HANDLEIDING
Clowns
Coastal Training Technologies Corp. Nederlandstalige bewerking: TFC Training Facilities Center Oorspronkelijke titel: “Clown”
In Nederland en België uitgebracht door:
TFC Training Facilities Center, Velp (Nederland) www.tfc.nl / www.tfc.be
Bestelnummer handleiding: 45 3569 Handleiding voor het gebruik van het TFC-programma nr.: 3569
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de uitgever.
2
“Clowns”
Inhoud Blz.
1. Inleiding ................................................................................................................................ 5 Inleiding ................................................................................................................................. 5 Voorbereiding........................................................................................................................ 6 Tips voor de trainer .............................................................................................................. 7
2. Oefeningen............................................................................................................................ 9 Icebreaker 1 - Diversiteitswoordassociatie........................................................................ 9 Icebreaker 2: Ben ik zo anders? ......................................................................................... 10 Discussievragen................................................................................................................... 11 Definities van diversiteit.................................................................................................... 16 Ras ......................................................................................................................................... 17 Rasoefening 1: Bevolkingssamenstelling Nederland..................................................... 17 Rasoefening 2: Kennismaken ............................................................................................ 18 Etnische achtergrond.......................................................................................................... 19 Etniciteitoefening 1: Vooroordelen waardoor u de wereld ziet ................................... 20 Etniciteitoefening 2: Diversiteitsalade ............................................................................. 20 Taal ........................................................................................................................................ 21 Taaloefening 1: Spreekwoorden en gezegden ................................................................ 22 Taaloefening 2: Hoe kan ik helpen? ................................................................................. 23 Religie ................................................................................................................................... 24 Religieoefening 1: Triviavraag .......................................................................................... 27 Religieoefening 2: Religieuze symbolen .......................................................................... 28 Handicaps ............................................................................................................................ 30 Handicapoefening 1: Mythes omtrent invaliditeit......................................................... 33 Handicapoefening 2: Werken met mensen met een zichtbare handicap.................... 34
3. Cursistenmateriaal............................................................................................................. 37 Voorbeelduitnodiging ........................................................................................................ 38 Bevolkingssamenstelling van Nederland........................................................................ 39 Spreekwoorden en gezegden ............................................................................................ 40 Hoe kan ik helpen? ............................................................................................................. 41 Doelstellingen van de training.......................................................................................... 44 Voordelen van een diverse werkplek............................................................................... 45
“Clowns”
3
Wetgeving ............................................................................................................................ 46 Vooroordelen ....................................................................................................................... 47 Bevolkingssamenstelling van Nederland........................................................................ 48 Bevolkingssamenstelling van Nederland........................................................................ 49 Spreekwoorden en gezegden ............................................................................................ 50 Religies in Nederland ......................................................................................................... 51 Problemen rondom religie op het werk........................................................................... 52 Feiten over handicaps......................................................................................................... 53 Mensen met een handicap krijgen te maken met veel obstakels ................................. 54 Werken met mensen met een handicap........................................................................... 56 Woorden met een negatieve bijklank............................................................................... 57 Momenteel acceptabele termen......................................................................................... 58 Mythes omtrent invaliditeit............................................................................................... 59
4
“Clowns”
1. Inleiding
Inleiding Het programma “Clowns” biedt een unieke kijk op diversiteit die tot nadenken stemt. In de film ziet u drie Amerikaanse clowns die spitse observaties doen over leven met de stereotypen die hun clown-zijn oproepen. Het verhaal behandelt door middel van een combinatie van drama en komedie de negatieve effecten van vooroordelen en racisme. Kijkers worden geïnspireerd om opnieuw naar hun persoonlijke vooronderstellingen en interacties in onze diverse samenleving te kijken. Deze handleiding bevat een trainingsopzet op basis van het programma “Clowns”. U kunt deze trainingsopzet aanpassen aan de cultuur van uw organisatie en aan de huidige trainingsbehoeften. Het programma illustreert racistische vooroordelen en discriminatie, maar bevat ook verwijzingen naar vooroordelen die gebaseerd zijn op etnische achtergrond, taal, handicaps en religie. Deze handleiding bevat achtergrondinformatie, discussievragen, oefeningen en overheadsheets over al deze aspecten van diversiteit. U kunt hier eenvoudig uw eigen trainingsprogramma mee samenstellen. U kunt één module tegelijk gebruiken, of verschillende modules combineren tot één complete training. Als uw training langer dan twee uur duurt, is het aan te bevelen om de DVD nog een keer te vertonen, en mogelijk zelfs een derde keer. Het programma heeft een ijzersterke boodschap, en onderstreept de content van uw training telkens wanneer hij bekeken wordt. Benodigde materialen Een trainingsruimte waar u niet gestoord wordt, met tafels en stoelen in hoefijzeropstelling. De DVD “Clowns” plus afspeelapparatuur en monitor. Een laptop en beamer voor het vertonen van de PowerPoint®-presentatie (die op de DVD staat). Een exemplaar van de handouts voor elke deelnemer. Flipover en verschillend gekleurde stiften.
“Clowns”
5
Voorbereiding Een goede voorbereiding is essentieel voor effectieve training. U moet een aantal dingen doen voorafgaand aan de training. Deelnemers uitnodigen Stuur de deelnemers een brief of memo of hang twee weken voor de datum van de training een aankondiging op het mededelingenbord (zie pagina 38 voor een voorbeeld). Geef aan waar de training plaatsvindt, op welke datum, hoe laat en wat u in de training gaat behandelen. Trainingsdoelstellingen bepalen De doelstellingen moeten aansluiten op de specifieke behoeften van de organisatie en de inhoud van het programma “Clowns”. Dit is een aantal doelstellingen die u met een training gebaseerd op het programma “Clowns” kunt bereiken: Huidige vooroordelen benoemen. Verder kijken dan ras, een willekeurig genetisch feit. Waarde hechten aan een multiculturele, pluralistische samenleving. Communiceren met collega’s voor wie Nederlands een tweede taal is. Een organisatie creëren die open staat voor religieuze en spirituele diversiteit. Voorzieningen treffen voor en samenwerken met collega’s met een handicap. Uw doelstellingen van tevoren bepalen helpt u de beste aanpak te kiezen voor de trainingssessies. Voor elke doelstelling kunt u verschillende presentatie-aanpakken hanteren. Doelgroep Alle medewerkers van uw organisatie zullen voordeel hebben van deze training. Uw deelnemersgroep moet uit tien tot twintig personen bestaan. Wanneer de groep te groot is, kunt u geen individuele aandacht geven aan elke deelnemer en zal ook niet elke deelnemer actief mee kunnen doen. De training bevat zowel individuele als groepsoefeningen.
6
“Clowns”
Tips voor de trainer Zenuwen bedwingen De beste manier om uw zenuwen over spreken voor een groep te overwinnen is om u goed voor te bereiden. Hoewel het heel normaal is om zenuwachtig te zijn, verdwijnen de zenuwen meestal als u zich concentreert op wat u zegt en hoe nuttig dit is voor de deelnemers. Het belang van het introduceren van het concept van diversiteit op de werkplek bij uw collega’s is één van de allerbelangrijkste onderwerpen om mee te trainen, en iedereen moet de training begrijpen en er iets van leren. Concentreer u dus op wat u wilt dat de deelnemers begrijpen: richt uw aandacht op de doelstellingen van de training in plaats van op uzelf, en dan komt uw verhaal vanzelf. Woordkeuze Verlies uw publiek niet door te moeilijke woorden te gebruiken. Het is effectiever om dezelfde taal te gebruiken die u zou gebruiken als u individueel met elke deelnemer zou praten. U kunt ook té formeel zijn, en stijfheid en formaliteit maken het moeilijker om de aandacht van uw publiek vast te houden. Geen ‘uh’ meer zeggen Eén van de irritantste dingen die een spreker kan doen, is te vaak ‘uh’ zeggen. U hoeft niet elke seconde op te vullen met geluid. Er is niks mis met stiltes. Blijf tijdens een natuurlijke denkpauze gewoon stil terwijl u nadenkt over wat u als volgende zult gaan zeggen. Ongeacht hoe het voelt, zal de stilte echt niet lang zijn, dus maak u geen zorgen dat het uw presentatie verzwakt. Af en toe een stilte laten vallen kan een presentatie zelfs versterken doordat het de spreker geloofwaardig maakt, en hij op het publiek overkomt alsof hij alles onder controle heeft. Het tempo en de toon van uw stem beheersen U zult uw publiek in slaap sussen als u te langzaam praat, en ze zullen uw verhaal niet kunnen volgen als u te snel spreekt. Als te langzaam praten uw publiek niet in slaap sust, dan zal een monotone toon dat zeker doen. Het ‘monotoonsyndroom’ is een voorbeeld van hoe het idee dat u enigszins formeel moet zijn een presentatie kan verpesten. De beste richtlijn is, om tegen uw publiek te spreken alsof u een gesprek met een individu had, in plaats van dat u een verhaal staat af te steken voor een groep. U aan het schema houden Begin de training op tijd en ga ook na elke pauze weer op tijd verder. Leg uit dat er, behalve voor noodgevallen, tijdens de training boodschappen worden aangenomen voor de deelnemers en dat ze deze aan het eind van de training krijgen.
“Clowns”
7
Vragen of er vragen zijn Vraag op gezette tijden tijdens de training of er vragen zijn. Probeer u voor te bereiden op allerlei soorten vragen, maar maak u niet druk als u een bepaald antwoord niet weet. Zeg gewoon “Ik weet niet zeker wat het antwoord is, maar ik zoek het uit en geef het aan u door”. Houd u vervolgens, na de training, ook aan uw belofte. Zoek uit wat het antwoord op de vraag is en geef dit door aan de deelnemer die u de vraag gesteld heeft.
