16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
I n l e i d i n g
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
I n l e i d i n g
Gastcollege Meten is Weten Meten van de Fysieke component Optie Voetbal 16 November 2006
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
I n l e i d i n g
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Componenten van Sport
Technische Component
Fysieke Component
Traptest Jongleertest …
Taktische Component
Mentale Component
Inzichtstest Recall Beslissing
Psychologische
…
Persoonlijkheids
tests … test …
I n l e i d i n g
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
I n l e i d i n g
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten Testomgeving
Meten is Weten Inleiding Waarom meten Players view Coaches view Vastleggen van positionposition-profiles
Waar meten Testomgeving
Wat meten Kracht Snelheid Uithouding Aëroob Anaëroob
Hoe meten Wanneer meten
W a a r ?
De testomgeving en de testcondities moeten consistent zijn om de juiste analyse te maken. Wanneer een eerste conditietest wordt afgenomen op het veld in een warme omgeving voor 12 uur en de volgende test in een geklimatiseerde zaal op een harde ondergrond tijdens de avond dan zullen beide tests verschillende resultaten geven. De tweede test zal waarschijnlijk een betere score geven omwille van twee factoren. Op een harde ondergrond zullen de spelers langer kunnen lopen omwille van het betere gebruik van energie (een zachte ondergrond neemt een deel van de energie op). Verder zullen in een warme omgeving de testresultaten lager zijn dan in een koude omgeving. Tenslotte is er nog de invloed van het tijdstip op de resultaten. Tips: Reduceer angst Zorg voor consistentie Ondergrond Schoeisel Temperatuur Weersomstandigheden Vochtigheid Goede meetapparatuur
Periodisering
1
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Factoren die een test kunnen beïnvloeden
Conditio sine qua non voor een goede test
Belangrijk om al deze factoren te noteren zodat analyse van de resultaten correct gebeurd
F a c t o r e n
Tijdstip Gebruikte materiaal Fase van de periodisering of seizoensplanning, weekplanning De trainingen 72 uur voor aanvang van de test De volgorde van de verschillende tests Temperatuur Vochtigheid Geluidshinder Aantal uur slaap De emotionele staat van de atleet Medicatie Cafeïne Wanneer de laatste maaltijd werd genuttigd Testomgeving Kennis van de test (Mogelijkheid tot leereffect? Gebruiksvriendelijkheid?) Accuraatheid (tijdseenheid, afstanden,…) Opwarming Aanwezige personen Motivatie van de atleet Rustpols als indicator voor stress, vermoeidheid, … Fietstest als indicator voor stress, vermoeidheid, …
V o o r w a a r d e n
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Waarom - Coach
Waarom - Atleet
W a a r o m ?
Baseline data Tests geven een idee over de sterkte en de zwakte van een speler en de resultaten geven “baseline data” voor een geïndividualiseerd trainingsschema. Voor Voor elk van de spelers wordt op die manier een prestatie profiel geschetst.
FeedFeed-back Tests zorgen voor feedback over de efficiëntie van trainingsschema’s. trainingsschema’s.
Gezondheidsstatus Testen is belangrijk om informatie in te winnen over de gezondheidsstatus gezondheidsstatus van de speler. Voetbal op hoog niveau is belastend (overload (overload--principe) principe) en kan zorgen voor overbelastingsletsels, onverwacht door geïsoleerde trainig van bepaalde spiergroepen en gezondheidsproblemen.
Educationeel proces Een testprogramma is een educationeel proces. De speler begrijpt beter de doelstellingen van de trainingen en zal interesse tonen in de progressie.
Motivatie Regelmatig testen verhoogt de motivatie van de speler. De verhoogde verhoogde kennis van de eigen mogelijkheden zal de speler aanzetten de trainingsschema’s nauwgezet nauwgezet te volgen.
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
M a t c h a n a l y s e
Objectief (Consistent resultaat bij verschillende testleiders) Specifiek (Meet wat je wil meten specifiek voor de betreffende sport) Valide (Test moeten meten wat het pretendeert te meten) Betrouwbaar (Capabel om dezelfde resultaten te bekomen bij verschillende testleiders) Test mag geen technische competentie vereisen (Bij het meten van de fysieke component) Begrijpbaar Gestandaardiseerd in administratie, organisatie en omgevingsfactoren Test moet één factor meten Voetbalspecifieke tests Leger – test Bangsbo – test …
W a a r o m ?
Bepalen van Posities Aan de hand van de testresultaten kan de coach spelers uitspelen op posities waar hun capaciteiten het best tot hun recht komen.
Opstellen van trainingsschema’s De coach zal beter in staat zijn om de individuele trainingsschema’s trainingsschema’s op te stellen.
Teamprofiel De testresultaten stellen de coach in staat om een goed teamprofiel teamprofiel op te stellen and aan de hand van dit profiel de groepstrainingen bij te stellen.
Overbelasting Door continue monitoring van de speler wordt de’ kans op overbelastingsletsels geminimaliseerd. geminimaliseerd.
Kwaliteitscontrole Testresultaten zijn een goede kwaliteitscontrole voor de coach.
BaselineBaseline- data De testresultaten zijn een goede indicatie in het revalidatieproces. revalidatieproces. De matchfitheid kan dan getoetst worden aan de eerdere resultaten
FeedFeed-back De coach zal feedfeed-back krijgen over de trainingsschema’s. Progressie wordt op een objectieve objectieve manier gemeten en is daardoor waardevol als feedfeed-back op de gevolgde periodisering en trainingsschema’s.
Rapport Bij de oudere jeugd zijn testresultaten belangrijk om de ouders een objectief rapport te geven over de progressie de speler gemaakt heeft.
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
ENDURANCE: Distance covered Analysis of the movement of a player and determination of how far he has traveled in the game.
Activity Profile We breakdown the movement of a player into six speed thresholds and analyze the distance covered, number of and time spent in each category.
Volume and Intensity A measure of how hard a player has worked during the game. (Work Rate Volume & Intensity)
2
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
I n l e i d i n g
SPEED: Top speed Illustrates when the player achieved their fastest sprint in the the game
Speed Profile A percentage of time spent in each speed threshold, displayed as as pie charts
Movement Profile All high intensity activity visually mapped for any/all players Runs, high speed runs and sprints identified on map, the option to further analyse each movement is available
Sprint / High Speed Run Breakdown Thresholds are further broken down to identify low medium and high thresholds
Match profile A ‘heart monitor’ display of a player’s speed, combined with a player trace indicates the speed at which the player is travelling and where on the pitch at any one time. (Interactive) Average speed - WorkWork-Rate Indicator
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
I n l e i d i n g
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
I n l e i d i n g
POWER Sprint Type Two sprints are analysed; analysed; explosive sprints and leading sprints
Acceleration and Deceleration Displays a ‘heartbeat’ style of a players’ speed combined with a trace of the players acceleration and deceleration.
Acceleration and Deceleration Profile The map displays player acceleration and decelerations, divided into 3 speed categories.
A display of the average time each player has resting between two high intensity activities.
