Hartkatern van De Vrije School Den Haag | Lente 2015 | Jaargang 2
BEELD JANNE MULDER KLAS 11
Een vlindertje met hoogtevrees Een vlindertje met hoogtevrees, hoe is het toch gekomen. Een vlinder hoort toch te vliegen tussen de takken van de bomen? Vliegen over grote velden lekker luchtig in het rond. Maar deze vlinder wou niet vliegen, ze bleef vast en zeker op de grond. Dit vlindertje wou echt niet vliegen, zelfs voor goud ging ze niet in de lucht. ‘Oh, oh, wat moeten we toch,’ sprak haar moeder met een zucht. ‘Hoe moet dit beestje kunnen vliegen als ze het voor geen goud niet wil?’ ‘Ik zal het wel doen’, sprak ‘t kind en alle beestje werden stil. Ze klom op een bloem en nam een aanloopje, ‘t gebeurde allemaal zo snel. Kijk! daar vloog ze in de lucht en riep luidkeels: ‘Ik kan het wel!’ Nu vliegt ze over grote velden met haar vlindervriendjes mee. Over bossen, over bergen en zelfs over de blauwe zee. Tekst: Sanne Appel klas 9.3 Beeld: Janne Mulder klas 11 Geschreven tijdens de periode Rationalisme en Romantiek. In de lijn van de gedichten van Hiëronymus van Alphen hebben de leerlingen een gedicht geschreven voor (kleine) kinderen, wel met een bepaalde moraal.
Colofon Redactie Yvonne Macrander, Manon Vinkenborg Therèse Jobse (PO) Fotografie Jorine Harry, Elard Pijnaken, Vera ter Veen De Vrije School Den Haag Voortgezet onderwijs Waalsdorperweg 12, 2597 JB Den Haag
[email protected] www.vrijeschooldenhaag.nl
Basisonderwijs Abbenbroekweg 7, 2597 NT Den Haag
[email protected] www.devrijeschooldenhaag.nl Advertenties
[email protected] 070 3522177 Kopij
[email protected]
2
Bestuursblik
Luisteren naar kinderen TEKST ARTHO JANSEN, BESTUURDER ST. VRIJESCHOLEN ZUIDWEST NEDERLAND | BEELD TESS VAN DER LIPPE, KLAS 11
Vorig jaar is een nieuwe traditie gestart: een cyclus van drie lezingen over onderwerpen die zowel ouders, leraren als leerlingen raken. Dit schooljaar is die traditie voortgezet. In januari was een indrukwekkende presentatie van Martine Delfos. Schijnbaar achteroverleunend, haar kopje thee drinkend, begon zij haar associatieve verhaal. Het leek alsof zij spontaan ter plekke een aantal invallen met ons deelde, maar geleidelijk aan ontstond er een heel waardevol pallet aan ideeën, tips en inzichten, waarbij een flink aantal aannames van het geboeide publiek onderuit gehaald werd. De meest vergaande was: “laat kinderen nooit met kinderen spelen, dat is niet goed voor ze”. Met zo’n uitspraak was de hele zaal meteen wakker, want wat is er nu mooier (en leerzamer) dan kinderen verdiept in hun gezamenlijk spel. Martine gaf aan dat dit fraaie beeld het resultaat is van volwassen ingrijpen: volwassenen hebben kaders en spelregels geboden waarbinnen een veilige situatie kan ontstaan voor spel. Deze kaders zijn van onschatbare waarde, anders waren de (jonge!) kinderen nooit in staat geweest tot onbaatzuchtig spel. Behoorlijk onorthodoxe gedachten, zeker voor opvoeders die gericht zijn op “worden wie je bent” en “onthullen wat omwikkeld is”. Heel positief van de organisatoren dat zij Martine uitgenodigd hebben: iemand die goed in staat is om “het denken aan te zetten” van haar toehoorders, zoals zij het zelf uitdrukt. Een belangrijk thema in haar voordracht, maar ook in haar verdere werk is het “luisteren naar kinderen”. Enerzijds doen we dat – als fysieke activiteit – de hele dag. Maar er blijkt weinig onderzoek gedaan te zijn naar de échte communicatie tussen ouderen en kinderen. Het weinige onderzoek dat gedaan is levert een treurig beeld op: “kinderen vinden dat volwassenen niet echt in het communiceren met hen geïnteresseerd zijn.
Volwassenen hebben voornamelijk belangstelling voor een beperkt aantal onderwerpen: gezondheid, school, pesten en huiswerk en blijven die onderwerpen maar herhalen en zenden. Dan gaan de hersens van de pubers op: UIT (Kiili, 1999).” In haar boek “Luisteren naar kinderen” gaat zij hier uitgebreid op in, maar voordat je aan de techniek toekomt, vraagt zij aandacht voor een attitude van respect en bescheidenheid. Sta jezelf als ouder/leraar toe om het nog niet weten, nog niet begrijpen wat het kind je probeert te zeggen. Wanneer we deze attitude waarachtig aannemen zal het kind sneller geneigd zijn te vertellen. Als ik door de beide scholen loop, kom ik hier veel voorbeelden van tegen: bij ouders en bij leraren. Tegelijk is het goed om ons dagelijks voor te nemen om vanuit deze attitude te luisteren. Vanuit die attitude kunnen we dan – beter – naar de innerlijke wijsheid van het kind luisteren. Martine sloot af met een interessante verzuchting: zij gunde Nederlandse kinderen (en het onderwijs) een minister ZONDER visie op onderwijs. Dat zou een dergelijke minister beter in staat stellen om te luisteren. Te luisteren in plaats van de eigen visie door te drukken. Een mooi motto dat mij als bestuurder aanspreekt: zouden we ons dat wensen: een bestuurder zonder visie op onderwijs, maar die in staat is om wat er leeft te helpen ontwikkelen en te verbinden? Om van de gelegenheid gebruik te maken, het volgende: met ingang van 31 december 2014 zijn de stichtingen Vrijeschool Den Haag (Abbenbroekweg) en Zuidwest Nederland (Waalsdorperweg, maar ook twee vrije middelbare scholen in Rotterdam en Leiden) gefuseerd. Daarmee is een oude wens van de toenmalige algemene ledenvergadering in vervulling gegaan: de Abbenbroekweg en de Waalsdorperweg vallen weer onder dezelfde stichting.
Seizoener
3
Duurzaam
omgaan met voedsel
4
Sinds 2007 is er een project Duurzame ontwikkeling. Eerst met een klein deel van de leerlingen, nu al voor de vierde keer met de hele school.
Er zijn in de Egyptische piramides bijenraten met honing van drieduizend jaar oud gevonden en daarmee was niets aan de hand! Ook het bewaarde graan uit zo’n piramide kiemde nog gewoon toen het in de vruchtbare Nijlgrond gezaaid werd. In Nederland wordt door supermarkten elk jaar voor 500 miljoen euro aan voedsel weggegooid dat over de houdbaarheidsdatum is. Fascinerende feiten over hoe houdbaar voedsel van nature is en hoe vreemd de wet daarmee omgaat. Zo begonnen de DO-dagen van dit jaar: drie lezingen door enthousiaste sprekers. Rinske Kreukniet vertelde bijvoorbeeld dat je kunt afmeten aan de bijengezondheid hoe het met de omgeving gesteld is: gaat het slecht met de bijen, dan gaat het slecht met het milieu. Omgekeerd reageren ze ook meteen als we ze goed verzorgen. Bij het oude gebouw van Europol heeft later een werkgroep geholpen een bosstrook om te vormen tot een eetbare bostuin met fruit, noten, paddestoelen en kruiden. Zowel de honingbijen als de wilde bijen zullen daarvan profiteren. Adri Zuiderwijk presenteerde een aantal schokkende feiten. Over hoe bijvoorbeeld de helft van de rijst na arbeidsintensieve landbouw een lange reis maakt om hier in de prullenbak te eindigen. De derde spreker, Bart Groesz, supermarktfiliaalhouder van een Plus-winkel, sloot hierbij aan: de mensen gooien voedsel makkelijk weg omdat het in Nederland te goedkoop is, op Hongarije na het goedkoopst van Europa. De twaalfde klas was niet bij de lezingen. Zij waren donderdag de hele dag bezig om voor veertig gasten een ‘geheel duurzaam diner’ op de sfeervol aangeklede kantinetafels te toveren. Het diner bestond uit een bietenamuse met geitenkaas, pittige pompoensoep, zelfgemaakte pasta met wintergroenten en pastinaak. Het nagerecht ontlokte aan een gast het compliment “Dit is het lekkerste dessert in járen. Die hangop is zóó lekker..!”