8
“Clowns”
2. Oefeningen
Icebreaker 1 - Diversiteitswoordassociatie Doel: De deelnemers voorbereiden om de DVD “Clowns” onbevooroordeeld te bekijken. Tijdsduur: Ongeveer 10 minuten. Instructies: Geef de deelnemers pen en papier. Vertel dat u een kort woordassociatiespel met hen gaat doen. Ze moeten hun associaties noteren. Vertel de deelnemers: “Als ik ‘kleur’ zeg, aan welk woord denkt u dan?” Geef hen even de tijd om hun antwoord te noteren en vraag vervolgens: “Wie heeft er rood opgeschreven? En wie blauw? Wie heeft er iets anders genoteerd?” (Rood en blauw zijn de meest voorkomende antwoorden.) “Als ik ‘clown’ zeg, aan welke woorden denkt u dan? Noteer de eerste drie woorden die in u opkomen.” Geef hen even de tijd om hun antwoord te noteren. “Aan welke woorden dacht u toen ik clown zei?” Antwoordsuggesties: ‘glimlach’, ‘circus’ en ‘grappig’. “Als ik ‘diversiteit’ zeg, aan welke woorden denkt u dan?” Geef hen een paar minuten de tijd om hun antwoord te noteren. Vraag de deelnemers om hun antwoorden te noemen en noteer deze op de flipover. Antwoordsuggesties: ‘anders’, ‘verandering’ en ‘cultuur’. Wijs erop aan hoeveel verschillende dingen zij dachten bij het woord ‘diversiteit’.
“Clowns”
9
Icebreaker 2: Ben ik zo anders? Doel: De deelnemers inzicht geven in de impact van uiterlijk op percepties. Tijdsduur: 5 minuten Instructies: Zorg dat u een verkleedartikel bij de hand heeft waardoor u er onverwacht anders uitziet als u het opzet (bijvoorbeeld een clownsneus, masker, pruik). Ga met uw rug naar de deelnemers staan en zet het verkleedartikel op. Draai u weer om en geef de deelnemers de kans om erop te reageren. Discussievragen: Ben ik zo anders? Hoe veranderde uw beeld van mij toen ik me omdraaide? Waarom veranderde de verandering van mijn uiterlijk uw perceptie van mij? Nadat u één van deze openingsoefeningen gedaan heeft, introduceert u de DVD “Clowns” en vertoont u deze zonder onderbrekingen. Het programma duurt ongeveer een kwartier. Vervolg uw training met de discussievragen, oefeningen en handouts die horen bij de aspecten van diversiteit die u wilt belichten. Deze handleiding bevat secties over: Ras Etniciteit Taal Religie Handicaps
10
“Clowns”
Discussievragen Gezondheidszorgscène “Ik wou dat ze me eens namen zoals ik ben.” – Dr. Blinky Waarom accepteren ze Dr. Blinky niet zoals hij is? (Het is zeker niet vanwege zijn gedrag of manier van praten. Zijn gedrag is zeer professioneel en intelligent. Ze twijfelen aan zijn competentie puur op basis van hoe hij eruit ziet.) Heeft u dit wel eens gedaan? (Vraag om een voorbeeld.) Waarom was dit verkeerd? (Richt u op het ethische perspectief en overgang naar het uiteindelijke resultaat.) Toen de patiënt weigerde om door dokter Blinky behandeld te worden, wie was er toen de verliezer? (Zowel de patiënt als dokter Blinky waren in dit geval de ‘verliezers’.) Iedereen accepteren ‘zoals ze zijn’ betekent accepteren dat ze anders zijn en ook al hun verschillende talenten en vermogens accepteren.
Waarom is dat belangrijk voor moderne organisaties? (Richt u op de lijst van Voordelen van werken op een diverse werkplek hieronder.)
Waarom denkt u dat sommige patiënten het moeilijk vinden om dokter Blinky te accepteren? (Bespreek punten uit Vooroordelen en stereotypen van pagina 12. Benadruk dat ’filters’ vaak gebaseerd zijn op ervaringen uit het verleden. Eén bezoek aan het circus kan een sterk vooroordeel gecreëerd hebben bij de patiënt.) Voordelen van werken op een diverse werkplek (Overheadsheet 4) Meer tolerantie en begrip Kans om je horizon te verbreden Het werk wordt zinvoller Meer commitment en loyaliteit Minder stress Hernieuwde energie Verbeterd moreel Stimulans voor creativiteit Minder verzuim Persoonlijke verantwoordelijkheid voor waarden en normen op het werk
“Clowns”
11
Open communicatie en meer samenwerking Er worden vertrouwensrelaties opgebouwd Werving & selectie uit een breder, diverser spectrum van kandidaten Effectieve serviceverlening aan een diverse markt en klantenbestand. Vooroordelen en stereotypen (Overheadsheet 6) Vooroordelen zijn gevoelens die u ervaart die gebaseerd zijn op aangeleerde geloofsystemen, waarden, normen en tradities waarmee u bent opgevoed of waaraan u bent blootgesteld. Vooroordelen: Zijn filters waardoor u de wereld ziet Creëren stereotypen Werpen obstakels op Vallen niet met humor te maskeren Zijn aangeleerd Filteren de waarheid eruit Negeren diploma’s en kwalificaties Heeft ieder mens van nature Een stereotype ontstaat wanneer u een vooringenomenheid die u heeft, toepast op een hele groep mensen. Vooroordelen gaan nog een stap verder, u onderneemt dan actie op het stereotype dat u heeft. De mate van actie bij vooroordelen kan uiteenlopen van geen rekening houden met iemand tot haatmisdaad. Het is belangrijk om te onthouden dat vooringenomenheid is aangeleerd, stereotypen de toepassing van vooringenomenheid op een groep mensen zijn, en vooroordelen bestaan uit actie ondernemen op stereotypen. Uw eigen vooroordelen herkennen is een belangrijke stap in de voorbereiding op het geven van een training over diversiteit. Het is belangrijk om uw reacties op de input en vragen van deelnemers tijdens discussies te begrijpen. Het is ook belangrijk voor u als trainer om te weten op welke gebieden u minder objectief en partijdiger zou kunnen zijn. De verhalen over de vooroordelen in uw leven verbinden aan de leerpunten van de training helpt u om de deelnemers bij de training te betrekken, en hen te motiveren een voorvechter van diversiteit te worden op hun werkplek en in de samenleving.
12
“Clowns”
Scène met professor Bailey “Wie zich het verleden niet herinnert, is gedoemd het opnieuw te beleven.”- George Santayana Hoe kunt u leren van het verleden? (Het verleden is gevuld met tragische verhalen over raciale/etnische/religieuze intolerantie. Richt u op de negatieve gevolgen van deze gebeurtenissen, en belicht huidige problemen die voortkomen uit hetzelfde soort intolerantie. Noteer de lessen op de flipover en verplaats de discussie vervolgens naar de huidige wetgeving die intolerantie en discriminatie op het werk verbiedt. Zie Wetgeving hieronder.) Wetgeving (Overheadsheet 5) Diversiteit is geen positieve discriminatie, en het is ook geen gelijke kansen voor mannen en vrouwen. De Wet Gelijke Behandeling verbiedt discriminatie. Positieve discriminatie is ontwikkeld als middel om het ultieme doel van gelijke kansen voor mannen en vrouwen te bereiken. Het bestaat uit speciale acties op het gebied van werving & selectie, en andere gebieden die bedoeld zijn om de huidige effecten van discriminatie uit het verleden te elimineren, zoals de ondervertegenwoordiging van minderheden en vrouwen, en het aannemen van mensen met een handicap. Volgens de Algemene Wet Gelijke Behandeling is het illegaal om te discrimineren op alle arbeidsvraagstukken, inclusief: Aannemen van personeel en ontslagprocedures Compensatie, toekennen van taken of classificatie van medewerkers Overplaatsing, promotie of afvloeiing Vacatures Werving & selectie Toetsen Gebruik van bedrijfsvoorzieningen Training en stageprogramma’s Secundaire arbeidsvoorwaarden Salaris, pensioenplannen en WAO-voorzieningen Overige arbeidsvoorwaarden
“Clowns”
13
Overige zaken die volgens de Wet Gelijke Behandeling onder discriminatie vallen zijn: Intimidatie op basis van ras, huidskleur, religie, geslacht, nationaliteit, handicaps of leeftijd. Wraak nemen op een individu voor het indienen van een aanklacht wegens discriminatie, meedoen aan een onderzoek, of in opstand komen tegen discriminerende praktijken. Selectiebeslissingen op basis van stereotypen of vooronderstellingen over de vaardigheden, kenmerken of prestaties van individuen van een bepaald geslacht, ras, leeftijd, religie of etnische groep of individuen met een handicap. Iemand loopbaankansen onthouden vanwege een huwelijk of relatie met iemand van een bepaald ras, religie, nationaliteit of een individu met een handicap. De Algemene Wet Gelijke Behandeling verbiedt ook discriminatie op basis van geloof. De Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid schrijft voor dat mannen en vrouwen die hetzelfde werk verrichten hiervoor een gelijke beloning krijgen. Op basis van de Algemene Wet Gelijke Behandeling is het een werkgever verboden om iemand te weigeren aan te nemen, of te ontslaan, of op enige andere wijze te discrimineren tegen een individu wat betreft salaris, arbeidsvoorwaarden of privileges op basis van zijn ras, huidskleur, religie, geslacht of nationaliteit. De Wet leeftijdsdiscriminatie bij arbeid verbiedt het stellen van een leeftijdsgrens tenzij dit objectief te rechtvaardigen is. Deze wet betekent dat u geen direct of indirect onderscheid mag maken naar leeftijd bij o.a. werving, selectie en aanstelling van personeel, arbeidsbemiddeling, arbeidsvoorwaarden, bevordering en ontslag. De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte verbiedt arbeidsdiscriminatie tegen gekwalificeerde individuen met een handicap. Scène bij schoolhoofd “Racisme is aangeleerd. En alles wat aangeleerd is, kan ook weer worden afgeleerd.” – Jane Elliott Waarom reageert dokter Blinky zo sterk in deze scène? (Hoewel hij gewend is aan een aantal van de vooroordelen en stereotype opmerkingen die hij dagelijks hoort, verwacht hij meer van een educatieve omgeving. Het schoolhoofd gebruikte de uitdrukking ‘de clown uithangen’ waardoor hij beledigd was.) Kunt u een voorbeeld geven van een stereotype of bevooroordeelde opmerking die u wel eens gehoord heeft? Waarom zijn deze schadelijk? (Richt u op het feit dat ze kwetsend zijn en onredelijk generaliseren/beledigen.)
