HEERLIJKHEDEN
INHOUD
blz
Van het bestuur • Klimaatverandering • Verslag ALV op 30 november 2006 in Het Trefpunt in Bennebroek
2 4
Evenementen • Verslag premieavond • Programma jubileumjaar
3 5
Heemstede • De Raadhuisstraat in vroeger tijden • Het katholiek onderwijs in Heemstede • ‘Wonen, werken, winkelen’, een nieuw Heemsteeds onderwijsproject • Berkenrode in de zestiende eeuw
7 11 32 42
Heemstede en Bennebroek • De Leidsevaart: 3½ eeuw geleden in acht maanden gegraven, deel 1
21
Vaste rubrieken • Historische actualiteiten • Reacties van lezers • Oproep: met u willen we praten • Nieuwe leden • Uit voorraad leverbaar
33 40 50 51 52
Illustratie voorzijde: Het hek bij het tennispark in wandelbos Groenendaal stond oorspronkelijk als tolpoort bij Heemstede langs de Leidsevaart. U leest er alles over in het artikel in dit nummer. Links het wapen van Haarlem en rechts het wapen van Leiden, de twee plaatsen die met elkaar verbonden werden door de Leidsevaart/Haarlemmervaart. (Foto: Cees Peper)
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
VAN HET BESTUUR
KLIMAATVERANDERING Het nieuwe jaar is een goed moment om de balans op te maken. In 2007 bestaat de VOHB zestig jaar. De twee belangrijkste doelstellingen van de vereniging zijn educatie en karakterbehoud. Met educatie zetten we een goede stap door het aanbieden van het scholenproject van de VOHB aan de scholen in Heemstede (in een later stadium hopelijk ook aan die in Bennebroek). Zo leren we in samenwerking met het onderwijs de jeugd meer over de historie van de eigen omgeving. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. En hoe staat het met de doelstelling ‘karakterbehoud’? Bereiken we iets? We mogen immers (bijna) alles zeggen maar hebben formeel niet veel te vertellen. De VOHB bespeurt een trend ten goede en aan de hand van een aantal voorbeelden licht ik die verandering toe. Zo heeft de invloed van omwonenden in Heemstede (Vogelpark,Van Lentterrein, NOVA-terrein) ervoor gezorgd dat op die locaties bouwwerken tot stand zullen komen die meer in harmonie met de omgeving zijn dan de oorspronkelijke plannen lieten zien. In de klankbordgroep die de gemeente adviseert over de herinrichting van de Binnenweg is het ambitieniveau zodanig, dat ook de beeldkwaliteit van gevels en puien op de agenda staat, omdat het winkelcentrum zich niet als de elders gebruikelijke eenheidsworst zou moeten ontwikkelen maar als exclusief winkel- en verblijfsgebied. Het klapstuk was wel de interventie van B en W van Heemstede toen een projectontwikkelaar ten behoeve van een enorme supermarkt alvast de karakteristieke huizen naast het voormalige postkantoor aan de Binnenweg begon op te kopen.
De karakteristieke huizen naast het voormalige postkantoor zijn voorlopig gered. (Foto: Cees Peper)
Een ongebruikelijke en gedurfde stap van het gemeentebestuur ten gunste van het dorpse karakter. Met deze duidelijke stellingname liep het gemeentebestuur vooruit op een door de gemeenteraad vast te stellen nieuw bestemmingsplan. Wij hebben de totstandkoming van dit besluit achter de schermen van harte
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
ondersteund. In Bennebroek wordt met inbreng van de VOHB de laatste hand gelegd aan een gemeentelijke monumentenlijst en zal het monumentale kloostercomplex behouden blijven. Ook daar dus positieve ontwikkelingen, die het jubileumjaar van de Vereniging Oud Heemstede- Bennebroek extra glans geven. De door ons bespeurde klimaatverbetering in het denken over cultuurhistorie en architectuurhistorie is ook aanleiding om bij het gemeentebestuur van Heemstede binnenkort concrete voorstellen in te dienen ter aanvulling van de gemeentelijke monumentenlijst. Er zijn nog genoeg ‘panden’ die het verdienen beschermd te worden en voor volgende generaties behouden te blijven. Het is voor het bestuur van een historische vereniging plezierig te constateren dat het veelal tegen de stroom oproeien soms wat meer rendement oplevert wanneer de omgevingsfactoren verbeteren. Dat geeft extra energie om met goede argumenten aan de doelstellingen (wat willen we bereiken) vast te houden. Gerard Brand
VERSLAG VAN DE PREMIE-AVOND OP 30 november 2006 IN ’T TREFPUNT Een groot aantal leden verzamelde zich op donderdag 30 november in ’t Trefpunt in Bennebroek voor een veelzijdige VOHB-avond. Zij kwamen niet alleen voor de presentatie van de kalender waarmee de vereniging het jubileumjaar 2007 alvast inluidde, maar zeker ook voor de voordracht van Johannes van der Weiden over het omgaan met historisch erfgoed. Na een korte Algemene Ledenvergadering (zie verslag) was het woord aan dr Johannes van der Weiden, socioloog en geograaf en tevens voorzitter van de werkgroep ‘Gebouw en omgeving’ van onze zustervereniging, de Vereniging Haerlem. In die laatste hoedanigheid schreef hij samen met een aantal anderen een handvest met Tien Gouden Regels voor het omgaan met historisch erfgoed. De regels zijn niet alleen toepasbaar in Haarlem, maar zijn ook door andere historische verenigingen te gebruiken als toetssteen bij het beoordelen van plannen voor sloop, verbouwing, herinrichting of nieuwbouw. De heer Van der Weiden, die zelf in Heemstede woont, illustreerde elke regel met gefotografeerde voorbeelden, soms letterlijk bij hem om de hoek. Met
Johannes van der Weiden van de Vereniging Haerlem bij een van de foto’s die hij bij zijn presentatie gebruikte. (Foto:Ton van den Brink)
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
oprechte verontwaardiging, maar ook met humor en relativeringsvermogen liet hij frappante beelden zien van hoe het niet of juist wél moet. De tien gouden regels, aangevuld met een reeks discussieteksten en vele foto’s, vindt u in De ideale stad, Haarlem en het veranderende stadsbeeld, een uitgave van de Vereniging Haerlem uit 2006. Als dank voor zijn onderhoudende en informatieve bijdrage aan de avond ontving de heer Van der Weiden het eerste exemplaar van de 2007 Kalender Heemstede-Bennebroek. Na de pauze toonde kunstenares Ellen Wolff een foto van het borstbeeld in wording van Adriaan Pauw. Mevrouw Wolff maakt het beeld op verzoek van de VOHB, die het op 24 april aanbiedt als jubileumgeschenk aan de inwoners van Heemstede en Bennebroek. Het krijgt een plaatsje in de tuin van het Oude Slot. Vervolgens gaf bestuurslid Marc de Bruijn aan de hand van een fraaie computerpresentatie een overzicht van het programma voor het jubileumjaar 2007, gevolgd door een ‘quiz’, waarbij de historische kennis van de aanwezigen werd getest. Zij moesten raden welke van de getoonde gebeurtenissen werkelijk gebeurd zijn en welke niet. Ze bleken allemaal vermeld te zijn op de kalender, dus allemaal waar gebeurd. Tot slot kon ieder VOHB-lid z’n gereserveerde exemplaar van de kalender (met sinterklaasvers voor de liefhebber) ophalen in de hal: het einde van een geslaagde avond en het begin van ons jubileumjaar. Marloes van Buuren
VERSLAG VAN DE ALGEMENE LEDENVERGADERING VAN DE VOHB OP 30-11- 2006 IN GEBOUW HET TREFPUNT TE BENNEBROEK (AKONIETENPLEIN) Aanwezig: ca 120 leden 1 Opening door de voorzitter, drs G. Brand De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Hij stelt vast dat voldaan is aan de statutaire vereisten voor een rechtsgeldige vergadering. Deze korte vergadering met slechts één formeel agendapunt is noodzakelijk voor de benoeming van een nieuw bestuurslid. 2 Benoeming van de heer A.N.H. Bruseker (Heemstede) In het bestuur ontstaat per 1 januari 2007 een vacature door het vertrek van de heer A. Koopman, die vele jaren de functie van penningmeester heeft vervuld. Het bestuur stelt de leden voor om de heer Bruseker te benoemen. De heer Bruseker stelt zich kort voor aan de leden, die zijn kandidaatstelling ondersteunen met applaus. De voorzitter concludeert dat de ALV akkoord gaat met de benoeming van de heer Bruseker, die zich tevens bereid heeft verklaard de taak van penningmeester op zich nemen. 3 Afscheid van de heer Alexander Koopman De heer Koopman heeft gedurende acht jaar de functie van penningmeester
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
vervuld. De voorzitter bedankt hem voor de consciëntieuze wijze waarop hij de financiën van de vereniging heeft beheerd, zodat deze voldoende gezond zijn om het jubileumjaar (2007) met vertrouwen tegemoet te zien. Hij laat zijn beste wensen voor de toekomst vergezeld gaan door een boek. 4 Rondvraag en sluiting De voorzitter neemt ook met woorden van waardering afscheid van mw Pascale van der Vorst, die wegens andere drukke werkzaamheden de redactie van het blad HeerlijkHeden verlaat. De voorzitter sluit de algemene ledenvergadering en gaat hierna verder met de aankondiging van de premie-avond. A.J.M. van Unnik, secretaris
PROGRAMMA JUBILEUMJAAR In 2007 vieren we dat de vereniging 60 jaar geleden is opgericht. Ter gelegenheid daarvan organiseren we een aantal festiviteiten voor leden en andere belangstellenden. Soms worden die gecombineerd met activiteiten die we ieder jaar organiseren. Andere hebben een eenmalig karakter om het bijzondere van dit jubileum te benadrukken. In dit programma staan ook een paar niet-VOHBactiviteiten die zijdelings met ons jubileum te maken hebben. 25 januari 2007, 16.30 uur: aanbieding onderwijsproject Het Onderwijsproject van de VOHB, een project rond Binnenweg en Raadhuisstraat, bedoeld voor leerlingen van groep 6 van de basisscholen, wordt officieel overhandigd aan de scholen en aan wethouder Nera Otsen. Dit project is tot stand gekomen op verzoek van de betrokken scholen en heeft tot doel leerlingen van de basisschool meer inzicht te geven in de geschiedenis van hun directe leefomgeving. Locatie: café ‘De eerste aanleg’. Vanaf 27 januari 2007: tentoonstelling Teylers Museum over Linnaeus Teylers Museum gedenkt de 300ste geboortedag van Linnaeus met een tentoonstelling, de VOHB besteedt hier in mei ook aandacht aan. 29 januari - 11 maart 2007: jubileumtentoonstelling VOHB In de bibliotheek in Heemstede is vanaf 29 januari een expositie te zien ter gelegenheid van ons jubileum met onder andere archiefschatten, originele documenten en foto’s en publicaties. Een klein deel van de tentoonstelling gaat daarna naar de bibliotheek van Bennebroek (de ruimte is daar beperkt). 12 maart 2007: 60 jaar VOHB Op maandag 12 maart is het precies zestig jaar geleden dat de VOHB werd opgericht tijdens een bijeenkomst in het Raadhuis te Heemstede. Het jubileum-
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
nummer van HeerlijkHeden, met daarin ruime aandacht voor de geschiedenis van deze afgelopen zestig jaar, verschijnt begin april 2007. Op 12 maart zijn er geen feestelijkheden; die vinden plaats op 24 april. 14 april 2007: kleine excursie Programma en bestemming worden nader bekend gemaakt in HeerlijkHeden. 24 april 2007, 14.00-18.00 u: jubileumbijeenkomst VOHB Deze feestmiddag vindt plaats in het Oude Slot in Heemstede. De bijeenkomst begint met een korte Algemene Ledenvergadering. Daarna biedt de vereniging aan de inwoners van Heemstede en Bennebroek (via de gemeentebesturen) een blijvend jubileumgeschenk aan, dat wordt geplaatst in de tuin van het Oude Slot. Het is een bronzen borstbeeld van Adriaan Pauw, 17e eeuws staatsman en ambachtsheer van de heerlijkheden. Tevens biedt het bestuur van de VOHB de cultuurhistorische waardenkaart van Heemstede en Bennebroek aan beide gemeentebesturen aan. Daarna volgt een feestelijk informeel samenzijn. Vanaf 8 mei 2007: tentoonstelling Historisch museum Haarlem over lokaal Transport Deze tentoonstelling komt mede tot stand door medewerking van de VOHB, in het bijzonder Hans Krol. 23 mei 2007, middag: herdenking geboortedag Linnaeus Ter gelegenheid van de 300ste geboortedag van Linnaeus legt de ambassadeur van Zweden samen met de voorzitter van de VOHB een krans bij het Linnaeusmonument op landgoed De Hartekamp. Aansluitend is er in de Gouden Zaal van De Hartekamp een lezing over de relatie tussen Linnaeus en De Hartekamp. Nadere informatie over de toegankelijkheid van deze activiteit volgt in HeerlijkHeden. 17 juni 2007, gehele dag: jubileumtoer VOHB Speciaal op Vaderdag organiseert de VOHB een informatieve puzzeltocht met auto of fiets langs verschillende bezienswaardigheden in Bennebroek en Heemstede. Prima te combineren met een bezoek aan diverse lokale horecagelegenheden op de route. 8 september 2007, gehele dag: Open Monumentendag Het thema van de Open Monumentendag 2007 is: monumenten van de 20e eeuw. Momenteel wordt nagegaan welke monumenten opengesteld kunnen worden; dit wordt later bekend gemaakt. 15 september 2007: grote excursie De evenementencommissie maakt programma en bestemming nader bekend. 15 november 2007, avond: najaarsbijeenkomst Locatie en programma worden nader bekend gemaakt.
Behalve in HeerlijkHeden zult u ook in de lokale pers over onze activiteiten kunnen lezen. HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
DE RAADHUISSTRAAT IN VROEGER TIJDEN In de vorige aflevering van deze artikelenreeks heeft u kunnen lezen over het Raadhuisplein. Dit plein had begin 20e eeuw nog een heel dorps aanzien. Het ‘centrale gezag’ zetelde tot 1907 in het pand, Overlaan. Loodrecht daarop stond van oudsher de weg die even voorbij het nieuwe Raadhuis aansloot op de oude Binnenweg. Er stonden wat villa’s, maar de arbeidershuisjes accentueerden het dorpse aanzien. Dit veranderde drastisch na de sloop van deze huisjes en de bouw van de woningen die dateren uit 1934.Voor die tijd had zich in de Raadhuisstraat een winkel- en ook bedrijvenstand ontwikkeld die nu gedetailleerd beschreven wordt met behulp van onder meer het Adresboek van Heemstede van 1951. Raadhuisstraat, oneven nummers; westzijde Pand nummer 1 werd bewoond door F.W. Möhlman, die op het Raadhuis werkte. Pand nummer 3. Hier zat schoenhersteller Van Seggelen. Op een nota van 15 oktober 1934 staat “Veertig Jaar Alhier Gevestigd”. Het bedrijf dateert dus uit 1894 en vermoedelijk het pand ook. De werkplaats lag achter het huis. Pand nummer 5. Hierachter lag de bollenschuur van kweker Lagerweg. Het perceel grensde aan het Vaartkantje. Gemakkelijk voor vervoer over water zoals dat destijds nog veel gebeurde. Pand nummer 7. Dit was het woonhuis van dhr. De Carpentier die een ijzerhandel op de Camplaan had. Pand nummer 9-11. Hier was jarenlang wasserij ’t Raadhuis van de familie van der Weiden gevestigd. Na de afbraak van dit bedrijfspand was de wasserij jarenlang aan de overkant van de straat. Pand nummer 13. Voor de oorlog was hier het Verkadewinkeltje. Pand nummer 15 was een filiaal van de firma Zwanenburg, een levensmiddelenzaak. Panden nummers 17/21. Hier stond een rijtje huizen bewoond door particulieren met uitzondering van nummer 21 waar in de eerste helft van de jaren dertig de Autogarage van W. Teeuwen was. De panden met de nummers 13 tot 25 zijn afgebroken en vervangen door het garagebedrijf Gratama. Dit pand is inmiddels gesloopt om plaats te maken voor de bouw van een appartementencomplex. Pand nummer 27, gebouwd in1889, was in de jaren 1923-1966 het politiebureau. (Dit pand is uitvoerig beschreven in het Monumenten van Heemstede, Heemstede, 2004, blz.63.) Pand nummer 29 was de winkel van Theo Vink in ‘Huishoudelijke en Schoonmaakartikelen, Emaille, B.K. Glas en Aardewerk’. De blinde Theo Vink
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN Van Lent’s Autobedrijf, Raadhuisstraat 53-65.
