Hartkatern van De Vrije School Den Haag | Herfst 2014 | Jaargang 1
Colofon Redactie Yvonne Macrander Manon Vinkenborg Fotografie Jorine Harry Vera ter Veen Ad Hupkes
Ballade
De Vrije School Den Haag Voortgezet onderwijs Waalsdorperweg 12 2597 JB Den Haag
[email protected] www.vrijeschooldenhaag.nl
Aan een dorpje naast het woud,
Basisonderwijs Abbenbroekweg 7 2597 NT Den Haag
[email protected] www.vrijeschooldenhaag.nl
Met Korintische zuilen en prachtige deuren,
Advertenties Abbenbroekweg 7 2597 NT Den Haag
[email protected] 070 3522177
Blinkende borden, en fonkelende glazen,
Staat een enorm paleis van zilver en goud. Met marmeren zalen en fluwelen gordijnen, Een prachtige tuin met vele fonteinen.
Gigantische schilderijen met allerlei kleuren. Eindeloze gangen met kersenhouten vloer, Die af en toe overgaat in een mozaïekcontour.
En ter decoratie nog wat Griekse potten en vazen.
Ook aan dat dorpje vlak naast het woud, Staat een gammel huisje van steentjes en hout. Met kleine kamers en gevlochten gordijnen, Stoffige ramen met gebarsten kozijnen. Met vervallen muren en een simpele deur, een bouwvallige trap met een smerige geur. Alles is krakkemikkig zowel buiten als binnen, En over de tuin hoef ik al helemaal niet te beginnen. Maar de bewoner van dit huisje vindt, Dit huis is honderd maal beter dan dat theatrale gangenlabyrint.
Celestine van Rijswijk | werk examen klas 2014
2
Bestuursblik
Mijn kind =
12x gezien TEKST ARTHO JANSEN | BESTUURDER VRIJE SCHOOL DEN HAAG
Op verschillende plaatsen zie je ze weer boven de weg hangen: spandoeken die ons vertellen dat de scholen weer begonnen zijn. Vooral in de landelijke gebieden herinneren deze teksten ons eraan om rekening te houden met overstekende kinderen, die nu weer hun weg naar de school gevonden hebben. Voorbereiding op het nieuwe jaar Nadat de aanbouw op de Waalsdorperweg nagenoeg geheel voltooid is, zijn wij ook weer gestart. De kinderen stapten energiek de drempel over op de eerste maandag in september: sommigen nog wat beschroomd doordat zij in een nieuwe klas zouden starten, anderen vol enthousiasme om het weerzien van hun vrienden en vriendinnen en een aantal die ook wel weer nieuwsgierig waren naar wat de leraren dit jaar voor hen in petto hebben. Wat niet alle ouders weten is dat sommige leraren zich al ver in de vakantie voorbereiden op het nieuwe jaar: zij offeren een deel van hun vakantie op om deel te nemen aan de zomercursus in Zutphen, waarbij het vrijeschoolleerplan centraal staat: hoe wil je dit het komende jaar opnieuw leven in blazen. Daarnaast komen alle leraren voor de start van het nieuwe jaar bijeen om zich gezamenlijk als gemeenschap voor te bereiden op het nieuwe jaar. Naast de nodige uitwisselingen van vakantieavonturen, wordt inspiratie geput uit de lezing die Rudolf Steiner gaf bij de start van de eerste vrijeschool in Stuttgart in 1923. Dat bijzondere moment dat vervolgens geleid heeft tot de uitbreiding naar 750 vrijescholen in 55 landen.
Twaalf keer waargenomen Onze collega’s in Rotterdam hebben zich voorbereid op het nieuwe jaar met een inleiding van antroposofische kinderarts Edmond Schoorel. Daarin stond centraal het waarnemen van de leerlingen. Rudolf Steiner heeft aangegeven dat er twaalf manieren zijn waarop je de wereld – en dus ook de leerling –
kunt waarnemen. Deze twaalf manieren (ook wel de twaalf zintuigen genoemd, zoals onder meer in het boek “De twaalf zintuigen” van de schoolarts Albert Soesman, die destijds aan onze school verbonden was) kan de leraar gebruiken om de verschillende facetten van zijn leerlingen te beschouwen. Het zijn poorten waardoor de wereld kan worden waargenomen: feitelijk zijn deze poorten complementair aan elkaar en moeten in samenhang gezien worden. Deze twaalf manieren van kijken worden onderscheiden in drie groepen die in perioden van zeven jaar kunnen ontwikkelen (0-7 jaar, 7-14 jaar en 14-21 jaar): • De eerste vier worden de onderste vier zintuigen genoemd (te weten: 1. tastzin, 2. levens-zin, 3. zelfbeweging-zin en 4. evenwicht-zin), de fysieke zintuigen. Ze zijn gericht op de eigen lichamelijkheid. Het zijn de helpers om op aarde te komen en bezit te nemen van het lichaam. • De tweede reeks worden de zielenzintuigen genoemd (te weten:5. reuk-zin, 6. smaak-zin, 7.kleuren (gezicht)-zin en 8. temperatuur (warmte)-zin). Deze zijn bedoeld om een verhouding als mens met de wereld te krijgen. Ze zijn omgevingsgericht. • Het derde viertal wordt de geestelijke of sociale zintuigen genoemd (te weten: 9. toon (gehoor)-zin, 10. woord (taal, spraak)-zin, 11. gedachten (betekenis, voorstelling, denk)zin, 12. ik-zin (stijl). Deze zijn bedoeld om dat wat innerlijk verborgen is te kunnen openbaren. Ik kan me voorstellen dat deze opsomming wat complex overkomt op degene voor wie dit nieuw is. Wat mij echter inspireerde is dat onze leraren over zo’n uitgebreide rugzak beschikken, waarmee ze naar onze kinderen kunnen kijken. Vaak hoor ik het compliment dat ouders ervaren dat hun kind écht gezien wordt op onze school. Met deze inleiding werd ik weer eens gewaar hoe vergaand dit zich uitstrekt. Mogen onze leerlingen ook dit jaar weer in al hun facetten gezien worden. Ik wens allen een mooi nieuw schooljaar toe. 1
Ontleend aan het boek ´Psychiatrie, disbalans in de samenhang van de wezendelen´ door E. Beemster
Seizoener
3
Nieuwe aanbouw
Waalsdorperweg Op dit moment, in september, zitten we met 746 leerlingen in ons gebouw aan de Waalsdorperweg. Wanneer je voor het gebouw staat, kun je alleen aan de frisse bakstenen zien wat het nieuwe deel is. Het dak sluit helemaal aan bij het mooie bestaande dak en het hele metselwerk is in dezelfde stijl en techniek gemaakt.