14
“Clowns”
Waarom is het zo belangrijk om extra alert te zijn op het gebruik van nietbeledigende taal op het werk? (Net zoals dokter Blinky beter had verwacht van de school van zijn zoon, verwacht iedereen beter van zijn of haar organisatie. Iedereen moet zich veilig, gerespecteerd en gewaardeerd voelen om zijn talenten optimaal te kunnen benutten.) Scène met monteur “Een cultuur die probeert exclusief te zijn, kan niet overleven.” – Mahatma Ghandi Welke andere vorm van discriminatie kwam er naast discriminatie op basis van huidskleur/uiterlijk in deze scène voor? (De clown met de toeter kan staan voor discriminatie op basis van een handicap of taalproblemen.) Taaldiscriminatie wordt een steeds groter probleem omdat er steeds meer sprake is van een wereldeconomie. Hoe voelt u zich als u op vakantie bent in een land waarvan u de taal niet (zo goed) spreekt? Heeft u iemand wel eens horen worstelen met taal of een handicap die hun spraak beïnvloedde? (Bespreek het feit dat de meeste mensen er onterecht van uitgaan dat iemand die niet vloeiend spreekt ook minder intelligent of kundig is.) Ook mensen die Nederlands spreken met een accent kunnen het mikpunt van spot of discriminatie worden. Taal is nauw verbonden met etnische afkomst. Daarom is discriminatie op basis van taal ook verboden in de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Bespreek hoe u moet communiceren met collega’s voor wie Nederlands de tweede taal is. Scène: Clarabelle Confetti die haar schoondochter, een mimespeler, discrimineert “… Ik versta geen woord van wat ze zegt.” - Clarabelle Confetti Waar was haar vooroordeel op gebaseerd? (De bron van het probleem was taaldiscriminatie. Clarabelle noemt mimespelers een ‘soort’. Door deze scène kan de kijker zien hoe onzinnig vooroordelen kunnen zijn.) Viel het feit dat een slachtoffer van discriminatie zelf ook discrimineert u op? (Wijs erop dat dit niet ongebruikelijk is. Mensen hebben van nature vooroordelen, en iedereen moet proactief zijn om bevooroordeeld gedrag te vermijden.) Noem eens een aantal voorbeelden van vooroordelen rondom huwelijksplannen. (Religie en ras/etnische afkomst komen het meest voor. Ook handicaps kunnen een probleem zijn.)
“Clowns”
15
Laatste scènes “Er is uiteindelijk maar één ras – de mensheid.”- Thomas Moore Aan het eind van de film worden hoopvolle en optimistische uitspraken gedaan. Bent u het ermee eens dat de situatie beter wordt? Welk gevoel heeft u over de toekomst als het om het waarderen van diversiteit gaat? Zou u dokter Blinky als arts kiezen? Waarom wel of waarom niet? Laten we het nu eens hebben over het diversiteitsbeleid/cultuur van onze organisatie. (Zie Definities van diversiteit hieronder.)
Definities van diversiteit Organisaties definiëren diversiteit op allerlei manieren, maar de meeste definities hebben wel een aantal dingen gemeen. De meeste definities bevatten de volgende woorden: Verschillen, anders Overeenkomsten, gelijk Uniek Alle individuen, medewerkers UAW-General Motors definieert diversiteit als “De collectieve mix van verschillen en overeenkomsten tussen medewerkers.” De Amerikaanse kustwacht definieert diversiteit als “… de uniekheid van alle individuen die verschillende persoonlijke eigenschappen, waarden en organisatierollen omvat.” Diversiteit betekent bij Shell Canada dat iedereen uiteenlopende en unieke talenten, achtergronden, behoeften, verwachtingen, perspectieven en ervaringen meebrengt naar het werk. Philip Morris definieert diversiteitsmanagement als “De strategieën en acties waarmee alle medewerkers effectief erkend, geaccepteerd en benut worden.” Price Waterhouse Coopers onderhoudt een werkomgeving die ‘volledig inclusief is en waarin individuen volledig gerespecteerd worden. Dit wordt in stand gehouden door een simpele maar gewichtige strategie: wanneer ieders mening telt, heeft iedereen meer vermogen om te leren en een bijdrage te leveren.”
16
“Clowns”
Ras Feiten Er kleeft een stigma aan het toegeven van racistische denkbeelden. Rassendiscriminatie komt overal voor. De eerste reactie op iemand van een ander ras is vaak gêne, verwarring en angst. Discriminatie komt ook vandaag de dag nog voor.
Rasoefening 1: Bevolkingssamenstelling Nederland Doel: De bevolkingssamenstelling van Nederland introduceren.. Tijdsduur: 20 minuten Instructies voor de trainer: Geef elke deelnemer een exemplaar van Handout 2. Zet Overheadsheets 7 en 8 klaar voor deze oefening. Geef de deelnemers vijf minuten de tijd om de handout in te vullen. Toon vervolgens Overheadsheet 7, verkrijg consensus van de deelnemers en noteer hun antwoorden op de Overheadsheet. Toon vervolgens Overheadsheet 8 waar de werkelijke percentages op staan. Vraag de deelnemers: Wat is uw reactie op de werkelijke percentages? Waar bent u door verrast? Wie van u dacht dat de groep Marokkanen groter zou zijn dan de groep Turken? Zorgen Labels kunnen iemand van een ander ras beledigen. Deelnemers kunnen reageren vanuit vooroordelen en dit kan tot spanningen binnen de groep leiden. U beter op uw plaats voelen in een raciaal diverse werkomgeving Onthoud dat ras genetisch bepaald is, en dat je hier geen controle over hebt. Erken dat iemands ras geen invloed heeft op zijn effectiviteit op het werk. Leer iets nieuws over de mensen van een ras waar u niet zoveel vanaf weet.
“Clowns”
17
Vraag het als u niet zeker weet hoe iemand benoemd wil worden (zwart, Aziatisch, enzovoort…) Wees niet defensief. Respecteer iedereen als individu.
Rasoefening 2: Kennismaken Doel: De deelnemers de kans geven om ervaringen met stereotypering te delen, en om te brainstormen over manieren om andere rassen/bevolkingsgroepen beter te leren kennen. Tijdsduur: 10 minuten Instructies: Vertel dat driekwart van alle racistische stereotypen voortkomt uit een gebrek aan kennis of ervaring met mensen van dat ras. Bespreek de volgende vragen: Met welke racistische stereotypen heeft u wel eens te maken gekregen? Wat kunt u doen om meer te weten te komen over iemand met een andere etnische achtergrond dan uzelf? Noteer de antwoorden van de deelnemers op de flipover. Antwoordsuggesties: •
Meer te weten komen over de geschiedenis van die bevolkingsgroep in ons land.
•
Een evenement bijwonen van een bevolkingsgroep waarover u meer te weten wilt komen.
•
Een boek lezen, film bekijken, naar muziek luisteren of een dans aanleren.
Hoe kunt u meer ervaring krijgen met de omgang met mensen van een ander ras? •
Vrijwilligerswerk doen op een plek waar u regelmatig in contact komt met mensen van dit ras.
Wetgeving Op basis van de Algemene Wet Gelijke Behandeling is het een werkgever verboden om iemand te weigeren aan te nemen of te ontslaan, of op enige andere wijze te discrimineren tegen een individu wat betreft salaris, arbeidsvoorwaarden of privileges op basis van zijn ras, huidskleur, religie, geslacht of nationaliteit. Discussievragen Het is een heel normaal proces om vooroordelen op een groep mensen toe te passen, maar dit is wel iets wat u bewust moet proberen te vermijden. Op het gebied van ras hebben veel mensen vooroordelen. In de film zegt dokter Blinky een paar keer ‘in deze tijd’. Bespreek de volgende vragen:
18
“Clowns”
Worden mensen uit deze groepen in deze tijd gezien als intelligent of dom? (Aziaten worden doorgaans gezien als intelligent, Arabieren worden vaak gezien als dom.) Zijn deze mensen in deze tijd meestal harde werkers of zijn ze lui? (Surinamers worden vaak gestereotypeerd als zijnde lui. Aziaten worden vaak gezien als harde werkers. In werkelijkheid kan waarschijnlijk iedereen wel een voorbeeld noemen van een hardwerkende Surinamer of een luie Aziaat.) Zijn mensen uit deze groepen in deze tijd geneigd om zelf hun broek op te houden of zijn ze afhankelijk van de bijstand? (Allochtonen worden vaak gezien als bijstandstrekkers. Blanke mannen worden over het algemeen als zelfvoorzienend gezien). “Alle mensen zijn uit hetzelfde deeg gekneed, maar niet in dezelfde oven gebakken.” – Jiddisch spreekwoord
Etnische achtergrond Feiten De samenleving wordt steeds diverser en allochtonen van de tweede generatie identificeren zich zowel met de Nederlandse als met de eigen cultuur. Het CBS hanteert als definitie van allochtoon: Persoon die in Nederland woonachtig is en van wie tenminste één ouder in het buitenland is geboren. Wie zelf in het buitenland is geboren, hoort tot de eerste generatie, wie in Nederland is geboren, hoort tot de tweede generatie. Zorgen Multiculturalisme stimuleert verschillen. Assimilatie ontmoedigt de verschillen die ieder mens uniek maken. Discussievragen Moeten we culturele verschillen vieren of proberen ze zo klein mogelijk te maken? Moeten verschillen gestimuleerd worden om een pluralistische samenleving te creëren? Wetgeving Op basis van de Algemene Wet Gelijke Behandeling is het een werkgever verboden om iemand te weigeren aan te nemen of te ontslaan, of op enige andere wijze te discrimineren tegen een individu wat betreft salaris, arbeidsvoorwaarden of privileges op basis van zijn ras, huidskleur, religie, geslacht of nationaliteit.