HeerlijkHeden
verkocht zijn waren huis aan huis en was met zijn hondenkar een bekende figuur in de Heemsteedse straten. In de jaren dertig woonde in dit pand - nu de Wereldwinkel- de familie van Noort; de ouders van Kees en Sientje van Noort, beiden bekende Heemstenaren. Vooral Kees van Noort werd bekend als kunstschilder. Pand nummer 31. Hier was de Aardappelen, Groente en Fruitzaak van A.G. Teeuwen. Begin jaren dertig was op deze plek de smederij van Jac. Meijer. Op nummer 33 woonde J.Verdonschot. Pand nummer 35. Op het perceel grond voor het huidige pand was een klein hofje met een toegangspoortje, waarachter vier woonhuisjes stonden. Later was daar de fotohandel van Van Amerongen gevestigd. In de Adreslijst van 1951 ontbreken de nummers 37-45 wat nog steeds het geval is (nrs 39-47). Pand nummer 49. Hier was in 1951 de firma Zijlstra gevestigd, waar nu nog het fraaie tegeltableau van rest. Panden nummers 53 tot 65. Hier stond Van Lent’s Autobedrijf. Daarvóór stonden er zeven woningen. Dit alles is vervangen door nieuwbouw. De toegang tot de nummers 55 t/m 61 voor de bovengelegen appartementen is in de poort tussen de nieuwe winkelpanden. Pand 67. Hier werd in 1900 de kruidenierswinkel van Zwarter gevestigd die in de loop der tijd zou uitgroeien tot de Comestibelenzaak van Leo Zwarter. Tegenwoordig een makelaarskantoor. Panden 69-73. Sedert 1881 is hier de firma Zwarter gevestigd. Aanvankelijk in kolen en turf maar na invoering van het aardgas in 1963 geleidelijk veranderd in een zaak in onder meer tuinmeubelen. De huidige bouw dateert uit 1937. Daarvoor stonden op die plek drie kleine huisjes met een dorps aanzien. (Over Zwarter 150 jaar in Heemstede zie HeerlijkHeden 129, nov. 2006.) Pand nummer 75 heeft voor de oorlog meerdere bestemmingen gehad zoals de ‘Kaas, Boter en Eierenwinkel’ van Van der Weiden en de ‘Coöperatieve Verbruiksvereniging de Samenwerking; Afdeeling Bakkerij’. Thans Lampe d’Or. Pand nummer 77. Hier woonde in 1951 aannemer/timmerman (tevens kistenmaker) Van Vessum. Pand nummer 79 was in 1951 de bloemenzaak van W. van der Meij. De panden met de nummers 77-81 zijn inmiddels vervangen door winkelpanden met daarboven appartementen. Panden 83 en 85. Karakteristieke panden met een dorps aanzien.
HEERLIJKHEDEN
Pand nummer 87. Hier is sedert 1912 Drukkerij van Assema gevestigd. Aanvankelijk met de naam Heemsteedsche Stoom Boek-en Handels Drukkerij van Schellekens. (Uitvoerig beschreven in Monumenten van Heemstede en Bennebroek Heemstede, 2005, blz. 34.) Pand nummer 89 is in 1901 gebouwd door de grootvader (1852-1924) van oud-makelaar Smit. Panden 91-95 waren voor de oorlog de vestigingsplaats van bakker Habermehl. De zaak had ook een lunchroom en een automatiek. Pand nummer 99. In 1951 de kruidenierszaak van Adriaanse. . Pand nummer 103. Het bekende café De Eerste Aanleg, dat in 2005 het 100jarig bestaan vierde.
Raadhuisstraat, gezien in noordelijke richting. Rechts het pleintje waar nu de dorpspomp staat.
Raadhuisstraat even nummers; oost-zijde Pand nummer 2. Hier was in 1951 de Modevakschool van Ina Oudakker gevestigd. Pand nummer 4. In 1951 ‘Confiserie Modern - Maison van der Meer’, banket en dinerverzorging. Pand nummer 6. In 1951 de ‘Eerste Heemsteedsche Begrafenis Onderneming’ van P.C. Oosterhoorn. Tevens zaten hier een dames-en heren kapsalon, ieder met een aparte ingang. Dit is nog goed te zien bij de entree van het winkelpand, nu een rijwielhandel. Pand nummer 8. Al voor de oorlog, en ook nog in 1951, was hier de kruidenier Vollenga gevestigd. Pand nummer 10. In 1951 boekhandel van Daudeij. Pand nummer 12. Voor de oorlog slagerij Weller. Pand nummer 14 was in 1951 een filiaal van Albert Heijn. Pand nummer 16 en 18. In 1951 woonhuis en werkplaats van J.F. Roest. Pand nummer 22. Hier zat de Firma Vosse met een werkplaats achter het woonhuis, gelegen in de Postlaan. Thans gevestigd aan de Kerklaan. Pand 24 en 24a. Aan de overzijde van de Postlaan lag en ligt het Post en Telegraafkantoor/kantoor KPN Telecom, gebouwd in 1921/1922. (Uitvoerig
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
beschreven in Monumenten van Heemstede, Heemstede 2004, blz 62.) Pand nummer 28. Hier zat in 1951 slagerij Van Amerongen, nog te zien aan de fraaie gevelsteen ‘Vleeschhouwerij’. Later jarenlang café ‘t Okshoofd en nu delicatessenwinkel-restaurant Delizia. Pand nummer 30 was in 1951 de sigarenwinkel van P. van Odijk. Pand nummer 32. Schoenmakerij, gevestigd achter het woonhuis en toegankelijk via een poortje. Pand nummer 36. Hier woonde de familie Samson met elf kinderen. (De huizenrij wordt onderbroken door de Havenstraat.) Pand nummer 42. Hoekhuis aan de Havenstraat. In 1951 woonden hier de zusters Klaver-Veringa met een deftige zaak in Dameshoeden. Pand nummer 44. In 1951 de fietsenhandel van Van der Erf. Panden 46-48. In 1951 wijnhandel Kluën, ook wel wijnhandel ‘t Raedthuys genoemd. Pand nummer 52. Voor de oorlog de vestiging van Kort, Manufacturen en Badkleding. Pand nummer 54. Daar waar de Raadhuisstraat inspringt naar het zogenaamde Pleintje, was voor de oorlog de levensmiddelenzaak Eigen Hulp gevestigd en in de jaren vijftig een winkel in huishoudelijke artikelen. Daarnaast stond destijds een rijtje arbeidershuisjes die alle in de loop van de tijd verdwenen zijn om plaats te maken voor nieuwbouw zoals we die nu kennen. Pand nummer 60. In 1951 de kleermakerij van M.P. Paap, nu chocolaterie van Dam. Pand nummer 62. In 1951 IJzermagazijn Wabu met als eigenaar H.P. Warendorff. Panden 64 en 66 zijn nu winkelpanden. Pand nummer 68. In 1951 handwerkwinkel Het Schaapje. In de Adreslijst van 1951 ontbreken de nummers 70 t/m 76. De appartementen die er nu staan hebben de nummers 72 t/m 78. Pand nummer 78 was van 1948 tot 1955 de Dansschool van Van der Molen, daarvoor café Tolido, nu Schoenreparatie Kaptein. Panden nummers 80-84 waren vermoedelijk de huisjes die in het steegje
Pleintje aan de Raadhuisstraat, vermoedelijk in de jaren ’30. De arbeidershuisjes links zijn afgebroken en vervangen door winkelpanden met woningen erboven. Rechts, met het opschrift ‘Kruidenierswaren’ en ‘Delicatessen’, de winkel van Eigen Hulp.
10
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
stonden naast Kaptein. Jarenlang stond aan de straatkant een bord van het bloemenwinkeltje “Voor Bloemen Achter”. Pand nummer 88 was in 1951 de sigarenwinkel van F. Rot. Panden 86 en 88 zijn samengetrokken tot een pand, de keukenhandel van Schutter. Pand nummer 90 in 1951 Tip-Top Parfumerie, nu Second Hand Kleding. Pand nummer 92 In 1951 woonhuis Ebbers, nu Marokkaanse winkel. Pand nummer 94. In 1951 slagerij Vedder. Pand nummer 98. In 1951 sigaren-magazijn J. Langveld met later tijd-schriften, daarna bloemenwinkel De Bloemenhof. En hiermee bereiken we de Zandvaartkade met de IJzeren Brug. Wat opvalt, is de grote diversiteit in winkels en kleine bedrijven. Sommige hebben de tand des tijds doorstaan, maar in de loop der jaren zijn er logischerwijs vooral ook heel veel mutaties geweest. In de volgende aflevering volgt een beschrijving van een deel van de Binnenweg. Cees Peper
HET KATHOLIEK ONDERWIJS IN HEEMSTEDE BROEDER LEONARDUS PAAUW VERTELT OVER ZIJN TIJD OP DE ‘DE LA SALLE’ Wie nu langs de Glipperweg richting Bennebroek rijdt, ziet aan z’n rechterhand vlak voor de ingang van de Linnaeushof de nieuw gebouwde appartementen van Hagenduin liggen. Tot 1999 stond hier het in 1977 in gebruik genomen gebouw van de Pedagogische Academie De La Salle.Voor die tijd was de Pabo heel romantisch gehuisvest in de achter dit terrein gelegen villa Hertenduin aan de Herenweg. De geschiedenis van deze kweekschool begint in 1961, die van de broeders van De La Salle al veel eerder, in de 17e eeuw.
Dit beeld van Jean Baptiste de La Salle met twee kinderen staat in de hal van de Jacobaschool.
HeerlijkHeden
11
HEERLIJKHEDEN 12
Jean-Baptiste de La Salle De kweekschool en latere Pabo De La Salle is genoemd naar de heilige JeanBaptiste de La Salle. Dit was een Franse priester die eind 17e, begin 18e eeuw leefde en zeer begaan was met het lot van de arme volksjeugd. Hij richtte in 1680 een broedercongregatie op die zich volledig richtte op opvoeding en onderwijs: de Broeders van de Christelijke Scholen. Het was de eerste congregatie binnen de katholieke kerk die uitsluitend uit leken bestond. Zij gaven onderwijs in de volkstaal in plaats van in het tot dan toe gebruikelijke Latijn. De organisatie verspreidde zich over een groot deel van de wereld en telde op het hoogtepunt in 1966 bijna 17.000 leden. Jean Baptiste de La Salle werd in 1900 heilig verklaard door paus Leo XIII. De Broeders van de Christelijke Scholen in Heemstede Pas in 1908 kwamen de Broeders van de Christelijke Scholen naar Nederland. In 1914 slaagde de eerste broeder voor zijn staatsexamen hoofdakte, die het recht gaf leiding te geven aan een lagere school. Hij begon in Baarle-Nassau met het opleiden van broeders tot onderwijzer. In 1925 slaagden de eerste zelfopgeleide kandidaten. Twee jaar daarvoor was pastoor IJzermans van de Bavokerk aan de Herenweg in contact gekomen met de Broeders van de Christelijke Scholen. Toen het hoofd van de Jozefschool aan de Herenweg in 1925 ontslag nam (wegens doofheid), vroeg de pastoor de Broeders van de Christelijke Scholen de leiding over te nemen. De Oversten gingen akkoord, op voorwaarde dat de twee onderwijzeressen die er werkten de St. Jozefschool zouden verlaten! De pas geslaagde broeder-onderwijzers kwamen naar Heemstede en gingen wonen in Huize Postlust aan de Herenweg. In 1920 was de Onderwijswet gewijzigd: openbaar en bijzonder onderwijs waren volledig gelijkgeschakeld. De exploitatie van katholieke scholen werd dus geheel door het rijk bekostigd. De financiering van nieuwe gebouwen was een ander verhaal, maar rijke katholieken droegen daar graag aan bij. In deze jaren groeide de bevolking van Heemstede sterk en zo’n 45% van de inwoners was katholiek. De gewijzigde onderwijswet, de groei van de bevolking en vrijgevige welgestelde katholieken maakten de stichting van nog een aantal scholen mogelijk. Ook die zouden onder de hoede van de broeders van De La Salle komen: in 1930 de Jacobaschool aan de Lanckhorstlaan (genoemd naar Jacoba Preyde; haar legaat aan de Bavoparochie maakte het mogelijk de school te bouwen), in 1931 de St. Aloysiusschool aan de Molenwerfslaan en in 1932 de St. Henricus-ULO aan de Herenweg, genoemd naar pastoor Henricus IJzermans. De Henricusschool profiteerde vreemd genoeg van de crisisjaren. Doordat er toch geen werk was, stuurden veel ouders hun kinderen naar deze school. De Jacobaschool was een ‘opleidingsschool’, d.w.z. dat van de leerlingen verwacht werd dat ze zouden doorgaan naar de HBS of het gymnasium. De school kreeg daarmee een wat elitair imago. De St. Augustinusschool daarentegen werd wel de ‘klompenschool’ genoemd. De broeders waren inmiddels in 1929 van Huize Postlust verhuisd naar een nieuw gebouwd broederhuis (architect: N.J. Nijman) op de Herenweg 103a,
HeerlijkHeden
Links de Jozefschool aan de Herenweg, daarnaast het huis van het hoofd van de school en rechts het broederhuis. Het middelste huis staat er nog, tussen de volkomen afwijkende nieuwbouw aan weerskanten in. (Foto: Articapress, 1966.)
tegenover de Oude Posthuisstraat en naast de St. Jozefschool en het huis van schoolhoofd. Er waren nog twee broederhuizen, aan de Camplaan en huize Lanckhorst op de Bronsteeweg 12. Begin jaren ’50 zat iets meer dan de helft van de Heemsteedse lagere schoolleerlingen op katholieke scholen. In 1953 hadden de protestantse scholen 727 leerlingen, de openbare 1041 en de katholieke maar liefst 1889. De bloeitijd van de Broeders van De La Salle duurde tot in de jaren ’50. Daarna kwamen er geleidelijk aan steeds minder nieuwe broeders bij, nam het aantal leken op de scholen steeds verder toe en kwam ook de leiding uiteindelijk in handen van leken. Toch kreeg het onderwijs van de broeders begin jaren ’60 nog een nieuwe impuls: in 1961 werd een begin gemaakt met de overplaatsing van de kweekschool van Baarle-Nassau naar Heemstede. Kweekschool De La Salle in villa Hertenduin Broeder Leonardus Paauw is een van de broeders van De La Salle die nauw betrokken was bij het begin van de kweekschool in Heemstede. Hij was vanaf 1961 dertien jaar lang secretaris (administrateur), belast met de leerlingenadministratie, boekhouding, salarisadministratie en alle inkopen voor de school. “Begin jaren ’60 waren er in Nederland zo’n 90 kweekscholen”, vertelt broeder Leonardus, “maar het ministerie vond dat het er te veel waren en dat ze beter over het land verspreid moesten worden. In Heemstede was wel plaats voor een nieuwe kweekschool, maar dan moest de bestaande school van de broeders in Baarle Nassau in een aantal jaren naar Heemstede overgebracht worden.” Die operatie begon in 1961. Als locatie was gekozen voor villa Hertenduin aan de Herenweg. De kweekschool begon klein, met 61 eerstejaars studenten. Broeder Leonardus: “Die kwamen allemaal van beneden het Noordzeekanaal, want daarboven mochten we van de bisschop niet werven, vanwege de concurrentie met de Bisschoppelijke Kweekschool in Beverwijk en de kweekschool in Bergen, die geleid werd door zusters.” Aanvankelijk waren ook de zusters Dominicanessen uit Voorschoten bij de
HeerlijkHeden
13
HEERLIJKHEDEN
school betrokken. De kweekschool ging van start met broeder Bernardinus Verbarendse als directeur en zuster Samuela als onderdirectrice. De broeders gaven les aan de jongens, de zusters aan de meisjes en daarnaast waren er lekendocenten. De samenwerking met de zusters liep echter van het begin af aan stroef en na een jaar vertrokken zij dan ook van Hertenduin. Dat was ook het einde van aparte lessen voor jongens en meisjes, die geen haalbare kaart bleken. Broeder Leonardus: “We hebben dat een jaar volgehouden, maar daarna zijn we ‘stiekem’ gemengd gaan lesgeven. Ze zagen elkaar in de pauzes toch, dus gescheiden lesgeven was niet zo zinvol en bovendien niet erg economisch.” Zeker dat eerste jaar, maar ook in de tijd daarna, heerste er op Hertenduin een sfeer die zich het best laat vergelijken met een grote familie. De villa in Engelse stijl, in 1930 gebouwd in opdracht van de bankier Alfred Rhodius, telde beneden vier klaslokalen en een bibliotheek. Op de eerste verdieping waren de kapel, de recreatiekamer van de broeders, de kamers van de directeur (broeder Bernardinus), de onderdirecteur, de administrateur, de conciërge en de lerarenkamer. De kamer waarin broeder Leonardus zijn administrateurswerk deed was tevens zijn woon- en slaapkamer.