voedsel gemanipuleerd is, bijv. met gentechnologie. De Europese regelgeving blijkt de zaadveredelaar en gifproducent Monsanto te beschermen en het duurzame biodynamisch ondernemen haast onmogelijk te maken. Dus kies als consument wat je koopt, dat bepaalt uiteindelijk hoe er wordt geproduceerd. Bij de werkgroep “Broodje met aandacht”, werd ons gevraagd: “Is alles wat zo lekker leek, écht wel zo lekker als we heel goed proeven?” Voor de meesten eigenlijk niet. Wie écht luistert naar zijn lichaam weet zélf het best wat goed voor hem of haar is. Er stonden aan het eind van de middag, al veel lekkere, duurzame én gezonde hapjes klaar voor de proeverij van de volgende dag. Vers geroosterde insecten waren daarbij... en meel van diezelfde insecten (meelwormen), waarvan smakelijke cakejes gebakken werden die op de proeverij grote aftrek zouden vinden, net als de duurzame chocola waarover je een smaaktest moest maken. Maar dan zijn we al bij de vrijdag. Wormen zijn harde werkers, ze kunnen de allerbeste compost maken voor planten in huis en tuin. Er zijn prachtige wormenbakken gemaakt die een kijkje geven in ‘het leven van de worm’. Hoe creatief leerlingen kunnen zijn, bleek bijvoorbeeld bij de affiche-werkgroep en uit de kunstwerken die uit petflessen gemaakt waren. De hele school zoemde van activiteiten op vrijdag. De DO-dagen eindigden met een grote markt en proeverij door het hele gebouw. Er waren heerlijke hapjes te proeven, bijvoorbeeld van producten die ver over de datum waren, of van wilde planten die in de duinen rond de school gevonden waren. Iedereen werd overgehaald wormencompost te gaan maken van je eigen koffiedik, en we konden in een stil kaarsverlicht lokaal ‘mindfull eten’. Daarna lieten organisatoren Lieke Vega en Cees van Halen in een slotshow drie genomineerde groepen hun boodschap vertellen en bepaalden met een applausmeter de prijzen. Petjes waren de prijs voor ‘Broodje met aandacht’, t-shirts voor Chocolate Factory en de winnaars van ‘Houdbaarheidsdatum’ mochten een passend sweatshirt komen uitzoeken. Met bijdragen van Freja Schouten, Hanneke van den Bosch en Carin Touwslager
Zoals elk jaar vormden werkgroepen het hoofdbestanddeel. Twee ervan kon je kiezen. Ze werden aangeboden door 25 gastdocenten en 10 leraren van onze school. De goed voorbereide inleidingen en opdrachten maakten ons ervan bewust dat we als consument door ons koopgedrag het al of niet duurzame van de wereld meebepalen. Vraag je bijv. af welke vis je kiest, of je geen duurzame burger kan nemen, of dat het
TEKST ROELOF JAN VELTKAMP PS Wie voor de DO-dagen van volgend jaar goede sprekers of gastdocenten weet: graag mailen naar
[email protected]
Seizoener
5
Interview met
Walter van der Klugt TEKST THERÈSE JOBSE, OFFICE MANAGER
Walter loopt vanaf begin februari een sociale stage op De Vrije School Den Haag (primair onderwijs). Hij is leerling op de vrijeschool op de Waalsdorperweg in de 12de klas (VWO).
Wat houdt een sociale stage eigenlijk in? Het doel van een sociale stage is om leren samen te werken met mensen. Veel van mijn medeleerlingen hebben zich opgegeven bij een zorginstelling, een school of een kinderdagverblijf. Walter had heel graag bij Reinier de Graaf, ziekenhuis in Delft, willen stage lopen, maar dat kon helaas pas in april. Walter is uiteindelijk terecht gekomen op De Vrije School Den Haag en is onder de vleugels genomen van conciërge Ralph van den Heuvel. Ralph laat Walter o.a. ledlampen vervangen in de toiletten, sloten vervangen in de gymzaal, bijenbekjes plaatsen tegen het binnenkomen van muizen. Walter heeft op het schoolplein een hek mogen repareren en heeft Ralph geholpen bij het vilten van meubilair. Naast al deze werkzaamheden mocht Walter ook samen met Ralph een gymles geven. Tijdens deze gymles werd er een spelletje trefbal gedaan. Eerst in een vijfde klas en later ook in een zesde klas. De leerlingen reageerden positief op het spel omdat uiteindelijk Walter en Ralph ook zelf in een team gingen meedoen. Hierdoor ontstond er geen echter winnaar, dit leek de kinderen van de vijfde klas helemaal niets uit te maken. De zesde klassers wilden wél echt voor de winst gaan, bij deze leeftijd zie je toch een echte winnaars mentaliteit ontstaan, concludeert Walter. Gedurende deze twee weken wordt Walter ook ingezet als pauzewacht. Hij blijkt een ware attractie te zijn op het schoolplein, voornamelijk de oudste meiden kunnen niet van hem afblijven en willen constant paardje rijden op zijn rug en dan het liefst met alle meiden tegelijkertijd.
Hoe omschrijft Walter tot nu toe zijn stage? Walter komt iedere morgen uit Delft gefietst, dit is ongeveer 14 km. Onderweg realiseert hij zich veel zin te hebben in deze dag. Hij vindt het leuk om zelfstandig aan het werk te mogen gaan. Het is erg interessant om eens achter de schermen van een school te mogen kijken. Hij geeft aan liever aan het werk te zijn dan in de schoolbanken te zitten. Het gevoel is fijn om ’s avond geen verantwoordelijkheden meer te hebben. “Overdag ben ik lekker aan het werk en ’s avonds hoef ik nergens meer aan te denken.” Hij zou het ideaal vinden om een schooldag ook zo in te richten. Gewoon iedere dag tot vijf uur naar school, huiswerk maken tijdens te lessen, om zo ’s avonds je eigen tijd in te kunnen delen.
Wat wil Walter later worden?
Stages op het voortgezet onderwijs
6
Een stage is een enorme ervaring. Als je 14-15 bent, in de derde (bij ons heet dat: negende klas) ga je op winkelstage. Je kijkt een week lang achter de schermen of staat aan de toonbank, en maakt lange, échte dagen. Heel vaak vragen ze je om te blijven werken. Twee jaar later doe je twee weken lang een sociale stage. Je leert dan onverwacht veel kanten van jezelf en je medemens kennen. De laatste stage van een week is in de richting van het toekomstig beroep.
Walter heeft volgend jaar zijn eind examen jaar. Hij wil daarna heel graag lucht en ruimtevaart gaan studeren in Delft. Hij is als kind altijd geïnteresseerd geweest in alles wat met vliegen te maken had. Dit in combinatie met techniek ziet hij deze studie als een prima combinatie. Piloot worden staat niet op zijn verlanglijstje, maar met deze studie kun je alle kanten op. Hij vindt het moeilijk aan te geven in welke baan hij zich zelf later ziet.
Interview met
Lodewijk
Malta TEKST ISA WINNUBST, KLAS 11 | BEELD JORINE HARRY, EXAMENKLAS HAVO
Lodewijk Christiaan Matla is geboren om 24.00 uur tussen 20 en 21 mei in Den Haag in het Bronovo Ziekenhuis. Hij is al 12 jaar gelukkig getrouwd en heeft nu 2 kinderen, eentje is 19 en de ander is 12. Ook heeft hij een Hondje: Mia. Deze is 7 jaar en erg lief. Dit is zijn eerste jaar dat hij op de vrijeschool lesgeeft. Hiervoor heeft hij lesgegeven op een school in Voorburg en op een school uit Den haag. Hij vond de omgang met mensen in dat onderwijs heel oppervlakkig. Bij de manier van lesgeven op de vrijeschool, leer je mensen veel meer kennen, vindt hij. Je komt veel meer in aanraking met andere docenten en daardoor kunnen er natuurlijk conflicten ontstaan, maar zeker ook vriendschappen. Hij geeft les in rekenen, wiskunde en natuurkunde. Eigenlijk was het nooit zijn bedoeling om leraar te worden, zijn grote liefde ligt namelijk bij het theater. Hij heeft met het Theater tournees door heel Europa gemaakt. Daar heeft hij met veel jongeren gewerkt en ontdekte daardoor goed met leerlingen te kunnen omgaan. Na een lange lastige periode, besloot hij te gaan les geven. Daar heeft hij tot op de dag van vandaag geen spijt van. Het mooiste van de filosofie van Rudolf Steiner vindt hij dat mensen zich vrij kunnen ontwikkelen en kunnen worden wie ze zelf zijn. Ze krijgen de kans om als individu hun eigen levensrichtingen na te leven. Ieder individu is anders, met deze filosofie krijg je de kans om je gezonde verstand te gebruiken, verschillende kanten te betrachten van wat je kunt en wilt. Hij heeft zelf ook op de vrijeschool in Den Haag gezeten. Hij heeft zowel de onderbouw, als de middenbouw en de bovenbouw meegemaakt. Hij zegt over zichzelf dat hij heel lui was als puber en niks aan zijn schoolwerk deed. Maar hij was wel een hele sociale en rustige leerling. Hij kan zich nog goed herinneren dat hij tijdens de lestijd graag tijd bij Meneer Jol, een geliefde conciërge, doorbracht. Ook hielp hij bij de belichting, bij het toneel. Hij heeft maar een keer strafwerk gehad, vertelt hij trots. Dit was tijdens de buiten gymlessen, toen hij samen met andere leerlingen besloot te gaan voetballen, in plaats van
mee te doen met de les. Als straf moesten ze de coopertest gaan rennen! Als hij nu in 2015 leerling was geweest op de vrijeschool, had hij graag Natuurkunde willen volgen. Zijn lievelingsvak vroeger was drama en daarom kwam meneer Oele, toen al in het vak drama, met een geweldig idee: Na zijn examen kon hij 6 maanden werken in het theater van het Goetheaneum in het wonderschone Zwitserland. Uiteindelijk heeft hij daar 10 jaar doorgebracht. Ook heeft hij daar de grote liefde van zijn leven ontmoet: zijn vrouw. Hij kan zich nog goed herinneren dat meneer Oele op een dag met een gitaar voor zijn deur in Zwitserland zat. Zijn hobby was en is nog steeds theater. Ook houdt hij van houtbewerken. Hij heeft zelfs zijn eigen tuinbank gemaakt. Schaatsen is iets wat hij graag deed als puber. Op dit moment vindt hij klussen leuk, als het maar niet te lang duurt. Ook houdt hij van klimmen aan de lange klimmuur in de Uithof. Op de vraag of hij gelukkig was met zijn leven zei hij: “Ja”.
