Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ Handleiding inclusief praktische werkvormen • Algemene Kinderveiligheid • Vergiftiging
Uitgegeven door VeiligheidNL Postbus 75169 1070 AD Amsterdam april 2014
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Projectnummer: 10.0326
Disclaimer Bij de samenstelling van deze publicatie is de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen. VeiligheidNL aanvaardt echter geen verantwoordelijkheid voor eventuele, in deze uitgave voorkomende, onjuistheden of onvolkomenheden. Overname van tekst of gedeelten van tekst is toegestaan, mits met de juiste bronvermelding. Indien tekst gebruikt wordt voor commerciële doelstellingen dient altijd vooraf schriftelijke toestemming verkregen te zijn.
2
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Inhoudsopgave
Hoofdstuk
1
Inleiding
5
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.5
Achtergrondinformatie over kinderveiligheid Algemene ongevalsgegevens Soorten ongevallen Aandachtsgebieden binnen de kinderveiligheidsvoorlichting Oorzaken en achtergronden van ongevallen Het kind De omgeving De ouders Ongevallen voorkomen
7 7 7 7 8 9 10 10 10
3 3.1 3.2 3.3
Uitgangspunten van kinderveiligheidsvoorlichting Inzicht in het gedrag van ouders Gedragsverandering in vijf fasen Advies: gebruik voorlichtingsmaterialen van VeiligheidNL
11 11 12 15
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Voorbereiding Stappenplan voorbereiding Praktische zaken Voorbeelden van programma’s Voorbeeld van een evaluatieformulier
16 16 17 18 19
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.4.1 5.4.2 5.4.3 5.5
Voorlichting over algemene kinderveiligheid Waarom voorlichting over algemene kinderveiligheid? Ongevalscijfers Preventieve maatregelen Werkvormen Quiz - Wat is waar/niet waar? Groepsgesprek - Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Checklist - Veilig huis voor kinderen Meer informatie
20 20 20 21 21 22 25 30 32
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.4.1 6.4.2 6.4.3 6.4.4 6.5
Voorlichting over vergiftigingsgevaar Waarom voorlichting over vergiftigingsgevaar? Ongevalscijfers Preventieve maatregelen Werkvormen Spel - Raad, raad, wat is het? Quiz – Wat weet je van gif? Vraag-en-antwoordspel - Weet jij hoe dat moet? Spel - Waar vind je wat? Meer informatie
33 33 33 33 34 35 36 39 42 47
3
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
4
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
1
Inleiding Het zal geen nieuws voor je zijn: jonge kinderen – tot 4 jaar - overkomen relatief veel ongelukken. Ze zijn nieuwsgierig, enthousiast en zien geen risico's en gevaren. Motorisch zijn ze bovendien vaak niet in staat om een ongeluk te voorkomen. Dat betekent gelukkig niet dat ongelukken met jonge kinderen onvermijdelijk zijn. Integendeel: veel ongelukken hadden voorkomen kunnen worden als ouders of verzorgers passende veiligheidsmaatregelen hadden genomen. Daarop kun jij als intermediair via je voorlichting aan ouders invloed uitoefenen. Sterker: door je persoonlijke contact met ouders kun jij een belangrijke rol spelen bij het voorkomen van ongevallen met kleine kinderen in en om huis. Persoonlijke communicatie is namelijk de effectiefste vorm van communicatie. Geef jij groepsvoorlichting over kinderveiligheid aan ouders of andere verzorgers van jonge kinderen? Of wil je dat gaan doen? Dan is deze handleiding Zorgeloos groot worden van VeiligheidNL speciaal voor jou bedoeld. Als kennisinstituut op het terrein van veiligheid beschikt VeiligheidNL over beproefde, uitgewerkte activiteiten en goed onderbouwde adviezen op het vlak van kinderveiligheid. We hebben ze in deze handleiding voor je verzameld, zodat je in je voorlichtingsbijeenkomsten het wiel niet opnieuw hoeft uit te vinden. Je kunt het materiaal gebruiken voor zelfstandige groepsvoorlichtingsbijeenkomsten voor ouders/verzorgers van kinderen tot 4 jaar, ook als zij Nederlands als tweede taal hebben. Het voorlichtingspakket is een antwoord op de voortdurende behoefte in het werkveld aan goed werkende methodieken en werkvormen en actuele (product)informatie en materialen voor groepsvoorlichting. Het is ontwikkeld voor een brede groep intermediairs die werken met ouders/verzorgers van kinderen tot 4 jaar en die het initiatief nemen om voorlichtingsbijeenkomsten over kinderveiligheid te organiseren en onder de aandacht te brengen. Bijvoorbeeld voor: · wijkverpleegkundigen uit de jeugdgezondheidszorg; · kraamverzorgenden van thuiszorgorganisaties die een voorlichtingsaanbod hebben voor aanstaande en jonge ouders; · voorlichters eigen taal en cultuur, die de handleiding kunnen gebruiken bij hun contacten met jonge en aanstaande allochtone ouders; · leidsters van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven en andere professionals in het welzijnswerk die themagerichte ouderavonden over kinderveiligheid willen organiseren. Over VeiligheidNL VeiligheidNL richt zich onder andere op preventie van ongevallen bij jonge kinderen. Dat doen we bijvoorbeeld door kennis over ongevallen te verzamelen en om te zetten naar effectieve interventies. Misschien ken je onze tv-spotjes over kinderveiligheidsrisico’s, zoals verbranding aan hete thee of verdrinken in bad? Of de leeftijdsgerelateerde veiligheidskaarten die op het consultatiebureau tijdens verschillende contactmomenten worden uitgedeeld en besproken? De kinderveiligheidsvoorlichting van VeiligheidNL komt op twee manieren bij ouders en verzorgers terecht: rechtstreeks, bijvoorbeeld via onze website, en via intermediairs in de gezondheidszorg en het welzijnswerk. Meer informatie over de activiteiten van VeiligheidNL vind je op www.veiligheid.nl. Over dit voorlichtingspakket Het pakket Veilig groot worden bestaat uit: · een handleiding met een informatief deel met ideeën en basisadviezen; · een PowerPoint-presentatie; · kant-en-klare werkvormen (voorlichtingsactiviteiten); · ander ondersteunend materiaal, zoals een evaluatieformulier en voorbeelden van programma’s voor voorlichtingsbijeenkomsten.
5
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Zorgeloos groot worden is een doe-het-zelfpakket waarmee je zelfstandig en op maat een interactieve kinderveiligheidsbijeenkomst voor ouders/verzorgers kunt ontwikkelen. Het programma van zo’n bijeenkomst kun je al naar gelang je eigen wensen en behoeften en de mogelijkheden van je organisatie inkleden. De werkvormen zijn ontwikkeld om de communicatie over kinderveiligheid in het algemeen en de specifieke thema’s daarbinnen verder te ondersteunen en te verbeteren. Wij hebben de basisadviezen in de werkvormen vertaald naar onder andere illustraties, cases en spellen. Dat maakt het voor veel ouders makkelijker om informatie te begrijpen en vragen te stellen. Het complete pakket is beschikbaar via de Toolkit Kinderveiligheid op www.veiligheid.nl/toolkit. Het pakket Zorgeloos groot worden wordt via onze website periodiek aangevuld met actuele informatie en nieuwe themamodules. Het is dus altijd up-to-date. Wij adviseren je om de handleiding door te nemen voordat je groepsvoorlichting over kinderveiligheid gaat geven. Hoofdstuk 2 en 3 geven je achtergrondinformatie over kinderveiligheid en kinderveiligheidsvoorlichting. De kennis in deze hoofdstukken biedt je bijvoorbeeld houvast als ouders vragen stellen tijdens de bijeenkomst. Hoofdstuk 4 helpt je om een bijeenkomst systematisch voor te bereiden en goed te organiseren. Zo’n bijeenkomst kan gaan over kinderveiligheid in het algemeen maar ook over een specifiek kinderveiligheidsthema, bijvoorbeeld vergiftiging. In hoofdstuk 5 en 6 vind je concrete ideeën voor activiteiten en materialen. Wij hopen met dit pakket een zinvolle én leuke bijdrage te leveren aan je groepsvoorlichtingsbijeenkomsten. Alvast veel succes en plezier. En ook en vooral: heel veel dank, ook namens kinderen en hun ouders. Want met jouw groepsvoorlichting over kinderveiligheid help je ongelukken te voorkomen.
6
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
2
Achtergrondinformatie over kinderveiligheid Is het nodig om voorlichting te geven over kinderveiligheid? Ja, want er gebeuren nog steeds veel te veel ongelukken met jonge kinderen. Ongelukken die met goede voorlichting misschien voorkomen hadden kunnen worden. Ter illustratie geven we op de volgende pagina’s algemene informatie over ‘privé-ongevallen’ met kinderen tot 4 jaar. VeiligheidNL is een kenniscentrum op het gebied van deze privé-ongevallen. Daarmee bedoelen we alle ongevallen behalve verkeersongevallen, bedrijfsongevallen en sportblessures. Als het in deze handleiding gaat over de veiligheid van kinderen, dan bedoelen we daarmee de veiligheid in en om huis, op straat, bij speelgelegenheden en in openbare gebouwen als winkels, kinderopvangcentra en scholen. Als ongevalsgegevens ter sprake komen, hebben we het alleen over in ziekenhuizen geregistreerde ongevallen, dus niet over bezoeken aan de huisarts en de ongelukjes waarbij een pleister of een kus volstaat.
2.1
Algemene ongevalsgegevens De meeste ongelukken gebeuren in en om huis. Dat geldt voor ongelukken met volwassenen (inclusief ouderen) én voor ongelukken met kinderen. Het geldt helemaal voor ongelukken met de allerkleinsten, die de meeste tijd in en om huis doorbrengen. Enkele cijfers over ongevallen in Nederland met kinderen van 0-4 jaar (bron: LIS 2012): · In 2012 zijn 20 kinderen als gevolg van een privé-ongeval overleden. · In 2012 zijn 8300 kinderen opgenomen in een ziekenhuis na een privé-ongeval. · In 2012 zijn 39.000 kinderen op de SEH-afdeling behandeld na een privé-ongeval. Kinderen van 1 en 2 jaar lopen het meeste risico om na een privé-ongeval opgenomen te worden in een ziekenhuis of behandeld te worden op een SEH-afdeling.
2.2
Soorten ongevallen Jonge kinderen overkomen allerlei soorten ongevallen, onder heel verschillende omstandigheden. Denk aan vallen, verbranding, vergiftiging, verstikking, verdrinking, botsen, bekneld raken en je aan iets stoten. De meeste ongelukken gebeuren in de eigen vertrouwde omgeving, vaak tijdens het spelen én als ouders in de buurt zijn. Top 5 van ‘boosdoeners’ in huis 1. de (vaste) trap 2. meubilair 3. deuren 4. speeltoestellen 5. hete vloeistoffen, zoals thee of heet water
2.3
Aandachtsgebieden binnen de kinderveiligheidsvoorlichting In onze kinderveiligheidsvoorlichting geven we prioriteit aan specifieke aandachtsgebieden, op grond van het aantal ziekenhuisopnamen en overlijdensgevallen, een stijgende trend in het aantal ongevallen en de ernst van de ongevallen. Op basis van deze criteria zijn de volgende aandachtsgebieden geselecteerd: vallen, vervoer, vergiftiging, verdrinking, verbranding, verstikking en veilig slapen.
7
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Val-ongevallen De grootste categorie ongevallen met kinderen tot 4 jaar zijn de val-ongevallen. Daarbij gaat het onder andere om een val van de trap, een speeltoestel of iets anders hoogs, om vallen van of tegen meubilair en om struikelen, uitglijden en zwikken. Vervoersongevallen Onder vervoersongevallen verstaan we ongevallen waarbij een vervoermiddel betrokken is maar die niet in het normale verkeer plaatsvinden. Denk bijvoorbeeld aan kindjes die in de tuin fietsen en tegen iets opbotsen of die met hun vingertjes bekneld raken tussen een autoportier. Vergiftigingsongevallen Het aantal vergiftigingsongevallen is niet groot, maar deze ongevallen leiden wel vaak tot ziekenhuisopname. De boosdoeners zijn meestal medicijnen en schoonmaakmiddelen, maar ook vergiftiging door planten en rookwaren komt voor. Verdrinkingsongevallen Verdrinkingsongevallen behoren tot de zeer ernstige ongevallen: als ze al niet dodelijk aflopen, leiden ze in veel gevallen tot ziekenhuisopname. Het gaat hier niet alleen om ongevallen in zwembaden en open water maar ook in huis. Veel verdrinkingsongevallen gebeuren in een sloot of vijver vlak bij huis waarbij kinderen aan het spelen zijn. Uit onderzoek blijkt dat kinderen van buitenlandse afkomst een risicogroep vormen. Verbrandingsongevallen Verbrandingsongevallen kunnen leiden tot ernstig (en blijvend) letsel en tot vaak langdurige ziekenhuisopnamen. Verbranding aan een hete vloeistof - zoals warm water, thee of koffie komt het vaakst voor. Ook de kachel of een ander heet voorwerp kan verbrandingen veroorzaken. Op grond van onderzoek bestaat het vermoeden dat kinderen van buitenlandse afkomst relatief vaak het slachtoffer zijn van een verbrandingsongeval. Verstikking Verstikking komt weinig voor maar is wel een belangrijke doodsoorzaak. Om die reden verdienen verstikkingsongevallen aandacht. Jonge kinderen kunnen bijvoorbeeld stikken in speelgoed, voedsel en plastic zakken. Ongelukken in bed of de slaapkamer Vaak gaat het hier om een val uit bed. De gevreesde wiegendood – waarbij een baby zonder duidelijke oorzaak dood in zijn bedje wordt aangetroffen – komt gelukkig niet vaak voor. Het is echter wel iets waar ouders erg bezorgd over zijn en veel vragen over hebben.