Op de achtergrond villa Hertenduin aan de Herenweg 2 in Heemstede, grens Bennebroek. (Foto: collectie Frans Roozen)
In Samen naar school op Hertenduin beschrijft oud-muziekdocent Gerard Schepers zijn ‘lokaal’ en de omgeving: “Een schitterende salon met parketvloer, donkerhouten lambrizering en wandkasten met links een ingebouwde zithoek rond de open haard, achterin de toegang naar de serre en rechts de tuindeuren naar het terras met uitzicht op het uitgestrekte gazon en de bosachtige verte. (…) Onuitwisbaar zijn de feeërieke beelden die het landgoed in de winter bood.” In een apart deel van de villa woonden de overige broeders, in totaal tien man. “Daarbij waren ook drie jonge broeders die zelf de opleiding op de kweekschool deden. Zij zijn later weer uitgetreden”, vertelt broeder Leonardus. De broeders hoorden in het eerste jaar van de kweekschool tot de communiteit (onderdeel van de congregatie) van Bennebroek. Daar, naast de St. Franciscusschool die ook door de broeders van de De La Salle geleid werd, deden ze hun geestelijke oefeningen die ’s ochtends om 6 uur begonnen. Ze gingen daar in alle vroegte op de fiets naar toe. Broeder Leonardus: “De mensen
14
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
vroegen zich wel eens af: waar komen die broeders toch zo laat in de nacht op de fiets vandaan?” De broeders waren sowieso een opvallende verschijning in het straatbeeld. Tot in de jaren vijftig droegen ze de Franse dracht van de congregatie: een driekantige hoed, een los omgeslagen zwarte mantel en een zwarte toog met een grote witte bef. Vanaf 1963 vormden de broeders in Heemstede een eigen communiteit. Caravans als noodlokalen In het tweede jaar telde de De La Salle ongeveer honderd studenten en in de jaren daarna groeiden ze tot ongeveer 350 leerlingen. Al snel werd de villa dus te klein. Broeder Leonardus: “Dat was een probleem, want we hadden op het terrein van Hertenduin geen toestemming om er iets bij te bouwen.Van het begin af aan hebben we geprobeerd er grond bij te kopen, maar het heeft lang geduurd voor dat lukte. Intussen moest er natuurlijk een oplossing komen om al die leerlingen te huisvesten. We zijn naar de caravan-RAI gegaan om te kijken of we daar iets konden vinden. Er was een firma uit Montfoort die directieketen maakte. Speciaal voor ons wilden ze die wel zo bouwen dat ze als klaslokaal konden worden gebruikt. Met een lening van het ministerie hebben we er daar drie of vier van gekocht. Ze kwamen per schip aan in de haven van Heemstede en zijn vanaf de Herenweg het terrein van Hertenduin opgereden.” Uiteindelijk zouden er in totaal negen neergezet worden.
Toen de kweekschool (latere pedagogische academie) De La Salle nog in villa Hertenduin gehuisvest was, werden deze wagens gebruikt als noodlokalen.
Anja Kroon-van Helden, oud-student op Hertenduin, herinnert zich dat de wagens verwarmd werden met een kachel: “Als je er vlakbij zat was het snikheet en aan de andere kant was het juist weer ijskoud.” Ook broeder Leonardus zegt: “Het had allemaal iets primitiefs, maar er heerste een geweldige sfeer. Ik heb nu nog contact met een aantal studenten van vroeger en ze zeggen het allemaal: Hertenduin, dat was een geweldige tijd. Er was bij de villa een kantine aangebouwd (dat mocht wel) en die heette ‘Het praathuis’, net als in de Fabeltjeskrant dat in die tijd op de televisie was.” Ook mevrouw Van Buuren, die vanaf 1965 tot 1990 aan de school verbonden was, heeft goeie herinneringen aan de Hertenduintijd:
HeerlijkHeden
15
HEERLIJKHEDEN
“Ik gaf er les voor de akte K, de naaldvakken; later ging dat textiele werkvormen heten. Mijn lokaal lag toen ik begon boven de garage. Daar stond een hele rij naaimachines naast elkaar. Later had ik een mooi lokaal in een van de wagens. Aanvankelijk gaf ik alleen les aan de meisjes, maar begin jaren ’70 kwamen de eerste jongens erbij, toen nog op vrijwillige basis. Eerst waren het er twee of drie, later steeds meer tot het vak ook voor jongens verplicht werd. Het kostte overigens in het begin wel moeite om de broeders mee te krijgen. Ze vonden het maar niks dat de jongens gingen handwerken. Dan liep broeder Paulus langs mijn lokaal en lachte hij een beetje meesmuilend om de knullen die daar zaten.” Broeder Leonardus schreef alle leerlingen in en kende ze allemaal van naam. Hij kon het met allemaal goed vinden en ving ze ook wel op als ze problemen hadden. In later jaren kreeg hij assistentie van Angelie Koppen. Zij werkte ook op zijn kamer en als het mooi weer was, zette ze de typemachine buiten op het balkon. “Broeder Leonardus werd ook wel ‘lange Leonardus’ genoemd,” vertelt mevrouw Van Buuren. “Er was namelijk nog een broeder Leonardus die natuurkunde gaf en dat was ‘kleine Leonardus’.” Nieuwbouw aan de Glipperweg In het schooljaar 1969-1970, één jaar na het inwerking treden van de Mammoetwet, kreeg de school er ook een havo-afdeling bij, maar alleen de hoogste twee klassen, de vierde en de vijfde. Sommige leerlingen gingen daarna op dezelfde school door naar de Pabo, maar dat hoefde niet. In de jaren ’70 lukte het eindelijk om grond aan te kopen voor een nieuw te bouwen school en wel op het terrein dat aan de oostkant van Hertenduin lag aan de Glipperweg. Hier werd een modern gebouw neergezet, dat in 1977 in gebruik genomen werd. De nieuwe school miste wellicht de charme en het huiselijke van Hertenduin, maar deed de sfeer op school niet echt veranderen. Broeder Leonardus was inmiddels in 1971 naast zijn werk op de De La Salle ook secretaris geworden van de Haarlemse bisschop, monseigneur Zwartkruis. De twee functies vielen eigenlijk niet te combineren en in 1974 nam broeder Leonardus na 12½ jaar afscheid op de De La Salle. Dat is nu meer dan 30 jaar geleden, maar met enkele oud-studenten heeft hij nog steeds contact en vele anderen kan hij zich nog levendig voor de geest halen. De lijsten van alle leerlingen kan hij zo voor je pakken. Het is duidelijk dat ook hij met warmte terugdenkt aan zijn periode op de De La Salle. De Pabo De La Salle ging in 1988 op in de Katholieke Pedagogische Hogeschool West-Nederland en is daarna gefuseerd met de interconfessionele Leidse Hogeschool voor beroepsonderwijs en in 1999 definitief naar Leiden verhuisd. Het gebouw aan de Glipperweg kwam daarmee leeg te staan en werd gesloopt. Nu staan er de vier nieuwe appartementengebouwen Hagenduin die vanaf september 2006 opgeleverd zijn.
16
HeerlijkHeden
Nog maar weinig broeders over
Het broederhuis van de Broeders van de Christelijke Scholen aan de Camplaan, hoek Bosboom Toussaintlaan.
Huize Lanckhorst en het broederhuis aan de Camplaan zijn in de loop van de jaren ’60 beide gesloten. Toen steeds meer broeders met pensioen gingen vond men ook het broederhuis De La Salle aan de Herenweg met zijn kleine kamertjes steeds minder geschikt.Verbouwing bleek niet mogelijk. De Nederlandse provincie van de Broeders van de Christelijke Scholen kocht het hotel van de Bond Zonder Naam in Haarlem op de hoek van de Spruitenbosstraat en de Wagenweg. De broeders hebben daar vanaf 1981 tot 2004 gewoond. Ook woonden er nog enkele jaren broeders in de Paulus Buyslaan. Huize De La Salle werd in 1988 gesloopt. De communiteit van de broeders werd te klein en is in 2004 opgeheven. Nu zijn er in totaal in Nederland nog 24 broeders van de Christelijke Scholen. Zij wonen in Voorhout en in Cuijk. De gemiddelde leeftijd is 77 à 78 jaar. Broeder Leonardus is nog steeds zeer actief. Hij is sinds 1998 econoom van de Nederlandse provincie van de Broeders van de Christelijke Scholen (ontvangt alle pensioenen, betaalt budgetten aan de communiteiten, regelt belastingen, verzekeringen e.d.). Hij is daarnaast nog werkzaam als pastoraal assistent bij het verzorgingshuis St. Jacob in de Hout en houdt contact met veel gepensioneerde priesters van het bisdom Haarlem waar hij 28 jaar heeft gewerkt. (Als bijlage bij dit artikel vindt u op www.oudheemstedebennebroek.nl de reglementen van de De La Salle uit 1961, die nu sterk verouderd aandoen en soms erg vermakelijk zijn.)
Marloes van Buuren Geraadpleegde literatuur IJ. Tuijn, Honderd jaar katholiek onderwijs in Heemstede, Heemstede, 2000. José Eijt, Met geloof en ijver. De Nederlandse provincie van de Broeders van de Christelijke Scholen, 1908-2006, Nijmegen, 2006. Samen naar school op Hertenduin, 1961-1966, Liber Amoricum van de cursus 1961-1966, Leiden 1992. G. van Duinen, Het Rooms-Katholiek Onderwijs tot 1954, Geschiedenis van het onderwijs in Heemstede. Deel II, Heemstede, 1954. HeerlijkHeden
17
KATHOLIEKE SCHOLEN IN HEEMSTEDE EN BENNEBROEK
Het onderwijzend personeel van de St. Henricus ULO in het schooljaar 1947-1948.
HEEMSTEDE St. Antoniusschool, Kerklaan 90-92, opgericht op initiatief van pastoor Zeegers van de Bavoparochie, geopend 1 juli 1899, lagere school voor jongens en meisjes, geleid door de zusters Franciscanessen van St. Lucia uit Rotterdam (vanaf 1920 Bennebroek), vanaf 1904 alleen voor meisjes (de jongens gingen naar de nieuwe St. Jozefschool).Vanaf 1918 ULO-afdeling voor meisjes en nieuw schoolgebouw voor de lagere school waar toen ook weer jongens toegelaten werden. In 1952 ging de meisjes-ULO naar een apart gebouw aan de Burgemeester van Lennepweg 3.Vanaf 1970 werden ook jongens toegelaten. De lagere school werd tot 1 januari 1973 geleid door zusters en fuseerde in 1993 met de St. Jozefschool tot de RK Basisschool De Ark aan de Van der Waalslaan 37. De Antonius Mavo fuseerde in 1979 met de Henricus Mavo en de protestants-christelijke Gerrit Barger Mavo tot de Haemstede Barger Mavo (nu VMBO-T) aan de Koediefslaan. St. Jozefschool, Herenweg, geopend op 1 augustus 1904, lagere school voor jongens, aanvankelijk geleid door leken, vanaf 1 september 1925 door de Broeders van de Christelijke Scholen (broeders van De La Salle). Eerste hoofd in 1925: broeder Gabriël Straetmans.Vanaf 1926 een zevende leerjaar. Tussen 1925 en 1963 geen onderwijzeressen.Vanaf 1969 werden ook meisjes toegelaten. In 1970 werd het gebouw afgekeurd en in 1977 betrok men de nieuwe school aan de Van der Waalslaan (vanaf 1993 De Ark, na fusie met Antoniusschool). Broeder Rafaël ging in 1981 met vervroegd pensioen. Bisschoppelijk Seminarie Hageveld, Cruquiusweg 15, geopend in 1924, internaat en klein-seminarie.Vanaf 1950 gewoon gymnasium.Vanaf 1968 (Mammoetwet) atheneum met als keuzevak Latijn, de naam verandert in College
18
HeerlijkHeden
Hageveld, de internaatsfaciliteiten worden langzaam afgebouwd en de school wordt onafhankelijk van het bisdom.Vanaf 1970 worden ook meisjes toegelaten. St. Augustinusschool, Molenwerfslaan 9, geopend in 1925 (architect: N.J. Nijman), lagere school voor jongens en meisjes (van 1931 tot 1966 alleen meisjes), geleid door de zusters Franciscanessen van Aerdenhout. (In 1929 werd de bewaarschool de Mariaschool geopend.) In 1966 fuseerde de St. Augustinusschool met de St. Aloysiussschool tot de RK Basisschool Valkenburg voor jongens en meisjes. Noodschool in Huize Postlust, Herenweg, geopend 1 september 1929, geleid door de Broeders van de Christelijke Scholen, lagere school en ULO voor jongens. Hoofd: broeder Alexius Steers. Toen de bouw van de Jacobaschool vertraging opliep en er te veel leerlingen waren voor villa Postlust, werd villa Djokjakarta aan de Kerklaan ook tijdelijk als huisvesting gebruikt. In 1930 verhuisde de lagere school naar de Jacobaschool en in 1932 de ULO-afdeling naar de Henricus-ULO. Jacobaschool, Lanckhorstlaan 9, geopend in 1930, lagere school voor jongens (‘opleidingsschool’ voor jongens die daarna waarschijnlijk HBS of gymnasium gingen doen), geleid door de Broeders van de Christelijke Scholen (broeders van De La Salle), vanaf 1965 ook voor meisjes. St. Aloysiusschool, Molenwerfslaan, geopend in 1931, lagere school voor jongens, de eerste tientallen jaren geleid door Broeders van de Christelijke Scholen (broeders van De La Salle). In 1966 verliet de laatste broeder de school. In datzelfde jaar samengevoegd met de St. Augustinusschool tot de RK Basisschool Valkenburg. St. Henricus-ULO, Herenweg, geopend op 23 april 1932, ULO (later mulo, daarna mavo) voor jongens, enkele tientallen jaren geleid door de Broeders van de Christelijke Scholen (broeders van De La Salle), eerste hoofd (1932-1947): broeder Wilhelmo de Heer. In 1979 gefuseerd met de Antonius-mavo en de protestants-christelijke Gerrit Barger Mavo tot de Haemstede Barger Mavo (nu VMBO-T) aan de Koediefslaan. De La Salle, Herenweg 2 (villa Hertenduin), geopend in 1961, kweekschool (later pedagogische academie, pabo) voor jongens en meisjes, geleid door Broeders van de Christelijke Scholen (broeders van De La Salle).Vanaf 1977 gevestigd in nieuwbouw aan de Glipperweg. In 1981 trekt de kleuteropleiding Laetare van de Kleine Houtweg in Haarlem in bij de De La Salle en vormen ze samen de nieuwe pabo. In 1988 opgegaan in de Katholieke Pedagogische Hogeschool West-Nederland, daarna gefuseerd met de interconfessionele Leidse Hogeschool voor beroepsonderwijs en in 1999 definitief naar Leiden verhuisd.