TEKST SIETSKE ASSELBERGS | CONRECTOR
4
Seizoener
De laatste jaren kwamen we wat ruimte betreft behoorlijk krap te zitten: de examenklas bezette in de ochtend een lokaal aan de Abbenbroekweg, de leerlingen en collega’s van de Tobiasschool in het gebouw aan de Van Neijenrodestraat moesten eruit omdat de HSV steeds verder groeide. Zo hadden we genoeg stevige argumenten om in aanmerking te komen voor nieuwbouw/uitbouw. We kregen subsidie voor 7 tot 8 lokalen. De nieuwbouw is gerealiseerd door Ed Trion Advies in samenwerking met projectarchitect Rik Kollaard. In oktober 2013 begon de bouw met aannemer Ooms. Ook kozen we ervoor om de kantine uit te breiden omdat die te klein werd. Na de grote bouwput en het kelderwerk groeiden de muren langzaamaan omhoog. Vanaf het moment dat het metselen
begon, kwam de vorm tevoorschijn. Het was voor de metselaars helemaal niet gemakkelijk om de extra technieken, die ervoor nodig waren om de speciale randen om de ramen en de verspringende stenen erboven, voor elkaar te krijgen. Toen het dak erop zat, konden we echt goed zien hoe het zou worden. De aansluiting met het oude gebouw uit 1929 en de aanbouw van 1962 bezorgde wel hoofdbrekens bij de bouwleiding. Mooi tegelwerk in de gangen, in dezelfde stijl als het oude gebouw en een blauw stalen/betonnen trappenhuis maakten het af. De ramen van de nieuwbouw hebben warmtewerend glas waardoor het binnenklimaat heel prettig voelt. In de nieuwbouw hebben we nu een kooklokaal, een kantoor voor de technisch onderwijs assistent (Toa), een kantoor voor het zorgteam en twee overige kantoren naast zeven klas/vaklokalen gekregen.
Ter bekroning schenkt Peter Vormer, oud-collega van onze school en de maker van het prachtige raam in de grote zaal op de Abbenbroekweg een raam dat we gaan plaatsen op de eerste etage. Onze nieuwbouw is tot een prachtig geheel geworden met het ‘oude’ gebouw. Het lijkt alsof het er altijd al heeft gestaan.
Om de toestroom in de school ‘s morgens en tijdens de pauzes beter te verdelen, werd besloten om op eigen kosten nog een dubbele voordeur in de nieuwbouw te laten plaatsen. In twee stromen gaan de leerlingen nu het gebouw binnen. Een aantal weken voor de zomervakantie namen we nog de ingrijpende beslissing om het niet goed functionerende ICT lokaal te verplaatsen en de mediatheekruimte anders in te delen. De nieuwe ruimte kon nu worden klaargemaakt als nieuw ICT lokaal voor ongeveer 34 computers met de ingang op de zolder van de nieuwbouw.
Seizoener
5
Huizenbouw periode
De
TEKST DANIQUE ZWAAN | EXAMENKLAS
De huizenbouwperiode was een van de periodes waar ik het meeste naar uitkeek. Na een heel jaar 12e klas begonnen we, in de laatste periode van het jaar, eindelijk met tekenen. Samen met meneer Alaerts en meneer Zinsmeister hadden we 4 weken om ons eigen huis te ontwerpen en een achtergrondverhaal hierbij te bedenken. Waar moet bijvoorbeeld het huis staan en hoe is het klimaat daar, waren belangrijke vragen. Na ongeveer anderhalve week waren alle schetsen helemaal uitgewerkt en mocht het “echte” werk beginnen. Op een groot vel begon het afmeten en tekenen. Nadat de plattegronden en de gevels in potlood stonden, mochten de inktpennen erbij gepakt. Een heel spannend moment want vanaf het moment dat je met inkt het vel aanraakt, wordt het ontwerp definitief. Een fout maken is dan een echte nachtmerrie. Door de concentratie gebeurde dit gelukkig maar heel weinig. Na het aanbrengen van de plattegronden en de gevels begon
6
Seizoener
voor mij het moeilijkste: de perspectieftekening. Doordat de verschillende verdiepingen in mijn ontwerp elkaar steeds anders overlapten, was het perspectief opzetten veel meetwerk. Als dan na 3,5 week je tekening klaar is, is dat een echte opluchting. Alleen nog inkleuren. Maar hoewel inkleuren niet heel moeilijk lijkt, was dit een van de spannendste beslissingen voor mij. Kleuren hebben enorm veel invloed op het eindresultaat en de uiteindelijke sfeer. Na veel kleurtesten is het helemaal gelukt en mocht mijn tekening in de kleine zaal opgehangen worden voor de presentaties die avond. Het fijnste aan de periode vond ik dat je door het hele jaar een heel sterke band hebt opgebouwd met de klas en dit heel erg tot uiting komt in deze periode. Je brengt heel lange dagen met elkaar door, want de meesten gaan ook ’s avonds door. Bijna 12 uur per dag ben je met elkaar bezig en helpt iedereen elkaar. Waar de een vastloopt, weet een ander weer een oplossing. Met een muziekje erbij wordt er dan heel hard gewerkt, maar is het vooral heel gezellig en ben je echt met elkaar bezig. En het resultaat mag er van iedereen echt zijn.
Afsluiting
De Huizenbouwperiode
van
twaalf jaar Als echt vrijeschool kind verlang je al vanaf de eerste klas naar dé huizenbouw periode, ook ik ben zo’n echt vrijeschool kind. Als je in de zevende zit, zie je elk jaar weer de mooie huizen verschijnen in de kleine euritmie zaal. Bewonderend kijk je naar de huizen, maar je hebt nog geen flauw benul van de hoeveelheid werk die er in zit. Als je hoger komt hoor je in de laatste weken van school soms de twaalfde klassers zuchten en steunen, je verslijt ze voor gek en kijkt met een toenemende interesse naar de ontwikkelingen, die zich elke dag lijken te verdubbelen. Pas als je in de twaalfde zit en je hoort de waarschuwingskreten van de voormalige twaalfde, dan besef je dat er een hoop werk op je af komt. Als je een huis wilt maken moet je eerst natuurlijk een idee van je droomhuis hebben. Dit was bij mij helaas niet het geval. Om een idee te verzinnen kijk je dan maar eerst naar de kamers die je in je huis wilt. Wil je luxe, wil je eenvoud, wil je een aparte studeerkamer of gamekamer. Nadat je dit hebt bedacht, ga je na denken over de buitenkant. Waar wil ik wonen, wil ik dat mijn huis in de omgeving past of juist niet. Als omgeving had ik een duidelijk beeld in mijn hoofd, water en bergen. Dus kwam ik al snel bij Zwitserland uit, heerlijk die ruimte en rust. Mijn huis is ontstaan door de kamers in te delen in plattegronden en te kijken wat ik op welke verdieping wilde hebben.