2.4
Oorzaken en achtergronden van ongevallen Bij het ontstaan van een ongeluk kunnen drie factoren een rol spelen: het kind zelf, de omgeving en de ouder/verzorger. Een voorbeeld. Het is woensdagmiddag, de kinderen zijn thuis en de televisie staat aan. Er is visite en de volwassenen zijn druk met elkaar aan het praten. De kopjes thee zijn juist ingeschonken en staan op tafel. Kamil van 9 maanden kruipt rond, trekt zich op aan de rand van de tafel, grijpt onverwacht naar een kopje thee en krijgt de nog gloeiend hete thee over zich heen.
8
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Een combinatie van oorzaken speelt een rol bij dit ongeval. · Het kind kruipt rond, verkent zijn omgeving, trekt zich op en grijpt bewust of onbewust naar het kopje thee. Het weet niet dat het zich aan de thee kan branden. · De omgeving is riskant: er is hete thee waar het kind kennelijk bij kan. · De ouder is weliswaar aanwezig maar wordt afgeleid door de visite, de andere kinderen en de televisie.
2.4.1
Het kind Hoe komt het eigenlijk dat kleine kinderen zo’n grote risicogroep zijn bij privé-ongevallen? Dat hangt voor een groot deel samen met hun normale ontwikkeling. Die ontwikkeling verloopt in de eerste levensjaren heel erg snel. De risico’s stapelen zich dan als het ware op. Een kind doet van de ene op de andere dag dingen die het tot dan toe nog niet kon. Als ouders weten wat een kind wel en niet kan, wil, doet en begrijpt, is het gemakkelijker om de juiste aanpak te bepalen. Ieder kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo en ieder kind is verschillend. Toch zijn er in het ontwikkelingsproces ook vaste fasen te herkennen die alle kinderen doorlopen (graaien, grijpen, omrollen, kruipen enzovoort). Iedere ontwikkelingsfase heeft zijn eigen risico’s. Het is belangrijk dat ouders zich realiseren dat een kind vaak al meer kan dan ze denken. Maar ook dat een kind vaak minder snapt en begrijpt dan ze denken. Motorische ontwikkeling Een kind ontwikkelt eerst grove bewegingen maar leert al snel fijnere en moeilijkere bewegingen. Zintuigen Het gehoor en het gezichtsvermogen ontwikkelen zich stap voor stap. Eerst kunnen kleine kinderen nog niet goed bepalen waar geluiden precies vandaan komen, met welke snelheid voorwerpen bewegen en op welke afstand ze zich bevinden. Zo kunnen kinderen pas vanaf hun 8e jaar goed inschatten hoe snel een auto nadert. Misgrijpen en misstappen komt daarom veel voor bij de allerkleinsten. Nieuwsgierigheid Kinderen zijn nieuwsgierig en willen alles onderzoeken. Om die reden stoppen ze bijvoorbeeld van alles in hun mond. Als ze wat ouder zijn, stappen ze snel op onbekende zaken af en pakken veel dingen beet. Zo leren kinderen hun omgeving beter te begrijpen. Imiteren Kinderen ontwikkelen zich onder meer door anderen te imiteren. Ze vragen zich daarbij nog niet af of het nageaapte gedrag goed of fout is, of gevaarlijk of veilig. Abstractievermogen Kleine kinderen zijn bijna niet in staat om te leren van hun ervaringen. Ook de uitleg en waarschuwingen van ouders dringen vaak niet tot ze door. Ze doorzien de gevolgen van hun acties nog niet. Daardoor vertalen ze de ervaringen die ze in een bepaalde risicosituatie opdoen niet automatisch naar vergelijkbare situaties. Snel afgeleid Kinderen die spelen, vergeten wat er om ze heen gebeurt. Hun aandacht is volledig gericht op de dingen waar ze mee bezig zijn. Een tel later is hun aandacht weer op iets anders gericht en storten ze zich weer op een nieuwe bezigheid. Hoe jonger een kind, hoe meer moeite het heeft om zijn aandacht over meerdere zaken te verdelen. Eigen wil Een kind ontwikkelt stap voor stap een steeds sterkere wil en behoefte om dingen zelf te doen. Het wil laten zien wie het is en wat het kan. In zijn enthousiasme overschat een kind zichzelf en
9
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
ziet het nauwelijks gevaren. Dit gaat vaak samen met tegendraads reageren op regels van ouders.
2.4.2
De omgeving Hoe maak je omgeving veiliger? Dat kan onder andere door: · maatregelen te treffen om de omgeving veiliger te maken: traphekjes monteren, giftige planten wegdoen, ramen beveiligen enzovoort; · veilige producten te kopen, bijvoorbeeld veilig speelgoed, een goede kruik en een veilig bedje; · jezelf veilig gedrag eigen te maken: stelen van pannen naar achteren draaien, lucifers buiten bereik van kinderen houden, rookwaren en volle asbakken opruimen enzovoort.
2.4.3
De ouders Het leven is voor een klein kind een grote ontdekkingsreis. Het ziet, kent en begrijpt de gevaren nog niet. Alles wat voor ons zo vanzelfsprekend is, moet een kind nog leren. Ouders moeten een kind beschermen tegen gevaren maar het is óók nodig dat ze een kind laten kennismaken met risico’s. Dat is niet altijd even eenvoudig. Het beste is om dit spanningsveld vanuit verschillende invalshoeken aan te pakken. Ouders kunnen: · de omgeving veiliger maken; · het goede voorbeeld geven; · toezicht houden; · het kind opvoeden (grenzen stellen en regels opstellen). Niet alle gevaren kunnen worden weggenomen; er zijn gewoon situaties die niet helemaal veilig gemaakt kunnen worden. Het enige wat ouders dan kunnen doen, is bij hun kind blijven en zo nodig ingrijpen. Als ouders een kind in de gaten houden, kan het naar hartenlust experimenteren terwijl ze op tijd kunnen ingrijpen als het fout dreigt te gaan. Permanent toezicht houden is echter onmogelijk. Drukte, afleiding, vermoeidheid, spanningen: er zijn allerlei redenen waarom de aandacht regelmatig verslapt. En ook al heb je maatregelen getroffen, dan nog moet een kind - stap voor stap - leren omgaan met riskante situaties. Dat begint met verbieden en waarschuwen. Daarna kun je uitleggen waarom iets gevaarlijk is en kun je samen oefenen. Je kunt een kind bijvoorbeeld onder begeleiding de trap op en af leren lopen. Vaak herhalen is nodig, want een kind leert niet in één keer wat wel en niet veilig is. Het leert bovendien niet veel tegelijk.
2.5
Ongevallen voorkomen Waar trek je als ouder de grens tussen je kind beschermen en het zelf dingen laten ontdekken? Daar worstelen veel ouders mee. Belangrijk zijn vooral twee dingen: rekening houden met de ontwikkelingskenmerken van een kind (zie 2.4.1) en de grootste risico’s beperken door voorzorgsmaatregelen te treffen. Deze tips helpen om het juiste evenwicht te bepalen tussen vasthouden en houvast geven: · Kijk naar een kind om te zien wat het wel en niet kan. · Baseer de aanpak op de leeftijd, ontwikkeling en belevingswereld van het kind. · Waarschuw en verbied totdat een kind begrijpt waarom het gaat. · Leg uit waarom iets niet mag of gevaarlijk is. · Spreek het kind aan op zijn eigen niveau en gebruik korte zinnen en voorbeelden. · Zorg dat een kind zelfvertrouwen kan ontwikkelen; zelfvertrouwen is de basis voor veilig gedrag. · Leer een kind regels (niet te veel tegelijk). · Leid een kind af in plaats van boos te worden. · Geef het goede voorbeeld.
10
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
3
Uitgangspunten van kinderveiligheidsvoorlichting Helpt kinderveiligheidsvoorlichting? Dat wil zeggen: zijn goed geïnformeerde ouders zich beter bewust van de risico’s? En nemen ze vaker adequate maatregelen? Uit – onder andere evaluaties van onze kinderveiligheidscampagnes blijkt dat dat inderdaad het geval is. Kinderveiligheidsvoorlichting geven loont dus zeer de moeite. Wat wil je met je voorlichting bereiken? Een goed houvast zijn de doelstellingen die VeiligheidNL heeft met kinderveiligheidsvoorlichting aan ouders: · Ouders/verzorgers kennen na de voorlichting de ongevallenproblematiek met kinderen tot 4 jaar én weten hoe ze ongevallen kunnen voorkomen. · Ouders/verzorgers staan na de voorlichting positief tegenover omgevingsmaatregelen die passen bij de ontwikkelingsfase van hun kind. · Ouders voelen zich in staat omgevingsmaatregelen te nemen die passen bij de ontwikkelingsfase van hun kind. · Ouders/verzorgers treffen na de voorlichting afdoende omgevingsmaatregelen. Wat vertel je ouders? In je voorlichtingsbijeenkomst kun je bijvoorbeeld aandacht besteden aan: · het aantal ongevallen met jonge kinderen (zie onder andere paragraaf 2.1) en de ernst van de ongelukken (goed om die te benadrukken!); · de aandachtsgebieden (zie paragraaf 2.3); · de belangrijkste onveilige situaties in en om huis (zie paragraaf 2.2); · de relatie tussen de ontwikkeling van het kind en de risico’s die bij de ontwikkelingsfasen horen (zie paragraaf 2.4.1); · maatregelen om ongelukken te voorkomen (omgevingsmaatregelen, toezicht, opvoeding, afgestemd op het ontwikkelingsstadium van het kind (zie paragraaf 2.4.2 & 2.4.3); · voor- en nadelen van maatregelen; · de effectiviteit van maatregelen in relatie tot de ontwikkeling van een kind; · productinformatie (zie productfolder in Toolkit). Je wilt met je voorlichting het gedrag en de houding van ouders beïnvloeden. Het doel van voorlichting is dus gedragsverandering. Daarom is het belangrijk om inzicht te hebben in het gedrag van ouders. Wat weten ‘jouw’ ouders over ongevalpreventie? Hoe staan ze daar tegenover? En hoe komt dat?
3.1
Inzicht in het gedrag van ouders Het gedrag van ouders speelt een belangrijke rol bij ongelukken met kleine kinderen. Ouders onderschatten vaak de risico’s of zijn zich er niet van bewust. Bovendien treffen ze vaak te weinig maatregelen om de omgeving van een kind veilig te maken. Ze brengen bijvoorbeeld geen kindveilige sluitingen aan en houden gevaarlijke producten onvoldoende buiten bereik van de kleintjes. Waarom treffen sommige ouders wel omgevingsmaatregelen en andere niet? Vier factoren spelen daarbij een rol: · hun inzicht in de ontwikkelingsfasen van het kind en de risico’s die bij die ontwikkelingsfasen horen; · hun houding tegenover het treffen van omgevingsmaatregelen. · de mogelijkheden en onmogelijkheden om maatregelen uit te voeren · de invloed van hun sociale omgeving (mogelijke weerstand); Ouders veranderen hun gedrag als een of meer van deze factoren veranderen. We lichten ze hieronder toe.