Time between High Intensity Activity Illustrates the times between each high intensity activity by any player during the game
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
M a t c h a n a l y s e
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
M a t c h a n a l y s e
SPEED ENDURANCE Recovery time
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
M a t c h a n a l y s e
3
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
M a t c h a n a l y s e
M a t c h a n a l y s e
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
M a t c h a n a l y s e
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Vanaf: km/u Staan: 0 Wandelen: 0,72 Joggen: 7,4 Lopen: 14,4 Hoge snelheid sprint: 19,8 Sprint: 25,2
M a t c h a n a l y s e
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
M a t c h a n a l y s e
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
M a t c h a n a l y s e
4
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Kracht
Spierkrachttests
S p i e r k r a c h t
Kracht is vermogen om arbeid te leveren tegen een weerstand. De maximale kracht is afhankelijk van verschillende factoren (spiervezeltype, coördinatie, …) Elke kracht test is dus specifiek voor de beweging en de spiergroep
1 RM test (Isotone kracht) Isokinetische krachttests Handgrip strength test Abdominal strength test
- isometrisch: o hoge betrouwbaarheid en validiteit o meet slechts 1 vaste hoek van de beweging o lage sportspecificiteit - isokinetisch: o gedetailleerd beschreven in protocol van toestel maar verschillende toestellen o geeft waarden over het volledige gemeten bewegingsverloop o matige sportspecificiteit (analytisch) - isodynamisch, iso-inertieel en auxotoon: o subjectieve bepaling van correcte uitvoering o geeft 1 waarde voor de volledige beweging o relatief hoge sportspecificiteit, vooral bij sporten die krachtafhankelijk zijn
S p i e r k r a c h t
Energiesysteem Tests: Push-Up Test Partiële Abdominale Curl Up Cybex test
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten Iso-kinetische
S p i e r k r a c h t
Power S p i e r k r a c h t
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Power is het vermogen van een spier om een maximale kracht uit te oefen op een korte tijdspanne Sprongtests:
Vertical Jump Tes (VTJ) Squat Jump (SJ) Standing Broad Jump (SBJ) Drop Jump Reactivity Jump Rebound Jump
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Vertical Jump – Counter Movement Jump
Vertical jump testing at SASI
1. Maximale kracht Het vermogen van een spier of spiergroep om een maximale kracht tegen een weerstand in één contractie uit te voeren. 2. Explosieve kracht Het vermogen van een spier om een relatief grote weerstand zo snel mogelijk te overwinnen. Bijvoorbeeld in de eerste fase van een sprint zal de quadriceps explosieve kracht moeten gebruiken om de spurt in te zetten. 3. Spieruithouding Het vermogen van een spier of spiergroep om een submaximale kracht uit te oefenen over een bepaalde periode. Denk hierbij aan het lopen waarbij de spieren van het lichaam een zelfde actie uitvoeren aan 4. Snelkracht Het vermogen van een spier om een relatief kleine weerstand zo snel mogelijk te overwinnen.
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
S p i e r k r a c h t
Factoren
1. Doel Meten van de explosieve, concentrische kracht van de benen. 2. Plaats Op een vlakke niet-veerkrachtige grond indoor. 3. Opwarming Cardiovasulaire prikkel (5 minuten lopen), gevolgd door dynamische stretchingsoefeningen van vooral quadriceps en hamstrings en tenslotte 5 submaximale sprongen.
4. Protocol De Vertical Jump is een verticale hoogtesprong van uit stilstand met armzwaai. De test wordt het best afgenomen met een contactmat. Indien deze niet voorradig is kan de test ook uitgevoerd worden door de reikhoogte te meten en vervolgens de speler te laten tikken terwijl hij springt. (Water, kalk, stift,…)Het verschil is dan de score. Er worden 5 maximale sprongen uitgevoerd met telkens 30 seconden rust. - Speler start met een hoek van 90° in de knieën - De armen mogen gebruikt worden - Er mag niet verder door de knieën gebogen worden 5. Resultaat De beste en slechtste score wordt weggelaten en van de overige resultaten wordt een gemiddelde gemaakt. Volgens onderzoek (Wisslof et al. 1998) hebben profvoetballers een gemiddelde score van 54 cm. Verschillende meetsystemen: Contactmat, Sonar, …
Vertical Jump – Counter Movement Jump S p i e r k r a c h t
Resultaten van nationale handbalploeg (USA), voor aanvang van de Olympische spelen in Atlanta rating
males (cm)
females (cm)
excellent
> 70
> 60
very good
61-70
51-60
above average
51-60
41-50 31-40
average
41-50
below average
31-40
21-30
poor
21-30
nov/20
very poor
< 21
< 11
Analysis of Selected Physical and Performance Attributes of the United States Olympic Team Handball Players: Preliminary Study The Sport Journal: Search: Other Articles In This Issue Volume 2, Number 2, Spring 1999 By Brian Bergemann, Ph.D. Campbell University
5
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Standing Broad Jump (SBJ) (SLJ) S p i e r k r a c h t
rating
males (cm)
females (cm)
excellent
> 250
> 200
very good
241-250
191-200
above average
231-240
181-190
average
221-230
171-180
below average
211-220
161-170
poor
191-210
141-160
very poor
< 191
< 141
1. Doel Meten van de explosiviteit en concentrische kracht van de beenspieren. 2. Plaats Op een vlakke niet-veerkrachtige grond indoor. 3. Opwarming Cardiovasulaire prikkel (5 minuten lopen), gevolgd door dynamische stretchingsoefeningen van vooral quadriceps en hamstrings en tenslotte 5 submaximale sprongen. 4. Protocol De SBJ is vertesprong vanuit stilstand. Er mag door de knieën gebogen worden. Er worden 3 sprongen uitgevoerd met een ruspauze van 30 seconden. Voeten naast elkaar achter de lijn, de voeten mogen eventueel uit elkaar Zo ver mogelijk springen en met beide voeten landen Het is aangewezen een mat te gebruiken om de schok bij het landen te dempen. Trek een kleine krijtstreep bij het landen en meet de afstand. 5. Resultaat Afstand wordt gemeten tot op de centimeter nauwkeurig. De beste score wordt gemeten en ook de gemiddelde score
Andere sprongtests S p i e r k r a c h t
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Drop Jump • Spronghoogte • Contacttijd • Vluchttijd • Spronghoogte t.o.v. drophoogte • RSI = reactive strength index = spronghoogte / contacttijd
Reactivity Jump • Spronghoogte • Contacttijd • Vluchttijd • • RSI = reactive strength index = spronghoogte / contacttijd
Rebound Jump • Spronghoogte • Contacttijd • Vluchttijd • RSI = reactive strength index = spronghoogte / contacttijd
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Spieruithouding S p i e r k r a c h t
Power is het vermogen van een spier om een serie van spiercontracties uit te oefenen zonder dat er vermoeidheid optreedt (verschil cardiovasculaire uithouding) Uithoudingstests:
Pull-up test Squat test Push-up test Partial abdominal test
S p i e r k r a c h t
Partiele abdominale Curl-Up 1. De speler ligt op de rug met de knieën op 90°. De armen liggen zijwaarts terwijl de vingers een lijn raken. Een tweede lijn wordt op 12 cm geplaatst. Percentiel
2. Vervolgens tracht de speler zoveel mogelijk Curl-Ups te doen in één minuut. (De lijn moet steeds geraakt worden.)
Leeftijd 20-29 M V
90
75
70
80
56
45
70
41
37
60
31
32
50
27
27
40
24
21
30
20
17
20
13
12
10
4
5
Partial Abdominal Curl-Ups: Percentielen
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Push-Up test S p i e r k r a c h t
1. De Push-Up test wordt gedaan in de normale handen en voeten-steun. Percentiel
Leeftijd 20-29 M
V
90
41
32
80
34
26
70
30
22
60
27
20
50
24
16
40
21
14
30
18
18
20
16
9
10
11
5
Push-Ups: Percentielen
2. De speler moet ervoor zorgen dat zijn kin de grond raakt terwijl de buik de mat niet mag raken. 3. Op elk moment moet de rug gestrekt zijn en de speler moet de opwaartse beweging uitvoeren tot de armen volledig gestrekt zijn. 4. Het aantal uitgevoerde Push-Ups zonder pauze telt als score.
Iso-kinetische Krachtests
I n l e i d i n g
Testprotocol: er wordt getest op 60 en 240°/sec telkens 5 maximale herhalingen; tussen de testen op beide snelheden is er 3 à 5 minuten rust voorzien, tussen oefen- en testpogingen is er geen rust
6
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
S p i e r k r a c h t
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
t
Snelheid
S n e l h e i d
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Factoren: 1. Startsnelheid 2. 3. 4.
