Gemeente Woensdrecht Partiële herziening “Centrum Putte Bradfordstraat 53”
datum: november 2010 projectnummer: 02010.002
VOORBLAD
Gemeente Woensdrecht Bestemmingsplan : Toelichting “Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53” Id = NL.IMRO.0873.PUTTxBP052xHERZx01-ON01 Fase Voor-ontwerp
Datum besluit
Datum publicatie
Datum ter inzage
09-02-2010
10-03-2010
11-03-2010
Ontwerp Vastgesteld Van kracht Raad van State Onherroepelijk
Gemeentebladnummer: …… - …...
Bijzonderheden
Status: ontwerp
5
INHOUDSOPGAVE TOELICHTING 1 Inleiding..................................................................................................................................... 7 1.1 Aanleiding ............................................................................................................................. 7 1.2 Plangebied ............................................................................................................................ 7 1.3 Leeswijzer .............................................................................................................................. 7 2 Beschrijving bestaande situatie ................................................................................................... 9 2.1 Ruimtelijke en functionele structuur ....................................................................................... 9 2.2 Vigerend bestemmingsplan ................................................................................................... 9 Beleidskader ............................................................................................................................. 11 3 3.1 Rijksbeleid ........................................................................................................................... 11 3.2 Provinciaal en regionaal beleid............................................................................................ 12 3.3 Gemeentelijk beleid ............................................................................................................. 14 4 Randvoorwaarden .................................................................................................................... 21 4.1 Wet geluidhinder................................................................................................................. 21 4.2 Bedrijven en milieuzonering (Wet milieubeheer) .................................................................. 21 4.3 Bodem ................................................................................................................................ 22 4.4 Waterhuishouding ............................................................................................................... 23 4.5 Natuur en ecologie .............................................................................................................. 25 4.6 Archeologie en cultuurhistorie ............................................................................................. 25 4.7 Kabels en leidingen.............................................................................................................. 27 4.8 Luchtkwaliteit ...................................................................................................................... 27 4.9 Externe veiligheid ................................................................................................................ 28 5
Planbeschrijving ....................................................................................................................... 31
6 Juridische aspecten ................................................................................................................... 33 6.1 Algemene opzet .................................................................................................................. 33 6.2 Toelichting op de verbeelding ............................................................................................. 33 6.3 Toelichting op de bestemmingsplanregels ........................................................................... 33 7
Economische uitvoerbaarheid ................................................................................................... 35
8 Overleg en inspraak.................................................................................................................. 37 8.1 Inleiding .............................................................................................................................. 37 8.2 Vooroverleg......................................................................................................................... 37 8.3 Inspraak............................................................................................................................... 37 LOSSE BIJLAGEN Verkennend bodemonderzoek Bradfordstraat 53 Putte, dossier 20090052, d.d. 31 maart 2009 Akoestisch onderzoek wegverkeer, ontwikkelingsplan Bradfordstraat Putte, d.d. 9 april 2009 Archeologisch onderzoek Bradfordstraat Putte, gemeente Woensdrecht, d.d. 16 maart 2009 Schaduwbepaling, n.a.v. nieuwbouw appartementencomplex Bradfordstraat d.d. juni 2010
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
5
Status: ontwerp
Ligging plangebied op de topografische kaart
Ligging plangebied op de luchtfoto (bron: Terradesk, 2007)
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
6
Status: ontwerp
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
7
Woningstichting Woensdrecht is voornemens om, op de hoek Bradfordstraat – Sint Dionysiusstraat te Putte, nieuwbouw te realiseren voor een bijzondere doelgroep, zogenaamd begeleid wonen. De gemeente Woensdrecht heeft aangegeven in principe positief tegenover de herontwikkeling te staan en hieraan medewerking te willen verlenen. Deze ontwikkeling is echter niet mogelijk binnen het vigerende bestemmingsplan. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het noodzakelijk om voor de beoogde ontwikkeling een nieuw bestemmingsplan op te stellen. Compositie 5 Stedenbouw bv is door Woningstichting Woensdrecht gevraagd het benodigde bestemmingsplan op te stellen. 1.2
Plangebied Het plangebied is gelegen aan de Bradfordstraat 53, en omvat het perceel 1816, sectie C van de gemeente Putte. Het plangebied bevind zich op de hoek van de Bradfordstraat en de Sint Dionysiusstraat te Putte. Ten oosten van het plangebied ligt aan de Bradfordstraat een appartementencomplex. Ten zuiden en ten westen van het plangebied bevinden zich woningen. Ten noorden van het plangebied ligt een relatief grote parkeerplaats ten behoeve van de winkels aan de Antwerpsestraat en het naastgelegen snookercentrum.
1.3
Leeswijzer Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van de bestaande situatie. In hoofdstuk 3 wordt het relevante beleid besproken. Hierbij komen het provinciale, regionale en gemeentelijke beleid aan bod. Het volgende hoofdstuk 4 bevat een (verkorte) weergave van de onderzochte planologisch relevante uitvoeringsaspecten. In hoofdstuk 5 komt het plan aan bod dat ten grondslag heeft gelegen aan de opzet van het onderhavige bestemmingsplan. In hoofdstuk 6 komen de juridische aspecten aan de orde en in hoofdstuk 7 de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Het 8e en laatste hoofdstuk behandelt de inspraak en het vooroverleg.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
7
Status: ontwerp
Ligging plangebied op kadastrale kaart
Uitsnede verbeelding vigerend bestemmingsplan
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
8
Status: ontwerp
2
Beschrijving bestaande situatie
2.1
Ruimtelijke en functionele structuur
9
De gemeente Woensdrecht is een landelijke gemeente met grote landschappelijke kwaliteiten. Putte vormt samen met het Belgische deel een dubbeldorp. Het dorp is een lintdorp, met een vertakking in oostelijke en westelijk richting, de Grensstraat en de Canadalaan. Aan het lint bevinden zich verschillende centrumfuncties, met het zwaartepunt nabij de R.K. kerk. De structuur van het dorp wordt bepaald door de Antwerpsestraat, van oorsprong de doorgaande route van Antwerpen naar Bergen op Zoom. Direct achter het lint bevindt zich een overgangszone naar de woongebieden. In deze zone is de historische verkavelingstructuur vaak nog goed herkenbaar, maar plaatselijk ook verstoord, zoals de oorspronkelijk noordoost georiënteerde Breestraat. In Putte is het juist deze overgangszone van het lint naar de achterliggende woonbuurten die plaatselijk een verstoorde indruk maakt. De Antwerpsestraat (N289) is de hoofdstraat van (het Nederlandse deel van) Putte. De Bradfordstraat vormt een voetgangersverbinding tussen de Antwerpsestraat en de Sint Dionysiusstraat. Vanaf de Antwerpsestraat richting de Sint Dionysiusstraat wordt het profiel van de Bradfordstraat steeds breder. Aan de Bradfordstraat, ten oosten van het plangebied is een appartementencomplex gelegen, opgebouwd uit 3 bouwlagen. Ter plaatse van het plangebied bevind zich een voormalig politiebureau wat voor onderhavige ontwikkeling gesloopt zal worden. De Bradfordstraat ligt in de bovengenoemde overgangszone tussen het lint en de woonbuurten en is een goed voorbeeld van de verstoorde structuur. De Sint Dionysiusstraat loopt parallel aan de Antwerpsestraat en is een woonstraat met vrijstaande woningen, twee-onder-een-kap woningen en rijwoningen. De bebouwing bestaat grotendeels uit twee bouwlagen met kap. 2.2
Vigerend bestemmingsplan Op het plangebied is het bestemmingsplan “Bebouwde kom Putte” van toepassing, vastgesteld door Burgemeester en Wethouders op 6 mei 2010. Ter plaatse van het plangebied geld de bestemming “Wonen - 3”. Het initiatief tot de ontwikkeling van een complex met begeleid wonen en toebehorende functies in het plangebied is strijdig met het vigerende bestemmingsplan. Zowel qua functie als qua bouwregels is het initiatief strijdig met de regels. Om deze reden is het noodzakelijk om ten behoeve van onderhavig plan een nieuw bestemmingsplan op te stellen.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
9
Status: ontwerp
Impressies van het plangebied en omgeving
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
10
Status: ontwerp
3
Beleidskader
3.1
Rijksbeleid
11
Nota Ruimte De Nota Ruimte bevat het nationaal ruimtelijk beleid tot 2020, waarbij de periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn. De Nota Ruimte (PKB deel 4) is op 27 februari 2006 formeel van kracht geworden. De strategische Nota Ruimte stelt ‘ruimte voor ontwikkeling’ centraal en gaat uit van het motto ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’. De nota ondersteunt gebiedsgerichte, integrale ontwikkeling en verschuift het accent van ‘toelatingsplanologie’ naar ‘ontwikkelingsplanologie’. Met de Nota Ruimte worden waarborgen gecreëerd voor ruimtelijke waarden van nationaal belang om die te kunnen behouden en ontwikkelen. Bovendien wordt voor heel Nederland een beperkt aantal generieke regels gehanteerd onder de noemer ‘basiskwaliteit’. Het hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid in de Nota Ruimte is ruimte scheppen voor verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak, dat Nederland ter beschikking staat. Het ruimtelijk beleid zal worden gericht op vier algemene doelen: 1. de versterking van de internationale concurrentiepositie; 2. het bevorderen van krachtige steden en een vitaal platteland; 3. het borgen en ontwikkelen van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden; 4. het borgen van de veiligheid. Ruimtelijke plannen zullen aan de uitvoering van dit beleid zoveel mogelijk een bijdrage moeten leveren. Ten aanzien van het bevorderen van krachtige steden/dorpen wordt gestreefd naar ‘basiskwaliteit’ voor steden en dorpen en de bereikbaarheid daarvan. Hierbij staat bundeling van verstedelijking en economische activiteiten voorop. Dit betekent dat nieuwe bebouwing voor deze functies grotendeels geconcentreerd wordt gelokaliseerd, dat wil zeggen: in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. Daarbij wordt aangesloten bij de bestaande ruimtelijke structuren. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van de ruimte die in het bestaande stedelijke gebied aanwezig is en er wordt ruimte geboden aan gemeenten om te kunnen groeien voor de eigen bevolkingsgroei. Wat betreft het beleid binnen steden wordt onder meer gesteld dat stedelijke vernieuwing en herstructurering nodig zijn om de leefbaarheid te vergroten. Door de bundelingstrategie wordt het draagvlak voor voorzieningen in steden en dorpen vergroot, de infrastructuur optimaal benut, het groen in en om de stad in samenhang met het bebouwd gebied verder ontwikkeld en aangesloten op het watersysteem (grond- en oppervlaktewater).
