Nummer 4 • zeventiende jaargang • april 2015
INHOUD
3 ‘Iedereen dezelfde voorwaarden’
5
11
Beter met minder: voor zomer duidelijkheid
‘I felt at home here’
12
Bereik: honderdduizend mensen Het eerste Erasmus MC-Twitterspreekuur is een feit. Medische doorbraak, nieuwe behandeling, een publicatie of een actualiteit? Of een zeldzame ziekte waarover je veel vragen kunt verwachten? Organiseer net als kinderneuroloog Marie-Claire de Wit een Twitterspreekuur. Zij zat op vrijdagmiddag 6 maart van 16.30 tot 17.30 uur klaar om via Twitter vragen te beantwoorden over het Angelman-syndroom, een zeldzame, erfelijke aandoening die maar bij een paar honderd kinderen in Nederland voorkomt. Zie verder pagina 3
Kijk! Dit is ons Logistiek Centrum de ander veel meer ad hoc regelt. Soms gebeurt het weleens dat een afdeling heel dringend een bed nodig heeft en dan krijgt de patiënt een uur van te voren te horen dat hij naar huis moet. Dan kan de paniek toeslaan omdat er nog niets geregeld is op het gebied van thuis- of mantelzorg. Soms hebben patiënten geen idee hoe het zit met hun medicijnen of ze krijgen daarover tegenstrijdige informatie.”
Moet beter Volgens Van Felius was dat de aanleiding om organisatiebreed de koppen bij elkaar te steken en gezamenlijk te kijken hoe het beter kan. Een speciaal voor dit doel in het leven geroepen werkgroep ging aan de slag met een protocol dat gebruikt kan worden voor alle patiënten. Inmiddels is dat gereed voor gebruik. Damhuis, die ook lid is van VIP², licht een tipje van de sluier op en vertelt dat het ontslag al gepland en voorbereid kan worden op de dag van opname. Vooral verpleegkundigen voeren daar regie op. ”We bekijken met zijn allen wat er nodig is voor die patiënt. Moet er vervoer geregeld worden of thuiszorg, of gaat de patiënt eerst naar een revalidatie instelling? Je betrekt daar natuurlijk de patiënt bij en bij voorkeur ook de mantelzorgers.” Ook bureau Nazorg moet vroeg in het traject betrokken worden. “Die medewerkers weten als geen ander wat er nodig is in de vervolgsituatie en kunnen die dingen ook daadwerkelijk regelen.”
Goed voorbereid met ontslag
D
e tevredenheidsonderzoeken onder patiënten bleken altijd op één punt slecht te scoren en dat is de manier waarop het ontslag geregeld is. Senior stafadviseur Kwaliteit Diane van Felius: “Elke afdeling regelt het ontslag op zijn eigen manier. De ene afdeling doet dat heel zorgvuldig terwijl
Damhuis en Van Felius onderstrepen het belang van een goed ontslaggesprek dat de patiënt met de verpleegkundige voert. Van Felius: “We hebben een uitgebreide checklist gemaakt met tal van onderwerpen die aan de orde kunnen komen, denk maar aan medicatie, pijnbestrijding, wondverzorging of leefregels. Elke afdeling kan daar natuurlijk zelf ook nog zaken aan toevoegen. Patiënten krijgen daarnaast
Minder voedsel in vuilnisbak
4
Wie=Wie: ‘Nederlanders geven minder complimenten’
6
The Dress: gevalletje kleurconstantie
8
‘Ongewenst gedrag niet geduld’
9
Lentekriebels!
10
OR: ‘Gezonde kritiek houdt scherp’
Fiets mee! Op zaterdag 27 juni 2015 wordt het jaarlijkse fietsevenement van het Erasmus MC - de Tour de Rotterdam verreden. Recreatieve fietsers, gezinnen en wielrenners kunnen dan weer genieten van prachtige nieuwe tochten van diverse afstanden. De opbrengst van deze vijfde editie gaat naar het onderzoek naar vroege diagnose van de Ziekte van Alzheimer. Grote delen van de Vrije Toertochten van 80 en 135 kilometer en de Pelotonstocht van 145 kilometer zijn gelijk aan de route van de Tour de France een week later. De recreatieve fietsers kunnen genieten van unieke plaatsen in en rond Rotterdam met de Recreatietocht van 40 kilometer en de Haventocht van 25 kilometer. Meedoen? Voor Erasmus MC’ers is er - vanuit het Vriendenfonds en de Arbodienst - een speciaal arrangement. Kijk voor meer info en inschrijving op intranet. (EB)
zelf ook een folder over hun ontslag.” Damhuis: “Daarmee kunnen zij zich op het gesprek voorbereiden en onderwerpen naar voren brengen die zij belangrijk vinden.” Zie verder pagina 6
Help: bevalling in vliegtuig Dat Erasmus MC’ers nooit te beroerd zijn om de handen uit de mouwen te steken, bleek onlangs maar weer tijdens een nachtvlucht van vliegmaatschappij Delta van Tokyo naar Los Angeles. Internist-endocrinoloog Aart Jan van der Lelij - op weg naar een congres hielp bij een bevalling en redde met een provisorische couveuse het leven van een veel te vroeg geboren jongetje. “Een leuk en onverwachts avontuur dat je niet elke vlucht wil meemaken.”
beeld: Delta Airlines
Alle opgenomen patiënten gaan in het vervolg op dezelfde manier met ontslag. Verpleegkundig specialist Neonatologie George Damhuis: “Je moet er een feest van maken.” Tekst: Ellen Brand
Checklist
2
“Zo’n drie uur na vertrek werd er in het vliegtuig een oproep gedaan voor een medical doctor-obstetrician”, vertelt Van der Lelij. Wat bleek: in de ‘keuken’ van het toestel was een Thaise vrouw na een zwangerschap van - naar eigen zeggen (in het Thais) - twintig weken aan het bevallen. “Samen met twee Filipijnse collega-internisten heb ik haar begeleid. Zij hielpen de vrouw, ik was verantwoordelijk voor het kindje - een mooi voorbeeld van multidisciplinaire ketenzorg
op elf km hoogte. Ik heb met Bijbelse inslag een rieten mandje waar wat brood in lag gebruikt om met warme doeken en veel plastic een couveuse te maken. Gelukkig bleek er in het vliegtuig meer dan genoeg zuurstof voorhanden te zijn. Met wat knip-en-plakwerk heb ik een slangensysteem gemaakt voor zuurstoftoediening.”
Noodlanding Tweeënhalf uur na de bevalling maakte het vliegtuig een noodlanding op Alaska. “Met zo’n poor-men’s incubator op schoot duurt tweeënhalf uur omvliegen toch best lang. Gelukkig hebben we, dankzij onze couveuse en het feit dat het jongetje ouder geweest moet zijn dan twintig weken, moeder en de kersverse Amerikaanse staatsburger levend af kunnen leveren bij twee wachtende ambulances op Anchorage airport. Volgens de laatste berichten maken ze het goed!” (AA)
nieuws
2 Scanner • april 2015
beeld: Martin Blok
Nieuw: Canuleteam
Marathon missie Arts en gezondheidswetenschapper Wing Tong is op zondag 12 april een van de vele Erasmus MC’ers die meedoet aan de Marathon Rotterdam 2015. Mét een missie: “Ik wil vierduizend euro ophalen voor kinderen met kanker. Mijn vader overleed vijf maanden geleden aan de gevolgen van longkanker. Ik kan hem niet terugkrijgen, maar ik kan nog wel steeds vechten tegen kanker. De kinderen voor wie ik loop, symboliseren voor mij nieuw leven. Zij zijn de toekomst, zij zijn helden.” Tong, die afgelopen jaren promotieonderzoek deed naar leukemie bij kinderen, liep begin vorige maand ook al de halve marathon in Den Haag voor Kinderen Kankervrij (KiKa). “Ik had toen startnummer 1000, dat stond voor de ongeveer duizend kinderen die acute lymfatische leukemie kregen van 2004 tot 2014.” (AA)
Sinds begin maart heeft het Erasmus MC een canuleteam. Aanleiding voor dit team waren de resultaten van een gesubsidieerd verpleegkundig onderzoek naar de ‘kwaliteit van canulezorg verleend door verpleegkundigen in het Erasmus MC’. Petra Zevenbergen, regieverpleegkundige 8 midden: “Een canule is een soort buisje dat door de KNO- of IC- arts in de hals wordt geplaatst wanneer een patiënt een bedreigde luchtweg heeft en niet via de mond of neus kan ademhalen. Een canule garandeert dan een veilige ademweg. Uit het onderzoek bleek dat de canulezorg niet altijd adequaat gegeven werd op afdelingen, waardoor er levensbedreigende situaties ontstonden. Verder gaven veel verpleegkundigen aan zich niet bevoegd en bekwaam te voelen vanwege gebrek aan ervaring en kennis.” Het canuleteam bestaat uit vijf verpleegkundigen en kan door alle afdelingen binnen de centrumlocatie geconsulteerd worden. “Zodra een afdeling meldt dat er een patiënt is, gaan we er naar toe en geven advies, voorlichting en eventueel benodigde materialen. We kunnen ook adviseren over de thuissituatie en wat een patiënt in huis moet hebben om de canule te (laten) verzorgen.” Het canuleteam verzorgt desgewenst ook klinische lessen op afdelingen om canulezorg meer onder de aandacht te brengen. Het team is op werkdagen bereikbaar van 8.00 tot 16.00 uur via 06-24962174 of via
[email protected]. (EB)
Niet tevreden Patiënten met chronische pijn zijn doorgaans niet tevreden over de adviezen en de behandeling die ze krijgen. Ze geven daarvoor het rapportcijfer 5,7. Dit blijkt uit een onderzoek van het Centrum voor Pijngeneeskunde, onderdeel van het Erasmus MC. Hiervoor werden 741 patiënten in Nederland met chronische pijn via vragenlijsten geïnterviewd. Ruim 2,2 miljoen Nederlanders lijden elke dag pijn, variërend van matig tot ernstig. Vergeleken met andere chronische aandoeningen, zoals diabetes en kanker, komt chronische pijn heel vaak voor. Sectorhoofd Centrum voor Pijngeneeskunde Frank Huygen en onderzoeker Jessica Voerman nuanceren: “Niet iedereen is ontevreden. Zo zijn patiënten doorgaans meer tevreden als ze minder pijn ervaren, een lagere frequentie van de pijn hebben en als er een verklaring is voor hun pijn. Juist minder tevreden zijn patiënten die door hun pijn moeten verzuimen van het werk.” De onderzoekers concluderen dat de communicatie tussen de arts en patiënt beter kan. “Vooral als het gaat om de verschillende mogelijkheden van behandeling en het bespreekbaar maken van zaken als seksualiteit, depressie en angst voor pijn.”(EB)
De gebedsgroep komt wekelijks op vrijdag om 12.30 uur bij elkaar. Kun je niet op dat tijdstip, maar wil je wel meedoen? “Laat het weten of geef je gebedspunten door. Dan bidden wij er voor. Of laat het ons weten als je andere ideeën hebt om het gebed vorm te geven. Mogelijk kunnen we daar iets mee doen.” Meer info via:
[email protected] of
[email protected]. (AA)
Kindercollege Welk kind zou er niet graag eens een college volgen van een echte professor over lichamelijk onderzoek en het kweken van bacteriën? Basisschoolleerlingen van de groepen vijf tot en met acht die geïnteresseerd zijn in het menselijk lichaam, kunnen een middagje komen proefstuderen op maandag 11 mei van 12.:30 tot 15:00 uur in de Queridozaal in het onderwijscentrum. Ook de kinderen van medewerkers zijn van harte welkom. Stuur vanaf woensdag 1 april een mail naar:
[email protected] en vermeld hierin de naam van het kind en van welke basisschool hij of zij komt. De eerste honderd aanmeldingen doen mee. De proefstudeerdag is gratis. (EB)
Patiënt adviseert
In de vorige Scanner stond een artikel over de verhuizing van de Spoed eisende Hulp naar de nieuwbouw. Wie het leuk vindt om een korte film te zien over wat er allemaal bij die verhuizing kwam kijken en de voorbereidingen die getroffen zijn, kan terecht op www.erasmusmc.nl/nieuwbouw. (EB)
Het Academisch Borstkankercentrum Erasmus MC-Havenziekenhuis heeft onlangs een patiënten panel opgericht om nóg betere zorg te kunnen leveren. Senior oncologieverpleegkundige Paola Veenstra vertelt dat het panel bestaat uit acht vrouwen tussen de 29 en 60 jaar. “Deze vrouwen spreken over hun ervaringen en daarmee stellen ze ons in staat onze zorg nog beter af te stemmen op de behoefte van de patiënt.” Het panel levert ook ideeën voor themabijeenkomsten zoals ‘medicatie en kanker’ en ‘werk en kanker’. (EB)
Stoer: ex-prematuurtjes De centrale bibliotheek in Rotterdam organiseert van woensdag 8 april tot en met woensdag 6 mei tijdens openingstijden op de vijfde etage een tentoonstelling over ex-prematuren die uitgegroeid zijn tot stoere kinderen. De tentoonstelling wordt geopend door medewerkers van het Erasmus MCSophia. Een op de tien kinderen in Nederland wordt te vroeg geboren. Het Erasmus MC-Sophia behandelt een kwart van de baby’s die voor de 32e week is geboren. Vroeggeborenen hebben vaak gezondheidsproblemen aan het hart en de longen. Daarom worden zij behandeld door een multidisciplinair team van onder andere cardiologen en longartsen. De afdeling Neonatologie van het Sophia was erg benieuwd hoe het met de kinderen gaat, die zeven tot negen jaar geleden op de afdeling hebben gelegen. In deze kleine fototentoonstelling wordt daarom aandacht besteed aan deze exprematuren: ooit geboren als piepkleine vroeg geboren couveusebaby’s zijn ze nu uitgegroeid tot welvarende, stoere kinderen. (EB)
Bidders gezocht In het Erasmus MC bestaat al jaren een gebedsgroep voor medewerkers. “Kom meebidden, als je dat wilt”, zeggen initiatiefnemers Lydia Kool en Jan Willem Schoemaker.