vrije school
Deze verdiepingen stapelde ik op elkaar en na wat kleine aanpassingen in de vorm had ik een huis. Het huis stond in sterk contrast met de omgeving, strakke lijnen en deels over het water. Een vorm die ik niet voor mogelijk had gehouden als ik aan de buitenkant was begonnen, maar het beviel. Na alles netjes in plattegronden en zijaanzichten te hebben verwerkt, heb ik er een maquette van gemaakt. Dit bleek erg handig te zijn voor het in perspectief zetten van het huis; door in 3D naar het huis te kunnen kijken, heb je er een voorstelling van en verwar je minder snel de gegevens, die afgelezen moeten worden van de plattegronden. Met dit alles waren we anderhalve week bezig. De klas was positief en had het idee dat het hele ontwerp op de rails zetten, het perspectief en het inkleuren niet heel veel zwaarder zou zijn dan de week ervoor. Maar dat was niet het geval, merkten we anderhalve week later, toen de meesten eindelijk aan het perspectief konden beginnen. Hoewel het beginnen aan het perspectief een mijlpaal was, hadden we door dat we er nog lang niet waren. Alhoewel ik het perspectief tekenen heel leuk vond, schoot het niet erg op. We hebben de hele zaterdag en de rest van de week van half negen tot acht uur op school gezeten. Maar wat waren we trots en blij toen onze huizen af waren! Ik vind het geweldig dat we deze periode op school krijgen, we hebben er veel plezier aan beleefd. En het resultaat mag er wezen. TEKST BARBARA DREWES | EXAMENKLAS
7
Huizenbouw TEKST RENSKE DE LEEUW | EXAMENKLAS
Huizenbouw is een van die lang beloofde periodes op de vrijeschool. Aan het einde van de 12e was het eindelijk zo ver. In 4 weken je eigen huis ‘bouwen’. Ik begon enthousiast met ideeën verzamelen. Ik wilde graag een huis maken waar veel licht naar binnen kon. Met open keuken naar de woonkamer waar een grote eettafel en een klein zithoekje de ruimte zouden vullen. Ook wilde ik een grote ‘chillkamer’ maken met banken en zitkussens. Daarnaast kregen we ook de opdracht om te bedenken waar je huis zou komen te staan. Ik koos voor Schotland. Ik was geïnspireerd door het ruige landschap waarin een sterk contrast bestaat tussen het groene gras en de grauwe rotsen (en wolken). Ik begon enthousiast met schetsen. Ik maakte de meest uit-
8
Seizoener
eenlopende dingen maar ik was niet tevreden. Ik zag hoe mijn klasgenoten al veel verder waren in het ontwikkelen van hun ideeën. Ik raakte behoorlijk gefrustreerd maar daaruit kwamen ook niet heel veel goede nieuwe schetsen van. In het weekend heb ik al mijn schetsen opzij geschoven en ben ik opnieuw begonnen. Ik zocht naar een simpele basisvorm waarop ik mijn huis op kon baseren. Gelukkig kon ik die snel vinden. Aan de hand van de basisvorm kon ik heel gemakkelijk de rest van mijn huis erbij verzinnen. Ik haalde mijn achterstand in en mocht ook met ‘de grote’ tekening beginnen. Daar zette ik alles keurig op schaal uit; de gevels en de plattegrond. Daarna was het tijd om je huis in perspectief te zetten. Je moet hiervoor heel precies werken wat veel tijd kost. En je huis komt er altijd anders uit te zien dan dat je in je hoofd hebt. Zo ook mijn huis... Gelukkig kon ik door de achtergrond te tekenen toch weer mijn ontwerp waarderen.
Daniel Rojnic wint ‘klassenuitje van je leven’
Naar de voorstelling
War Horse (Samenvatting uit een persbericht van ING)
De leerlingen uit klas 9.3, inmiddels klas 10.3, werden voor de zomer verrast toen ze hoorden dat ze op klassenuitje gingen samen met nog twee andere scholen uit het land. Zij mochten naar de voorstelling War Horse in het Koninklijk Theater Carré in Amsterdam. Dit uitje hadden ze te danken aan de bijzondere motivatie van hun klasgenoot: Daniel Rojnic (15) die mee had gedaan aan een prijsvraag van de ING. Daniel zijn motivatie was als volgt: ‘Ik ben geboren in Kroatië, toen daar de oorlog net voorbij was. Ik ben opgegroeid met tien pleegbroers en -zusjes die de oorlog van dichtbij hebben meegemaakt. Zij hebben mij verteld hoe het voelt als je leven daardoor totaal verandert. Nu zit ik in een klas met allemaal kinderen die zoiets als een oorlog gelukkig nooit hebben meegemaakt. Ik zou heel graag met mijn klasgenoten naar deze voorstelling willen gaan, zodat zij misschien een beetje kunnen begrijpen hoe het is om zoiets mee te maken.’ War Horse vertelt het verhaal van de jongen Albert, wiens geliefde paard Joey verkocht wordt om te vechten in de Eerste Wereldoorlog. Een verhaal over vriendschap en moed. De leerlingen kregen in Carré een ontmoeting met Joey en met een van de puppeteers. Ook konden zij vragen stellen aan de puppeteer en kregen zij meer informatie over de achtergronden van de Eerste Wereldoorlog en het verhaal, dat gebaseerd is op de roman van Michael Morpurgo. Het was een bijzondere gebeurtenis.