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
11
Status: ontwerp
3.2
Provinciaal en regionaal beleid Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO), 2010 De SVRO geeft de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). Een deel van het provinciale beleid uit de vigerende beleidsstukken is nog steeds actueel en is ongewijzigd gebleven. Voorbeelden zijn het principe van concentratie van verstedelijking, zorgvuldig ruimtegebruik, verantwoord omgaan met de natuurlijke basis, het streven naar robuuste en aaneengeschakelde natuurgebieden en de concentratiegebieden voor glastuinbouw en intensieve veehouderijen. De provinciale sturingsfilosofie is gebaseerd op vijf rollen: ontwikkelen, ordenen, beschermen, regionaal samenwerken en stimuleren. Twee rollen zijn met name van belang voor onderhavig plan: de ordenende en de beschermende rol. De ordenende rol gaat uit van het behartigen van ruimtelijke belangen en keuzes. Deze zijn geordend in vier ruimtelijke structuren. De structuren geven een hoofdkoers aan: een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief voor een combinatie van functies. Maar ook waar functies worden uitgesloten of welke randvoorwaarden de provincie aan functies stelt. Binnen de structuren is ruimte voor regionaal maatwerk. De vier onderscheidende structuren zijn: groenblauwe structuur, agrarische structuur, stedelijke structuur en infrastructuur. Het uitgangspunt van de beschermende rol is zorgvuldig ruimtegebruik. Bij ruimtelijke afwegingen betekent dat eerst gekeken wordt naar mogelijkheden voor intensivering of hergebruik op of binnen bestaand bebouwd gebied. De provincie wil nieuw ruimtebeslag zoveel mogelijk voorkomen. Het plangebied is gelegen in het overig stedelijk gebied. Voor deze gebieden geld dat zuinig ruimtegebruik en beheer en intensivering voorop staan. In dergelijke gebieden wordt voor de dorpen de lokale behoefte voor verstedelijking opgevangen (wonen, werken en voorzieningen). De voorgenomen ontwikkeling past qua maat en schaal bij de kern en voorziet in een gewenste woonvorm. Wat betreft woningbouw bouwt men in het overig stedelijk gebied voor de eigen woningbehoefte volgens het principe van ‘migratiesaldo-nul’. Toetsing aan de SVRO Onderhavig plan betreft de realisatie van circa 15 wooneenheden voor beschermd wonen op een inbreidingslocatie in de kern van Putte. Tevens kan worden gesteld dat er sprake is van herstructurering aangezien bestaande bebouwing gesloopt wordt ten behoeve van de beoogde ontwikkeling. Het plangebied is gelegen in de stedelijke structuur. Stedelijke ontwikkelingen (waaronder woningbouw) zijn hier mogelijk. De voorgenomen ontwikkeling zal zorgvuldig worden ingepast binnen de omgeving. Ten aanzien van het migratie-saldo-nul kan gesteld worden dat de beschermde woonvorm geen invloed heeft op het gemeentelijke woningbouwprogramma.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
12
Status: ontwerp
13
Verordening Ruimte fase 1 en fase 2, 2010 De door Provinciale Staten op 23 april 2010 vastgestelde Verordening Ruimte fase 1 regelt een beperkt aantal onderwerpen. De Verordening Ruimte bevat diverse regels waar bij de ontwikkeling van projecten rekening mee gehouden dient te worden. U i t s n e d e p l a n k a a r t Verordening Ruimte met aanduiding plangebied
Om duidelijk te kunnen bepalen waar de bundelingsregels en de daarvan af geleide regels van het beleid gelden is in de Verordening Ruimte het bestaand stedelijke gebied van alle Brabantse kernen vastgesteld. Het plangebied is gelegen binnen het bestaand stedelijk gebied. Onder ‘bestaand stedelijk gebied’ wordt verstaan: een aangewezen gebied dat het bestaande ruimtebeslag van een kern bevat ten behoeve van een samenhangende ruimtelijke structuur van stedelijke functies. Hieronder worden begrepen stedelijke functies zoals wonen, industriële, logistieke, ambachtelijke en dienstverlenende bedrijven, groothandel, detailhandel, horeca, maatschappelijke voorzieningen, leisurevoorzieningen, stedelijke groenvoorzieningen en stedelijke infrastructuur. Binnen het als zodanig aangewezen stedelijk gebied is de gemeente in het algemeen vrij – binnen de grenzen van andere wetgeving – om te voorzien in stedelijke ontwikkeling. Wel bevat de Verordening Ruimte specifieke regels voor nieuwbouw van woningen (artikel 2.1.6). In artikel 2.1.6 worden algemene regels gegeven waaraan de toelichting bij een gemeentelijk planologisch besluit dat nieuwbouw van woningen mogelijk maakt, moet voldoen. Er dient gekeken te worden naar de bestaande harde plancapaciteit en tevens moet een relatie gelegd worden met de afspraken die in het regionaal planningsoverleg zijn gemaakt over de nieuwbouw van woningen. Op 1 juni 2010 is tevens een herziening van de Verordening ruimte fase 1 in procedure gegaan, de Verordening ruimte fase 2. Relevante veranderingen in deze verordening voor onderhavig initiatief zijn niet aan de orde.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
13
Status: ontwerp
Toetsing aan de Verordening Ruimte fase 1 en 2 De ontwikkeling van woningen in de vorm van beschermd wonen binnen het bestaand stedelijk gebied is mogelijk. Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling wordt onder het gemeentelijk beleid getoetst aan de gemeentelijke Woonvisie. 3.3
Gemeentelijk beleid Gemeentelijk verkeersveiligheidsplan, 1999 In 1999 is het gemeentelijk verkeersveiligheidsplan (GVVP) vastgesteld met daarin opgenomen het uitvoeringsprogramma GVVP. De gemeente heeft het GVVP eind 2005 geactualiseerd en dit loopt nu tot 2010. Bij het opstellen van het GWP waren de landelijke uitgangspunten van het Startprogramma "Duurzaam Veilig" de leidraad met als beoogd resultaat het terugdringen van ongevallen. Op basis van de notitie zijn verschillende maatregelen uitgevoerd. Het betreft onder meer het instellen van 30 km/u en 60 km/u gebieden. Het plangebied ligt in een 30 km/u gebied: zowel de Bradfordstraat als de Sint Dionysiusstraat zijn aangewezen als 30km zone. De Bradfordstraat is doodlopende weg, die in de richting van de Antwerpsestraat uitsluitend toegang biedt aan voetgangersverkeer. Ter hoogte van het plangebied geldt tevens op de Antwerpsestraat een snelheidslimiet van 30 km/u. Woonvisie, september 2005 Op 22 september 2005 is de Woonvisie 2005+ vastgesteld. Hierin worden de gemeentelijke ambities geschetst voor de komende jaren op het gebied van wonen. Kwaliteit is hierin een sleutelwoord. Dit betekent aansluiten bij de kwaliteiten die de gemeente en de kernen die daarvan deel uitmaken, van oudsher hebben. De ambities zijn vertaald in een Rode Draad bestaande uit de volgende punten: 1. Keuzemogelijkheden voor de burgers vergroten 2. Voldoende mogelijkheden bieden voor starters en jonge gezinnen 3. Realiseren van voldoende en betaalbare zorgwoningen 4. Werken aan een evenwichtige opbouw van de bevolking 5. Bouwen voor eigen behoefte en gedifferentieerd bouwen in de kernen 6. Samenwerken met marktpartijen, maatschappelijke organisaties en burgers. Een belangrijk deel van de woningbouw is de komende jaren geconcentreerd in het plan De Hoef in Hoogerheide. Naast De Hoef is de ontwikkeling van de verschillende inbreidingslocaties in de Woensdrechtse kernen van essentiële betekenis voor het verbeteren van de ruimtelijke structuur. De ambitie van de gemeente komt neer op het volgende bouwprogramma:
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
14
Status: ontwerp
15
In kwantitatieve zin liggen de ambities van de gemeente Woensdrecht hoger dan de provinciale prognose. Door de plannen echter ambitieus op te pakken, zullen meerdere doelen zowel in ruimtelijke als in volkshuisvestelijke zin bereikt kunnen worden. Nieuwbouw biedt bij uitstek mogelijkheden voor de gemeente om hier sturend op te treden. Voorzien in de woonbehoefte vergt meer differentiatie in woonvormen, woningtypen, combinaties van wonen met diensten, inspelen op de concrete wensen van de woonconsument. Confectie is uit en maatwerk is in. Een zorgvuldige regie van de woningbouwplanning door de gemeente is belangrijk. Ten behoeve van de ontwikkeling is door Amarant, dienstverlener van zorgproducten in Brabant, een informatieavond gehouden voor belangstellenden. Op basis van de verstrekte informatie zijn inmiddels ruim voldoende serieuze klanten geregistreerd (35+, waarvan 77% uit de gemeente Woensdrecht) die graag in aanmerking komen voor een woonvoorziening op deze locatie. Bij de samenstelling van de woonvisie 2004-2009 is door de gemeente Woensdrecht op basis van de inwonersaantallen tot 2015 een theoretische behoefte berekend voor beschermd wonen van 60 woonzorg-appartementen. Hiervan zijn 56 eenheden in de woonvisie reeds gerealiseerd of staan in de planning op drie verschillende locaties binnen de gemeente. In de woonvisie is theoretisch dus nog ruimte voor 4 eenheden die nog gerealiseerd zouden kunnen worden. De huidige klantvraag betreft klanten met een verstandelijk en/of lichamelijke beperking die verder uit te splitsen is in: - mensen met een matige en lichte verstandelijke beperking; - mensen met alleen een lichamelijke beperking; - mensen met niet aangeboren hersenletsel; - mensen met autisme normaal begaafd. Deze mensen behoren niet tot de doelgroepen die op dit moment bediend worden in de gemeente Woensdrecht. Om deze reden is de huidige vraag naar beschermd wonen binnen de gemeente Woensdrecht aanzienlijk hoger dan de veronderstelde norm in 2004. Hierbij kan het ook zijn dat de bestaande voorziening een meer regionaal karakter heeft dan vooraf is aangenomen. Conclusie Uit de theoretische onderbouwing in de woonvisie en de huidige situatie blijkt dat binnen de gemeente Woensdrecht ruimte is voor de realisatie van 4 eenheden beschermd wonen. Hiernaast blijkt uit een informatiebijeenkomst voor belangstellenden dat er meer dan voldoende vraag is vanuit inwoners uit de gemeente en hierbuiten voor de voorgenomen ontwikkeling. Uit deze bijeenkomst blijkt derhalve dat de huidige klantvraag voor beschermd wonen in de regio nog niet voldoende bediend wordt. Gezien de ontwikkeling niet past binnen de theoretisch gestelde behoefte uit de woonvisie is aan de provincie een gemotiveerde aanvraag gestuurd om deze ontwikkeling mogelijk te maken. Hier is positief op gereageerd. Zij geven aan dat de vorm van beschermd wonen voor de lokale behoefte geen gevolgen heeft voor het gemeentelijke woningbouwprogramma. Om deze reden betreft het een gewenste ontwikkeling waar voldoende vraag naar is op deze locatie binnen de gemeente Woensdrecht.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
15
Status: ontwerp
Structuurbeeld, StructuurvisiePlus gemeente Woensdrecht
Kaart ontwikkelingslocaties Putte uit de StructuurvisiePlus
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
16
Status: ontwerp
17
StructuurvisiePlus Gemeente Woensdrecht, 2002 - actualisatie 2009 In deze notitie wordt de visie gepresenteerd op de ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente Woensdrecht tussen 2000 en 2015. De StructuurvisiePlus is een strategisch document waarin wordt gestreefd naar versterking van de sociaal-economische vitaliteit en de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente. Het biedt inzicht in de manier waarop de kwaliteit en duurzaamheid van het gemeentelijk grondgebied in ruimtelijk en sociaal-economisch opzicht kan worden verhoogd. In 2009 heeft een actualisatie van de structuurvisie plaatsgevonden, overeenkomstig de eisen vanuit de nieuwe Wro. De actualisatie beperkt zicht tot aanpassingen aan het vigerende beleid en het actieprogramma. In de StructuurvisiePlus komen een aantal aandachtsgebieden binnen de kernen aan bod. Deze locaties zijn uit de verkenning naar voren gekomen als locaties die in visueel-ruimtelijk of functioneel-ruimtelijk opzicht niet van duurzame kwalitatieve aard zijn. Dit betekent dat reeds nu of binnen afzienbare tijd de locaties op de korte, middellange of lange termijn voor herontwikkeling in aanmerking komen. Volkshuisvesting Voor de periode na 2010 is er weinig uitbreiding van de kernen voorzien. De nadruk zal in deze periode minder komen te liggen op dorpsuitbreidingen en traditionele eengezinswoningen, en meer op de inbreidingen en woningbehoefte voor ouderen. Ook de diversiteit van het woningaanbod zal nadrukkelijk om aandacht vragen. Hierbij moet worden gedacht aan levenloopbestendige woningen, kantoor- en praktijkwoningen, maar ook bijzondere woonmilieus in het hoogwaardig segment, zoals buitenplaatsen of boswonen. Naast een bepaling van de behoefte aan bepaalde woningtypen na 2010, is vooral de behoefte aan specifieke locaties in de StructuurvisiePlus aan bod gekomen: aan welke woningtypen en welk soort locaties is in de periode na 2010 behoefte. Hiermee wordt inzicht geboden aan hoe de woningvoorraad er rond 2015 uit zal komen te zien. In de volkshuisvesting wordt ingezet op het 2-sporenbeleid. Hiervoor zijn een aantal belangrijke redenen: 1. 2. 3. 4.
Het huisvesten van ouderen én jongeren; Het verkrijgen van een evenwichtige bevolkingssamenstelling; De huisvesting van arbeidskrachten voor de lokale werkgelegenheid op alle niveaus; Het tegengaan van 'verdringingseffecten'.