Film SEH
Implementatie gestopt Het Erasmus MC en het UMC Groningen hebben besloten de implementatie van de Siemens Suite, waaronder Soarian, te beëindigen. Soarian is het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) dat door Siemens Health Services is ontwikkeld. Onder meer het feit dat Siemens Health Services in de zomer van vorig jaar is verkocht aan het Amerikaanse bedrijf Cerner, heeft in het besluit een rol gespeeld. De overname heeft bij de universitair medische centra tot onzekerheid geleid over de ontwikkeling van Soarian op lange termijn. Om te voorkomen dat investeringen worden gedaan die niet het gewenste resultaat opleveren, is besloten de implementatie vroegtijdig te beëindigen. De Raden van Bestuur van het Erasmus MC en het UMC Groningen zijn gezamenlijk in het najaar van 2011 een Europese aanbesteding gestart voor een nieuw Elektronisch Patiënten Dossier (EPD)/Ziekenhuisinformatiesysteem (ZIS). Die samenwerking is als vruchtbaar en waardevol ervaren. Of er ook in de toekomst tussen de umc’s zal worden samengewerkt bij de bouw van een nieuw EPD/ZIS, hangt af van de nieuw te kiezen strategieën. Beide umc’s oriënteren zich de komende periode op de toekomst. (EB)
Bijsluiters
Dag van de bouw Een kijkje nemen in de nieuwbouw? Kom langs op zaterdag 11 april. Om 10.00 uur of om 11.00 uur zijn er rondleidingen over de bouwplaats. Je kunt je hiervoor aanmelden op www.erasmusmc.nl/nieuwbouw. Je kunt ook langskomen op de Dag van de bouw op zaterdag 13 juni. Meer informatie hierover volgt binnenkort op intranet. (EB)
Verspil niks Jaarlijks gooien we per persoon vijftig kilo goed voedsel in de afvalbak. Het Erasmus MC wil verspilling tegengaan. Joop de Zoete unithoofd Voeding vertelt: “Door scherpe inkoop van producten met een ‘t.h.t.’ (ten minste houdbaar tot) van tien dagen, met daarbij een slimme menu-opbouw kunnen we de hoeveelheid ‘restjes’ tot een minimum beperken. Daarnaast is het belangrijk dat klinische afdelingen bij ontslag van patiënten dit zo snel mogelijk in het systeem verwerken, zodat in de keuken geen onnodige maaltijden worden gemaakt. Net als thuis is het een kwestie van gedragsverandering, en dat is vaak een moeilijk en langzaam proces.” Een andere belangrijke stap is geweest om alle banqueting-activiteiten van het Erasmus MC bij één partij onder te brengen, namelijk ISS.” Cateringmanager ISS Tom Noppe: “Restaurant KADE 80 en DOK 10 worden dagelijks bevoorraad, waardoor er scherp ingekocht kan worden. Toch is het altijd een ‘toekomstvoorspelling’ hoeveel klanten er de volgende dag komen, en welke producten zij willen eten.” Sinds kort maakt ISS daarom gebruik van zogenaamd ‘blast chillen’, een apparaat dat zorgt dat je producten op een veilige manier kunt terugkoelen, zodat ze de volgende dag gegeten kunnen worden. Verder valt bij ISS meer te besparen als Erasmus MC medewerkers zorgvuldig bestellen, zegt Noppes. “Bijvoorbeeld door het inplannen van lunches voor een heel jaar. Het komt zeer geregeld voor dat als de bijeenkomst of vergadering vervalt, men vergeet de lunch te annuleren. Met als gevolg dat de broodjes zo de prullenbak in gaan.” Vanuit welke motieven je ook handelt; het terugdringen van voedselverspilling levert altijd een financiële besparing op, thuis en op het werk. Bron: SO nieuwsbrief. (EB)
Wanneer een patiënt nieuwe medicijnen krijgt of er verandert iets in de medicijnen die hij al gebruikt, zijn de bijbehorende bijsluiters gemakkelijk te vinden in het GIP-z. Dit staat voor Geneesmiddelinformatie voor de Patiënt in het Ziekenhuis en bevat patiëntvriendelijke bijsluiterteksten. Het systeem is te vinden via het Kwaliteitsinformatiesysteem (KIS) onder het kopje Medicatie op de portal. Het GIP-z is ontwikkeld door Health Base, dat veel aandacht besteedt aan de toegankelijkheid van de bijsluiterteksten. De teksten hebben taalniveau B1 of A2 en zijn daarmee voor negentig procent van de mensen te begrijpen. De bijsluiters hebben een overzichtelijke indeling met een korte uitleg onder kopjes als ‘Hoe dit medicijn werkt’, ‘Wanneer begint de werking?’ en ‘Gebruik bij andere ziekten of klachten’. Uit de resultaten van het patiëntervaringsonderzoek van 2014 bleek dat zowel klinische als poliklinische patiënten niet tevreden waren over de informatie die zij kregen over hun medicatie en groot belang hechten aan duidelijke voorlichting hierover. GIP-z is te vinden het Kwaliteitinformatiesysteem (KIS) op intranet. (EB)
Prijs Internist Anton van den Meiracker ontving op vrijdag 6 februari 2015 de Willem Birkenhäger Award van de Nederlandse Hypertensie Vereniging tijdens het Nationale Hypertensie Congres in Zeist. Net als Willem Birkenhäger is Van den Meiracker een hypertensie (hoge bloeddruk) onderzoeker met grote internationale bekendheid. (EB)
(Schep)ijs Bij restaurant DOK 10 in de Passage is nu ook Italiaans schepijs in de volgende smaken verkrijgbaar: frozen yoghurt, chocolade, vanille, aardbei, pistache, banaan, rum rozijnen, citroen sorbet, framboos sorbet, yoghurt bosvruchten, marshmallow, cookie, stracciatella, mango sorbet, passievrucht en speculoos. Verder wordt er bij KoffieKade in de faculteit en de Espressobar in het Onderwijscentrum nu ook Ben & Jerry ijs verkocht in de volgende smaken: Greek Style Frozen Yoghurt, Peanut Butter Cup, Greek Strawberry Shortcake, Cookie Dough, Caramel Chew Chew, Chocolate Fudge Brownie, Chunky Monkey. (EB)
nieuws
3 Scanner • april 2015
Laagdrempelig “Ik vond het leuk om te doen”, zegt De Wit. “Ook al kregen we nog niet zoveel respons - wat waarschijnlijk komt doordat het Angelmansyndroom zo’n zeldzame aandoening is - het is voor herhaling vatbaar. Ik kan het collega’s van harte aanraden, zeker voor algemenere onderwerpen of actualiteiten. Vragen stellen via Twitter is laagdrempeliger dan via email of een forum. Het is redelijk anoniem en het voordeel is dat anderen, die zelf niet zo snel vragen durven stellen, kunnen meelezen.” Een Twitterspreekuur is overigens vooral bedoeld voor algemene vragen, uitleg en advies. De Wit: “Tijdens zo’n spreekuur - dat natuurlijk nooit een persoonlijk consult vervangt - geef je geen individueel advies, maar meer uitleg over bijvoorbeeld de aandoening of symptomen. Het was overigens wel even wennen dat antwoorden en adviezen nog niet eens de lengte van een sms mogen hebben. Als dokter heb je de neiging wat uitgebreider te zijn. Het helpt om vooraf te bedenken wat kernwoorden zijn en hoe je iets kunt formuleren in zo min mogelijk tekens.”
Uitblinken “Je kunt zo’n Twitterspreekuur goed inzetten bij onder meer behandelingen of publicaties die veel vragen oproepen”, zegt ook adviseur online media Desiré de Jonge, betrokken bij de organisatie van het spreekuur. “Zeker wanneer wij uitblinken op een bepaald gebied of in een behandeling, is het voor mensen een laagdrempelige manier om vragen te kunnen stellen. In het Erasmus MC is het Twitterspreekuur nog in een beginfase, maar andere ziekenhuizen - zoals het Radboudumc in Nijmegen en het Máxima Medisch Centrum - hebben er veel succes mee. We zien daar dat mensen tijdens spreekuren via social media gemakkelijk vragen stellen.”
Gemeenschapsgeld Waarom onze organisatie actief is op sociale media? De Jonge: “Het Erasmus MC wil zich - zie ook onze ambities in Koers18 - maatschappelijk verantwoorden en laten zien wat er gebeurt met gemeenschapsgeld, welke ontwikkelingen er zijn op het gebied van patiëntenzorg, medisch wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. Via bijvoorbeeld Twitter en Facebook kan iedereen op de hoogte zijn van wat zich in het Erasmus MC afspeelt: het biedt mooie kansen om bijvoorbeeld zeldzame ziekten of bijzondere behandelingen onder de aandacht te brengen, zonder dat er per se een nieuwsaanleiding voor is. Zo is de internationale zeldzame ziektedag een paar weken geleden een goed moment om het Angelman syndroom meer bekendheid te geven. Ondanks geringe interactie tijdens het Twitter-spreekuur hierover, hebben alle uitingen op Twitter en Facebook hierover wél ongeveer honderdduizend mensen bereikt.” Zelf een Twitter-spreekuur organisatie of een suggestie of idee? Stuur een mail naar
[email protected] of naar Desiré de Jonge, d.dejonge@ erasmusmc.nl. (AA)
De nieuwe directeur Human Resources Jan Jaap Ensing staat voor flink wat uitdagingen. Deze bijvoorbeeld: “Elke medewerker moet kunnen rekenen op dezelfde behandeling en voorwaarden.” Tekst: Anneke Aaldijk
H
ij heeft al heel wat kennismakingsgesprekken - én kilometers, “De afstanden zijn hier enorm” achter de rug. “Ik vind het belangrijk om bij mensen op de werkplek langs te gaan.” Ensing, sinds 1 februari in dienst, werkte tot voor kort in het Albert Schweitzer ziekenhuis in Dordrecht. “Het Erasmus MC is niet alleen groter, maar ook een ander type organisatie met een andere dynamiek. Het is hier wat bureaucratischer, de lijnen zijn langer.” Onze organisatie heeft hoge verwachtingen van je. Een zware verantwoordelijkheid? “Ik heb gemerkt dat HR in dit huis niet heel goed op de kaart staat. Ook al gebeuren er veel goede dingen en werken de medewerkers binnen HR ontzettend hard, het is nu te versnipperd. Ik hoor zowel vanuit de organisatie als HR dat er in de uitvoering van het personeelsbeleid verschillen zijn tussen centraal en decentraal. De eenheid in beleid, het idee van gezamenlijkheid ontbreekt, terwijl we in dit huis één beleid hebben en eenzelfde pakket arbeidsvoorwaarden. Daar moeten zo snel mogelijk verbeterslagen worden gemaakt. Overigens zonder dat de bureaucratie toeneemt en natuurlijk wel rekening houdend met de specifieke omstandigheden van een afdeling of thema.” Hoe ga je dat aanpakken? “Ik verwacht dat er al een belangrijke slag wordt gemaakt als alle HR onderdelen meer gezamenlijk optrekken en onder één leiding worden gebracht. Dat maakt het eenvoudiger om op dezelfde manier aan de slag gaan. Elke medewerker moet kunnen rekenen op dezelfde behandeling en op dezelfde voorwaarden. Die wens is er ook vanuit de thema’s, het wordt belangrijk gevonden. Ik merk geen weerstand tegen meer sturing vanuit HR. Integendeel, er is juist behoefte aan een duidelijk kader en aan goede HR-instrumenten. Overigens
beeld: Levien willemse
vervolg pagina 1 Onze organisatie doet onderzoek naar deze ziekte, die onder meer veroorzaakt dat kinderen niet kunnen spreken, ernstig verstandelijk beperkt zijn, slaap- en slikproblemen en epilepsie hebben.