“Clowns”
19
Etniciteitoefening 1: Vooroordelen waardoor u de wereld ziet Doel: De vooroordelen die u heeft op basis van etniciteit naar boven halen. Tijdsduur: 20 minuten Instructies voor de trainer: Geef de deelnemers pen en papier. Dit is een woordassociatie-oefening. Wanneer u een etnische groep noemt, moeten de deelnemers de eerste drie dingen noteren die hen te binnenschieten. Vervolgens vraagt u hen hun antwoorden met de groep te delen. Ontmoedig de deelnemers, indien nodig, van het maken van kleinerende opmerkingen. Wijs er op gepaste momenten op dat iedereen vooroordelen heeft. Wat belangrijk is, is dat u geen negatieve actie onderneemt op basis van deze vooroordelen. Gebruik de volgende etnische groepen: •
Marokkanen
•
Turken
•
Surinamers
•
Antillianen
•
Molukkers
•
Chinezen
•
Indonesiërs
•
Somaliërs
Etniciteitoefening 2: Diversiteitsalade Doel: De waarde van een multiculturele samenleving illustreren. Tijdsduur: 15 minuten. Instructies voor de trainer: Dit is een goede trainingsactiviteit om tijdens de lunch te doen. Koop voorafgaand aan de training alle ingrediënten om twee verschillende salades te maken. De ene salade moet heel simpel zijn, alleen ijsbergsla, stukjes tomaat en sladressing. De tweede salade moet heel divers zijn, een mix van verschillende soorten sla, allerlei groenten, gedroogd fruit en sladressing. De oefening is illustratief, en wordt grotendeels gemáákt door de culinaire expertise van de trainer. Bereid de salades naast elkaar, in het bijzijn van de deelnemers. Wanneer ze klaar zijn toont u beide salades aan de deelnemers. Vraag hen: Welke salade vindt u aantrekkelijker? (De meeste mensen zullen voor de diversiteitsalade kiezen.) Waarom heeft u voor de Diversiteitsalade gekozen? (Variatie, keuze uit vele ingrediënten, kleurrijker.)
20
“Clowns”
De Diversiteitsalade illustreert multiculturalisme, niet assimilatie. Als u assimilatie wilt illustreren, kunt u een portie salade in de blender pureren. Er is maar zelden iemand die de voorkeur geeft aan deze puree boven de salade! Serveer de salade aan de deelnemers. “Beoordeel een boom op z’n fruit, niet op z’n bladeren.” – Euripides
Taal Feiten Er is een nauw verband tussen iemands moedertaal en zijn etniciteit. Hoe anders iemands eigen taal en cultuur zijn, hoe langer het duurt om de nieuwe taal en cultuur aan te leren. Taaldiscriminatie wordt hetzelfde behandeld als rassendiscriminatie. U kunt medewerkers niet dwingen om alleen maar Nederlands te praten tenzij hier echt een zakelijke noodzaak voor bestaat (een ongemakkelijk gevoel of afkeer is geen zakelijke noodzaak). Belangrijkste allochtonen talen in Nederland: Turks: 192.000 sprekers Marokkaans: 100.000 sprekers Papiamento: 80.000 sprekers Kantonees: 70.000 sprekers Maleis: 45.000 sprekers Koerdisch: 40.000 sprekers Zorgen Ze begrijpen de taal van hun allochtone collega’s niet. Ze voelen zich buitengesloten wanneer hun collega’s onderling een vreemde taal spreken. Er zou efficiënter gewerkt kunnen worden als iedereen dezelfde taal sprak. Ze leren alleen maar Nederlands als ze gedwongen worden om Nederlands te spreken! Communiceren met collega’s voor wie Nederlands de tweede taal is Vermijd jargon, ‘straattaal’ en spreekwoorden en gezegden. Spreek langzaam en duidelijk.
“Clowns”
21
Wees voorzichtig met het gebruik van non-verbale signalen. Deze kunnen iets anders betekenen in een andere cultuur. Gebruik afbeeldingen en visuele hulpmiddelen. Toets begrip door samen te vatten wat u gezegd heeft. Herhaal uzelf waar nodig. Gebruik simpele, makkelijk te vertalen woorden. Wees geduldig. Discussievragen Welke talen hoort u regelmatig spreken bij u op het werk? Clarabelle Confetti uit frustratie over het feit dat ze haar schoondochter, een mimespeler, niet kan verstaan. Tegen welke problemen loopt u aan bij de samenwerking met mensen die Nederlands als tweede taal spreken? Wat gaat u de volgende keer dat u een vreemde taal op het werk hoort spreken doen?
Taaloefening 1: Spreekwoorden en gezegden Doel: De kracht en impact van taal demonstreren. Tijdsduur: 10 – 15 minuten Instructies voor de trainer: Deel Handout 3 uit. De deelnemers moeten deze individueel invullen. U kunt er ook voor kiezen om Overheadsheet 9 te gebruiken en deze als groep in te vullen. In het programma “Clowns” is dokter Blinky beledigd wanneer het schoolhoofd de uitdrukking ‘de clown uithangen’ gebruikt. Iedere taal kent straattaal, jargon, spreekwoorden en gezegden. Deze vormen van taal zijn heel moeilijk te vertalen voor iemand wiens moedertaal het niet is. De Nederlandse taal zit er vol mee! Vraag de deelnemers om de woorden te kiezen die volgens hen de volgende spreekwoorden en gezegden het beste aanvullen. Als er deelnemers zijn met een andere moedertaal, vraag hen dan om de uitdrukkingen naar hun taal te vertalen. Deze vertalingen zijn doorgaans heel letterlijk. Antwoorden: 1. Iemand bij de neus nemen. 2. Ik steek mijn hand voor hem in het vuur. 3. Ze vertelde me dat haar vriendin haar om de nek/hals vloog.
22
“Clowns”
4. Aan iemands lippen hangen. 5. Ik wil mijn mening helemaal niet onder stoelen of banken steken. 6. Zijn dochter kon hem om de vinger winden. 7. Zoals altijd, wanneer hij met mij streed, trok hij aan het kortste eind. 8. Wat je nu probeert te doen is de put te dempen als het kalf verdronken is. 9. Ze tracht al haar hele leven haar zoon het leven zuur te maken. 10. Toen zij dat verteld had, schoot haar vader in de lach.
Taaloefening 2: Hoe kan ik helpen? Doel: Non-verbale communicatie demonstreren als hulpmiddel wanneer er een taalbarrière is. Tijdsduur: 30 minuten Instructies voor de trainer: U kunt deze oefening met één grote of met een aantal kleine groepjes doen. De beslissende factor in deze is het aantal vrijwilligers dat een andere taal kan spreken of lezen. Twee vrijwilligers gaan een rollenspel doen. De rest van de deelnemers krijgt de rol van waarnemer. De eerste vrijwilliger stelt een vraag in de taal van zijn keuze. De tweede vrijwilliger, die deze taal niet spreekt, probeert de ander te helpen met behulp van Nederlands en non-verbale signalen. Na afloop van het gesprek delen de waarnemers hun observaties. Houd hierna een groepsdiscussie. De zin die alle groepjes in deze oefening gaan gebruiken is: “Ik ben nieuw hier en ik weet niet wanneer het lunchpauze is, en waar we lunchen. Kunt u me helpen?” Vertel geen van de deelnemers wat de Nederlandse vertaling is. De buitenlandse vertalingen staan op Handout 4. Discussievragen Hoe was het om alleen een vreemde taal te mogen gebruiken? Hoe was het om iemand te proberen te helpen die uw taal niet sprak? Welke emoties vertoonde de niet-Nederlandssprekende vrijwilliger? Welke vaardigheden gebruikte de Nederlandssprekende vrijwilliger? Non-verbale signalen? Empathie? Hoe werd de boodschap overgebracht? Wanneer zou het belangrijk zijn om ‘in de schoenen van een ander te gaan staan’?
“Clowns”
23
”Er wordt wel gezegd dat als je een nieuwe taal leert, je er een nieuwe wereld bij krijgt. Ik denk dat het tegenovergestelde ook waar is: Als je een taal verliest, verlies je een wereld.”- Samuel Betances
Religie Feiten Omdat medewerkers steeds meer belang hechten aan een goede balans tussen werk en privé, kan spiritualiteit voor velen een belangrijk onderdeel zijn van hun dagelijkse leven. Ze besteden tijd aan het zoeken naar: Antwoorden op spirituele en filosofische vragen Inzicht in de zin van het leven Een manier om hun geloof in hun werkleven te integreren Een manier om bij te dragen aan de samenleving Een missie in het leven Zinvol werk Religies in Nederland (Overheadsheet 10) (cijfers uit 2002): Ongeveer 31 procent van de bevolking is Rooms-Katholiek en 21 procent Protestant (waaronder 14 procent Nederlands Hervormd en 7 procent Gereformeerd). Tot de Islam behoort ruim 5 procent van de bevolking en 40 procent is niet religieus. Problemen rondom religie op het werk (Overheadsheet 11) Wanneer mensen hun religie uitdragen op het werk, krijgen ze soms te maken met problemen zoals: Belachelijk gemaakt worden wanneer ze kleding dragen die kenmerkend is voor hun geloof. Bang zijn om vrij te vragen op de feestdagen van hun geloof. Te horen krijgen dat ze geen vrij mogen nemen op de feestdagen van hun geloof. De bezorgdheid uiten dat ze niet zo snel gepromoveerd worden als medewerkers wiens geloof niet zo duidelijk is, of wiens geloof overheerst. Erachter komen dat sommige organisaties gezichtsbeharing of hoofdbedekking verbieden, ook al is dit vereist in hun geloof. Ontdekken dat gebedspauzes niet zijn toegestaan. Gepest worden vanwege hun geloof.