11
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Inzicht van ouders in de ontwikkelingsfasen van het kind en de risico’s die daarbij horen De snelheid waarmee een kind zich ontwikkelt, verrast veel ouders. Daardoor nemen ze vaak niet de juiste maatregelen op het juiste moment. Ze denken dat ze bepaalde (omgevings-) maatregelen nog niet hoeven te treffen, omdat hun kind iets nog niet kan. Daar komt bij dat ouders soms te veel vertrouwen op het effect van opvoeden alleen. Ze denken bijvoorbeeld dat een paar waarschuwingen volstaan om een kindje van 1 te laten beseffen dat iets gevaarlijk is. Niets is minder waar: het effect van waarschuwingen is bij zulke jonge kinderen erg klein. Dat neemt natuurlijk niet weg dat ouders ook jonge kinderen al moeten waarschuwen. Houding van ouders tegenover het treffen van omgevingsmaatregelen Hoe ouders denken over het treffen van maatregelen, hangt onder andere af van: · of zij weten hoe ernstig bepaalde ongevallen kunnen zijn en welke gevolgen ze kunnen hebben; · of zij maatregelen kennen om ongevallen te voorkomen; · of zij voor- en nadelen van maatregelen tegen elkaar kunnen afwegen (veiligheid en rust enerzijds tegenover onhandigheid anderzijds, bijvoorbeeld doordat je een traphekje steeds open en dicht moet doen); · of zij het effect van preventieve maatregelen goed kunnen inschatten; · of zij het effect van toezicht niet overschatten; · of zij de ontwikkeling van een kind niet onderschatten (zoals gezegd: wat een kind vandaag nog niet kan, kan het morgen misschien wel). Als je deze factoren met je voorlichting in gunstige zin kunt beïnvloeden, verandert vaak de houding van ouders. De mogelijkheden en onmogelijkheden om maatregelen uit te voeren Soms lukt het ouders door gebrek aan geld, kennis en vaardigheden niet om maatregelen te treffen. Ze kunnen het bijvoorbeeld om welke reden dan ook niet opbrengen om altijd de giftige spullen buiten bereik van de kleintjes te zetten. Of ze weten gewoonweg niet dat specifieke veiligheidsproducten bestaan, of hoe je ze gebruikt en waar je ze kunt kopen. In dat laatste kun je uiteraard met je voorlichting verandering brengen. Invloed van de sociale omgeving (weerstand) Of een ouder na afweging van voor- en nadelen een maatregel neemt, wordt mede bepaald door anderen. Zo kan een moeder die zich heeft voorgenomen om een traphekje aan te schaffen door tegenwerking van haar partner van dit voornemen afzien. Ook is er bij veel ouders weerstand tegen kindveilige maatregelen. Het kan geen kwaad om met vallen en opstaan groot te worden, vinden zij. Dat hebben we toch allemaal gedaan? De cijfers tonen echter aan dat ‘wij’ niet allemáál (gezond) groot werden.
3.2
Gedragsverandering in vijf fasen Als je je doelgroep kent en weet wat je wilt bereiken en vertellen, kun je een geschikte voorlichtingsmethode kiezen. De gedragsverandering die je met de kinderveiligheidsvoorlichting wilt bewerkstelligen, verloopt bij ouders in fasen.
12
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Openstaan
Ouders zijn geïnteresseerd in de ongevallenproblematiek en in preventiemogelijkheden.
Begrijpen
Ouders weten het nodige over de ongevallenproblematiek en over preventiemogelijkheden.
Willen
Ouders zijn bereid om preventieve maatregelen te treffen.
Kunnen
Ouders zijn in staat om omgevingsmaatregelen te treffen die passen bij de ontwikkelingsfase van het kind.
Doen
Ouders treffen daadwerkelijk maatregelen.
Je zult op de voorlichtingsbijeenkomst deze fasen een voor een moeten doorlopen om te bekijken waar je je aandacht speciaal op moet richten. Dat voorkomt nodeloze inspanning. Het heeft bijvoorbeeld geen zin om een ouder uitleg te geven over een preventiemaatregel als die ouder er niet voor openstaat. En het is verspilde moeite om een ouder te motiveren voor een maatregel als die het belang ervan niet begrijpt. Met de volgende toetsvragen kun je checken of het gedragsveranderingsproces ergens blijft steken: · Staat deze ouder open voor de voorlichting? · Begrijpt de ouder de uitleg? · Is de ouder gemotiveerd? · Is de ouder in staat om de maatregel of instructie correct uit te voeren? Het overzicht hieronder met richtlijnen en voorbeeldvragen per fase helpt je om je voorlichting systematisch aan te pakken. Een concreet stappenplan voor de voorbereiding van je bijeenkomst vind je in paragraaf 4.1.
13
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Doen Praktische tips
onderwerp?
Richtlijnen voor de voorlichting
Voorbeeldvragen aan ouders
Sluit aan bij de belangstelling en de beleving van de ouder (bezorgdheid van de ouder, ontwikkeling van het kind, inrichting van het huis).
Kruipt/staat/loopt je kind?
Peil de voorkennis, mening en houding van de ouder (relatie tussen veiligheid en opvoeding, relatie tussen het gedrag van het kind en risicosituaties).
Ben je bezorgd over de veiligheid van je kind?
om gaat? Weet hij iets over het onderwerp?
Sluit aan bij de voorkennis en het begripsniveau van de ouder.
Gaat je kind op ontdekkingstocht in huis?
Heb je wel eens iets gelezen, gezien of gehoord over ongelukjes met kleine kinderen in en om huis? Weet je welke plekken in huis gevaarlijk kunnen zijn voor je kind?
Geef uitleg over de relatie ontwikkeling – risico’s – maatregelen.
te nemen?
Stimuleer reacties van de ouder en toets zijn begrip. Bespreek steeds de voor- en nadelen van een maatregel of advies.
Wat doe je om ongevallen te voorkomen?
Leg uit wat het doel is van de maatregel of het advies, en licht het belang ervan toe.
Wat is volgens jou het voordeel van preventieve maatregelen? En het nadeel?
Bespreek de invloed van de omgeving.
Wat is in jouw geval de beste oplossing denk je?
Vraag de mening van de ouder over de voorgestelde maatregel of het advies.
Weet je hoe anderen dit oplossen?
nemen?
Stel veel open vragen. ouder preventieve maatregelen
Kunnen Kán de
Willen Is de ouder bereid om preventieve maatregelen
Begrijpen Weet de ouder waar het
Openstaan Is de ouder geïnteresseerd in het
Fasen in het veranderingsproces
14
Bespreek de mogelijkheden van de ouder om maatregelen te nemen.
Welke preventieve maatregelen kun je thuis nemen? Waarom kan het niet?
Stel veel open vragen. Geef een eenvoudige, specifieke instructie.
Weet je waar je kindveilige artikelen kunt kopen?
Vraag naar praktische problemen bij de uitvoering.
Denk je dat je voldoende informatie hebt?
Sluit het gesprek af met een samenvatting. Kom in een volgend gesprek terug op de uitvoerbaarheid.
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
3.3
Advies: gebruik voorlichtingsmaterialen van VeiligheidNL VeiligheidNL ontwikkelt materialen waarmee je kinderveiligheidsvoorlichting kunt geven aan ouders/verzorgers van kinderen tot 4 jaar. Het gaat om getoetste materialen die goed zijn afgestemd op de verschillende doelgroepen en die stoelen op onderzoek. Ga dus vooral niet zelf het wiel opnieuw uitvinden maar maak gebruik van het werk dat wij al voor je hebben gedaan. Kijk voor ons complete aanbod in de Toolkit Kinderveiligheid op www.veiligheid.nl/toolkit.
15
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
4 4.1
Voorbereiding Bij je kinderveiligheidsvoorlichting kun je op zich van alles en nog wat aan bod laten komen, op allerlei manieren. Het is belangrijk dat je vooraf voor jezelf duidelijk hebt wat je wilt bereiken, zodat je doelgericht te werk kunt gaan. Wil je ouders bijvoorbeeld alleen iets vertellen over algemene kinderveiligheid? Of wil je op een specifiek thema ingaan, zoals veilig slapen of vergiftigingsgevaar? We staan in dit hoofdstuk stil bij hoe je een voorlichtingsbijeenkomst over kinderveiligheid efficiënt voorbereidt en organiseert.
Stappenplan voorbereiding Het is makkelijk om het volgende stappenplan te hanteren bij je voorbereiding. Dan weet je zeker dat je systematisch te werk gaat en niets belangrijks vergeet. We lichten de stappen verderop toe. Voorbereiding groepsvoorlichting kinderveiligheid in zeven stappen Stap 1 Bepaal de vorm en de duur van je voorlichtingsbijeenkomst Stap 2 Bepaal je doelgroep Stap 3 Bepaal het aantal deelnemers (of schat het in) Stap 4 Bepaal je doel(en) Stap 5 Stel het programma op Stap 6 Maak de planning Stap 7 Lees je in (om je voor te bereiden op vragen) Stap 1: bepaal de vorm en duur van je voorlichtingsbijeenkomst Er zijn twee mogelijkheden: je kunt met je groepsvoorlichtingsbijeenkomst aansluiten bij een bestaande activiteit, bijvoorbeeld bij een ouderavond of een inloopochtend in een buurthuis, of je kunt een afzonderlijke bijeenkomst organiseren. Het voordeel van aansluiten bij een bestaande activiteit is dat er min of meer vanzelf genoeg deelnemers zijn. Daar staat tegenover dat je je zult moeten aanpassen aan de (on)mogelijkheden van een bestaande groep. Organiseer je een afzonderlijke voorlichtingsbijeenkomst, dan zul je meestal meer tijd tot je beschikking hebben en kun je dus meer aandacht besteden aan kinderveiligheid. Een nadeel van zo’n afzonderlijke bijeenkomst is dat je van tevoren niet weet hoeveel deelnemers je kunt verwachten. Uiteraard is het voor je voorbereiding bij beide opties van belang om te weten hoeveel tijd je beschikbaar hebt. Stap 2: bepaal je doelgroep Zorg ervoor dat je duidelijk voor ogen hebt voor wie de bijeenkomst bestemd is. Voor ouders met kinderen in de peuterleeftijd? Voor ouders die net een kindje hebben gekregen? Voor zwangere vrouwen? Voor ouders met meerdere kinderen onder de 4 jaar in verschillende leeftijdscategorieën? De ouders in die doelgroepen hebben allemaal andere ervaringen met het risico dat hun kind loopt, met het aanschaffen van kindveilige producten en met eventuele ongevallen. Als je goed weet wie de ouders uit je doelgroep zijn, kun je je verhaal veel beter laten aansluiten bij hun behoeften en vragen. Dat maakt je kinderveiligheidsvoorlichting effectiever. Stap 3: bepaal het aantal deelnemers Probeer in te schatten hoeveel mensen er aan de bijeenkomst zullen deelnemen. Het aantal deelnemers heeft namelijk gevolgen voor je doelstellingen en het programma. Het kan ook een idee zijn om een maximumaantal deelnemers vast te stellen.
16
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Stap 4: bepaal je doel(en) Bepaal zo helder mogelijk je doelstelling(en). Dat geeft je houvast bij de invulling van je programma. Ga voor jezelf na wat je aan het eind van de bijeenkomst wilt hebben bereikt. Een paar voorbeelden van doelstellingen, zowel algemene als heel concrete: · Deelnemers zijn zich bewust van het onderwerp algemene kinderveiligheid. · Deelnemers krijgen inzicht in het aantal ongevallen, in de ernst ervan en in de oorzaken. · Deelnemers hebben inzicht in preventief gedrag. · Deelnemers weten welke preventieve maatregelen zij kunnen nemen om ongevallen in huis te voorkomen. · Deelnemers weten welke kindveilige producten er zijn en waar zij die kunnen kopen. · Deelnemers weten dat zij op www.veiligheid.nl meer informatie kunnen vinden over kinderveiligheid. · Deelnemers weten hoe zij het bedje van een baby goed moeten opmaken. Stap 5: stel het programma op Als je de vorm en duur van je bijeenkomst, je doelgroep, het aantal deelnemers en je doelstellingen kent, kun je het programma samenstellen. In hoofstuk 5 en 6 vind je voor enkele aandachtsgebieden binnen de kinderveiligheidsvoorlichting concrete activiteiten en materialen. Je kunt ze zo gebruiken. Ze bieden mogelijkheden om op een interactieve manier met de deelnemers bezig te zijn. Wil je wat voorbeelden van programma’s zien? Kijk dan in paragraaf 4.3. Kijk in de Toolkit Kinderveiligheid op www.veiligheid.nl/toolkit- voor activiteiten, werkvormen, casussen, materialen en nog veel meer. Je kunt er uithalen waar jij persoonlijk goed mee uit de voeten kunt en waar je een goede bijeenkomst mee in elkaar kunt zetten. Nog een paar tips · Zorg ervoor dat het programma interactief is. Met andere woorden: dat deelnemers actief aan de bijeenkomst kunnen deelnemen. Dat vergroot hun betrokkenheid. · Zorg voor afwisseling: vertel eerst over kinderveiligheid, doe dan bijvoorbeeld een opdracht met de groep, vraag naar ervaringen enzovoort. Deelnemers vinden afwisseling prettig. · Laat kindveilige producten zien: stopcontactbeveiligers, tafelhoekjes, een scherm voor het gasfornuis enzovoort. Dat maakt je verhaal concreter. · Bekijk welke materialen en informatie je aan de deelnemers wilt meegeven. Zie ook de suggesties daarvoor in hoofdstuk 5 en 6. Stap 6: maak de planning Kijk bij je planning niet alleen naar de bijeenkomst zelf maar ook naar wat vooraf en naderhand moet gebeuren. Wanneer moet wat worden gedaan? Eventuele folders of posters moeten bijvoorbeeld op tijd klaar zijn. En wie doet wat? Stap 7: lees je in Het is aan te bevelen om bij je voorbereiding van de bijeenkomst hoofdstuk 2 en 3 uit deze handleiding door te lezen. De kennis in deze hoofdstukken biedt je namelijk houvast als er vragen worden gesteld. Handig is ook om te anticiperen op vragen van deelnemers door vooraf zo ongeveer te bedenken wat voor vragen je kunt verwachten. Dan kun je bij je voorbereiding al een antwoord op die vragen zoeken.