HeerlijkHeden
19
HEERLIJKHEDEN
BENNEBROEK St. Jozefschool (eerst St. Josephschool), Meerweg, geopend in 1896, gemengde lagere school (armenschool), tot 1919 geleid door zusters van de Franse orde Dames du Sacré Coeur (zij hadden ook een pensionaat voor meisjes uit vooraanstaande families), vanaf 1920 door de zusters Franciscanessen van St. Lucia uit Rotterdam, die ook het kloostergebouw overnamen. Toen het aantal leerlingen in 1928 te groot werd, werd besloten dat er een aparte jongensschool moest komen, de St. Fransiscusschool. De St. Jozefschool was vanaf 1929 een meisjesschool. In 1969 nam zuster Marie José afscheid; zij was het laatste zuster-hoofd.Vanaf 1970 nauwe samenwerking met de St. Franciscusschool. Beide scholen werden gemengd. Echte fusie vond plaats op 1 augustus 1975. De Jozefschool ging op in de St. Franciscusschool. In 1977 werd de Jozefschool afgebroken en kwam op deze plek een bejaardenhuis voor zusters. St. Franciscusschool, Kerklaan 6, geopend in 1929, tot september 1964 geleid door de Broeders van de Christelijke Scholen. Het laatste broeder-hoofd, Augustinus Prinsen, droeg in 1964 de leiding over aan leken. In 1970 nauwe samenwerking met de St. Jozefschool en sindsdien gemengd. In 1975 definitieve fusie. Aanvankelijk was het parochiebestuur waar de scholen onder hoorden ook het schoolbestuur. De pastoor was voorzitter en benoemde de lekenonderwijzers. De broederonderwijzers werden aangewezen door hun provinciaal overste. Eind jaren ’70 droeg de provinciaal overste de verantwoordelijkheid voor het lager onderwijs in de scholen waar nog broeders werkten over aan een lokaal bestuur van broeders en leken. De pastoor had al een aantal jaren geen zeggenschap meer. In Heemstede lag die vanaf 1 januari 1966 in handen van de Stichting RK Onderwijs Heemstede, in Bennebroek vanaf 1968 bij de Stichting Katholiek Onderwijs Bennebroek. Op 1 januari 1999 gingen beide Stichtingen op in de Bijzonder Onderwijs Zuid-Kennemerland.
20
HeerlijkHeden
DE LEIDSEVAART: 3½ EEUW GELEDEN IN ACHT MAANDEN GEGRAVEN
Deel 1
Haarlemse jaagofwel trekschuiten op een ets van Reinier Nooms, genaamd “Zeeman”, uit omstreeks 1650.
In 1657 is in nauwelijks acht maanden met uitsluitend mankracht en paardenkracht een vaarverbinding tussen de Hollandse steden Haarlem en Leiden gegraven. De afstand van Haarlem langs Heemstede, Bennebroek, Vogelenzang, Hillegom, Lisse, Noordwijkerhout en Oegstgeest bedraagt bijna 30 kilometer. Tot ‘Halfweg’, een halte in de gemeente Lisse, heet de vaart Leidsevaart (vroeger ook Leidse trekvaart) en vanaf daar tot het eindpunt bij de Marepoort Haarlemmer(trek)vaart. Ter gelegenheid van het feit dat dit in 2007 precies 3½ eeuw geleden is, worden diverse activiteiten en evenementen voorbereid, zoals tentoonstellingen in het Historisch Museum Haarlem en Museum De Zwarte Tulp in Lisse. Verder enkele nieuwe publicaties, o.a. van mevrouw Miep Smitsloo, die in een huis vlakbij de nog bestaande ‘Leidse’ tolpoort in Oegstgeest woont, en van het Cultuurhistorisch Genootschap Duin en Bollenstreek (CHG) in samenwerking met het Provinciaal Historisch Centrum van het Erfgoedhuis Zuid-Holland (PHC). De ‘Haarlemse’ tolpoort, die vanaf het begin op Heemsteeds grondgebied stond, is na afbraak in 1925 vijf jaar later herbouwd bij de ingang van het tennispark in wandelbos Groenendaal. In twee bijdragen komen het graven van de vaart, de betekenis van de trekschuit, de tolpoorten en historische ontwikkelingen langs de Leidsevaart aan de orde. Twee eeuwen trekschuit In de Camera Obscura van Hildebrand, pseudoniem van Nicolaas Beets, is een beschrijving van ‘de veerschipper’ opgenomen, die in 1841 (toen Beets als ‘herder’ fungeerde in Heemstede) ook een plaats kreeg in het boek De Nederlanden. Karakterschetsen, houding en voorkomen van verschillende standen’ met illustraties van Henry Brown. Dit verhaal begint als volgt: “’k Heb zoo menigmaal in trekschuiten gevaren, dat ik in staat ben er het grootste paskwil en de grootste lofrede op te schrijven.
HeerlijkHeden
21
HEERLIJKHEDEN
Eens heb ik my er hevig tegen uitgelaten, maar ’t spijt me half. Ik geloof dat ik het deed om de zaak der spoorwegen te bevorderen; uit louter driftigheid. Maar nu ik zie dat er reeds één trekveer metterdaad vervalt, en in de lucht zwevende pijpenmanden (echt hollandsch signaal) ook aan verscheidene andere veeren het memento mori toeroepen, krijgt de zaak voor my zulk een droefgeestig voorkomen, dat ik in staat zou zijn de roef van Amsterdam tot Rotterdam af te huren, om in eenzaamheid een klaaglied te schrijven over de veranderde tijden. Niet zoo zeer om de schuiten spijt het my; zy hebben te vele gebreken, en er zijn beter dingen om mee voort te komen: maar om de schippers!” Omdat de postkoets over veelal ongeplaveide wegen reed was dat vervoermiddel niet altijd even comfortabel (je kwam soms min of meer geradbraakt aan), maar het was in ieder geval wel sneller dan de trekschuit met een gemiddelde snelheid van vijf tot acht kilometer per uur. Maar over het tempo klaagde je in die tijd vrijwel niet. Het grote voordeel van de trekschuit was de geruisloosheid, maar ook hier kon je stijf van het zitten worden en waren de meeste passagiers na verloop van tijd verheugd wanneer ze bij een aanlegsteiger konden uitstappen. In 1823 maakten Jacob van Lennep en Dirk van Hogendorp een reis door de Noord-Nederlandse provincies, door Van Lennep vastgelegd in Nederland in den goeden ouden tijd, zijnde het dagboek van hunne reis te voet, per trekschuit en per diligence (…)’. Eerder liet de in Dokkum geboren predikant en reiziger H. Potter ons de voor- en nadelen van het trekschuitvervoer weten in zijn boek Reize door een groot gedeelte van Zuid-Holland, gedaan in de jaren 1807-1808 (Amsterdam, 1809), waarin kort voor de afbraak ook een bezoek aan de wapenzaal in het Huis te Heemstede voorkomt. Op zaterdag 31 mei 1834 schreef Nicolaas Beets in zijn dagboek, net vanuit Leiden met de trekschuit bij zijn ouders in Haarlem gearriveerd: “Per schuit herwaarts gekomen. Schipper Rietberg (de ‘lange R’) heeft veel te vertellen van den slag bij Waterloo, waar hij de Militaire Willemsorde heeft verdiend.” Bedoeld is Johannes Rietbergen (1790-1865), beurtschipper op Haarlem. Ondanks de vriendelijke woorden van Beets over de veer- en beurtschippers moesten in de 17e en 18e eeuw door de plaatselijke besturen heel wat
Oude fotokaart (vanuit richting Bennebroek genomen) van de brug over de Leidsevaart bij de Zandvoortselaan met links het Haarlemse tolhek.
22
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
verordeningen worden uitgevaardigd die betrekking hadden op het gedrag van hen, maar ook van de passagiers, aan wie het o.a. verboden was messen te trekken, jaaglijnen door te snijden, zich onkuis te gedragen, met het dobbel- of kaartspel vals te spelen e.d. Schippers moesten vaak een zekere som geld als borgstelling in de gemeentekas storten. Met de aanleg van verharde of bestrate rijwegen na 1800 en vooral na de komst van de spoorwegen omstreeks 1840 kwam spoedig een einde aan de trekschuitvaarten. Aanleg van trekvaarten in de Gouden Eeuw Tot de aanleg van de Haarlemmertrekvaart van Amsterdam naar Haarlem - de start van een netwerk van trekvaarten met omstreeks 1700 in totaal 650 kilometer - liep de belangrijkste vaarweg tussen deze twee steden over de open zeearm het IJ, via de Spaarndammersluis en het Spaarne. De trekvaart tussen Amsterdam en Haarlem wordt beschouwd als de eerste en daarmee oudste in Nederland en kwam in 1632 tot stand. Toch was al in 1587 een door een paard getrokken trekschuit in gebruik genomen op een reeds bestaande waterweg tussen Rotterdam en Delft. De trekschuiten legden aan bij de Haarlemmerpoort in de Amstelstad en de Amsterdamse Poort in de Spaarnestad. Ongeveer halverwege moesten de passagiers met pak en zak overstappen en over de sluizen een paar honderd meter naar de andere kant lopen om in het vervolg van de vaart te komen. “Dit aan te kijken behoorde op drukke avonden, b.v. in kermisweken, tot de speciale genoegens der Halfweggers”, aldus Geertruida Carelsen in haar Oud-Haarlemsche herinneringen. Rond de overstapplaats ontwikkelde zich namelijk het buurtschap Halfweg (tegenwoordig gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude). De aanlegplaatsen van de schuiten waren in Amsterdam Rokin/Damrak en in Haarlem de Gravensteenenbrug. De schipper stond aan het roer en de boot werd met een dik touw voortgetrokken door één of meer trekpaarden die over een pad naast het water (vaart, kanaal of rivier) liepen, het zogenaamde ‘jaagpad’. Dit pad werd in 1762 van verharding voorzien, het begin van de Haarlemmerweg. Al in de Middeleeuwen is soms naast het water voor zeilschepen een jaag- of bootpad aangelegd. Bij tegenwind werden kinderen en vrouwen ingeschakeld om de schuit te trekken. Later zijn daarvoor jaagpaarden gebruikt. Het begrip ‘jaag’ is verwant aan ‘jacht’ in de betekenis van zeiljacht. Op een winterse dag in 1777 trokken liefst 36 zwoegende jaagpaarden een schip door de Amsterdamse grachten dat als ijsbreker diende. Trekschuiten beschikten niet over een zeil en dus was men aangewezen op menskracht of paardenkracht. De trekvaarten zijn zoveel mogelijk recht gegraven. Wanneer dat niet mogelijk was gebruikte men ‘rolpalen’, waarlangs de touwen soepel konden worden bewogen, om de schepen eenvoudiger door een bocht te trekken. Een jaagpad lag veelal aan één oever. Bij de Leidsevaart vanaf Haarlem tot Hillegom was dat de westoever, waar nu ook de rijweg ligt.
HeerlijkHeden
23
HEERLIJKHEDEN
De trekschuiten verzorgden zowel het personen- als goederenvervoer, waarover belasting moest worden betaald.Vanwege vroegere privileges werden vanouds meer schippers in Haarlem dan in Amsterdam aangesteld. De via trekvaarten te vervoeren vracht moest over het algemeen beperkt blijven tot post en kleine pakketjes. Soms ook werd door een gezelschap een beurtschip gehuurd. Dat gebeurde tussen 1750 en 1760 door een gezelschap Amsterdamse kunstenaars, die voor een uitspanning reisden naar tapperij ‘De Dorstige Kuyl’ aan de Herenweg bij Berkenrode.Van het gezelschap in de trekschuit zijn tekeningen overgeleverd van Simon Fokke (1724-1784) en John Greenwood (1727-1797). Per boot mochten ten hoogste 28 personen vervoerd worden. Op tijdsoverschrijdingen stond een boete. Op het hoogtepunt in 1661 reisden in totaal ongeveer 330.000 personen van Haarlem naar Amsterdam en in omgekeerde richting. In 1727 was dit aantal gedaald tot 65.481 passagiers die per veerboot naar de Amstelstad reisden tegenover 103.133 naar de Spaarnestad. Veel mensen gingen vanuit Amsterdam per boot naar Haarlem en op zondagen voor vertier naar de Hout en te voet of met het ‘wagenveer’ ofwel de diligence (postkoets) terug naar huis. De diligence was een belangrijke concurrent en daar kwam in 1839 het spoor tussen Amsterdam en Haarlem bij en in 1842 dat tussen Haarlem en Leiden, wat uiteindelijk in het laatste kwart van de 19e eeuw het definitief einde betekende van de trekschuit. De schuitendienst is omstreeks 1860 opgeheven, maar particulieren zetten de dienst nog enige tijd voort op plaatselijke trajecten waar de trein niet stopte. Zo bleven Voorhout, Noordwijkerhout en Noordwijk op boten aangewezen tot de komst van de tram in 1880. Feitelijk is de daling van het aantal passagiers al kort na 1800 ingezet, na de bestrating van de weg van Haarlem over de Haagse Schouw naar Den Haag met een aftakking Oegstgeest-Leiden. De concurrentie met de postwagen deed zich
Het Leidse tolhek en tolhuis in Oegstgeest op een tekening van Chr. Schut.
