DC
22
Gezondheid, signalen en symptomen bij ziekte
Dit thema gaat over de signalen en symptomen ziekten. Beroepscontext: als onderwijsassistent werkt je met leerlingen. Opgroeiende mensen zijn wel eens ziek, net als volwassenen trouwens. Je hebt kennis en inzicht nodig in typische ziekten die je op school kunt tegenkomen. Dit thema helpt je daarbij.
Als eerste gaan we in op infectieziekten die ook wel kinderziekten genoemd worden. Daarna lees je over andere infectieziekten, koortsstuipen, maag- en darmaandoeningen, hoofdluis. We eindigen met een aandoening die een steeds groter probleem wordt: overgewicht.
De inhoud van dit thema: 1 Kinderziekten 2 Andere infectieziekten 3 Koortsstuipen 4 Maag- en darmaandoeningen 5 Hoofdluis 6 Overgewicht 1
OA DC 22 Gezondheid, signalen en symptomen bij ziekte
1
1 Kinderziekten Kinderziekten zijn infectieziekten die vaak bij kinderen voorkomen. Het zieke kind bouwt antistoffen op en krijgt de ziekte daarna niet meer. Maar het zijn geen ziekten die alleen maar bij kinderen voorkomen. In enkele gevallen kan een volwassene de ziekte ook krijgen, namelijk als hij als kind de ziekte niet heeft gehad. Kinderziekten hebben een aantal kenmerken. Kinderziekten: • overdracht door micro-organismen • zijn besmettelijk • volwassenen kunnen ze ook krijgen • incubatietijd: wel besmet, nog niet ziek • te voorkomen door vaccinatie • ze blijven plaats vinden • complicaties kunnen gevaarlijk zijn 2
1.1 Micro-organismen
Overal in de lucht zijn micro-organismen die infecties kunnen veroorzaken. Als we daar ziek van worden, hebben we dus een infectieziekte. Micro-organismen worden overgebracht door speeksel dat zich in minuscuul kleine druppeltjes door de lucht verplaatst. Bijvoorbeeld door hoesten of niezen. Ook bloed en bloedcontact en bloed met speekselcontact kan besmetting veroorzaken. Er zijn twee soorten micro-organismen die infectieziektes kunnen veroorzaken: bacteriën en virussen. Bacteriële infecties zijn bijvoorbeeld kinkhoest, hersenvliesontsteking en roodvonk. Virale kinderziekten zijn: de bof, mazelen, rode hond, vijfde ziekte, waterpokken en zesde ziekte.
2
OA Digitale Content
1.2 Besmettelijk
Veel infectieziekten zijn besmettelijk. Je ziet dat vooral bij kinderziekten. Als er één kind op de basisschool of op de kinderopvang is met waterpokken, krijgt bijna de hele groep waterpokken. Iedereen heeft als kind wel een aantal kinderziekten doorstaan. Denk maar aan mazelen, de bof of kinkhoest. 1.3 Volwassenen kunnen het ook krijgen
Betekent het woord kinderziekten dat je zo’n ziekte alleen kunt krijgen als je kind bent? Nee. Ook volwassenen of zelfs bejaarden kunnen bijvoorbeeld mazelen of rodehond krijgen. De ziekte is dan wel ernstiger. Waarom heet het dan een kinderziekte? Omdat kinderziekten zo besmettelijk zijn, krijg je ze meestal als kind. Je bent dan vaak in grote groepen bij elkaar en het ene zieke kind kan de ziekte makkelijk doorgeven aan de rest van de groep. Daarna is het kind voor die ziekte immuun. Het zal die ziekte dan niet meer opnieuw krijgen. 1.4 Incubatietijd
Een infectie loop je op doordat micro-organismen in je lichaam binnendringen. Als dit gebeurt, ben je besmet maar nog niet ziek. Je voelt er niets van en je kunt makkelijk anderen besmetten. Pas na een paar dagen voel je dat je ziek bent. Deze tussenliggende tijd is de incubatietijd. Je bent al besmet, maar je voelt je nog niet ziek. Bij iedere ziekte is de incubatietijd weer anders maar bij de meeste ziekten ligt de incubatietijd tussen de één tot vier dagen. 1.5 Vaccinatie
Veel kinderziekten kunnen tegenwoordig voorkomen worden door vaccinatie. Een vaccinatie is een inenting. Je krijgt een entstof ingespoten, een injectie met sterk verzwakte micro-organismen die de infectie veroorzaken. Omdat het om dode of verzwakte microorganismen gaat, wordt het kind er niet echt ziek van. Het bouwt wel immuniteit op voor die infectieziekte. In de leeftijd van drie maanden tot negen jaar, krijgt het kind verschillende injecties tegen allerlei infectieziekten. In het schema op de volgende pagina zie je voor welke ziekten het kind ingeënt wordt.