4.2
Praktische zaken De bijeenkomst zelf voorbereiden is één ding, je zult ook een aantal huishoudelijke zaken moeten regelen. De belangrijkste aandachtspunten daarbij vind je hieronder. Als je ervoor kiest om aan te sluiten bij een bestaande activiteit van bijvoorbeeld een buurthuis of school, zul je de praktische kant met de contactpersonen aldaar moeten afstemmen. De datum en de begin- en eindtijd van de bijeenkomst vaststellen
17
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Let op vakanties en denk er goed over na wat de handigste tijd is om te beginnen voor jouw doelgroep. Vroeg in de avond kan minder geschikt zijn, omdat de kinderen eerst naar bed moeten worden gebracht. Een ruimte en de benodigde apparatuur regelen (bijvoorbeeld een laptop en beamer) Tips voor het kiezen van de ruimte: · Zorg ervoor dat de locatie centraal gelegen is en bekend is bij deelnemers. · Check of er geen storende activiteiten zijn in aangrenzende ruimtes. · Controleer of je in de ruimte met audiovisueel materiaal kunt werken. Deelnemers werven Je kunt nóg zo’n goede voorlichtingsbijeenkomst klaar hebben liggen, als niemand komt was al je moeite voor niks. Het is met andere woorden belangrijk om je voorlichtingsbijeenkomst vooraf bij de doelgroep bekend te maken en deelnemers te werven. Dat kun je bijvoorbeeld doen door: · ze te benaderen via de kinderopvang, de peuterspeelzaal, het consultatiebureau, de wachtkamer van de huisarts (folders, posters), de verloskundige of huisbezoeken; · artikelen te plaatsen in de lokale media (kranten, kabeltelevisie, regionale omroep); · ouders een persoonlijke uitnodigingsbrief te sturen. Overschat de belangstelling voor kinderveiligheid niet. Het onderwerp staat bij veel ouders lager op de agenda dan bijvoorbeeld allergie bij kinderen. Een heldere aankondiging die belangstelling wekt en de juiste verwachtingen schept, is essentieel. Evaluatie Het is goed om de bijeenkomst te evalueren en te horen wat deelnemers ervan vonden. Voldeed de bijeenkomst aan de verwachtingen? Wat heeft de bijeenkomst opgeleverd? Je leert hier altijd van. Het is nuttige informatie voor als je nog eens een bijeenkomst wilt opzetten. Een voorbeeld van een evaluatieformulier vind je in paragraaf 4.4. Het formulier staat ook in de Toolkit Kinderveiligheid op www.veiligheid.nl/toolkit.
4.3
Voorbeelden van programma’s Voor het gemak volledigheid hebben we hieronder in de programma’s verwijzingen naar de paragrafen uit de handleiding opgenomen waar je de werkvormen vindt. Programma-voorbeeld voor een bijeenkomst van één uur Thema: algemene kinderveiligheid Duur (min) Programmaonderdeel 0-5 Welkom, voorstellen en toelichten programma 5-15 Presentatie: aandacht voor kinderveiligheid 15-45 45-55 55-60
Groepsgesprek: hoe heeft dit kunnen gebeuren? Checklist: veilig huis voor kinderen Vragen en afsluiting
Paragraaf Zie Toolkit; www.veiligheid.nl/toolkit 5.4.2; www.veiligheid.nl/toolkit 5.4.3; www.veiligheid.nl/toolkit
Een andere beschikbare werkvorm is de Quiz: Wat is waar/ niet waar (zie paragraaf 5.4.1, www.veiligheid.nl/toolkit).
18
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Programma-voorbeeld voor een bijeenkomst van één uur Thema: vergiftiging Duur (min) Programmaonderdeel 0-5 Welkom, voorstellen en toelichten programma 5-15 Presentatie: aandacht voor vergiftiging 15-25 25-35 35-55 55-60
Paragraaf
Spel: Raad, raad wat is het? Quiz: wat weet je van gif? Vraag en antwoordspel: weet jij hoe dat moet? Vragen en afsluiting
Zie Toolkit; www.veiligheid.nl/toolkit 6.4.1; www.veiligheid.nl/toolkit 6.4.2; www.veiligheid.nl/toolkit 6.4.3; www.veiligheid.nl/toolkit
Een andere beschikbare werkvorm is het Spel: Waar vind je wat? (zie paragraaf 6.4.4, www.veiligheid.nl/toolkit).
4.4
Voorbeeld van een evaluatieformulier 1
Voldeed de bijeenkomst aan je verwachtingen? 0 ja 0 nee, want ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………
2
Wat sprak je het meest aan? ……………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………
3
Wat sprak je het minst aan? …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………….
4
Wat heb je gemist? …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………….
5
Heeft de bijeenkomst je gemotiveerd om (meer) aandacht te besteden aan kinderveiligheid? 0 ja 0 nee, want …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………
6
Wat vond je van: Goed
Voldoende
Matig
De sfeer De presentatie en begeleiding De mogelijkheid om ervaringen uit te wisselen De opdrachten en oefeningen De locatie 7
Welk rapportcijfer (van 1 tot 10) geef je de bijeenkomst ? ………………………………………...
8
Overige opmerkingen …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………
19
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
5 5.1
Voorlichting over algemene kinderveiligheid
Waarom voorlichting over algemene kinderveiligheid? Er gebeuren jaar in jaar uit indrukwekkende aantallen ongevallen met kinderen onder de 4 jaar (zie hoofdstuk 2). De cijfers laten overtuigend zien: het is geen overbodige luxe om aandacht te besteden aan kinderveiligheidsvoorlichting. Vooral omdat er voldoende aanwijzingen zijn dat kinderveiligheidsvoorlichting zoden aan de dijk zet. Met andere woorden: als jij via je voorlichting het gedrag en de houding van ouders kunt beïnvloeden – en dat is het doel van kinderveiligheidsvoorlichting - help je ongelukken te voorkomen. Wat is het doel van kinderveiligheidsvoorlichting? We herhalen hier nog eens de belangrijkste doelstellingen van een voorlichtingsbijeenkomst over algemene kinderveiligheid (zie ook hoofdstuk 2): · Ouders weten na de voorlichtingsbijeenkomst dat bij het ontstaan van een ongeluk drie factoren een rol spelen: het kind zelf, de omgeving en de ouder/verzorger. · Ouders hebben na de bijeenkomst inzicht in de ontwikkelingsfasen van het kind (motorische ontwikkeling, zintuigen, nieuwsgierigheid, imiteren, abstractievermogen, snel afgeleid, eigen wil) en in de risico’s die bij die ontwikkelingsfasen horen. · Ouders weten na de bijeenkomst welke maatregelen zij kunnen nemen om ongevallen te voorkomen. Het allerbelangrijkste is dat je ouders ervan doordringt dat zij zélf maatregelen kunnen nemen om een ongeluk met hun kinderen te voorkomen. Zij moeten inzicht hebben in hoe de ongevallen ontstaan en wat zij kunnen doen om ze te voorkomen om goede maatregelen te kunnen nemen in hun thuissituatie. Waarover kun je het hebben op de bijeenkomst? In je voorlichtingsbijeenkomst kun je zoals in hoofdstuk 2 al ter sprake kwam bijvoorbeeld aandacht besteden aan: · het aantal ongevallen met jonge kinderen (zie bijvoorbeeld paragraaf 2.1) en de ernst van die ongelukken (goed om die te benadrukken!); · de aandachtsgebieden (zie paragraaf 2.3); · de belangrijkste onveilige situaties in en om huis (zie paragraaf 2.2) ; · de relatie tussen de ontwikkeling van het kind en de risico’s die bij de ontwikkelingsfasen horen (zie paragraaf 2.4.1); · maatregelen om ongelukken te voorkomen (omgevingsmaatregelen, toezicht, opvoeding), afgestemd op het ontwikkelingsstadium van een kind (zie paragraaf 2.4.2 & 2.4.3); · voor- en nadelen van maatregelen; · de effectiviteit van maatregelen in relatie tot de ontwikkeling van een kind; · productinformatie (zie productfolder in Toolkit).
5.2
Ongevalscijfers Dodelijke ongevallen In 2012 zijn 20 kinderen van 0-4 jaar als gevolg van een privé-ongeval overleden. Verdrinking is de belangrijkste doodsoorzaak, gevolgd door verstikking. Meer dan de helft van de dodelijke ongevallen gebeurt in of om huis. Ziekenhuisopnamen In 2012 zijn 8.300 kinderen van 0-4 jaar opgenomen in het ziekenhuis als gevolg van een privéongeval. Kinderen van 1 jaar lopen het meeste risico. De helft van de ziekenhuisopnamen is het gevolg van een valongeval, bijvoorbeeld van de trap. Bij een vijfde van de kinderen gaat het
20
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
om een vergiftiging. Verbranding komt ook vaak voor. De meest voorkomende letsels waarmee de kinderen in het ziekenhuis worden opgenomen zijn een hersenschudding (18%) of ander letsel aan het hoofd (14%). Eén op de zes jonge kinderen onder de 5 jaar wordt opgenomen in verband met letsel aan schouder, arm of hand. Van ruim de helft van de ongevallen is bekend dat ze in of om huis gebeuren. SEH-behandelingen In 2012 zijn 39.000 kinderen van 0-4 jaar behandeld op de SEH-afdeling van een ziekenhuis als gevolg van een privé-ongeval. Met name kinderen van 2 jaar zijn kwetsbaar. Meer dan de helft van de kinderen heeft letsel doordat ze gevallen zijn, meestal van een trap of andere hoogte. Ook geraakt worden door of stoten tegen een voorwerp (bijvoorbeeld een tafel) en beknellingen (bijvoorbeeld vingers tussen de deur) komen vaak voor. Een groot deel van de behandelde kinderen heeft letsel aan het hoofd (39%); met name open wonden komen veel voor. Ruim een derde van de slachtoffertjes heeft letsel aan de schouder, arm of hand, waaronder oppervlakkig letsel en luxaties van de elleboog (zondagsarmpje). Bij ruim een kwart van de gevallen weten we niet waar het ongeval is gebeurd. 45% van de ongevallen die leiden tot SEH-behandeling gebeurt in huis.
5.3
Preventieve maatregelen Er zijn allerlei maatregelen die privé-ongevallen bij kinderen 0-4 jaar kunnen voorkomen (zie ook de werkvormen in paragraaf 5.4). Al deze maatregelen zijn te herleiden tot drie basisadviezen: · Maak je omgeving veiliger. · Houd toezicht. · Voed je kind op. We herhalen hier nog eens de tips uit hoofdstuk 2 die ouders kunnen helpen om het juiste evenwicht te bepalen tussen het kind beschermen en het leren omgaan met gevaar (zie paragraaf 2.5 voor toelichting): · Kijk naar een kind om te zien wat het wel niet kan. · Baseer de aanpak op de leeftijd, ontwikkeling en belevingswereld van het kind. · Waarschuw en verbied totdat een kind begrijpt waarom het gaat. · Leg uit waarom iets niet mag of gevaarlijk is, spreek het kind aan op zijn eigen niveau en gebruik korte zinnen en voorbeelden. · Zorg ervoor dat een kind zelfvertrouwen kan ontwikkelen; zelfvertrouwen is de basis voor veilig gedrag. · Leer een kind regels (niet te veel tegelijk). · Leid een kind af in plaats van boos te worden. · Geef het goede voorbeeld.
5.4
Werkvormen In deze subparagrafen worden de werkvormen toegelicht die als voorlichtingsactiviteiten kunnen worden gebruikt om het thema ‘Vergiftigingen’ te ondersteunen. De kant-en-klare materialen zijn te vinden in de Toolkit Kinderveiligheid op www.veiligheid.nl/toolkit.
21
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
5.4.1
Quiz - Wat is waar/niet waar? Thema: Algemene Kinderveiligheid Werkvorm:
Quiz.
Doel:
Deelnemers inzicht geven in het aantal privé-ongevallen bij kinderen tot 4 jaar.
Tijdsduur:
20 minuten.
Groepsgrootte:
De quiz kan zowel in kleine als grote groepen worden uitgevoerd, afhankelijk van de beschikbare ruimte.
Benodigdheden:
• Voldoende exemplaren van de quiz (zie de toolkit op www.veiligheid.nl/toolkit). • Antwoordblad (zie de toolkit op www.veiligheid.nl/toolkit). • Eventueel: beamer en laptop.
Achtergrondinformatie:
Deelnemers hebben vaak geen goede kijk op hoeveel ongelukken er gebeuren met kinderen onder de 4 jaar. De ervaring leert dat het aantal ongevallen altijd lager wordt ingeschat. De deelnemers schrikken van het werkelijke aantal. De quiz draagt daarom bij aan bewustwording van de ongevallenproblematiek bij jonge kinderen.
Voorbereiding:
• Quiz voor jezelf invullen en de antwoorden bekijken. • Eventueel: projecteer de quiz op de beamer.
Werkwijze:
Deelnemers vullen de quiz individueel in. De antwoorden worden in de groep besproken.
Variant:
De quizvragen worden met de beamer en laptop geprojecteerd. Deelnemers moeten aan de ‘waar’- of ‘niet waar’-kant gaan staan.
Tips:
Voorkom dat het te veel een leuk spelletje wordt. De antwoorden op de vragen moeten goed tot de deelnemers doordringen.
