Gezondheid: ziekte, medicijnen, ADHD en autisme (geen EHBO)
D. Parlevliet V1.0
Dit is een samenvatting van het veiligheidsblad "Een pilletje tegen heimwee - Veiligheid bij zelfmedicatie en pillen van de huisarts" op scouting.nl, www.thuisarts.nl en "Omgaan met ADHD of autisme" van de Jeugddienst Provincie Antwerpen (op internet), met aanvullingen. Medicijnen op kamp •
• • • • • •
Bij ouders moet je informeren (vóór installatie en op het kampformulier): o of er ziektes zijn, medicijngebruik, allergieën of dieet. o of hun kind de medicijnen zelf inneemt, je dat moet controleren, of dat jij de medicijnen moet geven. Ook als de leden zelf hun medicijnen innemen, moet je op kamp af en toe vragen hoe het daarmee staat. In een kamp zijn ze snel de regelmaat kwijt. o of de medicijnen gekoeld moeten worden bewaard. Bewaar medicijnen altijd zo koel mogelijk. o hoe de ouders bereikbaar zijn in geval van problemen. Voorgaande informatie is alleen voor de leiding in te zien. Kampformulieren moeten dus opgeborgen worden, waar anderen niet makkelijk bij kunnen. Binnen de leiding is er één persoon die de controle en uitgifte van medicijnen regelt. Let op bij diarree en braken, want dan kunnen de medicijnen minder werken. Bel dan de ouders of ga naar de huisarts. Als je met iemand naar de huisarts of apotheek gaat tijdens een kamp, neem dan altijd de medicijnen mee. Gebruik in het buitenland een medisch paspoort. Dit is verkrijgbaar bij de huisarts of apotheek. Paracetamol (tegen pijn): lees voor de dosering de bijsluiter. Kinderen mogen minder dan volwassenen. Koop gewone paracetamol, zonder cafeïne.
Ziekten op het kamp • • •
•
Bij twijfel: ga naar de huisarts. Je kan door de ouders nooit verweten worden te snel te gaan. Heb je toegang tot internet, zoek dan bij www.thuisarts.nl. Onderstaande informatie is een selectie daarvan (met aanvullingen) voor op kamp. Koorts is een temperatuur hoger dan 38 graden. o Temperatuur opnemen kan in de oksel, waar je dan 0,3 graad bij optelt. Het wordt niet altijd op prijs gesteld als je daarvoor de gebruikelijke plaats kiest en zo precies hoef je de temperatuur niet te weten. o Wat te doen: rust en voldoende drinken, vanwege het zweten. o Medicijnen: niet nodig, hooguit een paracetamol bij veel pijn. o Naar de huisarts: § als het langer dan 5 dagen duurt. § bij kortademigheid, sufheid, weinig drinken of weinig plassen. § als de temperatuur hoger is dan 41 graden. Diarree: darminfectie met een virus. Vooral het Norovirus is zeer besmettelijk. o Wat te doen: § Veel drinken § Moet vanzelf uitwoeden. Na 2 dagen zijn de klachten veel minder en na 4-7 dagen is het over. o Medicijnen: niet nodig. § ORS bij hevige diarree. Het stopt en geneest niet, maar vult suikers en zouten aan. § Loperamide bij reizen, als toiletten niet altijd in de buurt zijn. Het geneest niet en kan verstopping veroorzaken. Gebruik het niet meer dan 2 dagen. o Epidemie: door het dicht op elkaar leven en de beperkte hygiëne in een kamp is bij het Norovirus een algehele besmetting bijna onvermijdelijk, al zal niet iedereen ziek worden. De leiding ontsnapt weleens de dans, omdat ze apart kamperen en beter op hygiëne letten. § Zoek of er een besmettingsbron is, meestal een toilet of drinkplaats. § Verwijder alles wat eventueel verdacht is. § Vertel iedereen dat ze na toiletbezoek en voor het eten klaarmaken hun handen moeten wassen en afspoelen. Door alle ellende om zich heen, zijn ze nu zeer gemotiveerd.