OA DC 22 Gezondheid, signalen en symptomen bij ziekte
3
1.6 Kinderziekten blijven plaats vinden
Als je nu denkt dat de ziekten waartegen een vaccin is, niet meer voorkomen heb je het mis. Je kunt ouders namelijk niet verplichten hun kind te laten inenten. Sommige ouders mogen vanuit hun geloof hun kinderen niet laten vaccineren, vanuit de gedachte dat de dingen moeten gebeuren naar Gods wil. Dat is niet de enige reden waarom sommige kinderen niet gevaccineerd worden. Sommige ouders vinden ook dat het beter is dat het kind op een natuurlijke wijze weerstand opbouwt. Dus gewoon door ziek te worden. Immuniteit tegen een ziekte kan namelijk zowel door inenting ontstaan als door de ziekte zelf te krijgen. Overigens bestaat niet tegen alle ziekten een vaccin. 1.7 Complicaties
Sommige kinderziekten zijn niet zo schadelijk. Ze kunnen echter complicaties met zich meebrengen, waardoor de ziekte wel schadelijk, of zelfs dodelijk kan zijn. Complicaties zijn ziekten die optreden als gevolg van een andere ziekte. Je leest hier de complicaties van enkele kinderziekten. • Complicaties bij mazelen kunnen zijn middenoorontsteking, longontsteking en hersenontsteking. • Een complicatie van de bof is hersenvliesontsteking. Bij jongens kan de bof ook als complicatie hebben dat de teelballen ontstoken raken. Onvruchtbaarheid is het gevolg daarvan. • Rode hond heeft als complicatie dat bij zwangere vrouwen de nog ongeboren vrucht beschadigd wordt. Het kind kan blind zijn of een hartafwijking hebben.
4
OA Digitale Content
ziekte bof
oorzaak virus
vaccin ja
incubatietijd 2-3 weken
symptomen • koorts • hoofdpijn • geen eetlust • eten en drinken is pijnlijk • zwelling onder het het oor (ontstoken speekselklieren)
duur 10-14 dagen
behandeling • zacht voedsel • veel drinken • geen koolzuurhoudende dranken • geen zuur voedsel of dranken
hersenvliesontsteking
bacterie
sommige vormen
± 1 week
• • • •
kan binnen enkele uren dodelijk zijn
ziekenhuisopname
kinkhoest
bacterie
ja
1-2 weken
• • • • •
2-3 weken
• antibiotica • luchtwegen niet prikkelen; d.w.z. zorg voor schone atmosfeer
mazelen
virus
ja
1-14 dagen
2-3 weken
• rust • veel drinken
rode hond
virus
ja
2-3 weken
• • • • • • •
± 5 dagen
rust
roodvonk
bacteriën
nee
2-6 dagen
• • • •
± 10 dagen
antibiotica
waterpokken
virus
nee
2-3 weken
• • •
1-2 weken
• nagels kort houden • wanten tijdens slapen • mentholpoeder op huid
•
sufheid hoofdpijn koorts nekkramp: cliënt kan kin niet meer op de borst leggen verkoudheid hoesten hoestaanvallen gierende ademhaling ademstilstand m.a.g. hersenbeschadiging verkoudheid hoge koorts hoesten rode vlekken verkoudheid keelpijn jeukende roze vlekken keelpijn koorts misselijkheid rode vlekjes, overal behalve bij neus en mond matige koorts hoofdpijn met vocht gevulde blaasjes jeuk
OA DC 22 Gezondheid, signalen en symptomen bij ziekte
5
2 Andere infectieziekten Behalve de hiervoor besproken kinderziekten, zijn er nog andere infectieziekten. Deze behoren niet echt tot de kinderziekten omdat je er niet immuun voor wordt. Je kunt de ziekte als kind krijgen, en als volwassene weer opnieuw.