22
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Quiz - Wat is waar/niet waar? Thema: Algemene kinderveiligheid Quizvragen Waar [ ]
Niet waar [ ]
De meeste ongelukken met kinderen onder de 4 jaar gebeuren in en om huis.
[ ]
[ ]
3
In Nederland overlijden jaarlijks gemiddeld ongeveer 40 kinderen onder de 4 jaar als gevolg van een privé-ongeval.
[ ]
[ ]
4
Het meest voorkomende ongeval bij kinderen onder de 4 jaar is botsen/stoten.
[ ]
[ ]
5
Een baby van 3 maanden kan zich al omrollen.
[ ]
[ ]
6
Verpakkingen met kindveilige sluitingen zijn veilig voor kinderen.
[ ]
[ ]
7
Verdrinking is de belangrijkste doodsoorzaak bij ongevallen met kinderen onder de 4 jaar.
[ ]
[ ]
8
De meeste verbrandingen die leiden tot ziekenhuis-opname worden veroorzaakt door vuur.
[ ]
[ ]
9
Een laagje water van 10 cm is voor kleine kinderen al genoeg om in te verdrinken.
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
1
In Nederland worden per dag zo’n 80 kinderen onder de 4 jaar op de spoedeisendehulpafdelingen van ziekenhuizen behandeld als gevolg van een privé-ongeval.
2
10 Bij verstikking gaat het in de helft van de gevallen om voedsel.
Wat is waar/niet waar? voor begeleiders
23
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Quiz - Wat is waar/niet waar? Thema: Algemene kinderveiligheid Antwoordblad voor begeleiders 1 Niet waar Per dag worden er zo’n 105 kinderen onder de 4 jaar op de spoedeisendehulpafdelingen van ziekenhuizen behandeld als gevolg van een privé-ongeval. Jaarlijkse ’score’: 39.000 behandelingen op de spoedeisendehulpafdeling, 8300 ziekenhuisopnames en 20 dodelijke ongevallen. 2 Waar Uit onderzoek blijkt dat ongeveer de helft van het aantal ongelukken met kleine kinderen in en om huis gebeurt. De gevaarlijkste plekken zijn de trap, de woonkamer en de slaapkamer. 3 Niet Waar Zie antwoord bij 1. 4 Niet waar Vallen is het meest voorkomende privé-ongeval bij kinderen. 59% van alle behandelingen op een spoedeisendehulpafdeling en 51% van de ziekenhuisopnamen zijn het gevolg van valongevallen. 5 Waar Baby’s van 3 maanden kunnen zich per ongeluk omrollen en kunnen dan van de commode vallen. Jaarlijks worden 370 baby’s op spoedeisendehulpafdelingen behandeld als gevolg van een val van de commode. 6 Niet waar Als een kind voldoende tijd heeft, kan het de sluitingen open krijgen. De sluitingen werken alleen vertragend. Hier is sprake van schijnveiligheid: de suggestie wordt gewekt dat kindveilige sluitingen veilig zijn, maar dat is niet zo. 7 Waar Hoewel verdrinkingsongevallen minder dan 1% uitmaken van alle ongevallen bij kinderen onder de 4 jaar, is het wel de belangrijkste doodsoorzaak bij ongevallen met deze leeftijdsgroep. 8 Niet waar De meest voorkomende verbrandingen ontstaan doordat een kind een hete vloeistof over zich heen krijgt, vooral thee, warm water en koffie. De meeste verbrandingsongevallen vinden plaats in huis. Vooral in de keuken. 9 Waar Kinderen kunnen al verdrinken in een laagje water van 5 cm. Zonder dat je het merkt: kinderen die verdrinken, zakken namelijk geluidloos onder water zonder te huilen of te spartelen. Binnen 2 minuten is het kind bewusteloos. Binnen 4 tot 6 minuten heeft het onherstelbaar letsel op gelopen. 10 Waar Verstikkingsongevallen die leiden tot een ziekenhuisopname worden ongeveer even vaak veroorzaakt door een verstikking in een vreemd voorwerp als door verstikking in voedsel, bijvoorbeeld door voedsel als nootjes, stukjes appel, druiven en snoepjes.
24
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
5.4.2
Groepsgesprek - Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Thema: Algemene Kinderveiligheid Werkvorm:
Groepsgesprek aan de hand van cases (zie de toelichting verderop).
Doel:
Deelnemers meer inzicht geven in de oorzaken van kinderongevallen. Deelnemers duidelijk maken wat ze zelf kunnen doen om gevaarlijke situaties te voorkomen.
Tijdsduur:
20 tot 40 minuten.
Groepsgrootte:
Maximaal 25 personen.
Benodigdheden:
• Toelichting op deze werkvorm (zie de toolkit op www.veiligheid.nl/toolkit). • Cases op papier (zie de toolkit op www.veiligheid.nl/toolkit). • Flap-over of bord of laptop en beamer.
Achtergrondinformatie:
Deze werkvorm is geschikt om dieper op kinderveiligheid in te gaan. De cases zijn voorbeeldverhalen van ongevallen in huis. Deze waargebeurde verhalen maken het onderwerp concreet en tastbaar.
Voorbereiding:
• Toelichting op de werkvorm en de cases doorlezen. • Vragen voor het bespreken van de cases op papier, bord, flap-over of projecteer op een beamer.
Werkwijze:
Het kind, de omgeving en de ouders zijn de drie factoren die bij het ontstaan van een ongeval veelal een rol spelen. Het is de wisselwerking tussen deze drie factoren die ervoor zorgt dat het fout gaat. Mogelijkheden om ongevallen te voorkomen: • de omgeving veiliger maken; • het kind een stap voor zijn door goed op de hoogte te zijn van de ontwikkelingsfasen; • toezicht houden en het kind opvoeden (leren omgaan met gevaar). De deelnemers gaan in kleine groepen met de cases aan de slag. Zij maken een keuze en bespreken de cases aan de hand van een aantal vragen. Zie de toelichting verderop.
Tip:
Je kunt ook krantenknipsels over ongevallen gebruiken.
25
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Groepsgesprek - Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Thema: Algemene kinderveiligheid Toelichting voor begeleiders 1
· · · · · · · · 2
Vraag de deelnemers om in kleine groepjes (bijvoorbeeld van vier personen) een keuze te maken uit de cases (zie verderop). Laat ze daarna de cases bespreken aan de hand van de volgende vragen: Hoe is het ongeval ontstaan? Welke factor heeft (of welke factoren hebben) hierbij de meeste invloed gehad? Wat kun je doen om zoiets te voorkomen? Welke maatregelen zou je zelf willen/kunnen nemen? Wat lijkt je de meest bruikbare manier? Zijn de maatregelen afdoende als we rekening houden met wat een kind kan op die leeftijd? Had het ongeval ook kunnen gebeuren met een kind van 8 jaar? Wat heb je zelf gedaan om een ongeval als dit te voorkomen? Vat de door de deelnemers geopperde mogelijkheden samen en categoriseer ze: wat hoort bij ’omgeving’, wat bij ’kind’ en wat bij toezicht houden/opvoeding (’ouder’)?
Eén voorbeeld wordt hier uitgewerkt. Op een middag - je twee kinderen zitten te spelen - voel je je niet lekker. Je hebt behoorlijk last van hoofdpijn en besluit een aspirine in te nemen. Je legt de medicijnen op een van de boekenplanken en gaat nog terug naar de keuken om op te ruimen. Even later kom je terug in de kamer en zie je de jongste, van ruim 2 jaar, driftig kauwend met het potje medicijnen in een hoek van de kamer zitten. Hij is op zijn stoeltje geklommen en kon zo bij de plank met de medicijnen komen. Oorzaken zijn bijvoorbeeld: · ’Kind’: het kind is nieuwsgierig, doet zijn moeder na, denkt misschien dat het snoepjes zijn. · ’Omgeving’: medicijnen stonden op een voor het kind bereikbare plaats. · ’Ouder’: de ouder dacht niet dat het kind bij de medicijnen zou (kunnen) komen en onderschatte dus wat het kind al kon. De ouder was met andere dingen bezig in de keuken en kon de kinderen op dat moment niet in de gaten houden. 3 Benadruk dat ouders om een ongeval te voorkomen nooit kunnen volstaan met één oorzaak aanpakken (óf ’omgeving’ óf ’kind’ óf ’ouder’) maar dat zij deze drie factoren moeten combineren. Besteed aandacht aan de relatie tussen de ontwikkeling van het kind en de risico’s die het loopt. Bij heel kleine kinderen die nog niet zo veel begrijpen en kunnen onthouden, moeten ouders met name zorgen voor een veilige omgeving. Bij oudere kinderen is die omgevingsveiligheid minder belangrijk en zullen ouders met name aandacht moeten besteden aan het leren omgaan met gevaar. Bespreek de voor- en nadelen van de verschillende methoden. 4
Vat ter afronding hetgeen ter sprake is gekomen kort samen.
26
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Groepsgesprek - Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Thema: Algemene kinderveiligheid Cases Verbrand aan hete koffie ”Op een avond zitten we rustig met z’n tweeën voor de televisie met een kopje koffie. De kinderen liggen op bed. Plotseling begint de jongste van 8 maanden te huilen. Ik haal hem uit bed en laat hem beneden wat rondkruipen. Op ’n gegeven moment, we zien het gebeuren, probeert hij houvast te zoeken. Trekt aan het kleedje op tafel waar juist de hete koffie staat en je weet al wat er gebeurt. Oh, wat een paniek. Ik heb hem toen vlug met z’n arm onder lauw water gehouden en mijn man belde het ziekenhuis. Meteen zijn we naar de EHBO-post van het ziekenhuis gereden. Ze hebben hem daar onderzocht en verbonden. Gelukkig is het goed afgelopen; er is geen litteken meer te zien. Toch zal ik nu voortaan met de kinderen in de buurt met hete dranken en vuur erg goed oppassen. Gelukkig was mijn man thuis. Ik had anders niet geweten wat ik had moeten doen.” Besjes van de taxushaag gegeten ”Mijn zoontje Max van 2 en zijn buurjongetje Bo waren ontzettend lief in de tuin aan het spelen. Ze waren zo stil dat ik maar eens naar ze ging kijken. Aan hun lippen hingen de velletjes van de besjes van onze taxushaag. Deze besjes staan erom bekend dat ze giftig zijn. Ik pakte er dus meteen de Gifwijzer bij. Water drinken en laten braken, stond daar. Inmiddels had de buurman de dokter gebeld, die zei dat we meteen naar het ziekenhuis moesten. Bij de EHBO vertelde een dokter ons wat ze gingen doen: ze zouden de magen leegpompen en de kinderen moesten een nachtje blijven. Gelukkig mochten mijn buurvrouw en ik ’s nachts bij ze blijven en mochten we Max en Bo bij het leegpompen vasthouden. ’s Nachts werden hun bloeddruk en temperatuur steeds bekeken en ’s morgens kregen ze vla om te kijken hoe hun maag reageerde. Daarna mochten ze weer naar huis. De taxushaag, heel jammer zo mooi als die was, hebben wij die middag meteen verwijderd.” Staalpillen geslikt ”Onze zoon was 15 maanden oud toen ik een paar weken lang staalpillen moest slikken. Gewoonlijk zette ik het potje hoog weg, ook al wist ik zeker dat hij het deksel nooit los zou kunnen krijgen. Op een ochtend was het daar om een of andere reden niet van gekomen; het potje stond nog aan het hoofdeinde van ons bed. Toen ik me had gedoucht en de slaapkamer binnenkwam om me aan te kleden, trof ik daar mijn zoon aan met een schuldbewuste blik in zijn ogen en een 3-jarig logeetje. Ik stond er verder niet bij stil, maar ’s avonds wilde mijn zoon niets eten en nog een uurtje later kroop hij kreunend over de vloer. Ik dacht ineens aan die staalpillen, waarop we onmiddellijk naar het ziekenhuis zijn gegaan. Daar werd mijn vermoeden bevestigd; hij bleek 8 tot 10 pilletjes te hebben ingeslikt, en die gingen nu ’opspelen’. Gebonden aan een andere stof, die hij moest opdrinken, konden de pillen zijn lichaam langs de natuurlijke weg verlaten. Wel bleef hij drie dagen ter observatie in het ziekenhuis. Later hoorden we dat het logeetje het doosje had opengemaakt en mijn zoon de pilletjes had gevoerd: een leuk spelletje! Gelukkig is het allemaal uiteindelijk nog goed afgelopen.” Uit het raam gevallen ”Maandag 12 augustus. Ik zat in de tuin een tijdschrift te lezen terwijl mijn kinderen buiten in de tuin met hun vriendjes speelden. Even later liep onze dochter van 2½ naar binnen. Niets aan de hand, zo leek het. Een paar minuten later hoorde ik vanuit het slaapkamerraam boven ”mama”. Het klonk alsof ze me gedag wilde zeggen. Ik keek en tegelijk zag ik haar uit het raam tuimelen. Ze maakte met gestrekt lichaam een salto en schoot langs het wasrek en de tuintafel op de tegels van het terras. Een enorme klap en daar lag ze. Ik liep meteen naar haar toe. Pakte haar op om haar te troosten. Ze was buiten bewustzijn. Er schoot van alles door me heen. Ik ben meteen naar de buren gelopen en de buurman heeft ons onmiddellijk naar de polikliniek van het ziekenhuis gebracht. We waren er binnen vijf minuten. Daar werd ik direct binnengelaten en in een mum van tijd kwamen er een neuroloog, een kinderarts en een chirurg om haar te onderzoeken. Mijn dochter was inmiddels bijgekomen en huilde heel hard. Het leek alsof ik me nu pas realiseerde hoe ernstig het hele voorval was en wat er had kunnen gebeuren. Ze had na
