Gesprek met Carlo Jansen, Eigenaar van De Ark van Noach, dierenspeciaalzaak Berg en Dalseweg Carlo John Jansen, roepnaam Carlo, is geboren in 1966 in de Jan van Goyenstraat. Zijn geboortehuis stond in het rijtje moderne doorzonwoningen die na de oorlog werden hergebouwd op de fundamenten van verwoeste woningen in de straat. Deze dienstwoning grensde aan het enige huis dat was blijven staan na de branden van september 1944, op de hoek van de Jan van Goyenstraat en de Museum Kamstraat . Precies dat hoekhuis werd enkele jaren later de woning van de familie Jansen. Op 24 jarige leeftijd trouwde Carlo met bloembindster Karin, afkomstig uit de wijk Grootstal in Nijmegen, en na een intermezzo van 10 jaar in de Heijdenrijckstraat, namen zij het huis over van zijn ouders. Alweer 15 jaar wonen zij met twee tienerdochters in dit karakteristieke hoekpand, dat door Carlo helemaal in de oorspronkelijke stijl uit 1927 is terugbracht. Het huis was gebouwd voor een rijkstelefoniste, van Broekhoven genaamd, en het bijzondere is dat het huis voor dubbele bewoning was gebouwd want het heeft twee woonkamers. Later woonden er leraren van het Canisiuscollege. Carlo is erg verknocht aan het huis, ooit de droom van zijn vader, nu de droom van zijn jongste dochter, de derde generatie Jansen die het huis heeft gekend. Carlo vertelt de ene na de andere anekdote over zijn familie van vaders en moederskant, over zijn oersterke grootvader die maar één been had, maar toch veldwachter te paard was in ‘sHeerenberg, over het Schotse bloed dat van moederskant door zijn aderen stroomt en over de tweede Wereldoorlog in Nijmegen weet hij zo beeldend te vertellen dat je het gevoel hebt naar een ooggetuige te luisteren. Hij is een echte verhalenman, en met geschiedenis als grote hobby is hij niet gauw uitgepraat. Zijn hart is gebakken aan Nijmegen Oost, met name de vooroorlogse delen vindt hij erg mooi. Hij zegt van zichzelf dat hij eigenlijk in de verkeerde tijd geboren is. Hij voelt zich helemaal thuis in de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw . Dat is ook te zien in zijn winkel, dierenspeciaalzaak de Ark van Noach, aan de Berg en Dalseweg 212. Dat pand, voorheen Drogisterij Stein, is geheel ingericht in de sfeer van het interbellum. Hij is nog elke dag blij dat zijn zaak op zo’n mooie plaats is gelegen.’Het is gewoonweg ideaal hier’.
De jonge Carlo had wel hersens maar geen zitvlees, waardoor zijn schoolcarrière nogal grillig verliep. Hij lacht: ‘Ik had op mijn vijftiende al een eigen verhuurbedrijfje met een bakfiets’.”Weet je trouwens waar ik mijn eerste bakfiets vandaan heb? Uit De Steeg , van Molly Geertsema (bekend VVD politicus en toenmalig Commissaris van de Koningin in Gelderland), die woonde daar op het kasteeltje Middachten”. Handel zit hem in het bloed, en bloed kruipt waar het niet gaan kan. Het bedrijfje zat anti-kraak op de Ganzenheuvel en floreerde, breidde uit naar 10 bakfietsen, en voorzag krakers en studenten van goedkoop vervoer voor hun talrijke verhuizingen, al dan niet naar kraakpanden in de buurt.