Seizoener
9
Interview met
Cees van Halen TEKST ISA WINNUBST | KLAS 11.3
Cees van Halen geeft les op de Vrije School in Den Haag. Hij is geboren in Grave, een klein stadje bij Nijmegen. Later is hij naar Grubbenvorst verhuisd. Daar ging hij naar een Katholieke Jongens School en later naar het Gymnasium in Venlo. Hij studeerde scheikunde en Natuurkunde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Als puber was Cees van Halen een sociale jongen hij had altijd heel veel vrienden. School kwam hem vrij makkelijk aanwaaien. In zijn jeugd hield hij van voetballen, lezen en in de zomervakantie ging hij vaak kamperen met de fiets of met de trein. Hij hield niet van talen zoals Frans en Duits. Als hij het over kon doen zou hij heel graag Frans beter willen leren. Hij vindt de periode Filosofie een heel mooi vak. Hij vindt het heel knap hoe leerlingen van de Vrije School op zo’n jonge leeftijd al zo goed kunnen filosoferen. Hij is vernoemd naar oom, opa en vader en heeft drie Katholieke doopnamen: Cornelis Jozef Gerardus. Hij woont nu al 18 jaar samen met Ellen. Ze hebben twee kinderen. Eva, een lieve dochter van 15 jaar, en Joost, een stoere zoon van 13 jaar. Dat zijn kinderen ongeveer dezelfde leeftijd hebben als die van zijn leerlingen, vindt hij fijn. Hierdoor kan hij zich goed inleven in de wereld van zijn leerlingen. Nu al één jaar geeft Cees van Halen les in scheikunde op de Vrije School Den Haag. Hij zegt zelf dat hij het een heel leerzaam jaar vond omdat hij veel geleerd heeft van de oude scheikundeleraar, Gerard Smits. Zijn vader was zelf leraar en hij wilde graag in zijn voetstappen treden. Cees van Halen geeft scheikunde maar is ook bevoegd in natuurkunde. Op zijn vorige school gaf hij eigenlijk ook natuurkunde les. Wat hem het meest aanspreekt aan de vrijeschool en uit de filosofie van Rudolf Steiner is dat ze beide heel erg wetenschappelijk en onderzoekend in de wereld staan, maar daarbij de mens heel centraal houdt. Deze filosofie kan een diepere betekenis geven aan wat je in de wereld ziet. Zoals bijvoorbeeld in je eigen leven, in het mensbeeld. Wat is een mens eigenlijk en wat doet een mens hier. Eigenlijk vindt hij het leven van een mens een groot raadsel. Dat vindt hij het mooie van het docentschap, je bent de hele dag omringd met mensen. Hierdoor, vindt hij, kan je die mensen iets mee geven. Mensen helpen zichzelf te vinden. ‘Worden wie je bent.’ Hij vindt scheikunde meer dan alleen maar formules en rekenen.
10
Seizoener
Daardoor probeert hij nog elke dag balans te brengen tussen een fijne les en wat hij belangrijke lesstof vindt, voor een leerling om te leren. Deze balansgedachte neemt hij ook mee tijdens zijn lesvoorbereiding.
Korte vragen, kiezen: de eerste reactie telt! • Zomerbries of zomerregen? Zomerbries, ik hou niet van regen. Als ik ga kamperen of naar school fiets, wordt ik altijd heel sacherijnig als het gaat regenen. • Knol of Bol? Bol, als je het laat groeien komt er leven uit. En een knol eet je vooral op. • Zonnestraal of Zonneschijn? Zonnestraal, is de kern. De schijn is wat daar van is afgeleid. Maar je moet altijd helder en scherp naar de zaak van de kern kijken. • Schelp of Zand? Schelp, want zand erodeert en wordt alsmaar kleiner. Maar de schelp heeft vorm gekregen door leven. • Zonnegeel of avondblauw? Een cyclus, het kan niet zonder elkaar! Zonnegeel, het opkomen van leven en licht en avondblauw is weer het doven en tot rust komen. • Mythe of Legende? Mythe, Grote verhalen. Bijna religieus. Wat we met elkaar delen, heel gemeenschappelijk. • Koffie, thee of sap? Geen dag zonder mijn cappuccino bij het ontbijt. • Sterren fonkelen of stenen rusten? Stenen rusten, Op de basis kan je alleen maar leven. • Klei of hout? Hout is zo’n bijzonder materiaal. Wonderlijk gewoon, hoe door glucose en zonlicht, de planten daarvan mooie cellulose structuren kunnen maken.
Interview met Sanneke Potgieser TEKST THERÈSE JOBSE | MANAGEMENT ASSISTENTE
Sanneke geeft sinds mei euritmieles op de De Vrije School Den Haag aan de klassen vier, vijf en zes. Naast deze baan is ze werkzaam als euritmiste op de Vrije School Rafaël in Almere, ook een basisschool. Sanneke is 26 jaar en woont in Den Haag. Ik vroeg haar waarom ze voor het vak euritmie heeft gekozen. Toen ze in de zesde klas zat vond ze euritmie al zo leuk dat ze wist dat ze ooit euritmiejuf zou worden. Eigenlijk durfde ze dat toen niet te zeggen in de klas, want euritmie is natuurlijk niet ‘cool’. Toen Sanneke in klas acht zat in Meppel, ging deze school failliet en is ze overgestapt op het reguliere onderwijs. Na haar havo-diploma is ze de – zoals het toen heette – Vrije Hogeschool in Driebergen gaan doen. Dit oriëntatiejaar was een begin voor haar om zichzelf verder te vormen. Na de Vrije Hogeschool is ze de pabo Helicon in Zeist gaan doen in plaats van de Euritmieacademie. Want waarom zou je een vak gaan studeren dat kinderen niet leuk vinden, zoals zij constateerde in de zesde klas? Op de pabo kreeg ze na tien jaar weer zelf euritmie en dit was een verademing, iedere keer dacht ze ‘O ja, euritmie vind ik toch wel erg leuk’. Er was op de pabo een thema week georganiseerd die volledig in het teken stond van euritmie. De laatste dag stond in het teken van de pedagogische euritmie in de onderbouw, met een workshop van Magali Müller Pedinghaus. Magali vertelde over haar eigen ervaringen als eurit-
miste. Door haar positieve verhalen ontdekte Sanneke dat kinderen euritmie wél leuk vinden. Drie weken later stond ze als student in de Euritmieacademie in Den Haag waar ze na vier jaar haar bachelordiploma kreeg. Het absolute hoogtepunt voor Sanneke was om te kunnen euritmieën in het oud-Griekse openluchttheater in Delphi. Welke betekenis heeft euritmie nu voor je? Tegenwoordig is de wereld veel ‘meten is weten’, objectief. Maar euritmie laat ook de andere kant zien: het is een hele mooie manier om je kwetsbaar op te stellen en hierdoor, subjectief, feeling te krijgen van kunst in de vorm van muziek en poëzie. De momenten dat iedereen in de klas zichzelf is en met elkaar op de muziek is gericht, zijn goud waard. Het wordt helemaal stil en bij de kinderen in de ogen zie je een serene blik. Sanneke had zich nooit voorgesteld om vijf dagen per week euritmie te zullen gaan geven en hier een boterham aan te kunnen verdienen. Van een droom uiteindelijk je baan maken vindt ze heel bijzonder. Naast het werk op de twee Vrije Scholen doet Sanneke ook kunstzinnige euritmie. Zo is ze afgelopen zomer naar Rostov in Rusland geweest om daar met een groep de euritmie op een congres te verzorgen. Daarnaast is Sanneke 2 jaar actief in euritmie ensemble ‘Plan B’ geweest. Met dit ensemble maakte ze een kort programma voor pubers. Dit werd door het ensemble aangeboden, samen met workshops, gesprekken en demonstraties aan Vrije Scholen in Duitsland. Het was heel erg bijzonder dat wij een klassiek sprookje (Vrouw Holle) zo hebben kunnen bewerken met euritmie dat pubers zich aangesproken voelden en door de euritmie de achterliggende boodschap begrepen. Dit jaar wil Sanneke solistisch werken, maar ook in groepsverband met een nieuw project de euritmie doen herleven in Nederland. Kunstzinnige euritmie speelt voor Sanneke een waardevolle rol: ze vindt het van belang om de inhoud van de muziek en poëzie zichtbaar te maken en deze kunstzinnige beleving over te brengen aan het publiek.
