1
Aardrijkskunde
Praktische opdracht Aardrijkskunde.
Dit schooljaar moet je een praktische opdracht maken voor het vak aardrijkskunde. Hiermee moet je tenminste 10 klokuren bezig zijn geweest, oftewel 14 lesuren. Dat is precies de periode tussen de Kerstvakantie en de Meivakantie. Uiterlijk 23 april moet je werkstuk ingeleverd worden. Het eindresultaat krijgt de vorm van een presentatie op papier. De beoordeling zal gaan over zowel het proces (dus wat je allemaal doet) als het resultaat (je presentatie) en telt mee als proefwerk. Je gaat een onderzoek doen naar je eigen woonomgeving (zeg maar je eigen buurt of wijk).
Grote practische opdracht klas 3
1
2
Werkwijze.
Je werkt aan je praktische opdracht in het OLC tijdens het werkuur. In het OLC gelden strikte regels. De belangrijkste is dat je in stilte werkt.
Je eerste taak is het afbakenen van je eigen omgeving. Zoek er een kaartje bij.
Zo kun je je buurt afbakenen. Teken gewoon een lijn om het gebied.
Vervolgens ga je antwoorden zoeken op de vragen die in de tabel staan.
Als je op je zoektocht op het internet of daarbuiten nog interessante dingen tegenkomt kun je die wellicht gebruiken. Je kunt dan denken aan foto’s, kaartjes, afbeeldingen uit kranten of tijdschriften, tekeningen met andere woorden, alles wat buikbaar is om je presentatie te verlevendigen.
Grote practische opdracht klas 3
2
3
De presentatie moet bestaan uit:
Een aantrekkelijke voorpagina met daarop je naam en de titel.
Een pagina met gegevens over de bronnen die je hebt gebruikt zoals de internet-sites die je hebt bezocht, krantenartikelen, folders, namen van mensen met wie je hebt gesproken en zo.
De inhoudsopgave.
Een inleiding.
De antwoorden op de vragen
Probeer zelf nog meer vragen te bedenken en zoek de antwoorden daarop.
Een pagina met de conclusie / afsluiting.
Zoek afbeeldingen, grafieken en dergelijke en verwerk die in de tekst.
Via Google kun je overal informatie over vinden.
Grote practische opdracht klas 3
3
4
Vragen
1
2
Over de ligging van de wijk.
Waar ligt je wijk precies? Dichtbij het centrum of juist niet.
Is er industrie in de omgeving?
Is er (veel) groen in de omgeving?
Zijn er (snel)wegen dichtbij?
Is het rustig of is er veel lawaai bij jou in de buurt? Wat is de oorzaak?
Over de huizen in de wijk.
Hoe lang staan ze er al?
Wat zijn (ongeveer) de koop- en/of huurprijzen?
Zijn het huur- of koopwoningen?
Type woning: eengezins- of meergezinswoningen, vrijstaand, in een rij.
Bijzonderheden
Grote practische opdracht klas 3
4
5
3
4
Over de opbouw van de wijk.
Staan er alleen maar huizen of ook andere gebouwen?
Wat voor andere gebouwen staan er?
Hoe zijn de straten? Smal, breed, recht, bochtig?
Zijn er groenvoorzieningen?
Zijn er recreatievoorzieningen?
Zijn er speelvoorzieningen voor de jeugd?
Is er (veel) parkeergelegenheid?
Zijn er winkels?
Zijn er vrijliggende fietspaden en trottoirs?
Over de bewoners?
Gezinsvorm
Leeftijd
Afkomst
Andere wetenswaardigheden
Grote practische opdracht klas 3
5
6
De indeling van je werkstuk. Pagina 1:
Pagina 2
o
Een creatieve voorpagina met daarop minstens:
o
De titel van je werkstuk
o
Je naam en klas
o
De naam van de school
o
Een afbeelding die verwijst naar de inhoud van je werkstuk
Verantwoording / inleiding
o
Hierin vertel je iets over je eigen buurt/wijk, hoe lang je er al woont en waarom je ouders ervoor gekozen hebben om daar te (gaan) wonen.
o
Pagina 3
Bronvermelding. Je noteert waar je de informatie gevonden hebt.
De inhoudsopgave
Je moet het werkstuk indelen in hoofdstukken die elk een titel krijgen. Noteer ook het paginanummer waarop het hoofdstuk begint.
Pagina 4
De inhoud
Op pagina 4 begint de eigenlijke inhoud van je onderzoek. Je schrijft een verhaal waarin de antwoorden op de vragen zijn verwerkt. Let op! Je moet de vragen niet overnemen in je werkstuk. Alleen de antwoorden. Zoek afbeeldingen op die de tekst verduidelijken en verwerk die in de tekst. Je begrijpt wel dat de tekst het belangrijkste is. Ongeveer ¾ van de bladzijde is tekst, in het resterende kwart kun je een afbeelding plaatsen. Een kaart van je wijk is verplicht! Dit gedeelte van je werkstuk moet minstens 8 pagina’s groot zijn. Dus 2 bladzijden per hoofdstuk.
Grote practische opdracht klas 3
6
7
Pagina 12
Een terugblik (evaluatie).
o
Hoe heb je het werken aan het werkstuk ervaren?
o
Kon je gemakkelijk aan informatie komen?
o
Wat heb je er van geleerd?
Succes!
Grote practische opdracht klas 3
7