De Stefaantjes Zoals bijna elke jongen uit Nijmegen Oost heeft Carlo goede herinneringen aan de jeugddrumfanfare De Stefaantjes, waarvan hij al jong deel uitmaakte. De band werd in 1956 in het leven geroepen door de Broeders van de Congregatie van Onze Lieve Vrouw van Onbevlekte Ontvangenis van Maastricht, kortweg de Broeders van Maastricht, die ook de basisschool St. Stefanus aan de Ubbergseveldweg leidden. Enthousiast vertelt Carlo over de broeders Maxentio en Gelasius, de oprichters, en ook aan broeder Rolandus Raeven en meneer Tijssen, de oefenmeesters, bewaart hij goede herinneringen “Ik heb daar een supertijd gehad, veel gelachen ook altijd”. De Stefaantjes was er voor de schooljeugd, aanvankelijk alleen voor jongens, die muzikaliteit, discipline en saamhorigheid werd bijgebracht. In die tijd was er weinig te doen voor de jeugd, er was voetbal en de drumband. Het eerste was niet aan Carlo besteed en het laatste was een goede manier om afleiding en belangstelling voor muziek te combineren. Vooral de vakantieachtige reizen naar concoursen en festivals in binnen- en buitenland, staan Carlo nog levendig voor de geest. Vakantie was in die dagen voor veel mensen niet aan de orde en veel minder gewoon dan nu; er werd voor zo’n reis wekelijks gespaard en ook voor de minder draagkrachtigen werd er altijd wel een oplossing gevonden zodat ze toch mee konden. In die dagen was het een groot gezelschap 125 man, en zelfs een televisieoptreden in het kinderprogramma Stuif-es-in behoort tot de wapenfeiten. Carlo heeft tot zijn zestiende ongeveer meegedraaid in het orkest, eerst als vaandeldrager en later bij de bekkens en tenslotte sloeg hij de grote trom, een plaats in het “hart van de band”.
De Stefaantjes bestaan nog steeds , kleiner van omvang, en je ziet ze ook veel minder vaak in het straatbeeld dan in de hoogtijdagen, toen ze met hun lichtblauwe uniformen regelmatig door de straten van Oost marcheerden. Evenementen als Koninginnedag, en de intocht van Sinterklaas worden wel nog steeds opgeluisterd door het orkest. (foto uit 2010, bron: website van De Stefaantjes).
Besmet met het Romeinse virus Tijdens een van de excursies met de Stefaantjes in Engeland kwam er een dringend telefoontje uit Nijmegen, voor de toen 13-jarige Carlo. Professor Bogaers , hoogleraar archeologie van de Nijmeegse Universiteit, wilde hem spreken. Hij moest onmiddellijk naar Nijmegen komen en precies aanwijzen waar hij dat stuk steen uit de grond had gehaald. Carlo had tegenover de Angelaschool aan de Ubbergseveldweg een stuk steen gevonden met Latijnse inscriptie, en dit stuk had hij meegenomen op de fiets en afgegeven aan het Museum Kam. Daar ontstond enige commotie over dit stuk , dat gevonden was in een archeologisch zeer interessant gebied. Er kwam bewaking, de ROB (Rijksdienst voor Bodemkundig Onderzoek) ging aan de slag. Het stuk bleek een altaarstuk, maar het bleef een raadsel, “de tijdbalk klopte niet, er waren in die tijd geen Romeinen daar, en de grond was niet verstoord”. Zo raakte hij “Besmet met het “Romeinse virus”. Wat later lag de Museum Kamstraat open, er moest nieuwe riolering komen. Het was voor de deur van het ouderlijk huis een komen en gaan van amateur archeologen, vaak voorzien van metaaldetectors, iets wat Carlo zich niet kon permitteren. Niettemin deed hij als amateurarcheoloog opmerkelijke vondsten ‘op zicht’. Zo vond hij een half kopje gemaakt van millefiori glas, wat nu te zien is in het Museum Het Valkhof. Verder de nodige fibulae (spelden), munten, een stuk van een zonnewijzer en vele scherven, onder andere terra sigillata.