Korte vragen, kiezen: de eerste reactie telt! • Knol of Bol: Bol • Narcis of Hyacint: Narcis, want Hyacinten stinken. • Bladgroen of Sneeuwwit: Sneeuwwit • Lammetje of Kuiken: Lammetje • Tulp of Roos: Tulp • Regenboog of Noorderlicht: Noorderlicht • Viool of Trompet: Trompet, want het zijn kras violen • Wortel of Peen: Peen, wortels zijn zo groot! • Zonnegeel of avondblauw: Avondblauw • Mythe of Legende: Mythe • Koffie, thee of sap: Koffie. •Stenen rusten of Sterren fonkelen: sterren fonkelen
7
Past De Vrije School Den Haag
in een
whatsappgroep?
Tablets en laptops zijn met een opmars in het voortgezet onderwijs. De Steve Jobs scholen, ook wel iPadscholen genoemd, van Maurice de Hond, zijn populair. En bij RTL-nieuws zie ik in een klaslokaal een kereltje van wit plastic met blauwflikkerende ogen, meester Charly geheten. De kleine Nao-robot beweegt houterig en brengt een metaalachtig geluid voort. Leerlingen krijgen complimenten van Charly, nadat ze een simpele rekensom heb-
“Is dit het onderwijs van de toekomst?”, vraag ik mij af. De Vrije School Den Haag is geen voorloper in digitalisering van onderwijs, waar veelal wordt gewerkt zonder boeken, in handgeschreven schriften en waar het verhaal van de leraar centraal staat. De vrijeschoolbeweging staat bekend om zijn terughoudendheid als het gaat om de toepassing van moderne technologie in de klas. ‘Hoe dichter de wereld van de techniek, de wereld van het maakbare ons omsluit en hoe krachtiger dat in de wereld van het leven binnendringt, des te meer moeten wij die nu leven, innerlijke gebieden openen’ zegt Christof Wiechert, oud voorzitter van de pedagogische sectie van de Antroposofische vereniging. Welke rol wil De Vrije School Den Haag spelen in de digitalisering van het onderwijs?
ben uitgerekend. Het nieuwsitem eindigt met een wervelend dansje van Charly op de tafel. Alle leerlingen dansen mee.
8
Seizoener
Altijd en overal leren De iPadschool van De Hond heeft zijn voordelen. Leren kan er altijd en overal. Naast het fysieke gebouw wordt een virtuele school ingericht die altijd open is en overal bereikbaar. Leerlingen kunnen er met hun iPad verbinding leggen en gebruikmaken van een grote hoeveelheid educatieve apps. ‘Een Steve Jobsschool geeft geen one size fits all-onderwijs.
Integendeel: de school biedt maatwerk. Met dank aan het grote en steeds maar groeiende aanbod aan educatieve apps’, aldus De Hond. Leren als habitus niet afhankelijk van tijd en ruimte zal De Vrije School Den Haag aanspreken. Een leven lang leren, behoort tot de kernwaarden van vrijescholen. Leidt digitalisering tot beter onderwijs en maakt het de leraar en het klaslokaal misschien zelfs overbodig? Directeur Kees Versteeg van het Hondsrug College in Emmen startte vier jaar geleden met iPads in de brugklas. In Dagblad Trouw vertelt hij: ‘Die iPad, dat is geen hip imagodingetje. Met tablets kun je school aantrekkelijker maken voor leerlingen en het onderwijs efficiënter, effectiever en eigentijdser’. Ook docent Engels Roy Keuter van het Hondsrug College is enthousiast: ‘Ik heb nu veel meer inzicht in het leergedrag van leerlingen. Je kunt in de statistieken zien of goede cijfers een gevolg zijn van veel oefening, mazzel of keihard werken. De tablets maken het bovendien makkelijker om op niveauverschillen in te spelen.’ Ook bijzonder hoogleraar Oortmerssen, die onderzoek doet naar de evolutie van internet, ziet de voordelen van ICT binnen het onderwijs. Hij geeft voorbeelden hoe technologie nieuwe vormen van leren mogelijk maakt zoals online cursussen. Bij iTunes University, Udacity, Kahn Academy kunnen studenten kiezen uit een keur aan excellente docenten van top universiteiten. Integratie van online leren binnen de muren van traditionele onderwijsinstellingen leidt tot vormen van ‘blended learning’. Volgens Oortmerssen staat het onderwijs een ware revolutie te wachten. De Duitse geheugenonderzoeker Manfred Spitzer stelt dat het digitale tijdperk nadelige gevolgen heeft voor de ontwikkeling van jongeren. De gemiddelde jongere van 21 jaar heeft in de loop van zijn leven al 250.000 e-mails of sms-berichten gestuurd of ontvangen, 10.000 uur met zijn mobiele telefoon doorgebracht; 5000 uur videogames gespeeld en 3500 uur doorgebracht met sociale netwerken als Facebook. Aan de hand van alarmerende onderzoeken toont Spitzer aan dat het gebruikmaken van computers een negatief effect heeft op het geheugen. ‘Digitale media leiden ertoe dat we onze hersenen minder gebruiken (…). Bij jonge mensen verhinderen ze zelfs de ontwikkeling van de hersenen (…). Dit betreft niet alleen ons denken, maar ook onze wil, onze emoties en vooral ons sociale gedrag.’ De ideeën over de voor- en nadelen van digitalisering van het onderwijs lopen kortom nogal uiteen. Vraag is hoe digitalisering zich verhoudt tot de uitgangspunten van De Vrije School Den Haag. De vrijeschool wil “dat de leerling een evenwichtige vorming ondergaat van de gehele mens als denkend, voelend en willend wezen. Het achterliggende doel is dat de leerling zich van zijn idealen bewust kan worden en innerlijk vrij kan streven naar verwezenlijking daarvan. De individuele ontplooiing kan zo tevens leiden tot een creatieve en oorspronkelijke bijdrage aan de samenleving.”
Het belang van wezenlijk contact tussen leraar en leerling Als de onderzoeksresultaten van Spitzer uitgangspunt zijn, moet met de nodige terughoudendheid gekeken worden naar het digitaliseringvraagstuk. Immers de inzet van digitale middelen dient de ontwikkeling van het denken, voelen en handelend vermogen van leerlingen te stimuleren in plaats van te belemmeren. Zijn er ervaringen opgedaan met digitale middelen die een positief effect hebben gehad op de ontwikkeling van het denken, voelen en handelend vermogen? In dat geval kan De Vrije School Den Haag deze ervaringen gebruiken om naast de uitwerking van haar uitgangspunten te plaatsen om te analyseren of haar leerplan aangepast moet worden. Ook moet er zorgvuldig gekeken worden naar het effect van digitale media op de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Rudolf Steiner betoogt in de cursus aan leraren van de eerste vrijeschool in Stuttgart dat behoefte aan fantasie, zin voor waarheid en verantwoordelijkheidsgevoel de drie krachten zijn die de kwintessens van de pedagogie vormen. Daarnaast zegt hij dat het op school om wezenlijk contact gaat, opdat de leraar met de leerlingen een werkelijke eenheid vormt. Wanneer bespoedigt en wanneer belemmert het werken met bijvoorbeeld iPads het contact tussen leraar en leerlingen? Via de social media ligt de wereld binnen handbereik. Nog nooit was het zo makkelijk om virtueel vrienden te maken. Maar met hoeveel van deze virtuele vrienden vinden wezenlijke ontmoetingen plaats? Kan een virtuele ontmoeting de leraar vervangen? Is er nog voldoende tijd en ruimte om het eigen innerlijk te exploreren in de ontmoeting en mogelijke confrontatie met anderen? Dat Nao-robot Charly wezenlijk contact in de wegstaat, lijkt evident. Maar is het denkbaar dat sociale media dienst kunnen doen om interessante ontmoetingen op mondiaal niveau te bewerkstelligen? Kan de school bijvoorbeeld educatieve apps inzetten om effectiever te differentiëren, zelfstandig werken te stimuleren en werken op afstand te bevorderen? Zonder meer de digitalisering omarmen in het kader van ‘eigentijds’ en ‘lekkerder leren’ is onwenselijk. Daarvoor zijn de schadelijke effecten ervan op denken, voelen en willen te bedreigend. Maar aan de andere kant kan er tegenwoordig door digitale toepassingsmogelijkheden ook buiten het klaslokaal geleerd worden op elk willekeurig tijdstip onafhankelijk van medeleerlingen of leerkrachten. Daarom is het interessant ons af te vragen wanneer leerlingen gebaat zijn te leren in een sociale gemeenschap en wanneer leerlingen zelfstandig kunnen werken, onafhankelijk van tijd en ruimte op hun eigen tijd en niveau. Wat vraagt een dergelijke werkwijze van de school? Maar nog belangrijker, welke voorwaarden moet de school stellen om wezenlijke ontmoetingen te stimuleren? Heb je suggesties of ideeën mail me. E-mail:
[email protected] TEKST ELARD PIJNAKEN, RECTOR
Seizoener
9
Een nieuwe lente een nieuw geluid (uit Mei van Herman Gorter)
10