§
•
•
•
•
•
Leg bij de toilet(tent) een desinfecterende zeep en een aparte watertank (als er geen kraan is). Laat deze regelmatig schoonmaken. Overgeven: vaak door een maag-darminfectie door bacteriën (besmet eten) of een virus (diarree) o Wat te doen: § Bij eenmalig overgeven (meestal bij besmet eten) hoef je niets te doen. § Bij regelmatig overgeven (kan bij diarree), zorg dat er voldoende gedronken wordt. § Minder eten, licht voedsel en drinken met kleine beetjes. § Bemoeder de persoon een beetje en zorg dat hij weer schoon is. Het is heftig en hij voelt zich zeer beroerd, dus hij hoeft het niet zelf op te ruimen. o Medicijnen: § ORS bij vaak overgeven. Het geneest niet, maar vult suikers en zouten aan. o Naar de huisarts: § als het langer dan een dag aanhoudt. § bij hevige buikpijn. § bij sufheid, verwardheid of bijna flauwvallen. § als er een dag niet wordt geplast. § als er bloed bij het braaksel zit. § bij overgeven na een val. Verstopping: als de ontlasting minder komt dan drie keer per week. o Wat te doen: § Dit is een ziekte die je niet rondbazuint aan iedereen. Kies dus hulpmiddelen die niet opvallen. § Durft de persoon misschien niet naar de voor hem vreemde WC en houdt het dus op, of eet en drinkt onvoldoende? Het kan ook gebeuren dat hij zich niet prettig voelt op het kamp of veel heimwee heeft. § Meer voedsel met vezels: volkorenbrood, aardappelen, bonen, groenten, fruit (banaan), muesli(repen) of popcorn. § Veel drinken: minstens 2 liter per dag. o Medicijnen: alleen bij hoge nood. Ze helpen niet tegen de oorzaak. § Bisacodyl (tablet!) of sennosiden (stroop) innemen ’s avonds. De ontlasting kan de volgende ochtend al op gang komen. § Zetpil bisacodyl in de anus, als eenmalige hulp bij een langdurige verstopping (ze wachten soms lang voordat ze naar de leiding gaan). De ontlasting komt dan binnen een uur op gang. o Naar de huisarts: als het twee weken aanhoud, dus niet op een kamp. Informeer wel de ouders als het lang duurt. Ooglidontsteking (Strontoog): rode, gezwollen, branderige, jeukende ogen door een ontsteking van het ooglid. o Wat te doen: • Korstjes eerst losweken door een nat, schoon washandje 15 minuten op de oogleden te leggen. • Twee maal per dag de ooglidranden ontvetten met een wattenstokje in één theelepel babyshampoo met één theelepel lauw water. • Ogen naspoelen met lauw water. o Naar de huisarts: als voorgaande niet helpt. Hij kan een zalf voorschrijven. Bloedneus. Een bloedvaatje in het dunne neus-slijmvlies gaat kapot. o Wat te doen: 1. Rustig zitten, hoofd een beetje voorover, de neus snuiten (met het bloed). 2. Knijp de neus 10 minuten dicht, vlak onder het neusbeen, daar waar het zachte deel van de neus begint. o Naar de huisarts: als het bloeden na 10 minuten niet stopt. Buikpijn zonder diarree of verstopping. Dit kan veel oorzaken hebben. o Medicijnen: paracetamol tegen de pijn. o Naar de huisarts: § als de buikpijn niet weggaat of steeds erger wordt (vooral bij bewegen). § bij bloed of slijm in de ontlasting of urine. Bij meisjes met vaginaal bloedverlies zonder menstruatie. § bij koorts. § bij buikpijn rechts in de onderbuik (gezien vanuit de patiënt). § bij pijn bij het plassen.