Korte vragen, kiezen: de eerste reactie telt! • Lentebries of lenteregen? Lenteregen, omdat het zo lekker fris is. • Bloem of plant? Plant, die gaat langer mee. • Zee of zand? Zee, zand dat plakt zo. • Koffie of thee? Koffie, gewoon lekkerder. • Winter of zomer? Winter, niet zo heet en de winter is stiller. • Bed of luchtbed? Zeker bed! • Gymp of pump? Gympen, anders word ik helemaal lang.
11
Met dank aan de TRASHURE HUNTERS van klas 2A De Vrije School Den Haag TEKST RALPH GROENHEIDE | FOTOGRAFIE REIN LANGEVELD
12
TrashUre Hunters
maken gehakt van Plastic soup! Geen blikjes, stukken speelgoed, plastic, luiers, sigarettenpeuken en verdwaalde patatbakjes meer in de natuur. Wekelijks trekken steeds meer groepen kinderen, surfers en families erop uit om van het afval dat zij tegenkomen ware schatten te creëren. Voor kinderen is de afvalbak vanaf nu een schatkist, oftewel een echte TrashUre Chest! De spelregels zijn simpel: TrashUre Hunters zijn de piraten, de schatzoekers en alles wat niet in de natuur hoort, zijn de schatten. Voordat de troep de prullenbak in gaat worden er kunstwerken en schatten van gemaakt. Van plastic kastelen, exotische dieren van touw, autobanen van blik en verkleedpakken van visnet, achtergelaten speelgoed en nog veel meer. Klas 2A van De Vrije School Den Haag zijn inmiddels échte TrashUre Hunters. Tijdens een schoolreisje in natuurgebied Meijendel (Wassenaarse strand) hebben alle leerlingen, samen met hun ouders zich ingezet voor de Plastic soup awareness. Kinderen maakten een wandeling over het strand en gingen opzoek naar de schatten; visnetten, doppen, plastic flessen, zakjes, rubber auto-onderdelen, tennisballen, te veel rietjes, oogpotlood,... een douchegordijn vol met TrashUre. Na de lunch gingen de kersverse TrashUre Hunters creatief aan de slag met de gevonden schatten. De opdracht luidde: ”Spelen met de Plastic soup”. TrashUre Hunt monsters ontstonden en werden vastgelegd door een fotograaf. Een zeer geslaagd schoolreisje, waar lol, creativiteit, gezelligheid en bewustwording hand en hand gingen. Met TrashUre Hunt wordt duidelijk bewezen dat opruimen en
plezier samen kunnen gaan. De kinderen leren spelenderwijs wat niet in de natuur thuis hoort en dat de natuur schoon behoort te zijn. Dat afval kunstwerken kunnen worden. Bovendien worden kinderen er bewust van dat het vervuilen van het strand, de zee en de natuur niet klopt. “Want waarom zouden mensen plastic weggooien waar vissen dood van gaan?”, vragen de kersverse TrashUre Hunters zich af. Plastic soup is een term die je tegenwoordig dagelijks tegenkomt in de media. Al die troep moet weg. Daar is iedereen het over eens. Met het opruimen van dat afval zijn we al een stapje op weg. Maar als kinderen snappen dat dit afval nooit in de natuur of in de zee terecht had mogen komen, pakken we het probleem veel grondiger aan. Met het TrashUre Hunt spel gaan kinderen en ouder spelenderwijs om met het schoner maken van de natuur. Hierdoor wordt men bewust dat een toekomst zonder Plastic soup noodzakelijk is. Tijdens het spel vragen de jonge Hunters zich af waarom mensen niet nadenken over het afval dat zij in de zee en op het strand achterlaten. U ‘re Trash! Voor mensen die willen meedoen, bijdragen of ook een TrashUre Hunt willen organiseren: Pick up & Share! – www.trashurehunt.org
13
14
Seizoener
Koken
Toen ik ongeveer 25 jaar geleden voor het eerst aan de Vrije School afdeling Tobias ging werken in een zesde klas, was de start niet makkelijk. Een klas overnemen van een leerkracht, die erg veel moeite had gehad met orde houden, is geen sinecure. De leerlingen wilden wel, maar op hun manier en dat was dikwijls niet mijn manier. Hoe pak je een dergelijk probleem aan? ‘Ga in je sterkte staan’ adviseerde een collega. Tja… eh... dus een hobby opgepakt, koken.
