GMR VERGADERING 26 OKTOBER 2010 Locatie: Kasteel Oudaen VERSLAG FEESTELIJKE BIJEENKOMST 15 JAAR GMR D.D. 26 OKTOBER 2010 1. Opening en presentatie MR-enquête 2010 – Barend Sneller Barend Sneller, voorzitter van de GMR heet alle aanwezigen hartelijk welkom. Ter gelegenheid van het 15-jarig bestaan van de GMR is er na vijf jaar opnieuw een enquête gehouden onder alle scholen, waarvan de resultaten hier zullen worden gepubliceerd en vergeleken met die van 2005. De enquête bestond uit 34 vragen over werkwijze en organisatie van de MR, met de nadruk op contact met de achterban, contact met de directie en GMR en hoe aan deskundigheidsbevordering wordt gewerkt. 72% van de scholen heeft gereageerd (23 van 32). Het aantal keren dat het antwoord ‘ja’ is gegeven, is kenmerk van de professionaliteit van de MR. Gemiddeld is dit 58%, tegenover 56% in 2005. De spreiding ligt tussen 26 en 82, in 2005 tussen 21 en 74. De conclusie is dat in 2010 dezelfde aandachtspunten bestaan als in 2005, wat inhoudt dat het bij dezelfde scholen nog steeds goed gaat. 80% van de scholen die beide enquêtes hebben ingevuld zijn gelijk gebleven of zelfs verbeterd. Er is dus geen achteruitgang. In professionaliteit is een grote spreiding, vooral contact met de achterban en deskundigheid scoren laag. Contact met de directie gaat over het algemeen goed. Binnen de werkwijze verdienen vooral de agenda, planning en besluiten de aandacht. Communicatie met de achterban kan bij alle scholen beter. Het is wettelijk vastgelegd dat aan de achterban verantwoording moet worden afgelegd. Er worden weinig tijdschriften gelezen, de vraag naar externe adviezen is iets toegenomen. De volgende aanbevelingen worden aan de MR’en gedaan: 1. Betrek de achterban er beter bij! 2. Geef de agendapunten meer duidelijkheid en status, met een schriftelijke toelichting. 3. Maak een jaarverslag, met besluitenlijst. 4. Gebruik de enquête als checklist. 2. Afscheid Barend Sneller Thea Meijer, voorzitter van het college van bestuur van de SPO memoreert dat Barend Sneller vijf jaar voorzitter is geweest van de GMR, waarbij hij enorm betrokken was, heel professioneel en altijd bezig om medezeggenschap op een positieve manier te bevorderen. Als dank voor zijn inzet overhandigt zij hem een grote bos bloemen, mede als symbolische felicitatie met het 15-jarig bestaan van de GMR. 3. Lagerhuisdebat door de Debat Academie onder leiding van Roderik van den Bos Roderik van den Bos geeft een toelichting op de werkwijze van het lagerhuisdebat en de opstelling van de deelnemers. Links van hem zitten de tegenstanders en rechts de voorstanders van de stelling waarover wordt gedebatteerd. De afstand tussen hen bedraagt ‘two arms, two swords and two inches’. Het is beide partijen verboden om het eens te zijn, want dan is het debat afgelopen. Wel kunnen vooren tegenstanders overlopen naar de andere kant als zij van mening veranderen. Achterin de zaal zit de jury, die aan het eind van het debat bepaalt wie de beste debater is. Stelling 1: Zonder MR kan een school niet functioneren. Voor Leerkrachten kunnen het niet alleen af; zonder MR vervallen zij in indolentie en worden niet meer getriggerd door ouders. Het is goed om te weten dat ouders ook meedoen aan de opvoeding. Door de MR wordt voorkomen dat leerkrachten gaan navelstaren. Tegen Met een goede directeur kan men een eind komen. Een goede directeur zorgt ervoor dat de contacten in orde zijn.