Versnellingsvermogen Maximale snelheid Herhaald sprintvermogen
Energiesysteem 1. 2.
Spier-ATP CP-systeem
Tests: 1. 2.
Sprint Tests Shuttle Sprint
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten ATP-Cp systeem
S n e l h e i d
Sprinttest
Het ATP systeem is het enige systeem dat onmiddellijk kan gebruikt worden om arbeid te leveren. Een ATP molecule (adenosine tri fosfaat = een molecule adenine gebonden aan een molecule ribose gecombineerd met 3 anorganische fosfaatgroepen). Het enzym ATP-ase splitst de derde fosfaatgroep van ATP en vormt ADP (adenosine di fosfaat) + een molecule anorganisch fosfaat en energie (7.6 kcal/mol ATP). ATP = ADP + Pa + energie Zowel het ATP als het CP systeem staan dus in voor de energielevering tijdens de spurtacties in een wedstrijd. De startsnelheid zal vanuit rust voornamelijk gebeuren door het ATP systeem terwijl de iets langere spurten voorzien worden door het CP-systeem. Om dit proces lang te laten standhouden moet deze energierijke fosfaatverbindingen opnieuw gesynthetiseerd worden. Dit kan enkel door energie in de vorm van voeding toe te voegen aan het systeem. Dit gebeurd door onderstaande processen.
Dit is het meest eenvoudige systeem. Het is echter vrij snel opgebruikt omdat de spier slechts over een beperkte hoeveelheid ATP beschikt. Naast ATP heeft het lichaam nog een andere hoogenergetische fosfaatmolecule namelijk het creatinefosfaat (CP). ADP + CP = ATP + C Er is ongeveer 3 maal meer CP in de spier aanwezig dan ATP. Deze bron van energie levert je lichaam energie voor ongeveer een 3 à 15-tal seconden. Nadien is het lichaam aangewezen op andere processen.
S n e l h e i d
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
1. Doel Meten van de startsnelheid en het reactievermogen (10m), het versnellingsvermogen (30m) en de maximale snelheid (60m). 2. Plaats Op een vlakke niet-veerkrachtige grond indoor. 3. Opwarming Cardiovasculaire prikkel (5 minuten lopen), gevolgd door dynamische stretchingsoefeningen van vooral quadriceps en hamstrings en tenslotte enkele submaximale sprints. 4. Protocol Trek een startlijn en stel de elektronische fotocellen op 10, 30 en 60 meter. De speler loopt zo snel mogelijk over de af te leggen afstand. De test wordt driemaal gedaan met telkens een rustpauze van 5 minuten. De speler staat op 1 meter van de eerste poort. De speler beslist zelf het startmoment. Loop volledig door tot voorbij de 60m poort. 5. Resultaat De score is het gemiddelde van de beste twee waarden. De tijden worden gemeten tot op één honderdste van een seconde.
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Wendbaarheid
S n e l h e i d
Name
Call name
Number
10m
20m
30m
Mutaz Abdullah
Mutaz
22
1,03
2,86
4,04
Juma Rashed Al-Holi
Juma
1
2,10
3,36
4,54
Salem Saad Mubarak
Salem
9
1,52
2,65
3,72
Abdulazeez Mohamed Baker
Amberi
8
1,63
2,81
3,92
Mohamed Mallalah Hassan
Mallalah
28
1,56
2,78
3,90
Ismael Matar
Ismael
18
1,55
2,67
3,79
Shehab Ahmed Salem Ali
Shaab
13
Nawaf Mubarak Aldarmaki
Nawaf
23
1,70
2,99
4,19
Saleh Abdullah Obaid
Saleh
no value
29
1,61
2,59
3,88
Avg.
1,59
2,84
4,00
StDev
0,29
0,25
0,26
W e n d b a a r h e i d
Wendbaarheid is het vermogen om het lichaam snel van richting of positie te veranderen
Bangsbo Sprint test Lemmink Shuttle test Shuttle sprint test Illinois agility test Hexagon test
7
W e n d b a a r h e i d
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Bangsbo sprint test
Bangsbo sprint test
1. Doel Meten van de loopsnelheid gecombineerd met wendbaarheid. 2. Plaats De beste plaats om de consistentie te waarborgen is een zaal. Is dit niet mogelijk dan dient de test ofwel op kunstgras te worden afgenomen of in klimatologisch identieke omstandigheden. 3. Opwarming Cardiovasculaire prikkel gecombineerd met een set korte sprints gekoppeld aan wendbaarheid. 4. Protocol Deze test meet zowel de snelheid als de fatigue (vermoeidheid). Elke speler loopt zeven maal iets meer dan 40 meter met een richtingsverandering na 10 meter. Tussen twee sprints loopt de speler gedurende 25 sec. terug naar de start. De testresultaten worden genoteerd en de beste tijd, de gemiddelde tijd en de vermoeidheid tijd worden bijgehouden. Richtlijnen: Laat de speler twee maal het parcours lopen Benadruk dat: De afstand tussen A en B dient aan maximale snelheid te worden afgelegd. De speler dient op tijd terug te zijn aan de start. Twee testleiders zijn nodig. Eén aan de start en één tesleider aan de aankomst. De eerste testleider roept 2-1-Go en geeft dit aan door bij de opeenvolgende signalen de arm eerste te strekken, vervolgens op 45° te brengen en tenslotte volledig horizontaal. De tweede testleider drukt op de chrono en neemt de tijd op. Het testen van een team neemt ongeveer 1 uur in beslag 5. Resultaat De tijd wordt gemeten tot op één tiende van een seconde nauwkeurig. Beste tijd: Is de snelste tijd. Deze tijd geeft de snelheid van de speler weer. Gemiddelde tijd: is het gemiddelde van de zeven sprints. Indien een speler valt wordt het gemiddelde genomen van de vorige en de volgende tijd. Deze tijd indiceert het vermogen van de speler om verschillende sprints uit te voeren in een kort tijdbestek. vermoeidheid tijd: Is het verschil tussen de traagste tijd en de snelste tijd. Dit geeft het vermogen van de speler om te recupereren tijdens herhaalde sprints.
W e n d b a a r h e i d
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten Lemmink Shuttle Run Test 1. Doel Meten van de loopsnelheid gecombineerd met wendbaarheid. 2. Plaats De beste plaats om de consistentie te waarborgen is een zaal. 3. Opwarming Cardiovasculaire prikkel gecombineerd met een set korte sprints gekoppeld aan wendbaarheid. 4. Protocol De speler doet deze test 10 maal met 20 sec. tussen elke test. 5. Resultaat De tijd wordt gemeten tot op één tiende van een seconde nauwkeurig.
W e n d b a a r h e i d
Shuttle Sprint test
W e n d b a a r h e i d
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
1. Doel Meten van de loopsnelheid gecombineerd met wendbaarheid. 2. Plaats De beste plaats om de consistentie te waarborgen is een zaal. Is dit niet mogelijk dan dient de test ofwel op kunstgras te worden afgenomen of in klimatologisch identieke omstandigheden. 3. Opwarming Cardiovasculaire prikkel gecombineerd met een set korte sprints gekoppeld aan wendbaarheid. 4. Protocol Zet 2 lijnen uit op 10 meter afstand. Maak bij voorkeur gebruik van elektronische fotocellen. Indien deze niet kunnen gebruikt worden maak dan gebruik van twee testleiders om te grote foutmarges te vermijden. Neem plaats achter de startlijn met de voorste voet achter de lijn. Loop zo snel mogelijk van de ene lijn naar de andere. Steeds dienen beide voeten contact te maken achter de lijn. Bij de laatste lengte mag de speler doorlopen. De chrono wordt gestopt wanneer de speler de achterlijn met één voet passeert. 5. Resultaat De tijd wordt gemeten tot op één tiende van een seconde nauwkeurig. Bij de shuttle sprinttest lopen de spelers 5 X 10 meter in 3 reeksen. De eerste test geldt zeker bij de eerste afname vooral als een kennismaking met de test. Voor de tweede en de derde wordt de tijd opgenomen door twee testleiders. De gemiddelde score wordt genomen.