De meeste grotere inbreidingslocaties zullen grotendeels in de periode 2000-2010 worden benut. In de periode daarna (2010-2015) is er grote behoefte aan nieuwe inbreidingslocaties gezien het tekort aan ouderenhuisvesting. De benodigde woningen zullen gedeeltelijk binnen de bestaande voorraad worden gevonden. Dit kan gebeuren door aanpassing van woningen, dan wel door delen van buurten te herstructureren, waarin ouderenhuisvesting centraal staat. Dit is vooral van toepassing op buurten in de nabijheid van voorzieningen. Het plangebied valt binnen de locatie ‘Herstructurering Sint Dionysiusstraat’ (locatie 4 van de kern Putte). In 2001/2002 zijn in het kader van dit gebied reeds een aantal woningen ten zuiden en het appartementencomplex ten noorden van het plangebied gerealiseerd. Het huisvesten van ouderen op een inbreidingslocatie zoals beoogd in het plangebied past binnen het beleid verwoord in de Structuurvisie Plus.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
17
Status: ontwerp
Welstandsnota, juli 2007 De gemeente Woensdrecht heeft een welstandsnota opgesteld, waarmee welstandsadvisering meer geobjectiveerd en gemotiveerd wordt. Bouwplannen worden aan de welstandsnota getoetst middels drie soorten criteria: algemene, gebiedsgerichte en objectgerichte criteria. Algemene criteria zijn globale stedenbouwkundige uitgangspunten. Objectgerichte criteria bestaan uit objectieve, meetbare beleidsnormen, die van toepassing zijn op specifieke, veel voorkomende bouwwerken of bouwkundige ingrepen. Voor de gebiedsgerichte criteria is het gemeentelijke grondgebied ingedeeld in deelgebieden. Afhankelijk van de waarde en gevoeligheid van het gebied en de betekenis voor het aanzien van de openbare ruimte kan voordat gebied een hoog (niveau 1), normaal (niveau 2) of laag (niveau 3) welstandsniveau vastgesteld worden. Hiernaast bestaat er nog een welstandsniveau 4 voor gebieden die niet worden getoetst aan redelijke eisen van welstand. De kern Putte is opgedeeld in een aantal gebieden, die een samenhang vertonen qua karakteristiek, bebouwing, kleur- en materiaalgebruik en inrichting van de openbare ruimte. Na een waardebepaling daarvan is er aan een gebied een welstandsniveau gekoppeld en zijn de gebiedscriteria opgesteld. Het plangebied is onderdeel van gebied 5, de St. Dionysiusstraat. Dit deelgebied bestaat uit gemengde bebouwing en valt onder het welstandsniveau 2. Bebouwing De oudere bebouwing in dit gebied dateert uit de jaren ’60 en bestaat uit rijtjeswoningen (max. 10 woningen breed), twee-onder-één-kap woningen en vrijstaande woningen. Naast woningen komt er ook detailhandel en een bezinestation in het gebied voor. Het benzinestation is reeds buiten gebruik. De bebouwing staat nagenoeg in één rooilijn. De bouwhoogte is 1 en 2 bouwlagen met kap, waarbij de dakvorm varieert. De meest voorkomende dakvorm is het zadeldak, waarbij de noklijn evenwijdig loopt aan de straat. De bebouwing staat aan de voorzijde van het perceel en heeft ondiepe voortuinen. Als bijgebouwen komen onder andere garages en schuurtjes voor, die los en terugliggend ten opzichte van de hoofdbouwmassa zijn gesitueerd. De vele aanbouwen in het gebied zijn achter de hoofdbouwmassa gesitueerd en hebben platte daken. Zoals gezegd is in de omgeving van het plangebied tevens nieuwbouw gerealiseerd in 2001/2002. Het appartementencomplex bestaat uit drie bouwlagen zonder kap en de geschakelde woningen bestaan uit 2 bouwlagen met kap. Kleur- en materiaalgebruik Door de diversiteit aan bebouwing in het gebied is ook het kleur- en materiaalgebruik divers. De meeste woningen hebben als basis baksteen als schoon metselwerk, met veelal daaraan toegevoegd andere materialen als gevelbekleding. De daken zijn met dakpannen bedekt, waarvan de meest voorkomende kleur antraciet is. De kleur van de baksteen varieert; zo staan er in dezelfde straat woningen met verschillende kleuren baksteen naast of tegenover elkaar, waardoor het gebied geen echte eenheid vormt. De nieuwbouw in het gebied is gebouwd in eenzelfde kleurstelling en stijl. Openbare ruimte De openbare ruimte in het gebied bestaat uit een straat bestraat met klinkers met nagenoeg overal aan beide zijden langsparkeren in daarvoor bestemde stroken en op enkele parkeerpleintjes. Naast de straat ligt een verhoogd trottoir van betontegels. Naast het, reeds gesloten, benzinestation ligt een vrij grote parkeerplaats die prominent in het gebied aanwezig
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
18
Status: ontwerp
19
is en het gebied een rommelig karakter geeft. Als erfafscheidingen aan de voorzijde worden vooral hekjes en hagen toegepast; aan de achterzijde worden hoofdzakelijk schuttingen en/of groene beplanting toegepast. Het openbare groen in het gebied is minimaal. Criteria Voor het gebied worden geen grootschalige veranderingen voorzien. Bij de opstelling van het plan is rekening gehouden met de omringende bebouwingskarakteristiek. Het gemeentelijke beleid is gericht op handhaving van de karakteristiek qua schaal, vormentaal, korrelmaat en materiaalgebruik. Er is sprake van een kleinschalig gevarieerd bebouwingsbeeld. Elk pand kent binnen beperkte marges zijn eigen situering, uitstraling en kleurgebruik. Verbouwingen en (vervangende) nieuwbouw moeten aansluiten bij het karakter zoals omschreven is in de gebiedsbeschrijving. Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) Woensdrecht In 2005 is het gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) vastgesteld. Het plan vormt een visie op de verkeersafwikkeling op lokale schaal en ten aanzien van de verschillende verkeersmodaliteiten. Aan de hand van de visie kunnen belangenafwegingen gemaakt en verkeersmaatregelen bepaald worden. Voor de wegen rondom het plangebied geldt een 30 km/u regime. Groenbeleidsplan In 2006 is een groenbeleidsplan opgesteld om voor de lange termijn met betrekking tot inrichting, gebruik en beheer van het groen binnen de gemeente inzicht te verkrijgen en voor de komende jaren concrete acties uit te zetten, om een waardevolle, karakteristieke, veilige en duurzame groenstructuur te realiseren. Er wordt ingegaan op de volgende elementen: - groenstructuur van de diverse kernen; - groenbeleid van de gemeente, waarin onder meer het bomenbeleid, cultuurhistorische betekenis van het groen, ecologisch raamwerk, recreatief netwerk en kleine landschapselementen aan de orde komen. De gemeente Woensdrecht wil met de slogan ‘Woensdrecht, de groene gemeente op de Brabantse wal’ zich nadrukkelijk profileren als groene gemeente. Om de gewenste groenstructuur te kunnen realiseren worden vier begrippen centraal gesteld, te weten: - waardevol; de groenstructuur moet door haar verschijningsvorm en plek een positieve bijdrage leveren aan het woongenot en de kwaliteit van de dagelijkse woon- en werkomgeving; de groenstructuur kan haar waarde ontlenen aan ecologische, cultuurhistorische en toeristisch/recreatieve waarden; - karakteristiek; de groenstructuur moet een bijdrage leveren aan de identiteit en herkenbaarheid van de verschillende dorpen, wijken en landschapstypen en karakteristieken van de gemeente; - veiligheid; bij het beheer van groen, vaak in woonwijken of naast wegen, is de veiligheid van het groen een belangrijk doel; - duurzaamheid; de gewenste groenstructuur dient toekomstgericht te zijn.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
19
Status: ontwerp
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
20
21
Status: ontwerp
4
Randvoorwaarden Dit hoofdstuk bevat een inventarisatie van de verschillende omgevingsaspecten die mogelijk planologische belemmeringen opleveren voor de ontwikkeling van het plan.
4.1
Wet geluidhinder Ten aanzien van het wegverkeerslawaai geldt dat wegen met een maximumsnelheid van 30km/u op grond van artikel 74 tweede lid Wet geluidhinder zijn uitgesloten van een onderzoekszone. De Bradfordstraat, de Sint Dionysiusstraat en de Antwerpsestraat zijn ter plaatse van het plangebied allen 30km wegen. Ten behoeve van de ontwikkeling is door Agel adviseurs een akoestisch onderzoek uitgevoerd (“Akoestisch onderzoek wegverkeer, ontwikkelingsplan Bradfordstraat Putte”, d.d. 9 april 2009). Hierin zijn de geluidsbelastingen berekend met de Standaardrekenmethode II van bijlage III van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006. De berekeningen zijn uitgevoerd met het programma Geonoise versie 5.43. De etmaalintensiteiten van het wegverkeer zijn gebaseerd op de verkeersgegevens welke door de provincie Noord Brabant en de gemeente Woensdrecht ter beschikking zijn gesteld. Uit de rekenresultaten blijkt dat voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB als gevolg van het wegverkeer. Ten aanzien van de geluidwering van de gevel kan gesteld worden dat geen extra geluidwerende maatregelen noodzakelijk zullen zijn, dat voldaan kan worden met minimum eis ten aanzien van de geluidwering van 20 dB.
4.2
Bedrijven en milieuzonering (Wet milieubeheer) Wat betreft het plangebied zijn twee zaken van belang: de mogelijke hinder van bestaande functies op het project en de hinder van nieuwe functies die deel uit maken van het project op de omgeving. In de nabijheid van de projectlocatie zijn hinderopleverende functies gelegen van waaruit belemmeringen kunnen optreden. Binnen een straal van 100 meter rondom de locatie bestond in het verleden één milieuvergunning. Deze was afgegeven aan Europomp aan de Antwerpsestraat 81. Onlangs is deze vergunning ingetrokken, gezien het bedrijf weg is en de bebouwing gesloopt. Naast dit voormalige benzineservicestation bevinden zich nog acht milieurelevante bedrijven in de directe omgeving van de projectlocatie. Het betreft drie bedrijven in milieucategorie 2 en vijf bedrijven in milieucategorie 1 (zie onderstaande tabel).
Inrichting Dionysisuskerk Sandereijn BV
Adres Antwerpsestraat Antwerpsestraat
nr. 35 51
bedrijfs-omschrijving Kerkgebouwen e.d. Detailhandel voor zover n.e.g.