‘Iedereen dezelfde voorwaarden’
merk ik ook binnen HR dat de tijd rijp is voor een professionaliseringsslag. Dat betekent - nogmaals - zeker niet dat er nu niet goed wordt gewerkt, maar er is behoefte aan een volgende stap.” Wat zijn andere belangrijke onderwerpen? “Het nieuwe Sociaal Beleidskader en alles wat hiermee samenhangt, is zeker een issue. We staan - door Beter met minder en de vorming van het Servicebedrijf - aan de vooravond van enorme veranderingen. Medewerkers moeten kunnen rekenen op een goede begeleiding vanuit de organisatie, op een betrouwbare HR-organisatie en goedlopende processen. Verder is mobiliteit een belangrijk onderwerp, zeker gezien de reorganisatie waarbij het nodig kan zijn dat medewerkers op een zorgvuldige manier van werk naar werk worden begeleid. Hiervoor is het Loopbaancentrum afgelopen jaar al stevig in de steigers gezet. Ook mogen we nog wel wat focus aanbrengen in de onderwerpen duurzame inzetbaarheid - een groot thema omdat we steeds langer door moeten werken - en flexibiliteit. De wetgeving voor nuluren- en min/max aanstel-
lingen gaat veranderen. De positie van oproepkrachten verandert hierdoor misschien en dat kan gevolgen hebben voor hun inzet. Dat is komende tijd ook wel iets waar we als HR goed op dienen in te spelen, zeker ook omdat de behoefte aan een meer flexibele personeelsinzet in het huis juist toeneemt.” Heeft HR de basis eind van dit jaar op orde? “Wat is precies op orde? Medewerkers moeten in elk geval aankunnen op een betrouwbare personeelsorganisatie waar processen goed verlopen. Ons doel is dat HR aan het eind van dit jaar aantoonbaar beter op de kaart staat en aantoonbaar beter wordt beoordeeld door leidinggevenden en medewerkers.”
Veel medewerkers hebben nu het idee dat HR er vooral is voor leidinggevenden. “Het klopt wel dat HR de adviseur is van leidinggevenden, die op hun beurt weer verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het beleid. Maar wat mij betreft is HR er voor leidinggevenden én medewerkers. Stel dat het niet klikt met je leidinggevende, dan kun je als medewerker altijd bij de P&O-adviseur terecht. Want ook al zijn er binnen het Erasmus MC uiteraard bezwarencommissies en vertrouwenspersonen, het zou niet nodig moeten zijn om daar aan te kloppen.”
‘Veel ervaring zorg’ Jan Jaap Ensing (52) studeerde Bestuur- en Organisatiewetenschappen en volgde de Top Class aan de Erasmus Universiteit. Tot voor kort werkte hij in het Albert Schweitzer ziekenhuis in Dordrecht. Hij was daar manager Personeel en Organisatie en Communicatie. Daarvoor werkte hij in het Amphia Ziekenhuis Breda. “Ik heb inmiddels dus heel wat ervaring in de zorg. Mijn hobby’s? Wielrennen, tuinieren en concerten bezoeken.”
Gesloopt Het oude onderkomen van de afdelingen Longziekten en Nucleaire Geneeskunde is niet meer. Afgelopen maand werd het Sv-gebouw volledig gesloopt om plaats te maken voor het nieuwe gebouw Rg.
beeld: esther morren
Bereik: honderdduizend mensen
collega’s Francesco Mattace Raso sectorhoofd Geriatrie
Wie is Francesco Mattace Raso? Ik ben 47 jaar en ben opgegroeid in de Zuid-Italiaanse kustplaats Crotone. Sinds 1999 woon ik in Rotterdam.
Waarom het Erasmus MC? Ik heb meerdere sollicitatiegesprekken in Nederland gehad, maar ik wilde heel graag promoveren en een academische carrière. Dat kon naar mijn gevoel het beste in Rotterdam. Vanaf dag één heb ik het gevoel gehad dat ik hier thuis was.
Wilde je altijd geriater worden? Eigenlijk was het in eerste instantie een beetje toeval. Ik deed mijn afstudeerscriptie in Italië in een onderzoeksgroep in de geriatrie. Een prima kliniek met een goede sfeer en in die periode begon ik mij te realiseren dat ons onderzoek draaide om waar het leven om draait: ouder worden. We worden elke minuut ouder en de vraag: Hoe werkt dat nou precies? heeft mij sindsdien altijd geïntrigeerd.
Waar ligt je voorkeur, bij patiëntenzorg of onderzoek? Ik vind alles leuk, juist daarom heb ik gekozen voor een academische setting. Ik vind uitdaging in alle onderdelen, dus patiëntenzorg, onderwijs en ook onderzoek. Ik hou van het contact met de mensen hier. Het ontwikkelen van kennis en die vervolgens overdragen, is fantastisch. Mijn werk is echt allround, ik zou het niet anders willen.
Wat zie je in de praktijk? Veel patiënten met dementie, maar ook met chronische, lichamelijk aandoeningen. We zien veel multi-pathologie, meerdere ziektebeelden bij elkaar. En iedere aandoening gaat weer gepaard met medicijnen, dus moet je je als geriater extra bewust zijn van het effect van medicijnen op het lichaam, en de effecten van interactie tussen medicijnen. Geriatrie heeft veel overeenkomsten met kindergeneeskunde. Ook veel ouderen kunnen hun klachten niet goed aangeven en ook hun lichaam reageert anders dan dat van een doorsnee persoon op medicijnen.
Wat voor onderzoek doe je? Voor mijn promotie deed ik onderzoek naar de veroudering van het vaatstelsel. Nu zijn we onder meer bezig met onderzoek waarmee we de oorzaken van functieverlies bij ouderen willen achterhalen. Er werken nu acht promovendi bij mij, ik vind het heel leuk om studenten te begeleiden. Als ik zie dat mensen enthousiast zijn, vind ik dat prachtig. Dat enthousiasme heb ik zelf ook. Wat ik doe, doe ik met passie en dat geeft me voldoening.
Wat kun je vertellen over Nederlanders en Italianen? Ik zie dat de Nederlanders enorm aan het veranderen zijn. Vergeleken met twintig jaar geleden is er veel meer aandacht voor lekker eten en leuke kleding. Het is alsof het hele land bourgondischer wordt. Nederlanders zijn ook enorm informeel en direct. Italianen zijn veel geslotener en formeler, in Italië wordt bijvoorbeeld nog erg gehecht aan hiërarchie. In Nederland is men veel rationeler.
Hoe is het leven als expat? Volgens mij zijn er twee categorieën expats. Er zijn mensen die de hele tijd zeuren, slechte punten benoemen en de balans opmaken. Dan zijn er de kundigere expats die de verschillen kunnen zien, maar ze niet afwegen. Het is geen competitie. Als je slim genoeg bent, benut je the best of both worlds. Dit zie ik ook bij mijn kinderen. Zij zijn halfbloedjes en pikken feilloos de beste elementen uit beide culturen.
Wat doe je in je vrije tijd? Ik zit al sinds mijn zestiende in bandjes als zanger en gitarist, tegenwoordig in een coverband genaamd Sticky Fingers. We spelen geregeld op feesten en partijen.
Ben je als geriater bang om zelf oud te worden? Oud word je pas als je dingen moet gaan laten. Als ik nu terugkijk, doe ik nog precies hetzelfde als toen ik achttien was. Ik voetbal, ik ga met mijn vrienden om, ik speel in de band. Ik heb alleen meer geld dan toen!
4 Scanner • april 2015
WIE = WIE Met bijna dertienduizend medewerkers en meer dan tweeduizend studenten is het Erasmus MC een grote organisatie. De truc om je daar thuis te voelen, is mensen leren kennen. In elke Scanner laten we twee medewerkers of studenten aan het woord. Tekst: Julia de Vogel
beeld: Levien willemse
Oscar Franco hoogleraar Preventive Medicine, afdeling Epidemiologie
Wie is Oscar Franco?
Ik ben 40 jaar en kom oorspronkelijk uit de stad Bucaramanga, in het Colombiaanse deel van het Andes-gebergte. In 2001 ben ik naar Rotterdam gekomen.
Waarom het Erasmus MC? Ik kreeg een beurs via Nuffic om mijn master hier te doen. Ik was eigenlijk al vergeten dat ik me had aangemeld, toen ik hoorde dat ik het geld echt zou krijgen Toen ben ik er alsnog voor gegaan.
Waar houd je je mee bezig in het Eras mus MC? Als professor schrijf ik wetenschappelijke artikelen, begeleid ik studenten en geef ik les. Ik werk met zowel de Cardiovascular Epidemiology groep als de ErasmusAge groep. Het meest geniet ik van het begeleiden van deze groepen. Ik zie mensen groeien, beter worden en hun dromen bereiken.
Wilde je altijd epidemioloog worden? Nee, ik wilde cardio-thoracaal chirurg worden en ook nog eens de beste ter wereld. Maar toen ik mijn master in Epidemiologie deed, besefte ik dat mijn interesse niet ligt in het opereren. Ik wil er juist voor zorgen dat patiënten niet geopereerd hoeven te worden en dat ze zo lang mogelijk gezond blijven. Preventie is het sleutelwoord. Mijn doel is nu om te zorgen dat er zo min mogelijk patiënten overblijven voor alle cardio-thoracaal chirurgen.
Je gaf les aan de University of Cam bridge. Wat zijn de verschillen met het Erasmus MC? Het Erasmus MC heeft zeer goed georganiseerde academische programma’s en prachtige gebouwen. Hoewel ik de internationale omgeving van het Erasmus MC prachtig vind, kun je in Cambridge echt van iedere nationaliteit wel iemand vinden. Ook werkt iedereen daar verspreid over faculteiten, waardoor je interactie hebt met mensen uit de hele wereld en van verschillende vakgebieden. Je zit op dezelfde locatie als journalisten, archeologen en priesters.
Hoe dacht je over Nederland toen je nog in Colombia woonde? Ik wist bijna niets over Nederland, maar wilde graag meer weten. De enige associaties die ik met het land had, betroffen voetbal - ik wist wie Ruud Gullit was en de Nederlandse tolerantie. En ik dacht ook dat in Nederland werkelijk alles mocht.
En hoe was het om hier dan echt te komen? Het weer is compleet anders! Waar ik vandaan kom is het het hele jaar door 25 tot 30 graden. Ik vind de verschillen tussen de seizoenen heerlijk. In Colombia is het gewoon altijd warm. Het eten hier is ook heel anders. Ik was gewend een enorme maaltijd als lunch te nemen. Toen kwam ik hier en kreeg ik één broodje en een glas melk.
Wat zijn de verschillen tussen Neder landers en Colombianen? De mensen hier zijn echt anders. Er is zo’n grote afstand tussen Nederlanders onderling. In Colombia is het veel normaler om een kus en een knuffel te geven. En ook het geven van een compliment gebeurt hier veel minder vaak. Een ander groot verschil zijn de manieren, ik was altijd gewend de deur te openen en de stoel aan te schuiven voor een vrouw. Dat is hier heel anders. Deze verschillen vond ik best moeilijk om aan te wennen.
Hoe ken je Francesco (andere kolom)? Ik ben lid van dezelfde cardiovasculaire groep, waarin hij zijn PhD deed. Toen zijn we vrienden geworden.
Wat doe je in je vrije tijd? De vrije tijd die ik heb, besteed ik aan mijn familie. Mijn vrouw en ik hebben een zoontje van elf maanden, hij is mijn alles. Verder kijk ik graag voetbal, met name naar Feyenoord, want vanaf het moment dat ik in Nederland aankwam, was ik een Feyenoord fan. Binnenkort hoop ik een keer met Francesco te voetballen. Hij heeft me al vaker uitgenodigd, maar ik heb nooit tijd.
achtergrond
5 Scanner • april 2015
‘We verzamelen puzzelstukjes’ Psycholoog-seksuoloog Hester Pastoor start binnenkort met een promotieonderzoek naar seksueel functioneren van vrouwen met een gynaecologische aandoening en vruchtbaarheidsproblemen. Tekst: Ellen Brand
W
at doet een seksuoloog precies? “Wij behandelen mannelijke en vrouwelijke patiënten met seksuele klachten die vaak om medische redenen zijn ontstaan. Het kan bijvoorbeeld gaan om prostaat- of hartproblemen, de ziekte van Parkinson, gynaecologische of neurologische aandoeningen, maar ook om patiënten met kanker. De seksuele problemen worden vaak niet uitsluitend veroorzaakt door de aandoening of de behandeling, het kan ook zijn dat iemand op een bepaalde manier aankijkt tegen seksualiteit of dat er problemen zijn in de relatie met de partner. We verzamelen allerlei
puzzelstukjes en proberen patiënten te adviseren hoe ze tot oplossingen kunnen komen. Soms zien we ook dat het geloof of culturele factoren een rol spelen bij de beleving van seksualiteit en we proberen daar dan een beetje aan bij te schaven. Soms ook kunnen praktische tips uitkomst brengen. Stel dat iemand met multiple sclerose pijn ervaart in een bepaalde houding, dan kunnen wij helpen bij het bedenken van een meer comfortabele houding. Gemiddeld heeft een patiënt aan vier gesprekken genoeg, soms is dat meer of juist minder. We kunnen uiteraard niet alle problemen oplossen, zeker niet bij lichamelijke
schade waardoor bijvoorbeeld erectieproblemen ontstaan zijn. Wel horen we vrijwel altijd van patiënten terug dat er na de behandeling een verbetering is opgetreden. Sommigen hebben we zelfs een volledige oplossing kunnen bieden.” Welk onderzoek ga je nu doen? “We gaan onderzoek doen naar het seksueel functioneren van vrouwen met meerdere cysten in de eierstok (Polycysteus Ovarium Syndroom) en naar vrouwen die vervroegd in de overgang zijn gekomen (Primary Ovarian Insufficiency). We weten dat deze vrouwen, die vaak kampen met vruchtbaarheidsproblemen, veel problemen hebben op hormonaal niveau. We willen nu door middel van vaginaal onderzoek bekijken in welke mate hun lichaam seksueel kan functioneren. Dat is namelijk nog nooit eerder uitgezocht bij deze vrouwen. We hopen dat dit onderzoek een breder
beeld geeft van de rol die hormonen spelen en het seksueel functioneren. Deze resultaten kunnen we naderhand ook goed gebruiken bij vrouwen zonder deze klachten of met andere aandoeningen. Bij dit onderzoek werken we samen met Amsterdam, Leiden en Utrecht.” Sinds wanneer werk je hier? “Ik kwam hier in 2007. Er was wel een voorganger, maar die had maar een beperkte aanstelling. Ik vind het wel leuk om te melden dat ik de enige psycholoog-seksuoloog in Nederland ben met een Europese erkenning.” Ben je ook de enige seksuoloog in huis? “Nee, ik werk nauw samen met mijn collega Hanneke Bolt, zij is arts-seksuoloog. Onze werkzaamheden verschillen niet wezenlijk van elkaar, maar er zijn een paar kleine accentverschillen. Zo is zij iets meer gericht op lichamelijk
onderzoek. Momenteel doet zij samen met een culturele instelling in Rotterdam een project voor vrouwen die besneden zijn. Deze vrouwen hebben vaak tal van lichamelijke problemen en binnen dit project worden ze goed voorgelicht, begeleid en behandeld met minimale ingrepen. Er komen steeds meer vrouwen die wel geopereerd willen worden om hun klachten zoveel mogelijk te beperken. Maar dat geldt lang niet voor iedereen, sommigen willen na de bevalling weer net zo zijn als daarvóór met alle gevolgen van dien.” Doen jij en je collega alleen patiëntenzorg? “Nee, we verzorgen ook onderwijs voor geneeskunde studenten, AIOS en verpleegkundigen van de zorgacademie. Verder speel ik een rol in de opleiding tot seksuoloog.”