27
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
een val van drieëneenhalve meter wel dood kunnen zijn. Ik viel flauw, waarschijnlijk door alle spanning. Toen ik bijkwam leek het één grote nachtmerrie. Na de eerste vluchtige onderzoeken werd mijn dochter in een bedje naar de kinderafdeling gereden. Pas toen kon ik mijn man waarschuwen. Die middag werden er foto’s van haar hals en hoofd gemaakt en werd een e.e.g. afgenomen. Het zag ernaar uit dat ze alleen een hersenschudding en enkele scheurtjes in haar schedel had. Ze heeft die nacht op de intensive care doorgebracht, maar haar toestand was al snel stabiel. Eén week heeft ze uiteindelijk in het ziekenhuis gelegen en nu hebben we haar kerngezond en zonder blijvend letsel weer thuis. Achteraf weet ik dat ze op de hoogslaper en de tafel bij het raam geklommen is. Ze heeft op de lat van een halfhoog gordijntje geleund. Het raam stond te wijd open en door het losschieten van de lat viel ze uit het raam.” Gevallen op een speelgoedje ”Opa en oma kwamen aanzetten met een poppenhuis van vroeger voor onze 2-jarige dochter. Wij hebben er meteen meubeltjes bij gekocht; heel onverstandig bleek later, omdat ze er nog te klein voor was. Bij die meubeltjes zat een leuk miniatuurpianootje met drie pootjes en die piano moest mee naar bed. Terwijl ze richting trap loopt, roept haar vader vanuit de kamer dat ze hem nog een kus moet geven. Ze rent richting kamer en valt over de drempel met haar gezicht op de drie pootjes van de piano. We schrokken enorm bij het zien van het bloed dat uit haar oogjes, wang en voorhoofd kwam. Achteraf gezien heeft ze er gelukkig niets aan overgehouden en het poppenhuis staat nu veilig op zolder. Maar een hele tijd later gebeurde er weer iets. Ik had een fluitketel met water op het gas gezet. Toen het water kookte, vloog de dop van de fluitketel op de keukenvloer. In een ommezien had onze dochter hem in de hand met als gevolg een hand met blaren. Heel pijnlijk.” Hand in de hometrainer ”Mijn zoontje Joost van 2½ was samen met mijn neefje aan het spelen. Op een gegeven moment klom mijn neefje op de hometrainer, en stak Joost op een onbewaakt moment z’n hand tussen de ketting. Gevolg: een deels afgerukte pink. Na een spoedoperatie heeft hij nu nog maar een stompje over. Voor mij is het nog steeds moeilijk om te vertellen. Ik voel me zo schuldig dat ik niet goed heb opgelet.” Duim tussen de deur ”Toen mijn zoontje Martijn net 2 jaar was, ging ik op een dag even vlug boodschappen doen. Mijn ouders pasten op. Toen ik terugkwam, moesten we meteen naar de dokter. Martijn had net zijn duim tussen de deur gehad. Het leek erop dat het topje van zijn duim eraf was. Maar het was gelukkig niet het hele topje, al was er wel een stukje van af. Na een paar weken is het toch nog een heel mooi duimpje geworden. Z’n nagel groeit ook weer gewoon. Een paar weken later kreeg Martijn zijn voet tussen de spaken van de fiets. Dat is nu acht weken geleden gebeurd en het is nu weer bijna geheeld.” Gebrand aan verwarmingsleiding ”Onze zoon Achmed van net 1 jaar kon al een paar maanden goed gaan staan maar had daar nog wel steun bij nodig van bijvoorbeeld een tafel. Nu hadden wij hem al steeds gewaarschuwd voor de erg warme verwarmingsleidingen. Maar dat ze soms héét zouden zijn - als de verwarmingsketel aanslaat - hadden we niet verwacht. Dit bleek toen Achmed weer wilde gaan staan om uit het raam te kijken (de leidingen lopen vlak langs het raam). Hij gebruikte de horizontale leidingen als steun. Hierdoor verbrandde zijn linkerhand, tweedegraads, mede doordat hij zijn hand om de leiding heen hield en niet direct losliet. Hierna hebben we isolatiemateriaal om de leidingen gewikkeld.” Verbrand aan hete koffie ”Onze dochter Nouzha was 1½ toen ik in de keuken bezig was koffie in te schenken. Op een gegeven moment stond ze plotseling naast me en opeens trok ze een kopje koffie aan het schoteltje naar beneden. De warme koffie, zo uit het apparaat, kwam helemaal over haar heen. Wij hebben haar direct de kleren uitgetrokken, onder de koude douche gezet en de dokter gebeld. Ze had vreselijke pijn. De ergste plekken zaten op de rechterschouder en rechts onder de kin. We moesten elke dag naar de dokter voor een schoon verband en ze kreeg penicilline tegen eventuele infecties. Het is nu viereneneenhalf jaar geleden, maar ze heeft op de
28
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
schouder en onder de kin nog littekens zitten en die gaan ook nooit meer weg. Ik voel me als ouder vreselijk schuldig. Maar het gebeurt gewoon en je kunt er niks aan doen.” Hulstbessen gegeten ”Gelukkig alweer meer dan een jaar geleden maakten wij een hachelijk avontuur mee met onze dochter. Nienke, die nu 2½ jaar is, speelde buiten op een trap. Ik lette niet zo goed op, want die trap was niet gevaarlijk. Maar het was wel erg stil, dus ging ik kijken. En jawel, daar stond mevrouw hulstbessen te eten. Mond vol, hand vol, eten maar. Naast de trap stond een hulststruik waar ze normaal niet bij kon, omdat het een bolvormige struik op stam was. Ik wist dat bessen van hulststruiken giftig zijn, dus haalde ik haar mond snel leeg en belde meteen de huisarts. Die zei dat tien bessen dodelijk waren voor een volwassene, waarop ik onmiddellijk met mijn dochter naar het ziekenhuis vloog. Daar werd direct haar maag leeggepompt. Vreselijk! Met vingers in onze oren hebben we het af gewacht. Ze vonden zes bessen in haar maag. Daarna moest ze aan de hartbewaking en ademhalingsapparatuur. Gelukkig mocht ik erbij blijven. Om middernacht zakten de ademhaling en hartslag onder de gewone grens: ze had een hartslag van 60 en 6 ademhalingen per minuut. Dit duurde een half uur en toen was de crisis voorbij. De volgende ochtend mochten we naar huis. Mijn man had inmiddels de gewraakte struik gerooid en alles opgeruimd. Wat stak Nienke bij thuiskomst meteen in haar mond? Juist, nog één overgebleven bes. Trillend van ellende hebben we die verwijderd. Het duurde nog weken voor we van de schrik bekomen waren.” Van keukenstoel gevallen ”Ik ben moeder van vier kinderen, drie jongens van 11, 9 en 5 en een meisje van 7. Mischa, de oudste zoon, heeft eens zijn duim gebroken door te vallen met zijn fiets in het paadje achter ons huis. Yvo, de tweede zoon, is met 1½ jaar van een stoel afgegleden en met zijn hoofd tegen de zijkant van de verwarming terechtgekomen, waardoor hij een sneetje van bijna twee centimeter opliep, dat in het ziekenhuis werd geplakt. David, de jongste, was bijna 3 jaar toen hij op een keukenstoel ging staan en uitgleed omdat hij geen slofjes aanhad. Hij had een flinke wond waar vier hechtingen voor nodig waren. Nu heeft hij tussen zijn ogen een horizontaal litteken. Alleen ons meisje is nog heel.”
29
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
5.4.3
Checklist - Veilig huis voor kinderen Thema: Algemene Kinderveiligheid Werkvorm:
Checklist
Doel:
Deelnemers zicht geven op: • wat onveilig is in hun eigen huis. • maatregelen die zij kunnen nemen om de veiligheid te vergroten.
Tijdsduur:
15 - 30 minuten, afhankelijk van de beschikbare tijd.
Groepsgrootte:
Niet van toepassing.
Benodigdheden:
• De checklist Hoe veilig is jouw huis? kopiëren voor deelnemers (zie de toolkit op www.veiligheid.nl/toolkit). • Pennen.
Achtergrondinformatie:
De checklist biedt deelnemers inzicht in hun eigen situatie thuis en laat zien of die veilig is of niet.
Voorbereiding:
Checklist voor jezelf doornemen.
Werkwijze:
Deel de checklist uit aan de deelnemers en laat ze de checklist individueel invullen. Bespreek daarna de resultaten.
Variatie:
• De checklist kan ook in kleine groepen worden ingevuld. Deelnemers kunnen de antwoorden dan met elkaar vergelijken en elkaar tips geven over wanneer bepaalde situaties onveilig blijken te zijn. • De checklist kan ook aan deelnemers worden meegegeven, zodat ze hem thuis kunnen invullen.
Tip:
Wijs ouders die meer veiligheidsadviezen willen op www.veiligheid.nl.
30
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Checklist - Veilig huis voor kinderen Thema: Algemene kinderveiligheid Hoe veilig is jouw huis? Loop met deze checklist door je huis en kijk of het veilig is voor kinderen. Gang [ ] Zit er onder en boven aan de trap een traphekje met verticale spijlen? # [ ] Zijn je deuren voorzien van deurspleetbeveiligers? * [ ] Zijn ruiten afgeschermd tot 1,20 m hoogte? * [ ] Hangt er een rookmelder? [ ] Is je kelderdeur op slot? * Woonkamer [ ] Zijn drank en rookwaren (inclusief volle asbakken) onbereikbaar voor kinderen? [ ] Zitten er beveiligingsplaatjes op laag geplaatste stopcontacten? * [ ] Is de open haard afgeschermd met een openhaardrekje? [ ] Heb je die beklimbare kast aan de muur vastgezet? * [ ] Weet je zeker dat je planten niet giftig zijn? * [ ] Gebruik je placemats in plaats van een tafelkleed? Keuken [ ] Zitten er kinderslotjes op kastjes en laden met een gevaarlijke inhoud? [ ]Zijn de lucifers en aanstekers veilig opgeborgen? * [ ] Heb je een fornuisrekje aangebracht? [ ] Is de ovenruit afgeschermd? [ ] Zijn elektriciteitssnoeren ingekort of goed weggewerkt? * Slaap/kinderkamer [ ] Kunnen de ramen goed worden vergrendeld en hebben ze een raambeveiliger? * [ ] Staat alles binnen handbereik tijdens het verschonen? [ ] Staat het bedje ver genoeg van de verwarming, (gordijn)koorden en snoeren? [ ] Is de afstand tussen de spijlen van het bed tussen de 4,5 en 6,5 centimeter? # Badkamer [ ] Heeft het medicijnkastje een kinderslot of hangt het buiten bereik van kinderen? [ ] Zijn alle medicijnen opgeborgen? * [ ] Zit er antislipmateriaal op de bodem van douche en bad? [ ] Zijn cosmetica, zeep, shampoo, scheermesjes en andere scherpe voorwerpen buiten bereik van kinderen opgeborgen? * [ ] Is de warme kraan beveiligd tegen onbedoeld opendraaien, of heb je een thermostaatkraan?* Balkon [ ] Heb je klimmateriaal (krukjes, tafeltjes) weggehaald? * [ ] Weet je zeker dat er geen giftige planten staan? * [ ] Weet je zeker dat je kind niet over het balkonhek kan klimmen? Tuin [ ] Heb je je tuinvijver gedempt? [ ] Is de bodem onder de schommel van zacht materiaal? [ ] Zit de schuurdeur op slot? [ ] Kun je de tuin goed afsluiten? * Controleer deze punten ook op andere plekken in je huis. # Deze maatregelen zijn geschikt bij kinderen tot 2 jaar.