24
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
voelen. In die tijd bedroeg het positieve saldo van de trekvaart nog maar circa 1.000 gulden per jaar. Nicolaas Beets alias Hildebrand weet te vertellen dat het dan de kleine burgerstand is die nog met de schuit reist; de wat beter gesitueerden preferen de diligence (die weliswaar hotst, maar veel sneller gaat) en de rijken huren postpaarden voor hun eigen of gehuurde koetsje. De jonge Van Lennep ging nog met de schuit van het Manpad naar Haarlem op en neer; de oudere nam de diligence over de Wagen-/Herenweg. De schippers hebben omstreeks 1840 tevergeefs getracht de spoorlijn Haarlem-Leiden, die naast de Leidsevaart kwam te liggen, tegen te houden. Nadat de eerste spoorlijn een feit was schreef een tijddichter: “Schippers van een kaag of schuit Zijn in hun beroep gestuit En dat komt allemaal door Grote wind en stoom en spoor.” Nadat de trekvaart niet meer rendabel was, bleek het onmogelijk de vaart te dempen omdat het een boezemwater was waarop vele sloten waren aangesloten. Van belang vanwege de waterhuishouding, maar tevens voor de lokale vaart. Ook het vroegere jaagpad was als rijweg intussen voor de plaatselijke bevolking van belang geworden. De trekvaart tussen Leiden, Den Haag en Delft kwam gereed rond 1639 en is pas later doorgetrokken naar Rotterdam. In 1655 is de trekvaart tussen Amsterdam en Gouda gegraven. In Gouda kon je dan met postwagen via de straatweg verder naar Rotterdam. Acht jaar later werden de zogeheten ‘Trekvaarten van de Vijf Steden’ aangelegd, waardoor Amsterdam en Hoorn met elkaar verbonden werden, zowel via Purmerend als via Monnickendam en Edam. De hoofdstad telde toen in zeven richtingen trekschuitverbindingen. De Leidse (trek)vaart Vóór het graven van de Leidsevaart voeren beurtschepen vanuit Haarlem buiten de Eendjespoort of Leidse Waterpoort via het Zuider Buiten Spaarne, Heemstede en het Haarlemmermeer over het Kagermeer naar Leiden. Mede vanwege de toenemende handel waren nieuwe verkeerswegen noodzakelijk. In een ontwerp van Veris uit 1641 was aanvankelijk een oostelijke vaarroute vanaf de Grote Houtpoort door Heemstede, Lisse en Warmond naar Leiden gepland. Maar uiteindelijk is gekozen voor het westelijk traject langs Berkenrode en Vogelenzang, met een opzichterhuis, paardenstal, tolpoort en herberg voor passagiers in Halfweg (Lisse).Voordelen waren dat men met minder landeigenaren te maken had en dat er kon worden gegraven in het laagste deel van de strandvlakte, waardoor de vaart als waterlozingskanaal en boezemwater voor het gebied voldoende water kreeg toegevoerd. De Leidse trekvaart kwam uit in de stadssingel bij de Brouwersvaart nabij de Raaks. Daar moesten passagiers op doorreis naar Amsterdam overstappen of konden ze terecht in de taveerne ‘Het Jaagschuitje’ of voor een overnachting in logement ‘Het Wapen van Holland’, Dat logement werd volgens een bericht in de Haarlemmer Courant van
HeerlijkHeden
25
1695 vooral bezocht door “Heeren en passagiers” uit Leiden. De vaart is na een octrooi van de Staten van Holland en West-Friesland (6 april 1656) gegraven naar een in 1655 ingediend plan van de landmeters Andries van de Walle uit Haarlem en Joris Gerstecoren uit Leiden. Voor het megawerk werd uitgevoerd moesten gronden aangekocht of onteigend worden om de aanleg van de waterweg en voet-, trek- ofwel jaagpad mogelijk te maken. Koopakten zijn nog aanwezig in het Noord-Hollands Archief (gemeente Haarlem) en een kopie van de vergunning, gedateerd 22 april 1656, in het Heemsteedse heerlijkheidsarchief. Het benodigde land was getaxeerd door twee commissarissen uit het college van Hoogheemraden van Rijnland. Met de toenmalige Heer van Heemstede, Gerard Pauw, die over land nabij de Manpadslaan beschikte zijn goede afspraken gemaakt en werd overeengekomen dat daar “een bequame brug zoude moeten worden gelegt en onderhouden buijten de kosten en lasten van de dorpen van Heemstede en Vogelesang.” De ambachtsheer hield zijn recht op visserij in de Houtvaart en wist te bewerkstelligen dat eigenaren van land aan beide zijden van de nieuwe vaart geen gabelle ofwel tolgeld hoefden te betalen. De kosten van aanleg, ook van de in totaal 16 bruggen, zijn gelijkelijk verdeeld over de steden Leiden en Haarlem. Ze waren begroot “twee tonne gouts”, een halve eeuw geleden berekend op ongeveer ƒ 137.000,-. Beide gemeenten waren verantwoordelijk voor exploitatie, uitgevoerd door jachtschuiten en 24 “kloeke paarden” en voor het onderhoud. Tot ongeveer 1658 was sprake van een nadelig saldo, maar daarna werd dankzij tolheffing steeds winst gemaakt, aanvankelijk gemiddeld ongeveer ƒ 17,500,- per jaar. De openbare aanbesteding in Haarlem - tot Halfweg in Lisse - had plaats op 29 april in de Nieuwe Doelen en vervolgens is door verschillende aannemers op steeds andere plaatsen tegelijkertijd met het graven begonnen. Binnen acht maanden was de klus grotendeels geklaard. Een voor die tijd fenomenaal resultaat, waarbij aangetekend moet worden dat ten dele van reeds bestaande sloten en vaarten gebruik kon worden gemaakt, zoals in Leiden van de Mare en de Poel, in Noordwijkerhout van de Leewetering en buiten Haarlem tot Bennebroek (Quade Laantje) van de Houtvaart (in vroeger eeuwen voluit Aerdenhoutsvaart genoemd, hetgeen er op duidt dat deze waterweg gegraven is als afwatering voor het kwelwater in de duinen). Volgens een schatting hebben tenminste 1.150 arbeiders aan het graafwerk deelgenomen, onder wie een aantal gedetineerden. Opmerkelijk is dat de officiële, zogenaamde ‘Eerste Spit’ pas plaats vond toen de vaart al voor een groot deel gereed was, namelijk bij het Quade Laantje in de duinen bij Bennebroek nabij Vogelenzang op 26 september 1657. Dat geschiedde door twee feestelijk uitgedoste zoontjes Hugo en Johan van gemeenteontvanger Mattheus Steyn, tevens commissaris van de trekvaart voor Haarlem. De Haarlemse historicus Schrevelius schrijft dat de gebruikte spaden en kruiwagens waren “versiert met verscheidene Roode en Witte Zijden Banden ende Snoeren, als de Couleuren der beide Steden”, namelijk Haarlem en Leiden. Op 1 november 1657 voer de eerste (die dag versierde) trekschuit van Haarlem naar Leiden over een afstand van 28,5 kilometer tussen de Raampoort in Haarlem en de Marepoort te Leiden. De breedte van de vaart bedroeg 15 tot 20
26
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
meter en de diepte ongeveer 1,90 meter. De reis duurde met een onderbreking tussen de vier en vijf uur. Daarmee werd een trekschuitverbinding tussen Amsterdam en Rotterdam in één dag haalbaar.Voordien, toen men moest varen via Spaarne en de Haarlemmer- en Kagermeren, was dat niet mogelijk. De steden Haarlem en Leiden exploiteerden de vaart voor gezamenlijke rekening. In de eerste jaren na de openstelling maakten gemiddeld ongeveer 10.000 mensen gebruik van de trekschuit. Aanvankelijk waren er tussen half maart en begin oktober in beide steden 9 afvaarten per dag en in 1837, toen de Haagse straatweg reeds lang was verbeterd, nog altijd acht. Om 11.00 uur ’s avonds vertrok uit de Sleutelstad én om 10.00 vanuit de Spaarnestad de nachtschuit waardoor het mogelijk was vanuit Halfweg bij Lisse met de eerste gelegenheid ’s morgens verder te reizen. Los daarvan voer de zogeheten ‘pakschuyt’. De boten werden door één of twee paarden getrokken. Deze vertrokken op vaste tijden en kwamen zonder problemen onderweg ook op vaste tijden aan. Een trekschuit was meestal in twee compartimenten ingericht, te weten een roef (kleine kajuit) en een groter ruim, meestal een tent met banken. De roef was zoiets als ‘1 ste klasse’, waarvoor men dan ook een toeslag betaalde. Er waren ook schuiten met meer dan één roefje en men kon vooraf reserveren. Naast het vervoersgeld was het gewoonte om een paar duiten te geven voor de jager, dat wil zeggen de man die op het jaagpaard zat of het te voet begeleidde. Gaf men een stuiver dan was dat een bijzonder royaal gebaar. De klok op de toren van het Zijlklooster in Haarlem was van nut voor de veerboten die in de Leidsevaart naar Leiden vertrokken. In de Sleutelstad was de openbare klok op de Marekerk aangebracht. Het vertrek van de schuit werd aangekondigd door het luiden van een grote bel, die men bij alle ligplaatsen aantrof. De tocht gaf gelegenheid voor rust of gesprekken met medepassagiers. Toen de beter gesitueerden hun buitenplaatsen en (thee)koepels lieten bouwen, bood de tocht op sommige plaatsen zoals bij Heemstede een schilderachtig gezicht. Uit schriftelijke berichten in dagboeken en reisverslagen van buitenlanders is bekend dat zij zich graag met de trekschuit lieten vervoeren. Zo schreef de Duitser
Zeldzame ansichtkaart (1905) van de tolgaarder, vermoedelijk L. Pleging, in ambtskostuum voor zijn kantoor. De hele buurt was uitgelopen voor de fotograaf. (Foto: collectie Henk van Assema)
HeerlijkHeden
27
HEERLIJKHEDEN
Christian Knorr von Rosenroth die in 1663 vanuit Leipzig Holland bezocht: “Wanneer men van Amsterdam zich met de trekschuit naar Leiden begeeft, doet men eerst Haarlem aan, een stad welke onder de voornaamste van Holland te rekenen is, gelegen nabij een meer dat de Haarlemmermeer genoemd wordt. Door de stad vloeit de rivier het Spaarne, welke noordwaarts in het IJ uitloopt; voor de stad ligt een allerbekoorlijkst bos waar het zeer aangenaam wandelen is.” Voor langere afstanden, zoals tussen Amsterdam en Gouda, kon men van de schipper een kussen en/of reisdeken huren om een tukje te doen. Bij de zuiderburen, zoals op het traject Gent-Brugge, was het soms mogelijk eten en drinken aan boord te kopen, terwijl de reiziger in Holland op de zelf meegebrachte fles was aangewezen en voor een vertering op het verversingshuis bij het wisselen van de paarden. Formeel heette de vaart vanaf Haarlem tot Halfweg (Lisse) Leidsevaart en vervolgens Haarlemmervaart. Omdat de naam in de volksmond in Noordwijkerhout al eeuwenlang ‘Leidsevaart’ was, is deze benaming op 1 juli 1970 door die gemeente geformaliseerd. Tolhekken Tolhuizen en tolhekken tussen Haarlem en Leiden bevonden zich bij Heemstede (bij Berkenrode), Halfweg (Noordwijkerhout/niet ver van de Keukenhof in Lisse) en Oegstgeest. Het tolhek nabij Leiden bij Oegstgeest staat anno 2007 nog altijd op dezelfde plaats. Twee stenen pilasters en de stadswapens van Leiden en Haarlem met jaartal 1701, toen het imposante hek is gebouwd. Het voormalige tolhuis aan het Jaagpad aan de Haarlemmertrekvaart is in gebruik als kantoor (oude tolgaardergedeelte) en restaurant (voormalige stal) ‘Het Tolhuys’.
Schilderij ‘Het tolhek in Halfweg’ van de 17e eeuwse schilder Jan van Kessel. Het gaat hierbij om Halfweg bij Lisse, halverwege de trekvaart tussen Haarlem en Leiden.
28
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
In 1991 kocht de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude voor het raadhuis in Halfweg op instigatie van de toenmalige burgemeester IJsselmuiden een doek van de 17e eeuwse kunstschilders Jan van Kessel en Salomon Rombouts met een voorstelling van ‘Het tolhek te Halfweg’. Achteraf bleek pas dat het hier om een schilderij gaat van de tol en Leidsevaart met trekschuit in Halfweg, een buurtschap in de Bollenstreek niet ver van de Keukenhof in Lisse. Bij deze pleisterplaats waren ook een herberg en paardenstal, waar de paarden van de trekschuiten werden verwisseld. Ter hoogte van het spoorwegstation Lisse staat nog een stenen halfwegpaal. Een bordje naast deze scheisteen meldt dat in het topjaar 1677 zo’n 150.000 personen via de trekvaart zijn vervoerd. Officieel kwam hieraan een einde omstreeks 1860 en is het tolhuis gesloopt, maar toch hebben voor de minder draagkrachtigen nog tot na 1880 op bepaalde tijden trekschuiten gevaren, die dan de trein voorbij zagen reizen. Als de schuit niet helemaal vol was, was het vervoer redelijk comfortabel, uiteraard in de winter bij ijsvorming gestremd, maar erg langzaam. Eenmaal de genoemde halfwegpaal gepasseerd had de passagier nog zo’n 2½ uur voor de boeg. Het tolhuis was formeel eigendom van beide steden en hier werd in vroeger tijd een- of tweemaal per jaar over trekvaartzaken gesproken. Het was ook de dienstwoning van de commissaris die toezicht moest houden op de paarden en verantwoordelijk was voor een goede dienstregeling. Hoewel van het tolhuis geen oude afbeeldingen bestaan, zijn wel de ontwerptekeningen door Willem van der Helm bewaard gebleven. Omdat door concurrentie met de spoorwegen de trekvaart niet meer rendeerde, is het tolhuis door de gecommitteerden in 1860 verkocht en enkele jaren later gesloopt. In de gevel zaten twee rechthoekige stenen met de wapens van Haarlem en Leiden. De steen met het Leidse stadswapen, gedekt door een kroon, is ingemetseld in een tuinmuur van de Keukenhof. Het tolhek aan de westzijde van de Leidsevaart bij Heemstede moest in 1925 wijken, officieel wegens ‘bouwvalligheid’ maar in werkelijkheid vanwege een noodzakelijk geachte verbreding van de Leidsevaartweg, die oorspronkelijk als jaagpad voor paarden was aangelegd. Korte tijd later volgde de sloop van het tolhuis op de hoek van de Leidsevaartweg en Zandvoortselaan met het oog op de bouw van een spoorweghalte Heemstede-Aerdenhout. De brokstukken van de tolpoort zijn enige tijd op de Heemsteedse gemeentewerf opgeslagen. Monumentenbeschermers in die tijd maakten zich zorgen over de toekomst van het tolhek. In 1930 kreeg het monumentale hek, dat afgesloten kan worden, een nieuwe plaats bij de entree van het tennisbanencomplex in wandelbos Groenendaal. Naast beide gekroonde wapenschilden van Haarlem en Leiden op de hoofdpijlers is op de linker zijpilaar een steen met inschrift ‘anno’ en op de rechter zijpilaar het jaartal ‘1695’ gegrift. Het tolhuis achter op het terrein van Oud-Berkenrode is in augustus 1657 ten tijde van de aanleg van de Leidsevaart gebouwd op kosten van de heren commissarissen. De bouw werd gegund aan de laagste inschrijver, Jan Pieters van Brederode uit Warmond. Het pand werd bewoond door de commissaris van de tol, die belast was met het
HeerlijkHeden
29
Kopergravure door Hendrik Spilman uit 1763. Helemaal rechts het tolhuis en links Huize Berkenrode.
innen van de tolgelden ofwel gabellen. Zijn loon bedroeg aanvankelijk ƒ 1,- per dag. Pas in 1695 is het grote tolhek met smeedijzeren hek in zijn huidige gedaante tot stand gekomen. Zowel voor vervoer via de vaart als het jaagpad moest betaald worden. Geleidelijk zijn de bedragen verhoogd. Omstreeks 1840, toen Cornelis van Zutphen voor 800 gulden per jaar de tol op de trekweg of zandpad aan de tweede brug bij de Aerdenhoutselaan (de tegenwoordige Zandvoortselaan) pachtte, moest voor een trekschuit die door mensenkracht werd voortgetrokken vijf cent betaald worden en voor een door een paard getrokken schuit twee stuivers. De staatsraad, de gouverneur van Holland, burgemeester en wethouders van Haarlem en Leiden en leden van de rechterlijke macht waren van betaling vrijgesteld. Een volwassen passagier te voet betaalde 5 cent en kinderen de helft. Omdat de inkomsten toen al terugliepen kreeg de tolgaarder een nieuw contract voor zevenhonderd gulden per jaar en vrije bewoning van het tolhuis. In het jaar 1880 deed het gemeentebestuur van Haarlem het voorstel de tol en tolgaarderwoning in Heemstede op te heffen, maar het besluit werd opgeschort. Het tolhuis bleef verhuurd en de ambtenaar bleef vooralsnog in dienst van de gemeente. Uit 1905 dateert een intussen zeldzame ansichtkaart van de tolgaarder, vermoedelijk L. Pleging, in ambtskostuum voor zijn kantoor, waarbij de gehele buurt uitliep voor de fotograaf. In 1908 besloot de gemeente Heemstede om met ingang van 1 januari 1910 een aantal vaarten, wegen en gasbuizen van Haarlem over te nemen. Daarbij ook de Leidschevaart voor zover die bij Heemstede lag en “het tolhuis, erf en tuin aan de Zandvoortse laan, voor zover dit eigendom van de gemeente Haarlem is; geschiedende (…) voor den prijs van ƒ 100,- te betalen door de gemeente Heemstede aan de gemeente Haarlem, terwijl de gemeente Heemstede tevens de verplichting op zich neemt, om den tegenwoordigen tolgaarder-wegwerker in haren dienst over te nemen.” Het gemeentepersoneel van Haarlem moest van tolgeld vrijgesteld worden. De tol gold overigens sinds 1865 niet meer voor verkeer te water en voor voetgangers over de weg. Met twee andere tollen (Koediefslaan en Camplaan), waarvan de opbrengst voor
30
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
1915 op 3.000 gulden begroot werd, is in de raadsvergadering van 6 oktober 1914 met acht tegen vijf stemmen besloten de gemeentelijke tollen per 1 januari 1916 op te heffen. (Het vervolg op dit artikel leest u in het volgende nummer. Een informatieve site met veel beeldmateriaal is www.leidsevaart.nl.)
Hans Krol
De Leidsevaart bij Bosch en Vaart met de Schouwtjesbrug op een tekening uit 1782
HeerlijkHeden
31
HEERLIJKHEDEN
‘WONEN, WERKEN, WINKELEN’, EEN NIEUW HEEMSTEEDS ONDERWIJSPROJECT Het eerste feestelijke gebeuren in dit jubileumjaar was het aanbieden van een onderwijsproject met de titel Wonen, werken, winkelen aan de basisscholen in Heemstede. Dit project is bestemd voor de groepen 6. Op 25 januari nam cultuurwethouder Nera Otsen het eerste exemplaar in ontvangst in de Eerste Aanleg. Deze locatie was geen toeval want het project speelt zich af rond de Binnenweg en de Raadhuisstraat. Bijna twee jaar geleden vroegen de directeuren van de Jacobaschool en De Ark of de VOHB iets kon doen voor het lokale erfgoedonderwijs. Het bestuur was eigenlijk wel blij met dit verzoek omdat educatie een van onze belangrijke doelstellingen is. We besloten om schriftelijke lesprojecten te maken die zelfstandig door de scholen uitgevoerd kunnen worden en die ook een paar jaar bruikbaar blijven. De scholen zijn zo onafhankelijk van de VOHB en kunnen het materiaal gebruiken wanneer het uitkomt. Het bijzondere, misschien zelfs unieke, aan dit project is, dat het tot stand is gekomen in nauwe samenwerking met de scholen.Vaak bieden erfgoedinstellingen zoals historische verenigingen, archieven of musea eigen projecten aan, die scholen al of niet kunnen afnemen. In dit geval ging dat precies andersom. Deze manier van werken wordt gestimuleerd door de landelijke en provinciale overheid en de VOHB werd hierin dan ook ondersteund door Museaal en Historisch Perspectief Noord-Holland. De bovengenoemde scholen en groep 6 van de Crayenesterschool hebben een grote invloed gehad op de inhoud van het project. Zij hebben verteld waar behoefte aan was, hebben met de kinderen ‘proefgelopen’ op de Binnenweg en het materiaal van kritisch commentaar voorzien. Dit heeft ervoor gezorgd dat er nu een degelijk, maar niet stoffig lesproject tot stand is gekomen. De kinderen van groep 6 gaan leren kijken naar de historische veranderingen die hebben plaatsgevonden op de Binnenweg en de Raadhuisstraat. Waarom ligt hier een weg, wat is er nog te zien dat de moeite waard is? Dingen veranderen met de tijd en wat vinden ze daar zelf van? In belangrijke mate is het doel van het project het leren kijken en het vormen van een mening over de dingen die ze zien. We zijn erg verheugd dat alle Heemsteedse scholen belangstelling hebben getoond. Dus mocht u in het voorjaar enthousiaste groepjes kinderen met een blauw-groen boekje in de hand over de Binnenweg zien lopen, dan weet u waar ze mee bezig zijn. Wilt het project zelf ook eens inzien, dan kan dat op onze tentoonstelling in de Heemsteedse bibliotheek van 29 januari tot 11 maart. Anja Kroon-van Helden
32
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
HISTORISCHE ACTUALITEITEN Archivalia Het VOHB-archief werd verrijkt met een zeer oude foto uit omstreeks 1910 van een ‘Naaikrans Heemstede’, aldus de vermelding op de achterzijde. De locatie van de foto is helaas onbekend. De op z’n zondags geklede dames zijn aan het handwerken en één houdt een boek in de hand. De vrouw die helemaal links staat is Adri Sorber. Andere afgebeelde personen zijn Elly Zonneveld, Ali Tibboel, Mien van Amstel, mevrouw Heidanus, Tr. Korringa (?), mw. Zieren, Jo Zonneveld (?).