Andere infectieziekten: • middenoorontsteking • oorproblemen • ontstoken amandelen • verkoudheid • griep
3
2.1 Middenoorontsteking
Bij kinderen komt middenoorontsteking vaak voor. Doorgaans als complicatie bij een andere ziekte. De keelholte en het middenoor zijn met elkaar verbonden door de buis van Eustachius. Bacteriën en infecties in de keel kunnen zo makkelijk naar het middenoor overgebracht worden. Als de buis van Eustachius verstopt zit, ontstaat er een vochtophoping in het middenoor. Het kind is futloos en heeft last van doofheid. De middenoorontsteking moet door de arts behandeld worden met medicijnen. Soms wordt de middenoorontsteking chronisch. Het steekt dan iedere keer weer opnieuw de kop op. Ook nog als iemand al volwassen is. Als medicijnen niet helpen tegen de verstopping in de buis van Eustachius, worden soms buisjes geïmplanteerd in het trommelvlies. Zo wordt het vocht uit het middenoor niet meer door het trommelvlies tegengehouden. Het kan nu wegvloeien. Daardoor vermindert de druk op het trommelvlies. Dit implanteren van buisjes in het trommelvlies gebeurt in de polikliniek van een ziekenhuis. 2.2 Oorproblemen
Tijdelijke doofheid ontstaat niet alleen door een middenoorontsteking, maar kan ook heel simpel komen door verstopte oren. In de uitwendige gehoorgang zit dan zoveel oorsmeer dat het kind niet meer goed kan horen. Omdat dit geleidelijk aan ontstaat, merkt hij het
6
OA Digitale Content
niet. Kinderen vergeten zelf regelmatig hun oren schoon te maken. Overtollig oorsmeer dat niet verwijderd wordt, droogt in en verhardt. Het oor kan gaan ontsteken. Je merkt het doordat het kind steeds slechter hoort en regelmatig pijn heeft.
HOUD DE OREN SCHOON Groepsleiders hebben weinig tijd om in de oren van bewoners te kijken. Toch is dat de moeite waard: op Eemeroord bleek één op de vijf bewoners dermate vieze oren te hebben, dat hun gehoorcapaciteit sterk was teruggelopen. Niemand wist het. Twee keer in de week druppelen helpt. Van 435 bewoners van Eemeroord in Baarn bij wie mogelijk iets met het gehoor aan de hand was, werd met behulp van de otoakoestische emissie de functie van het hele oor gemeten. Bij de helft van de mensen was de uitslag alarmerend genoeg om een uitgebreid audiologisch onderzoek te verrichten. Om dat betrouwbaar te kunnen doen moeten de oren schoon zijn, en niet ontstoken. We riepen de hulp in van een KNO-arts en zijn assistente. Zij verrichtten ruim 1000 consulten. Het viel de KNO-arts en zijn assistente op dat ruim honderd mensen ‘vieze’ oren hadden. Hun oren zaten steeds, ook na herhaald reinigen, vol met oorsmeer. Dat wordt veroorzaakt door vormafwijkingen van de gehoorgang, eczeem (waarvan mensen met Down syndroom vaak last hebben), of door over-productie van oorsmeer. Het smeer was vaak ingedroogd, hard en ontstoken. Soms stonk het behoorlijk. Omdat de meeste van de onderzochte bewoners niet kunnen praten of communiceren, werd er niet over de oren geklaagd. De groepsleiders waren niet op de hoogte van de problemen, omdat ze de tijd niet hebben om alle bewoners maandelijks in de oren te kijken.