Het moment dat de krokussen het Lange Voorhout van een paarse deken voorzien, breekt bij mij de lentekolder aan. ‘s Ochtends hoor je de vogels fluiten, je kunt weer zonder licht aan naar school en je merkt dat de grond ontdooit. Buiten ruikt het naar aarde, de eerste bloesems verschijnen aan de bomen en de eerste voorjaarsbloemen gaan bloeien. De lente is een bijzondere tijd. Een tijd vol mogelijkheden, met ruimte voor nieuwe ideeën. Hoe anders dan de winter, met haar koude donkere dagen. Het liefst zou ik een winterslaap doen of, als dat niet mogelijk is, toch wel elke dag een dutje doen onder een warm wollen deken. Hoe harder er afgelopen winter gesproken werd over veranderingen, vernieuwingen en verbeteringen, hoe liever ik onder dat dekentje wilde kruipen. Maar in de lente is dat anders. De lente is een tijd van bezinning en nieuw leven. Mensen houden een voorjaarsschoonmaak, de vastentijd breekt aan en de natuur ontwaakt. Na een mislukte reeks van goede voornemens in het nieuwe jaar, biedt de lente een nieuwe kans tot verandering. De naam lente is een afgeleide van het woord lang en slaat op het lengen der dagen. Vanaf 21 december worden de dagen langer, zowel in de ochtend als in de avond worden er een aantal minuutjes bijgesnoept. In de
avond gaat het in het begin twee keer zo snel als in de ochtend, maar vanaf februari gaat het lengen van de dag gelijk op. Als op 1 maart de meteorologische lente begint, fietsen we al in het licht naar school en zouden we, als het weer dat toe laat, buiten kunnen eten. Tot 21 juni gaat het lengen door, waarmee de daglengte meer dan verdubbelt ten opzichte van de winter! Met het langer worden van de dagen, neemt ook de effectieve tijd toe om actie te ondernemen. In plaats van op de bank te kruipen en een filmpje aan te zetten, haal je nog even de ragebol door het huis; niet met een kopje thee op de bank, maar lekker met de bezem door de tuin. In de winter haal je voldoening uit dat wat knus is, in de lente ga je voor frisheid. Het heldere voorjaarszonnetje laat weer nieuw licht op de zaken schijnen. Dus laat die vernieuwende ideeën maar komen, kom maar door met de verbeteringen. Ik haal de bezem door de oude gewoontes en ga vol hernieuwde energie en goede moed het voorjaar in. En hoor ik de vogels kwetteren, dan fluit ik gezellig het deuntje mee. TEKST CATHRINEKE LANS, LEERKRACHT MIDDENBOUW BEELD ROSALINDE VERSCHUIJL, HAVO EXAMENKLAS
Duurzaam koken, kan dat? Duurzaam koken in februari, kan dat? Het kan wel, maar is het ook lekker? Of beter gezegd: weten wij nog hoe duurzaam smaakt? Daar probeerden de leerlingen achter te komen tijdens de duurzaamheidsdagen op onze school, die in het teken van duurzaam voedsel stonden. Klas 12 kreeg de opdracht om budgetneutraal, regionaal en zo duurzaam mogelijk te koken voor familie en vrienden. Waar begin je dan? Bij tomatensoep, dachten ze... Maar ja, die groeien niet op onze velden op dit moment. Wat groeit er eigenlijk wel in Nederland aan het einde van de winter? Voornamelijk knol-en peengewassen, zoals: bieten, knolselderij, winterpeen, pastinaak, etc. En dan nog een heleboel groenten waarvan niemand ooit gehoord had. Uiteindelijk bestond het menu uit een amuse van bietensalade met Hollandse geitenkaas, pompoensoep, zelfgemaakte pasta met pastinaak en winterpeen en een appelcrumble met hangop. Appelen? Ja, biologische appelen uit Nederland nog wel! Hoe is dat mogelijk? Nou, die worden gekoeld vanaf de herfst, Duurzaam? Nee. Het pepertje in de pompoen, duurzaam? Nee. De suiker in de crumble, duurzaam? Wel biologisch en fairtrade, maar hoe duurzaam is suiker? Het eitje in het pastadeeg, duurzaam? Legt een kip eieren in de winter? Niemand die zich dat nog afvraagt tegenwoordig. Yoghurt in de winter, duurzaam? Niemand die nog weet dat koeien niet het hele jaar door melk horen te geven. Vroeger werden de appelen elke dag gekeerd in de kelder, de hele winter lang, dan werden ze een beetje rimpelig. Of ze werden in partjes geregen en aan touwtjes opgehangen op de hooizolder. De boeren spraken af wanneer hun koeien ‘droog’ stonden. Eieren waren er niet in de winter. Kuipplanten met sinaasappelen en pepertjes werden binnen gezet in de wintertuin bij de rijken. Suiker? De geschiedenis leert ons hoe die onze keukens terecht kwam. Net als andere specerijen. En voor grasboter is het nog te vroeg in februari. Toch was de twaalfde klas erg tevreden na een dag hard werken, zagen zij ‘ s avonds aan lange tafels hun familie en vrienden smakelijk eten en gezellig praten, net als in een Italiaanse film. De smaak van echt duurzaam eten zijn wij met z’n allen vergeten in Nederland. Maar met een beetje inspanning, kunnen we wel bewuster omgaan met ons eten. En dan kan het ook nog echt lekker worden! T E K S T H A N N E K E VA N D E N B O S C H | L E E R K R A C H T N E D E R L A N D S
11
De actieve leerling D
e afgelopen twee weken heb ik tijdens het periodeonderwijs /hoofdonderwijs geprobeerd werkvormen aan te bieden waarbij de leerlingen meer zelf aan het werk kunnen gaan. Het idee is dat als leerlingen op hun eigen wijze met de lesstof aan de slag kunnen gaan, ze meer betrokken zijn en zich beter verbinden met de stof. Het vak is maatschappijleer en we hebben het tot nu toe gehad over onze democratie. Hoe je om kunt gaan met verschillen en beeldvorming? Een subdoel van deze periode is het leren omgaan met de mogelijkheden die Microsoft en Google bieden als het gaat om het maken en opslaan van documenten, presentaties, etc. in de Cloud. We zijn dus ook regelmatig in het nieuwe ICT lokaal. In de lessen tijdens deze twee weken ging het meestal als volgt: ik stel aan het begin van de les een hoofdvraag. Bijvoorbeeld: hoe kun je laten zien hoe democratie in Nederland werkt? Dan gaan de leerlingen informatie zoeken en verwerken deze volgens een vooropgestelde wijze. De les is wat mij betreft goed gelukt als de leerlingen enthousiast aan de slag gaan en met een goed resultaat komen. Afgelopen vrijdag zijn de leerlingen tijdens deze anderhalf uur vooral bezig geweest met het maken van een presentatie in tweetallen, die ze vervolgens aan elkaar hebben laten zien. Ik liep rond om vragen te beantwoorden, maar de leerlingen hebben goed zelfstandig kunnen werken aan de hand van het stappenplan dat ik aan het begin van de les heb uitgedeeld. Het laatste half uur ben ik ontspannen achterin de klas gaan zitten en heb ik een aantal interessante presentaties voorbij zien komen. Inmiddels is het maandagochtend 9.20 uur. Om half elf begint de les en de voorbereiding is rond. Ik heb een leuk artikel gevonden wat vorige week op een aantal sites is gepubliceerd. Het gaat over een vrouw die al 40 jaar niet gelachen zou hebben om rimpels te voorkomen. Dit gebruik ik als opmaat. Vervolgens geef ik de leerlingen een opdracht waarbij ze in tweetallen zoveel mogelijk (vergelijkbare) voorbeelden zoeken van mensen die op een extreme manier hun gedrag aanpassen om beter voor de dag te komen. Tenslotte vraag ik ze een eenvoudige enquête te maken in Google Forms bestaande uit tien onderdelen met de hoofdvraag: hoe ver zou jij willen gaan om er beter uit te zien? Ben benieuwd waar ze mee komen. TEKST PETER BUDDENBERG, LEERKRACHT KLAS 8.6
12
Seizoener
V
oor wie deze samenvoeging van woorden onwaarschijnlijk lijkt: ze bestaan echt, de actieve leerlingen. Wij kennen de achterover hangende, consuminderende leerlingen wel, die met lege schriften op school komen en heel veel tekst hebben waar het smoezen betreft om het ontbreken van huiswerk te vergoelijken. Voor die leerlingen hebben wij een plannetje bedacht. Wij gaan dit jaar aandacht schenken aan de actieve leerling. Dan moet je als leerkracht ook actief worden, want een leerling actief krijgen lukt niet zomaar. Om een leerling actief te krijgen moet je eigen ingesleten routines veranderen. Dat betekent dat je als leerkracht je moet realiseren op welke momenten jijzelf actief bent en de leerlingen passief. Waar en hoe nodig je ze uit tot activiteit? Hoe doe je dat en hoe verander je dat? Opvoeden is in grote mate ook zelf opvoeden. Dan ga je kijken naar je eigen lessen en dan merk je dat de boeiende uitleg niet aankomt en ook niet effectief is als leerlingen er zelf niets mee doen. Veranderen kost echter tijd en inzicht in jezelf. Nu hebben wij op school iemand met een camera en verstand van leerprocessen en die is in de klas een lessen serie komen opnemen. Door samen te kijken naar wie er nou wat doet in de les, konden we zien dat de leerkracht zich uit de naad werkte, de leerlingen pamperde en bij controle bleek dat de ‘input’ niet echt bleef hangen. Dat moest dus anders, maar hoe? Gelukkig bestaan er veel handboeken over werkvormen met alle voor-en nadelen en daar kwam wel wat inspiratie uit. Een andere werkvorm, dus. Dat was voor de leerlingen ook wennen, want ook zij zitten in een gewoontepatroon. Nu moesten ze in groepen werken met ieder een eigen rol. Het resultaat van de oefening werd op een verzamel papier ingeleverd. De opmerking die deze werkvorm ontlokte was aanvankelijk: “Deze manier van werken is wel gekunsteld, hoor juf!” De volgende week, echter zei dezelfde leerling: “maar we hebben nog nooit zo hard gewerkt!” Dit is het begin, een eerste activiteit, maar het verhaal gaat natuurlijk verder. De manier van met werkgroepen werken en leerlingen zelf te laten ontdekken is eindeloos gevarieerd. De uitdaging om als leerkracht die verandering te bewerkstelligen bij leerlingen vraagt ook bij de leerkracht om een actieve houding en om de bereidheid om met vallen en opstaan te leren. TEKST FREJA SCHOUTEN, LEERKRACHT ENGELS