SBI-code (2008) 9491 47A
RO-cat. 2 1
grootste richtafstand** 30 10
Tin Sing
Antwerpsestraat
61
Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding
561
1
10
De Boemerang
Antwerpsestraat
65
1
10
A. de Waal De Putse Vishandel
Antwerpsestraat
71
2
30
Antwerpsestraat
75
1
10
Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding 561 Bouwmarkten, tuincentra, hypermarkten 4752 Detailhandel vlees, wild, gevolgelte, met roken, koken, braden 4723
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
21
Status: ontwerp
Snooker Palace Antwerpsestraat 77 Bowlingcentra Spar supermarkt Tervo Antwerpsestraat 79 Supermarkten, warenhuizen **grootste richtafstand uitgaande van het omgevingstype 'rustige woonwijk'
931.A
2
30
471
1
10
De projectlocatie ligt binnen de grootste richtafstand behorende bij het Snooker Palace, Antwerpsestraat 77. Er is derhalve in de optiek van Bedrijven en milieuzonering in beginsel een belemmering voor de realisatie van het zorgcomplex. In de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering zijn voor de milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar per bedrijfsactiviteit richtafstanden opgenomen voor een omgeving die wordt aangeduid als type ‘rustige woonwijk’. Omdat de bedrijfsactiviteiten aan de Antwerpsestraat plaatsvinden en er tussen deze activiteiten en de projectlocatie sprake is van afschermende bebouwing is hier ook sprake van het omgevingstype ‘rustige woonwijk’. Echter tegenover de projectlocatie is het parkeerterrein van de Spar supermarkt en de daarbij behorende in- en uitrit gelegen. De activiteiten op dit terrein dragen bij aan een verstoring van de rustige omgeving. Op grond van dit gegeven kan de omgeving van de projectlocatie worden aangemerkt als van het type ‘gemengd gebied’. De richtafstanden mogen in dit geval met één afstandsstap verkleind worden. De grootste richtafstand voor het Snooker Palace wordt dan 10 meter. Geconcludeerd kan worden dat in de optiek van Bedrijven en milieuzonering er geen belemmering is voor de realisatie van het zorgcomplex. 4.3
Bodem Aan de kwaliteit van de bodem worden eisen gesteld in de Woningwet en de Wet Bodembescherming. Bij nieuwe ontwikkelingen dient een bodemonderzoek uitgevoerd te worden om de bodemkwaliteit aan te tonen. In opdracht van Woningstichting Woensdrecht heeft AGEL adviseurs is in maart 2009 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de locatie (“Verkennend bodemonderzoek Bradfordstraat 53 Putte”, dossier 20090052, 31 maart 2009). Op basis van de resultaten van het vooronderzoek wordt de onderzoekslocatie aangemerkt als een voor bodemverontreiniging onverdachte locatie. Tijdens de uitvoering van het veldwerk zijn zintuiglijk bij een aantal boringen lichte tot matige bijmengingen met puin in de boven- en ondergrond aangetroffen. Tijdens het veldwerk zijn in de bovengrond geen verontreinigingen aangetroffen. De ondergrond is licht verontreinigd met barium, koper, kwik, lood, zink en PAK. De resultaten komen grotendeels overeen met het uitgevoerde onderzoek door de RMD in 2000. In het grondwater zijn licht verhoogde gehalten aan barium, cadmium en zink aangetroffen. Deze verhogingen zijn het gevolg van een verhoogde achtergrondwaarde ten gevolge van een diffuse bodemverontreiniging. Concluderend kan gesteld worden dat de resultaten van het verkennend bodemonderzoek geen belemmering vormen voor de voorgenomen ontwikkeling op de locatie.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
22
Status: ontwerp
4.4
23
Waterhuishouding Sinds 1 november 2003 is het wettelijk verplicht om bij de voorbereiding van ruimtelijke ontwikkelingen het wateraspect mee te nemen in de vorm van een watertoets. De wettelijke basis ligt in artikel 12 uit het Besluit op de Ruimtelijke Ordening, welke stelt dat in de ruimtelijke onderbouwing een waterparagraaf dient te worden opgenomen. In de paragraaf wordt aangegeven op welke wijze rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. Het is de schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets: ‘het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in de ruimtelijke plannen en besluiten’. Watertoets In het gebied is het waterschap Brabantse Delta als kwantiteitsbeheerder en kwaliteitsbeheerder van het oppervlaktewater aangesteld. Het beleid van het waterschap is verwoord in het tweede Integraal Waterbeheersplan West-Brabant (IWWB-2; 2000-2004). Naast behoud van een goed en veilig waterbeheer wordt hierin onder andere de aanzet gegeven naar een watersysteembeheer. Voor stedelijke gebieden wordt gesteld dat waterproblemen (zoals riooloverstorten en piekafvoeren van neerslag) in principe zo min mogelijk dienen te worden afgewend op de (landelijke) omgeving. Naast voornoemd beleid stelt de provincie in haar waterhuishoudingsplan (waterhuishoudingsplan 2 (WHS 2) 1998-2002 en partiële herziening waterhuishoudingsplan, 2003-2006) enkele doelstellingen en richtlijnen wat betreft het omgaan met water in Brabant. Zowel in het WHS 2 als in de partiële herziening wordt gebruik gemaakt van vijf kernthema's. Het eerste thema heeft betrekking op het realiseren van een duurzame watervoorziening. Thema 2 behandelt de verbetering van de waterhuishoudkundige voorwaarden voor functies. Thema 3 gaat in op het verbeteren van de waterkwaliteit. Thema 4 speelt in op de inrichting van waterlopen in het buitengebied en thema 5 spitst zich toe op het omgaan met water in bebouwd gebied. Wat betreft omgaan met water in bebouwd gebied (thema 5) is het uitgangspunt; integratie van water en ruimtelijke aspecten in bebouwd gebied op basis van de watersystemen. Thema 5 is van toepassing op dit bestemmingsplan. Deze benadering zal ervoor zorgen dat er geen nadelige invloed van het bebouwd gebied op de lokale en regionale systemen plaatsvindt. Daarbij komt dat er een positieve bijdrage wordt geleverd aan het herstel van watersystemen, zonder dat wateroverlast de veiligheid en het wooncomfort bedreigt. Waterschap Brabantse Delta streeft naar het terugbrengen van de hydrologische belasting van het afvalwaterketen door het afkoppelen van schoon hemelwater. Met name in het stedelijk gebied is het afvoeren van (relatief) schoon hemelwater via de riolering niet langer gewenst. Huidige situatie De huidige bebouwing op het terrein deed dienst als politiegebouw, maar staat momenteel leeg. Momenteel is het terrein grotendeels verhard met klinkers en een klein opstaand muurtje. Het overige deel van het perceel aan de straatkant is onverhard en ingericht met een grasstrook. Het huidige waterbeheer is afgestemd op de aanwezige bebouwing en verharding. De totale oppervlakte van het perceel bedraagt ca. 670 m², waarvan ongeveer 340 m² verhard.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
23
Status: ontwerp
Uit het bodemonderzoek blijkt dat het maaiveld zich bevindt rond 12 meter NAP. Het grondwaterpeil bevindt zich op ongeveer 10 meter boven NAP. Het grondwater bevond zich in februari 2000 op 1,25 m-mv. De regionale grondwaterstroming van het eerste watervoerende pakket is overwegend zuidwestelijk. De locatie is niet gelegen in een grondwaterwin- of –beschermingsgebied. In de omgeving van de onderzoekslocatie vinden geen industriële grondwateronttrekkingen plaats. Uit de grondmonsters van het bodemonderzoek uitgevoerd door AGEL in maart 2009 blijkt dat de bodem globaal is opgebouwd uit: vanaf maaiveld tot circa 2,5 meter benede maaiveld (m-mv) uit voornamelijk bruin/groen matig fijn zand; vanaf 2,5 m-mv tot 3,2 m-mv uit grijs/geel matig fijn zand; vanaf 3,2 m-mv tot 3,4 m-mv uit mineraalarm veen. Op basis van de waargenomen bodemsamenstelling kan geconcludeerd dat eventueel infiltratie van regenwater in de ondergrond tot de mogelijkheden behoort. Onderstaande resultaten zijn uit de veldwaarnemingen gebleken ten aanzien van grondwater:
In de directe omgeving van het plangebied is geen open water aanwezig. Ter hoogte van het plangebied in de Bradfordstraat bevindt zich momenteel een gemengd rioolstelsel. Het afstromend regenwater afkomstig van de bebouwing en verharding in het plangebied wordt geïnfiltreerd in de bodem en/of afgevoerd richting het gemengde rioolstelsel van de gemeente Woensdrecht. Toekomstige situatie In de toekomstige situatie zal ter plaatse van de bestaande bebouwing een appartementencomplex gerealiseerd worden. Het verharde oppervlak zal ongeveer 560m2 bedragen. Het hemelwater zal worden geïnfiltreerd in de bodem. Het nieuwe appartementencomplex zal ten behoeve van de afvoer van het afvalwater middels een gescheiden stelsel worden aangesloten op het bestaande gemengde rioleringsstelsel. Bij de ontwikkeling zullen ten aanzien van het materiaalgebruik geen uitlogende bouwmaterialen zoals lood, koper, zink en zachte PVC worden toegepast. Dit om verontreiniging van het hemelwater te voorkomen. Eén en ander zal langs privaatrechtelijke weg te worden geregeld. Het waterschap heeft in een informeel advies het volgende aangegeven ten aanzien van deze waterparagraaf: gezien het nieuw verhard oppervlak dat gerealiseerd wordt kleiner is dan 2000 m2, betekent dit betekent dat er geen retentieopgave van toepassing is;
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
24
25
Status: ontwerp
-
uit duurzaamheidsoogpunt is het waterschap voorstander van een scheiding van waterstromen en het infiltreren van hemelwater; gezien de geohydrologische kenmerken van het plangebied lijkt het mogelijk om hemelwater lokaal te infiltreren. Een doorlatendheidsproef kan dit bevestigen.
Ten behoeve van het bestemmingsplan zal in een latere fase een doorlatendheidsproef uitgevoerd worden. 4.5
Natuur en ecologie Om te voldoen aan de regelgeving van de Flora- en Faunawet en de Vogel- en Habitatrichtlijn dient aandacht besteed te worden aan de natuurwaarden van het plangebied. De projectlocatie is gelegen in de kern Putte en betreft bebouwde en/of verharde gronden en een tuin. Binnen de ontwikkeling wordt de bestaande bebouwing gesloopt. De nieuwe bebouwing wordt gerealiseerd op een stuk grond wat reeds grotendeels verhard of bebouwd is en in een deel van de huidige tuin. Binnen de projectlocatie komen naar alle waarschijnlijkheid hooguit alleen algemene soorten voor waarvoor met de huidige bouwplannen geen ontheffing noodzakelijk is. Ten westen van het plangebied ligt een vogelrichtlijnen gebied. Aangezien het plangebied en de directe omgeving niet binnen het vogelrichtlijnen gebied vallen en de ontwikkeling kleinschalig is, zal de ontwikkeling geen invloed hebben op het vogelrichtlijnen gebied. Er bevinden zich in de directe omgeving van het plangebied verder geen gebieden die vallen onder een Speciale Beschermingszone in het kader van de EU-habitatrichtlijn en de EUvogelrichtlijn. Er bestaat geen noodzaak tot het aanvragen van ontheffingen in het kader van de Flora- en faunawet. De werkzaamheden dienen zodanig gepland te worden dat er geen eventueel broedende vogels worden verstoord. Daarnaast is er een zeer kleine kans dat er tijdens de werkzaamheden alsnog een beschermde soort wordt gevonden (bv. een vleermuis). In dat geval moeten de werkzaamheden alsnog worden stilgelegd totdat er een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet is verkregen. Met betrekking tot het aspect natuur en ecologie bevinden zich in het plangebied geen belemmeringen ten aanzien van het voorgestelde bouwplan.
4.6
Archeologie en cultuurhistorie Cultuurhistorie Op de Cultuurhistorische Waarden kaart van de provincie Noord-Brabant staat het plangebied niet aangegeven als cultuurhistorisch waardevol. De Antwerpsestraat is aangeduid als een historische geografische lijn met een hoge waardering. Aan de Antwerpsestraat staan een aantal panden met cultuurhistorische waarden waaronder drie rijksmonumenten. Ten westen van de kern ligt het landgoed Moretusbosch. Dit grensoverschrijdende landgoed heeft een waardevolle historische geografie met een zeer hoge waardering en is aangeduid als ‘historisch groen’. Het
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
25
Status: ontwerp
bos en heide gebied ten oosten van de kern zijn, zijn tevens aangegeven als historisch groen met een hoge waardering. Archeologie Het plangebied is niet gekarteerd op de archeologische waardenkaart. In opdracht van Agel Adviseurs zijn in februari 2009 door Becker & Van de Graaf een archeologisch bureauonderzoek en een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) karterende fase uitgevoerd in verband met de geplande (her)ontwikkeling van het plangebied aan de Bradfordstraat in Putte, gemeente Woensdrecht.
Uitsnede uit Cultuurhistorische Waardenkaart
Het bureauonderzoek toont aan dat archeologische nederzettingssporen verwacht kunnen worden uit met name de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Indien een intact bodemprofiel met een esdek op de locatie aanwezig is, kunnen zich in de top van het dekzand onder dit esdek sporen en vondsten uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen bevinden. Het booronderzoek heeft een grote verstoring aangetoond in minstens 3 van de 5 boringen. De bodem is tot in ieder geval 1,50 m –mv verstoord tot in het natuurlijke dekzand. Hoeveel van de top van het originele dekzand verdwenen is, is onduidelijk. In het verstoorde pakket zijn relicten van een esdek aangetroffen. De archeologische indicatoren dateren uit de jongste periode, Nieuwe tijd C, en zijn afkomstig uit het verstoorde pakket (een fragment glas, een spijkerfragment en een fragment industrieel witgoed aardewerk). Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat het plangebied grotendeels een verstoorde bodemopbouw heeft. Op basis van de resultaten van het Inventariserend Veldonderzoek wordt
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
26
Status: ontwerp
27
geadviseerd om géén archeologisch vervolgonderzoek uit te laten voeren. Ten aanzien van het aspect cultuurhistorie en archeologie bevinden zich in het plangebied derhalve geen belemmeringen ten aanzien van het voorgestelde bouwplan. 4.7
Kabels en leidingen Binnen het onderhavige bestemmingsplan zijn geen planologisch relevante leidingen aanwezig. Kabels en leidingen leveren derhalve geen belemmeringen voor de planontwikkeling.