•
•
•
• •
•
•
Eikenprocessierups komt vooral in mei, juni en juli in eikenbomen voor. o De onzichtbare brandharen kunnen (heftige) jeuk, bultjes, blaasjes, roodheid van de huid, rode en gezwollen ogen veroorzaken. Soms ook een loopneus, kriebel in de keel, hoesten, moeilijk slikken, kortademigheid, overgeven, duizeligheid of koorts. o De klachten verdwijnen in enkele dagen tot twee weken o Wat te doen: § Blijf uit de buurt van besmette bomen. Die zijn herkenbaar aan dicht spinsel rondom de takken en de stam. § Bedek hals, armen en benen. Dat is ook goed tegen teken (maar met warm weer bij kinderen niet altijd haalbaar). o Bij besmetting: § Niet krabben of wrijven. § Trek kleding uit waarin brandharen zitten. § Plak plakband op de huid en trek het weer los. Bij een schilder kun je afplakband kopen dat niet sterk plakt. § Spoel de huid of ogen met lauw water. o Medicijnen: bij hevige jeuk kan zalf gebruikt worden van een drogist of apotheek (zonder recept) o Naar de huisarts is niet nodig. Hik o Gaat vanzelf over. o Drink rustig, achter elkaar, 7 slokjes (of oneven aantal) water. o Naar de huisarts: als de hik meerdere uren aanhoudt. Keelpijn o Kan zelden kwaad en gaat meestal binnen een week over. o Medicijnen: paracetamol als het echt pijnlijk is. o Naar de huisarts: § als er koorts bijkomt die langer dan drie dagen duurt. § bij benauwdheid en als drinken of slikken (ook van speeksel) niet meer gaat. § met huiduitslag. § als de keelpijn langer duurt dan zeven dagen. § als het kind een erg zieke indruk maakt. Oorpijn o Naar de huisarts als het echt pijnlijk is. Vuiltje in oog dat irriteert als het onder een ooglid komt. o Wat te doen: § Kijk naar beneden en trek regelmatig de oogleden aan de wimpers naar beneden. Als het vuiltje onder het lid vandaan is (niet meer voelbaar bij knipperen) dan met tranen en zakdoek weg deppen. § Door een ander: met een vochtig wattenstokje verwijderen. § Spoelen met water in een special oogglas. o Daarna kan het oog tot 24 uur gevoelig blijven. o Naar de huisarts: § als de irritatie sterker wordt of na drie dagen niet verdwenen is. § bij een splinter in het oog. Steek of beet van een insect, zoals een teek o Soms spuit het beestje gif in de wond, of met vervuiling komen er bacterieën mee (als hij zijn angeltje niet gewassen heeft). Het lichaam stuurt er bloed heen om alles op te ruimen, waardoor een soms felrode plek van 1-2 cm ontstaat. Die verdwijnt in een week. o Wat te doen: Beetje azijn of tandpasta tegen de jeuk. Dit moet regelmatig herhaald worden. o Naar de huisarts: § als in de keel gestoken (met spoed). § als de plek erg dik wordt. § als de rode plek groter wordt. Dat gebeurt meestal na een week, dus na het kamp. Val of klap op hoofd o Naar de huisarts: § met een flinke wond, zwelling of blauwe plek op het hoofd. § bij overgeven, bewusteloosheid (ook tijdelijk) of nekpijn. § bij een val van hoger dan 1 meter (of 5 traptreden) waarbij het hoofd direct de harde grond raakt.
•
•
•
§ als een hard- of zwaar voorwerp met veel vaart op het hoofd klapt (bijv. boomtak). Zonnebrand o Gebruik altijd zonnebrand, met een redelijke factor, ook zonder echte verbranding. Een hoed of pet is ook verstandig. Zonlicht beschadigt lichaamscellen en dat kost energie om op te ruimen. Op een altijd inspannend kamp geeft dat extra vermoeidheid. o Wat te doen: (een rode huid is al een lichte verbranding) § Minstens drie dagen uit de zon om de huid te laten herstellen. § Koelen met natte doeken kan de pijn verlichten. § Blaren zo mogelijk heel laten. § Paracetamol alleen bij erge pijn. o Naar de huisarts: § als een groot gedeelte van de huid is gezwollen. § bij veel blaren. § bij koude rillingen, koorts, misselijkheid, braken, hoofdpijn of hartkloppingen. Zonnesteek als iemand te warm en te droog is. Het lichaam heeft dan te weinig vocht om door zweten af te koelen. o Symptomen zijn eigenlijk alles wat vreemd is als iemand in de zon loopt: gloeiende huid, zweten, kippenvel, bleek zien, bezigheden niet kunnen volhouden, hoofdpijn, duizeligheid, braken, spierkrampen, flauwvallen, snelle