Wat sport is voor het lichaam,
is
muziek voor de geest
Wellicht herkent u het vertederende beeld van een slinger met kleuters die hand-in-hand al zingend naar binnen schuifelt na het buitenspelen? Of was u misschien onder de indruk van het requiem dat door bovenbouw leerlingen werd opgevoerd? Bij een concert, toneelstuk, schoolfeest of jaarfeest krijgen ouders een indruk van de stemming die kinderen met elkaar kunnen scheppen. Kippenvelmomenten kunnen dat zijn. Irene Schluter, leerkracht van 5b met veel muziek(-les) ervaring, vertelt over het belang van muziek in het onderwijs en geeft een indruk van de leerlijn. T E K S T WA N D A S M I T
‘Op de vrijeschool is muziek vervlochten in het dagelijks onderwijs. Uniek in vergelijking met regulier onderwijs waar dit vak niet meer vanzelfsprekend op het lesrooster staat. Toch is het heel belangrijk voor de persoonsontwikkeling. Dat blijkt ook uit jarenlang onderzoek van professor H.G. Bastian op Duitse scholen naar het effect van muziekles. ‘Muziek maakt slim’; kopt de samenvatting. Het toont ondubbelzinnig aan dat muziekonderwijs bij kinderen van 6-12 jaar het sociaal gedrag verbetert, de schoolprestaties bevordert en de intelligentie stimuleert.’ ‘Bovenaan staat natuurlijk het plezier en de saamhorigheid die het kinderen geeft! Juist door dagelijks te zingen, kan de kinderstem zich optimaal ontwikkelen en nemen het plezier en de kwaliteit toe. Musiceren ontwikkelt ook een goede luisterhouding en helpt om in een bepaalde stemming te komen. Daarnaast draagt het zingen van volksliedjes bijvoorbeeld bij aan culturele vorming en het bespelen van een instrument aan de ontwikkeling van de fijne motoriek.’ ‘In een notendop dient zang en muzikale begeleiding bij het
jonge kind vooral om van de ene activiteit naar de volgende te bewegen en om de seizoenen te beleven. In de onderbouw is er 1 of 2 keer per week muziekles naast de dagelijkse zang. Klas 1 en 2 zingen traditionele kinderliedjes en pentatonische muziek , vaak ondersteund door beweging. Daarnaast leren ze om de lier te bespelen. In klas 3 wordt de fijne motoriek en blaasvaardigheid geoefend met de blokfluit en breidt het repertoire zich verder uit. In de 4e klas komt de muzieknotatie aan de orde en doen canons de intrede; kinderen kunnen dan het verschil gaan beleven tussen de majeur en mineurstemming. In de 5e en 6e klas leren de kinderen meerstemmig zingen, al of niet begeleid door instrumenten en wordt er veel geoefend met ritmes en maatsoorten. De zesde klassen hebben bovendien iedere week samen koorzang met pianobegeleiding. Het 6e klassenkoor zorgt voor menig traantje dat weggepinkt wordt bij een uitvoering.’ Het schoolorkest dat als naschoolse activiteit opgestart is onder leiding van Mirella Brakkee draagt Irene ook een warm hart toe. ‘Ik hoop dat veel kinderen meedoen en we mogen genieten van hun uitvoeringen!’
13
ONDERBOUW
Een nieuwe
lente...
Alhoewel nieuw… Het geluid van spelende kinderen aan de Abbenbroekweg in de vleugel van de Vrije Speelklas en Het Grote Huis is niet nieuw. De peuters en de buitenschoolse opvang bewonen die vleugel als sinds 2010. Wat is er dan wel nieuw? De organisatie die al deze kinderen een plek biedt om te spelen. Sinds 1 september 2014 werkt de Vrije School Den Haag samen met De Sprank. Een organisatie waarin de juffen zelfstandig zorgdragen voor een fijne en huiselijke plek voor de kinderen die bij hen komen. En waarin zij ondersteund worden door een bestuur, met ouders waarvan hun kinderen ook naar de Vrije School gaan. Graag geven wij een kijkje in onze keuken. Hoe gaat nu zo’n typisch doordeweekse dag bij de peuters en de buitenschoolse opvang. Of hoe een ouder het zo mooi verwoordde: “Er is niets veranderd… en tegelijk is alles veranderd”.
T E K S T E S T H E R W I L Z I N G E N J U D I T H VA N E L | V E N N O T E N D E S P R A N K
Wanneer je ‘s ochtends om half negen binnenloopt bij de Vrije Speelklas, dan staan de deuren van de peuterklassen van De Vrije Speelklas al uitnodigend open. De juffen en hun vrijwillige assistenten zitten in de kring om de peuters welkom te heten. Op de gang worden de kinderen door hun ouders geholpen met het uitdoen van hun jasjes. In de klas wordt er hier en daar een stuk fruit op de fruitschaal gelegd dat door de kinderen van thuis wordt meegebracht om de overgang van thuis naar de klas wat te verkleinen. In de peuterklassen willen we de kinderen de mogelijkheid geven om te spelen met leeftijdgenoten en om het ritme van de ochtend, de week en het jaar met zijn feesten te leren kennen, in aanloop naar de kleuterklas. Zo gaat het al bijna veertig jaar… Ooit begonnen op de Riouwstraat; nu drie bloeiende peuterklasjes die volledig draaien op de bijdrage van ouders. Dat is geen vanzelfsprekendheid en vraagt om lieve en stevige, zelfstandige juffen die nauw samenwerken met de vrijwillige assistenten. Samen scheppen zij een ruimte waar het beleven van alle nieuwe ervaringen en verwonderingen op een
Sprank betekent waterloop. Het zijn vooral gegraven waterlopen om te voorzien in drinkwater. In het duingebied grenzend aan De Sprank, zijn ook diverse spranken. Met klinkende namen als ‘Bierlapsprank’ of wat minder poëtisch ‘Sprank D’
14
De Sprank is een organisatie waarbinnen de peuterspeelzaal “De Vrije Speelklas” en de buitenschoolse opvang “Het Grote Huis” hun plek hebben. ‘Mogen zijn en worden wie je bent’ is daarbij de kern van waaruit wij werken met de kinderen die bij ons komen. Binnen de gemeenschap van De Sprank is de juf de belangrijkste drager van het geheel. Zij is diegene die het dagelijkse contact heeft met het kind en de ouders. De juffen dragen samen zorg voor een goed functionerende organisatie. Hierbij horen onder meer een goede personeelsbezetting, het opvangen bij ziekteverzuim, het aansturen van vrijwilligers, het contact met (nieuwe) ouders, maar ook de inkoop van boodschappen of andere materialen en het organiseren van activiteiten en jaarfeesten. Hierdoor is er ruimte voor eenieder om haar eigen kwaliteiten en talenten in te zetten, waardoor het pedagogisch handelen, groeien en ontwikkelen van hoge kwaliteit blijft. De vennoten ondersteunen daarin.
veilige en geborgen manier kan plaatsvinden. Ze zien de eigenheid van elke peuter en bedenken hoe ze de kinderen kunnen geven wat ze nodig hebben. Aan het einde van zo’n heerlijke ochtend waarin gespeeld en gegeten is, worden de peuters weer door hun ouders opgehaald. Dit is ook het moment dat de juffen van Het Grote Huis binnenkomen. Zij zullen de tafels dekken voor de lunch van de kleuters en de 1e en 2e klassen. De peuterjuffen en de juffen van Het Grote Huis ontmoeten elkaar hier dus iedere dag en kunnen even met elkaar overleggen over hun lokaal, hun ‘huis’ en het huishouden dat daarbij hoort. “Moet er nog iets bij of juist iets weg, hoe zullen we de jaargetijden tafel dit seizoen vormgeven, was het een fijne ochtend, kan ik nog iets voor je doen voordat ik naar huis ga?” Elk huis heeft een eigen naam zoals bijvoorbeeld “boshuis en duinhuis” en eigen juffen. Elk kind dat bij Het Grote huis komt spelen gaat zodoende naar zijn eigen huis met eigen juffen. Op deze manier is er altijd een vertrouwd gezicht in een vertrouwde omgeving voor de kinderen aanwezig. Op eenzelfde wijze overleggen de kleuterjuffen en de juffen van Het Grote Huis soms over iets dat heeft plaatsgevonden in de ochtend bij de kleuters. Op deze manier kan de juf het eventu-
eel boze, verdrietige of vermoeide gedrag van een kind beter begrijpen. We hebben graag contact met de kleuterjuffen en de juffen en meester van de onderbouw zodat we met elkaar goed kunnen zorgen voor het welzijn van al onze kinderen. In Het Grote Huis is het net als in een gezin; de was wordt gedaan, er wordt schoongemaakt, de boodschappen worden besteld en in de kasten gezet en er wordt voor het eten gezorgd. De volwassenen zijn hier mee bezig en de kinderen mogen helpen wanneer ze dat fijn vinden. De kinderen spelen en wanneer ze hulp nodig hebben bij het maken van iets of bij een idee dat ze hebben worden ze ondersteund door de juffen. Daarnaast gaan we graag naar de duinen rondom de school waar fijne klimbomen zijn, er worden vuurtjes gestookt, stokken geslepen, pizza’s gebakken en er wordt veel gerend en geklommen op het plein. Voor de oudste kinderen uit de vierde, vijfde en zesde klas is een eigen lokaal ingericht. Hier is in de ochtend geen peuterklas. De inrichting en de sfeer zijn anders waardoor er meer ruimte is om eigen spel vorm te geven. Op de gang staat een werkbank om hout te bewerken en binnen staan twee lekkere banken om op te lezen, op het grote kleed worden vaak spelletjes gedaan. Huiswerk wordt in het kantoortje gemaakt waar het rustig is.