Onder voorbehoud Het streven is om eind mei een definitief besluit te nemen over de transitiefase oftewel de overgang naar de nieuwe situatie. “Maar”, benadrukt projectleider Beter met minder Jurgen Schut: “dit tijdstip is onder voorbehoud. Het definitief besluit is afhankelijk van de instemming en het advies van de Ondernemingsraad en het Stafconvent én van het besluit over het nieuwe Sociaal Beleidskader. Genoemde data zijn dus richttijden.”
uit de emotie snap ik die. Ieder moment is echter willekeurig. We moeten nu en straks hard werken om een heel grote stap te maken in de verbetering van efficiëntie. Of dat uiteindelijk 19,3 of 20,8 procent oplevert, maakt niet uit. Het is geen wiskundige opdracht waar we mee bezig zijn. En het is minstens zo belangrijk dat we onze andere doelstellingen halen; een acht voor klanttevredenheid en een acht voor de medewerkerstevredenheid. Overigens is het niet zo dat we twintig procent besparen door in te leveren op het aantal leidinggevenden. Natuurlijk is dat een belangrijke stap, maar we moeten nog veel meer met elkaar doen.”
Voor zomer duidelijkheid Als alles volgens plan verloopt, weten medewerkers uit de ondersteunende diensten voor de zomer op welke plek ze terechtkomen in de nieuwe organisatie. Tekst: Anneke Aaldijk
“D
e formele besluiten over de ontwerpen Governance, Kernstaf en het Servicebedrijf zijn genomen”, vertelt projectleider Beter met minder Jurgen Schut. “We kunnen nu dus aan de slag met de voorbereidingen voor de overgang naar de ‘nieuwe wereld’. Op dit moment wordt in kaart gebracht hoe de ‘oude wereld’ er op gebied van ondersteuning uitziet. Wie zit bijvoorbeeld waar? Op welke plek komen de medewerkers van de themabureaus, de Service Organisatie, de Service Organisatie Kennis, Finance & Control en SB&V in de nieuwe organisatie? En wat zijn de consequenties voor de leidinggevenden binnen deze organisatieonderdelen? Waarschijnlijk wordt er begin mei een
voorgenomen besluit over de overgang voorgelegd aan de Raad van Bestuur. Of dat daadwerkelijk lukt, hangt af van het besluit dat nog genomen moet worden over ons nieuwe Sociaal Beleidskader (SBK). We hopen dat hierover medio april duidelijkheid is.” Is dan ook al bekend wie op welke plek komt? “Nee, eind april is bekend welke functies overgaan en wat de impact is op het aantal managementfuncties. Dit voorstel gaat naar de OR en het Stafconvent. We hopen dat de Raad van Bestuur vervolgens eind mei een definitief besluit kan nemen, want we streven ernaar dat we voor 1 juli alle betrokken medewerkers kunnen informeren wat hun plek wordt
in de organisatie. We starten de nieuwe wereld met dezelfde medewerkers als nu, maar wel met minder leidinggevenden. Overigens is het vrijwel zeker dat er eind 2016 en in 2017 op sommige plekken onder verantwoordelijkheid van het nieuwe managementteam en het nieuwe Servicebedrijf opnieuw deelreorganisaties komen. Waar dat precies zal zijn, is nog niet duidelijk. Uiteraard zijn ook dat weer reorganisaties waarbij de Ondernemingsraad betrokken wordt.” Beter met minder heeft in eerste instantie dus vooral consequenties voor leidinggevenden in de ondersteunende diensten. Is al bekend om hoeveel leidinggevenden het gaat? “Er zijn nu ongeveer zestig leidinggevende, straks nog 35. Waarschijnlijk zullen er dus leidinggevenden boventallig worden. Op dit moment is nog gissen hoe dat uitpakt. Het hoeft niet zo te zijn dat degenen die in de nieuwe organisatie niet als manager terugkomen, geen
werk meer hebben. Sommigen hebben naast hun functie als leidinggevende al dusdanige inhoudelijke werkzaamheden, dat ze mogelijk in een inhoudelijke functie verder kunnen gaan.” Kan het zijn dat nu al ook ‘gewone’ medewerkers te horen krijgen dat hun functie straks niet meer bestaat? “Nee, niet in het kader van Beter met minder.” Stel dat er binnen de ondersteunende diensten voor 1 juli een leidinggevende weggaat. Wordt dat meegenomen in die twintig procent die Beter met minder moet gaan opleveren? “We starten op 1 juli met een nul-situatie en een startbudget: het aantal nieuwe leidinggevenden met de huidige medewerkers. Verbeterstappen die voor die tijd worden gezet, zijn belangrijk en worden zeer gewaardeerd. Ze zijn echter geen onderdeel van de verbeteringen na 1 juli. Ik weet dat hier veel discussie over is en van-
Toch maken veel medewerkers zich vooral zorgen over die twintig procent. “Dat is logisch, het is niet zomaar iets. Het is ook niet iets wat nu speelt en waar je over drie jaar niemand meer over hoort. Deze verandering is een verandering van tijdgeest. In 2017/18 zal de wereld nog veel scherper zijn dan het nu is. Ik denk dat we er aan moeten wennen dat de situatie die we hadden - waarin we veel konden blijven doen - niet meer aan de orde is. Het zal voortaan stapje voor stapje beter moeten. Op alle terreinen, zowel in ontwikkeling, als in kostenreductie en in professionaliteit. Dat gaat van iedereen wat vragen.” Wanneer gaan we de eerste resultaten zien van Beter met minder? “Er wordt wel gedacht dat op 1 juli de wereld 180 graden draait. Dat is niet zo. We gaan op dat moment met het management een grote stap maken. We krijgen een nieuwe structuur en medewerkers krijgen nieuwe leidinggevenden, maar het inhoudelijke werk blijft zoals het is. Pas daarna gaan we werken aan verbeteringen en optimalisaties. In de loop van dit jaar zullen we langzamerhand gaan merken dat dingen anders worden. En dat zal de komende twee, drie jaar stapje voor stapje doorgaan. Die tijd is ook wel nodig om al onze ambities te realiseren.”
achtergrond
6 Scanner • april 2015
Goed voorbereid met ontslag
5 vragen aan...
‘Ik weet wat landelijk speelt’
B
egin dit jaar zijn alle wetenschappelijke verenigingen en de Orde van Medisch Specialisten, ondergebracht in één organisatie: de Federatie Medisch Specialisten. “Het mooie is”, zegt Ten Kate, die binnen de Federatie portefeuillehouder is van de Raad Opleiding, “dat de Federatie bestaat uit zowel medisch specialisten die in een academische omgeving werken, als niet academische en zelfstandige specialisten vanuit alle disciplines.” Waarom is het een Federatie geworden? “De Orde van Medisch Specialisten was voorheen vooral een belangenvereniging met individuele leden. Maar er is veel meer te doen dan alleen belangenbehartiging. De afgelopen jaren zijn de Orde in de Raden en de wetenschappelijke verenigingen al steeds meer gaan samenwerken op het gebied van kwaliteit en opleiding. De wens tot het vormen van een Federatie werd sterker, daarom is de stap gezet om die samenwerking te regelen. Met de overgang naar de Federatie is er nu ook een kwartiermaker Wetenschap, de voorloper van de Raad Wetenschap. Er zijn voortaan dus vier grote pijlers: Belangen, Kwaliteit, Opleiding en Wetenschap. Voordelen zijn zowel de dwarsverbanden tussen deze pijlers als het feit dat de wetenschappelijke verenigingen nu veel meer de regie kunnen nemen.” Wat is het voordeel hiervan? “In de Raden maken de wetenschappelijke verenigingen gezamenlijk beleid over onder meer de medischspecialistische zorg, het verbeteren van de kwaliteit, het ontwikkelen van richtlijnen en de medisch specialistische opleidingen. Het zorglandschap verandert, bijvoorbeeld door de toenemende vergrijzing. Dat betekent dat er niet alleen aanpassingen nodig zijn voor de zorg zelf, maar ook dat er binnen de opleidingen ingespeeld kan worden op die veranderende zorgvraag.
Een ander voorbeeld is de concentratie van zorg. De maatschappij wil de beste behandeling. Dat betekent dat hoog complexe en weinig voorkomende ingrepen steeds meer worden geconcentreerd, veelal in een academisch ziekenhuis als het Erasmus MC. Patiënten met eenvoudiger en vaker voorkomende aandoeningen worden vaker verwezen naar de omliggende perifere ziekenhuizen. Het opleiden van medisch specialisten zal dus steeds meer in zowel academische als niet academische ziekenhuizen gebeuren. Een ander punt van aandacht is het betaalbaar blijven van de zorg. We zijn als medisch specialisten medeverantwoordelijk voor het beheersen van die kosten. Die bewustwording moet je al in de opleiding meenemen.” Wat is je functie in het Erasmus MC? “Ik ben gynaecoloog en werk hier nu bijna vijf jaar. Daarvoor heb ik twintig jaar in Breda gewerkt. Mijn klinische werkzaamheden richten zich vooral op premaligne afwijkingen en op de kindergynaecologie. Daarnaast ben ik opleider voor arts-assistenten die gynaecoloog willen worden én stuur ik de regio aan in deze opleiding. Wij hebben voor de gynaecologie een samenwerking met zes ziekenhuizen in de regio, van Delft tot Breda. Vanuit die functie zit ik in het bestuur van de COCR, de centrale opleidingscommissie van het Erasmus MC en is er een link met mijn bestuursfunctie binnen de Federatie Medisch Specialisten.” Waarom is het voor het Erasmus MC belangrijk dat je in het bestuur van de Federatie zit? “Door deze bestuursfunctie kan ik andere opleiders en afdelingshoofden op de hoogte houden van wat er
landelijk speelt binnen opleidingen en ben ik goed op de hoogte van de ontwikkelingen binnen de andere Raden. De Federatie is een directe gesprekpartner bij VWS en kan zo de belangen van de medisch specialisten in Nederland vertegenwoordigen. We trekken op met partijen als de NFU. Zo adviseren we bijvoorbeeld jaarlijks gezamenlijk het ministerie hoeveel opleidingsplaatsen er nodig zijn om over de vraag van over zes tot tien jaar te voldoen.” Je bent de enige vrouw in het Federatiebestuur. Hoe komt dat? “Er is gezocht naar een tweede vrouw, maar die was niet beschikbaar. Jammer, want een combinatie van mannelijke en vrouwelijke bestuurders - mannen kunnen beter relativeren, vrouwen tonen vaker emoties - zorgt voor een gezonde mix en meer creativiteit. Vanuit mijn generatie zie ik sowieso helaas weinig vrouwen in hogere bestuursfuncties. Wel komen er steeds meer vrouwelijke opleiders, wat meer een afspiegeling is van de maatschappelijke ontwikkelingen. Ik hoop dat vrouwen zich ook voor dit soort promoties beschikbaar gaan stellen. Dat mag ook wel verwacht worden, het is tenslotte een maatschappelijke verantwoordelijkheid.”
Koers18 De bestuursfunctie in de Federatie Medisch Specialisten van gynaecoloog Marianne ten Kate -Booij is een mooi voorbeeld van een van de ambities uit Koers18: ‘Het Erasmus MC staat in verbinding met de omgeving, zowel regionaal, nationaal als internationaal’.