Oorsmeer sluit de gehoorgang af, en kan een behoorlijk gehoorverlies veroorzaken: ongeveer 30 tot 40 decibel. Dat betekent dat je mensen in een lawaaiige ruimte niet kunt verstaan. Een infectie kan ontstaan in een prop oorsmeer die de gehoorgang langdurig afsluit. Zo’n infectie is niet zonder risico: hij kan zich uitbreiden naar het trommelvlies en naar het middenoor, en daarbij de gehoorbeentjes aantasten. Ook daar door gaan mensen slecht horen. De uitkomsten van het onderzoek waren aanleiding om oordruppels te zoeken waarmee we de oren schoon konden houden zonder ze te hoeven uitspuiten of uitzuigen. Met andere woorden: we wilden de oren zien schoon te houden zonder dat de dokter erbij moest komen. Er werd een onderzoek naar de werking van drie soorten oordruppels onder 100 bewoners met ‘vieze’ oren gehouden. De resultaten zijn als volgt: Van bewoners met chronisch verstopte oren is 80% goed te helpen door twee keer per week een reinigingsmiddel (Oroclean of natriumdocusaat) in de oren te druppelen. Bij 20% zal de dokter de oren van tijd tot tijd nog moeten schoonmaken. Aan het begin zal één of twee weken lang dagelijks moeten worden gedruppeld. In 74% van de gevallen levert dat snel resultaat op, en hoeft de hulp van de dokter niet te worden ingeroepen. door: Ietje van Gelderen, arts op Eemeroord
OA DC 22 Gezondheid, signalen en symptomen bij ziekte
7
2.3 Ontstoken amandelen
Vroeger was het gebruikelijk bij kinderen de amandelen uit de keel weg te halen als ze een paar keer ontstoken waren. Dat amandelen verwijderen, noemt men knippen. Later heeft men ontdekt dat amandelen juist een belangrijke barrière vormen tegen allerlei micro-organismen waar je ziek van kunt worden. Als amandelen een beetje ontstoken zijn, betekent het juist dat ze hun werk heel erg goed doen. Tegenwoordig knipt men de amandelen alleen als ze zo erg ontstoken zijn dat ze zelf andere organen kunnen besmetten. 2.4 Verkoudheid
Sebastiaan wordt door zijn moeder naar school gebracht. Ze vertelt dat haar zoontje niet zo erg lekker is, maar volgens haar kan hij wel naar school. Mocht hij zich toch te ziek voelen om mee te doen met de andere kinderen, dan moet hij maar kalm aan doen. Ineke, de onderwijsassistent, bekijkt hem eens goed en vindt ook dat het wel mee lijkt te vallen. Na een uurtje begint Sebastiaan te hoesten en hij heeft een snotneus. Ineke leert hem dat hij zijn hand voor zijn mond moet houden als hij hoest. Sebastiaan weet wel dat dit moet, maar hij vergeet het wel eens. Als de kinderen ‘s middags hun boterhammetje gaan eten, heeft Sebastiaan niet zoveel trek. Hij neemt maar een paar hapjes. Drinken doet hij gelukkig wel. Ineke zorgt er ook voor dat hij meer te drinken krijgt dan anders. Ook de rest van de dag, totdat zijn vader hem komt ophalen, zorgt ze dat Sebastiaan regelmatig te drinken krijgt. Tegen Sebastiaans vader zegt ze dat zijn zoon verkouden is en morgen misschien beter thuis kan blijven. Volwassenen zijn ongeveer drie keer per jaar verkouden, kinderen gemiddeld wel zes keer. Veel mensen denken dat je verkouden wordt van op de tocht zitten of door je niet warm genoeg te kleden. Dat is niet waar. Je wordt verkouden omdat je een verkoudheidsvirus inademt. Wel is het zo dat het verkoudheidsvirus beter groeit in een ondertemperatuur. Goed warm kleden, broeien zelfs, helpt dus wel. Verkoudheidsvirussen zijn er altijd, in allerlei soorten. Je kunt kinderen er alleen een beetje tegen beschermen door te zorgen dat ze voldoende weerstand hebben. Gezond eten, zorgen dat het kind voldoende en goed slaapt en dat hij regelmatig beweging neemt.