De dierenwinkel: het begin Na het verhuurbedrijfje en de nodige diploma’s voor de detailhandel wil Carlo bij de mariniers. Het militaire is naast de handel een tweede rode draad in zijn familiegeschiedenis. Jammer genoeg wordt hij uitgeloot. En zo belandt Carlo op 18 jarige leeftijd bij de Nederlandse Veiligheidsdienst, als BOA (buitengewoon bevoegd opsporingsambtenaar). Bij het onderdeel hondenbrigade, die vooral werd ingezet bij calamiteiten. De liefde voor dieren, paarden en honden met name, zit de familie Jansen in het bloed. Toch heeft Carlo het na een incident in het Westen van het land het na zo’n twee jaar niet meer naar zijn zin. Toen hij op een donderdagavond binnenliep bij dierenwinkel De Winde op de Daalseweg, tegenover Het Badhuis, raakte hij in gesprek met de eigenaar Frits Jurriën. Frits zocht een verkoper-bedrijfsleider. “Nou”, zei Carlo”dat ben ik! En de maandagmorgen daarop kon ik beginnen”. Het bleek een gouden greep. Omdat hij geen papieren had voor deze branche, begint Carlo in de avonduren te studeren voor zijn vakdiploma voor de gezelschapsdierenbranche. De zaken gaan goed, er komen nog twee winkels bij, in Apeldoorn en Losser . Na tien jaar werken in de zaak van Frits, besluit Carlo ook voor zichzelf te beginnen. Begin jaren 90 vestigt hij aan het begin van de St. Jacobslaan dierenspeciaalzaak De Ark van Noach. Het pand stamt uit de 60-er jaren en de inrichting is heel anders dan de huidige inrichting, geheel blank hout met donkerblauwe vloerbedekking, passend bij de stijl van het pand. Hij runt de zaak zeer bewust als zelfstandige, hij wilde geen lid worden van een keten, “dat zag ik nooit zitten, daar ben ik veel te eigenwijs voor”. Met veel plezier staat hij in de winkel. Het was een drukke tijd met twee jonge kinderen , een nieuwe winkel en weer een studie, ditmaal voedingsleer. Want hij wilde, ook uit concurrentieoverwegingen, een hele nieuwe markt aanboren. Carlo haalde eerst wat ontbrekende
VWO vakken zoals biologie, scheikunde en wiskunde, en begon vervolgens een HBOopleiding in veterinaire dierenvoeding en wat later nog een orthomoleculaire specialisatie, gericht op tekorten aan vitamines en mineralen. “Er werd toen ook al veel gerommeld in de voedingsindustrie en ik wilde gewoon precies weten hoe het zat. Vroeger zag je bijvoorbeeld door vitamine D tekort veel rachitis bij honden (Engelse ziekte), nu heb je dat al een tijd niet meer, maar je ziet wel dat door de verschraling , dat het langzamerhand weer terugkomt, ook bij mensen”.
Twee winkels Drogisterij en familiebedrijf Stein was vanaf het begin in 1920 gevestigd aan de Berg en Dalseweg. Het vooroorlogse pand sprak hem bijzonder aan, het sluit aan bij zijn nostalgische levensgevoel. Dus toen drogist Ton Stein hem vertelde dat erover dacht om op te houden, begon het plan te rijpen om terug te keren naar Nijmegen Oost. Na ongeveer tien jaar in de St. Jacobslaan kocht hij in 2004 het pand aan de Berg en Dalseweg . Met adviezen van zijn moeder, die een achtergrond heeft in de binnenhuisarchitectuur, en met het Openluchtmuseum in Arnhem als inspiratie, werd het pand grondig gerestaureerd in de oorspronkelijke vooroorlogse stijl . En in 2005 werd de Ark van Noach nummer twee te water gelaten. In de winkel is ook de eerste vooroorlogse bakfiets te bewonderen, waarmee Carlo ooit zijn eerste bedrijfje startte. Aanvankelijk verdeelde Carlo zijn aandacht tussen de twee winkels, maar dat bleek geen goede formule. “Als de klanten voor jou komen, en je wilt klanten persoonlijke aandacht geven, dan moet je er ook zijn.” En zo kwam het dat De Ark aan de Berg en Dalseweg de dierenspeciaalzaak werd waar hij zijn onverdeelde aandacht op richtte. Een persoonlijke benadering is zijn handelsmerk. Hij straalt gemoedelijkheid uit en heeft veel aandacht voor de grote vaste klantenkring, uit binnen – en buitenland, voor hun verhalen, en voor hun problemen. “Er is veel eenzaamheid onder de mensen, een hond of een kat kan dan verlichtend werken”. Hij weet veel van de klanten, zij vertrouwen hem veel toe’”je moet de mensen kunnen aanvoelen. Hij behandelt de klanten met respect en hij verwacht dat de klanten ook elkaar met respect behandelen. Na 28 jaar in de wereld van de dierenvoeding kent hij het klappen van de zweep, hij denkt dat zijn specialisatie, kleinschaligheid, flexibiliteit en klantgerichtheid er samen voor gezorgd hebben dat hij de crisis kan overleven.