31
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
5.5
Meer informatie Kinder-EHBO EHBO voor kinderen is anders dan EHBO voor volwassenen. Kinderen hebben namelijk bij sommige ongelukken andere hulp nodig dan volwassenen. Een cursus kinder-EHBO leert je wat je moet doen bij bloedingen, kneuzingen, brandwonden, vergiftiging, verdrinking, reanimatie enzovoort. Tijdens de cursus wordt geoefend op speciale oefenpoppen. Vertel de deelnemers waar je EHBO kunt volgen in jouw regio en wat de kosten daarvan zijn. De meeste plaatsen in Nederland hebben een lokale EHBO-vereniging. Bij deze vereniging kun je informatie opvragen over een cursus kinder-EHBO. Je kunt voor informatie over kinderEHBO ook kijken op www.ehbo.nl. Extra materialen VeiligheidNL heeft allerlei producten ontwikkeld die je voor je voorlichtingsbijeenkomst kunt gebruiken of waarnaar je ouders kunt verwijzen. Hieronder een selectie. Kijk in de Toolkit Kinderveiligheid op www.veiligheid.nl/toolkit voor het volledige aanbod. Brochure ‘Productfolder’ Elke dag komen honderden kinderen bij de huisarts of zelfs in het ziekenhuis terecht, door ongelukken in en om het huis. In dit boekje geven we ouders praktische tips voor de aanschaf en het gebruik van diverse baby- en kinderproducten. Met dit boekje in de hand wordt het in ieder geval een stuk makkelijker om veilige artikelen te kiezen voor de babyuitzet. Je kunt de brochure bestellen via de Toolkit Kinderveiligheid op www.veiligheid.nl/toolkit. Veiligheidsinformatiekaarten Zorgeloos groot worden De veiligheidskaarten zijn specifiek ontwikkeld voor consultatiebureaus. Het gaat om drie geïllustreerde kaarten met informatie over de ontwikkeling van het kind in verschillende leeftijdscategorieën: 0-6 maanden, 6-12 maanden en 1-4 jaar. Op de kaarten wordt speciaal aandacht besteed aan kinderveiligheid. De kaarten zijn te bestellen of je kunt ze (gratis) downloaden via de Toolkit Kinderveiligheid op www.veiligheid.nl/toolkit (ook in het Engels).
32
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
6 6.1
Voorlichting over vergiftigingsgevaar
Waarom voorlichting over vergiftigingsgevaar? Giftige verleiders: ouders hebben er meer in huis dan ze denken, en ze liggen vaker voor het grijpen dan zij voor mogelijk houden. De giftige stoffen waarom het gaat, zitten in doodgewone producten die we dagelijks gebruiken of om ons heen hebben. Zoals medicijnen, huishoudmiddelen, doe-het-zelfproducten, planten, cosmetica, tabak, alcohol en bestrijdingsmiddelen. Vergiftigingsongevallen zijn relatief ernstige ongevallen, omdat ze in veel gevallen leiden tot ziekenhuisopname. Reageren kinderen sterker op gif? Kleine kinderen hebben eerder last van een kleine hoeveelheid gif dan volwassenen. Ze lopen dus extra risico. Ook omdat ze op een leeftijd zijn waarop ze volop aan het onderzoeken en experimenteren zijn en van alles in hun mond steken. Het is lastig om aan te geven wat de gevolgen van een vergiftiging precies zijn of wat voor letsel kinderen oplopen. De ernst van het letsel is afhankelijk van de hoeveelheid die een kind binnenkrijgt, het gewicht van het kind en of het al dan niet net gedronken of gegeten heeft. Als je in de buurt blijft kan er toch niks misgaan? Opmerkelijk is dat deze ongevallen vaak gebeuren terwijl er iemand in de buurt was die op het kind lette. Veel volwassenen weten niet wat giftig is en wat niet en beseffen niet dat hun kinderen zo makkelijk bij giftige stoffen kunnen. Ze weten bovendien vaak niet wat ze moeten doen als hun kind een giftige stof heeft binnengekregen. Al met al reden genoeg om aandacht te besteden aan vergiftigingsgevaar in de vorm van kinderveiligheidsvoorlichting.
6.2
Ongevalscijfers In 2012 kwamen 1.200 kinderen van 0-4 jaar op de SEH-afdeling terecht vanwege een vergiftiging. Vooral één- (34%) en tweejarigen (28%) overkomt dit. Bij kleine kinderen vinden de meeste vergiftigingen plaats door geneesmiddelen (28%). Ook huishoudchemicaliën zoals schoonmaakmiddelen (12%), bijtende stoffen (8%) en brandstoffen en oplosmiddelen (5%), het soort stoffen dat in het aanrechtkastje te vinden is, spelen een rol van betekenis bij de kleintjes evenals en voedsel (9%).
6.3
Preventieve maatregelen (Laat) bij ieder vergiftigingsongeval met een kind meteen 112 bellen! Kinderen zijn snel. Het is onmogelijk om ze voortdurend in de gaten te houden. Het is een misvatting van ouders dat er niets kan gebeuren als ze steeds in de buurt zijn. Adviseer ouders om de volgende maatregelen te nemen. Weet wat je in huis haalt en hebt · Lees altijd de etiketten en bijsluiters van medicijnen. · Haal giftige planten uit je huis en koop voortaan kindvriendelijke bloemen en planten. · Pas op: een kindveilige sluiting biedt geen garantie dat kinderen iets echt niet open krijgen. Zo’n sluiting maakt dat alleen moeilijker.
33
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Ruim op, ook tijdens het schoonmaken · Laat medicijnen niet rondslingeren. Bewaar medicijnen in een medicijnkastje met een goed slot. · Zorg ervoor dat gevaarlijke stoffen altijd op een voor kinderen onbereikbare plaats staan. · Let op! De veiligheidshaakjes op keukenkastjes beschermen onvoldoende! Zet gevaarlijke stoffen hoog weg, of achter slot en grendel. · Sluit de fles of verpakking altijd meteen weer en zet alles terug in de kast. · Laat het schoonmaakmiddel niet naast je emmer of op het aanrecht staan. · Ruim alles meteen na gebruik weer op. En verder: · Noem medicijnen en vitaminen geen snoep. · Bewaar giftige producten altijd in de originele verpakking. Giet bijvoorbeeld geen terpentine in een limonadefles. · Laat etiketten altijd zitten en zorg ervoor dat ze goed leesbaar blijven. Berg alle giftige producten veilig op, dus hoog en/of achter slot en grendel!
6.4
Werkvormen In deze subparagrafen worden de werkvormen toegelicht die als voorlichtingsactiviteiten kunnen worden gebruikt om het thema ‘Vergiftigingen’ te ondersteunen. De kant-en-klare materialen zijn te vinden in de Toolkit Kinderveiligheid op www.veiligheid.nl/toolkit.
34
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
6.4.1
Spel - Raad, raad, wat is het? Thema: Vergiftiging Werkvorm:
Spel / demonstratie.
Doel:
Interesse wekken voor vergiftigingsgevaar.
Tijdsduur:
10 minuten.
Groepsgrootte:
Niet van toepassing.
Benodigdheden:
• Schaaltje. • Snoepjes die op pillen lijken. • Pillen. • Limonadefles. • Schoonmaakmiddel (gekleurd zodat het op limonade lijkt). • Limonade. • Waspoeder. • Suikerpot.
Achtergrondinformatie:
Kleine kinderen kunnen nog geen onderscheid maken tussen giftige stoffen en niet-giftige stoffen. Door de ogen van een kind kunnen giftige stoffen er juist heel erg lekker uit zien. Pillen kunnen bijvoorbeeld op snoepjes lijken, en vloeibare schoonmaakmiddelen op limonade. Kleine kinderen hebben bovendien een periode waarin ze dingen willen ontdekken door ze in hun mond te stoppen.
Voorbereiding:
Schaaltjes met pillen (snoepjes, limonade, schoonmaakmiddel) neerzetten.
Werkwijze:
Doe in een schaaltje wat pillen. Laat dit schaaltje aan de deelnemers zien en vraag of ze een snoepje lusten. Wacht even hun reacties af en vraag dan of ze met zekerheid kunnen zeggen of het pillen of snoepjes zijn. Eventueel doe je ook wat echte snoepjes in een schaaltje die erg op de pillen lijken. Vraag de deelnemers dan of ze zien in welk schaaltje de pillen zitten en in welk schaaltje de snoepjes. Je kunt ook een schoonmaakmiddel dat op limonade lijkt in een glas gieten. Of doe wat waspoeder in een suikerpot. Vat de conclusie samen: als je als volwassene het verschil al niet kunt zien, hoe kunnen je kinderen dat dan zien? Giftige stoffen zien er soms net zo lekker uit als drinkbare en eetbare stoffen. Vertel meteen dat we nog veel meer giftige stoffen in huis hebben dan pillen en schoonmaakmiddelen.
35
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
6.4.2
Quiz – Wat weet je van gif? Thema: Vergiftiging Werkvorm:
Quiz.
Doel: verdient.
Deelnemers duidelijk maken waarom vergiftigingsgevaar aandacht
Tijdsduur:
10 minuten.
Groepsgrootte:
Niet van toepassing.
Benodigdheden:
• Quizvragen met antwoorden en toelichting (zie toolkit op www.veiligheid.nl/toolkit). • Flap-over of bord met de quizvragen en antwoordmogelijkheden.
Voorbereiding:
• Quizvragen op de flap-over of het bord of op een beamer projecteren. • Quizvragen, antwoorden en toelichting doorlezen.
Werkwijze:
Stel eerst de (drie) quizvragen aan de groep, zonder de antwoordmogelijkheden erbij te geven. Bij elke vraag staan drie antwoorden (voor jou is het goede antwoord vet gedrukt). Lees nu alle quizvragen voor met de antwoordmogelijkheden erbij. De deelnemers hoeven nog steeds niets te doen. Daarna lees je de antwoorden een voor een op en laat je deelnemers hun hand opsteken bij het antwoord dat volgens hen juist is. Geef dan het juiste antwoord met de eventuele toelichting.
Tip:
Houd de groep niet zo van quizzen, dan kun je de quizvragen ook als open vragen stellen.
36
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Quiz – Wat weet je van gif? Thema: Vergiftiging Quizvragen Vraag 1 Bij wie komen de meeste vergiftigingsongevallen voor? a. Bij kinderen tot 4 jaar b. Bij kinderen van 4 tot 12 jaar c. Bij volwassenen boven de 65 jaar Vraag 2 Waar vinden de meeste ongevallen met vergiftigingen plaats? a. In of om het huis bij anderen, zoals opa, oma, tante, oom of de buren. b. In of om het eigen huis. c. In het kinderdagverblijf of op school. Vraag 3 Welke producten zijn het meest betrokken bij vergiftigingen van kinderen: a. Huishoudproducten (bijvoorbeeld schoonmaakmiddelen) b . Cosmetica (bijvoorbeeld babyhaarlotion, parfum) c. Geneesmiddelen
37
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Quiz – Wat weet je van gif? Thema: Vergiftiging Antwoorden en toelichting Vraag 1: a Je kunt deelnemers vertellen hoeveel kinderen onder de 4 jaar in Nederland jaarlijks een vergiftigingsongeval krijgen: · In de jaren 2007-2011 zijn er twee kinderen van 0 tot en met 4 jaar overleden als gevolg van een vergiftiging · Dagelijks komen na een vergiftigingsongeval gemiddeld 3 à 4 kinderen onder de 4 jaar op de SEH-afdeling van een ziekenhuis terecht. · Per dag worden gemiddeld 1 à 2 kinderen onder de 4 jaar in het ziekenhuis opgenomen als gevolg van een vergiftiging. Dit komt neer op 540 kinderen per jaar. · Vergiftigingsongevallen zijn relatief ernstige ongevallen omdat ze in veel gevallen leiden tot ziekenhuisopname. Na de behandeling op de SEH-afdeling worden vier op de tien kinderen opgenomen in het ziekenhuis (40%, 540). Dit is een relatief hoog opnamepercentage. Ter vergelijking: van alle slachtoffers van privé-ongevallen bij kinderen van 0 tot en met 4 jaar oud wordt 11% opgenomen in het ziekenhuis. Vergiftiging is na vallen de meest voorkomende oorzaak van een ziekenhuisopname na een SEHbehandeling door een privé-ongeval. Vraag 2: b Je kunt deelnemers de volgende feiten geven: · Vrijwel alle ongevallen zijn in of om de eigen woning of de woning van een ander gebeurd. En vrijwel altijd was er iemand aanwezig die op het kind lette. · Bij meer dan de helft van de ongevallen was het kind op het moment van het ongeval (even) alleen. Het is vaak een samenloop van omstandigheden: mensen worden afgeleid door de telefoon, de voordeurbel gaat of het is ‘spitsuur’ in het huishouden en dan kan niet alles in de gaten worden gehouden. Vraag 3: c Je kunt deelnemers de volgende feiten geven: · Geneesmiddelen zijn bij 28% van de vergiftigingsongevallen betrokken. · Schoonmaak- en poetsmiddelen zijn bij 12% van de vergiftigingsongevallen betrokken. · In 8% van de gevallen gaat het om bijtende stoffen. · In 5% van de gevallen gaat het om brandstoffen en oplosmiddelen. · In 9% van de gevallen gaat het om voedsel.
38
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
6.4.3
Vraag-en-antwoordspel - Weet jij hoe dat moet? Thema: Vergiftiging Werkvorm:
Vraag-en-antwoordspel.
Doel:
Deelnemers laten weten hoe ze vergiftigingsongevallen kunnen voorkomen.
Tijdsduur:
15 minuten.
Groepsgrootte:
Maximaal 25 deelnemers.
Benodigdheden:
Lijst met adviezen om vergiftiging te voorkomen (zie toolkit op www.veiligheid.nl/toolkit).