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten Illinois wendbaarheidstest Hexagon agility test
W e n d b a a r h e i d
Agility Run Ratings (seconds) Rating Excellent
Males
Females
<15.2
<17.0
Good
16.1-15.2
17.9-17.0
Average
18.1-16.2
21.7-18.0
Fair
18.3-18.2
23.0-21.8
Poor
>18.3
>23.0
1. Doel Deze test meet de wendbaarheid en coördinatie. 2. Plaats Op een vlakke niet-veerkrachtige grond indoor. 3. Opwarming Cardiovasulaire prikkel (5 minuten lopen), gevolgd door dynamische stretchingsoefeningen en tenslotte wordt de test tweemaal uitgevoerd bij wijze van opwarming. 4. Protocol De lengte van de omloop is tien meter and 5 meter breed. Elke kegel is geplaatst op 3,3 meter van elkaar. De speler ligt op de buik met het gezicht aan de startlijn en de handen bij de schouders. De speler start en tracht de omloop zo snel mogelijk af te leggen.Elke lijn wordt met de voet aangetikt 5. Resultaat De score wordt bepaald door de tijd te nemen tot op 0,1s. De omloop wordt zowel links als rechts uitgevoerd met min. 3 minuten tussen beide pogingen. De beste tijd wordt genoteerd.
W e n d b a a r h e i d
1. Doel Deze test meet de wendbaarheid en coördinatie. 2. Plaats Op een vlakke niet-veerkrachtige grond indoor. 3. Opwarming Cardiovasulaire prikkel (5 minuten lopen), gevolgd door dynamische stretchingsoefeningen en tenslotte wordt de test tweemaal uitgevoerd bij wijze van opwarming. 4. Protocol Teken een zeshoek (hoeken 120°) met als zijden 60,5 cm. De speler tracht zo snel mogelijk drie ronden af te leggendoor met beide voeten over elk van de zijde te springen. De speler houdt steeds het hoofd en de romp in dezelfde richting. De test wordt zowel in wijzerzin als in de andere richting uitgevoerd. De test wordt 2 maal uitgevoerd in elke richting met 5 minuten rust tussen elke test. Als de speler de lijn raakt wordt er 0,1s bijgeteld. 5. Resultaat De score wordt bepaald door de tijd te nemen tot op 0,1s. De beste tijd wordt genoteerd.
8
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Gezondheidsgerelateerde tests
G e z o n d h e i d
Bloeddruk Longfuncties Urine-analyse Graad van dehydratatie Armstrong, L.E., Maresh, C.M., Castellani, J.W., Bereron, M.F., Kenefick, R.W., LaGassee, K.E., and Riebe, D. (1994). "Urinary Indices of Hydration Status.", Int. J. Sport Nutr., 4, 265-279. Armstrong, L.E., Soto, J.A., Hacker, F.T., Casa, D.J., Kavouras, S.A., Maresh, C.M. (1998). "Urinary indices during dehydration, exercise, and rehydration." Int. J. Sport Nutr. 8: 345-355. Armstrong, L.E. (2000). Performing in Extreme Environments, Human Kinetics, Champaign, IL.
Bloedanalyse Triglyceride (<200 mg/dl) Cholesterol (<200 mg/dl) LDL cholesterol (<130 mg/dl) HDL cholesterol (> 35 mg/dl) C/HDL cholesterol (<3.5) Bloedglucose (60-114 mg/dl) Hemoglobine (13,5 en 17,5 mg/dl) Hematocriet (40-52%) Kalium (3,5 en 5,5 mg/dl) Creatinine (0,3 en 1,4mg/dl) IJzer (40-90 Mg/dl) Calcium (8,5 en 10,5 mg/dl)
Lichaamssamenstelling B o d y C o m p o s i t i o n
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Waist to Hip Ratio acceptable
unacceptable
excellent
good
average
high
extreme
male
< 0.85
0.85 - 0.90
0.90 - 0.95
0.95 - 1.00
> 1.00
female
< 0.75
0.75 - 0.80
0.80 - 0.85
0.85 - 0.90
> 0.90
Calbet, J. et al. (2001) Voetbalparticipatie tijdens een langdurige periode zorgt voor een verhoogde densiteit van mineralen in het been. Verder werden bij voetballers in vergelijking tot de controlegroep een significant grotere vetvrije massa en een lager vetpercentage gemeten.
Lengte (tijdstip) Gewicht (consistent) Omtrek Heup, borst, arm,… Zittende lengte
Uithouding – Aëroob - Anaëroob
U i t h o u d i n g
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
U i t h o u d i n g
Huidplooimeter Calipometer (3-7plaatsen: Triceps, Scapula, Medial Calf,…) Body Mass Index (BMI) BMI = M / (H x H) Waist to Hip Ratio Hydrostatic Weighing (Onderwaterweging) Bioelectric Impedance Dual-Energy X-Ray Absorptiometry (DEXA)
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Lichaamsgewicht, lengte en structuur L i c h a a m s m e t i n g e n
Body Composition refereert naar de distributie van spier en vet in het lichaam.
Een spier is zoals een machine die mechanische energie levert. Deze mechanische energie levert arbeid. Net zoals bij een auto kan deze energie op verschillende manieren geleverd worden. Zo kan een auto rijden op diesel of op gewone benzine, met lood of zonder. Een spier heeft ook energie nodig om te kunnen werken. De spier haalt brandstof (voeding) en zet deze met behulp van zuurstof (aëroob) of zonder zuurstof (anaëroob) om in energie. Brandstof haal de spier uit verschillende energiebronnen zoals vetten, eiwitten en koolhydraten. Een spier heeft ATP (adenosine tri fosfaat) nodig om te kunnen werken. In de spier is reeds een kleine voorraad ATP aanwezig. Ook creatinefosfaat (CP) dat snel kan omgezet worden in ATP. Wanneer beide energiebronnen uitgeput zijn wordt er overgeschakeld op andere energievoorraden om ATP te produceren. De voorraden ATP en CP zijn zeer klein en daarom moet het lichaam reeds na enkele seconden overschakelen op ander energievoorraden om ATP te leveren.
Reilly, 1993
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten De Cel
U i t h o u d i n g
Binnenin het celmembraan is een vloeistof die cytoplasma genoemd wordt. Hier vind de anaërobe (anaëroob / zonder zuurstof) energievoorziening (belangrijk, hier zullen we later op terugkomen), de glycogeensynthese, de glycogeenafbraak en de vetzurensynthese plaats. Tevens bevat het cytoplasma glycogeen en vet. Het endoplasmatische reticulum (sarcoplamatisch bij een spiercel) is verantwoordelijk voor, het transport en strekt zich uit over de gehele wand van het cytoplasma. De celkern bevat het genetische materiaal en is van belang voor de eiwitsynthese. De mitochondriën zijn de krachtcentrales van de cel. De aërobe (aëroob / met zuurstof) verbranding van energierijke substraten (voeding) vind hier plaats.
9
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Aëroob energieproces uit koolhydraten t
U i t h o u d i n g
Koolhydraten worden in het lichaam opgeslagen als glycogeen en glucose. Er worden in totaal 38 mol ATP gevormd bij de verbranding van koolhydraten met zuurstof, maar er worden ook 2 moleculen ATP gebruikt. Dit levert dus in totaal 36 mol netto rendement op.