Damhuis heeft op de afdeling Neonatologiete maken met ouders die blijzijn dat hun kind naar huis mag. Maar als zoon of dochter naar een andere zorginstelling moet, dan kan er tegelijkertijd veel onzekerheid zijn over de vraag of ze daar wel weten hoe het moet met de verzorging. “Daarom is het zo belangrijk dat we van het ontslagmoment een feest maken, waarin we ouders zo goed mogelijk informeren en hun onrust wegnemen.” In overleg met het Stafconvent is afgesproken dat de ontslagbrief bij voorkeur op de dag van ontslag (uiterlijk een week na het ontslag) bij de huisarts ligt. Van Felius: “Dat duurt nu nog vaak veel langer, maar dat is geen goede zaak. Stel dat een patiënt last krijgt van complicaties, dan moet de huisarts op zijn minst op de hoogte zijn van wat er met hem of haar aan de hand is. De komende tijd gaan we monitoren of de brief inderdaad op tijd de deur uitgaat.”
Serieus aan de slag Binnenkort ontvangen alle afdelingen informatie over het ontslag. Van Felius: “We hopen dat medewerkers er serieus mee aan de slag gaan. Uiteindelijk moet het volgende patiënttevredenheidsonderzoek uitwijzen of we erin geslaagd zijn een goed ontslagbeleid op de rails te zetten.”
#TheDress: goud of blauw? Hét wereldwijde topic op internet vorige maand - is de mysterieuze jurk wit met goud of toch blauw met zwart? is ’n typisch gevalletje van het fenomeen kleurconstantie, aldus hoogleraar Systeemfysiologie Maarten Frens.
H
et was nauwelijks te missen: de wereldwijde discussie die vorige maand op internet en in de media woedde nadat een vrouw een foto van een jurk plaatste met de tekst: ‘Jongens, help me - is deze jurk nu wit met goud of blauw met zwart? Mijn vrienden worden het maar niet eens en we worden er gek van’. “Die jurk is een grappig voorbeeld van het fenomeen kleurconstantie”, vertelt onze ‘hersenprofessor’ Maarten Frens in het Algemeen Dagblad van 27 februari. “De kleur die je ziet heeft alles te maken met de aannames die in de hersenen worden gemaakt. Alles wat je in je leven hebt meegemaakt, is van invloed. Je ziet nooit een kleur op zich, die wordt altijd bepaald ten opzichte van de omgeving door onder meer lichtbronnen en schaduwen. Deze jurk is op zo’n manier gefotografeerd dat het onmogelijk in te schatten is wat de kleuren in de omgeving zijn.”
Hardnekkig
dat de jurk blauw met zwart is, zal diegene dat ook zien. Als je niet vertelt welke kleur de jurk heeft, dan maken de hersenen onbewust een beslissing. Dat is moeilijker dan je denkt. De helft van de hersenen is niet voor niets aan het zien gewijd. Wie een wit met gouden jurk ziet en hoort dat ie in het echt blauw met zwart is, kan dat niet meer zien”, aldus Frens. “Dat komt omdat je hersenen al een andere kleur geregistreerd hebben. Vooraannames kunnen behoorlijk hardnekkig zijn. Op een andere foto van de jurk zie je waarschijnlijk meer dan alleen TheDress - dus meer omgeving waardoor je wel de juiste kleur kunt waarnemen. Maar op de oorspronkelijke foto blijf je hetzelfde zien. Zie je het toch anders, dan heb je waarschijnlijk een crappy telefoon waar het blauwkanaal is uitgevallen.” Frens zelf - “Het oog van de expert” - ziet de jurk in de ware kleur: blauw met zwart. (AA)
“Wanneer iemand van te voren weet
Lekker Italiaans beeld: Ruud Koppenol
De Federatie Medisch Specialisten is dé beroepsvereniging van twintigduizend medisch specialisten. Erasmus MC gynaecoloog Marianne ten Kate-Booij zit in het bestuur. Tekst: Anneke Aaldijk
vervolg pagina 1
Restaurant KADE 80 organiseert van maandag 13 tot en met vrijdag 17 april een Italiaanse themaweek. Op het menu: pasta’s, pizza’s, ciabatta’s, Italiaanse soepen en salades. De themaweek is meteen het startmoment van de ‘take-away’ pizza’s en verse wokmaaltijden in de avonduren. Later dit jaar volgen meer themaweken bij het restaurant in de Passage: Tour de France (week 27), Week van de Smaak (week 40) en Reinventing Traditions (week 47). (EB)
uitgelicht
7 Scanner • april 2015
WELKOM
‘Kinderen hebben veel veerkracht’ Maandelijks sluit het Erasmus MC nieuwe medewerkers in de armen. Scanner stelt telkens iemand voor. Van harte welkom Laura de Landgraaf (27), onderzoeksmedewerker Psychiatrie. Tekst: Ellen Brand
De Landgraaf heeft geen plannen om naar Rotterdam te verhuizen, voorlopig blijft ze in Amsterdam. “Ik woon samen met drie vriendinnen in een huis en dat bevalt goed. Niet alleen omdat het erg gezellig is, maar ook omdat we elkaar ondersteunen. Ik kom bijvoorbeeld doordeweeks laat thuis en dan is er altijd wel iemand die eten gemaakt heeft.”
beeld: levien willemse
In het Erasmus MC heeft ze dan ook haar droombaan gevonden op de afdeling Psychiatrie. “Het werken met kinderen is fantastisch. Ze verrassen me altijd weer, er is zoveel veerkracht.” Als onderzoekmedewerker is ze aangesloten bij de iBerry-study, waarbij een groep ‘hoog risico kinderen’ in de brugklas gevolgd wordt tot ze de leeftijd van 22 jaar bereikt hebben. “Het zijn kinderen die iets hoger scoren op het gebied van emotionele- en gedragsproblematiek dan gemiddeld. Zij worden verwezen door het Centrum Jeugd en Gezin in het Rijnmondgebied. “Als de Medisch Ethische Toetsingscommissie akkoord is, gaan we veel gegevens verzamelen. We bekijken medische aspecten, hormonale en genetische factoren, emoties en gedrag, omgang met hun ouders en andere kinderen en hoe ze omgaan met sociale media.” De onderzoekers hopen met deze studie te kunnen vaststellen welke kinderen preventief al hulp zouden moeten krijgen om te voorkomen dat
ze op latere leeftijd een psychische aandoening krijgen.
Denktank In haar vrije tijd zit ze bepaald niet stil. Zo heeft ze een paar jaar geleden meegedaan aan de Nationale Denktank, een groep van 21 mensen die vier maanden lang aan de slag gaat met een maatschappelijk probleem. “Bij ons was het thema; duurzaamheid binnen de voedselketen. We zaten met zijn allen in een soort snelkookpan waarin we vaststelden wat het probleem is, wie we moesten spreken en welke oplossingen denkbaar zijn. Daar gebruikten we allerlei creatieve brainstormmethodes voor. Het is zo leuk om met een stel enthousiaste en bevlogen mensen te werken.” En er zijn ook resultaten volgens De Landgraaf. “De SIRE-campagne die nu op televisie is over voedselverspilling komt deels uit onze koker. Ook hebben we veel gedaan aan het lot van de plofkip.” Als het aan haar ligt, gaat ze het liefst weer door naar de volgende denktank.
‘Taakverbreding kan heel leuk zijn’
OK’s gaan samen
De OK’s mogen dan wel pas begin 2018 gaan draaien in de nieuwbouw, maar die drie jaar zijn om voor je het weet. Daarom startten hoofd OK’s Jeanne Bezstarosti en management adviseur Jeroen van der Bent samen met veel anderen een jaar geleden al met de voorbereidingen. Tekst: Ellen Brand
B
ezstarosti staat voor misschien wel de grootste klus van haar leven. Ga het maar eens doen, vier OK’s - die van Daniel den Hoed, Thorax en twee van de centrumlocatie - samenvoegen tot één goed geoliede eenheid waar iedereen zijn weg feilloos weet te vinden. Bezstarosti: “Als je kijkt naar de huidige situatie van deze vier onderdelen, zie je veel onderlinge verschillen. Niet alleen de werkwijze, ook de werkcultuur is op de ene OK heel anders dan de andere. Dat is in het verleden zo gegroeid. En daar is niets mis mee, maar met elkaar moeten we vanuit die verschillen de beste manier vinden om goed met elkaar te kunnen samenwerken.” Het hoofd OK weet zich hierin gesteund door een grote groep unithoofden, coördinatoren, themadirecteuren en adviseurs.
Diensten en congresbezoek
beeld: ruud koppenol
N
adat ze voor haar opleiding tot kinder- en jeugdpsycholoog stage had gelopen in het Onze Lieve Vrouwen Gasthuis in Amsterdam, was ze overtuigd. Ze ging op zoek naar een baan in een ziekenhuis. “Ik vind het heerlijk om in een ziekenhuis te werken, iedereen is gemotiveerd en heeft veel inzet, denkt snel en de meesten zijn ook erg ambitieus. Dat ervaar ik als heel inspirerend.”
Wat precies die verschillen zijn, maakt ze duidelijk aan de hand van een paar voorbeelden. “Het blijkt dat de wijze waarop de coördinatorfunctie wordt ingevuld verschillend is, de regels voor congresbezoek zijn niet overal gelijk en de manier waarop er met extra gewerkte uren omgegaan wordt, verschilt. De een krijgt het in vrije tijd uitbetaald en de ander in geld. Belangrijke zaken voor medewerkers, waar we zorgvuldig en in overleg een oplossing voor willen vinden. Ook processen verschillen: de onderlinge aflossing tijdens de operatie is in de Daniel zo geregeld dat als een
anesthesiemedewerker met pauze gaat, hij zelf zorgt voor aflossing. Terwijl op de centrumlocatie de anesthesiemedewerker en de anesthesist elkaar aflossen. Ook de richtlijnen voor infectiepreventie zijn op de ene OK anders dan op de andere.” Verder noemt Bezstarosti de diensten: “Op locatie Daniel en in het Thoraxcentrum zijn er alleen oproepdiensten, maar in de centrumlocatie werken en slapen degenen die dienst hebben in huis.”
ander OK personeel, maar ook voor de medewerkers van de Centrale Sterilisatie Afdeling. Zij ontvangen dan pas later de vuile instrumenten en kunnen niet meer op de gewone tijd naar huis. Dezelfde vraag doet zich voor bij de verpleegafdelingen omdat het invloed heeft op de invulling van dag- en avonddiensten. Maar aan de andere kant ontkomen we er misschien toch niet aan en daarom is het goed om de meningen te peilen, zodat we naderhand een gefundeerd besluit kunnen nemen.”
En dit is nog maar een kleine greep uit de vele verschillen, weet Van der Bent, die er aan toevoegt dat er inmiddels sprake is van een enorme waslijst met kleinere en grotere punten van aandacht. “We doelen nadrukkelijk niet op de werkwijze van medewerkers tijdens de operatie, want die is in grote lijnen overal hetzelfde. Je moet bijvoorbeeld overal steriel staan. Het gaat echt om de processen eromheen die goed geregeld moeten worden. Je moet bijvoorbeeld weten waar je spullen staan, zodat je tijdens de operatie niet misgrijpt.” Al deze punten zullen in diverse werkgroepen - samengesteld uit medewerkers en leidinggevenden vanuit verschillende locaties - worden opgepakt. De bedoeling is om waar mogelijk nu al standaardisatie toe te passen.
Menselijke maat
Van 27 naar 22 Daarnaast speelt er nog een andere uitdaging en dat gaat over het aantal operatiekamers dat gebruikt kan worden. Momenteel beschikt het Erasmus MC (exclusief locatie Sophia) in totaal over 27 kamers, waarvan een aantal leeg staat om in geval van nood te kunnen gebruiken. In de nieuwbouw zijn er straks nog maar 22. Berekeningen geven aan dat dit mogelijk is. Creatief omgaan met de ruimte is volgens het hoofd OK dan ook een must. Voor een deel zou de oplossing kunnen liggen in een aanpassing van de bedrijfstijden en een goede spreiding over de week. Bezstarosti: “Op zich is er best wat voor te zeggen, maar je komt wel aan het privéleven van medewerkers. Dat geldt niet alleen voor de chirurg, anesthesist en
Volgens beiden is het zaak om de komende tijd met alle personeelsleden (circa 450) het gesprek aan te gaan over hun wensen en verwachtingen. Van der Bent: “Het is goed om te weten wat zij graag willen en hoe ze tegen de nieuwbouw aankijken. Medewerkers van de Daniel hebben ooit gekozen voor een kleinschalige organisatie, wat kunnen we van hun ervaringen leren om mee te nemen in het nieuwbouwcomplex?” Het hoofd OK vult aan: “We zouden die menselijke maat kunnen vasthouden door met kleine teams te gaan werken.” De samenvoeging biedt ook kansen, zegt ze: “Het kan heel leuk zijn om een taakverbreding te krijgen. Iemand op de OK Thorax zou het best interessant kunnen vinden om eens een grote buikoperatie te doen.”