8
OA Digitale Content
2.5 Griep
Bijna iedereen die verkouden is, zegt: “Ik heb griep.” Maar er zijn verschillen. • Bij een verkoudheid stijgt de temperatuur ten hoogste tot 39.1°C. Meestal wordt de koorts niet hoger dan 38.1°C en is er ook geen spierpijn. • Bij een griep is er hoge koorts, boven de 39.1°C, spierpijn en hevige hoofdpijn. Daarbij zijn er ook verkoudheidsverschijnselen als hoesten en een zere keel. Je moet echt het bed houden. Na een dag of vier, vijf voelt een grieppatiënt zich meestal al weer behoorlijk opgeknapt. Na een week kan het kind weer naar school. Hij kan zich nog lang moe en slap voelen. Gezond eten, veel groente en fruit en veel slaap is belangrijk. Kinderen met cara, een nierziekte of suikerziekte kunnen gevaar lopen bij een griep. Ze krijgen ieder jaar een griepinjectie. Ze kunnen dan nog wel verkouden worden, maar geen griep krijgen. De griepinjectie werkt maar één jaar, omdat het griepvirus ieder jaar weer een beetje anders is. Een griepinjectie helpt niet meer als het kind al besmet is met het griepvirus.
OA DC 22 Gezondheid, signalen en symptomen bij ziekte
9
3 Koortsstuipen Koortsstuipen komen bij kinderen veel voor.
Kenmerken van koortsstuipen: • komen voor tot 5 jaar • duren een paar seconden tot minuten • hebben de volgende verschijnselen: - krampachtige bewegingen - schuim op de mond - weggedraaide ogen of scheelzien - braken 4
Kinderen krijgen sneller en hogere koorts dan volwassenen en de koorts kan sneller oplopen, en weer dalen. Bij een kind hoeft hoge koorts geen aanwijzing te zijn dat het ernstig ziek is. Het omgekeerde gaat ook op: het kind kan ernstig ziek zijn zonder koorts te hebben. Bij kinderen kan hoge koorts tot stuipen leiden. Dit komt vooral voor tot het kind vijf jaar is. Daarna komt het nog nauwelijks voor. Een stuip duurt enkele seconden tot enkele minuten. Tijdens de stuip zijn er ongecontroleerde, krampachtige bewegingen van armen, benen en gezichtsspieren. Het kind kan schuim op de mond hebben en de ogen wegdraaien of scheel kijken. Als je erbij bent wanneer het kind een koortsstuip heeft, mag je niet weglopen. Ook niet om een arts te waarschuwen. Tijdens een koortsstuip kan het kind namelijk braken, en mogelijk in het braaksel stikken als dit in de luchtpijp komt. Als je erbij bent, kun je dat voorkomen door het kind op de zij te draaien en ervoor te zorgen dat het niet op de rug gaat liggen. Als de stuip voorbij is, kun je een arts gaan bellen.
10
OA Digitale Content
4 Maag- en darmaandoeningen Iedereen moet eten om in leven te blijven. Je voedsel gaat door het maagdarmkanaal, en daar wordt het afgebroken en in je bloed opgenomen. Tijdens die reis kan er wel eens iets misgaan. We bespreken hier enkele voorbeelden van stoornissen die tijdens het spijsverteringsproces kunnen optreden.
Maag- en darmaandoeningen: • voedselvergiftiging • paratyfus • obstipatie of verstopping • maden en wormen
5
4.1 Voedselvergiftiging
Voedselvergiftiging krijg je van bedorven voedsel. Kijk daarom uit met verjaardagtraktaties die bederfelijk zijn, bijvoorbeeld slagroomsoesjes. Zeker als het warm is buiten. De symptomen zijn: • maag- en darmkrampen; • braken en diarree. Hoe ernstiger de vergiftiging, hoe meer diarree. Een kind kan dan uitdrogen. Dan moet er een arts bijkomen. Bewaar in dat geval een beetje braaksel in een plastic zakje, zodat de arts het kan analyseren. Bij niet zo ernstige gevallen hoef je geen arts te waarschuwen. Zorg wel dat het kind voldoende drinkt. Geen heel koude dranken. Bouillon of appelsap zijn het beste. Kleine slokjes laten nemen. Geef het kind gelegenheid om te rusten. Was goed je handen want het braaksel en de diarree zijn besmettelijk.