Nijmegen Oost Zijn mening over de wijk Nijmegen oost steekt hij niet onder stoelen of banken: het is “de meest ideale wijk van Nijmegen, een uniek gegeven “. Het is een oude wijk met een mooi uitzicht. Vlakbij de Waal en de Ooy polder, waar hij vroeger met zijn vriendjes uren kon spelen. Geliefd speelterrein was ook het sportterrein van het Canisiuscollege, waar je uit moest kijken dat de paters je niet te pakken kregen. De wijk is geologisch uniek vanwege de stuwwal, de nabijheid van bossen en de ligging
vlakbij het centrum. De geschiedenis is overal aanwezig, van de oude Romeinen tot nieuwbouw op plekken waar ooit zijn oude basisschool, St. Stefanus, stond aan de Ubbergseveldweg. De straten kunnen een heel verschillend karakter hebben. In de Jan van Goyenstraat woonde een allegaartje, een huizenblok was bestemd voor mensen uit de bouwwereld van Tiemstra, er zaten veel kleine winkeltjes, zoals de kelderbakkerij van Cloosterman op de hoek met de Hugo de Grootstraat, de Vivo winkel van Sliepenbeek, die met zijn gemotoriseerde karretje melk bezorgde in de wijk. Verder herinnert hij zich nog het snoepwinkeltje van Van Velp, dat was wat lastig om er heen te gaan, je wilde wel en niet, want hij was fout geweest in de oorlog. Verder had je nog de slagerij en het cafetaria, er was veel verwantschap onder elkaar. De Museum Kamstraat, om de hoek, was en is nog steeds een hele andere straat, daar woonde ieder op zichzelf, dat waren allemaal eilandjes. Hij had wel contacten met diverse families in de straat, zoals de familie Ten Elst. Meneer Ten Elst had een verzameling 8 mm films, waaronder veel oorlogsfilms, daarvan heeft hij veel over de oorlog opgestoken. Carlo heeft veel zien veranderen, niet alleen zijn de winkeltjes voor een groot deel verdwenen, het wordt ook steeds voller in de wijk. Dat vindt hij wel jammer. Er woont van alles , maar de huizenprijzen zijn dermate hoog dat het wel een beetje selecteert. Oost is niet meer voor iedereen weggelegd. Bekend in Nijmegen Oost Carlo Jansen is een bekende figuur in Nijmegen Oost, tot voor kort kon je hem dagelijks zien wandelen met zijn grote Ierse wolfshond. Carlo kent iedereen, en iedereen kent Carlo, overal komt de familie Jansen klanten tegen, ook buiten Nijmegen. Karin zegt gekscherend: “Iedereen kent hem”. Wellicht dat zijn tv-optredens daaraan hebben meegewerkt . Hij was verschillende keren te gast bij Dierenmanieren, Alle dieren tellen mee en SBS-nieuws. Uiteraard met dierenvoeding en zijn mediagenieke winkel.
Kelderbakkerij annex kruidenierszaak Cloosterman , Jan van Goyenstraat 2 bron: Regionaal Archief Nijmegen: http://studiezaal.nijmegen.nl/ran/_detail.aspx?xmldescid=2134876015 Carlo Jansen werd geïnterviewd in de winkel op 27 maart en 10 april 2014 door Ellen Hijmans