4.8
Luchtkwaliteit In het kader van de planologische procedure dient te worden aangetoond dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft luchtkwaliteit. Hierbij dient het effect op de luchtkwaliteit in de omgeving als gevolg van de nieuwe ontwikkeling, als ook de toetsing aan de 'Wet luchtkwaliteit' in beeld te worden gebracht. De 'Wet luchtkwaliteit' is hierbij het wettelijke toetsingskader. De wet bevat grenswaarden voor luchtkwaliteit die uiterlijk in 2010 moeten worden bereikt. Conform de richtlijn van de EU gelden de grenswaarden voor de buitenlucht voor het gehele grondgebied van de lidstaten, met uitzondering van de werkplek. De uitvoeringsregels behorend bij de wet zijn vastgelegd in algemene maatregelen van bestuur (amvb) en ministeriële regelingen (mr) die gelijktijdig met de 'Wet luchtkwaliteit' in werking treden. De luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe 'Wet luchtkwaliteit' geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als: • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt; • een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging; • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), dat in werking treedt nadat de EU derogatie (verlening van de termijn waarbinnen luchtkwaliteitseisen gerealiseerd moeten zijn) heeft verleend. In de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Voor de periode tussen het in werking treden van de 'Wet luchtkwaliteit' en het verlenen van derogatie door de EU is het begrip 'niet in betekenende mate' gedefinieerd als 1% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. Derogatie is reeds verleend en dus is het NSL in werking getreden. De definitie van NIBM is reeds verschoven van 1% naar naar 3% van de grenswaarde. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, infrastructuur, kantoor- en woningbouwlocaties en activiteiten of handelingen) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ook indien aannemelijk gemaakt kan worden dat een gepland project NIBM bijdraagt, kan toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit achterwege blijven.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
27
Status: ontwerp
Voor de realisatie van woningen betekent dit dat bij projecten waarbij sprake is van één ontsluitingsweg er 1500 of meer woningen gerealiseerd worden, middels een projectsaldering moet worden aangetoond dat voldaan kan worden aan de luchtkwaliteitseisen. Voor projecten waarbij sprake is van twee of meer ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, is een ondergrens 3000 woningen van toepassing. Het plangebied is gelegen aan één ontsluitingsweg. Om deze reden is de ondergrens van 1500 woningen van toepassing. Toets Luchtkwaliteit Onderhavig project betreft de realisatie van begeleid wonen in de vorm van een zorgcomplex met circa 16 appartementen. Gezien de doelgroep kan gesteld worden dat de verkeersaantrekkende werking van deze zorgwoningen/voorzieningen, per wooneenheid lager is dan van bijvoorbeeld eengezinswoningen. Voor eengezinswoningen kan een verkeersaantrekkende werking van gemiddeld 2,6 verkeersbewegingen per dag, per woning aangehouden worden. Bij een ondergrens van 1500 woningen komt dit neer op ca. 1300 verkeersbewegingen. Logischerwijs kan gesteld worden dat de verkeersaantrekkende werking van onderhavig project lager is dan 1300 verkeersbewegingen per dag. In vergelijking met de beleidsmatige ondergrens van 1500 woningen kan geconcludeerd worden dat de verkeersaantrekkende werking van onderhavig project dermate beperkt is dat logischerwijs gesteld kan worden dat de 3% grens nooit gehaald wordt. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat uitgaande van een worst-case scenario waar de verkeersaantrekking werking van de voormalige functie van de projectlocatie buiten beschouwing wordt gelaten, onderhavig project een niet een in betekenende mate toename van de concentratie veroorzaakt. Het effect van het plan van de bouw van een zorgcomplex met circa 16 appartementen op de hoogte van de luchtkwaliteitswaarden in de omgeving van het plan is te verwaarlozen. 4.9
Externe veiligheid Het beleid inzake externe veiligheid is gericht op de beheersing van risico’s voor de omgeving met betrekking tot: het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen); het transport van gevaarlijke stoffen (buisleidingen, waterwegen, wegen en spoorwegen); het gebruik van luchthavens. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) zijn milieukwaliteitseisen op het gebied van externe veiligheid geformuleerd. Dit besluit heeft tot doel de risico’s waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Inrichtingen De externe veiligheid van inrichtingen heeft betrekking op de kans die bestaat om te overlijden buiten een inrichting als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
28
Status: ontwerp
29
waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Bij het bepalen van dit risico speelt de hoeveelheid opgeslagen gevaarlijke stoffen een belangrijke rol. Op respectievelijk circa 700 en 950 meter van het plangebied bevinden zich aan de noordzijde van Putte lpg stations met een maximale risicocontour van 25 meter. Op basis hiervan kan gesteld worden dat gezien de afstand waarop de lpg stations zijn gelegen dit geen belemmeringen oplevert voor de planvorming. Het benzinestation gelegen naast de locatie is reeds buiten gebruik. In de omgeving van het plangebied en in het plangebied zelf zijn verder geen bedrijven gelegen die vanwege de opslag van gevaarlijke stoffen vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Transport In 2003 is de Risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen verschenen. De risicoatlas wegtransport levert informatie voor de evaluatie van het externe veiligheidsbeleid en bevat een inventarisatie van de omvang van de risico’s veroorzaakt door het vervoer over de weg van gevaarlijke stoffen. De risicoatlas kan worden gebruikt om na te gaan waar er aandachtspunten voor de externe veiligheid zijn, die bij lokale planontwikkeling gedetailleerd dienen te worden beoordeeld. Voor het plangebied zijn wegtransport, spoorwegen, buisleidingen, hoofdvaarwegen en luchthavens niet van belang omdat zich geen transportroutes voor gevaarlijke stoffen in de nabijheid van het plangebied bevinden. Geconcludeerd kan worden dat er voor dit project geen belemmeringen zijn vanuit het oogpunt van transport van gevaarlijke stoffen over de weg.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
29
Status: ontwerp
Globale impressie situering bebouwing in plangebied, ontwerp d.d. 09-09-2010
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
30
Status: ontwerp
5
31
Planbeschrijving Woningstichting Woensdrecht is voornemens om, op de hoek Bradfordstraat – Sint Dionysiusstraat te Putte, nieuwbouw te realiseren waarbij zorg gecombineerd wordt met wonen. Het plan omvat een woonvorm van begeleid wonen voor mensen met een verstandelijke beperking. In de huidige situatie bevind zich in het plangebied een oud politiegebouw en een vrijstaand bijgebouwtje. De overige ruimte is ingericht als tuin. Om de nieuwbouw te kunnen realiseren zullen deze panden gesloopt worden en zal een deel van de tuin bebouwd worden. Het te realiseren pand bestaat uit een U-vormige massa in drie bouwlagen en omsluit een compacte binnentuin. Het pand is georiënteerd op de Bradfordstraat, de Sint Dionysiusstraat en aan de oostzijde richting het naastgelegen appartementencomplex. Het pand ligt iets terug ten opzichte van de straat en de totale bouwhoogte is gelijkend aan die van de naast het plangebied gelegen bebouwing. De ontsluiting van het gebouw zal plaatsvinden middels een entree aan de oostzijde van het pand. In het pand worden circa vijftien wooneenheden gerealiseerd, twee gemeenschappelijke woonkamers en bijbehorende ondersteunende ruimten met bergingen. Gezien de oriëntatie naar het parkeerplein aan de overzijde van de Bradfordstraat vormt het een afsluitende bouwmassa voor de reeks woningen aan de oostzijde van de Dionysiusstraat. Ten behoeve van eventuele schaduwwerking op het naastgelegen complex is een schaduwbepaling uitgevoerd. Deze is terug te vinden in de bijlagen van het bestemmingsplan.
Impressie gevelaanzichten Bradfordstraat
Het ontwerp is tweemaal in de welstandscommisie beoordeeld. Op 10 februari 2009 worden in een preadvies enkele aandachtspunten genoemd voor verdere uitwerking. Op 4 augustus 2010 wordt door de commissie gesteld dat het plan voldoet aan redelijke eisen van welstand. Voor een serviceflat of aanleunwoning geld volgens het ASVV 2004 een parkeerkencijfer van 0,3 tot 0,6 parkeerplaatsen per woning. Het ASVV definieert een aanleunwoning of serviceflat als: zelfstandige woning met beperkte zorgvoorzieningen. Gezien de ontwikkeling begeleid wonen betreft voor mensen met een verstandelijke beperking wordt uitgegaan van een parkeerkencijfer van 0,3 parkeerplaats per woning. Voor dit project (met circa 16
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
31
Status: ontwerp
appartementen) betekend dit dat er ongeveer 5 parkeerplaatsen nodig zijn voor bewoners en bezoekers. Voor het personeel zullen tevens 1 of 2 parkeerplaatsen moeten worden gerealiseerd, wat het totaal aantal brengt op 7 parkeerplaatsen. Het parkeren zal gerealiseerd worden op verschillende locaties rondom het te realiseren gebouw. De hoofdingang van het te bouwen woonzorgcomplex is gesitueerd aan de oostzijde van het gebouw. Naast deze ingang zullen de 4 (haaks)parkeerplaatsen worden gehandhaafd. De Bradfordstraat is ter plaatse van de projectlocatie vrij breed. Ter hoogte van het te bouwen complex is derhalve in deze straat ruimte voor 4 langsparkeerplaatsen in de openbare ruimte. Aan de westzijde van het complex wordt aan de Dionyssiusstraat ruimte gereserveerd om 2 parkeerplaatsen te creëren. Aan de overzijde van de Bradfordstraat is ruimte voor 1 parkeerplaats in de openbare ruimte. Concluderend kan gesteld worden dat in de nieuwe situatie voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd voor de voorgenomen ontwikkeling.
Parkeersituatie
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
32
Status: ontwerp
6
Juridische aspecten
6.1
Algemene opzet
33
Het onderhavig bestemmingsplan is vervat in een eenvoudige juridische regeling, waarbij gebruik is gemaakt van zo min mogelijk bestemmingen. Met deze opzet wordt in sterke mate aangesloten bij de bestaande gemeentelijke systematiek en de per 1 juli 2008 inwerking getreden Wro/Bro. Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en bestemmingsplanregels die vergezeld gaan van een toelichting. De verbeelding en de regels zijn juridisch bindend. De toelichting maakt geen onderdeel uit van het juridisch plangedeelte. Wel fungeert de toelichting als interpretatiekader voor de uitleg van de regels, indien hierover interpretatieverschillen blijken te bestaan. 6.2
Toelichting op de verbeelding De verbeelding omvat de gronden die voor de ontwikkeling van het plan van belang zijn. De keuze van de bestemmingen en de situering van de bestemmingsvlakken zijn gebaseerd op de ontwikkelingsschetsen. Voorts sluit de opzet van de verbeelding aan op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP 2008).