Foto uit omstreeks 1910 van een ‘Naaikrans Heemstede’, aldus de vermelding op de achterzijde.
Op 4 november 2006 overleed de heer A. Koopman op 78-jarige leeftijd. Kort voor zijn pensionering bij lettergieterij Amsterdam, voorheen Tetterode, ging hij ansichtkaarten en foto’s verzamelen van Haarlem en Heemstede. Dat resulteerde in 22 lijvige albums die hij naliet aan de gemeente Heemstede/het NoordHollands Archief. Daarnaast één album aan de Stichting Historisch Schoten en één aan het archief van restaurant Landgoed Groenendaal. Regelmatig schonk hij foto’s aan het VOHB-Archief. Twee bijzondere afbeeldingen zijn bij deze bijdrage afgedrukt. De heer Jan van Griethuijsen uit Den Haag zond ons materiaal over de Nicolaas Beetsschool, o.a. een klassenfoto die in een volgende aflevering zal worden gepubliceerd. In het Noord-Hollands Archief te Haarlem, waar zich tegenwoordig het heerlijkheidarchief van Heemstede bevindt, vond ik een bezoekerslijst van ‘Het Belvedère op Bosbeek & Groenendaal 13 July 1839’. Daarbij 21 pagina’s met handtekeningen en namen van bezoekers in 1839, gevolgd door enkele bladzijden van gasten uit de periode 1848 tot 1852. Aan het slot schreef jonkheer B.C. van Merlen (zoon van de in 1909 overleden J.B. van Merlen) op 15 maart 1913 in Bilthoven: “Het laatst bezocht 15 maart 1913 voor de overdracht aan de gemeente Heemstede.” De uitkijktoren is omstreeks 1965 afgebroken omdat het
HeerlijkHeden
33
HEERLIJKHEDEN
bouwwerk in vervallen staat verkeerde en restauratie (inclusief verhoging) meer dan een ton zou kosten, terwijl de sloopkosten op ƒ 1.475,- waren geraamd. In die lijst staan enkele honderden handtekeningen van personen uit Heemstede (veel bewoners van buitenplaatsen), maar ook uit Haarlem en Amsterdam. Als eerste tekende J.H.E. van der Zandt, woonplaats Delft en op 2 augustus 1839 noteerde douairière Van de Spiegel Van der Hoeven een 23-regelig Franstalig gedicht. Rapport Hageveld Op 7 november vond onder auspiciën van College Hageveld een bijeenkomst plaats voor de leden van de Vereniging van Eigenaren (in het Voorhuis). Studenten van de Universiteit van Utrecht hielden een korte presentatie over factoren die van invloed zijn op het behoud van dit landgoed. De heer Jan Gaasterland van de Stichting Hageveld/Groot Clooster haalde jeugdherinneringen op uit de tijd dat hij aan de andere zijde van het kanaal in de Johannes Verhulstlaan woonde. Het rapport zou door de heer Ruud Th. Lamers aan een vertegenwoordiger van het gemeentebestuur worden uitgereikt, maar door diens afwezigheid viel deze eer nu te beurt aan de voorzitter van de VOHB, de heer Gerard Brand. Na de pauze hield geschiedenisleraar Hillebrand de Lange, zelf oud-leerling van het vroegere kleinseminarie, een boeiende lezing over de geschiedenis van Hageveld, gelardeerd met talrijke anekdotes. Recente literatuur Dit najaar kwam het achtste jaarboek uit van de Stichting Reünisten Hageveld. In deze uitgave onderwerpen als de Zusters Franciscanessen van Alverna op Hageveld, de sportdag in de seminarietijd, de ontwikkeling van het vak L.O. op Hageveld sinds 1970 en een interview met de scheidende rector Jos Huesken, intussen opgevolgd door mevrouw W. Straathof. Aan het onderzoeksrapport naar de archeologische vondsten in 2005 op het
De familie Walet in 1920 voor de vroegere boswachterwoning in het wandelbos Groenendaal nabij de ingang van de Herenweg. Op de foto vader en moeder Walet met daartussen vier van de vijf kinderen, te weten Henk (enkele jaren geleden overleden), Rie, Ina en baby Piet. Vader Walet was opzichter in het bos, later opgevolgd door zoon Henk.
34
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
voorterrein van Hageveld wordt door ArcheoMedia BV nog altijd gewerkt en het onderzoeksrapport is pas in de zomer van 2007 te verwachten. Na Utrecht (1996), Noord-Brabant (1997) etc. verscheen het monumentale boekwerk Monumenten in Nederland: Noord-Holland in het afgelopen jaar als elfde en laatste deel van de gezamenlijke uitgave van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg in Zeist en Waanders Uitgevers te Zwolle. Een belangrijk naslagwerk, waarin Bennebroek op de pagina’s 226-227 behandeld wordt en Heemstede op de bladzijden 352-357. Aan de orde komen achtereenvolgens de restanten van het Oude Slot, de kerken, voormalige postkantoren, Hageveld, scholen, de buitenplaatsen, een aantal woonhuizen, volkswoningbouw, bollenschuren, waterpompstation ‘Leiduin’, bruggen, de achtzijdige watertoren (sinds kort van een nieuwe verflaag voorzien), het station en de Algemene Begraafplaats. De Crayenesterschool (1938, H.Korringa) wordt als interessant bouwwerk omschreven, mede vanwege de opvallende hoekpartij. Een Bennebroeks schrijverscollectief publiceerde in november het boek Klooster St. Lucia, een stukje paradijs in Bennebroek, dat voor € 29,50 in de boekhandel te koop is (ISBN 978 90 811336 1 6).Voordat het klooster in 1920 moederhuis werd van de Franciscanessen (sinds 1847 van Rotterdam, daarna van Bennebroek) was hier een Franse kloosterorde gehuisvest die onderwijs gaf en een meisjespensionaat beheerde. De Roomse priester, dichter en staatsman dr.H.J.A.M. Schaepman wijdde een uitvoerig vers in de Franse taal: ‘Aux Révérendes Mères du Sacré Coeur à leur arrivée à Bennebroek, Hollande, 16 Avril 1895.’ Binnen afzienbare tijd verhuizen de laatste 35 zusters Franciscanessen vanuit Bennebroek naar het dorpje Alverna bij Wijchen en zal het kloostercomplex intern worden verbouwd tot wereldlijke appartementen. Eén van de nonnen, zuster Marie José, haalde op 1 december voor een volle gereformeerde kerkzaal herinneringen op aan het kloosterleven en de verrichte werkzaamheden. Van de Nijmeegse historica José Eijt is onlangs verschenen het boek Met geloof en ijver; de Nederlandse Broeders van de Christelijke Scholen, 1986-2006 (ISBN -10: 90 8765 001 9).Vanaf 1925 heeft deze Broedercongregatie een belangrijke rol gespeeld in het onderwijs in onze gemeente en het spreekt voor zich dat een hoofdstuk is gewijd aan de Heemsteedse periode. Varia Programmamaakster Floortje Dessing (geboren te Heemstede) reist beroepshalve de hele wereld rond en presenteert sinds enkele jaren het televisieprogramma RTL-Travel. Op 4 november 2006 was een onderdeel van het satirische tv-programma Koefnoen gewijd aan het bezoek bij haar ouders in Heemstede, in de uitzending aangeduid als “de parel aan het ZuiderBuitenspaarne”. Deze komische reis is op het internet terug te zien via de website van het AVRO-programma Koefnoen. Heemstede in het Rijksmuseum Het Rijksmuseum Amsterdam, Nationaal Museum voor Kunst en Geschiedenis, beschikt over een schilderij van het Huis te Heemstede (Johannes Janson,
HeerlijkHeden
35
HEERLIJKHEDEN
1766), een schilderij van het slot Berckenrode na de brand van 4-5 mei 1747 (Jan ten Compe, 1747) en een landschap van Jan van Goyen uit 1644 met Heemstede mogelijk op de achtergrond.Verder bezit het museum vier loden borstbeelden van de Romeinse keizers Caesar, Caligula, Otho en Domitianus, gemaakt door Bartholomeus Eggers, die vroeger de buitenplaats Meer en Berg sierden.Van dezelfde buitenplaats komt ook een monumentale houten tuinbank met fraaie decoraties, vermoedelijk circa 1732 ontworpen door Daniël Marot. Opdrachtgever voor dit tuinmeubel was toenmalig eigenaar David de Neufville of zijn dochter Petronella. Molen van de Glip Uit 1760 dateert de stenen romp met intussen verdwenen wieken van de korenmolen van de Glip, ook bekend als de molen van Höcker. Vroeger heette de molen ‘de Nachtegaal’. Hij werd gebouwd op kosten van molenaar Cornelis Breek. Op een ingemetselde steen die binnenkort wordt gerestaureerd is in 1760 de volgende tekst gegrift: De Nachtegaal is heel playsant Door Cornelis Breek geplant Pieter en Nijsbrant Breek met vlijt Hebben de eerste steen gelijt Monumenten Bij woningproject ‘Watertoren’ zal het vroegere OLVEH-sculptuur, dat na afbraak in1969 tien jaar later een nieuwe plaats kreeg aan de Van den Eijndekade, bewaard blijven en vermoedelijk een nieuwe bestemming in de nabije omgeving krijgen. Aan de gemeentelijke monumentenlijst van Heemstede is vorig jaar het pand Blekersvaartweg 19 toegevoegd.
Tegenover de Bavokerk aan de Herenweg, waar nu de Geleerdenwijk ligt, waren in het verleden volkstuintjes. Op deze foto de leden van de ‘Vereeniging voor School- en Werktuinen; Tuin nr. 2’ met als motto: “Laat de bloeien bloeien, laat de boomen groeien.”
36
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
Net als een aantal rijksmonumenten zullen de gemeentelijke monumenten in 2007 van ANWB-herkenningsbordjes worden voorzien. Hoewel de bouw al in volle gang is mocht oud-wethouder Jos Hardesmeets met zijn opvolger op 1 december een bijzondere steen onthullen op ‘Kennemeroord’ met daarop een logo en oude spreuk gegraveerd. De VOHB hoopt dat een eerdere toezegging van projectontwikkelaar Thunnissen Ontwikkeling bv om de momenteel opgeslagen hardstenen vazen op de historische toegangspoort terug te plaatsen gestand zal worden gedaan. Eind november is gestart met de herinrichting van de Blekersvaartweg tussen de Kerklaan en Nova Arcadia en zijn de karakteristieke bomen helaas gesneuveld. Nadat Heemstede vanaf november 1853 een hulppostkantoor kende, is op 1 november 1889 een zelfstandig post- en telefoonkantoor geopend, tegenwoordig Raadhuisstraat 27 en opgenomen als gemeentelijk monument. In 1923 kwam aan de overzijde een nieuw postkantoor, Raadhuistraat 22/24a tot stand (intussen ook met een gemeentelijke monumentenstatus) en in 1958/1959 is het PTT-kantoor aan de Binnenweg 160 gebouwd naar een ontwerp van de befaamde architect Dick Greiner. Bij de officiële opening op 8 september 1959 zei de heer P.J.de Waale, dat dit nieuwe postkantoor het mooiste was van de streek Zuid-Kennemerland. Dat kan niet gezegd worden van de van kunst gespeende eigentijdse automatenwinkel die TNT Post kortgeleden heeft gerealiseerd. Mede dankzij Chr. De Moor zijn in het (vorige) postkantoor drie kunstwerken aangebracht. Een muurschildering van de tegenwoordig in Frankrijk woonachtige kunstenaar Jan Meyer, een glasmozaïek van Mechtild Meyer en aan de voorgevel een sculptuur van de beeldhouwer Carel Kneulman (geboren in 1915), bekend van o.a. ‘Het Lieverdje’ op het Spui in Amsterdam en het Gerrit van der Veen Monument in de hoofdstad. Met het oog op mogelijke plannen voor nieuwbouw heeft de VOHB de gemeente op ambtelijk niveau gevraagd moeite te willen doen de bronzen gevelversiering voor de toekomst te behouden. “Adriaen Pauw” Medio november verscheen De 250 Rijksten van de Gouden Eeuw, een boek van 500 bladzijden. De Oranjes, met name de prinsen Maurits, Frederik Hendrik, Willem II en Willem III, voeren de lijst aan met omgerekend naar huidige maatstaven een kapitaal van liefst 1,7 miljard euro. Daarna volgen vooral Amsterdamse kooplieden en regenten, onder wie Adriaen Pauw, heer van Heemstede. De ‘doop’ van het boek vond plaats in het Rijksmuseum, waar Quote-hoofdredacteur Jort Kelder in historische kleding uitgedost als Pauw een presentatie verzorgde. Erepenning of oorlogsbuit? In oktober 2006 bracht mevrouw H. Engelmann-Amling uit Güstrow (Mecklenburg-Vorpommern) een bezoek aan Heemstede met een speciaal doel. Haar vader Walter Engelmann (die ze nooit gekend heeft) was in 1941/1942 als soldaat 1ste klas in het Duitse bezettingsleger te Heemstede gelegerd met Veldpostnummer 39686. In 1942 werd hij naar het Oostfront gezonden en bezocht hij onderweg korte tijd op verlof zijn echtgenote. Negen maanden
HeerlijkHeden
37
HEERLIJKHEDEN
later is zijn dochter geboren. Engelmann kwam bij de gevechten in Rusland om. De enige herinnering voor de dochter zijn een paar portretfoto’s van haar vader, gemaakt in IJmuiden en Alkmaar, een foto van een vrouw in klederdracht op het eiland Marken door ‘Gefreiter Engelmann’ vervaardigd en opgenomen in de propagandistische publicatie ‘Der Deutsche Soldat erlebt Holland’ (1942), die uitkwam in opdracht van de militaire bevelhebber van de Duitse Weermacht in Nederland, generaal Fr. Christiansen. Ten slotte bezit zij van haar vader een ongeveer 5 centimeter grote zilveren penning met het opschrift “Burgemeester van Heemstede”.Verondersteld werd dat het hier om een door de burgemeester uitgereikte eremedaille zou gaan. Dat laatste is zeer onwaarschijnlijk omdat NSB-burgemeester Van Riesen pas op 26 juni 1943 in Heemstede werd geïnstalleerd. Gelet op het feit dat de penning met een nog zichtbaar haakje aan een ketting heeft gezeten ben ik het met de heer Dolf Böing van het Raadhuis eens, dat eerder aan de ambtsketting van burgemeester Van Doorn gedacht moet worden en derhalve aan ‘Kriegsbeute’. Er is min of meer toegezegd dat na haar overlijden de medaille aan de gemeente Heemstede wordt nagelaten. 60 jaar Geerlings en ‘Glory of Heemstede’ Behalve de VOHB is er in 2007 minstens nóg één diamanten jubileum. De kwekersfamilie Geerlings zit namelijk 60 jaar in de dahlia’s. In 1947 kwam de heer Cor Geerlings op de markt met zijn eerste gele waterdahlia ‘Glory of Heemstede’, die tot op de dag van vandaag een succes is en die de naam Heemstede wereldwijd verspreidde. Later volgde o.a. de ‘Pearl of Heemstede’. Het bedrijf aan de Kadijk met een showtuin met zo’n 200 soorten wordt thans gerund door zoon Jan Geerlings. Nog een jubileum: SEIN 125 jaar De Stichting Epilepsie Instellingen Nederland (SEIN) viert in 2007 haar 125-jarige bestaan. Officieel opgericht op 26 januari 1882 in Haarlem is de stichting sinds 1885 met Meer en Bosch in Heemstede gevestigd.