24
“Clowns”
Van de medewerkers die op basis van hun geloof gediscrimineerd worden, geeft bijna de helft aan dat: Hun prestaties op het werk eronder te lijden hebben. Ze erover denken weg te gaan bij de organisatie. Slechts een kwart meldt hun zorgen bij het management. Wetgeving In de Algemene Wet Gelijke Behandeling staat het volgende over godsdienst en levensovertuiging: Er mag geen onderscheid gemaakt worden op grond van iemands godsdienst of levensovertuiging. Iemand mag dus niet geweigerd worden omdat hij of zij een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging (bijvoorbeeld humanisme) aanhangt of juist niet. Hierop bestaat een belangrijke uitzondering. In Nederland zijn kerk en staat gescheiden. De staat bemoeit zich niet met interne kerkelijke aangelegenheden. De wet is dus niet van toepassing op wat er in de kerk of in een kerkgenootschap gebeurt. Dit geldt ook voor het geestelijk ambt. Anders is het als de kerk een baan aanbiedt voor tuin- of schoonmaakwerkzaamheden. Dat soort werkzaamheden heeft niets met het geloof te maken. In zo'n geval is de kerk een gewone werkgever en is de wet wel van toepassing. Er mag dan geen onderscheid gemaakt worden naar godsdienst of levensovertuiging.
Voordelen van rekening houden met geloof, spiritualiteit en religie op het werk Het werk krijgt meer zin. Meer commitment en loyaliteit. Minder stress. Meer energie. Beter moreel. Creativiteit wordt gestimuleerd. Minder ongepland verzuim. Persoonlijke verantwoordelijkheid voor waarden en normen op het werk. Communicatie verloopt beter. Er worden vertrouwensrelaties gekweekt. U kunt werven uit een breder, diverser spectrum aan kandidaten. Effectieve dienstverlening aan een spiritueel diverse marktplaats en klantenkring.
“Clowns”
25
Een organisatie creëren die meer open staat voor religieuze en spirituele diversiteit Communiceer! Laat medewerkers weten dat u redelijke regelingen zult treffen voor de uitoefening van hun geloof. Wees specifiek. Evalueer en creëer richtlijnen en procedures waarin specifiek staat wat uw organisatie wel en niet kan accommoderen op zakelijke gronden. Wees consistent. Zorg dat u rekening houdt met alle religies, en de nietreligieuzen, bij het creëren van beleid. Leer! Benut kansen om meer te weten te komen over de religieuze ideeën en praktijken van uw medewerkers. Wees een gemeenschap. Geef medewerkers met hetzelfde geloof kansen om bij elkaar te komen. Plan ook momenten waarop de groepen hun tradities met elkaar kunnen delen. Discussievragen In “Clowns” vertelt Clarabelle Confetti dat ze zich zorgen maakt om haar kleinkinderen, die uit een ‘gemengd’ huwelijk van clown en mimespeler geboren zijn. Dit is een zorg voor veel religies. Wat betekent uw spiritualiteit op het werk voor u? Welke impact heeft uw geloof op uw werkdag? Hoe brengt u uw geloof mee naar het werk? Wanneer is het voor u onmogelijk om uw geloof op het werk te uiten? Hoe zou u uw spiritualiteit graag inpassen in uw werk?
26
“Clowns”
Religieoefening 1: Triviavraag Doel: Meer te weten komen over verschillende religies. Tijdsduur: 15 minuten Instructies voor de trainer: Verdeel de deelnemers in teams van vijf tot tien personen. Houd de score bij op de flipover. Elke vraag is twee punten waard. Het team met de meeste punten wint! 1. Noem drie namen voor God. Antwoordsuggesties: Jahweh (Christendom), Jah (Rastafarian), Allah (Moslim), Jehovah (Mormonen), El (Oude Testament). 2. Op welke dagen van de week hebben Moslims hun rustdag? Antwoord: donderdag en vrijdag. 3. Op welke dag(en) van de week hebben Orthodoxe Joden hun rustdag? Antwoord: Van zonsondergang op vrijdag tot zonsondergang op zaterdag. 4. In welke religie worden gebedskleedjes gebruikt? Antwoord: Islam. 5. Uit welk land komen Sikhs? Antwoord: India. 6. Welke religie vertegenwoordigt de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste dagen? Antwoord: Mormonen. 7. Op welke heilige dag wordt de wederopstanding van Christus gevierd? Antwoord: Pasen. 8. Hoeveel keer per dag bidden Moslims? Antwoord: vijf. 9. Wat is de grootste kerk ter wereld? Antwoord: Sint-Pietersbasiliek (in Vaticaanstad). 10. Welke religieuze gemeenschap in de Verenigde Staten staat erom bekend dat ze eenvoudige kleding dragen en geen juwelen, en een simpel leven leiden? Antwoord: De Amish. 11. Welke religie vereert de koe als heilig dier? Antwoord: Hindoeïsme en Boeddhisme. 12. Welke Islamitische groepering was vroeger aan de macht in Afghanistan? Antwoord: De Taliban. 13. Een maaltijd van ongezuurd brood, peterselie, zout water en lamsvlees wordt gegeten om de leden van welke religie te herinneren aan hun voorouders die hun vaderland snel verlaten hebben? Antwoord: De Joden. 14. Leden van welk geloof/geloven krijgen de communie? Antwoord: Alle Christelijke geloven geven de communie, sommige vaker dan andere.
“Clowns”
27
Religieoefening 2: Religieuze symbolen Doel: De deelnemers beter bekend maken met de symbolen van verschillende religies. Tijdsduur: 15 minuten Instructies: Vraag de deelnemers aan de hand van Overheadsheets 19 – 31 om de religie te benoemen waar het symbool het meeste mee vereenzelvigd wordt. Hieronder vindt u de juiste antwoorden. Drie-eenheid: Een christelijk symbool dat staat voor eeuwigheid. Het symbool bestaat uit drie gelijke ellipsen. Het midden vormt een driehoek, en ook de driehoek is een symbool van de Drie-eenheid. Davidsster: Een sterk symbool van de Joodse identiteit, dat als hexagram de interactie van het Goddelijke met het sterfelijke weergeeft. Het heeft sterke banden met de Kabbalah, en staat ook wel bekend als het zegel van Solomon. Vlinder: Een christelijk symbool voor de wederopstanding. Yin-yang: Een dynamisch symbool dat door het Tao-geloof gebruikt wordt als weergave voor evenwicht en de harmonie van tegengestelden. De Menorah: Een Joods symbool, bestaande uit een kandelaar met zeven armen met 3 centrale verbindingsstukken, die staat voor de tien sefirot van de Levensboom.
Kruis: Een christelijk symbool dat staat voor het kruis waar Jezus aan gestorven is. OM: De hoogste naam van God, en het hindoeïstische symbool van spirituele kennis. Het woord ‘om’ wordt vaak gebruikt als een krachtig mantra tijdens het mediteren. Khanda: Symbool voor het Sikhisme, bestaande uit een centraal zwaard, dat waarheid symboliseert omringd door twee kromzwaarden die staan voor wereldlijke macht en gezag.
Halve maan en ster: De halve maan en ster zijn symbolen die gebruikt worden op de vlaggen van verschillende Islamitische staten, maar zijn geen symbool voor het Islamitische geloof. Enso: Een cirkel die met één penseelstreek geverfd wordt is een Zensymbool van de ware aard van het bestaan en verlichting. Beker en brood: Een christelijk symbool voor de communie, brood en wijn vermengd.
28
“Clowns”
Keltisch Kruis: Een Keltisch symbool, dat bestaat uit een cirkel om het bovenste deel van het standaardkruis heen. De horizontale armen staan voor de fysieke wereld, en de verticale armen staan voor de spirituele wereld. Waar ze in het midden bij elkaar komen wordt een evenwicht bereikt dat een gevoel van volledigheid creëert. De oudste voorbeelden van Keltische kruizen dateren van voor 10.000 voor Christus. Zanddollar: Een christelijk symbool van de geboorte, dood en wederopstanding van Jezus worden getoond op deze schelp. Op de ene zijde staat een vijfpuntige ster, de Ster van Bethlehem. De vijf spleetjes in de schelp staan symbool voor de kruisigingswonden op de handen, voeten en zij van Christus. Op de andere zijde staat de vorm van een kerststerplant.