Kick-off Drie weken geleden hebben er twee kick-off bijeenkomsten plaatsgevonden om al het betrokken personeel te informeren over wat er allemaal al aan voorbereidingen zijn geweest en wat er de komende tijd te gebeuren staat. Van der Bent: “Het is onze bedoeling dat iedereen mee kan denken en zijn of haar zegje kan doen. Uiteindelijk gaat een groot deel van de organisatie verhuizen. Bij de OK’s is dit een hele grote operatie vooral als je bedenkt dat 70 tot 75 procent van alle patiënten door het OK-complex gaan.” Vragen over dit project? Neem contact op met het projectteam via
[email protected] of kijk op intranet onder ok-nieuwbouw.
personeel
8 Scanner • april 2015
‘Ongewenst gedrag wordt niet geduld’ Seksuele intimidatie in werkrelaties is van alle tijden en plaatsen. Maar wat verstaan we er precies onder en wat kun je doen als het je overkomt? Tekst: Ellen Brand
V
olgens Gezondheidszorg-en Arbeidspsycholoog Isabel Soares kent seksuele intimidatie veel varianten en gradaties. “In sommige situaties is het heel expliciet, dan kan het gaan om onnodige aanrakingen, betasting, dubbelzinnige opmerkingen of zelfs seksuele chantage.” Maar er zijn ook subtielere grensoverschrijdende gedragingen. Ze noemt het voorbeeld van een ‘dader’ die niet altijd de bedoeling heeft te intimideren, maar geen inzicht heeft in de impact en consequenties van zijn of haar gedrag. “Je kan dan denken aan seksueel getinte mails, appjes en complimenten. Ook kan er sprake zijn van overschrijdend joviaal gedrag. Sommige mensen zijn van nature geneigd om iemand aan te raken zonder dat ze daar enige bijbedoeling mee hebben, maar daar is lang niet
iedereen van gediend. In zo’n situatie durft het slachtoffer uit schaamte het dadergedrag niet kenbaar te maken omdat er een kans bestaat dat de omgeving het bagatelliseert of niet serieus neemt.” In de meeste situaties gaat het, weet Soares, om mannelijke ‘daders’, al gaat het een enkele keer het ook om een vrouw.
Onprettig gedrag Of het nu subtiel of expliciet gebeurt, in alle gevallen is het zo dat als de medewerker het gedrag als onprettig ervaart, het wel moet stoppen. Bedrijfsmaatschappelijk werker Roger Karels zegt dat een veilige werkomgeving te allen tijde een vereiste is. Als die er niet is, kan dat leiden tot stressgerelateerde klachten en zelfs tot verzuim. “We zien soms medewerkers die veel last hebben
van stress, gevoelens van onveiligheid, onmacht en angst ontwikkelen. Iemand die bijvoorbeeld aangeraakt is op een intieme plek op het lichaam, kan hier zodanig last van krijgen dat hij niet meer kan functioneren. Zeker als hier niet serieus aandacht aan wordt besteed en als er geen actie op wordt ondernomen. Als dit niet gebeurt, blijft diegene zich constant zorgen maken of de situatie zich herhaalt. Wie toevallig ingeroosterd wordt met de ‘belager’, kan overwegen zich ziek te melden. Vaak krijgt zo iemand zoveel klachten, dat langdurige begeleiding noodzakelijk is.” Ongewenst gedrag komt niet altijd van een collega of leidinggevende, zegt Karels. “Ook bezoekers of patiënten kunnen zich hieraan schuldig maken. De leidinggevende kan in zo’n geval bepalen dat de medewerker de dader niet langer hoeft te verplegen en aan een bezoeker kan zelfs een rode kaart worden uitgereikt waarmee hem de toegang tot het Erasmus MC ontzegd wordt.”
Op de vraag wat een medewerker kan doen als hij de situatie als onprettig ervaart, benadrukken Karels en Soares het belang van het bespreekbaar maken van het gedrag. Soares: “Je kunt dat beter zo snel mogelijk doen, want hoe langer het gedrag voortduurt hoe groter het probleem wordt.” Wanneer het ongewenste gedrag niet de leidinggevende betreft, is hij of zij de meest aangewezen persoon om het probleem mee te bespreken. Een goede leidinggevende neemt de medewerker serieus en stelt onmiddellijk een onderzoek in om de situatie helder te krijgen, beide kanten van het verhaal te horen en de dader er indien nodig op aan spreken.
Ongelooflijk heftig Wie het gesprek met de leidinggevende niet aan wil of kan gaan, kan ook terecht bij een van de vier vertrouwenspersonen van het Erasmus MC. Cynthia Kinnegen ziet als vertrouwenspersoon met enige regelmaat medewerkers die te maken krijgen met seksuele intimidatie op de werkvloer. “Ik heb in de loop der jaren hier vrouwen gehad die letterlijk tegen een muur of in een kast gezet werden om daarna intiem betast te worden. Dat is ongelooflijk heftig. Ook seksueel getinte opmerkingen kunnen enorm belastend zijn en het gevoel van veilig-
heid aantasten.” Het komt ook wel voor dat ze groepjes vrouwen op haar spreekuur krijgt die allemaal last hebben van dezelfde dader. Niet alle vrouwen willen er overigens meteen werk van maken. “Soms willen zij alleen hun emoties kwijt en zoeken een luisterend oor. Ik probeer dan te adviseren wat ze kunnen doen. Dat varieert van een gesprek met de leidinggevende tot een weerbaarheidscursus of we oefenen samen een verbale reactie die ze later kunnen gebruiken.” Soms ook wil iemand verder gaan en dan kan diegene terecht bij de klachtencommissie, die vervolgens onderzoekt of de klacht gegrond is of niet. Maar dat vergt volgens Kinnegen wel wat moed omdat het balletje dan gaat rollen en de medewerker zich kan afvragen wat de consequenties zijn. In alle gevallen is het zo dat een medewerker zich veilig moet voelen in de werkomgeving. “Iedereen moet na het werk weer fluitend naar huis kunnen.” Soares legt uit dat als een dergelijke klacht gegrond is, er maatregelen genomen kunnen worden tegen de dader. “Dat kan bijvoorbeeld een berisping zijn, maar er kan ook een op non actiefstellen volgen of in het uiterste geval kan iemand ontslagen worden. Het Erasmus MC duldt geen ongewenste omgangsvormen, dat mag duidelijk zijn.”
Bedreigend
beeld: Alain Gil Gonzalez
Seksuele intimidatie staat voor ongewenste, seksueel getinte aandacht en gedrag dat als bedreigend wordt ervaren. Het valt net zoals agressie, discriminatie en pesten onder ongewenste omgangsvormen op het werk. Deze definitie is gebaseerd op de Arbowet die de veiligheid van werknemers moet waarborgen. De nieuwe Arbowet (1/1 2007) stelt dat de werkgever een beleid voert gericht op voorkoming/beperking van Psychosociale Arbeidsbelasting (PSA) waar seksuele intimidatie onder valt. Als het niet aangepakt wordt, heeft het doorgaans gevolgen voor het functioneren van werknemers en het kan verzuim tot gevolg hebben. Uit het Medewerkers Onderzoek van 2013 blijkt dat van de 6582 respondenten, 21,5 procent te maken heeft (gehad) met ongewenst gedrag van collega’s. Van dat percentage heeft 2,9 procent last van ongewenste intimiteiten. Medewerkers kunnen terecht bij hun leidinggevende, collega’s, een vertrouwenspersoon, bedrijfsarts, maatschappelijk werker of de klachtencommissie. Kijk voor meer informatie op het intranet.
UITGEZOCHT
Blauwe plekken Wat gebeurt er nou eigenlijk in je keel als je keelpijn hebt? Wat is hooikoorts? En hoe ontstaat een blauwe plek? Wetenschapsjournalist Reanne van Kleef zoekt het uit. Tekst: Reanne van Kleef
“Een blauwe plek is een onderhuidse bloeduitstorting, een hematoom” , vertelt Frank Leebeek, hoogleraar Hematologie, Hemostase en Trombose. “De bloeduitstorting ontstaat na bijvoorbeeld stoten of ander trauma. Bloedvaatjes onder de huid gaan daardoor kapot en het bloed treedt buiten de bloedbaan. Door de bloedstolling stopt de bloeding en wordt een normale blauwe plek niet groter dan vijf centimeter. De blauwe kleur is het bloed dat zich onder de huid bevindt. De verkleuring van blauw naar geel wordt veroorzaakt door het opruimproces van het lichaam. Na een aantal dagen is de blauwe plek weer weg.”
In het algemeen is een blauwe plek niet ernstig. Sommige mensen hebben echter veel sneller last van blauwe plekken. Bij hen is er wellicht meer aan de hand. Leebeek: “Wanneer iemand last heeft van spontane of heel grote blauwe plekken, kan er sprake zijn van een verstoorde bloedstolling. Medicijnen zoals bloedverdunners, maar ook aspirine, antidepressiva en bepaalde pijnstillers kunnen ervoor zorgen dat de bloedstolling niet goed werkt. Een andere mogelijkheid is een erfelijke stollingsstoornis in het bloed bij ziektes zoals Hemofilie of de ziekte van Von Willebrand.” Zie verder pagina 9
Stel jouw vraag! Ook een vraag over een (alledaagse) medische kwestie? Mail ‘m naar
[email protected]
beeld: Esther Morren
I
edereen heeft wel eens een blauwe plek. Vaak weet je niet eens hoe je eraan bent gekomen en trekt hij vanzelf weer weg. Hoe ontstaan blauwe plekken en wanneer is een blauwe plek niet zo onschuldig als hij lijkt?
personeel
9 Scanner • april 2015
vervolg pagina 8
Gevaarlijk Bij de ziekte van Von Willebrand is er minder van het stollingseiwit ‘Von Willebrand factor’, waardoor de bloedplaatjes in het bloed niet goed aan elkaar hechten. Door het uitblijven van een goed stolsel, kan een bloeding veel groter of erger zijn dan normaal. Volgens Leebeek is dit een aandoening die in Nederland vaak voorkomt. “Patiënten hebben behalve grote blauwe plekken ook vaak last van neusbloedingen, tandvleesbloedingen en, in het geval van vrouwen, last van ernstig bloedverlies tijdens de menstruatie. Dit kan een enorme invloed hebben op de kwaliteit van leven, maar het kan ook heel gevaarlijk zijn bij operaties waarbij mensen veel bloed verliezen. Ongeveer één op de honderd mensen heeft een milde vorm van deze ziekte. Ernstiger vormen van de ziekte komen minder vaak voor. Daarom raad ik mensen die vaak grote blauwe plekken en andere bloedingsverschijnselen hebben aan om naar een arts te gaan. De ziekte van Von Willebrand is namelijk goed te behandelen.”
Onderzoek in het Erasmus MC Het Erasmus MC heeft een hemofiliebehandelcentrum waar volwassenen en kinderen met stollingsziekten uit de hele regio worden behandeld. Door de nauwe samenwerking tussen artsen, wetenschappers en het laboratorium komen ze tot goede diagnostiek, zorg en topwetenschap, een voorwaarde voor een expertisecentrum. Het onderzoek dat het centrum ook internationaal op de kaart heeft gezet is het WiN-onderzoek, Willebrand in Nederland. Leebeek: “Aan dit onderzoek, gecoördineerd vanuit het Erasmus MC, deden ruim
achthonderd patiënten met een ernstige vorm van de ziekte van Von Willebrand mee. Wij wilden weten welke bloedingssymptomen het meeste voorkomen en wat dit voor impact op de kwaliteit van leven heeft. We kwamen erachter dat er grote verschillen in symptomen zijn. Uit recent onderzoek bleek niet alleen veranderingen in het gen van Von Willebrand factor bepalen hoe hoog het stollingseiwitgehalte in het bloed is, maar ook veranderingen in andere genen. De variatie hierin verklaart ook de variatie in symptomen, zelfs binnen families.”
Minder kans op hersen- of hartinfarct Een ander - verrassend - resultaat is dat de ziekte niet alleen negatieve effecten voor de patiënt heeft. “Doordat verminderde bloedstolling minder kans geeft op ongewenste bloedstolsels die problemen kunnen veroorzaken, hebben patiënten veertig procent minder kans op een hersen- of hartinfarct”, aldus Leebeek.
DE KWESTIE
Lentekriebels? Het zonnetje schijnt, het is weer lente. Wat is jouw favoriete seizoen? tekst: Reanne van Kleef
Beeld: Levien Willemse
Mariska Gerdes programme officer DCO “Dat is voor mij de lente. Het zonnetje schijnt en je kunt weer lekker naar buiten om te wandelen of te sporten. Ik vind het ook heerlijk om met vriendinnen of met mijn man in de tuin in de zon te zitten. En je ziet je buren ineens weer vaker dan in de winter. De zomer is ook prima, maar het is dan toch vaak weer te warm of je staat met je kaplaarzen in de regen. Ja, geef mij maar de lente!”
Behalve de wetenschappelijke resultaten heeft het onderzoek volgens Leebeek tot nog iets heel belangrijks geleid. “We hebben deze ziekte in Nederland echt op de kaart gezet. Het bewustzijn over deze ziekte wordt steeds groter, bij zowel artsen als patiënten. Door te publiceren en te communiceren wordt er steeds meer bekend over de ziekte van Von Willebrand en kunnen we steeds meer mensen helpen. De ziekte kan een enorme impact op het leven hebben en er zijn gelukkig gewoon medicijnen voor. Maar dan moet je wel weten dat je het hebt.”
Ger van Nieuwpoort facilitair medewerker “Ik heb echt een hekel aan de winter en de donkerte, van mij mogen ze die gewoon skippen. Daarom kijk ik het meest uit naar de lente. Mijn grote passie is wielrennen en dat kan ik in de lente ook weer vaker doen. Het nadeel van de lente is wel de hooikoorts die erbij komt kijken. De lente is echt een seizoen waar ik naartoe leef, maar mijn favoriet is toch de zomer. Dan heb je de lekkerste temperaturen en kan ik in de zomervakantie ook veel fietsen. Dit jaar ga ik me in de vakantie voorbereiden op de Tour for Life, waarin ik in zeven dagen van Italië naar Rotterdam ga fietsen voor het goede doel.”