38
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
Elswout in Heemstede? Foto- en filmverzamelaar Cor Draijer van het Genootschap Oud Zandvoort maakte ons attent op een foto gemaakt voor de toegangspoort van het landgoed Elswout in Overveen, gemeente Bloemendaal, met een bord en een opmerkelijk opschrift: “Kom der Gemeente Heemstede ingevolge het reglement op de wegen in Noord-Holland”. Mogelijk heeft dit te maken gehad met de annexatieperikelen van Heemsteeds en Bloemendaals grondbezit door Haarlem in 1927. De afbeelding, waaruit een leek zou kunnen concluderen dat Elswout vroeger deel uitmaakte van Heemstede, willen wij u tot besluit niet onthouden. Hans Krol
De toegangspoort van landgoed Elswout in Overveen, gemeente Bloemendaal, met een bord en een opmerkelijk opschrift: “Kom der Gemeente Heemstede ingevolge het reglement op de wegen in NoordHolland”. (Foto: Jan Smit)
HeerlijkHeden
39
HEERLIJKHEDEN
REACTIES VAN LEZERS N.B. Hulsbosch over de omslagfoto van HH 130 en de foto op blz. 184. “Bij het ontvangen van het kwartaalnummer130 werd ik verrast door twee foto’s in uw blad van mijn ouderlijk huis aan de Dageraad, Binnenweg 9 in Bennebroek. Er zitten voor mij veel herinneringen aan. Wij zijn er met tien kinderen groot gebracht en dat was een hele zorg voor onze ouders. Het huis dateerde uit ongeveer 1800, heeft ooit als stalruimte dienst gedaan en is later verbouwd tot woonhuis waar wij met twaalf personen woonden. Na de oorlog werd het huis ‘De oude stal’ genoemd. Op de foto aan de buitenzijde van het blad zijn op het bord aan de voorgevel van het huis dan ook twee paardenhoofden afgebeeld. Het is nu bij één van de familieleden. Op bladzijde 184 staat een foto met mijn ouders op de bank. Het huis staat er nu niet meer en daarvoor in de plaats zijn drie bungalows gekomen. Mijn vader was een bekende dorpsfiguur, die voor de gemeente werkte. Zijn bijnaam was “kaki” Karel. Hij was een zeer druk baasje met paard en kar. Hij rooide bomen en was handelaar in hout. Moeder bakte voor familie en vrienden in de houtoven vaak krentenbroden volgens oma’s recept. De kinderen zijn langzaam allemaal het huis uitgegaan en de meeste wonen in de regio. Ze leven allemaal nog. De jongste is 65 en de oudste (dat ben ik) 79 jaar.” N.B. Hulsbosch, Uden * De Dageraad wordt ook vermeld in Monumenten van Heemstede en Bennebroek, Opnieuw een keuze uit de parels van de heerlijkheden, 2005, blz. 66. W.K van der Wal over het artikel ‘Het Raadhuisplein in vroeger tijden’, HH 130 “Op pagina 165 van nummer 130 staat over Raadhuisplein nummers 13 t/m 23: ‘varieerden van middenstandshuisjes tot twee vrij grote witte villa’s’. In de Van Amstel-familie stonden de ‘witte huizen’ bekend als de door grootvader W.A. van Amstel gebouwde villa’s. De eerste twee waren van mijn moeder’s tweelingzuster, Henny Oosterhoorn-van Amstel, en het tweede stel was van mijn moeder, Dina v.d.Wal-van Amstel. Ze zijn toen indertijd inderdaad aan de Gemeente verkocht om het Raadhuis uit te breiden. Mijn grootvader, paardenarts Kaptein van de Wal, huurde een van de huizen. Zo hebben mijn vader, J.M van de Wal, en mijn moeder elkaar leren kennen. Inderdaad woonde mejuffrouw van Lennep daar ook. Neem aan dat u weet dat mijn nicht, Tineke Scheffer-Oosterhoorn in maart is overleden op 79-jarige leeftijd. Nu ben ik nog de enige nazaat van de van Amstel familie, zit al sinds 1962 in Amerika. Jammer dat ik over deze situaties niet meer met Tineke kan praten, maar ik lees iedere uitgave van HeerlijkHeden met interesse en genoegen, vele plaatsen komen me nog wel bekend voor.” Wouter K. van der Wal, Alexandria,Virginia, USA
40
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
Op 18 maart 2006 overleed in Amsterdam mevrouw A.F.W. (Tineke) Scheffer-Oosterhoorn, geboren in Heemstede op 29 mei 1926. Sinds jaren was zij een trouw bezoeker van de VOHBexcursies en -lezingen en graag deelde zij haar informatie over het Heemstede van haar jeugd. Zij is begraven in het graf van haar vader (die winkelier en begrafenisondernemer was) op de Algemene Begraafplaats in Heemstede. J.P.M. Peeperkorn over het artikel ‘Het Raadhuisplein in vroeger tijden’, HH 130 “Na het lezen van het artikel over de panden aan het Raadhuisplein zou ik graag iets willen toevoegen over Raadhuisplein 7, het huis van de familie Buitenman. In de dertiger jaren is het begin van de Rivierenbuurt gebouwd. Daarbij was over het hoofd gezien dat er geen enkele verbinding was met Haarlem. De heer Buitenman gaf toen mensen uit de Rivierenbuurt de gelegenheid om hun fiets voor 5 cent te stallen. De mensen konden dan met de tram vanaf het Raadhuisplein naar Haarlem of Leiden.Vooral op zaterdag werd daar veel gebruik van gemaakt.”
Mevrouw T. SchefferOosterhoorn tijdens een excursie op 16 maart 2002 in Hageveld, hier ontvangen door docent en rondleider H. de Lange.
J.P.M. Peeperkorn, Heemstede Mevrouw Eck-van der Horst over het artikel ‘Het Raadhuisplein in vroeger tijden’, HH 130 “In het vorige nummer van HeerlijkHeden staat ten onrechte dat het pand Raadhuisstraat 8 zou zijn aangekocht door de Bond Zonder Naam van Pater Henry de Greve. De familie kocht het pand zelf en is nog steeds in hun bezit. Daarvoor werd het huis bewoond door dokter E.A.M. Droog die gemeentearts en wethouder was.” Mw. Eck-van der Horst, Heemstede
HeerlijkHeden
41
HEERLIJKHEDEN
DE AMBACHTSHEERLIJKHEID BERKENRODE HALVERWEGE DE ZESTIENDE EEUW Inleiding
Op 5 december 1284 kocht Jan ver Aleydensone van graaf Floris V een stuk land genaamd ‘Berkenrode’. Hoewel hij ook wel ‘Jan van Haarlem’ werd genoemd, zijn er geen aanwijzingen dat hij een lid was van deze belangrijke Haarlemse familie. Over zijn ouders is nauwelijks iets bekend, maar zijn moeder Alijd moet een adellijke achtergrond hebben gehad, aangezien zij ‘ver Aleyd’ (of vrouwe Alijd) werd genoemd. Mogelijk was zij getrouwd met Arend Denout. Dat Jan er zo de nadruk op legde dat hij een zoon was van vrouwe Alijd duidt er op dat de familie van zijn moeder meer aanzien genoot dan de familie van zijn vader. In de akte uit 1284 wordt van Jan gezegd dat hij een “knape” was: hij had op dat moment dus nog geen ridderslag ontvangen. Jan was een broer van Simon ver Aleydensone, wiens dochter Bertrade op 11 januari 1317 werd genoemd in verband met de overdracht van een leengoed in Haarlem [1]. Het nageslacht van Jan ver Aleydensone nam de naam ‘Van Berkenrode’ aan. De leden van deze familie woonden vooral in Haarlem, waar zij belangrijke stedelijke
42
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
functies vervulden en tot grote rijkdom wisten te komen. Het is niet bekend of er in de veertiende eeuw al een woning was gebouwd op het stuk land dat Jan ver Aleydensone van de graaf had gekregen. Pas in 1451 wordt in de bronnen gesproken over een huis dat omgeven werd door een slotgracht (het ‘Huis te Berkenrode’). Het was geen kasteel met dikke muren en zware torens, maar eerder een kasteelachtig landhuis. Aanvankelijk maakte het grondgebied van Berkenrode deel uit van de ambachtsheerlijkheid Heemstede. Halverwege de vijftiende eeuw raakte de ambachtsheer van Heemstede in financiële moeilijkheden. De zeer rijke Haarlemmer Gerrit Janszn. van Berkenrode wist handig gebruik te maken van deze situatie. In 1466 kocht hij van heer Jan van Heemstede namelijk de ambachtsheerlijke rechten die betrekking hadden op het grondbezit van de Van Berkenrode’s. Op 1 oktober 1466 werd Gerrit Janszn. van Berkenrode door de graaf van Holland beleend met deze ambachtsheerlijke rechten.Vanaf dat moment was Berkenrode een aparte ambachtsheerlijkheid en mochten de bezitters zich ‘heer van Berkenrode’ noemen. Het zou vervolgens bijna 400 jaar duren voordat Berkenrode en Heemstede definitief met elkaar herenigd werden. Over de zestiende-eeuwse geschiedenis van de ambachtsheerlijkheid Berkenrode is nog maar weinig geschreven, daarom zal ik daar in dit artikel aandacht aan besteden. In de door mij bestudeerde bronnen worden de volgende maten gebruikt: morgen, hond en roede. Eén morgen was gelijk aan zes hond of 600 roeden. Eén Rijnlandse morgen komt overeen met 0,8516 hectare. De ambachtsheerlijkheid Berkenrode in 1557 Aan het eind van het uit 1557 daterende kohier van de tiende penning van Heemstede is tevens een overzicht opgenomen van de heffing van de tiende penning in de ambachtsheerlijkheid Berkenrode [2]. Uit dat overzicht blijkt heel duidelijk dat Berkenrode maar een kleine ambachtsheerlijkheid was. De totale hoeveelheid in gebruik zijnde grond bedroeg in 1557 namelijk 52 morgen en 200 roeden (ongeveer 44 hectare). Daarnaast telde Berkenrode in 1557 slechts drie huizen (het Huis te Berkenrode niet meegerekend). De ambachtsheerlijkheid Heemstede was met zijn 1056 morgen en 87 woningen ongeveer twintig keer zo groot. Halverwege de zestiende eeuw grensde de ambachtsheerlijkheid Berkenrode in het noorden aan de Gasthuislaan (de tegenwoordige Zandvoortselaan), in het zuiden aan de Jan Lottenlaan, in het oosten aan de sloot langs de Herenweg en in het westen aan een vaart die gelegen was ter hoogte van de huidige Leidse Vaart. Via de Jan Lottenlaan kon de ambachtsheerlijkheid Vogelenzang worden bereikt. Deze laan was eigendom van de ambachtsheer van Berkenrode, maar werd in 1557 verhuurd aan de in Heemstede woonachtige Pieter Bartholomeuszn., alias ‘Tromper’, die daarvoor drie Karolusgulden per jaar aan huur betaalde. In de loop van de achttiende eeuw is de Jan Lottenlaan opgegaan in de buitenplaats Berkenrode [3].
HeerlijkHeden
43
Tekening van Berkenrode (ca. 1628) door Jan Saenredam. De afbeelding laat de gedeeltelijke verwoesting zien ten tijde van het Beleg van Haarlem in 1573
Grondbezit In het graafschap Holland draaide het bij heerlijkheden niet om grondeigendom, maar om het recht de justitie in een bepaald territorium uit te oefenen. Hoewel hij altijd wel enige grond in eigendom had, was de ambachtsheer dus niet automatisch eigenaar van al het binnen zijn ambachtsheerlijkheid gelegen land. Hieronder volgt een overzicht van de verschillende grondeigenaren in de ambachtsheerlijkheid Berkenrode. Daarbij is gebruik gemaakt van het kohier van de tiende penning uit 1557.Volgens dat kohier vertegenwoordigden de landerijen, huizen en tienden in Berkenrode een waarde van in totaal 476 Karolusgulden en tien schellingen (ter vergelijking: de landerijen, huizen en tienden van Heemstede waren 10.125 Karolusgulden, vijf schellingen en acht penningen waard). Op basis van deze waarde werd de ambachtsheerlijkheid Berkenrode in de tiende penning gesteld op een bedrag van 47 Karolusgulden en dertien schellingen. Dirk Hendrikszn. van Berkenrode De ambachtsheer Dirk Hendrikszn. van Berkenrode was in 1557 eigenaar van het Huis te Berkenrode met een boomgaard, laan en elzenbosje (dus geen berken). Dit alles was gelegen op een stuk land van zeven morgen en 500 roeden. Daarnaast was Dirk ook nog eigenaar en gebruiker van een stuk land met een omvang van drie morgen. Zijn neef Gerrit Willemszn. van Berkenrode was in 1557 eigenaar van in totaal drie morgen en 150 roeden land, verdeeld over twee percelen [4]. Het ene perceel werd door Gerrit zelf gebruikt en het andere perceel door de bovengenoemde Pieter Bartholomeuszn., die in 1557 tevens gebruiker was van een stuk land van één morgen en 250 roeden. Dit laatste perceel behoorde toe aan Adriaan Hendrikszn. van Berkenrode (de jongste broer van de ambachtsheer Dirk van Berkenrode). Pieter Bartholomeuszn. woonde zoals gezegd in Heemstede, waar hij in 1557 als schepen betrokken was bij het 44
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
dorpsbestuur. Zijn zoon Floris Pieterszn. Tromper was in 1597 eveneens schepen van de ambachtsheerlijkheid Heemstede. Katharina Engbrechtsdr. Ramp De in Haarlem woonachtige Katharina Engbrechtsdr. Ramp was in 1557 eigenaar van zeventien morgen en 500 roeden land dat werd gebruikt door Dirk Willemszn. Op dit land stond een huis dat door diezelfde Dirk Willemszn. werd bewoond. Dirk Willemszn. was schepen van de ambachtsheerlijkheid Berkenrode. Uit hoofde van die functie ondertekende hij in 1557 namelijk het kohier van de tiende penning van Berkenrode. Katharina was een dochter van Engbrecht Willemszn. Ramp en Haze Gerritsdr. van Berkenrode (een tante van de ambachtsheer Dirk Hendrikszn. van Berkenrode). Haar zus Josina Engbrechtsdr. Ramp was getrouwd met Adriaan Albrechtszn. van Dorp (zie HeerlijkHeden nr. 130). Lancelot van Brederode In 1557 was Lancelot van Brederode eigenaar van zes morgen en 300 roeden land dat werd gebruikt door Floris Jacobszn. Diezelfde Floris Jacobszn. bewoonde tevens het op dit land gelegen huis. Lancelot was een bastaardzoon van heer Reinoud van Brederode. In 1555 trouwde hij met Adriana Albertsdr. van Blois van Treslong, dochter van de Haarlemse burgemeester Albert Lodewijkszn. van Blois van Treslong en Katharina Gerritsdr. van Berkenrode (een nicht van de ambachtsheer Dirk Hendrikszn. van Berkenrode). Lancelot van Brederode sloot zich later aan bij het Verbond der Edelen en vluchtte vervolgens naar het buitenland. Hij bracht het tot vice-admiraal van de Watergeuzen en stond in contact met Willem van Oranje. Tijdens het beleg van Haarlem was Lancelot van Brederode als kapitein betrokken bij de verdediging van de stad. Na afloop van het beleg werd hij op 20 juli 1573 in Schoten op last van Don Frederik onthoofd [5]. Adriaan Klaaszn. Adriaan Klaaszn. was in 1557 eigenaar van acht morgen en 300 roeden land, dat werd gebruikt door Lourens Bitter. Diezelfde Lourens Bitter was in 1557 samen met Adriaan Klaaszn. ook nog gebruiker van een stuk land van vier morgen, dat toebehoorde aan de in Haarlem woonachtige Klaas Janszn. Spijcker. Lourens Bitter wordt al vermeld in het morgenboek van Heemstede uit 1544. Hij was in dat jaar namelijk eigenaar van een stuk land van twee morgen en 236 roeden, dat werd gebruikt door Pieter Bartholomeuszn. Adriaan Klaaszn. was schepen van Haarlem in 1550, 1551 en 1552 en tresorier van Haarlem tussen 1552 en zijn dood in 1568. Hij trouwde in 1544 met Maria Willemsdr. van Berkenrode (net als Katharina Gerritsdr. van Berkenrode een nicht van de ambachtsheer Dirk Hendrikszn. van Berkenrode). Cornelis Joostendr. Cornelis Joostendr. (lees: de dochter van Cornelis Joostenzn.) was in 1557 eigenaar van een huis dat werd bewoond door Simon Schilder. Het is mij niet
HeerlijkHeden
45
HEERLIJKHEDEN
gelukt te achterhalen wie er precies werd bedoeld met ‘Cornelis Joostendr.’. Simon Schilder was vermoedelijk dezelfde persoon als Simon Arendszn., die in 1557 als schepen het kohier van de tiende penning van de ambachtsheerlijkheid Berkenrode ondertekende. mr. Gerrit Gerritszn. van Berkenrode († 13 juni 1533) x Katharina Hendriksdr. van Alkmaar
Hendrik Gerritszn. van Berkenrode († 1559) x Erkenraad Dirksdr.