OA DC 22 Gezondheid, signalen en symptomen bij ziekte
11
De groep is op schoolreisje in een pretpark. Het valt Onderwijsassistent Debrah op dat Herma erg stil is. Als de groep even wat gaan drinken wil ze niks. Ze ziet erg wit. Dan springt ze overeind en staat in de struiken te braken. Maar daar knapt ze ook niet van op. Als Debrah vraagt wat ze vanmorgen gegeten heeft, vertelt ze dat ze een stukje vlees op de boterham heeft gelegd van eergisteren bij het warm eten. Dat was zo lekker. Debrah denkt aan voedselvergiftiging en vraagt bij de receptie van het pretpark waar de dichtstbijzijnde huisarts zit. 4.2 Paratyfus
Je hoort de laatste jaren veel over de salmonellabacterie. Die kan paratyfus tot gevolg hebben. De bacterie wordt gedood als het voedsel goed verhit is. De symptomen van paratyfus zijn: • hevige diarree; • buikklachten; • in het begin misselijkheid en • braken Er moet altijd een arts bijkomen. 4.3 Obstipatie of verstopping
Het tegenovergestelde van diarree is obstipatie of verstopping. Je moet wel naar de wc maar het wil niet. Als er uiteindelijk wel ontlasting komt, is hij droog en keutelvormig, bolletjes dus. Oorzaken van obstipatie kunnen zijn: • te weinig vezels in het voedsel; • te weinig vocht; • te veel zitten; • stress. Kleine kinderen kunnen van de zenuwen, waar ze zich niet bewust van zijn, ineens obstipatie krijgen. Als dat een paar dagen aanhoudt, krijgen ze buikpijn.
12
OA Digitale Content
4.4 Maden en wormen
Maden en wormen komen vooral voor bij kinderen. Dat komt omdat ze overal aankomen en vaak hun vingers in hun mond stoppen. Er zijn verschillende soorten wormen: • Aarsmaden, die, zoals het woord al zegt, hun eitjes rond de aarsopening leggen. Die veroorzaken erge jeuk. Door het krabben komen de eitjes onder de nagels te zitten, en zo krijgt het kind ze weer binnen. De huisarts heeft er een effectief middel ertegen. Uit zichzelf gaat het namelijk niet over. • Spoelwormen zorgen voor ontstekingen overal in het lichaam. Het kind lijkt griep te hebben. Je loopt deze wormen op omdat de ontlasting van honden en katten vol zit met eitjes. Kinderen die in de zandbak spelen, mogen dan ook hun vingers niet in de mond steken. Zandbakken moeten regelmatig ontsmet worden. De huisarts heeft er een effectief middel tegen. Het gaat niet vanzelf over. • Lintwormen kunnen heel lang worden, wel acht meter. Daarom heten ze lintworm. Een lintworm leeft in de maag en darmen en veroorzaakt vermoeidheid, darmklachten en soms bloedarmoede. De huisarts heeft er een effectief middel tegen. Uit zichzelf gaat het niet over. Je kunt het krijgen door besmet vlees te eten. Daar zitten de eitjes op en je krijgt ze via de mond binnen.
5 Hoofdluis Hoofdluis komt voor bij kinderen in groepen. Een school is dus een plaats waar hoofdluis geregeld voorkomt. Elke school heeft een protocol voor als er hoofdluis is gesignaleerd. In het thema over Hygiëne en veiligheid lees je meer over hoofdluis.
OA DC 22 Gezondheid, signalen en symptomen bij ziekte
13
6 Overgewicht Overgeiwcht is geen ziekte maar wel een probleem dat tot ziekte kan leiden. Eén op de 8 kinderen is te zwaar. Het aantal kinderen dat te zwaar is in 20 jaar verdubbeld. Je leest over de oorzaken, de gevolgen, hoe overgewicht voorkomen kan worden en hoe je met te zware kinderen kunt omgaan.