1
Voor Een goede directeur zal vragen of hij/zij zijn/haar werk goed doet en dit evalueren. De directeur is een verlichte potentaat. Een directeur heeft er belang bij om te weten dat ouders het eens zijn met wat hij/zij doet. Medezeggenschap is nodig in een georganiseerde vorm in het belang van kinderen en leerkrachten. Tegen Leraren zouden niet kunnen functioneren zonder MR, maar spreker heeft twee jaar uitstekend gefunctioneerd op een school zonder MR. Voor Het ligt wel aan het soort school. Als ouders naar elkaar luisteren in de MR, kan de school eerder inspringen op wat de ouders willen. Het gaat niet alleen om lesgeven, maar ook om de sfeer op school. Tegen Besluitvorming gaat veel sneller zonder MR. Leerkrachten, team en directie kunnen prima onderling besluiten wat goed is voor de school en de ouders. Als men de mening van ouders wil weten, kan er een enquête worden gehouden. Voor Snelle besluitvorming is niet altijd goed. De balans ligt ergens in het midden. Tragere besluitvorming kan soms zorgvuldiger zijn. Tegen Een school kan niet zonder ouders, maar spreker is tegen de huidige MR, waarbij de klant en de werknemers in één raad zitten; dat botst. Leerkrachten zitten in een spagaat. [Hierop loopt spreker over naar de voorstanders.] Voor Spreker is voor gedeelde verantwoordelijkheid van school, leerkrachten en ouders, waarbij wordt gestreefd naar een gemeenschappelijk doel. Een formele bij wet vastgelegde vorm van medezeggenschap is nodig als het niet goed gaat. Tegen Een school kan prima functioneren zonder MR. Onderwijs door de eeuwen heen toont dat aan. Een school kan niet zonder een goed team; dat is van groot belang. Een school kan ook niet goed functioneren zonder goede leerkrachten. Het kenmerk van een goede leerkracht is dat hij/zij goed kan luisteren en kijken naar de kinderen, naar de ouders, collega’s en directeur. Het is teamwerk van individuele leerkrachten. Voor Het beeld ontstaat dat een MR en een team elkaar tegenwerken, maar een MR is er ook voor het team, om te waarborgen dat zowel personeel als ouders achter beslissingen van de directie kunnen staan. Tegen Er zijn meer manieren om informatie van ouders te krijgen. De wettelijke bevoegdheden zijn in feite een wassen neus. Het is een instrument om informatie te geven via ouders, op een hoger niveau. Dit is echter op meerdere manieren mogelijk. Stelling 2: De school moet zich alleen nog maar richten op de basisvakken (rekenen, taal, spellen, lezen). [Er is maar een voorstander voor deze stelling.]
2
Voor De school moet keuzes maken. Als het er echt om gaat, moet vooral het bovenstaande gebeuren. Tegen Het is echt niet voldoende. Dit is complete waanzin, omdat creativiteit en eigen beleving heel belangrijk zijn voor kinderen, juist voor kinderen zonder bagage. Voor Deze kinderen moeten zeker taal en rekenen leren. Tegen Verbreding van de vakken is nodig om de basis te kunnen leren. Verbreding zorgt voor verdieping. Voor Het doel is taal en rekenen leren. De school moet zich richten op de basisvakken. Tegen Kinderen moeten ook leren samenwerken en omgaan met andere kinderen en volwassenen. Op school leren kinderen ook over geschiedenis, bewust worden van de omgeving en andere zaken die veel verder gaan dan alleen taal en rekenen. Voor Juist deze vakken bieden alle aanknopingspunten om te leren leren. Alles zit hierin. Er moet onderscheid zijn tussen vakgebied en werkvorm. Creativiteit is geen doel, maar wordt gebruikt om deze vakken te leren. Aanvullende