TEKST ERIK HOUTZAGER | LEERKRACHT 10E KLAS PRAKTISCH VMBO-T
In de gang was de mogelijkheid om aan een aanrecht en een fornuis koffie en thee te maken voor de collega's, dus kun je daar ook kookles geven aan pre-pubers. Een tweede fornuis kon geplaatst worden, dus vrijdagmiddag, als er redelijk gewerkt was, gingen we koken. Het bleek al weldra een succes. Na een paar jaar kreeg de Tobiasschool de gehele afdeling begane grond en mocht ik het conciërgekamertje verbouwen tot keuken. Samen met de leerlingen was dat een geweldige ervaring. Een afgedankte keuken van ROC-Mondriaan erin, wanden tegelen, fornuizen en aanrechtbladen plaatsen. U begrijpt dat de leerlingen en ondergetekende trots waren op het resultaat, onze keuken was klaar, waar zowel door mijn klas als andere klassen onder leiding van mijn leerlingen gekookt kon worden. Een beetje jammer was dan ook wel dat na een paar jaar het hele schoolgebouw van ons werd en de keuken zou verdwijnen. Groot was mijn verbazing toen het intern deel besloot dat van een lokaal een echte keuken gemaakt zou worden met drie fornuizen, een kookeiland, ovens en wat er nog meer nodig was om structureel kookles te gaan geven aan alle klassen, zowel onder- als bovenbouw. Het bleek een succesformule, zeker als er in het rooster de mogelijkheid was om te beginnen met koken in de eerste twee uur van de dag. De kinderen waren met hun handen bezig, waarna de maag gevuld kon worden. Dit werd al snel uitgebreid tot de zogenaamde PAK vakken, de Praktisch
Ambachtelijke Kunstvakken, een door ons bedachte term om tekenen, schilderen, hout, koper, keramiek, koken en later zelfs smeden te geven in het zogenaamde hoofdonderwijs, de eerste twee uren van de dag. Het derde en vierde uur hoofdonderwijs en in de middagen de vaklessen. Na enkele jaren is de Tobiasschool helaas opgeheven en zijn de leerlingen die in de bovenbouw zaten en al ingeschreven waren in de reguliere stroom, door gegaan aan de Van Diepenburchstraat, waar we al die tijd al zaten. Een andere school die bij ons ingekwartierd was, wilde en kreeg steeds meer ruimte en ons kooklokaal moesten we twee jaar geleden opgeven. Maar ook toen kwam onze grote broer De Vrije School Den Haag ons te hulp door van de conciërgeruimte een kooklokaal te maken. Klein, warm, soms luchtdicht als de deur dicht was (als de deur open stond hadden we in de pauze erg veel aanloop van hongerige vrijeschool leerlingen), maar goed, de kooklessen konden doorgang vinden. Nu u dit leest, is er aan de school aan de Waalsdorperweg een geheel nieuwe vleugel voor onze bovenbouwklassen aangebouwd met onderin, in de kelder een echt kooklokaal met zes fornuizen, wasbakken, aanrechten en wat er nog meer nodig is. Hoe het bevalt om in de kelder te koken? We zullen zien. In ieder geval gaan we door en ben ik blij met het raadselachtige advies “Ga in je sterkte staan”. Dank je wel Hans de Rijke!
Seizoener
15
Handwerken in de 6e klas
In de 6e klas hebben de kinderen een half jaar lang een blokuur handwerken. Voor het eerst laten we ze werken in groepen van vier. De groepen zijn verantwoordelijk voor elkaar bij het helpen en tijdens het werken en opruimen. Voor sommige kinderen is dit een hele opgave. Tot nu toe was handwerken vooral een individuele bezigheid waar je je eigen tempo volgde. Nu moet je opeens gaan letten op elkaar. Het werkstuk in de 6e klas is van oudsher al pantoffels. In de tijd van Hedwig Hauck (de eerste die samen met Steiner het Handwerkonderwijs op poten heeft gezet in Stuttgart) wilde Steiner het liefst schoenen laten maken als een echte schoenmaker om te symboliseren dat het kind een echte aardeburger was geworden. Wij maken de pantoffels van vilt met een leren zool eronder. Het is heerlijk om de kinderen zo ambachtelijk bezig te zien. Vooral het vervilten van de eerst zo zachte merinowol vergt voor veel kinderen een enorm doorzettingsvermogen. Als de sloffen om de voet verder worden gevilt en steeds meer passend worden geeft dat de kinderen een groot gevoel van voldoening. De laatste ‘hobbel’ die genomen moet worden is het maken van een leren zool waarbij het maken van
16
Seizoener
de gaatjes soms de nodige pijnlijke handen oplevert. Kortom de kinderen hebben na afloop weer de nodige zintuigen aangesproken.
TEKST MARIJKE KOOPS-GROENLAND | LEERKRACHT HANDWERKEN ONDERBOUW
Het
breien
In de eerste klas komen de kinderen verwachtingsvol binnen. Sommigen nog wat aarzelend, anderen enthousiast en weer anderen nieuwsgierig. Wat gaan we doen? Naar aanleiding van een verhaal maken we kennis met verschillende soorten wol. We voelen dik of dun, glad of onregelmatig, we zien een kleur of meerdere kleuren… Zo zijn alle bolletjes weer anders. Dan gaan we de toverlus leren; sommigen kennen deze al en laten dat enthousiast zien. Voor veel kinderen is het even oefenen. Maar… We gaan toch breien? Ja! Dus worden de naalden geschuurd tot ze zacht voelen en dus glad zijn. Natuurlijk
in de eerste klas moet er een mooie punt aanzitten. Nu is het tijd om de breinaalden met was in te wrijven tot ze helemaal warm aanvoelen. Vol verwondering wordt de mand met prachtige kleuren wol bekeken. Na een streng hieruit gekregen te hebben gaan we er in tweetallen bolletjes van rollen. Terwijl we hier een versje bij zeggen ontstaan de bollen die de volgende les op de breinaalden staan. Nu is het zover. We gaan echt het breien leren. Met alle aandacht bij onze handen en het werk wat zij gaan doen zullen we ontdekken dat alle steken samen een lapje gaan vormen waaruit allerlei dingen gemaakt worden zoals balletjes, kabouters en dieren.
TEKST MARJO WILDERS | L E E R K R A C H T H A N D W E R K E N O N D E R B O U W
Seizoener
17
U bent toch de leraar Hoe motiveer je leerlingen?