6.3
Toelichting op de bestemmingsplanregels Hoofdstuk 1 Inleidende regels Dit hoofdstuk omvat twee artikelen: Artikel 1: Begrippen Artikel 2: Wijze van meten Een aantal begrippen en definities zijn standaard vastgelegd in de SVBP 2008. Beide artikelen behoeven geen nadere toelichting. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Het stramien voor de bestemmingsplanregels is vastgelegd in de SVBP 2008. Dit hoofdstuk omvat de op de afzonderlijke bestemming gerichte regels en omvat bij onderhavig bestemmingsplan het volgende artikel: Artikel 3: Maatschappelijk Artikel 3 biedt de mogelijkheid tot realisatie van een zorgcomplex met appartementen en bijbehorende maatschappelijke zorgvoorzieningen. De bestemming maakt de bouw van een appartementencomplex met zorgwoningen mogelijk. Op de verbeelding is het bouwvlak aangeduid waarbinnen de bebouwing moet komen. Het complex moet georiënteerd zijn op de gevellijn en mag maximaal drie bouwlagen omvatten. Hoofdstuk 3 Algemene regels Dit hoofdstuk omvat de volgende artikelen: Artikel 4: Anti-dubbeltelregel
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
33
Status: ontwerp
Artikel 5: Algemene bouwregels Artikel 6: Algemene gebruiksregels Artikel 7: Algemene afwijkingsregels Artikel 8: Algemene wijzigingsregels Artikel 9: Algemene procedureregels Artikel 4 bevat een regel met betrekking tot de onmogelijkheid van uitgifte van bouwgrond die reeds voor toegestane bouwplannen is uitgegeven. Artikel 5 bevat een aantal algemene bouwregels die van toepassing zijn binnen de gronden van het bestemmingsplan met betrekking tot ondergronds bouwen en bestaande afstanden en maten. Hierbij wordt verwezen naar de bijlage ‘Tabel toegestane bebouwing’ als opgenomen in de bijlagen bij de regels. Artikel 6 geeft een algemeen verbod gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die of tot een doel dat strijdig is met het plan. Tevens kent het artikel een mogelijkheid ontheffing van het verbod te verlenen indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. Artikel 7 bevat een algemene afwijkingsbevoegdheid. Dit artikel bestaat uit algemene afwijkingen; er wordt een aantal zaken genoemd waarbij Burgemeester en Wethouders bevoegd zijn bij omgevingsvergunning af te wijken van het plan. Artikel 8 bevat een algemene wijzigingssbevoegdheid. Dit artikel bestaat uit algemene wijzigingen; er wordt een aantal zaken genoemd waarbij Burgemeester en wethouders bevoegd zijn de bestemmingen in het plan te wijzigen. Artikel 9 omvat regels met betrekking tot het voeren van een procedure ten aanzien van ontheffingsbevoegdheid of wijzigingsbevoegdheid voor het plan. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Deze paragraaf omvat vier artikelen: Artikel 10: Overgangsrecht bouwwerken Artikel 11: Overgangsrecht gebruik Artikel 12: Persoonsgebonden overgangsrecht Artikel 13: Slotregel Artikel 10 bevat overgangsregels met betrekking op bouwen en uitzondering hierop. Artikel 11 bevat overgangsregels met betrekking op gebruik en uitzondering hierop. Artikel 12 bevat een afwijkingsmogelijkheid ten aanzien van persoonsrecht. Artikel 13 geeft tenslotte de slotregel met de titel.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
34
Status: ontwerp
7
35
Economische uitvoerbaarheid Omdat het plan een particulier initiatief betreft zijn er voor de gemeente Woensdrecht geen financieel economische consequenties aan verbonden. De uitvoeringsrisico’s liggen bij de ontwikkelaar. Alle onderzoeken ten behoeve van het bestemmingsplan zijn afgerond. Voor zover uit deze onderzoeken consequenties voortvloeien zijn deze gewaardeerd in de grondexploitatie. Tevens is een planschade risicoanalyse verricht en zijn er gelden gereserveerd voor het geval er gegronde claims komen. Tussen de gemeente en de opdrachtgever is ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling een anterieure overeenkomst afgesloten waarin (financiële) afspraken zijn vastgelegd. De dekking van de kosten vindt plaats door de uitgifte van woningen via een woningcorporatie en aan particulieren. Naar de woningbouw is voldoende vraag en het plan is economisch haalbaar. Het plan valt binnen bouwplannen als bedoeld in afdeling 6.2 van de Bro. In het ontwerp bestemmingsplan zal aangegeven worden hoe met deze verplichting uit de wet is omgegaan.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
35
Status: ontwerp
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
36
Status: ontwerp
8
Overleg en inspraak
8.1
Inleiding
37
In het bestemmingsplanproces bestaan diverse mogelijkheden tot communicatie. De voor dit voorliggende bestemmingsplan relevante communicatie wordt in dit hoofdstuk belicht. 8.2
Vooroverleg In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is onderhavig voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de volgende instanties: 1. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant 2. Waterschap Brabantse Delta 3. VROM inspectie Zuid De reacties van deze instanties zijn door de gemeente van beantwoording voorzien zoals opgenomen in de ‘Nota inspraak en vooroverleg’. Deze nota is opgenomen in de bijlagen behorende bij dit bestemmingsplan. De reacties hebben niet geleid tot aanpassing van het plan.
8.3
Inspraak Voorliggend bestemmingsplan is in eerste instantie als voorontwerp ter inzage gelegd. Tijdens deze periode heeft eenieder de mogelijkheid om te reageren op dit plan. In deze periode zijn er 8 inspraakreactie binnen gekomen. De reacties van deze personen zijn door de gemeente van beantwoording voorzien zoals opgenomen in de ‘Nota inspraak en vooroverleg’. Deze nota is opgenomen in de bijlagen behorende bij dit bestemmingsplan. De reacties hebben niet geleid tot aanpassing van het plan. Wel is de parkeersituatie nader uitgewerkt en is ten behoeve van de beantwoording een schaduwbepaling uitgevoerd.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
37
Status: ontwerp
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
38
Bijlagen
Nota inspraak en vooroverleg Bestemmingsplan “Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53”
Collegebesluit: 23 november 2010
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Lijst van ingekomen reacties 3. Beantwoording ingekomen reacties
pag. 3 pag. 4 pag. 5
2
1. Inleiding Van 11 maart tot en met 21 april 2010 heeft het voorontwerp bestemmingsplan “Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53” ter inzage gelegen. Tijdens de inzageperiode is door acht personen een inspraakreactie ingediend en is door drie instanties gereageerd in het kader van het vooroverleg. Een overzicht van de ingediende reacties vindt u in het volgende hoofdstuk. In hoofdstuk 3 wordt verslag gedaan van de beantwoording van alle reacties.
3
2. Lijst van ingekomen reacties De volgende personen hebben een inspraakreactie ingediend tegen het voorontwerpbestemmingsplan “Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53”:
1 2 3 4 5 6 7 8
Indiener G.A. Bokhorst C.M. van Capelle M. Schouten M.G.J. Janssens De heer en mevrouw C.P.R. de Jongh M.M. Beens-van Beeck De heer en mevrouw I. Barendrecht – van Put De heer en mevrouw Maas
Adres Bradfordstraat 13 Bradfordstraat 43 Bradfordstraat 11 Sint Dionysiusstraat 12 Sint Dionysiusstraat 33 Bradfordstraat 9 Bradfordstraat 25
Woonplaats Putte Putte Putte Putte Putte Putte Putte
Sint Dionysiusstraat 29
Putte
De volgende instanties hebben gereageerd in het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening: Indiener 9 Waterschap Brabantse Delta 10 VROM-inspectie 11 Provincie Noord-Brabant
Adres Postbus 5520 Postbus 850 Postbus 90151
Woonplaats Breda Eindhoven ’s-Hertogenbosch
4
3. Beantwoording reacties 1. G.A. Bokhorst, Bradfordstraat 13, 4645 HE Putte De reactie luidt kort samengevat als volgt:
1. Indiener vreest overlast door de bouw van het zorgcentrum. 2. Indiener is van mening dat niet voldoende onderzocht is of nog andere locatiemogelijkheden beschikbaar zijn 3. Indiener is van mening dat te weinig aandacht is besteed aan het parkeerprobleem. 4. Indiener is van mening dat het uitzicht veel te veel beperkt wordt door de bouw van het project. 5. Indiener is van mening dat het nabij gelegen cafe/snookerhal geen positieve uitwerking zal hebben op het zorgcentrum. Het standpunt van het college van burgemeester en wethouders van Woensdrecht is als volgt: 1. Bij het bouwen van een zorgcentrum zal inderdaad enige overlast voor de omgeving kunnen optreden. Getracht zal worden de overlast van de bouw voor de omgeving zoveel mogelijk te beperken. 2. De initiatiefnemer heeft binnen Putte een geschikte en beschikbare locatie gezocht voor de voorliggende ontwikkeling. Hieruit is voorliggende locatie naar voren gekomen, waarvoor een plan ontwikkeld is en dat nu in procedure genomen is. 3. Het parkeren rond het project verdient inderdaad nadere aandacht, de tekst was niet geheel helder en liet ruimte voor discussie. In het ontwerp zal meer zorg aan het parkeren rond het plan besteed worden en de gekozen oplossing helderder geformuleerd worden. Hierbij zal een parkeeroplossing gekozen worden die past binnen de aanbevelingen ten aanzien van de parkeernormen en richtlijnen voor de inrichting van de parkeervoorzieningen waarbij de verkeersveiligheid voorop zal staan. Ook de verdere verkeersafwikkeling in de Bradfordstraat zal hierbij in ogenschouw genomen worden. 4. Voorafgaand aan de besluitvorming met betrekking tot het plan heeft een afweging van alle relevante belangen plaatsgevonden. Dit betekent dat óók de belangen van omwonenden zijn meegenomen in deze afweging. Het kan echter voorkomen dat, ondanks de doelstelling zoveel mogelijk rekening te houden met belangen van omwonenden, een afweging er toe leidt dat het algemeen belang groter is en dus dient te prevaleren. In dit geval wordt aan het algemeen belang, bestaande uit het maatschappelijke belang om te voorzien in voldoende huisvesting, veel waarde gehecht. Alle belangen afwegende zijn wij van mening dat er geen sprake is van een onevenredige belangenaantasting die het verlenen van planologische medewerking aan het project achterwege zou moeten laten. Het kan natuurlijk voorkomen dat er door realisering van het project schade optreedt in de vorm van vermindering van het woongenot/privacy/uitzicht of een waardedaling van het perceel. De wet biedt voor dergelijke gevallen de mogelijkheid om een verzoek om vergoeding van, ten gevolge van de wijziging van het bestemmingsplan, geleden schade in te dienen. Op basis van artikel 6.1 Wro kan een verzoek om schadevergoeding worden ingediend waarbij onevenredige schade voor vergoeding in aanmerking komt. 5. Bij het invullen van de voorliggende locatie met een zorgcentrum is rekening gehouden met omliggende functies. Verwacht wordt dat er geen onevenredige hinder van de naastgelegen café/snookerhal voor het plan op zal treden. Milieutechnisch levert de café/snookerhal geen beperkingen op voor de gewenste ontwikkeling.
2. C.M. van Capelle, Bradfordstraat 43, 4645 HE Putte De reactie luidt kort samengevat als volgt:
1. Indiener heeft een appartement in eigendom aan de Bradfordstraat 43, mede vanwege de locatie midden in het dorp met vrij uitzicht naar alle kanten. De bouw van het zorgcomplex zal het vrije uitzicht belemmeren met bebouwing op slechts 11 meter van het appartement van de indiener. 2. Indiener vreest aantasting van de privacy en vermindering van het woongenot door inkijk, zeker vanaf de bovenste etage van het te bouwen zorgcomplex. 3. Indiener vreest mogelijk overlast van de toekomstige bewoners. 4. Indiener vreest een waardedaling van het appartement.
5
Het standpunt van het college van burgemeester en wethouders van Woensdrecht is als volgt: 1. Voorafgaand aan de besluitvorming met betrekking tot het plan heeft een afweging van alle relevante belangen plaatsgevonden. Dit betekent dat óók de belangen van omwonenden zijn meegenomen in deze afweging. Het kan echter voorkomen dat, ondanks de doelstelling zoveel mogelijk rekening te houden met belangen van omwonenden, een afweging er toe leidt dat het algemeen belang groter is en dus dient te prevaleren. In dit geval wordt aan het algemeen belang, bestaande uit het maatschappelijke belang om te voorzien in voldoende huisvesting, veel waarde gehecht. Alle belangen afwegende zijn wij van mening dat er geen sprake is van een onevenredige belangenaantasting die het verlenen van planologische medewerking aan het project achterwege zou moeten laten. Het kan natuurlijk voorkomen dat er door realisering van het project schade optreedt in de vorm van vermindering van het woongenot/privacy/uitzicht of een waardedaling van het perceel. De wet biedt voor dergelijke gevallen de mogelijkheid om een verzoek om vergoeding van, ten gevolge van de wijziging van het bestemmingsplan, geleden schade in te dienen. Op basis van artikel 6.1 Wro kan een verzoek om schadevergoeding worden ingediend waarbij onevenredige schade voor vergoeding in aanmerking komt. 2. Zie de reactie onder punt 1. 3. Zie de reactie onder punt 1. 4. Zie de reactie onder punt 1.