‘BOERE’VERSTAND
Hoe komt dat nou toch?
K
en je dat? Dat je iets zegt tegen iemand maar dat je merkt dat diegene daar niets mee doet, sterker: dat diegene gewoon doorgaat met hetgeen hij mee bezig was? Terwijl jij toch echt vindt dat je de boodschap hebt gegeven, je vervolgens rot voelt en je afvraagt wat of waar het is misgegaan. Bovenstaande kwam in mij op toen ik het artikel ‘Verandering van cultuur geen Big Bang’ las in de vorige Scanner. ‘Gevoelige zaken bespreken of elkaar complimenteren en erkenning geven. We doen het te weinig’, stond daar in de eerste alinea te lezen. Ja, elkaar complimenten en erkenning geven doen we zeker te weinig. Het is sowieso iets wat we in de Nederlandse cultuur, met zijn calvinistische inslag - doe maar gewoon dan doe je gek genoeg - niet echt hebben geleerd in onze opvoeding. Je kop niet boven het maaiveld uitsteken, dat is ons credo. Ik werd vooral getriggerd door het bespreken van ‘gevoelige zaken’. De ervaring leert namelijk dat we dat pas echt lastig vinden. Natuurlijk, we doen het wel op onze eigen wijze, maar vaak is het dan tegen een collega, of thuis. Gevoelige zaken bespreken daar waar ze thuishoren en je feedback geven aan degene voor wie het bedoeld is, zorgt er namelijk in ons hoofd voor dat we een hele rits aan ‘legitieme’ excuses bedenken, waarom we het nu maar niet doen. Het valt wel mee, ik moet niet zeuren, hij of zij bedoelt het vast niet zo. Niet op alle slakken zout leggen, ik wil ook nog vakantie aanvragen dus ik houd maar even mijn mond of We gaan reorganiseren en ik wil graag mijn baan houden, Het is al te lang geleden, morgen zeg ik
het, et cetera et cetera. Iedereen heeft zo zijn reden om het niet te doen. En doen we het dan eindelijk, dan pakken we de boodschap vaak zo in dat degene voor wie de boodschap bedoeld is, echt niet begrijpt wat het punt is. Waardoor je als boodschapper al snel denkt: zie je wel het heeft toch geen nut om er wat van te zeggen! Hoe moet het dan wel? Wees concreet, vermijd woorden als misschien, wel een beetje, in principe, eigenlijk, soms wel eens een beetje. Dit soort woorden noemen we twijfeltaal. Ze zorgen ervoor dat de boodschap niet helder wordt. We gebruiken ze om aardig gevonden te worden. Op zich niets mis mee, maar op het moment dat je iets bespreekbaar wilt maken is het niet de hoofdzaak dat je aardig gevonden wordt, maar juist dat je duidelijk maakt wat er mis is! En geloof het of niet: de boodschap duidelijk brengen zorgt er ook voor dat je aardig wordt gevonden. Misschien niet meteen, maar wat later nadat de boodschap is gehoord en de intentie is begrepen, namelijk vooruitgang in de persoonlijke of organisatorische samenwerking. Groot voordeel is dan vooral dat niet alleen de ander je aardig vindt, omdat je meedenkt met de organisatie, maar ook dat je jezelf een stuk aardiger vindt, omdat je eindelijk durft te zeggen wat jou bezig houdt, wat jij vindt of wat jij wilt. Een win-win situatie dus. Want de echte succesfactor is tenslotte: hoe verhouden we ons tot elkaar en hoe gaan we met elkaar om! Marijke Veurink-Boere is personal coach bij de Erasmus MC-Zorgacademie. Herken je bovenstaande of wil je aan iets anders werken voor je persoonlijke ontwikkeling, neem dan contact op met m.veurink@ erasmusmc.nl, toestel 43865.
Mini van de Ven baliemedewerker Revalidatie “Eigenlijk houd ik wel van alle seizoenen. Juist de wisselingen zijn fijn. Als ik dan echt een favoriet moet kiezen, is dat de lente. Het lijkt wel of alles uit een winterslaap ontwaakt en buiten is het zo mooi groen, fris en fruitig. Het is ook weer lekker om buiten in het zonnetje te zijn, het is dan nog niet zo warm. En eigenlijk nodigt de zon ook wel uit tot een grote schoonmaak.”
Angelien Sewnath DOT-medewerker thema Daniel den Hoed “De lente vind ik nog een beetje koud. Daarom kies ik voor de zomer als het lekker warm is. Ik kom uit een tropisch klimaat en ik ben de warmte in Suriname gewend. In de zomer is alles zo mooi met veel bloemen, groene bomen en lekkere lange dagen. Als het aan mij zou liggen, zou ik in de zomer in Nederland zijn en in de wintermaanden op vakantie naar een warm land. In Suriname hebben we trouwens andere seizoenen: de kleine regentijd, de grote regentijd, de kleine droge tijd en de grote droge tijd. In dat geval kies ik voor de kleine regentijd en de kleine droge tijd. In de andere seizoenen regent het te veel en is het te warm.”
Nette Falkenburg geestelijk verzorger Sophia “In je werk kun je behoefte hebben aan licht en lucht. Daarom vind ik het heerlijk als het weer lichter wordt. Elk seizoen heeft voor mij zijn eigen kracht en sfeer. Vooral het licht is daarbij heel belangrijk. Het kleurt de dag, het moment, het seizoen. In de lente is licht het leven. De zomer heeft het late mooie licht, maar heeft niet echt een eigen sfeer. De zomer vind ik dan ook het minst fijn. De herfst heeft het melancholische licht. Op een beetje een treurige maar toch ook vrolijke, kleurrijke manier. De winter heeft het kale, maar heldere schone licht. Dit is het meest mystieke van allemaal.”
uitgelicht
10 Scanner • april 2015
VAN DE OR
beeld: flickr.com
De weg naar succes leidt langs gezonde kritiek
De ideale neus Neuzen zijn er in allerlei soorten en maten. Maar welke neus vinden wij het mooist? Bestaat er eigenlijk wel een ideale neus? En zo ja, is die voor iedereen hetzelfde? De afdeling KNO onderzoekt of het mogelijk is om een objectieve uitkomstmaat te maken voor neuscorrecties. Als eerste onderzoeken zij ongeveer veertig blanke, Europese vrouwen in de leeftijd tussen de 25 en 40 jaar. Zij worden gefotografeerd en de foto’s worden voorgelegd aan een jury, om te bepalen welke kenmerken een aantrekkelijke neus heeft. Val je binnen de doelgroep, heb je geen neusoperatie gehad of een ongeluk waarbij je gezicht beschadigd is, en wil je meedoen aan dit onderzoek? Stuur dan een mail aan
[email protected]. (EM)
Wondere Wetenschap
Gevoel van vrijheid Tekst: Suzanne van de Vathorst
I
n mijn vakantie heb ik een boek gelezen over de geschiedenis van de wetenschap (The Scientific Life, van Steven Shapin). Ik deed dat omdat iemand had gezegd dat het over wetenschappelijke integriteit zou gaan. En ik deed het in mijn vakantie omdat ik normaal niet het geduld, de tijd en de concentratie heb om een tamelijk saai boek te lezen.
Het boek ging een klein beetje over wetenschappelijke integriteit. Het ging vooral over het ontstaan van wetenschap als carrière, als beroepsmogelijkheid. De eerste wetenschappers waren rijke heren (meestal) zoals Darwin, voor wie geld verdienen met werk niet nodig was. Of het waren buitengewoon nieuwsgierige hobbyisten die zich in leven hielden met een winkel in garen en band, maar daarnaast de microscoop uitvonden (Antonie van Leeuwenhoek). Maar sinds je aan de universiteit of bij een bedrijf kunt gaan werken en wordt betaald als onderzoeker, bestaat het beroep ‘wetenschapper’. Dat beroep stelt bijzondere eisen, aan de beroepsbeoefenaar, maar zo laat Shapin ook zien, ook aan de omgeving van die wetenschapper. Zo hebben wetenschappers spullen nodig om onderzoek mee te doen, veel vrijheid om uit te zoeken hoe de wereld in elkaar zit, en vaak een hekel aan bemoeizucht. De universiteiten lijken in de eerste plaats geschikt om wetenschappers te huisvesten. In een klimaat waar nieuwsgierigheid de drijfveer is, waar jonge mensen met ideeën komen, kan de wetenschapper en de wetenschap floreren. Toch, zo laat de auteur zien, zijn
er ook veel bedrijven waar wetenschappers goed gedijen. Hij interviewt onderzoekers die van het bedrijfsleven naar de universiteit gegaan zijn en zeggen zoveel meer vrijheid en ruimte te hebben gekregen. Eindelijk zijn ze verlost van de verplichting om winstgevende zaken te produceren. Hij interviewt ook onderzoekers die van de universiteit naar het bedrijfsleven overstappen en verzuchten hoe blij ze zijn verlost te zijn van bureaucratie en het chronisch gebrek aan middelen en ondersteuning. Bij het bedrijf kregen ze faciliteiten waar ze aan de universiteit alleen maar van konden dromen. De modernste bedrijven, neem Google, hebben zelfs weer ingesteld wat Philips vroeger ook deed: het vrijdagmiddagexperiment. Bij het Natlab van Philips kregen onderzoekers een klein budget, en de vrijdagmiddag om op eigen houtje en naar eigen inzicht hobby-wetenschap te bedrijven. Een bron van innovatie, zo bleek. Bij Google schijnen werknemers zelfs twintig procent van hun tijd te mogen besteden aan dit soort ‘vrije ruimte’. Geen plicht tot valorisatie, nuttig maken. Zoals Shapin schrijft, bedrijven doen dit omdat ze denken dat ‘honderden briljante Google-werknemers die hun eigen nieuwsgierigheid volgen, nieuwe producten en diensten zullen bedenken waar het management niet van kan dromen’ (mijn vertaling, SvdV). Bij deze filosofie gedijen mensen en wetenschappen het best. Volgens een universiteitsbestuurder die ik ernaar vroeg hebben we deze vrijheid allemaal aan de universiteit. Maar waarom voelt het dan niet zo?
Medard Hilhorst en Suzanne van de Vathorst werken bij de afdeling Medische Ethiek en Filosofie. Zij bespreken in Scanner telkens een kwestie die met integriteit van wetenschapsbeoefening verband houdt. Reageren kan, ook met een vraag, aan
[email protected] en s.vandevathorst@ erasmusmc.nl.
In de middeleeuwen had je aan het hof vaak een officiële criticaster, de hofnar. Hij werd ingehuurd om, ten overstaan van iedereen, de koning en zijn regenten met een grap en een grol van repliek te dienen, hen te confronteren met hun gedrag en met de gevolgen van hun beleid op het volk.
D
e nar had geen formele status en was niet betrokken bij de besluitvorming. Hij had echter wel degelijk politieke invloed en werd zeer gewaardeerd. In het begin van de vorige eeuw zag je dat fenomeen ook terug in het carnaval. Drie dagen lang mochten mensen ongestraft kerk en staat op de hak nemen, met een knipoog zeggen wat ze echt vonden. Bestuurders hielden daar wel degelijk rekening mee. Natuurlijk is de situatie aan de Europese hoven in die tijd niet te vergelijken met het heden. De nar bestaat al lang niet meer en in het carnaval is dat kritisch element nog slechts mondjesmaat terug te vinden. Maar de achterliggende gedachte staat nog steeds overeind. Goed leiderschap organiseert zijn eigen kritiek, vraagt om afwijkende meningen en laat zijn plannen door verschillende partijen beoordelen. Dit alles met het doel de plannen beter te maken. De weg naar succes leidt namelijk langs gezonde kritiek.
Kritiek houdt scherp In Nederlandse ondernemingen en organisaties is de rol van criticaster onder andere neergelegd bij de Ondernemingsraad. De bestuurders ontwerpen de structuren van de organisatie, bedenken en maken het beleid en hebben ideeën over hoe het beste om te gaan met de uitdagingen van deze tijd. Prima, dat is hun rol en hun taak. Maar desalniettemin is het goed dat buitenstaanders, zoals bijvoorbeeld de OR, die plannen nog
eens onbevooroordeeld, op basis van gezond verstand en ervaring met de dagelijkse praktijk, kritisch tegen het licht houden. Niet om tegen te werken, maar gewoon om de puntjes op de i te zetten, om nog even dat andere perspectief er tegenaan te houden. En misschien wel het belangrijkste: kritiek in de goede zin van het woord houdt de beleidsmakers scherp.