hartslag, heel moe zijn, slap voelen, fouten maken, verwardheid. o Wat doen: § Plat op de grond liggen. Dan gaat er meer bloed naar de hersenen. § Zo koel mogelijk, minstens in de schaduw. § Zorg voor frisse lucht. Maak strakke kleding los. § Slokjes water geven, maar alleen als hij in staat is te drinken. § Als iemand even wegraakt en weer bijkomt: laat hem 10 minuten rustig liggen. § Onder een koele douche. § Blijf er altijd bij. o Bel 112 als iemand: § blijft braken. § onrustig en verward is. § het bewustzijn langer dan 2 minuten verliest. Verzwikte/verstuikte enkel, de voet klapt naar binnen waardoor de enkelband uitrekt of zelfs inscheurt. o De enkel wordt dik o Wat te doen: § Direct de enkel hoog leggen en koelen met water of ijsblokjes in een plastic zak. Bij ijsblokjes de zak in een theedoek wikkelen om te voorkomen dat de huid bevriest. § Een drukverband kan stevigheid geven, maar versnelt de genezing niet. § Probeer zo snel mogelijk weer te lopen, dat bevordert het herstel. Als lopen de pijn verergert, dan de volgende dag opnieuw proberen. § Loop voorzichtig, om te voorkomen dat de enkel opnieuw zwikt. § Beweeg regelmatig de voet heen en weer om te voorkomen dat het enkelgewricht stijf wordt. Fietsen is ook een goede manier om de enkel te oefenen. o Meestal is het einde kamp, want activiteiten zijn niet meer mogelijk. Pas na drie of vier dagen wordt de pijn minder en kan de voet een beetje gebruikt worden. Maar soms stelt de patiënt een verder vertroeteld verblijf op kamp wel op prijs. o Medicijnen: paracetamol tegen de pijn. o Naar de huisarts: § Wanneer het niet mogelijk is om direct na het verstuiken vier stappen zonder hulp te lopen. Dan kan er iets gebroken zijn. § Als de pijn of de zwelling na vier of vijf dagen niet minder wordt.
ADHD Om te beginnen: • Is het echt medische ADHD? Tegenwoordig worden wel eens hoge eisen gesteld aan het gedrag van vooral jongens. Ongedurigheid, weinig aandacht of onredelijkheid horen bij sommigen van die
• •
leeftijd. ADHD heeft iemand als je van de ouders hoort dat dit medisch is vastgesteld en er medicijnen voor worden gebruikt. Die zouden het gedrag dan ook meer acceptabel moeten maken. Wacht eerst af wat het gedrag is in de praktijk. Jongeren reageren op Scouting soms totaal anders dan thuis: minder druk of juist drukker. Scouting heeft amateurleiders die niet geschoold zijn voor medische gevallen. Moeilijke jongeren (ook om andere redenen) kunnen een zware belasting zijn voor de sfeer in de groep, en ook voor het plezier van de leiding. Van Scouting kan dus niet verwacht worden dat ze alle medische problemen aanneemt. Tegelijk mag wel verwacht worden dat je naar redelijkheid probeert om om te gaan met lastige personen. De grenzen worden bepaald door wat leiders aankunnen. Zij zullen dus beslissen en voor ieder leidersteam kan dat anders uitvallen.
Eigenschappen: • Aandachtsproblemen: vergeetachtigheid, moeite met details, spullen kwijtraken, afgeleid raken, alles tegelijk doen, niet blijven luisteren, ‘het ene oor in, het andere uit’. • Impulsief: dingen doen zonder nadenken. Dingen ‘eruit flappen’, voor je beurt spreken, vreetbuien, snel relaties aangaan en weer verbreken, onnadenkend geld uitgeven, voordringen zonder dat men er erg in heeft. • Hyperactiviteit: altijd onrustig, niet stil kunnen zitten, steeds opstaan en rondwandelen, steeds friemelen met de handen of met een voorwerp, tikken met de voeten, doorpraten alsof er geen rem is, ellenlange verhalen afsteken. Gespannen zijn en blijven. Vaak beweeglijk in de slaap. • Slecht inschatten van de tijd: komen vaak te laat, schat de tijd altijd te kort in. • Een ervaren leider zal bovenstaande herkennen als typisch voor de scoutingjeugd. Bij ADHD is alles opvallend sterker en hardnekkiger. Tips: • •
• • • • • • •
•