Seizoener
15
De keuze om De Sprank als commanditaire vennootschap vorm te geven met Stichting Sleipnir als commandite sluit aan bij onze basiswaarde: het vormen van een levende gemeenschap. De Sprank is daarmee niet van de vennoten, maar heeft het kapitaal ondergebracht bij Sleipnir. Zo kan het kapitaal, dat door de bijdrage van de ouders en overheid wordt opgebouwd, ten goede komen aan opnieuw deze gemeenschap. Hierin vormt Sleipnir op zijn beurt ook een gemeenschap waarin de deelnemende bedrijven, o.a. OdinEstafette en Dipam met elkaar het kapitaal op een zinvolle manier bestemmen.
Na de lunch staan de deuren open en kunnen de kinderen uit de verschillende huizen bij elkaar op bezoek. Het is leuk om te zien dat vooral de hele kleintjes bij de allergrootste meisjes op bezoek gaan om in dit lokaal “kat en muis” te spelen of om samen met de grote meisjes te tekenen. De jongens maken zich dan uit de voeten en gaan in de gang of buiten wat anders doen. Uiteindelijk komt er aan de dag, die om half negen begon, een eind en worden ook de kinderen uit het Grote Huis opgehaald.
Vaak merk je dat kinderen die in de ochtend tegen hun ouders hadden gezegd dat ze niet naar Het Grote Huis willen, in de middag als de ouder wat eerder komt, niet mee willen omdat ze nog niet klaar zijn met spelen of het bakken van een taart. Om zes uur gaat dan echt de deur dicht en zijn de klassen weer opgeruimd en schoongemaakt zodat de peuterjuffen de volgende dag weer kunnen starten met een nieuwe dag vol belevenissen en verwonderingen.
Frederikstraat 24 • 2514 LK Den Haag • (070) 3464800 www.haagseboekerij.nl •
[email protected] antroposofie menswetenschappen literatuur kinderboeken kunstkaarten
Voordracht door Edmond Schoorel over het onderwerp van zijn recent verschenen boek: Beeldschermbeelden – Opvoeden in het digitale tijdperk. Woensdag 13 mei – 20.00 uur De Zalen • Riouwstraat 1 2585 GP Den Haag Met uitgebreide boekentafel. Organisatie: Stichting Diodato – Vrienden van de Haagse Boekerij
16
Tips voor
Cultuurreis TEKST DOMINIQUE SPRINGER, KLAS 12 | BEELD RACHEL JANSEN
Nog even en het is tijd voor de jaarlijkse cul-
Tip 3: Let op wat je eet
tuurreis van de 11de klas. Aan het begin van
Wanneer je naar het buitenland gaat, krijg je ook te maken met andere gerechten. Soms krijg je eten voorgeschoteld waar allemaal dingen in zitten die je niet vertrouwt. Daarom is het verstandig om pillen mee te nemen tegen buikpijn en hoofdpijn, want mocht je ziek worden van bijvoorbeeld iets wat je hebt gegeten, dan heb je in ieder geval die pilletjes.
het jaar hebben de 11de klassen een plek of plekken uitgekozen om naartoe te gaan voor hun cultuurreis. Rome, Istanbul, Budapest, noem maar op. Het kan allemaal, mits het land in Europa ligt. Hier zijn wat handige tips voor de 11de klassen voor tijdens hun cultuurreis. Tip 1: Geld pinnen Wanneer je in een ander land bent dan waar je normaal gesproken op vakantie gaat, wil je van alles daar kopen, zoals souvenirtjes voor je familie thuis. Om die dingen te kunnen kopen, heb je natuurlijk geld nodig. Vaak moet je dat geld dan pinnen bij een pinautomaat. Maar nu komt het volgende probleem: elke keer dat je wat pint, wordt er een aantal euro extra afgeschreven. Dit is omdat je pint in het buitenland. Dus hier komt de tip voor pinnen in het buitenland: pin in één keer. Dat scheelt je weer extra verlies van geld.
Tip 2: Let goed op je mobiel! Vooral als je naar landen gaat, waar niet iedereen een smartphone heeft, bestaat er de kans dat je mobiel gestolen wordt. Vooral als je door een drukke straat gaat of hem uit je tas haalt, kan hij vrij gemakkelijk gestolen worden. Deze tip zal waarschijnlijk voor de meeste mensen logisch zijn, maar voor de mensen die het toch willen weten: Als je de stad gaat verkennen en je wilt je mobiel meenemen, houdt hem in je tas, want voor je het weet is hij gestolen.
Tip 4: Maak zo veel mogelijk plezier! De cultuurreis ervoor is om met elkaar cultuur te proeven. Daarbij is het ook een leuke ervaring om met elkaar te winkelen en uit te gaan met je klas. Geniet van je korte vakantie, want voor je het weet zit je al in de trein of het vliegtuig terug naar Amsterdam. Tip: neem het spel Weerwolven mee om lekker met de hele klas na zo’n vermoeiende dag te spelen. Er zijn vast en zeker nog veel meer tips, maar deze vier zijn toch wel de belangrijkste. Daarom wens ik hierbij alle 11de klassen een fijne cultuurreis!
Jaarfeesten
van
Vastenperiode tot en met
18
Pasen
Met kinderen de feesten van het jaar beleven is als de regenboog bewandelen; de ene kleur is nog niet vervaagd of de volgende verschijnt. En zonder kinderen (of de kinderlijke blik) ervaren we de regenboog vaak niet eens, omdat we niet verder kijken dan het grijs van lucht of angstig zijn voor de gevaarlijke straling van de zon. Feesten die diep in het verleden van de mensheid wortelen, kunnen nog steeds betekenisvol zijn in het dagelijks leven van het gezin en de Vrijeschoolklas. Ze kunnen naast het feestelijke karakter, in woelige tijden een stimulans tot genezing, bewustwording en spirituele groei zijn. De kracht, wijsheid en bedding in het (dagelijks) leven, danken we aan Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie en de Vrije School.
T E K S T M A R I O N V R E U G D E H I L | N AT U U R G E N E E S K U N D I G E E N K L E U T E R J U F
Om de achtergronden en impulsen van de vastenperiode beter te kunnen begrijpen gaan we terug in de tijd. Op de grens van winter naar voorjaar verjoegen de Germanen de boze geesten, zodat de natuur weer kon ontwaken zonder dat deze schade opliep door die boze geesten. De mensen zetten maskers op, verkleedden zich en liepen met pannen en kabaal de velden in om ze zo te verjagen. Nu vieren we Carnaval; een laatste uitspatting voordat de vastentijd begint. Carnaval valt 40 dagen voor Pasen. Ook nu verkleden mensen zich om feest te vieren en even iemand anders te zijn. In de middeleeuwen gold de tijd tussen Driekoningen en het begin van de lijdenstijd als een tijd om zich te bevrijden van onvolkomenheden en slechte eigenschappen; het was een periode van reinigen. Later gebruikten huisvrouwen die periode voor de voorjaarsschoonmaak. Tegenwoordig kan de vastentijd gebruikt worden om te vasten, te matigen of je te onthouden van voedsel, alcohol, roken, spreken, gewoonten etc. Ook dat is reinigen. Voor het lichaam is het goed om zich af en toe fysiek te reinigen en zich te vernieuwen. Als een auto regelmatig schoongemaakt wordt, gaat hij ook langer mee. Douchen doen we om schoon te worden, via een sauna zweten we het eruit, maar ook onze spijsvertering verdient aandacht. Een sapkuur, detoxthee of vastenperiode naast het drinken van extra water is gezond. De laatste week van de Vastenperiode is de lijdensweek. In deze week zijn veel mensen somber; ze lijden innerlijk mee. In de Bijbel is het de periode waarin een aantal gebeurtenissen plaatsvinden, zoals: het Laatste avondmaal, de berg Getsemane waar Jezus tot in het diepst van zijn ziel alleen was, het verraad van Judas en de arrestatie van Jezus. In de natuur is dit een overgangsperiode van winter naar lente. Het is koud en de natuur buiten ziet er doods en grauw uit. Mensen raken somber en verlangen naar zonnestralen en
‘Het ei was vroeger heilig en stond voor het ontkiemende leven. De paasbode of eierenbrenger is de haas’
kleur. Gelukkig is dat er, maar je moet er wel naar zoeken! In februari bloeien er in de tuin al sneeuwklokjes en helleborissen. Die grauwheid in de natuur zet zich helaas nog even door tot eind maart. Langzaam zie je hier en daar de natuur tot leven komen en de groeikracht en het licht zich manifesteren; het gras wordt groener, er verschijnen bloesem- en bladknoppen in bomen en de krokussen en narcissen bloeien. In de tuincentra zijn primula’s en viooltjes te koop. De lente, die bij Pasen hoort, komt eraan! Jonge kinderen beleven in deze periode de natuur die langzaam ontwaakt. We zien dit terug in de seizoentafel, waar vrouwtje dooi het wit van de sneeuw wegveegt, met de wortelkindertjes en de kleuren bruin en groen. Verder zitten zij nog nergens in vast. Ook hoeven zij geen reinigingskuur in de vastentijd, maar meehelpen met opruimen en schoonmaken is altijd goed! Voor hen is er ook Palmpasen. De kinderen van de Vrije Scholen lopen in de week voor Pasen met een palmpaasstok door de straten. De versierde stokken verwijzen naar de palmtakken, waarmee Jezus Jeruzalem binnen gehaald werd. Boven op de stok is een broodhaantje (lente) geprikt en de cirkel symboliseert bij de kleuters de zonneschijf. Het kruis bij de oudere kinderen verwijst al naar Pasen. De kettingen van gedroogde vruchtjes en de takjes buxus doen ons denken aan de lente. Het is een vrolijk feest, maar wel op een ingetogen manier, omdat het op de zondag van de Lijdensweek valt.