3. M. Schouten, Bradfordstraat 11, 4645 HE Putte De reactie luidt kort samengevat als volgt:
1. Indiener geeft aan dat het plan niet voorziet in de benodigde 7 parkeerplaatsen. In het plan zijn parkeerplaatsen voorzien op het terrein van het appartementencomplex. Dat is echter niet mogelijk omdat de eigenaren van de koopappartementen niet akkoord gaan met gebruik van de de gronden die ook deels hun eigendom is. Daarnaast veroorzaken andere geplande parkeerplaatsen een te nauw straatprofiel aan de Bradfordstraat. Zeker gezien bij een zorgcomplex regelmatig leveranciers komen met grotere vervoermiddelen zal de straat te nauw zijn en het woon- en leefklimaat ter plaatse negatief beïnvloed worden. 2. Indiener is van mening dat het te bouwen complex niet in relatie staat met de hoeveelheid grond die ter plaatse ter beschikking is. Het standpunt van het college van burgemeester en wethouders van Woensdrecht is als volgt: 1. Het parkeren rond het project verdient inderdaad nadere aandacht, de tekst was niet geheel helder en liet ruimte voor discussie. In het ontwerp zal meer zorg aan het parkeren rond het plan besteed worden en de gekozen oplossing helderder geformuleerd worden. Hierbij zal een parkeeroplossing gekozen worden die past binnen de aanbevelingen ten aanzien van de parkeernormen en richtlijnen voor de inrichting van de parkeervoorzieningen waarbij de verkeersveiligheid voorop zal staan. Ook de verdere verkeersafwikkeling in de Bradfordstraat zal hierbij in ogenschouw genomen worden. Voor het mogelijke realiseren van parkeerplaatsen op de gronden behorende bij het complex de Aries zal instemming van de eigena(a)ren van deze gronden vereist zijn. 2. Het plan omvat inderdaad bebouwing die weinig grond op het betreffende perceel vrij laat. In het plan is echter gekozen voor een compact ontwerp waarin voldoende ruimte is om aan de vraag naar zorgappartementen te voldoen. Het voorliggende plan wordt inpasbaar op het betreffende perceel en binnen de stedelijke omgeving ter plaatse geacht.
4. M.G.J. Janssens, Sint Dionysiusstraat 12, 4645 HK Putte De reactie luidt kort samengevat als volgt:
1. Indiener heeft bezwaar tegen de in het voorontwerp opgenomen toegestane hoogte van het plan, te weten 3 bouwlagen, oftewel 10 meter goot- en bouwhoogte. Indiener verwacht hierdoor aanzienlijk minder uitzicht te kunnen gaan genieten.
6
2. Indiener vreest een sterke vermindering van de privacy door de komst van een gebouw van een dergelijke omvang met 16 zorgappartementen, met name door de balkons en het grote aantal nieuwe buren. 3. Indiener vreest een toenemende verkeersdrukte op de Sint Dionysiusstraat en wenst inzicht te krijgen in hoe deze verkeersdrukte opgevangen zal worden. 4. Indiener heeft grote twijfels bij de economische uitvoerbaarheid van het plan en wenst hierin meer inzicht te krijgen. 5. Indiener geeft aan dat de ter inzage legging van voorliggend plan direct na de vaststelling van het plan “Centrum Putte” onduidelijkheid schept. Voor de rechtszekerheid zou het beter geweest zijn voorliggend plan reeds meegenomen te hebben in het plan “Centrum Putte”. Nu dit niet gebeurd is, heeft de indiener het gevoel niet meer op de overheid te kunnen vertrouwen. 6. Indiener vreest een sterke waardedaling van zijn woning door de komst van het zorgcomplex. Indiener zal deze waardevermindering gecompenseerd willen zien door de gemeente, dan wel de initiatiefnemer. 7. Indiener verzoekt primair de procedure tot vaststelling van voorliggend plan niet door te zetten. Secundair verzoekt indiener de toegestane bouw- en goothoogte te verlagen, zodat hij minder negatieve gevolgen van het plan zal ondervinden Het standpunt van het college van burgemeester en wethouders van Woensdrecht is als volgt: 1. Voorafgaand aan de besluitvorming met betrekking tot het plan heeft een afweging van alle relevante belangen plaatsgevonden. Dit betekent dat óók de belangen van omwonenden zijn meegenomen in deze afweging. Het kan echter voorkomen dat, ondanks de doelstelling zoveel mogelijk rekening te houden met belangen van omwonenden, een afweging er toe leidt dat het algemeen belang groter is en dus dient te prevaleren. In dit geval wordt aan het algemeen belang, bestaande uit het maatschappelijke belang om te voorzien in voldoende huisvesting, veel waarde gehecht. Alle belangen afwegende zijn wij van mening dat er geen sprake is van een onevenredige belangenaantasting die het verlenen van planologische medewerking aan het project achterwege zou moeten laten. Het kan natuurlijk voorkomen dat er door realisering van het project schade optreedt in de vorm van vermindering van het woongenot/privacy/uitzicht of een waardedaling van het perceel. De wet biedt voor dergelijke gevallen de mogelijkheid om een verzoek om vergoeding van, ten gevolge van de wijziging van het bestemmingsplan, geleden schade in te dienen. Op basis van artikel 6.1 Wro kan een verzoek om schadevergoeding worden ingediend waarbij onevenredige schade voor vergoeding in aanmerking komt. 2. Zie de reactie onder punt 1. 3. De te verwachten verkeerstoename als gevolg van het bouwplan Bradfordstraat is gering. Daarenboven is de Sint Dionysiusstraat een type weg dat verkeersintensiteiten tot circa 3.000 motorvoertuigen per etmaal (mvt/etmaal) goed kan verwerken, terwijl de huidige verkeersbelasting voor een gemiddelde werkdag ruim onder de 500 mvt/etmaal ligt. Derhalve zijn geen extra maatregelen noodzakelijk. 4. Het voorliggende plan is een initiatief van Woningstichting Woensdrecht. Middels een anterieure overeenkomst worden de risico’s in voorliggend project bij de initiatiefnemer gelegd. Ook het mogelijke planschaderisico wordt middels die overeenkomst afgewenteld op de initiatiefnemer. Voor de gemeente bevat voorliggend plan dan ook geen financiële risico’s en is derhalve financieel haalbaar. 5. Voorliggend project heeft pas geresulteerd in een bestemmingsplan nadat het plan voor “Centrum Putte” in procedure gegaan was. Gekozen was om niet te wachten op voorliggend project om het bestemmingsplan voor de rest van de kern Putte niet onnodig op te houden. Omdat de uitkomst van een planprocedure voor een nieuwe ontwikkeling als de voorliggende niet op voorhand vast te stellen is, is gekozen om de betreffende locatie in het plan “Centrum Putte” op te nemen conform de regeling in het voorgaande plan om mogelijke gaten in de dekking van het bestemmingsplan te voorkomen. 6. Zie de reactie onder punt 1. 7. In de ingediende inspraakreacties wordt geen aanleiding gezien om de procedure voor voorliggende plan stop te zetten of een wijziging in de toegestane bouw- en goothoogte in het plan door te voeren.
7
5. De heer en mevrouw C.P.R. de Jongh, Sint Dionysiusstraat 33, 4645 HH Putte De reactie luidt kort samengevat als volgt:
1. Indieners hebben bezwaar tegen de in het voorontwerp opgenomen toegestane hoogte van het plan, te weten 3 bouwlagen, oftewel 10 meter goot- en bouwhoogte. Indieners verwachten hierdoor minder lichtinval in de woning te ontvangen, wat het welbevinden van indieners negatief zal beïnvloeden. 2. Indieners hebben bezwaar tegen de verstoring van het mooie uitzicht vanuit hun woning door het plan. 3. Indieners zien een sterke aantasting van hun privacy ontstaan door de komst van het voorliggende plan. Met name door balkons aan de zijde van hun woning in een situatie waarin zij een tiental overburen krijgen zal negatieve gevolgen hebben voor hun privacy. 4. Indiener heeft grote twijfels bij de economische uitvoerbaarheid van het plan en wenst hierin meer inzicht te krijgen. 5. Indieners dragen een, in hun ogen, veel betere alternatieve locatie voor de bouw van dit complex aan, te weten naast het bejaardentehuis en tegenover de huisartsenpost. Op die locatie ontstaat dan een centralisatie van relevante voorzieningen. Ook is aldaar reeds sprake van hoogbouw, waarin voorliggend plan minder uit de toon zou vallen. 6. Indieners geven aan dat de ter inzage legging van voorliggend plan direct na de vaststelling van het plan “Centrum Putte” onduidelijkheid schept. Voor de rechtszekerheid zou het beter geweest zijn voorliggend plan reeds meegenomen te hebben in het plan “Centrum Putte”. Nu dit niet gebeurd is, hebben de indieners het gevoel niet meer op de overheid te kunnen vertrouwen. 7. Indieners verzoeken primair de procedure tot vaststelling van voorliggend plan niet door te zetten. Secundair verzoeken indieners de toegestane bouw- en goothoogte te verlagen, zodat zij minder negatieve gevolgen van het plan zullen ondervinden. Het standpunt van het college van burgemeester en wethouders van Woensdrecht is als volgt: 1. Voorafgaand aan de besluitvorming met betrekking tot het plan heeft een afweging van alle relevante belangen plaatsgevonden. Dit betekent dat óók de belangen van omwonenden zijn meegenomen in deze afweging. Het kan echter voorkomen dat, ondanks de doelstelling zoveel mogelijk rekening te houden met belangen van omwonenden, een afweging er toe leidt dat het algemeen belang groter is en dus dient te prevaleren. In dit geval wordt aan het algemeen belang, bestaande uit het maatschappelijke belang om te voorzien in voldoende huisvesting, veel waarde gehecht. Alle belangen afwegende zijn wij van mening dat er geen sprake is van een onevenredige belangenaantasting die het verlenen van planologische medewerking aan het project achterwege zou moeten laten. Het kan natuurlijk voorkomen dat er door realisering van het project schade optreedt in de vorm van vermindering van het woongenot/privacy/uitzicht of een waardedaling van het perceel. De wet biedt voor dergelijke gevallen de mogelijkheid om een verzoek om vergoeding van, ten gevolge van de wijziging van het bestemmingsplan, geleden schade in te dienen. Op basis van artikel 6.1 Wro kan een verzoek om schadevergoeding worden ingediend waarbij onevenredige schade voor vergoeding in aanmerking komt. 2. Zie de reactie onder punt 1. 3. Zie de reactie onder punt 1. 4. Het voorliggende plan is een initiatief van Woningstichting Woensdrecht. Middels een anterieure overeenkomst worden de risico’s in voorliggend project bij de initiatiefnemer gelegd. Ook het mogelijke planschaderisico wordt middels die overeenkomst afgewenteld op de initiatiefnemer. Voor de gemeente bevat voorliggend plan dan ook geen financiële risico’s en is derhalve financieel haalbaar. 5. De initiatiefnemer heeft binnen Putte een geschikte en beschikbare locatie gezocht voor de voorliggende ontwikkeling. Hieruit is voorliggende locatie naar voren gekomen, waarvoor een plan ontwikkeld is en dat nu in procedure genomen is. 6. Voorliggend project heeft pas geresulteerd in een bestemmingsplan nadat het plan voor “Centrum Putte” in procedure gegaan was. Gekozen was om niet te wachten op voorliggend project om het bestemmingsplan voor de rest van de kern Putte niet onnodig op te houden. Omdat de uitkomst
8
van een planprocedure voor een nieuwe ontwikkeling als de voorliggende niet op voorhand vast te stellen is, is gekozen om de betreffende locatie in het plan “Centrum Putte” op te nemen conform de regeling in het voorgaande plan om mogelijke gaten in de dekking van het bestemmingsplan te voorkomen. 7. In de ingediende inspraakreacties wordt geen aanleiding gezien om de procedure voor voorliggende plan stop te zetten of een wijziging in de toegestane bouw- en goothoogte in het plan door te voeren.