vakken kunnen beter worden gegeven door professionals van buiten de school. Tegen Dit zou dan moeten gelden voor alle kinderen en niet alleen voor een elitair groepje. Sociale vorming vindt nauwelijks plaats in gezinnen van werkende ouders, dus de school moet daaraan een bijdrage leveren. Dit moet in aparte vakken en niet in de vakken lezen en rekenen. Voor Alle andere vakken zijn in werkvormen in te passen, ook buiten schooltijd. Als er keuzes moeten worden gemaakt, moeten de genoemde vakken er zijn. Tegen De boog kan niet altijd gespannen zijn, in wat voor werkvorm dan ook. Met buitenschoolse activiteiten redden wij het niet, dus het moet onder schooltijd worden gedaan. Voor Er zijn meer dan 100.000 analfabeten in Nederland en dat komt door de vorm van onderwijs waarbij men zich niet richt op de basisvakken. Tegen In het openbaar onderwijs was lang geleden ‘Samen en niet apart’ gericht op christenen en nietchristenen, allochtonen en autochtonen, begaafd of niet begaafd, maar de missie van het openbaar onderwijs impliceert een maatschappelijke visie. Als de school zich alleen richt op de basisvakken, is dit een verarming van de toekomstige burgers van Nederland. Voor Basisvakken kunnen in alle vormen worden ondergebracht. Uitgangspunt is niet een spelletje, maar het leren van taal of rekenen, ook in de gymzaal of op het theaterpodium. Onderscheid in de samenleving wordt voorkomen door ervoor te zorgen dat iedereen dit kan.
3
Tegen Als niet aan alle aspecten van de kinderen wordt gedacht, kunnen deze vakken niet eens worden gegeven. Men moet ook bezig zijn met sociale ontwikkeling, zodat kinderen goed in hun vel zitten. Stelling 3: Alle leden van de MR moeten een basisscholing medezeggenschap hebben gevolgd. Voor Er staat: ‘een basisscholing’. Men moet weten waarvoor men in de MR zit en wat de rol van de MR is. Welke rechten en plichten de MR heeft en wat de functie van de MR is. Tegen Er moet eerst worden gekeken naar wat iemand kan. Als men ontwikkeling nodig heeft dan moet dat, maar alleen indien nodig. Alleen voor degenen die het vak niet kennen. Voor Binnen een school wordt niets verteld over een MR. Om een goed begin te maken, moet iedereen een cursus hebben gevolgd. Het werk van de MR moet serieus worden genomen. Tegen Een volledig nieuwe MR kan worden geïnformeerd door de directeur. Het hoeft niet persé met een cursus. Basisscholing kan zowel schriftelijk als mondeling. Voor Degenen die het al weten, hebben zich ooit een keer geschoold. [Hierna lopen veel mensen over naar een andere kant.] Tegen Het is al mooi dat er überhaupt ouders zijn die zich ermee bezig willen houden. Met de verplichting van scholing maak je het te zwaar voor ouders. Het is drempelverhogend. Voor Als wij dit niet doen dan wordt het werk voor de MR goed bedoeld hobbyisme. Tegen Een leerkracht die niets met de MR heeft, geeft zich er ook niet voor op. Leerkrachten verzamelen zelf informatie. Een spreker merkt op allergisch te zijn voor het woord ‘moeten’. Een MR is een professionele organisatie. Het gaat ook om de motivatie van ouders en leerkrachten en het moet niet te moeilijk worden gemaakt. Geen drempelverhoging. Voor Om de functie te kunnen uitoefenen moet men een bepaalde basiskennis hebben, om professioneel te kunnen handelen. Tegen Het is leren door doen. Voor Het is belangrijk dat beide partijen kwaliteiten hebben. Tegen Het is vrijwilligerswerk van ouders en het blijft de kunst om ouders te vinden die het willen en kunnen.