Dit jaar is het jaarthema ‘hoe motiveer je leerlingen voor hun eigen leerproces?’. Elard Pijnaken (rector) kijkt in zijn eigen loopbaan terug op wie hem gemotiveerd heeft én waarmee hij worstelt in zijn eigen leraarschap. Als ik de les levensbeschouwing begin in de 10e klas en vraag ‘Wat wil je leren over wereldgodsdiensten?’ is het stil. Een jongen rechts achterin steekt zijn vinger op: ‘U bent toch de leraar?’ Ik knik bevestigend. ‘Dan weet u toch wat wij moeten leren?’ Hij heeft gelijk, denk ik. Komen leerlingen naar school omdat ze moeten? Of willen kinderen naar school? Of weten ze niet wat ze willen en leert school hen te
18
Seizoener
willen? Wat is er voor nodig om leerlingen te motiveren? Dit jaarthema kozen leerkrachten omdat leerlingen te veel achterover leunen in de les en moeilijk aan het werk geraken. Filosoof Ad Verbrugge houdt een pleidooi voor de ‘eigenzinnige leraar’ in het boek ‘Vormers en volgers.’ Naast kennisoverdracht moet onderwijs volgens Verbrugge draaien om het sterk maken van leerlingen. ‘Worden wie je bent’ wat het motto is van de vrijeschool, blaast Verbrugge nieuw leven in. Immers alleen eigenzinnige, autonome en sterke mensen kunnen een zinvolle bijdrage leveren aan de maatschappij. Eigen wil zeggen dat je zicht hebt op je drijfveren, zinnig betekent in dit opzicht dat je weet wat nodig is in de maatschappij in relatie tot wie jij bent. Leraren, die je in beweging hebben gebracht, maken een onuitwisbare indruk
op je. Het zijn leraren, die naast de handhaving van orde, een aanstekelijke vorm van bevlogenheid hebben in hun vak. Het zijn leraren die jou als individu de moeite waard vinden, die zich committeren aan jouw wordingsproces én een beetje raar zijn. Zo’n leraar was meneer Pieterse, kunstleerkracht en mentor. Alles was groot aan hem, zijn voeten en handen, zijn neus en ook zijn invloed op mij. Hij heeft jarenlang over mijn schouder meegekeken naar mijn stuntelige gang richting volwassenheid. Ook na school vervulde hij nog een belangrijke rol bij het nemen van moeilijke beslissingen. Ik heb hem vaak gevraagd om raad als het ging om moeilijke keuzes, zonder dat hij dat wist. ‘Wat zou meneer Pieterse ervan vinden als ik Nederlands ga studeren?’ En een jaar later: ‘Meneer Pieterse zou de voorkeur geven aan een wereldreis boven een saaie studie Nederlands.’ Weer een jaar later: ‘Meneer Pieterse weet natuurlijk ook wel dat je zonder diploma nergens komt. Zal ik dan maar leraar worden en gaan studeren?’ Uiteraard heb ik meneer Pieterse in gedachten naar eigen goeddunken een rol gegeven. Hij zou eens moeten weten dat hij na de laatste schooldag een dergelijke invloed op mij had. Hoe heeft meneer Pieterse mij eigenlijk in beweging gebracht? Er zijn volgens Verbrugge vijf waarden van belang om eigenzinnige persoonlijkheden te vormen: discipine, concentratie, motivatie, creativiteit en gevoeligheid. Meneer Pieterse wist deze waarden te integreren in zijn lespraktijk. Zo zei hij tijdens de schilderles ‘Je moet niet wachten op inspiratie; inspiratie dwing je af. Mijn lokaal staat tot jullie beschikking evenals verf en kwast.’ Zo’n opmerking motiveerde mij. Na school heb ik als 16-jarige heel wat uurtjes doorgebracht in het kunstlokaal om te schilderen. De meeste leerkrachten hielden deze gedragsverandering van mij als onmogelijk. Hoe kon dit enfant terrible opeens langer op school blijven dan strikt noodzakelijk? Ik vergat de tijd en boorde een ongekende creativiteit aan. Soms kwam meneer Pieterse even binnen om zogenaamd iets te pakken. Met zijn hand aan zijn kin en een brede glimlach sprak hij mij aan ‘Zo de jonge Jawlenski is geïnspireerd.’ Ik had geen idee wie Jawlenski was. Maar die avond ging ik naar de bibliotheek om te zien wat de oude Jawlenski voor een kunstenaar placht te wezen en of dat wat ik op papier kliederde daar iets mee van doen had. Geïnteresseerd en geconcentreerd bracht ik de hele avond door in de bibliotheek gebogen boven kunstboeken. Maar meneer Pieterse kon ook streng zijn en afrekenen met mijn gemakzucht. Terwijl ik met een klein kwastje de ogen in een naar mijn mening tamelijk goed gelukt portret schilderde, kwam hij binnen. ‘Als je realistisch wilt schilderen, moeten verhoudingen kloppen. Heb jij nog nooit een oog gezien? Je hebt discipline nodig om waar te nemen!’ Meneer Pieterse nam ons mee naar een tentoonstelling van Joseph Beuys. We stonden een kwartier voor een piano met vilt omwikkeld. Ik sprak mijn verontwaardiging uit over deze belachelijke vertoning. Zoiets kun je toch geen kunst noemen. Op strenge toon werd ik toegesproken door meneer Pieterse. ‘Hoe kun je dit werk veroordelen als je niet weet wat het te vertellen heeft?’ Het was een uitnodiging om voor-
‘In wezen is er op geen enkel niveau een andere opvoeding dan zelfopvoeding. Wij moeten de meest gunstige omgeving vormen opdat het kind zich aan ons zo ontwikkelt zoals het zich door zijn innerlijk lot moet ontwikkelen.’ Rudolf Steiner uit: ‘Ter verdieping van de vrijeschoolpedagogie’
bij mijn vooroordeel nieuwe betekenissen te vinden een gevoeligheid te ontwikkelen voor de mij omringende wereld. Uiteraard realiseerde ik mij spoedig dat ik geen schilder zou worden. Mijn pogingen met verf en kwast waren bezien vanuit kunstzinnig oogpunt naïeve krabbels van een peuter die mijn innerlijk ontsloten, meer niet. Maar voor mijn ontwikkeling van wezenlijk belang. Meneer Pieterse heeft mij in beweging gebracht door mij de vijf waarden van Verbrugge te laten ervaren. Hij heeft voorwaarden gesteld waardoor ik een beetje meer kon worden wie ik zou willen zijn én niet wie ik zou moeten zijn. Eigenzinnig zijn de leraren op de Vrije School Den Haag. In die zin zijn we goed op weg. Maar ben ik in staat om de vijf waarden in te zetten opdat leerlingen hun drijfveren weten aan te spreken en in beweging komen? Voor wie ben ik meneer Pieterse? TEKST ELARD PIJNAKEN | RECTOR O P E N I N G S B E E L D B R E G J E VA N D O E S B U R G | W E R K K L A S 1 1 ( 2 0 1 4 )
19
Vooropleiding: Misschien kennen jullie haar van de ‘Die Zauberflöte’ poster? Wat is het geheim achter de kunstenares? Wat doet zij na schooltijd? Hoe kan zij zo mooi tekenen? Janneke de Lange is haar naam en zij gaat ons allemaal vertellen over haar naschoolse opleiding.