“Religieuze vrijheid, de vrijheid om een religieuze identiteit uit te dragen en uit te oefenen zonder angst, is een ambitie en onvervreemdbaar recht van mensen over de hele wereld. Wanneer dit tolerant gedaan wordt, kan het één van de sleutels zijn voor een stabiele, productieve samenleving. Maar er kan generaties lang haat gezaaid worden als het wordt uitgesteld of onthouden. Het is de kern van de kracht van vrije volkeren. De bescherming en het stimuleren ervan zijn belangrijke elementen van de Amerikaanse steun aan mensenrechten in de hele wereld. Ten eerste omdat het recht om je religie uit te dragen en te beleven een basis is in het leven van elk mens dat wordt erkend in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Ten tweede doen mensen die vrij zijn om hun geloof zonder angst uit te dragen en hier zonder belemmeringen naar te leven meer om hun gemeenschap te verrijken dan mensen die worden tegengehouden door vooroordelen. In een land waar de rechten van mensen van een bepaald geloof niet gewaarborgd zijn, zijn niemands rechten gewaarborgd. En gewelddadige vervolging van één bepaalde groep stort maar al te vaak hele naties in conflicten. En ten derde is vrijheid van religie de kern van de Amerikaanse geschiedenis en identiteit. Omdat ons land er vanaf de oprichting voor gekozen heeft om te staan voor de universele principes tolerantie en vrijheid, hebben vrije volkeren in de hele wereld ervoor gekozen om achter ons te gaan staan.” - Madeleine K. Albright, voormalig Amerikaans minister
“Clowns”
29
Handicaps Invaliditeit als aspect van diversiteit is anders dan alle andere aspecten omdat het iedereen op elk moment, waar ook ter wereld kan overkomen. Een lichamelijke beperking heeft niets te maken met ras, leeftijd, geslacht of etnische achtergrond. Wie is gehandicapt? (Overheadsheet 14) Iemand die moeite heeft met: Het uitvoeren van bepaalde taken Het uitvoeren van de handelingen van het dagelijkse leven Bepaalde sociale rollen Wie is ernstig gehandicapt? Iemand die: Eén of meer dagelijkse levenstaken niet kan uitvoeren Een hulpmiddel gebruikt om zich te verplaatsen Hulp nodig heeft van een ander om simpele activiteiten uit te voeren. Feiten (Overheadsheet 12) Iedereen kent wel iemand met een handicap. Dit is de grootste minderheidsgroepering. Ieder mens heeft 20% kans om gehandicapt te raken, en 50% kans dat een familielid gehandicapt raakt. Als een handicap duidelijk zichtbaar is, is het moeilijk om hier niet op te focussen. De handicap is slechts één facet van het individu. Iedereen kan gehandicapt raken. 70% van alle handicaps is niet aangeboren. Het kan moeilijk zijn om echt te begrijpen welke impact iemands handicap op zijn leven heeft. In 2005 telde Nederland 3,4 miljoen mensen met enige vorm van handicap. Daarvan zijn er 500.000 zwaar gehandicapt. Een werkgever die iemand met een handicap in dienst neemt, komt in aanmerking voor allerlei (belasting)voordelen.
30
“Clowns”
Mensen met een handicap krijgen te maken met veel obstakels (Overheadsheet 13) In Europa is het werkloosheidspercentage onder mensen met een ernstige ziekte of handicap ongeveer drie keer zo hoog als dat van mensen zonder deze problemen. Gemiddeld heeft slechts 52% van de gehandicapten betaald werk tegenover 69% van de totale beroepsbevolking in Nederland. Er zijn tegenwoordig allerlei soft- en hardwareaanpassingen beschikbaar zodat ook mensen met een lichamelijke beperking met een computer kunnen werken. Het computer- en internetgebruik onder gehandicapten ligt lager dan onder mensen zonder handicap. Veel mensen met een handicap die wel gebruik maken van computers en het internet zeggen dat dit hun leven aanzienlijk heeft verbeterd. Zorgen Mensen met een handicap: Zijn niet effectief Zijn langzamer Zijn onbetrouwbaar Zijn moeilijk in de omgang Krijgen de baan ook als ze niet de meest geschikte kandidaat zijn vanwege de Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap of chronische ziekte. Wetgeving De Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap of chronische ziekte verbiedt arbeidsdiscriminatie tegen gekwalificeerde individuen met een handicap. Werken met mensen met een handicap (Overheadsheet 15) Richt u op hun vermogen om het werk te doen, niet op hun handicap. Praat met degene met de handicap, niet met zijn tolk. Spreek op normale toon, en in een normaal tempo.
“Clowns”
31
Vermijd labels als (zie Overheadsheet 16): Doofstom
Lamme
Spastisch
Gehandicapt
Lijdend aan
Verlamd
Gek
Mankepoot
Verminkt
Rolstoeler
Misvormd
Waanzinnig
Invalide
Normaal
Zwak
Kreupel
Slachtoffer
Zwakzinnig
Als de handicap irrelevant is, noem hem dan niet. Spreek op een niveau dat de ander kan begrijpen en wees respectvol. Momenteel aanvaardbare termen zijn onder andere (Overheadsheet 17): Blind
Mentaal gehandicapt
Rolstoelgebruiker
Doof
Mobiliteitsbeperking
Slechthorend
Gehandicapt
Ontwikkelingsstoornis
Slechtziend
Iemand met een handicap
Psychische/emotionele handicap
Visuele beperking
Help als ze hulp willen, maar dring niet aan als ze uw aanbod afslaan. Laat degene met de handicap aangeven hoe u kunt helpen. Hij weet dat zelf het beste! Houd rekening met de behoeften van mensen met een handicap bij het plannen van evenementen. Als u iemand beledigt, bied dan uw excuses aan. Discussievragen In de scène met de automonteur kan Rollo niet verbaal communiceren met de klant. Hij gebruikt een toeter om zich duidelijk te maken, en dat irriteert de klant. Er zijn allerlei verschillende soorten handicaps. Wie van u kent er iemand met een handicap? Tegen wat voor soort problemen loopt diegene in het dagelijkse leven aan? We zijn geneigd om mensen met een handicap snel in een hokje te plaatsen, ongeacht of de handicaps zichtbaar zijn of niet. Denk na over de volgende scenario’s: Iemand met een verstandelijke handicap kan niet getraind worden om taken zo goed uit te voeren als een medewerker zonder handicap. Bent u het hiermee eens? (Als de taken eenmaal zijn uitgelegd, gedemonstreerd en uitgevoerd, dan kan iemand met een verstandelijke handicap heel veel taken uitvoeren. Het verloop is over het algemeen veel lager onder mensen met een verstandelijke handicap dan onder medewerkers zonder handicap.)
32
“Clowns”
Iemand die blind is kan niet op de computer werken. Wat denkt u hiervan? (Er is tegenwoordig geavanceerde spraaktechnologie beschikbaar waardoor blinden heel goed met computers kunnen werken.) Iemand parkeert op een invalidenparkeerplek, maar is niet zichtbaar gehandicapt als hij de auto uitstapt. Wat denkt u? (Het is heel normaal om te twijfelen aan de normen en waarden van iemand die parkeert op een invalidenparkeerplek wanneer hij niet zichtbaar gehandicapt is. Onthoud dat er veel handicaps zijn die niet direct zichtbaar zijn maar die wel van invloed zijn op iemands mobiliteit.)
Handicapoefening 1: Mythes omtrent invaliditeit Doel: De vooroordelen illustreren, en de valse aannames corrigeren over mensen met een handicap. Tijdsduur: 15 minuten. Instructies voor de trainer: De grootste belemmeringen voor mensen met een handicap zijn attitudebelemmeringen, stereotype denken en vooronderstellingen over vaardigheden. De waarheid is dat de mogelijkheden van individuen binnen een bepaalde groep gehandicapten sterk uiteenloopt. U moet uw stereotype beelden loslaten en elk individu zien als individu. Gebruik de Aanname/Feit paren als Waar/Niet waar-oefening, ofwel als individuele handout ofwel als groepsoefening (Overheadsheet 18). Aanname:
Iemand met een psychische aandoening kan in een stressvolle omgeving werken waar strakke deadlines gelden.
Feit:
Waar. Ieder individu ziet stress anders en reageert er anders op. Sommige individuen met een psychische aandoening presteren effectief in functies waar specifieke deadlines en structuren gelden.
Aanname:
Een rolstoelatleet kan nooit de strijd winnen van de beste marathonlopers ter wereld.
Feit:
Niet waar. Een goede loper doet meer dan twee uur over een marathon. Een rolstoelatleet kan een marathon doen in minder dan anderhalf uur.
Aanname:
Iemand met een ontwikkelingsstoornis die ook moeite heeft met fijne motoriek kan waarschijnlijk geen complexe handelingen aan de lopende band van een fabriek aan.
Feit:
Niet waar. Iemand met deze combinatie van functionele beperkingen werd aangenomen voor een baan aan de lopende band. Zijn taken bestaan onder meer uit labellen, vullen, afsluiten en verpakken van een vloeibaar product. De enige aanpassing die voor deze medewerker gedaan is, was het maken van een mal van triplex. Met deze mal kan de medewerker de fles stil houden zodat hij er een etiket op kan plakken.
“Clowns”
33
Aanname:
Iemand van wie beide benen geamputeerd zijn kan niet concurreren met de snelste honderd meter lopers ter wereld.
Feit:
Niet waar. Het wereldrecord op de honderd meter staat op 9,76 seconden. Een hardloper met twee geamputeerde benen liep de honderd meter in 11,76 seconden; slechts twee seconden boven het wereldrecord.
Aanname:
Mensen met een ernstige handicap kunnen deelnemen aan gewichthefwedstrijden.
Feit:
Waar. Iemand met cerebral palsy (een gestoorde geestelijke en motorische ontwikkeling) heeft gewichten van meer dan 250 kilo gebenchpressed.
Aanname:
Iemand die blind is en zijn rechterhand mist, kan niet als machinebankwerker werken.
Feit:
Niet waar. Een sollicitant had zijn gezichtsvermogen en rechterhand in de Vietnamoorlog verloren. Hij overtuigde een ROC ervan om hem op te leiden tot machinebankwerker en kreeg uiteindelijk een baan op proefbasis. Vanaf de allereerste dag verbrak hij alle productierecords en stimuleerde hij anderen om dat ook te doen. Zijn enige aanpassing was het verplaatsen van een handel van de rechterzijde van de machine naar de linkerzijde.