Pasen Pasen is een feest, dat elk jaar op een wisselende datum valt. Het wordt gevierd op zondag, volgend op de eerste volle maan na de voorjaarsevening. Het ‘groeien’ van de maansikkel is ‘s avonds leuk om met kinderen te volgen. Het verhaal gaat ook dat je met Pasen een haas in de maan kunt zien... Pasen is het feest van de opstanding. In de kerk ligt de nadruk – naast een nieuw begin van het kerkjaar met o.a. de nieuwe jaarkaars – vaak nog op het lijden wat vooraf gaat aan de opstanding. De muzikale Passies gaan ook over het lijden en de kruisiging. De opstanding heeft minder aandacht. Misschien omdat het moeilijker voor ons is om daarin mee te gaan? Of misschien dat de kerk ons vroeger niet ‘bewust’ wilde laten worden? Jammer, want de opstandingkracht is juist bijzonder. Seizoener
19
De eieren en de paashaas, gelden als symbolen voor Pasen en stammen nog uit de tijd van de Germanen. Kinderen snappen onbewust die oeroude beelden, terwijl wij er bewust kennis van moeten nemen om het te begrijpen. Het ei was vroeger heilig en stond voor het ontkiemende leven. De paasbode of eierenbrenger is de haas. Hij heeft bijzondere eigenschappen; de haas is vreedzaam, heeft oog voor de noden van een ander, is onzelfzuchtig en doet alles om een ander te redden. Daarmee beeldt hij de eigenschappen uit die ook Christus ons laat zien. Volgens de Kerk sterft Jezus om de mensen te ‘redden’. Dat is de ultieme onzelfzuchtigheid. De antroposofie voegt daar de opstanding van het ‘ik’ aan toe, wat voor volwassenen een extra verdiepingsmogelijkheid biedt. Als we de leeftijdsperiode (of ontwikkelingsfasen van Rudolf Steiner) be-
Anna Paulownaplein 11 2518 BK D en Haag 070--3605218 www.matruschka.nl
[email protected] V ind ons nu ook op facebook Openingstijden:: ma-- vr 10:00 0 uur-- 1 7:30 uur, za 10:00 0 uur ó 1 7:00 uur
20
Seizoener
kijken, dan wordt het Ik geboren met 21 jaar. Pasen biedt ons de mogelijkheid om het Ik alsnog geboren te laten worden, of om jaarlijks die Ik-kracht te versterken. Van de opstanding van Christus kunnen oudere kinderen al iets begrijpen en pas adolescenten kunnen het ervaren. Met kleine kinderen kunnen we het paasfeest het beste vieren door hen te laten beleven hoe in de natuur alles opnieuw tot leven komt. Ga met ze naar buiten! Hoor de vogels zingen, kijk naar de bloemen, plant viooltjes, zaai tuinkers en ga samen eetbare kruiden plukken voor in de salade en/of kruidenboter, breng het voedsel letterlijk dichter bij het kind. Binnen kun je in deze periode eieren verven, een paastak maken of een boterschaapje maken. Op de seizoentafel verschijnen de bloemenkinderen, de paashaas en zijn er chocolade eitjes ‘verstopt’. De kleuren lichtgroen en geel spelen de hoofdrol. Zo is Pasen het feest van de opstanding en het licht worden. Het geeft nieuwe impulsen en nieuwe groeikracht. Niet alleen in de natuur, maar ook in jezelf. Nieuwe dingen zijn in deze periode makkelijker te ontwikkelen. De opstanding van het ‘ik’ maakt bewust van wat we doen en het maakt ons sterk voor de komende zomer. Omdat die nieuwe impulsen ruimte nodig hebben, zijn we teruggekomen bij de vastenperiode met zijn reiniging en loslaten. Misschien kunnen we hier nog een klein stukje van meepakken? Bijvoorbeeld door het huis op te ruimen, het goed schoon te maken, zelf een reinigingskuurtje te doen en/of de somberheid van de Lijdensweek te gebruiken om emotioneel te reinigen.
Een weekje
uranium splitsen
In de 9e klas volgen onze leerlingen een winkelstage, in de 11e klas een sociale stage en in de 12e klas hebben ze, voorbereid in de biografieperiode, een studie en beroeps voorbereidingsstage. Freek van der Sanden en Benjamin Groenhart regelden dat ze in de kernreactor van de TU Delft stage konden lopen. Het verslag van die week moest in de vorm van een column geschreven zijn.
TEKST FREEK VAN DER SANDEN, KLAS 12
Ik: “Wat zullen we daar nou in godsnaam mogen doen?” Benjamin: “Koffie zetten.” We werden opgewacht door twee stralingsdeskundigen: Klazien en Jolanda. Zij leidden ons langs laboratoria met grote gele stickers, monitoren en beveiligde afdelingen, naar een aller saaist kantoorhutje dat uit drie bureaus bestond. Vandaag verzorgden zij het examen tot stralingsdeskundige niveau 5. De doelgroep betrof een stel vaklieden dat op hun werk met radioactiviteit in contact komt. Zij controleren bijvoorbeeld de lasnaden van achtbaankarretjes door deze met radioactieve bronnen te bestralen. We waren onder de indruk van het niveau dat wij in hun leerboek ontdekte. Door hier wat in te lezen en gesprekken met de geduldvolle dames was onze kennis na dag 1 al flink bijgespijkerd. Op dag 2 mochten wij een blik werpen in het tot de verbeelding sprekende blauw oplichtende water van het reactorbad. Natuurlijk laat een VWO-wetenschapper in de dop het hier niet bij zitten en vraagt met een gefronste blik: “Waarom zien wij dit blauwe licht?”. Het antwoord luidt: “De neutronen die vrijkomen bij de kernsplitsing moeten afgevangen worden. Anders zouden zij alles beschieten en daarmee radioactief maken. Nu hebben neutronen de eigenschap niet te worden geblokkeerd door lood, maar wel door water. Hierdoor verliezen zij hun energie en die wordt uitgezonden als een foton; licht dus.” Toen we hier later in nog een keer stonden met een universele stralingsmeter, beseften wij dat het toch niet gezond was om hier onnodig lang te blijven staan. Het derde bureau behoorde aan Sabina. Ook, onder andere, stralingsdeskundige. Zij hees ons in de witte jassen en voor we het wisten zaten we met onze neus boven op een radioactief besmet vel papier. Met behulp van verschillende detectoren konden we verschillende stralingstypen onderscheiden en aan de hand daarvan de desbetreffende stoffen identificeren.
Dit was wel wat anders dan koffietappen! Hoewel deze reactor al lang niet meer belaagd wordt door Greenpeace, is het altijd goed om, zoals Henk het zei, ’statistiek op te bouwen’. Bijvoorbeeld d.m.v. het nemen van omgevingsmonsters. Henk is van de stralingsbeveiligingsdienst van het reactorinstituut. Ook wel afgekort tot de gevreesde SBD. Als Henk aan je deur klopt heb je in het beste geval wat uit te leggen. In een slechter geval moet je van top tot teen worden schoongeboend en mag je het lab uitkammen op zoek naar de bron van besmetting. Henk legde ons van alles uit over het beveiligingswezen, leidde ons rond door het waterzuiveringssysteem en de radioactiefafval-kamer. Na zijn uitleg bestaat er voor ons geen twijfel meer over de figuurlijke waterdichtheid van het negerzoenvormige gebouw. Toch hadden we nog niet alles gezien. Daar kwam Marcel, hoofd van de afdeling en degene met wie we de stage hadden geregeld, prompt een einde aan maken. Als ‘special guests’ kregen we de wetenschapsloods te zien. En als VIP’s kregen we de operator kamer te bezichtigen. Als klap op de vuurpijl mochten we een heus reactor gebonden practicum doen: Het zinkgehalte van een weleda-zalf bepalen. Dit deden we door, naast de zalf, ook een bekende massa zink naar de reactor te zenden via ‘buizenpost’, een buizensysteem dat samples onder luchtdruk naar de reactorkern stuurt. Na een bestraling van 2 minuten moesten we het sample laten ‘afkoelen’. Dat houdt in te wachten tot de meest schadelijke stralingscomponent grotendeels vervallen is. Daarna konden we aan de hand van computer- en rekentechnieken het zinkgehalte bepalen en concluderen dat we nog altijd met een gerust hart kunnen hebben in onze homeopathische kwakzalvers. Gelukkig berichtte de monitor ook aan het eind van dit spannende practicum: “No contamination, Thank you.”