Janneke de Lange heeft al heel lang getekend. Toen ze is gaan zoeken naar tekenlessen is ze bij een oriëntatiecursus gekomen. Maar na een tijdje wordt er aan haar gevraagd of ze het leuk vindt om een naschoolse opleiding te volgen aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst. Ze is hiermee begonnen aan het begin van het schooljaar van 2013. Ik heb haar gevraagd wat je precies doet op zo'n naschoolse opleiding. Ze vertelt me dat in het eerste half jaar je je vooral bezig houdt met het waarnemen van dingen, zoals modellen. In het tweede half jaar ben je vooral bezig met eigen ideeën, zoals stillevens. Tijdens deze opleiding ben je vrij in wat je maakt of doet en wordt je alleen maar begeleid in je proces. Janneke heeft zelf les op donderdag van 14.30 uur tot 17.30 uur. Soms gaat ze met haar groep op excursie of hebben ze een projectweek. Ik vraag haar of ze nou juist naar deze kunstacademie wil gaan of toch naar een andere. Hier antwoordt ze op dat ze het liefst in het buitenland wil studeren. Daarnaast wil ze zich de komende tijd gaan oriënteren in de verschillende kunststromingen. Eén ding weet ze zeker en dat is dat ze geen tussenjaar wil. Mijn laatste vraag is wat ze later wil gaan doen. Janneke wil later autonoom kunstenaar zijn. Als eerste ziet ze zichzelf geen les geven, maar toch zegt ze dat je het nooit weet en dat misschien, in de verre toekomst, ze wel kunstdocente is. Kortom, Janneke is nu al bezig om te werken voor haar toekomst. Ze gebruikt haar talent verstandig en ontwikkelt zich er verder mee. Door deze naschoolse opleiding komt ze gemakkelijker bij een goede en leuke opleiding terecht. En wie weet zien we haar in de toekomst terug in de kranten. TEKST DOMINIQUE SPRINGER | EXAMENKLAS
20
Seizoener
Seizoener
21
Van
zes naar één
Na vele jaren in de hogere klassen te hebben doorgebracht begon Lot Hooghiemstra dit schooljaar weer met klas 1 Wat een overgang! Wat een wereld van verschil! En tegelijk: wat is het na al die jaren nog vertrouwd. Daar loop ik weer met een sliert kinderen aan de hand, daar komen alle liedjes en spelletjes weer boven, die ik dacht allang vergeten te zijn…
Het is echt een andere wereld: het schoolbord dat zomaar op dezelfde plek blijft staan als je het naar boven schuift, een wonder: hoe kan dat? En dan de grote pret als het beneden aangekomen toch stiekem zelf weer even naar boven gaat. Op dag twee staat een klein meisje om 9 uur ineens voor mijn neus: juf, gaan we nu lezen en schrijven? De gretigheid is zo groot, het “dat kan ik al” is soms niet van de lucht, maar o, o, o, wat is het ook veel allemaal. De overgang van het uitgebreide vrije spel uit de kleuterklas naar het “echte leren” (en die aanhalingstekens zijn heel belangrijk!) is groot. Allemaal meedoen met een juf die daar vooraan staat, luisteren en kijken, meedoen… Gelukkig dat er veel afwisseling is, tussen zingen, bewegen, tekenen, spelen, knutselen, verhaal luisteren… De banken en de kussens, waar we mee werken, zijn voor mij ook nieuw, maar vanaf dag één is me duidelijk hoe het de variëteit vergemakkelijkt en hoe het mijn
22
Seizoener
fantasie en die van de kinderen in beweging zet. Bij de vingerspelletjes in de kring aan het begin van de ochtend zit iedereen op de eerste rij en doet mee, en ik kan het zien. En we vlechten er meteen maar wat Engelse liedjes tussendoor, heel vanzelf. Vanuit de rechte en de ronde lijnen waar we mee beginnen ontstaat de eerste letter: de r, die zelf uit recht en rond bestaat. En die lange lijn, die we allemaal op het bord gezet hebben, dat is de l. Zo gaat het snel. Maar dat in de tekening van het kleermakertje, dat een vogel in de lucht gooit om de reus voor de gek te houden, ook letters verstopt zitten, dat zien ze nog niet. Als huiswerk geef ik ze de opdracht om thuis dingen te zoeken die beginnen met de geleerde letters. Een enkeling neemt wat mee, prima: een raceauto, rechte rails en ronde rails, we bekijken het allemaal. Maar als dan op dag drie bijna alle tassen open gaan en er hele verzamelingen spullen uitkomen… van laarzen tot kaarsen, tja, dan is de aandacht moeilijk te sturen, maar in elk geval het enthousiasme gewekt! Het eerste woord wordt “kroon”, dankzij het meisje dat als huiswerk een kroon meeneemt, op de dag nadat ik geleerd heb dat “kroon” in de kabbala het hoogste is, hoe kan het mooier? Zo valt ons veel toe in de eerste klas.
TEKST LOT HOOGHIEMSTRA | LEERKRACHT KLAS 1
COLUMN
Goede voornemens Het schooljaar is nog jong en de leerlingen zijn nog fris: ze hebben er zin in! Er zijn er die zich hebben voorgenomen om het dit jaar helemaal anders te doen. Zo is er een leerling die dit jaar op zaterdag- en zondagochtend tussen acht en twaalf uur zijn huiswerk voor de hele week gaat maken. Een ander heeft zich voorgenomen om elke dag op tijd te komen en heeft daarom zijn wekker aan de andere kant van zijn kamer gezet. Er zijn er ook die dit jaar echt alle boeken gaan lezen. Volwassenen, en in het bijzonder leraren, zijn onverbeterlijke pessimisten of hopeloze optimisten. De eerste groep leraren boort alle hoop op het verwezenlijken van deze ambitieuze plannen direct het eerste uur de grond in door de welwillende puber cynisch toe te bijten ‘dat hij hem al langer kent’. De goedwillende optimist is al vanaf de eerste les het hele verdere jaar ontgoocheld en ís ‘niet boos, maar alleen teleurgesteld’. Natuurlijk hopen beide soorten leraren op pedagogische neveneffecten: ’Ik-zou-jou-eens-wat laten-zien!’ Of ‘Ach, wat zielig. Volgende keer maak ik het’. Ik heb me voorgenomen om gewoon maar te kijken wat er terecht komt van al deze mooie plannen en alleen al het plannen maken te prijzen. Leraren maken tenslotte zelf ook goede voornemens. Ze gaan inspirerende lessen ontwerpen, mee met de digitalisering, echt naar de leerling luisteren, alles binnen twee dagen nakijken, nooit meer onterecht uitvallen, etc. Als je zo tegen de herfstvakantie hoort zeggen: ‘Zo jongens, waar waren we ook al weer gebleven?’ Denk dan even terug aan dit moment… T E K S T H A N N E K E VA N D E N B O S C H | L E E R K R A C H T N E D E R L A N D S
Seizoener
23
BEELD TINTIN JORIS | KLAS 11
24
Seizoener