Overgewicht: • de oorzaken • de gevolgen • hoe overgewicht te voorkomen • de benadering
6
6.1 De oorzaken
Overgewicht wordt veroorzaakt door te veel eten en door te weinig bewegen. Kinderen zijn iets minder gaan eten. Je zou dus verwachten dat er minder overgewicht zou zijn. Dat is niet zo. Dit betekent dat minder bewegen de belangrijkste oorzaak van overgewicht is. Het energieverbruik en de energie-inname raken uit balans als iemand langdurig te veel eet en te weinig beweegt. Het teveel aan voeding wordt dan omgezet in vet. Ook een veranderd voedingspatroon draagt bij aan overgewicht. Kinderen krijgen meer zoetigheid en vet voedsel zoals chips, patat en dergelijke. Juist in de basisschoolleeftijd ontstaan veel overgewicht. Veel mensen denken dat dik zijn veroorzaakt wordt door een lichamelijke oorzaak, een gebrek of afwijking in de stofwisseling. Dat is maar ten dele waar. Bij 25 tot 40% van de kinderen die te dik zijn, speelt erfelijke aanleg een rol. Zij worden sneller dik dan andere kinderen. Maar niet alle kinderen met een erfelijke aanleg worden werkelijk te dik. Ze moeten wel meer opletten wat ze eten en hoeveel ze bewegen. Bij minder dan 5% van de kinderen wordt overgewicht veroorzaakt door een defect in de genen, een ziekte of medicijngebruik.
14
OA Digitale Content
Een kind met overgewicht raakt dit extra gewicht vaak niet kwijt. Met andere worden: eenmaal te dik, blijft men meestal ook als volwassene te dik. 6.2 De gevolgen
Iemand die te dik is, beweegt niet gemakkelijk. Te dikke kinderen sporten minder en durven minder in bijvoorbeeld de gymnastieklessen. Forceer nooit dat een dik kind iets doet wat hij niet durft. Bijvoorbeeld een dieptesprong kan te zwaar belastend zijn voor de kniegewrichten en de rugwervels. Overgewicht kan leiden tot een te hoog cholesterolgehalte. Ook kan het leiden tot suikerziekte, ofwel diabetes, type 2. Type 2 betekent dat het geen aangeboren suikerziekte is maar een zogenoemde ‘verworven’ suikerziekte. Ook kan de afweer tegen ziektes afnemen. Hierdoor kunnen te dikke kinderen gemakkelijker infecties oplopen. Er is zelfs verband tussen overgewicht en kanker, ongeveer 5 procent van de kanker hangt samen met overgewicht. Overgewicht kan ook leiden tot onzekerheid en gedragsproblemen. Dikke kinderen worden vaker gepest of gediscrimineerd, zij kunnen niet met alle activiteiten meedoen en niet alle kleding dragen. Zij kunnen daardoor een negatief zelfbeeld ontwikkelen. Sommige kinderen worden depressief. 6.3Voorkomen van overgewicht
Het voorkomen van overgewicht begint al heel vroeg. Het consultatiebureau speelt een belangrijke rol als het gaat om het constateren van dreigend overgewicht. Zij kan de ouders in een vroeg stadium voorlichten en adviseren over goede voeding en een goed voedingspatroon. Scholen kunnen bijdragen door te zorgen voor een goed bewegingsklimaat. Op de voeding heeft een school minder invloed maar ook daar kan wel iets gedaan worden. In lessen over gezond en hygiënisch gedrag en redzaamheid kan goede voorlichting positief werken. Ook kan de school stimuleren dat er gezonde traktaties uitgedeeld worden op verjaardagen. Om je inzicht te bieden in een goed voedingspatroon volgt hier een overzicht voor kinderen van 4 tot 12 jaar. Uiteraard zijn er verschillen tussen kinderen, daarom staat er bijvoorbeeld in de eerste regel: van 3 tot 5 sneetjes brood. Een groot kind dat veel beweegt zal meer kunnen eten dan een kleiner kind dat minder beweegt.