Achtergrondinformatie:
Ook al probeer je je kinderen zo goed mogelijk in de gaten te houden, dan nog kunnen ze aan je aandacht ontsnappen. Het is dus belangrijk om meer te doen dan alleen toezicht houden. De adviezen over preventieve maatregelen zijn onderverdeeld in vier groepen: • weten wat je aan giftige producten in huis hebt/haalt; • giftige stoffen bewaren op veilige plaatsen in huis; • giftige stoffen op een kindveilige manier gebruiken; • helder communiceren met je kind.
Voorbereiding:
Lijst met adviezen doornemen. Lijst met tips kopiëren voor deelnemers.
Werkwijze:
Begin met de volgende vragen: Denken de deelnemers dat ze giftige producten op plaatsen hebben staan waar hun kinderen bij kunnen? Zo ja, waar hebben ze wat staan? Vraag vervolgens wat ze kunnen doen of hebben gedaan om te voorkomen dat kinderen giftige producten pakken. Op de volgende pagina staan adviezen en tips over het voorkomen van vergiftigingsongevallen. Lees ze voor aan de deelnemers, inclusief de korte toelichting die er steeds bij staat (maar nog niet de tips). Laat de deelnemers nu tips geven over hoe je de adviezen kunt uitvoeren. Geef tot slot de aanvullende tips die onder de toelichting op de volgende pagina staan.
Tip:
Neem eventueel een verpakking met een kindvriendelijke sluiting mee.
39
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Vraag-en-antwoordspel - Weet jij hoe dat moet? Thema: Vergiftiging Adviezen en tips Weet welke giftige producten je in huis hebt of haalt Etiketten bevatten belangrijke informatie. Op veel schoonmaakmiddelen staan symbolen die aangeven of een product giftig en schadelijk is of niet. Als je twijfelt over een bepaalde stof en je kunt het etiket niet lezen, zoek dan iemand op die je kan helpen. Tips: · Zorg ervoor dat giftige producten herkenbaar blijven. Haal de etiketten er niet af, zodat je altijd kunt zien wat erop staat. Laat giftige producten in hun originele verpakking zitten. Giet bijvoorbeeld geen giftige stoffen in een limonadefles. · Koop schoonmaakmiddelen met een kindveilige sluiting. Een kindveilige sluiting is een sluiting die kinderen niet makkelijk open krijgen, omdat je tegelijkertijd moet drukken en draaien. Veel schoonmaakmiddelen hebben zo’n sluiting. Maar let wel op: de sluiting biedt geen garantie dat kinderen de fles niet open krijgen, dat wordt alleen moeilijker gemaakt. Ook belangrijk om te weten: als een schoonmaakmiddel geen kindveilige sluiting heeft, wil dat niet zeggen dat het product niet giftig is. Er is bewust voor gekozen om niet alle flessen zo’n sluiting te geven. Anders zouden kinderen snel leren hoe zulke flessen moeten worden opengemaakt. Er is voor gekozen om alleen enkele sterk bijtende giftige stoffen te voorzien van een kindveilige sluiting. · Verwijder giftige planten uit je huis. Niet alle kamerplanten zijn giftig. Zie het overzicht op de Gifwijzer. Bewaar giftige stoffen op kindveilige plaatsen in huis Zorg ervoor dat gevaarlijke stoffen buiten het bereik van kinderen staan. Denk aan hoge kasten en kasten die je kunt sluiten. Tips: · Bij doe-het-zelfmarkten kun je veiligheidshaakjes kopen. Die kun je bijvoorbeeld op de keukenkastjes bevestigen, zodat kinderen ze niet zomaar open krijgen. Maar let op: deze haakjes bieden geen garantie dat je kind het kastje absoluut niet openkrijgt. Op een gegeven moment hebben ze door hoe het werkt. Het advies is daarom om gevaarlijke stoffen in hoge kastjes te bewaren of in een kastje met een echt slot. · Bewaar medicijnen in een medicijnkastje met een goed slot. Geneesmiddelen liggen te vaak zomaar voor het grijpen voor kinderen (bijvoorbeeld ‘de pil’, op het nachtkastje). Gebruik giftige stoffen op een kindveilige manier Sluit de verpakking steeds onmiddellijk weer af en berg giftige producten meteen weer op in een kast, buiten bereik van kinderen. Laat bijvoorbeeld een schoonmaakmiddel niet naast de emmer of op het aanrecht staan, zelfs niet als er een kindvriendelijke sluiting op zit. Tips: · Als de deurbel of de telefoon gaat: sluit de producten eerst af, zet ze buiten bereik van je kind en neem je kind mee naar de voordeur of telefoon. · Gebruik giftige stoffen zo veel mogelijk alleen als je kind er niet bij is. Een goed moment om bijvoorbeeld de vloer te dweilen is als je kind slaapt, of als iemand op je kind past. · Houd het kind buiten bereik van giftige stoffen. Als je bijvoorbeeld aan het schoonmaken bent, kun je het kind in de box zetten of in de kinderstoel. Communiceer helder met je kind Kleine kinderen zijn erg nieuwsgierig en proberen graag allerlei dingen uit. Vertrouw nooit zomaar op het begrip van je kind en denk niet dat het je altijd gehoorzaamt. Je kunt een klein kind nog niet goed duidelijk maken wat precies wel en niet mag. Een verbod blijft misschien
40
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
eventjes hangen, maar een dag later kan een kind net zo makkelijk weer naar dezelfde fles afwasmiddel grijpen. Tips: · “Niet doen, want dan ga je dood” is voor een kind niet erg bedreigend. Het kan zich bij de dood weinig voorstellen. “Niet doen, want dan kun je nooit meer spelen of lopen” sluit meer aan bij hun belevingswereld. · Pas op dat je pillen en medicijnen geen snoepjes noemt in het bijzijn van je kind. Ook niet om het innemen van een pilletje aantrekkelijk te maken als je kind daar geen zin in heeft. Verplaats je in het kind Loop eens met een frisse blik door je huis en kijk welke giftige producten aantrekkelijk kunnen lijken. Het helpt om door de knieën te gaan en je huis te bekijken op kinderooghoogte. Tips: · Controleer de woonkamer op aanwezigheid van sterke drank, volle asbakken en rookwaren, olielampjes en giftige planten. · Check de keuken op giftige huishoudproducten, muizenkorrels en rattengif. · Let op: ook de emmer met sop kan gevaarlijk zijn, net als een potje terpentine met een kwast. · Kijk of er in de slaapkamer geen medicijnen, de ‘pil’, vitaminen en hoestdrank voor het grijpen liggen. Breng niet-gebruikte medicijnen altijd terug naar de apotheek. · Check de badkamer en wc op cosmetica, parfum, verzorgingsproducten (ook op de commode), luchtverfrisser, wc-reinigers, toiletblokjes, losliggende medicijnen, shampoo en badschuim op de badrand. · Controleer de berging op chemische stoffen (terpentine, kwastenreiniger en verfverdunner) en op gevaarlijke producten als lijm en bestrijdingsmiddelen. · Check balkon en/of tuin op giftige planten en bloemen, onkruidverdelgingsmiddelen en kunstmest. Extra info: wat is het verschil tussen bijtende en petroleumachtige producten? Dit onderscheid speelt bij huishoudmiddelen en doe-het-zelfproducten. Bijtende producten leiden als ze worden ingeslikt tot ernstige beschadigingen (inwendige verbrandingen) aan slokdarm en keel. Voorbeelden van zulke producten zijn wasbakontstopper, permanentvloeistof en ontkalkingsmiddelen. Bijtende producten kunnen ook gevaar opleveren voor huid en ogen. Petroleumachtige producten kunnen als ze worden gedronken in de longen terechtkomen. Een kleine hoeveelheid kan dan al een chemische longontsteking veroorzaken. Voorbeelden van deze producten: wasbenzine, meubelolie, lampenolie, terpentine. Extra info: als een dier niet ziek wordt van een plant, is die plant dan veilig? Als een plant niet giftig is voor dieren, betekent dat niet automatisch dat hij ook niet giftig is voor mensen. Dieren zijn namelijk meestal minder gevoelig voor giftige planten. Sommige planten zijn giftig als je ze aanraakt. Dat kan dan ontstekingen of andere huidaandoeningen opleveren. Planten met giftige, rode besjes zijn erg aantrekkelijk voor kleintjes.
41
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
6.4.4
Spel - Waar vind je wat? Thema: Vergiftiging Werkvorm:
Foto’s plakken.
Doel:
Deelnemers ervan bewust maken welke giftige stoffen ze in huis hebben en op welke plekken die zich bevinden.
Tijdsduur:
30 minuten.
Groepsgrootte:
Maximaal 25 deelnemers.
Benodigdheden:
• Werkblad met zes afbeeldingen van plaatsen in en om huis (zie toolkit op www.veiligheid.nl/toolkit). • Overzichtsvel met vijftien foto’s van giftige producten. (zie toolkit op www.veiligheid.nl/toolkit). • Lijm • Schaar.
Achtergrondinformatie:
In deze werkvorm wordt stilgestaan bij wat mensen allemaal in huis hebben aan giftige stoffen en waar die stoffen staan. De vijftien foto’s van giftige producten zijn slechts een greep uit het grote aanbod aan producten. Ze geven wel goed aan om wat voor soort producten het gaat.
Voorbereiding:
• Werkblad met zes afbeeldingen van plaatsen voor iedere deelnemer printen/kopiëren. • Overzichtsvel met vijftien foto’s voor iedere deelnemer in kleur printen of kopiëren. Print of kopieer een paar extra vellen (zie bij werkwijze).
Werkwijze:
Deel de werkbladen met afbeeldingen van plaatsen in en om huis en overzichtsvellen met foto’s uit. Geef de deelnemers opdracht om bij elk giftig product op het overzichtsvel te bedenken of ze het in huis hebben en zo ja, op welke plaats het staat. Vraag ze dan om foto’s van de producten die ze in huis hebben uit te knippen en rechts naast de ‘plaatsafbeelding’ te plakken in de daarvoor bestemde rondjes. Soms staat een product op meerdere plaatsen in huis. Geef de deelnemers in kwestie dan een extra fotovel. Vraag als iedereen klaar is wat deelnemers van de oefening vonden en stel daarbij ook de volgende vragen: • Vind je dat je veel giftige stoffen in huis hebt? • Wist je van alle producten die op de foto’s staan dat ze giftig zijn?
42
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Spel - Waar vind je wat? Thema: Vergiftiging Werkblad 1 - plaatsen in en om huis Keuken
Slaapkamer
43
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Spel - Waar vind je wat? Thema: Vergiftiging Werkblad 2 - plaatsen in en om huis
Badkamer en toilet
Tuin/balkon
44
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Spel - Waar vind je wat? Thema: Vergiftiging Werkblad 3 - plaatsen in en om huis
Woonkamer
Berging/schuur
45
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
Spel - Waar vind je wat? Thema: Vergiftiging Fotoblad Bedenk welk giftig product je in huis hebt, en knip die producten uit. In welke ruimtes heb je die producten thuis? Plak de foto’s naast de afbeeldingen van de betreffende ruimtes op de drie werkbladen. Als je het product meerdere keren in huis hebt, plak het dan bij iedere ruimte waar het voorkomt.
46
Groepsvoorlichting kinderveiligheid 0 tot 4 jaar ‘Veilig groot worden’ - Handleiding inclusief praktische werkvormen
6.5
Meer informatie In paragraaf 5.4.2 staan bij de casussen over algemene kinderveiligheid ook enkele casussen over vergiftigingsongevallen (waargebeurde verhalen). Die kun je uiteraard ook gebruiken in je voorlichtingsbijeenkomst. VeiligheidNL heeft nog meer materialen die je van pas kunnen komen als je voorlichting gaat geven over vergiftigingsongevallen bij jonge kinderen. Hieronder een selectie. Kijk ook op www.veiligheid.nl. Gifwijzer, eerste hulp bij vergiftigingen De Gifwijzer geeft aan wat je moet doen bij vergiftigingen. Er staan veel gevaarlijke en giftige stoffen in en foto's van giftige planten. Je kunt de Gifwijzer bestellen op www.gifwijzer.nl of kopen bij de apotheken. Er is ook een app beschikbaar, deze app kun je downloaden op www.gifwijzer.nl. Huistest Wist je dat het vooral kinderen zijn van ouders met beperkte gezondheidsvaardigheden, die het risico lopen een giftige stof binnen te krijgen? Vooral kinderen van allochtone ouders met beperkte gezondheidsvaardigheden en/of ouders die het Nederlands beperkt beheersen, komen drie keer vaker voor op de SEH-afdeling met vergiftingsverschijnselen, waarvan vooral geneesmiddelen de oorzaak zijn. Deze ouders hebben moeite informatie te vinden, te begrijpen en toe te passen. Dan gaat het om maar liefst 10% van alle volwassen Nederlanders. Juist daarom is het belangrijk om deze ouders voorlichting op maat te geven over de gevaren van producten die in hun huis aanwezig zijn. Voor deze doelgroep heeft VeiligheidNL de Huistest ontwikkeld. Je kunt de Huistest per set van 50 brochures bestellen op www.veiligheid.nl\Toolkit Adressen Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) Postbus 1 3720 BA Bilthoven
[email protected] www.umcutrecht.nl/nvic www.vergiftigingen.info
47