Opbouwend Kritiek, zoals hierboven beschreven, is opbouwend en heeft een positieve grondhouding. De criticaster heeft zijn eigen verantwoordelijkheid. Hij toont, juist door het uiten van kritiek, zijn betrokkenheid met de zaak. In veel managementboeken wordt dan ook uitgebreid aandacht besteed aan het organiseren van eigen kritiek. Logisch, mensen hebben nu eenmaal de neiging minder kritisch naar zichzelf te kijken dan naar anderen. Ze hebben hun eigen ideeën, redeneringen en motieven en vinden daarom hun eigen keuzes en voorstellen het beste. Dat brengt het risico met zich mee dat er een tunnelvisie ontstaat. Argumenten die de eigen visie ondersteunen worden omarmd. Argumenten die daarmee in tegenspraak zijn worden opzij geschoven of genegeerd. Dat is algemeen menselijk gedrag waar we allemaal wel eens last van hebben. En dan is het goed als iemand kritisch over je schouder meekijkt.
nieuwe Governance ontworpen. Er komt een Kernstaf en een Servicebedrijf. Deze plannen zijn, al voordat er door de Raad van Bestuur een voorgenomen besluit werd genomen, uitgebreid met de OR besproken. Goed beargumenteerde en opbouwende kritiek van de OR heeft geleid tot aanpassingen in de ontwerpen en heeft ze beter gemaakt. Het voortdurend hameren op een stevige HR-poot en op een zorgvuldige omgang met medewerkers heeft resultaat. Het simpele feit dat plannen langs de OR moeten maakt dat ze, met name op dit terrein, nog eens goed worden doordacht. De kritische maar zeker constructieve houding van de OR ten opzichte van Bmm wordt gewaardeerd. De Raad van Bestuur en de programmamanager Bmm hebben meerdere malen aangegeven zeer te spreken te zijn over de manier waarop de OR in Beter met Minder zijn rol pakt. Het duurt daardoor misschien iets langer, maar het eindresultaat is beter. Zowel voor de organisatie als voor de medewerkers. Uiteindelijk leidt dat er hopelijk toe dat het Erasmus MC een aantal jaren vooruit kan en zijn hoge ambities waar kan maken.
Beter met Minder Beter met Minder is een goed voorbeeld. Het team Bmm heeft een
COLOFON Scanner is het maandblad voor medewerkers en studenten van het Erasmus MC. De volgende Scanner verschijnt op 1 mei. Aanleveren kopij voor 10 april.
Herinrichting Wytemaweg, 2e fase > Vervangen riolering Wytemaweg langs Erasmus MC-Sophia, medio april. > Aanleggen nieuw en verbreed fiets- en voetpad langs Sophia aan de Wytemaweg. > Planten gleditsia bomen. > Totale planning herinrichting Wytemaweg - fase 1 t/m 4: tot juni. Bouwdeel West (1) > Afbouw: aanbrengen van bijvoorbeeld wanden en leidingen. 1e tot en met 5e etage. Start afbouw etage 8 tot en met 11 (verpleegafdelingen). Bouwdeel West (2) > Aanbrengen verdiepingsvloeren tot en met oktober. Bouwterrein Rg > Afgraven bouwterrein tot begin april. > Voorbereiding heiwerkzaamheden. Datum heiwerkzaamheden nog niet bekend. Realisatie gebouw Ad > Bouw interimvoorziening voor (deel van) thema Thorax aan Westzeedijkzijde ter hoogte van gebouw Bd. Verbindingsbruggen hangen tussen Ad en Bd. Verwachte oplevering gebouw Ad: 1 mei. Verhuizingen: eind mei - begin juni. Periode project: tot begin juni. Bouw Radiofarmaca Productiefaciliteit > Bouw faciliteit in de parkeergarage op niveau 0 (Cb-00), onder Ingang 2, tot en met februari. > Operationeel maken van de productiefaciliteit, tot augustus. Faculteit > Start Programma Faculteit (Onderwijscentrum fase 2, Faculteitstoren, EDC) > Verbouwing en aanpassing Ee-26 voor bio-containment faciliteit, tot voorjaar. Sophia > Realisatie afdeling Verloskunde op Sp-4. Periode: januari tot september. > Verbouwing gebouw Gebouw Bb aan de Wytemaweg. Herinrichting voor Sanquin Bloedvoorziening en Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde Rijnmond, tot en met juli. Kijk voor meer informatie bij de rubriek ‘Werk in Uitvoering’ op intranet. Bij het ter perse gaan van dit nummer waren van een aantal projecten de exacte startdata niet bekend.
Hoofdredactie Fred Balvert Eindredactie Anneke Aaldijk Redactie Ellen Brand (tekst) Esther Morren (beeld) Aan dit nummer werkten mee: Jan Drost, Medard Hilhorst, Reanne van Kleef, Lisette Meilof, Alie Plug, Vivienne Schiks, Suzanne van de Vathorst, Marijke Veurink-Boere, Julia de Vogel Fotografie Alain Gil Gonzalez, Ruud Koppenol, Levien Willemse Illustraties - Djanko, Auke Herrema Vormgeving + Drukwerkcoördinatie Ditems Media, Monnickendam Kim Brinkkemper, Margriet van den Burg Vertaling: Kirsten van Hasselt, Vivienne Schiks Redactie-adres Sector Communicatie Burg. s’Jacobplein 51 Postbus 2040, 3000 CA Rotterdam
[email protected] Overname van artikelen uitsluitend in overleg met de redactie. Onderwerpen? Idee voor een artikel? Mail naar
[email protected] Erasmus MC Bij het Erasmus MC werken zo’n 13.000 mensen die zich inzetten voor de drie kerntaken: patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek.
english
11 Scanner • april 2015
The English language intranet is meant especially for non-Dutch speakers at Erasmus MC. Below, we give you a short explanation of the purpose and workings of the homepage. Text: Vivienne Schiks photo: Esther morren
T
he homepage of the English version of our intranet (http:// intranet.erasmusmc.nl/?lang=en) aims to inform non-Dutch Erasmus MC employees about relevant issues for non-Dutch speakers. The English intranet, contrary to the Dutch one, pays a great deal of attention to subjects related to research and education as most of our international employees are researchers. As the English intranet homepage has a different audience it is not just a mere translation of the Dutch homepage. For example, there are no news items on typically Dutch topics. Furthermore, some items are explained differently or written from a different angle to make it understandable to an international audience.
information on the organization, English forms, information on calls and other work-related information, ‘Things to do in Rotterdam’, popular pages from the non-Dutch community, and all kinds of useful information that will help make your stay at Erasmus MC more comfortable. You can access the English language version of the homepage by clicking on the
‘English’ icon at the top left hand corner of the Dutch homepage. When you start up your computer on the Erasmus MC network, the Dutch intranet will appear automatically. Please note that it is not always possible to use the ‘English’ icon to open the English version of an individual Dutch article. The item might be translated but published on a different date or in a different form and therefore only available via the English homepage. Any questions, remarks, tips related to the English language version intranet homepage can be directed to the editor Vivienne Schiks;
[email protected]
photo: Jeroen Kransen
Our English language Intranet homepage Things to do A new month, a new Scanner, and lots of new things to do in Rotterdam! April is a month with two major highlights: the Marathon in Rotterdam and King’s Day, the Dutch national holiday. On Sunday 12 April, the biggest marathon of the Netherlands will take place for the 35th time: the Rotterdam Marathon. The marathon is known not only for the participation of some of the world’s best athletes, but also for the many enthusiastic supporters along the course. The marathon starts and finishes at the Coolsingel. At the time of this issue of Scanner going to the press, the full marathon was closed for registration and the ¼ marathon was already sold out, but Erasmus MC was still accepting applications for the mini marathon of 4.2 km. Check the carrousel in the bottom right hand corner of the English intranet for further information or registration. For the less sporty among us, it might be nice to soak up the atmosphere as a supporter and to get a glimpse of the runners.
Orange!
Need to know information Included on the English intranet are need to know
WHO’S WHO
The Netherlands celebrates King’s Day on the 27th of April, This day, which marks the birth of King Willem-Alexander, is a national holiday with lots of festivities. There are many big King’s Day festivals in cities like Amsterdam and Breda. Rotterdam will host a big festival on Willemsplein. In addition to festivals, King’s Day is also known for the many street markets selling of all sorts of second hand items. Those interested in spotting members of the royal family on their annual King’s Day visit to a Dutch city do not have to travel far this year. The King and his family will be visiting the city of Dordrecht in 2015. Last but not least: the nationwide dress code for King’s Day is orange. (JdV)
‘The things I do, I do with passion’ Francesco Mattace Raso (47) is Head of the department of Geriatric Medicine. He was born in Crotone, a seaside town in Southern Italy, which he considers “a great holiday location”. He studied in Rome, and left Italy for Rotterdam in 1999, immediately after graduating in geriatric medicine. Text: Julia de Vogel
W
hy Erasmus MC?
Why did you specialize in geriatric medicine?
atmosphere and the clinic. It was then that I realized that what we were researching is what life is all about: growing older. This process takes place every second of our lives, but we do not fully comprehend how it works. Of course, there are people who get sick at a young age and die early. But there are also those who get sick over and over again and survive every time. There must be something within our adaptability that makes some of us nearly indestructible. This is part of what makes geriatric medicine so interesting for me.”
“Initially it was a coincidence. I was asked to do my dissertation in Italy in a research group in this field. I liked the
What do you see in the clinic?
“I wanted to get my PhD and pursue an academic career. The best place to accomplish this was Rotterdam. I felt at home here from the very first day. When I arrived I was living my dream. I started at Erasmus MC on 1 September 1999, and a month and a half later my second son was born. Life was just great.”
“We have many patients with dementia, but also with chronic physical diseases. Multi-pathology is common. Every condition comes with its own medication. Hence, as a geriatrician you need to be extra aware of the effects medication can have on the body, and what the effects are of possible interactions between medicines. Another challenge comes from the fact that patients are not always able to describe their symptoms properly. In that sense, being a geriatrician has many similarities to being a pediatrician. In both fields, patients respond differently to diseases and medication than an average person would.”
What’s your research about? “During my PhD I studied the ageing of the vascular system. I supervise eight PhD students and we are now working on several projects. The best thing about being a supervisor is seeing people become so inspired by and enthusiastic about what they are doing. I also feel this enthusiasm. The things I do, I do with passion and that gives me satisfaction.”
photo: Alain Gil Gonzalez
What do you think of the Netherlands? “I think we are witnessing a change in the Netherlands. Compared to twenty years ago, there is a growing interest for good food and nice clothes. It feels like the entire country is starting to appreciate the joys of life more, like we do in Italy. Apart from this, the Dutch are more direct, informal, rational and more organized than the Italians. But you know, there are two types of expats. There are those who always judge the countries they are in. But there is also a group of competent expats who can see the differences, but do not weigh them. It is not a competition. Those who are smart, just pick the best of both worlds.”
#TheDress: gold or blue? The image and discussion that went viral worldwide last month - is the mysterious dress white and gold or blue and black? - is a good example of the phenomenon known as color constancy, according to Maarten Frens, Professor of System Physiology.
Y
ou could hardly have missed it: the global debate that raged on the internet and in the media last month after a woman posted a picture of a dress with the text: “Guys, could you help me out - is this dress white and gold or blue and black? My friends just can’t seem to agree and it’s driving us crazy”. “The dress is a funny example of the phenomenon known as color constancy”, says our ‘brain professor’ Maarten Frens in the daily newspaper Algemeen Dagblad dated 27 February. “The color you see has everything to do with how the brain perceives it. It is influenced by everything you have experienced in your life. You never see a color in itself; it is always determined in relation to the surroundings by, among others, light sources and shadows. This dress has been photographed in such a way that it is impossible to identify the colors of the surroundings.”
Persistent “If someone knows beforehand that the
dress is blue and black, they will see it as such. If they are not told beforehand, the brain will unconsciously decide. This is not as easy as you may think. It is with good reason that half of the brain is used just for vision. Those who see a white and gold dress and are told that it is actually blue and black, will not be able to see this”, says Frens. “That is because the brain will have already registered another color. Assumptions can be quite persistent. You will probably see more than just TheDress on another picture of it – i.e. more of the surroundings – enabling you to perceive the correct color. But you will continue to see the same color on the original image. If you do see something else, you probably have a crappy phone in which the blue channel malfunctions.” Frens himself - “The eye of the expert” – sees the dress in its actual color: blue and black. (AA)
reportage
12 Scanner • april 2015
Post! Het Erasmus MC krijgt wekelijks honderden pakketten en poststukken binnen. Ons Logistiek Centrum zorgt ervoor dat alles op de juiste plek terechtkomt. Tekst: Esther Morren
Beeld: Alain Gil Gonzalez
Marielle Agatowski sorteert de ingeboekte artikelen van de goederenontvangst, ongeveer zeshonderd per dag, en plaatst ze in de transportkarren die gebruikt worden voor de bezorging binnen het Erasmus MC.
Ailton Melo verdeelt de post over de postvakjes van de verschillende afdelingen.
De vuilcontainer wordt van alle kanten schoongemaakt.
Even pauze!
Deze machine verpulvert piepschuim dozen en perst de losse korreltjes tot witte en grijze stammetjes. Deze worden elders volledig gerecycled tot disposables (bijvoorbeeld drinkbekertjes)
Dagelijks komen er zo’n honderd pakketten binnen van bijvoorbeeld de linnenwasserij, het magazijn in Barendrecht, Post NL en DHL. De pakjes worden gecontroleerd door Roel Carolina en Patricia van Nierop. Als alles klopt, worden de pakketten ingeboekt in Oracle en krijgen ze een sticker met een track & trace code.
In de postkamer sorteert John Leeuwenhage in vliegende vaart de post.
Een bak met restafval wordt geleegd in een container. Naast deze twee restafvalcontainers is er ook een container voor papier en karton.