C6H12O6 + 6 O2 > 6 CO2 + 6 H2O + 36 ATP
Het glycogeen wordt omgezet tot pyruvaat. Vervolgens wordt het pyruvaat naar de mitochondriën getransporteerd door middel van enzymen. In de mitochondriën wordt pyruvaat omgezet tot acetyl-co-enzyme A (acetyl co A). Dit enzym wordt vervolgens in de Krebs-cyclus (De naam Krebs-cyclus is afkomstig van Sir Hans Adolf Krebs die in 1953 de Nobelprijs voor de Fysiologie of Geneeskunde kreeg voor de ontdekking van de cyclus die ook wel citroenzuurcylus genoemd wordt.) gebruikt om ATP waterstof (H2O) en koolstofdioxide (CO2) te vormen.
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
U i t h o u d i n g
Ook vetten worden eerste afgebroken tot acetyl-co-enzyme A om vervolgens in de mitochondriën geoxideerd te worden in de Krebs-cyclus. Vetten leveren aanzienlijk meer energie dan glycogeen. Vetten opgeslagen in de spiervezels leveren ongeveer een 75000 Kcal terwijl het glycogeen in de spieren of lever slechts een 1500 Kcal kunnen leveren. Vooraleer de triglyceriden (belangrijkste energiebron) kunnen gebruikt worden dienen deze eerste afgebroken te worden door de lipolyse.
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
U i t h o u d i n g
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
A n ä e r o o b
In dit proces (glycolyse) worden koolhydraten in de vorm van glucose afgebroken via speciale glycolitische enzymen. Er wordt pyruvaat gevormd dat op zijn beurt weer wordt omgezet tot melkzuur. Dit proces produceert geen enorme hoeveelheid ATP. Per mol glucose wordt slechts 2 mol ATP gevormd. Glycogeen > Glucose > Pyruvaat > Melkzuur > CO2 = energie voor de resynthese van ATP en CP Samen met het ATP-CP systeem zorgt het er echter voor dat in de eerste fase van intensieve oefening genoeg energie geleverd wordt met gelimiteerde zuurstof verbruik. Deze twee systemen domineren gedurende de eerste minuten van een inspanning. Lactaat wordt vervolgens verwijderd en getransporteerd naar beter van zuurstof voorziene weefsels en daar omgezet naar glycogeen, CO2 en H2O. De aanmaak van energie vindt bij zware inspanningen plaats in de rode bloedlichaampjes. Deze bevatten geen mitochondriën en krijgen tijdens zware inspanning geen zuurstof. De anaërobe verbranding van glycogeen vormt dan melkzuur. In normale omstandigheden bevat het bloed 1 tot 2 mmol/l lactaat. Dit kan echter vrij snel oplopen tot waarden die 10 tot 20 maal zoveel bedragen. Van het lactaat in het bloed wordt er ongeveer 60 % opgenomen in de lever. Daar wordt het weer omgezet tot glucose in de gluceneogenese. De glucose komt weer in de bloedbaan terecht. Deze cyclus staat bekend als de Coricyclus, naar de naam van Gerty Corti, die deze glucose – melkzuur (lactaatzuur) – lactaat – glucose cyclus voor het eerst beschreef. De overige 40% van het lactaat wordt afgevoerd naar spieren die beter van zuurstof voorzien zijn omgezet tot pyrodruivenzuur dat dan weer gebruikt wordt als brandstof in de Krebs-cyclus. Lactaat en melkzuur zijn niet hetzelfde.
In dit aërobe proces wordt ATP geproduceerd. In tegenstelling tot het anaërobe systeem levert het oxidatieve proces enorme hoeveelheden energie. Het proces legt echter een enorme belasting op het lichaam om voldoende zuurstof te leveren aan de actieve spieren. De beperkende factor in de meeste situaties is de capaciteit van het hart om zuurstofrijk bloed naar de actieve spieren te brengen, maar er zijn sommige situaties waar de capaciteit van de longen om genoeg zuurstof te leveren de beperkende factor kan zijn. Dit is vooral bij grote hoogte van toepassing, waar de zuurstofinhoud van de lucht wordt verminderd. De capaciteit van de spieren om zuurstof te gebruiken overschrijdt in normale omstandigheden de capaciteit van het vaatstelsel om zuurstof te leveren. Enkel de twee belangrijkste voedingsbronnen worden beschreven. De spier kan ook energie halen uit alcohol en eiwitten maar dit is in vergelijking met de verbranding van koolhydraten en vetten verwaarloosbaar en niet nuttig in de opbouw tot trainingsinhoud.
U i t h o u d i n g
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
U i t h o u d i n g
Nagahama, H. et al. (1993) De auteurs suggereren dat voetballers zowel het aërobe systeem als het anaërobe systeem gebruiken. Het belangrijkste is echter de regeneratie van ATP en CP tijdens de rustmomenten van de wedstrijd. Bangsbo, J. (1995) De belangrijkste energievoorziening tijdens een wedstrijd is de aërobe. De anaerobe energievoorziening tijdens een wedstrijd is vooral belangrijk in momenten van intense inspanning. Spierglycogeen is de belangrijkste voedingsbron voor de levering van energie. Reilly, T. (1997) Voetbal wordt gekenmerkt door periodes van hoogintensieve activiteiten afgewisseld met relatieve rustperiodes. Het lactaatwaarden tijdens een wedstrijd zullen oplopen maar in periodes van relatieve rust weer snel terug afgebouwd worden. Door middel van training, tactiek en de juiste voeding moet ernaar gestreefd worden om de energievoorraden zo hoog mogelijk te houden.
10
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten Leger Shuttle run test
U i t h o u d i n g
U i t h o u d i n g
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
U i t h o u d i n g
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Competitie
N
Niveau
Datum
Singapore
131
12.6
2005
122
13.1
1992
Zweden (1ste divisie)
17
14.1
1994
Schotland (1ste divisie)
15
14.8
1997
Japan
46
13.5
1999
Engeland (3de divisie)
14
13.7
1997
Engeland divisie)
(1ste
-2de
Vergelijking van de testresultaten van de Shuttle-Run test (Aziz, A. et al. 2005)
Leger, L.A. and Lambert, J., 1982, 'A maximal multistage 20m shuttle run test to predict VO2max', European Journal of Applied Physiology, Vol 49, p1-5. Ramsbottom et al. (1988) A progressive shuttle run test to estimate maximal oxygen uptake. British Journal of Sports Medicine 22: 141-5. Leger, L. and Gadoury, C, 1989 'Validity of the 20m shuttle run test with 1 minute stages to predict VO2max in adults. Canadian Journal of Sport Science, 14:1 21-26
Yo-Yo Intermittent Recovery Test
U i t h o u d i n g
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Deze test werd ontwikkeld door Jens Bangsbo. Het interessante is dat deze test voetbalspecifieke loopacties vereist. Het nadeel is echter wel dat de test heel wat voorbereidend werk vereist. De spelers lopen de omloop afwisselend in een hoog tempo gedurende 15 seconden en dan lopen ze zonder terreinwinst te boeken 10 seconden naar het vierkant in het midden. In totaal wordt er 16 minuten en 30 seconden gelopen waarvan 10 minuten aan hoog tempo. De doelstelling van de test om in de periodes van 15 seconden zoveel mogelijk afstand af te leggen. In team kunnen de spelers starten om de 25 seconden. Voor de test heb je drie testleiders nodig. Eén om de tijd bij te houden en de spelers om de 25 seconden te laten vertrekken. Een tweede testleider om het fluitsignaal te geven om de 15 en 10 seconden en vervolgens een testleider die motiveert en het aantal rondes per speler noteert. Bangsbo & Lindquist, 1992
2 x 20 m running 10s active rest (=2 x 5 m jogging) 4 running bouts 10-13 km/uur 7 running bouts 13.5-14 km/uur 8 running bouts op 14.5, 15, 15.5 km/uur etc.