OA DC 22 Gezondheid, signalen en symptomen bij ziekte
15
Gezonde basisvoeding per dag voor kinderen van 4 tot 12 jaar is: Brood Aardappelen (of rijst, pasta,
3-5 sneetjes (105-175 gram) 100-150 gram
peulvruchten) Groente Fruit Zuivel
2-3 aardappelen of opscheplepels rijst/pasta/peulvruchten 150 gram (3 groentelepels) 2 vruchten (200 gram) 300-450/600 ml*) melk(producten) en 10-20 gram kaas (½
Vlees(waren), vis, kip, ei of
- 1 plak) 50-100 gram
vleesvervangers Halvarine, margarine, bak- en
15-35 gram
braadproducten Dranken
1-1,5 liter
(Bron: Voedingscentrum - eerlijk over eten)
Het Voedingscentrum adviseert om per dag drie hoofdmaaltijden te nuttigen en niet meer dan drie á vier tussendoortjes te nemen. De tussendoortjes moeten dan uiteraard geen vette snacks zijn en niet alleen bestaan uit zoetigheden. 6.4 De behandeling van overgewicht
Kinderen met overgewicht kunnen op drie manier geholpen worden: voedingsadvies, sporten en bewegen en werken aan motivatie en zelfvertrouwen. Voedingsadvies is vooral een kwestie voor het gezin. De school kan zoals gezegd wel voorlichting geven, Kinderen met overgewicht worden gestimuleerd om meer te bewegen. De school kan hieraan bijdragen door regelmatig bewegingsactiviteiten in te lassen, niet alleen tijdens de gymnastieklessen. Kinderen hebben het nodig om minimaal één uur per dag actief te zijn. Juist te dikke kinderen kunnen problemen ontwikkelen op het gebied van zelfvertrouwen. Het is daarom belangrijk om daar specifiek aandacht aan te besteden. Je vindt hier meer informatie over in de thema’s over pesten en over motiveren. Als de ouders van een te dik kind iets aan het probleem gaan doen, komen er verschillende specialisten in beeld. Bijvoorbeeld een fysiotherapeut, diëtist, een kinderarts en een jeugdarts. Soms zijn ook gezinstherapeuten of gedragstherapeuten bij de behandeling betrokken. Mogelijk wordt er informatie aan de school gevraagd. Jouw observaties kunnen hierbij waardevol zijn!
16
OA Digitale Content
7 Tips voor de praktijk Ziektes zijn nooit uit te bannen op school maar de volgende richtlijnen dragen zeker bij aan het zoveel mogelijk voorkomen van ziektes. 1
Sla alarm als een kind een dode vleermuis mee naar school neemt. Zij zijn vaak dragers van rode hond.
2
Stimuleer hand voor de mond bij hoesten.
3
Let op dat er geen etensresten op school rondslingeren.
4
Stimuleer gezond gedrag bij de kinderen en geef daarbij het goede voorbeeld.
5
Sta erop dat de kinderen handen wassen na toiletgebruik. Dus niet alleen na het plassen maar zeker en vooral na het poepen. Dat wordt over het algemeen beter gedaan. Vandaar dat veel scholen nu vooral de aandacht vestigen op handen wassen na het plassen. Ze hangen grote borden op met de tekst: Na het plassen handen wassen
6
Stimuleer door de dag heen handen wassen. Alle dingen die een kind aanraakt, dragen bacteriën dus het kan geen kwaad die er een paar keer per dag af te wassen.
7
Ook voor ziektes is een kwartetspel te ontwikkelen, in de trant zoals het kwartetspel voor EHBO. Raadpleeg de aanwijzingen in het thema EHBO.
Series die je kunt maken: Soorten ziekten: kinderziekten Andere infectieziekten. Vaccinatie: vier soorten ziekten waar kinderen tegen worden ingeënt. Complicaties: vier ziekten met bekende complicaties, zoals rode hond en blindheid Verstopping: vier oorzaken Paratyfus: vier symptomen Koortsstuipen: vier symptomen Enzovoort Let wel op dat het niet te onsmakelijk wordt. Eenvoudige plaatjes, geen kleurenfoto’s. Het doel is kennis inslijpen, zodat de betrokkenen beter ziektes kunnen herkennen. Het moet geen sensationeel spelletje worden. Als je dat ziet gebeuren, kun je beter een andere werkvorm kiezen.
OA DC 22 Gezondheid, signalen en symptomen bij ziekte
17