Aanname:
Een skiër met één been kan niet tippen aan een skiër met twee benen.
Feit:
Niet waar. Topskiërs zonder handicaps gaan met 130 - 135 kilometer per uur naar beneden; skiërs met één been kunnen wel met 120 kilometer per uur afdalen.
Aanname:
Een man wiens rechterbeen 15 cm boven de knie geamputeerd is, kan alle taken uitvoeren van een magazijnmedewerker, inclusief het laden en lossen van vrachtwagens, staan, tillen, bukken en goederen naar verschillende secties van het magazijn brengen.
Feit:
Waar. Iemand met dit soort amputatie werd aangenomen in een papiermagazijn. Hij deed het werk zonder enige vorm van aanpassingen. Hij deed het zo goed dat de organisatie hem overplaatste naar het bedienen van een zware machine, een boomstamstapelaar. De organisatie hoefde geen enkele aanpassing te doen. Hij kon ladders beklimmen en ook de zware machines vormden geen probleem voor hem.
Handicapoefening 2: Werken met mensen met een zichtbare handicap Doel: Oefenen met het bieden van hulp aan mensen met verschillende handicaps. Tijdsduur: 30 minuten. Instructies: Veel mensen weten zich geen houding te geven bij iemand met een duidelijke, zichtbare handicap. Deze oefening biedt de deelnemers de kans om dit te oefenen. Verdeel de deelnemers in groepjes en vraag om twee vrijwilligers uit elk groepje. De ene speelt de rol van iemand met een bepaalde handicap, de ander helpt hem. De resterende leden van de groep observeren de interactie, en noteren acties die volgens hen bijzonder nuttig of juist helemaal niet nuttig waren.
34
“Clowns”
1. Iemand in een rolstoel nadert een deur. Wat doet u? 2. Een blinde man nadert een gesloten deur. Wat doet u? 3. Een dove vrouw neemt deel aan een vergadering. Hoe gaat u met deze situatie om? 4. Een verstandelijk gehandicapte collega heeft hulp nodig. Hoe leert u hem wat nieuws aan? 5. Iemand met een spraakgebrek doet mee aan een teamproject. Hoe gaat u met hem om en hoe stimuleert u hem om al zijn ideeën te uiten? Evaluatie: Neem de volgende richtlijnen door met de deelnemers: 1. Wanneer u iemand in een rolstoel assisteert, •
Vraag dan of u kunt helpen.
•
Zie zijn rolstoel als een extensie van hem. Raak de stoel niet aan zonder zijn toestemming.
•
Plaats uzelf op zijn ooghoogte.
•
Houd rekening met obstakels. Kies de meest directe route.
•
Maak uw werkplek rolstoelvriendelijk. Gebruik deze ruimten wanneer u een vergadering plant met iemand die in een rolstoel zit.
2. Wanneer u een blinde assisteert, •
Maak kenbaar dat u er bent.
•
Spreek op normale toon.
•
Vraag of u kunt helpen.
•
Geef specifieke instructies.
•
Om hem te sturen, steekt u uw arm uit en vertelt hem waar deze is zodat hij hem kan vastpakken.
•
Raak hem niet aan zonder zijn toestemming!
•
Raak zijn stok of hond niet aan zonder toestemming.
•
Wees beschrijvend.
3. Wanneer u een dove assisteert, •
Spreek een signaal af om zijn aandacht te trekken. Houd dit ingetogen.
•
Schrijf het, indien nodig, op of laat hem zijn antwoord noteren.
•
Als hij geluid gebruikt om te communiceren, luister dan aandachtig.
•
Spreek niet met volle mond en bedek uw mond ook niet.
•
Communiceer met hem, niet met zijn tolk.
•
Spreek niet door elkaar heen.
“Clowns”
35
•
Als hij een hond heeft, raak deze dan niet aan zonder zijn toestemming.
4. Wanneer u met een verstandelijk gehandicapte collega communiceert, •
Wees specifiek.
•
Vat samen en toets begrip.
•
Geef instructies in kleine stapjes.
•
Bevestig het geleerde door te vertellen, te laten zien en hem de taak te laten herhalen.
5. Wanneer u praat met iemand met een spraakgebrek, •
Stimuleer hem om zich te uiten.
•
Zet hem niet onder druk om iets te zeggen.
•
Laat hem uitpraten zonder hem te onderbreken.
•
Wacht af… help hem alleen maar als hij u hier om vraagt.
•
Vraag of schrijven misschien makkelijker is dan spreken.
•
Sta het gebruik van hulpmiddelen toe.
“Als je denkt dat je iets kunt, dan kun je het ook.” – Boeddha
“Wanneer ik iemand hoor verzuchten: ‘Wat is het leven toch moeilijk’, kom ik altijd in de verleiding hem te vragen: ‘Vergeleken waarmee?’” – Sydney Harris
36
“Clowns”
3. Cursistenmateriaal
De materialen in dit hoofdstuk mogen, in tegenstelling tot de rest van deze handleiding, worden gekopieerd voor gebruik tijdens een training op basis van het programma “Clowns”.
“Clowns”
37
Handout 1
Voorbeelduitnodiging Datum:
9 januari, 2006
Aan:
Alle medewerkers
Van:
Moniek van Toren, HR-afdeling
Betreft:
Training voor alle medewerkers
Op 23 januari vindt er om 13.30 uur een training plaats voor alle medewerkers. Deze training duurt anderhalf uur en vindt plaats in de vergaderzaal. Mocht u op deze datum verhinderd zijn, geef dit dan zo spoedig mogelijk aan mij door. Ik ben bereikbaar op toestelnummer 9226. Na afloop van deze training heeft u het volgende geleerd: Uw huidige vooroordelen benoemen. Verder kijken dan ras, een willekeurig genetisch feit. Waarde hechten aan een multiculturele, pluralistische samenleving. Communiceren met collega’s die niet Nederlands als moedertaal hebben. Een organisatie creëren die open staat voor religieuze en spirituele diversiteit. Voorzieningen treffen voor en samenwerken met collega’s met een handicap.
Overzicht van de training Inleiding/oefening
15 minuten
Vertoning video
15 minuten
Discussie
20 minuten
Oefening
10 minuten
Oefening
10 minuten
Oefening
15 minuten
Evaluatie & Samenvatting
5 minuten
We hopen dat jullie er allemaal bij zullen zijn op 23 januari om 13.30 uur.
38
“Clowns”
Handout 2
Bevolkingssamenstelling van Nederland Instructies: Hieronder ziet u nationaliteiten die in Nederland vertegenwoordigd zijn. Geef aan welk percentage van de totale Nederlandse bevolking elk van deze groepen volgens u uitmaakt.
Nationaliteit
% van de bevolking
Nederlanders Turken Marokkanen Surinamers Westerse allochtonen
“Clowns”
39
Handout 3
Spreekwoorden en gezegden Instructies: Vul onderstaande uitdrukkingen aan met de juiste woorden.
1. Iemand bij de ……….. nemen. 2. Ik steek mijn ………. voor hem in het vuur. 3. Ze vertelde me dat haar vriendin haar om de ………. vloog. 4. Aan iemands ………. hangen. 5. Ik wil mijn mening helemaal niet onder ………. of ………. steken. 6. Zijn dochter kon hem om de ……….. winden. 7. Zoals altijd, wanneer hij met mij streed, trok hij aan het kortste ………. 8. Wat je nu probeert te doen is de ………. te dempen als het ………. verdronken is. 9. Ze tracht al haar hele leven haar zoon het leven ………. te maken. 10. Toen zij dat verteld had, schoot haar vader in de ………..
40
“Clowns”
Handout 4
Hoe kan ik helpen? Instructies voor Vrijwilliger 1: Gebruik de zin “Ik ben nieuw hier en ik weet niet hoe laat de lunchpauze is en waar we lunchen. Kunt u me helpen?” in de taal van uw keuze. U gaat deze zin voorlezen aan of uitspreken tegen de tweede vrijwilliger. Deze vrijwilliger moet u een antwoord geven, of proberen u te helpen. U moet hem hierbij helpen maar u mag tijdens de oefening geen woord Nederlands spreken.
Spaans “Yo soy nuevo* aquí, y no entiendo cuando es nuestro receso para almorzar, y donde almorzamos. Me puedes ayudar?” * ‘nuevo’ als een man aan het woord is, ‘nueva’ als een vrouw aan het woord is Frans “Je suis un nouveau venu ici, et je ne comprend pas quand notre pause de dejeuner se fait, et ou nous dejeunons. Pouvez-vous m’aider?” Duits “Ich bin neu hier und verstehe nicht wann unzere Mittagszeit ist. Wo koennen wir Lunch essen? Koennen Sie mir bitte helfen?” Italiaans “Sono nuovo qui, e non capisco l’ora della collazione e dove mangiamo. Mi puo aiutare?” Chinees (fonetisch) “Wo shi xin lai de, er gie wo bu zhi dao he shi shi wu can xiu xi shi jian, vi ji zai shen me di fang chi wu can. Nin neng bang wo zhi ge mang ma?” Pools “Jestem tu nowa i nie wiem gdzie i o ktorej godzinie mamy tu lunch. Czy moglabys mi pomoc?” Vietnamees “Toi la nguoi moi o day, va toi khong biet chung nao la luc an chua va an chua o dau. Ban co the giup toi duoc khong?” Portugees “Eu sou novo aqui, e não sei qual é o nosso horário de almoço e onde almoçamos. Poderia me ajudar?”