4
Voor Men springt op een rijdende trein, in de MR. Daarom moet men kennis van wetgeving hebben om besluiten te kunnen nemen. Als mensen wegblijven, zal de school ervoor moeten zorgen dat mensen het toch willen doen. Het werk moet serieus worden genomen. Tegen Zij-instromers nemen zoveel ervaring mee dat zij dit makkelijk oppakken. Zij hebben al scholing gehad. Voor Scholing kan ook komen van een voorzitter die heel bevlogen is. Men kan zelf mensen enthousiast krijgen. Tegen Het woordje ‘moeten’ is het probleem, want het kan ook onderling worden geregeld. De verplichting vooraf is niet nodig. Voor Het moeten hoort er juist wel bij. De ouders wisselen snel en men loopt ertegenaan dat ouders niet weten wat zij kunnen of mogen. Anders moet alles steeds worden uitgelegd tijdens de vergaderingen. Stelling 4: In de MR moeten alleen nog maar ouders zitten. Voor Dan moet er ook een raad zijn voor de leerkrachten en bepaalde zaken moeten niet in het bijzijn van personeel of klanten worden besproken. De vuile was kan niet altijd buiten worden gehangen. Er zijn soms verschillende belangen. De insteek van ouders en leerkrachten kan verschillend zijn. Tegen Binnen een school wordt in teamverband gewerkt. Dat wil zeggen ouders, directie en leerkrachten. Daarom is de MR een orgaan van alle partijen, maar met verschillende bevoegdheden. De verschillende belangen bijten elkaar niet. Zo kan men een beleid uitzetten waarin de kinderen optimaal kunnen worden bediend door middel van een compromis. Voor Personeelsbeleid staat ten dienste van goed onderwijs, wat beter alleen met het personeel kan worden besproken. Bepaalde onderwerpen moeten niet met ouders worden besproken. Tegen Er is een functie voor het gezamenlijke om de kou uit de lucht te halen van tegengestelde belangen. Besluitvorming moet niet polariserend zijn. Voor Leerkrachten kunnen productiever zijn als zij alleen met collega’s over bepaalde onderwerpen praten waar ouders nog geen weet van hebben. Tegen Daar kunnen de teamvergaderingen voor worden gebruikt. In de wet staat aangegeven wat er in de MR moet worden besproken. Dit kan niet alleen met de ouders, omdat er anders altijd conflicten komen. Het is de bedoeling om tot een consensus te komen door over gezamenlijke onderwerpen te spreken. Voor
5
Bepaalde zaken kunnen niet worden opengegooid waar ouders bij zijn. Dit kan ook niet met de hele staf worden besproken. Dan moet er dus een personeelsraad zijn. Sommige zaken zoals het formatieplan kunnen wel met het team worden besproken, maar niet met de ouders. Tegen Het is een lastige situatie als ouders niet alles mogen weten. Er kunnen echter ook andere meningen zijn binnen het team. Het is goed om ook als teamlid een eigen inbreng te hebben als dit niet de mening van de directie is. Voor Er kunnen onderwerpen aan de orde komen waar men de klanten niet bij wil hebben. Tegen Ouders zijn niet alleen klanten maar zorgen ook voor de inkomsten van de school. Voor Er zijn momenten waarop dingen anders worden aangekaart met of zonder ouders. Tegen De klanten hebben dezelfde belangen, zoals het totstandkomen van een formatie. Voor Er moet een aparte OR en MR komen om het personeelsbeleid van de school te toetsen. Meedenken van ouders veronderstelt eenzelfde niveau als dat van leerkrachten. Personeelsbeleid moet bij de school blijven door middel van een OR. Hier eindigt het debat. De stelling: ‘Ouders moeten verantwoordelijk zijn voor buitenschoolse activiteiten’ komt niet meer aan de orde. Roderik van Bos bedankt alle deelnemers voor hun bijdrage en inzet. Verslag van de jury De juryleden hebben zelf een bijdrage geleverd aan het opstellen van de stellingen. Zij complimenteren alle deelnemers met hun enthousiasme en bevlogenheid voor goed onderwijs. Er waren meerdere kandidaten voor de prijs, maar de jury is unaniem over de keuze, die is gemaakt op basis van de passie en energie vanuit de jarenlange ervaring met het onderwijs van de winnares: Yvonne Berends van de Maaspleinschool.
6