Afstand is eindscore
Yo-Yo: relatie met high-intensity running (0.71) high-speed running and sprinting(0.58) and total distance covered (0.53) i.t.t. VO2max (Krustrup et al., 2003)
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Bangsbo uithoudingstest
U i t h o u d i n g
1. Doel De shuttle run test is een test die gebruikt wordt om het a-cyclische uithoudingsvermogen te testen. Het meet de cardiorespiratorische uithouding d.m.v. een maximale progressieve test. 2. Plaats De beste plaats om de consistentie te waarborgen is een zaal. Is dit niet mogelijk dan dient de test ofwel op kunstgras te worden afgenomen of in klimatologsich identieke omstandigheden. Indien je de test buiten afneemt zullen de scores bij warme omstandigheden lager liggen dan bij een koele omgeving. 3. Opwarming Cardiovasculaire prikkel door 10 minuten op te warmen. 4. Protocol Zet twee lijnen uit op 20 meter van elkaar met een referentielijn drie meter voor de beide lijnen.. Er wordt gebruik gemaakt van een cd-speler en een CD-rom met het protocol van Léger. Instructies voor de testleider: De aanvangssnelheid is 8 km/u. Iedere minuut wordt er 0,5km/u toegevoegd. De intervallen worden aangegeven door geluidssignalen. De bedoeling is om telkens op het signaal aan een van beide lijnen die 20m uit elkaar liggen. Hieronder enkele regels voor de spelers: Instructies voor de atleet: Elke speler loopt aan een gelijkmatig tempo. Dus niet sneller of trager dan het geluidssignaal. De lijn wordt aangetikt met 1 voet. Indien de speler voor het geluidssignaal de lijn tikt wacht hij om terug te vertrekken. Een speler moet stoppen als: Hij of zij opgeeft Hij of zij driemaal de achterlijn niet raakt De speler op het moment van het geluidssignaal niet aan de 3 meter lijn is. Als resultaat geldt de halve trap of volledige trap. Laat per speler 1 meter ruimte tussen. 5. Resultaat De tijd wordt genoteerd wanneer de testpersoon stopt. De tijd wordt afgerond tot op de laatst afgewerkte halve minuut.
U i t h o u d i n g
Interval Shuttle Run Test De Interval Shuttle Run Test werd in 2000 door Lemmink ontwikkeld. Bij deze test wordt er na 30 sec. steeds 15 sec. gewandeld. De snelheid wordt verhoogd met 1 km/u na twee stappen van 30 sec. en met 0,5 km/u nadat de snelheid van 13 km/u werd gehaald. Beide testen kunnen zowel maximaal worden toegepast (tot uitputting) als submaximaal. Bij de submaximaaltest wordt de hartfrequentiecurve als maatstaf gehanteerd.
11
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
I n l e i d i n g
I n l e i d i n g
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten Shuttle tempo test
U i t h o u d i n g
1. Doel Meten van de a-cyclisch anaëroob uithoudingsvermogen. 2. Plaats De beste plaats om de consistentie te waarborgen is een zaal. Is dit niet mogelijk dan dient de test ofwel op kunstgras te worden afgenomen of in klimatologisch identieke omstandigheden. 3. Opwarming Cardiovasculaire prikkel (5 minuten lopen), gevolgd door dynamische stretchingsoefeningen en tenslotte enkele submaximale sprints. 4. Protocol De speler loopt achtereenvolgens naar de 10 meter lijn en terug, vervolgens naar de 20m, 30m, 40m, 50m. De speler moet achter de lijn met beide voeten aantikken. Er zijn twee testleiders nodig. Eén testleider neemt de tijd en staat aan de startlijn. De andere testleider verplaatst zich steeds van 10m naar 20m en zoverder. De tweede testleider controleert het aantikken en zorgt ervoor dat er geen verwarring is over de af te leggen afstand. 5. Resultaat De score is de tijd tot op één honderdste van een seconde.
Aërobe tests – Distance, Time
U i t h o u d i n g
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten Deze test is een makkelijke test die kan gebruikt worden op verschillende verschillende niveaus. Amateur Indien je niet beschikt over inspanningstests maar wel over hartslagmeters hartslagmeters is deze test geschikt en gemakkelijk uit te voeren. Zet een parcours uit over ongeveer 2,5 tot 3 km. Vraag aan de speler om deze omloop af te leggen aan een intensiteit waarbij waarbij hij nog kan praten. Vooraleer hij start loopt hij zich los tot hij het juiste ritme te pakken heeft. Start de chrono en laat de speler het volledige parcours afleggen aan dezelfde snelheid snelheid (kunnen praten). Meet door middel van de hartslagmeter de gemiddelde hartfrequentie. Doe hetzelfde maar vraag de spelers dezelfde omloop af te leggen aan 20 hartslagen per minuut sneller dan de vorige ronde. Vervolgens kan je de progressie van de speler meten door de speler speler steeds dezelfde rond te laten afleggen aan dezelfde Hf. Indien de speler verbeterd kan dit dit afgelezen worden aan de tijd. Het voordeel van deze methode is dat het opgelegde tempo wordt bepaald bepaald door het lichaam en niet de door de motivatie van de speler Prof Inspanningstest wordt afgenomen en de aërobe en individuele anaërobe anaërobe drempel worden bepaald. De speler zal de eerste rond afleggen aan de HF van de aërobe drempel en
oxygen uptake. Journal of the American Medical Association 203:201-204.)
5. Voordelen Gemakkelijk meetbaar Gemakkelijk voor grote groepen 6. Nadelen Mentale test 7. Validiteit Cooper beschreef een correlatie van 0.9 met de VO2max en andere publicaties beschrijven een correlatie van meer dan 0.65 voor tests langer dan 9 minuten.
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
HF test
U i t h o u d i n g
1. Doel Meten van de aërobe conditie 2. Plaats Op een vlakke niet-veerkrachtige grond indoor. 3. Opwarming Cardiovasulaire prikkel (5 minuten lopen), gevolgd door dynamische stretchingsoefeningen. 4. Protocol Dit soort tests worden allen gelopen over een bepaalde afstand of tijd: 1-mile run and 9 minute-test gepubliceerd AAHPERD Manual (1980). Coopertest over 12 minuten (Cooper, K.H. (1968) A means of assessing maximal
Protocol: Loopband voor voetballers
U i t h o u d i n g
12
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten MAXIMAL OXYGEN UPTAKE NORMS FOR MEN (ml/kg/min)
Protocol: VO2max
U i t h o u d i n g
18-25
Opwarming 5 minuten Startsnelheid Elke minuut wordt de snelheid verhoogd
U i t h o u d i n g
26-35
Iso-kinetische years old
years old excellent
>60
>56
good
52-60
49-56
above average
47-51
43-48
average
42-46
40-42
below average
37-41
35-39
poor
30-36
30-34
very poor
<30
<30
MAXIMAL OXYGEN UPTAKE NORMS FOR WOMEN (ml/kg/min) 18-25
26-35
years old
years old
excellent
>56
>52
good
47-56
45-52
above average
42-46
39-44
average
38-41
35-38
below average
33-37
31-34
poor
28-32
26-30
very poor
<28
<26
Tomlin, D. & Wenger, H. (2002) De onderzoekers vonden een relatie tussen de VO2max en de aërobe contributie bij het herstel van hoogintensieve oefeningen. Verder duidt een hoge VO2max op een betere conditie en een uitstel van vermoeidheid.