“Clowns”
41
Overheadsheet 1
C LO W NS
42
“Clowns”
Overheadsheet 2
De menselijke geest is net een parachute… Hij werkt alleen als hij open is - Thomas Dewar
“Clowns”
43
Overheadsheet 3
Doelstellingen van de training Na afloop van deze training, kunt u: Uw huidige vooroordelen benoemen. Verder kijken dan ras, een willekeurig genetisch feit. Waarde hechten aan een multiculturele, pluralistische samenleving. Communiceren met collega’s voor wie Nederlands een tweede taal is. Een organisatie creëren die open staat voor religieuze en spirituele diversiteit. Voorzieningen treffen voor en samenwerken met collega’s met een handicap.
44
“Clowns”
Overheadsheet 4
Voordelen van een diverse werkplek Meer tolerantie en begrip De kans om uw horizon te verbreden Het werk krijgt meer zin Meer commitment en loyaliteit Minder stress Meer energie Beter moreel Creativiteit wordt gestimuleerd Minder verzuim Persoonlijke verantwoordelijkheid voor waarden en normen op het werk De communicatie verloopt beter Er worden vertrouwensrelaties opgebouwd Mogelijkheid om te werven uit een breder, diverser spectrum aan kandidaten Effectieve serviceverlening aan een diverse markt en klantenbestand
“Clowns”
45
Overheadsheet 5
Wetgeving De Algemene Wet Gelijke Behandeling verbiedt het maken van onderscheid op het terrein van: Arbeidsvoorwaarden, bijvoorbeeld werktijden, verlof en beloning Werving en selectie, dus bij het krijgen van een baan Promotie Ontslag Alle vormen van scholing En dat geldt voor alle anti-discriminatiegronden, dus geslacht, godsdienst, levensovertuiging, politieke voorkeur, ras, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid en burgerlijke staat.
46
“Clowns”
Overheadsheet 6
Vooroordelen
Zijn filters waardoor u de wereld ziet Creëren stereotypen Werpen obstakels op Vallen niet met humor te maskeren Zijn aangeleerd Filteren de waarheid eruit Negeren diploma’s en kwalificaties Heeft ieder mens van nature Iedereen heeft vooroordelen… maar dat maakt het nog niet in orde!
“Clowns”
47
Overheadsheet 7
Bevolkingssamenstelling van Nederland
Nationaliteit
% van de bevolking
Nederlanders Turken Marokkanen Surinamers Westerse allochtonen Overige
48
“Clowns”
Overheadsheet 8
Bevolkingssamenstelling van Nederland
Nationaliteit
% van de bevolking
Nederlanders
81
Turken
2
Marokkanen
2
Surinamers
2
Westerse allochtonen
9
Overige
4
(Bron: CBS 2004)
“Clowns”
49
Overheadsheet 9
Spreekwoorden en gezegden
1. Iemand bij de ……….. nemen. 2. Ik steek mijn ………. voor hem in het vuur. 3. Ze vertelde me dat haar vriendin haar om de ………. vloog. 4. Aan iemands ………. hangen. 5. Ik wil mijn mening ………. steken.
helemaal niet
onder ………. of
6. Zijn dochter kon hem om de ……….. winden. 7. Zoals altijd, wanneer hij met mij streed, trok hij aan het kortste ………. 8. Wat je nu probeert te doen is de ………. te dempen als het ………. verdronken is. 9. Ze tracht al haar hele leven haar zoon het leven ………. te maken. 10. Toen zij dat verteld had, schoot haar vader in de ………..
50
“Clowns”
Overheadsheet 10
Religies in Nederland
31 procent van de bevolking is Rooms-Katholiek 21 procent Protestant (waaronder 14 procent Nederlands Hervormd en 7 procent Gereformeerd) 5 procent behoort tot de Islam 40 procent is niet religieus
“Clowns”
51
Overheadsheet 11
Problemen rondom religie op het werk Wanneer mensen hun religie uitdragen op het werk, krijgen ze soms te maken met problemen zoals: Belachelijk gemaakt worden wanneer ze kleding dragen die kenmerkend is voor hun geloof Bang zijn om vrij te vragen op de feestdagen van hun geloof Te horen krijgen dat ze geen vrij mogen nemen op de feestdagen van hun geloof De bezorgdheid uiten dat ze niet zo snel gepromoveerd worden als medewerkers wiens geloof niet zo duidelijk is, of wiens geloof overheerst Erachter komen dat sommige organisaties gezichtsbeharing of hoofdbedekking verbieden, ook al is dit vereist in hun geloof Ontdekken dat gebedspauzes niet zijn toegestaan Gepest worden vanwege hun geloof
52
“Clowns”
Overheadsheet 12
Feiten over handicaps Iedereen kent wel iemand met een handicap. Dit is de grootste minderheidsgroepering. Ieder mens heeft 20% kans om gehandicapt te raken, en 50% kans dat een familielid gehandicapt raakt. Als een handicap duidelijk zichtbaar is, is het moeilijk om hier niet op te focussen. De handicap is slechts één facet van het individu. Iedereen kan gehandicapt raken. 70% van alle handicaps is niet aangeboren. Het kan moeilijk zijn om echt te begrijpen welke impact iemands handicap op zijn leven heeft. In 2005 telde Nederland 3,4 miljoen mensen met enige vorm van handicap. Daarvan zijn er 500.000 zwaar gehandicapt. Een werkgever die iemand met een handicap in dienst neemt, komt in aanmerking voor allerlei (belasting)voordelen.
“Clowns”
53
Overheadsheet 13
Mensen met een handicap krijgen te maken met veel obstakels
In Europa is het werkloosheidspercentage onder mensen met een ernstige ziekte of handicap ongeveer drie keer zo hoog als dat van mensen zonder deze problemen. Gemiddeld heeft slechts 52% van de gehandicapten betaald werk tegenover 69% van de totale beroepsbevolking in Nederland. Er zijn tegenwoordig allerlei soft- en hardwareaanpassingen beschikbaar zodat ook mensen met een lichamelijke beperking met een computer kunnen werken. Het computer- en internetgebruik onder gehandicapten ligt lager dan onder mensen zonder handicap. Veel mensen met een handicap die wel gebruik maken van computers en het internet zeggen dat dit hun leven aanzienlijk heeft verbeterd.
54
“Clowns”
Overheadsheet 14
Wie is gehandicapt? Iemand die moeite heeft met: Het uitvoeren van bepaalde taken Het uitvoeren van de handelingen van het dagelijkse leven Bepaalde sociale rollen
Wie is ernstig gehandicapt? Iemand die: Eén of meer dagelijkse levenstaken niet kan uitvoeren Een hulpmiddel gebruikt om zich te verplaatsen Hulp nodig heeft van een ander om simpele activiteiten uit te voeren.
“Clowns”
55
Overheadsheet 15
Werken met mensen met een handicap Richt u op zijn vermogen om het werk te doen, niet op zijn handicap Praat met degene met de handicap, niet met zijn tolk Spreek op normale toon, en in een normaal tempo Vermijd labels Als de handicap irrelevant is, noem hem dan niet Spreek op een niveau dat de ander kan begrijpen en wees respectvol Help als hij hulp wil, maar dring niet aan als hij uw aanbod afslaat Laat de ander aangeven hoe u kunt helpen Houd rekening met de behoeften van mensen met een handicap bij het plannen van evenementen Als u iemand beledigt, bied dan uw excuses aan
56
“Clowns”
Overheadsheet 16
Woorden met een negatieve bijklank
Doofstom
Lamme
Spastisch
Gehandicapt
Lijdend aan
Verlamd
Gek
Mankepoot
Verminkt
Rolstoeler
Misvormd
Waanzinnig
Invalide
Normaal
Zwak
Kreupel
Slachtoffer
Zwakzinnig
“Clowns”
57
Overheadsheet 17
Momenteel acceptabele termen
Blind
Mentaal gehandicapt
Rolstoelgebruiker
Doof
Mobiliteitsbeperking
Slechthorend
Gehandicapt
Ontwikkelingsstoornis
Slechtziend
Iemand met Psychische/emotionele Visuele beperking een handicap handicap
58
“Clowns”
Overheadsheet 18
Mythes omtrent invaliditeit Geef bij elke stelling aan of deze waar of niet waar is. 1. Iemand met een psychische aandoening kan in een stressvolle omgeving werken waar strakke deadlines gelden. 2. Een rolstoelatleet kan nooit de strijd winnen van de beste marathonlopers ter wereld. 3. Iemand met een ontwikkelingsstoornis die ook moeite heeft met fijne motoriek kan waarschijnlijk geen complexe handelingen aan de lopende band van een fabriek aan. 4. Iemand van wie beide benen geamputeerd zijn, kan niet concurreren met de beste honderd meterlopers ter wereld. 5. Mensen met een ernstige handicap kunnen deelnemen aan gewichthefwedstrijden. 6. Iemand die blind is en zijn rechterhand mist, kan niet als machinebankwerker werken. 7. Een skiër met één been kan niet tippen aan een skiër met twee benen. 8. Een man wiens rechterbeen 15 cm boven de knie geamputeerd is, kan alle taken uitvoeren van een magazijnmedewerker, inclusief het laden en lossen van vrachtwagens, staan, tillen, bukken en goederen naar verschillende secties van het magazijn brengen.
“Clowns”
59
Overheadsheet 19
60
“Clowns”
Overheadsheet 20
“Clowns”
61
Overheadsheet 21
62
“Clowns”
Overheadsheet 22
“Clowns”
63
Overheadsheet 23
64
“Clowns”
Overheadsheet 24
“Clowns”
65
Overheadsheet 25
66
“Clowns”
Overheadsheet 26
“Clowns”
67
Overheadsheet 27
68
“Clowns”
Overheadsheet 28
“Clowns”
69
Overheadsheet 29
70
“Clowns”
Overheadsheet 30
“Clowns”
71
Overheadsheet 31
72
“Clowns”