Omdat ADHD-ers zich gedragen als anderen, maar extremer, komen de tips overeen met wat in Scouting gebruikelijk is. Maar vaker en meer strikt. Bied structuur. Plotselinge veranderingen van een planning kan een druk kind niet goed aan. o Bedenk van je voren wat je gaat doen, leg het duidelijk uit en hou je daaraan. Beslissen naar de omstandigheden is hier minder geschikt. Dat kan lastig zijn als je snel zaken aanpast als een spel niet goed loopt. ADHD-ers kunnen daar moeilijk tegen en reageren dan voor jouw gevoel overdreven. o Maak eventueel een lijstje met de belangrijkste leefregels en afspraken. Geef positieve aandacht in de plaats van het gebruikelijk gemopper. Zodra je een kind irritant gaat vinden, vergeet je te prijzen voor wat ze wél goed doen en wordt het steeds erger. Belonen doe je met een lach, een grapje, een aai over zijn bol. Harde straffen zijn uit den boze. Ze begrijpen niet wat er fout was, deden het zonder opzet of reden en dus raken daardoor extra geïrriteerd. Zorg voor een omgeving en spullen die tegen een stootje kunnen. Erger je niet te snel als iets kapot gaat. Drukke kinderen zijn vaak onhandig. Laat de andere leiders zich over de ADHD-er ontfermen als het je te veel wordt. Dat is beter dan je ergernis op het kind af te reageren. Spreek van te voren binnen de leiding af hoe je daar mee omgaat. Grijp tijdig in. Een hyperactief kind kan heel enthousiast spelen en daardoor wilder worden zonder dat ze het in de gaten hebben. Gewoon zeggen (niet mopperend) dat hij goed speelt, maar voorzichtig moet zijn, is al vaak voldoende. Dat moet je wel vaak doen, want het is vlug vergeten. Soms beginnen ze aan een opdracht wanneer je op de helft van je uitleg bent. Verdeel daarom complexe opdrachten in stukjes. Bijvoorbeeld wassen, tanden poetsen en pyjama aandoen in drie stappen. Ze zijn vlug afgeleid. Daarom: o vraag of hij je aankijkt wanneer je tegen hem praat. o zet hem vooraan in de groep. o neem hem even apart in een stille ruimte. o vraag hem om je boodschap te herhalen. Als het op een conflict uitloopt met anderen, kan het kind heel boos reageren: o Haal beide kinderen direct uit elkaars zicht. o Laat ze even afkoelen. Stel dat niet voor als een straf.
o
Leg dan (alleen als het nog nodig is) uit wat er mis ging. Houd het eenvoudig, neutraal en zonder gemopper. Laat je niet uitlokken tot ingewikkelde discussies over wie wat allemaal deed. Je moet natuurlijk wel zelf precies weten wat er gebeurde.
Autisme Autistische jongeren hebben moeite om hun ingewikkelde omgeving te begrijpen. De aandoening kan veel vormen aannemen. Soms hebben ze ook nog een mentale handicap, maar kunnen ook normaal begaafd zijn. Doordat ze al hun denkkracht gebruiken voor beperkte taken, kunnen ze daarin heel goed zijn. • Ze kunnen vaak maar één betekenis geven aan een woord en nemen alles zeer letterlijk. Leg het dus concreet uit. Als hij het verkeerd begrijpt, herhaal de uitleg zonder ergernis. • Ondersteun de uitleg met visueel materiaal. Daar kunnen ze wat langer naar kijken en over nadenken. • Ze kunnen moeilijk inschatten welk gedrag gepast is in bepaalde situaties, met al die sociale gebruiken die voor anderen zo vanzelfsprekend zijn. Daardoor worden ze soms teruggetrokken of juist te spontaan, of onhandig in het aanspreken van mensen. Bij verkeerde reacties worden ze dan onzeker en voelen zich onveilig. • Omdat de wereld zo onduidelijk is, gaan ze hun eigen wereld krampachtig eenvoudig en strak ordenen, met rituelen en alles volgens een bepaald patroon. Ze raken in de stress als er iets veranderd. Dat is niet te veranderen, daar moet je rekening mee houden, voor zoveel als mogelijk in een toch altijd chaotisch kamp. • Probeer voorspelbaar te zijn, bijvoorbeeld door het ophangen van schema’s. Zet daar weer geen precieze tijden op, want anders worden ze weer zenuwachtig wanneer het niet tijdig start. • Geef ze een "ankerfiguur" bij de leiding, waar ze altijd (en vaak) terecht kunnen met vragen, zonder dat die leider geïrriteerd wordt. Dat kan per activiteit iemand ander zijn, zolang dat voor het kind maar duidelijk is. • Een gesprek met de ouders kan nuttig zijn, omdat ieder kind zijn eigenaardigheden en oplossingen heeft. Bedenk dat ouders heel gevoelig zijn voor een suggestie van "uw kind is zo lastig", ook door de angst dat het kind dan van scouting moet.