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten Maximale zuurstofopname (VO2max)
U i t h o u d i n g
De VO2max is moeilijk te bepalen op het veld en wordt daarom vaak geschat. Hieronder een voorbeeld om de VO2max te bepalen. Bijvoorbeeld de Leger-test: VO2max = (afstand afgelegd in 12 minuten in meters – 504.9) / 44.73
Zuurstofopname wordt algemeen beschouwd als de standaard om de fysiologische intensiteit van een oefening te meten. VO2max is het maximale aantal zuurstof in milliliters dat iemand kan gebruiken in een minuut per kilogram lichaamsgewicht (ml/min/kg). Hoe meer zuurstof geleverd kan worden aan de spieren hoe meer energie geproduceerd kan worden. Elke liter bloed (met daaraan gebonden de zuurstof) die in de spiercel door de mitochondriën wordt opgenomen geeft een energie van 5 Kcal. In rust is de zuurstofopname (VO2) ongeveer 0.3 liter per minuut. Wetenschap wees uit dat sportprestaties verbeterd kunnen worden door aan verschillende percentages van de VO2max te trainen. VO2max kan echter enkel berekend worden in een labo-situatie. Gelukkig is er een betrouwbare relatie tussen HR en VO2 max. VO2 max wordt in absolute termen uitgedrukt in liters per minuut (l/min) en in relatieve termen in milliliters per kilogram per minuut (ml/kg/min). De meeste voetballers hebben een VO2 max die rond de 60 ml/kg/min schommelt. Voor getrainde duuratleten zoals zwemmers of lopers kan dit hoger liggen. De VO2 max kan maximaal tot 20 % verbeterd worden.
Rating of Perceived Exertion (RPE) Table
U i t h o u d i n g
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten Kollath, E. & Quade, K. (1993) De auteurs testten spelers van een professionele voetbalploeg (FC Keulen) en een amateurploeg op snelheid. Snelheid werd gemeten op 5, 10, 20 en 30 meter. Er werden significante verschillen gevonden tussen de professionele spelers en de amateurs. Er werden geen verschillen vastgesteld tussen de verdedigers en de aanvallers. Mohr, M. et al. (2004) De onderzoekers bewezen dat een opwarming tijdens de rust de sprintprestatie in de tweede helft verbeterd. Tijdens de rust daalt de temperatuur van de spieren en dit zorgt voor een verminderde prestatie tijdens het begin van de tweede helft. Coen, B. et al. (1998) Het doel van dit onderzoek was een testbatterij te ontwikkelen. Er werden vijf teams onderzocht van verschillende afdelingen. De hoogste afdeling scoorde significant beter op de snelheidstest. Cometti, G. et al. (2001) Snelheid en kracht werden onderzocht bij spelers uit de Franse competitie. Snelheid bleek een determinerende factor in voetbal. Sampaio, J. & Maças, V. (2005) Beide wetenschappers onderzochtne voetballers van 3 verschillende niveaus in de Portugese competitie. De spelers van eerste divisie waren significnat sneller dan de spelers van de tweede didvisie. De studie suggereert dat de Bangsbosnelheidtest kan gebruikt worden in de identificatie van talent. Reilly, T. et al. (2000) De onderzoekers namen verschillende tests af bij jonge spelers (15-16 jaar). Er werden twee groepen samengesteld. Een elite groep en een subelite groep. Statistiek wees uit dat de elite groep duidelijk beter scoorde op wendbaarheid, sprinttijd en anticipatie. Verder werden verschillen genoteerd in lenigheid, aëroob vermogen en tolerantie voor vermoeidheid. Bangsbo, J. (1998) Voetbalspelers hebben geen buitengewone fysieke capaciteiten. Ze hebben echter wel een hoog niveau op verschillende gebieden van fysieke conditie. Middenvelders en stoppers hebben de hoogste VO2 max maar middenvelders hebben ook de laagste spierkracht.
Beschrijving:
0 0.5 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
NOTHING AT ALL VERY, VERY LIGHT VERY LIGHT FAIRLY LIGHT MODERATE SOMEWHAT HARD HARD VERY HARD
VERY VERY HARD (MAXIMAL)
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Wetenschappelijk Onderzoek
U i t h o u d i n g
Schaal van Borg
Bepalen van Hartslagzones H a r t s l a g z o n e s
Hartfrequentie in rust (Hfrust) Lager door training
Hartfrequentie door inspanning (Hfinsp) Hf stijgt
Maximale Hartfrequentie (Hfmax) Hfmax = 220 - leeftijd Hfmax = 209 - (leeftijd * 0.7) (voor dames) Hfmax = 214 - (leeftijd * 0.8) (voor heren) Hfmax= 210 - (leeftijd / 2) - ((gewicht in kg * 2) * 0.05) (voor dames) Hfmax = 210 - (leeftijd / 2) - ((gewicht in kg * 2) * 0.05) + 4 (voor heren)
Sportspecifiek!!! Vorming van melkzuur en de Bloedlactaatspiegel
- Aërobe en Anaërobe drempel
13
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Bepalen van de anaërobe drempel H a r t s l a g z o n e s
2mmol en 4mmol grens Bepalen van de Individuele Anaërobe drempel Simon: 45° Keul: 51,34° Stegmann ( What is RQ = respiratory quotient. The RQ measures the ratiuo of the volume of carbon dioxide ( Vc ) produced by an organism to the volume of oxygen consumed ( Vo ) Equation would be RQ = Vc/Vo RQ KH: 1.0 RQ Fat: 0.667
Vorming van melkzuur en de Bloedlactaatspiegel
- Aërobe en Anaërobe drempel
H a r t s l a g z o n e s
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
H a r t s l a g z o n e s
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
H a r t s l a g z o n e s
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Analyse van de HF- Curves
H a r t s l a g z o n e s
Maximale bloedlactaat waarden en bepaling van curves
Hoogte: Vermits er minder zuurstof aanwezig is zal het hart sneller moeten werken om dezelfde hoeveelheid zuurstof naar de spieren te kunnen voeren Sportspecificiteit: De maximale hartfrequentie is afhankelijk van de sport die beoefend wordt. Bij het lopen zal de Hfmax hoger liggen dan bij het wielrennen, dat op zijn beurt dan weer een hogere Hfmax heeft dan het zwemmen. Hoeveelheid actief spierweefsel: Hoe meer spieren gebruikt worden tijdens de inspanning des te hoger zal de hartfrequentie liggen. Lopen zal daarom een hogere hartfrequentie geven dan wielrennen. Bovenlichaam/onderlichaam: Onderzoek wees uit de armarbeid een hogere hartfrequentie geeft voor eenzelfde inspanning dan beenarbeid. Hartfrequentie bij been- en armarbeid: De hartfrequentie zal bij armarbeid hoger liggen dan voor beenarbeid voor dezelfde intensiteit van inspanning. Temperatuur: Naarmate de temperatuur stijgt, zal ook de hartfrequentie een beetje stijgen. Stress: Reeds voor de inspanning zal de hartfrequentie stijgen. Ook in stressvolle situaties zal de hartfrequentie hoger zijn dan normaal. Bioritme: Spelers zullen vaal ’s morgens moeite hebben om de aangeduide hartfrequentiezones te halen. Dit wordt veroorzaakt door het bioritme. Verder kan de hartfrequentie dagelijks met ongeveer 5 slagen variëren door veranderende hormoonspiegels, gebrekkig herstel van de vorige training of dehydratatie. Medicatie/ziekte: Tijdens ziekte zal de hartfrequentie meestal iets hoger liggen. Ook medicatie kan de hartfrequentie beïnvloeden. Dehydratatie/voeding: Dehydratie zal de hartfrequentie doen stijgen en ook een tekort aan glycogeen zal dit doen stijgen
Bepalen van Hartslagzones
H a r t s l a g z o n e s
Percentages volgens de formule van Karvonen: Extensieve duurtraining: 60% (is 78% van anaërobe drempel) Intensieve duurtraining: 70% ( is 85% van anaërobe drempel) Tempoduurtraining: 75-80% ( is 93% van anaërobe drempel) Interval extensief: 85% ( is 100% van het anaërobe drempel) Interval intensief: 90-95% ( is 103% van het anaërobe drempel) Dit is een goedkoop alternatief voor labotests. De hartslagzones bepalen aan de hand van de Hfmax is echter nooit volledig correct en kan zelfs vermits de variantie vrij groot is (SD=+- 10 Hf per min.) 4 X 1000m
4><4
8><8 (half veld)
Zonder keeper
Met keeper
Vrij spel
Vrij spel met pressing
Technisch – tactische oefeningen
Hf
167+-4
178+-7
174+-7
160+-3
175+-4
140+-5
Bloedlactaat
7.9+-3.4
6.4+-2.7
6.2+-1.4
3.3+-1.2
/
2.9+-0.8
14
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten Leeftijd (jaar)
H a r t s l a g z o n e s
Hartfrequentie in rust
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Maximale hartfrequentie
Trainingsintensiteit
(slagen/min.)