Willem Gerritszn. van Berkenrode († vóór 1553) x Anna Hendriksdr. van Zijl
Dirk Hendrikszn. van Berkenrode († 8 augustus 1558)
Haze Gerritsdr. van Berkenrode († na 1535) x Engbrecht Willemszn. Ramp
Katharina Engbrechtsdr. Ramp († ca. 1595)
Willem Gerritszn. van Berkenrode († 1559) x Elisabeth Albrechtsdr. van Dorp
Maria Willemsdr. van Berkenrode († 1577) x Adriaan Klaaszn.
Fragmentgenealogie van de familie Van Berkenrode Het zal geen toeval zijn dat vrijwel alle in 1557 genoemde grondeigenaren familieleden of verwanten waren van mr. Gerrit Gerritszn. van Berkenrode en Katharina Hendriksdr. van Alkmaar. Mr. Gerrit Gerritszn. van Berkenrode was ambachtsheer van Berkenrode, tresorier, schepen, burgemeester en schout van Haarlem en rentmeester van Kennemerland. Hij was een zoon van de in de inleiding genoemde Gerrit Janszn. van Berkenrode en Aaf Pontiaansdr. Uytenbroeck.
46
HeerlijkHeden
Bestuur en rechtspraak De schout en schepenen (gezamenlijk ook wel het ‘gerecht’ genoemd) hielden zich bezig met het dagelijkse bestuur en de rechtspraak. Net als de meeste andere heerlijkheden in het graafschap Holland was Berkenrode een lage, of ambachtsheerlijkheid. Dat betekent dat de ambachtsheer alleen de lage rechtspraak bezat. De schout en schepenen van Berkenrode hadden dus niet het recht om halsmisdrijven met de dood te bestraffen: zij mochten alleen uitspraak doen in civiele en boetstraffelijke zaken. Daarnaast kon men ook voor vrijwillige rechtspraak bij het gerecht van Berkenrode terecht. De schout en schepenen vormden de politiek-bestuurlijke elite van de ambachtsheerlijkheid Berkenrode. De schout trad op als vertegenwoordiger van de ambachtsheer - door wie hij ook werd aangesteld -, terwijl de schepenen de rest van de ambachtsheerlijkheid vertegenwoordigden. De schout pachtte het schoutambt van de ambachtsheer en kreeg (een deel van) de opbrengst uit de boeten die door het gerecht werden opgelegd.Volgens het kohier van de tiende penning uit 1557 was Klaas Pieterszn. in dat jaar schout van de ambachtsheerlijkheid Berkenrode. Er wordt nergens gezegd dat hij een aparte woning had, dus mogelijk woonde hij in deze tijd in één van de gebouwen die deel uit maakten van het Huis te Berkenrode. Later blijkt de schout in ieder geval te wonen in een huis aan de Herenweg, dat gelegen was op het terrein van het Huis te Berkenrode [7]. In het kohier van de tiende penning uit 1557 worden twee schepenen genoemd: Dirk Willemszn. en Simon Arendszn. (Schilder). In Heemstede waren in totaal zeven schepenen actief, maar gezien de geringe omvang van de ambachtsheerlijkheid lijkt het er op dat Berkenrode in de zestiende eeuw door een kleiner aantal schepenen werd bestuurd. Het zal dan ook niet nodig zijn geweest om de schepenen te kiezen op basis van lijsten met dubbeltallen, zoals in Heemstede gebruikelijk was. Berkenrode telde in de zestiende eeuw gewoonweg niet genoeg kandidaten om dergelijke lijsten op te stellen. Ook in de zeventiende eeuw blijkt het aantal schepenen in Berkenrode beduidend lager te zijn dan in Heemstede. In het uit 1652 daterende ‘Generale Privilegien ende Hantvesten van Kennemerlandt ende Kennemerghevolgh’ worden op een bepaald moment de namen genoemd van de personen die in 1652 het schepenambt van Heemstede en Berkenrode uitoefenden. Daaruit blijkt dat in Heemstede in totaal zeven schepenen werkzaam waren, terwijl Berkenrode slechts drie schepenen telde: Dirk Huigszn., Huibert Janszn. en Klaas Ariszn. Bakker.
Wapen van Berkenrode “zijnde van keel beladen met een leeuw alternerende gekwartileerd van sabel en zilver en voorts gedekt met een kroon van goud.” De oorsprong van de gevierendeelde leeuw is niet bekend. In de 18e eeuw werd het oude familiewapen als heerlijkheidswapen gevoerd
Ambachtsheerlijke inkomsten Naast de uitoefening van de rechtspraak waren er aan het bezit van een ambachtsheerlijkheid ook diverse zogenoemde ‘heerlijke rechten’ verbonden
HeerlijkHeden
47
Tekening uit circa 1660 van kasteel Berkenrode in volle glorie door Dirk Dalens.
(ook wel het ‘ambachtsgevolg’ genoemd): vogelarij, visserij, veer- en tolrechten, zwaandrift, recht van de wind, etc. [6]. Deze heerlijke rechten vormden een bron van inkomsten voor de ambachtsheer. Een deel van de heerlijke rechten bestond uit vaste bedragen die niet meer konden worden verhoogd. Als gevolg van inflatie brachten deze heerlijke rechten op den duur steeds minder op. De inkomsten uit de andere heerlijke rechten (zoals de verpachting van de visserij) konden daarentegen wel worden verhoogd. Er zijn voor zover bekend geen zestiende-eeuwse bronnen bewaard gebleven die een helder overzicht geven van de inkomsten uit de heerlijke rechten van de ambachtsheerlijkheid Berkenrode. Slechts af en toe geven de archieven wat informatie prijs. Zo behoorde de in zijn ambachtsheerlijkheid geheven korentiende in 1557 tot de inkomsten van de ambachtsheer van Berkenrode. Tienden waren een uit de middeleeuwen stammende belasting. Zoals het woord al zegt, ging het daarbij om een tiende deel [8]. Aanvankelijk diende men een tiende deel van de oogst en van het vee af te staan, maar na verloop van tijd werd het gebruikelijk om deze belasting in geld te voldoen. Tienden waren van oorsprong een kerkelijke belasting: de opbrengst werd gebruikt om in het levensonderhoud van de plaatselijke pastoor te voorzien. Op den duur verkochten diverse kerken hun tiendrechten, waardoor ook leken het recht verwierven om tienden te heffen. De tiendheffing was overigens geen automatisch recht (een ambachtsheer mocht alleen tienden heffen als dat expliciet in de beleningsoorkonde werd vermeld). Tienden maakten strikt genomen dus geen deel uit van het ambachtsgevolg. Dirk Hendrikszn. van Berkenrode had de bovengenoemde korentiende niet verpacht. Dat betekent dat hij de inning ervan in eigen beheer hield. In 1557 bedroeg de opbrengst uit de korentiende zeven Karolusgulden. Naast de inkomsten uit deze korentiende kreeg de ambachtsheer van Berkenrode in de zestiende eeuw ook nog een derde deel van de opbrengst van het verpachten
48
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
van de tienden in de ambachtsheerlijkheid Heemstede. In 1557 ging het om een bedrag van 103 Karolusgulden. De ambachtsheer van Berkenrode kreeg in datzelfde jaar tevens 50 Karolusgulden uit de Heemsteedse roggetiende. (Als bijlage vindt u op www.oudheemstedebennebroek.nl “De tiende penning van Berkenrode uit 1557”
Maarten van Bourgondiën Noten [1] J.C. Kort, “Repertorium op de grafelijke lenen in Kennemerland 1203-1650”, in: Ons Voorgeslacht. Maandblad van de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie 44e jaargang no. 391 (februari 1989) 58-94, aldaar 93. Voor meer informatie over de familie Van Berkenrode, zie: M. Thierry de Bye Dólleman, “Het geslacht Van Berkenrode”, in: Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie (’s-Gravenhage 1958) 81-132. [2] Nationaal Archief, Archief van de Staten van Holland vóór 1572, inv. nr. 960 (filmnummer 1319), Kohier van de Tiende Penning van Heemstede 1557. [3] Hans Krol (et al.), Heemstede, Berkenrode, Bennebroek. Drie heerlijkheden in ZuidKennemerland (Heemstede 1992) 21. [4] In het kohier van de tiende penning uit 1557 is slechts sprake van Gerrit van Berkenrode. Dirk Hendrikszn. van Berkenrode had ook een broer die Gerrit heette, en die priester was. In het kohier van de tiende penning wordt nergens verwezen naar het priesterschap. Daarom ga ik er van uit dat hier Gerrit Willemszn. van Berkenrode wordt bedoeld. [5] Dr. A.W.E. Dek, “Genealogie der heren van Brederode”, in: Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie (’s-Gravenhage 1959) 105-146, aldaar 125. [6] H.F.K. van Nierop, Van ridders tot regenten. De Hollandse adel in de zestiende en de eerste helft van de zeventiende eeuw (tweede, gewijzigde druk Amsterdam 1990) 96. [7] F. van Lennep, “Appie en Ampie en hun nakomelingen”, in: Jaarboek Haerlem 1959 (Haarlem 1960) 46-84, aldaar 61. [8] E. Verwijs en J. Verdam, Middelnederlandsch woordenboek dl. VIII (Den Haag 1916) kolom 321-322.
HeerlijkHeden
49
HEERLIJKHEDEN
OPROEP MET U WILLEN WE GRAAG PRATEN U bent al sinds jaar en dag lid van de VOHB en heeft de vereniging door de jaren heen gevolgd. Of u woont al jaren in het buitenland, maar blijft verknocht aan Heemstede en Bennebroek en leest daarom nog steeds met veel belangstelling de HeerlijkHeden. Dan bent u degene waar we graag eens mee willen praten voor onze volgende HeerlijkHeden, het jubileumnummer dat begin april verschijnt. Eigenlijk zijn we ook heel benieuwd wie er het langst lid is van de VOHB. Uit onze administratie valt dat niet af te leiden. Als u denkt dat u weet wie dat is (misschien u zelf wel) laat het ons dan weten. In alle gevallen kunt u contact opnemen met Frans Harm, 023-5280740,
[email protected]. Doet u dat dan liefst voor half februari. Wij zijn benieuwd! De redactie van HeerlijkHeden
50
HeerlijkHeden
HEERLIJKHEDEN
NIEUWE LEDEN Heemstede Mw. E.J. Wolff Dhr. C. van Baarle Dhr. R.J.L. Leroy Mw. M.J. Peltenburg-Jager Mw. J. Dondorp-Brink Mw. J. Duval Slothouwer Dhr. J. Alberts Fam. N.v. Keppel Dhr. Th. Beels Dhr. R.W.Chr. Dessing Dhr. A.B. Funke Kupper Dhr. H.van der Lit Dhr. T. Klinkhamer Dhr. C.H.F. Wilbrenninck Mw. TH. Noppe Dhr. C. Breed
Aerdenhout Dhr. M.C.M van de Poll Bloemendaal Mw. F. Ten Cate-Kaag Haarlem Dhr. K.H. Ledeboer
HeerlijkHeden
51
HEERLIJKHEDEN
UIT VOORRAAD LEVERBAAR De VOHB heeft voor de geïnteresseerde lezer nog een aantal uitgaven in voorraad die misschien nog niet allemaal in uw boekenkast staan.Vooral voor diegenen die nog niet zo lang lid zijn kan dit een welkome aanvulling zijn van datgene, dat u al wel heeft. Tussen haakjes staat het jaar van verschijnen. U kunt uw wens kenbaar maken aan mevrouw Anja Kroon (023- 5281008,
[email protected]). Verkoopprijs in euro De geschiedenis van het Huis te Heemstede (1952) (3 delen) 13,50 Deel 1 Schets van het leven van A. Pauw (1948) 4,50 Deel 2 Enkele gegevens omtrent Adriaan Pauw en het slot van Heemstede (1949) 4,50 Deel 3 Het huis en de Heren van Heemstede tijdens de Middeleeuwen (1952) 4,50 Wees- en armhuis te Heemstede 1796-1861(1952) 8,00 Geschiedenis van Onderwijs in Heemstede deel 1 1600-1800 (1953) 5,00 Geschiedenis van Onderwijs in Heemstede deel 2 1800-1954 (1954) 5,00 Historie hofstede Paradijs later Meer en Bosch (1960) 4,00 Bennebroek,Vogelenzang Blekersdorp (1965) 4,00 Poort van het Oude Slot (tekening P. Kapsenberg) (1980) 4,50 Zo zijn Heemstede en Bennebroek (1984) 4,00 Adriaen Pauw (1585-1653), staatsman en ambachtsheer (1985) 10,50 Verjaardagskalender met reproductie van oude prenten buitenplaatsen 1,00 De geschiedenis van het buitengoed Bosbeek in Heemstede en van het adellijk geslacht Van Merlen (1987) 6,00 Van achter de Blaeuwen Engel: Hervormd Heemstede in de 17e eeuw (1987) 6,50 Heruitgave plattegrond Heemstede van 1929 (1988?) 5,00 Eiland in de stroom, Hervormd Heemstede in de 18e eeuw (1988) 6,50 Heemstede-Bennebroek 1907-1931: een gids door de jaren (1988) 2,30 Gezondheidszorg in Heemstede (1988) 6,00 Heemsteedse Gemeentepolitiek in de jaren tussen omstreeks 1750 en 1900 (1989) 4,50 Zes reproducties van oude prentbriefkaarten (1990) 1,00 De geschiedenis van het orgel in de dorpskerk te Bennebroek (1992) 3,50 Heemstede, Berkenrode en Bennebroek; drie heerlijkheden in Zuid-Kennemerland (1992) 8,00 Het Huis te Bennebroek en zijn bewoners (1992) 6,50 Kroniek van het jaar 1895 Heemstede en Bennebroek (1994) 2,00 Vier constructies voor een plek (Oude Slot) (1994) 1,00 De ondergrondse pers in Heemstede 1940-1945 (1995) 2,50 De tijden veranderen: burgemeesters Heemstede en Bennebroek 1811-1997 (1997) 9,10 Vijftig jaar van oud naar nieuw 1947-1997 (1997) 4,00 Videoband: een wandeling door Heemstede en Bennebroek (1997) 6,50 Ons dorp Heemstede en Bennebroek. Geschreven voor de jeugd (1997) 2,50 Hartekampkaart uit 1706; facsimile-uitgave en een toelichting (1999) 2,50 Zorg aan de duinrand: Kennemeroord, Kennemerduin, Parkzicht, Westerduin (2000) 15,00 Vier eeuwen Voorkoekoek-Ipenrode; een historische buitenplaats in Heemstede (2001) 7,00 40 jaar Heemsteeds kunstkring (2002) 1,00 Facsimile van kaart van W.Blaeu uit 1631 van Rijnland en Amstelland (2004) 3,00 Monumenten van Heemstede: een keuze uit de parels van de Heerlijkheid (2004) 10,00 Monumenten van Heemstede en Bennebroek: opnieuw een keuze uit de parels van de Heerlijkheden (2005) 12,00
Verder zijn er van diverse afleveringen van het VOHB-tijdschrift HeerlijkHeden nog losse nummers beschikbaar voor € 2,50 euro per stuk.
52
HeerlijkHeden