Seizoener
21
Nieuwe website voor de basisschool
Geluk is nu mijn drijfveer Eén ding wist Robert van den Bout heel zeker, toen hij twee jaar geleden voor de schoolkeuze van zoontje Bob (4) stond: “Mijn doel is dat mijn kinderen gelukkig zijn en gelukkig leven.” Maar de keuze voor de Vrije School Den Haag was bijna afgeketst op het beeld dat Robert ervan had. Als ouderbijdrage wilde hij dit beeld met zijn online marketingbureau graag helpen rechtzetten. “Ik wilde dat dit super zou worden. Dit ligt zo na aan mijn hart.” T E K S T R O B E R T VA N D E N B O U T
“Je best doen, hard leren, naar de universiteit, een goede baan, een vrouw en een gezin, en hard werken… dan ben je gelukkig: met dat paradigma ben ik opgegroeid. Ik had een goede baan bij een bank, leefde in een gouden kooi en had veel schijnzekerheid. Langzaam maar zeker kwam ik tot het inzicht dat dit voor mij niet werkte. Als je succes hebt, word je gelukkig, dacht ik vroeger. Nu geloof ik dat door het nastreven van geluk het bijbehorende succes vanzelf volgt. Wat dat succes dan ook voor je mag zijn is. Want succes zie ik als de rijkdom die het leven je brengt. Ik ben nu veel gelukkiger dan vroeger. Daarom wil ik heel bewust dat mijn kinderen leren kiezen voor hun eigen pad.”
Wel of geen Einstein Samen met zijn vrouw Thea stond Robert ongeveer twee jaar geleden voor de schoolkeuze van hun zoontje Bob (4). “Mijn doel is dat mijn drie kinderen gelukkig zijn en gelukkig leven. Ze mogen een Einstein zijn, maar dat hoeft ook niet per se. Maar bij de Vrije School Den Haag had ik persoonlijk een beeld van vrijheid, blijheid, kinderen die zelf maar wat aanrommelen
‘Ik hoop ook andere ouders met onze invulling van ouderparticipatie te inspireren’ 22
Seizoener
en zich zo ontwikkelen dat alles kan en niks moet. Terwijl ik vind dat kinderen juist baat hebben bij structuur en regelmaat.” Roberts vrouw was standvastig. “Zij had al eerder door dan ik: laat kinderen lekker kind zijn. Daarom hebben we de keuze gemaakt voor de Vrije School Den Haag. Kinderen leren hier alles wat je moet leren. En daarnaast is er veel meer aandacht voor wat een kind kan in welke levensfase, en hoe het brein zich ontwikkelt. Wat mij vooral raakt, is de balans in ontwikkeling tussen ‘hoofd’, ‘handen’ en ‘hart’. Dit in tegenstelling tot het reguliere schoolsysteem, waar de nadruk mijns inziens ligt op ‘hoofd’, het cognitieve. Die balans vinden, en kinderen helpen ontdekken waar hun gelukstalenten liggen: dat vind ik heel mooi.”
Mismatch imago en realiteit De keuze voor de Vrije School Den Haag was echter bijna afgeketst op het beeld dat Robert ervan had. “Een mismatch tussen het imago, de ‘voorkant’, en hoe het werkelijk is, de ‘achterkant’”, zo legt Robert de link met zijn werk als eigenaar van marketingbureau Re:ason. “Wij worden vaak ingeschakeld om voor onze klanten de ‘voorkant’ online te communiceren: om de juiste belofte op het juiste moment te communiceren. Het is belangrijk dat dit strookt met de realiteit, de ‘achterkant’. De Vrije School Den Haag maakt zoveel meer waar dan aan de ‘voorkant’ leek. Underpromise en overdeliver, noemen we dat in mijn vak. Dat is een onnodig risico, bijvoorbeeld bij de werving van nieuwe leerlingen.”
Ouderparticipatie “Toen mijn vrouw op school had gehoord over de wens om een nieuwe site te maken, dacht ik meteen: wauw, online marketing is mijn vak, ik heb daar allemaal ideeën over! Ik ben gaan praten met de schooldirecteur en heb aangegeven dat ik als ouder graag een bijdrage zou willen leveren, aan de school en aan de kinderen. Want de Vrije School Den Haag staat bekend om een hoge mate van ouderparticipatie. Maar Thea en ik werken allebei en kunnen niet altijd mee met uitjes van school, of elke week helpen schoonmaken. Daarom vind ik het belangrijk om te kijken: wat kunnen we wél doen? En hoe kan ik dat verenigen met het werk waar ik dagelijks mee bezig ben? Ik hoop zo ook andere ouders met onze invulling van ouderparticipatie te inspireren.”
Final touch Met zijn marketingbureau Re:ason realiseerde Robert de nieuwe website www.devrijeschooldenhaag.nl. “We hebben daarvoor eerst met de schooldirecteur en zijn team gesproken over de huidige site en de wensen voor de nieuwe: wat is bijvoorbeeld het doel en welke bezoekers wil de school bereiken? Bij het bouwen van websites werken we altijd met templates; alles is namelijk al een keer bedacht en ontworpen. Hier geven we dan uiteraard nog een final touch aan die helemaal past bij de klant.”
Actie en interactie “De nieuwe site voor de Vrije School Den Haag is heel eigentijds. We werken veel met beelden; die zeggen vaak meer dan duizend woorden. Natuurlijk moet je als school nu eenmaal ook bepaalde informatie vermelden. De kunst is dat we deze informatie op een prettige manier toegankelijk willen maken. Bijvoorbeeld voor ouders die voor de schoolkeuze van hun kinderen staan. We nodigen uit tot actie en interactie. En, heel belangrijk, er is nu een match tussen de ‘voorkant’, het beeld van de Vrije School Den Haag, en de ‘achterkant’, de realiteit. Nu de site online is, gaan we ook gerichter op pagina’s van de website adverteren en zorgen we dat bezoekers tot de gewenste actie overgaan. De resultaten houden we ook allemaal bij. Dus we blijven erbij betrokken, ook nu de site online is.”
Loslaten is goed voor de creativiteit “Bij het realiseren van een site voor klanten ben ik altijd op afstand betrokken. Als het gaat om mijn marketingbureau, dan is het hier soms ook net een vrijeschool. Loslaten is goed voor de creativiteit”, lacht Robert. “Maar bij de site voor de Vrije School Den Haag werden mijn collega’s af en toe een beetje gek van me, zoveel bemoeide ik me er soms mee. Het gaat om de school van mijn kinderen”, vervolgt Robert serieus. “En die zijn heel belangrijk voor mij. Daarom is dit zo belangrijk voor me. Ik wilde echt dat dit super zou worden. Dit ligt zo na aan mijn hart. Mijn taak is alles eraan doen om te zorgen dat mijn kinderen een gelukkig leven lijden. Dat ze gaan doen wat ze graag willen doen met hun leven. En niet het leven van een ander gaan leven. Natuurlijk is er voor elk schoolsysteem iets te zeggen. Maar dit past bij mijn zoon Bob. Als ik hem breng of haal, gaan mijn dochtertje Robijn (2) en mijn zoontje Siebe (1) vaak mee om te spelen. Ook zij vinden het hartstikke leuk. Ja, daar word ik als vader heel erg gelukkig van.”
Seizoener
23
Onderwijsheid Na elke vakantie is er een luizenwasstraat. Dan gaan de kinderen klassikaal naar de ouderruimte waar ouders zijn die alle kinderen controleren op luizen. Deze dag loopt er een kleuterklas naar de ouderruimte en een kindje roept: “Hoera, we gaan naar de glazenwasser.”
Bas uit de 1ste klas komt juffie Helma tegen en zegt: “Juf, waarom bepaal jij waarom de kinderen een jas aan moeten?” Voordat ik antwoord kon geven: “Ik weet wel waarom, jij bent de burgemeester van school.” (September 2014)
(Januari 2015)
Bij de kleuters is er een meisje die héél goed kan winkelen. Ze gaat op één been staan en winkelt een stukje de gang door. (December 2014)
Met de verbouwing is er een gedeelte van het dak eruit. Op dat moment zijn de 1e klassertjes op de gang en hebben euritmie. Eén van de kinderen gooit een euritmietje door het gat van het dak, waarop een ander kind roept: “Hij gooit mijn leukemietje door het dak!” (Oktober 2009)
Baue, een jongetje uit de klas van juffie Marjanne, net 5 maanden op school, leek tijdens het vrije spel vaak zomaar wat rond te lopen. Juf nam zich voor er eens goed op te letten. Op een gegeven moment loopt hij langs de juf en zij vraagt: “Baue, wat ben je aan doen?” “Ik ben een varkentje en ik ben verdwenen.” (Oktober 2014)
Jesse uit klas 2b weet wie deze school verzonnen heeft. Een oude man!!! (December 2014)
Bij een jongetje in de 2e klas is zijn poes overleden. Natuurlijk vraag ik hoe oud hij is geworden.“5 jaar juf en hij is van de trap gevallen en heeft een hartontploffing gekregen.” (Januari 2011)
24
Seizoener