(slagen/min.)
Hartfrequentie tijdens training
De trainings-zone (slagen/min.)
(slagen/min.)
20
65
200
60%
146
141-151
20
70
200
60%
148
143-153
30
65
190
60%
140
135-145
30
70
190
60%
142
137-147
40
65
180
60%
134
129-139
40
70
180
60%
136
131-141
50
65
170
60%
128
123-133
50
70
170
60%
130
125-135
60
65
160
60%
122
117-127
60
70
160
60%
124
119-129
70
65
150
60%
116
111-121
70
70
150
60%
118
113-123
H a r t s l a g z o n e s
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
H a r t s l a g z o n e s
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Bangsbo, J. (1990) Bloedlactaat metingen kunnen een indicator zijn voor de activiteit en de bijdrage van de anaërobe energielevering net voor het afnemen van de test. Chmura, J. et al. (1998) De onderzoekers toonden aan dat de psychomotorische prestatie (reactiesnelheid) niet verminderd en misschien zelfs verbeterd tijdens oefeningen rond de anaërobe drempel. Miyagi, O. et al. (1997) Een verbetering van de aërobe en anaërobe conditie hebben een positief effect op de hoogintensieve inspanningen tijdens een wedstrijd. Training blijkt geen invloed te hebben op de maximale lactaatwaarden. Hoff, J. et al. (2002) Er werd nagegaan of een voetbalspecifieke oefening kan gebuikt worden als vervanging op een intervaltraining zonder bal. De doelstelling was 90% van de Hfmax gedurende 3 tot 8 minuten. Er werd geconcludeerd dat een dribbel parcours of een wedstrijd perfect kan gebruikt worden als intervaltraining. Helgerud, J. et al. (2001) Het effect van fitness training op de wedstrijdprestatie werd onderzocht. Er werden twee groepen gemaakt bestaande uit spelers van één team. De ene groep kreeg een specifieke intervaltraining bestaande uit 4 maal 4 minuten aan 90 % van de Hfmax met een 3 minuten durende actieve rustpauze. Deze oefening werd tweemaal per week gedaan gedurende 8 weken. De afgelegde afstand tijdens een wedstrijd verhoogde met 20 %, Het aantal sprints tijdens de wedstrijd met 100 % en het aantal balcontacten verhoogde met 24 %. De andere groep verbeterde niet tijdens deze periode. Edwards, A. et al. (2003) De resultaten van deze studie tonen aan dat de VO2max een minder goede indicator is om de verschillen in trainingstatus weer te geven dan de anaërobe drempel. Impelizzeri et al. (2005) De wetenschappers pleiten voor een geïndividualiseerde aanpak tijdens het seizoen om de lactaatgren zen te kunnen verbeteren. Dunbar, J. & Treasure D. (2005) Het fitness profiel werd onderzocht van spelers die deel uitmaakten van de basisploeg en van de reserve ploeg. De spelers van de eerste ploeg hadden een significant betere anaërobe en aërobe conditie. Sassi, R. et al. (2003) Er wordt geconcludeerd dat het werken met kleien groepen met bal een interval training kan vervangen. Technisch - tactische oefeningen kunnen gebruikt worden als extensieve duurtraining of hersteltraining.
6- fasen plan
P e r i o d i s e r i n g
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Trainingsprofiel
1.Voorbereiding (Tests bepaling van de Baseline Data) 6 Weken 2. Eerste fase seizoen 6 Weken (Tests worden afgenomen in de betreffende week en de betreffende dag) ….
Voorbeeld: Shuttle Tempo-test (Extensief interval-3de fase) Test: In de derde week op de derde fase dag Fase 1 (ED)
Fase 2 (ID)
HF Test
1. De herstel – extensieve duur fase Trainingsvormen: Extensieve Duurtraining Hersteltraining 2. Intensieve duur fase Trainingsvormen: Intensieve duurtraining Fartlektraining 3. Extensief interval fase Trainingsvormen: Extensief Interval training Melkzuurtraining
4. Intensief interval fase Trainingsvormen: Intensief interval training Snelheidsuithouding 5. Snelheid fase Trainingsvormen: Startsnelheid Versnellingsvermogen Maximale snelheid CP-training 6. Tapering fase of actief herstel fase Trainingsvormen: Extensieve duurtraining Hersteltraining Startsnelheid CP-training
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
6- fasen plan
P e r i o d i s e r i n g
Smith, M. et al. (1993) Het doel van deze studie was na te gaan in welke mate er melkzuur werd teruggevonden in het bloed tijdens een voetbalwedstrijd. Er werden waarden gevonden tussen 1, 84 (zeer laag) en 11, 63 (hoog). De onderzoekers maten ook tijdens de wedstrijd de melkzuurwaarden. Hieruit bleek dat de melkzuurwaarden tijdens een wedstrijd variëren. Reeds tijdens een wedstrijd vindt er herstel plaats. Bachen, V et al. (2005) Voetbalspelers van de Bulgaarse nationale juniores ploeg werden onderzocht. Volgende waarden werden gemeten op het einde van de eerste helft: La: 5.1 – 10.3, Hfmax: 188 – 197, Hfgem: 148 – 163. Di Salvo, V. & Pigozzi, F. (1998) De onderzoekers onderzochten het effect van fysieke training gebaseerd op de verschillende posities op het veld. De verschillende positie sop het veld kregen elk een andere type training gebaseerd op de fysieke eisen van hun positie. Daaruit bleek dat positiegebonden fysieke training betere resultaten geeft dan fysieke training in groep. Aziz, A., et al. (2000) De relatie tussen de VO2 max en herhaald sprintvermogen werd onderzocht. Er werd een kleine maar verwaarloosbare relatie gevonden tussen de VO2 max en het herhaald sprintvermogen. Reilly, T. & White, C (2005) Het onderzoek ging na of kleine wedstrijdjes konden gebruikt worden om intervaltraining te vervangen. De hartfrequentie en lactaatwaarden waren identiek zodat geconcludeerd kan worden dat een wedstrijdje 4><4 gebruikt kan worden als intervaltraining. Edwards, A., et al. (2003) De resultaten van deze studie tonen aan dat getrainde spelers vooral sneller herstellen van hoogintensieve inspanningen dan minder getrainde atleten.
Fase 3 (EI)
Fase 4 (II)
Shuttle Tempo Test
Fase 5 (ST)
Fase 6 (TA)
P r o f i e l
Daginformatie Aantal trainingen Trainingsunit (Extensieve duur, Snelheid, …) Trainingsload (Afstand, Aantal herhalingen,…) Trainingsintensiteit Omstandigheden (Regen, Wind, Temperatuur) Plaats in de periodisering Weekinformatie Maandinformatie Blokinformatie
Vertical Jump Test
15
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
16 November 2005 Optie Voetbal Meten is Weten
Spelersprofiel
P r o f i e l
Daginformatie Gewicht Fietstest (Hf)
T h e
Vragenlijst
Aantal uur slaap Vermoeidheidsindex (5 – 10 punten) Persoonlijke index (5 – 10 punten) Extra training Medicatie Blessurehinder
E n d
“When you can measure what you are speaking about, and express it in numbers, you know something about it” Lord Kelvin
16