6. M.M. Beens-van Beeck, Bradfordstraat 9, 4645 HE Putte De reactie luidt kort samengevat als volgt:
1. Indiener geeft aan dat tekeningen op schaal en met maatvoering van het complex ontbreken en het vreemd is dat een procedure gestart wordt op basis van schetsen zonder maatvoering. 2. Indiener heeft bezwaar tegen de omvang en plaats van het plan op de planlocatie. Het nieuwe complex komt op zeer geringe afstand van het wooncomplex waar de indiener woont. De mogelijkheid om op zeer korte afstand van het wooncomplex van indiener te bouwen wordt als onacceptabel gezien. 3. Indiener is van mening dat het zorgcomplex op geen enkele wijze aansluit op de bebouwing van de Sint Dionysiusstraat, in tegenstelling tot wat in de toelichting van het plan geformuleerd staat. 4. Indiener geeft aan dat er al jaren overlast is van de snookerhal van de omgeving van het plan. Het zorgcomplex zal hier dus ook last van krijgen en door belemmerd worden. 5. Indiener heeft bezwaar tegen het ontbreken van een duidelijk inzicht in de oplossing van het parkeren ten behoeve van het zorgcomplex. Parkeerstroken direct tegen het naastgelegen wooncomplex gaan ten koste van het woongenot aldaar en zijn dan ook ongewenst. 6. Indiener vreest dat door het zorgcomplex de lichtinval in de eigen woning zal afnemen. In het plan ontbreken ook een lichttoetredingsberekening en bezonningsdiagram die hierop ingaan. Het woongenot zal ook hierdoor achteruit gaan in de woning. 7. Indiener geeft aan dat, conform ook het gestelde in de toelichting dat 77% van de geregistreerde serieuze klanten uit de gemeente Woensdrecht komt, het zorgcomplex een overcapaciteit heeft en dus te groot wordt uitgevoerd. Indiener vind het niet terecht dat bewoners van een bestaand wooncomplex hun zonlicht en woongenot moeten inleveren ten behoeve van een doelgroep van buiten de gemeente. 8. Indiener geeft aan pas te kunnen instemmen met voorliggende ontwikkeling als het plan aangepast wordt zodat het op een in een dorpse situatie passende afstand van het bestaande wooncomplex gesitueerd wordt en de daglicht- en zonlichttoetreding gewaarborgd is conform de geldende wettelijke Nederlandse regelgeving. 9. Indiener vreest een waardedaling van het eigendom en zal dit gecompenseerd willen zien. Het standpunt van het college van burgemeester en wethouders van Woensdrecht is als volgt: 1. In het voorliggende plan zijn enkele indicatieve schetsen betreffende de mogelijke invulling van het plan opgenomen. Het plan geeft echter alleen de ruimtelijke kaders aan waaraan voorliggend plan moet voldoen. In de bouwvergunningfase, na afloop van de bestemmingsplanprocedure, zal een definitief ontwerp van het complex gemaakt worden dat daarbij moet passen binnen de kaders zoals geschetst in het voorliggende bestemmingsplan. 2. Voorafgaand aan de besluitvorming met betrekking tot het plan heeft een afweging van alle relevante belangen plaatsgevonden. Dit betekent dat óók de belangen van omwonenden zijn meegenomen in deze afweging. Het kan echter voorkomen dat, ondanks de doelstelling zoveel mogelijk rekening te houden met belangen van omwonenden, een afweging er toe leidt dat het algemeen belang groter is en dus dient te prevaleren. In dit geval wordt aan het algemeen belang, bestaande uit het maatschappelijke belang om te voorzien in voldoende huisvesting, veel waarde gehecht. Alle belangen afwegende zijn wij van mening dat er geen sprake is van een onevenredige belangenaantasting die het verlenen van planologische medewerking aan het project achterwege zou moeten laten. Het kan natuurlijk voorkomen dat er door realisering van het project schade optreedt in de vorm van vermindering van het woongenot/privacy/uitzicht of een waardedaling van het perceel. De wet biedt voor dergelijke gevallen de mogelijkheid om een verzoek om vergoeding van, ten
9
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
gevolge van de wijziging van het bestemmingsplan, geleden schade in te dienen. Op basis van artikel 6.1 Wro kan een verzoek om schadevergoeding worden ingediend waarbij onevenredige schade voor vergoeding in aanmerking komt. Bij voorliggend plan is in de vormgeving rekening gehouden met en zo goed mogelijk aangesloten bij de omliggende bebouwing. De toelichting van het plan is hierop aangevuld ter verduidelijking. Daarnaast is het ontwerp van het bouwplan inmiddels voorgelegd aan de welstandscommissie. Qua welstand is het voorliggende plan akkoord bevonden en voldoet dan ook aan redelijke eisen van welstand. Bij het invullen van de voorliggende locatie met een zorgcentrum is rekening gehouden met omliggende functies. Verwacht wordt dat er geen onevenredige hinder van de naastgelegen snookerhal voor het plan op zal treden. Milieutechnisch levert de snookerhal geen beperkingen op voor de gewenste ontwikkeling. Het parkeren rond het project verdient inderdaad nadere aandacht, de tekst was niet geheel helder en liet ruimte voor discussie. In het ontwerp zal meer zorg aan het parkeren rond het plan besteedt worden en de gekozen oplossing helderder geformuleerd worden. Hierbij zal een parkeeroplossing gekozen worden die past binnen de aanbevelingen ten aanzien van de parkeernormen en richtlijnen voor de inrichting van de parkeervoorzieningen waarbij de verkeersveiligheid voorop zal staan. Ook de verdere verkeersafwikkeling in de Bradfordstraat zal hierbij in ogenschouw genomen worden. In het ontwerpplan zal een overzicht opgenomen worden waarin inzicht gegeven wordt in de mogelijke schaduwwerking van het plan voor de omliggende bebouwing. Voor verdere reactie zie onder punt 2. In de plantoelichting wordt in paragraaf 3.3 uitgebreid ingegaan op de capaciteit van de zorgvoorziening en de vraag hiernaar. Gebleken is dat ruime vraag bestaat naar een dergelijke voorziening in de gemeente en direct aangrenzende regio. Verder heeft voorafgaand aan de besluitvorming met betrekking tot het plan een afweging van alle relevante belangen plaatsgevonden. Dit betekent dat óók de belangen van omwonenden zijn meegenomen in deze afweging. Het kan echter voorkomen dat, ondanks de doelstelling zoveel mogelijk rekening te houden met belangen van omwonenden, een afweging er toe leidt dat het algemeen belang groter is en dus dient te prevaleren. In dit geval wordt aan het algemeen belang, bestaande uit het maatschappelijke belang om te voorzien in voldoende huisvesting, veel waarde gehecht. Alle belangen afwegende zijn wij van mening dat er geen sprake is van een onevenredige belangenaantasting die het verlenen van planologische medewerking aan het project achterwege zou moeten laten. Het kan natuurlijk voorkomen dat er door realisering van het project schade optreedt in de vorm van vermindering van het woongenot/privacy/uitzicht of een waardedaling van het perceel. De wet biedt voor dergelijke gevallen de mogelijkheid om een verzoek om vergoeding van, ten gevolge van de wijziging van het bestemmingsplan, geleden schade in te dienen. Op basis van artikel 6.1 Wro kan een verzoek om schadevergoeding worden ingediend waarbij onevenredige schade voor vergoeding in aanmerking komt. De wettelijke normen voor daglichttoetreding zijn opgenomen in het Bouwbesluit. Aan deze normen zal getoetst worden zodra een bouwplan ingediend wordt. Een bouwvergunning kan pas verleend worden als ook aangetoond is dat aan de wettelijke normen van daglichttoetreding voldaan wordt. Een bestemmingsplan gaat niet in op deze normen. Voor verdere reactie zie onder punt 2. Zie de reactie onder punt 2.
7. De heer en mevrouw I. Barendrecht – van Put, Bradfordstraat 25, 4645 HE Putte De reactie luidt kort samengevat als volgt:
1. Indiener is van mening dat het huidig leefgenot van de huidige bewoners van het appartementencomplex ‘Aries’ wordt beperkt door de omvang van het geplande zorgcomplex. Het geplande zorgcomplex neemt door de omvang en ligging zonlicht weg, met name in voor- en najaar. 2. Het zorgcomplex heeft aan de oostzijde balkons op zeer korte afstand van de bestaande balkons, wat ten koste van de privacy in het bestaande wooncomplex gaat.
10
3. Indiener is van mening dat het zorgcomplex door de omvang (hoogte en breedte) het uitzicht aantast. Het zicht naar bos verandert in zicht op baksteen. 4. Indiener is van mening dat de ambities van de gemeente Woensdrecht met voorliggend plan kwantitatief boven de normen van de provincie uitgaan, zoals opgenomen in de interim structuurvisie juli 2008. De behoefte van de provincie behelst 4 appartementen, waarmee de noodzaak voor voorliggende ontwikkeling vervalt indien strijdig met de belangen van de omwonenden. 5. Indiener verzoekt voorliggend plan niet te aanvaarden en de ontwikkelaar te verzoeken met een kleinschaliger voorstel te komen dat beter past in de sfeer van het dorp Putte en rekening houdt met de bezwaren van de omwonenden. Het standpunt van het college van burgemeester en wethouders van Woensdrecht is als volgt: 1. Voorafgaand aan de besluitvorming met betrekking tot het plan heeft een afweging van alle relevante belangen plaatsgevonden. Dit betekent dat óók de belangen van omwonenden zijn meegenomen in deze afweging. Het kan echter voorkomen dat, ondanks de doelstelling zoveel mogelijk rekening te houden met belangen van omwonenden, een afweging er toe leidt dat het algemeen belang groter is en dus dient te prevaleren. In dit geval wordt aan het algemeen belang, bestaande uit het maatschappelijke belang om te voorzien in voldoende huisvesting, veel waarde gehecht. Alle belangen afwegende zijn wij van mening dat er geen sprake is van een onevenredige belangenaantasting die het verlenen van planologische medewerking aan het project achterwege zou moeten laten. Het kan natuurlijk voorkomen dat er door realisering van het project schade optreedt in de vorm van vermindering van het woongenot/privacy/uitzicht of een waardedaling van het perceel. De wet biedt voor dergelijke gevallen de mogelijkheid om een verzoek om vergoeding van, ten gevolge van de wijziging van het bestemmingsplan, geleden schade in te dienen. Op basis van artikel 6.1 Wro kan een verzoek om schadevergoeding worden ingediend waarbij onevenredige schade voor vergoeding in aanmerking komt. 2. Zie de reactie onder punt 1. 3. Zie de reactie onder punt 1. 4. In de toelichting van het voorliggende bestemmingsplan is in paragraaf 3.3 reeds ingegaan op dit aspect. Uit inventarisatie is gebleken dat er meer dan voldoende vraag naar de gewenste voorziening is. Uit correspondentie met de provincie is gebleken zij positief tegenover de voorliggende ontwikkeling staan wat betreft de vraag naar een voorziening als voorliggend. 5. In de ingediende inspraakreacties wordt geen aanleiding gezien om de procedure voor voorliggende plan stop te zetten of een wijziging in de toegestane bouwmassa’s van voorliggend plan door te voeren.
8. De heer en mevrouw Maas, Sint Dionysiusstraat 29, 4645 HH Putte De reactie luidt kort samengevat als volgt:
1. Indieners geven aan dat volgens de gemeentelijke Welstandsnota, juli 2007, in het gebied geen grootschalige veranderingen voorzien zijn en de karakteristiek van de omgeving gehandhaafd moet blijven. De voorgestelde ontwikkeling is dan ook in strijd met het gemeentelijke beleid, waardoor geen medewerking hieraan verleend kan worden. 2. Indieners geven aan dat de bouwregels in het bestemmingsplan bijzonder ruim zijn, waardoor een pand kan ontstaan dat onevenredige inbreuk maakt op de belangen van de indieners. 3. Indieners geven aan dat hun uitzicht door realisering van het plan drastisch zal veranderen. Een dergelijke wijziging van het uitzicht vinden de indieners onevenredig en niet passend op die locatie. 4. Indieners geven aan dat het voorliggende plan een onevenredige inbreuk maakt hun belangen ten aanzien van de lichtinval. De exacte gevolgen voor lichtinval zijn niet onderzocht in het plan. 5. Het plan vermindert, middels de meerdere wooneenheden, de bouwhoogte en de mogelijkheid tot het creëren van ramen en balkons aan de zijde van de woning van de indieners, de privacy voor de indieners. 6. Door het nieuw te bouwen complex zal het verkeer ter plaatse toenemen. Aangezien de Bradfordstraat doodlopend is, zal al het verkeer over de St. Dionysiusstraat moeten rijden. Niet
11
7.
8.
9. 10. 11.
onderzocht is of deze straat op die verkeerstoename berekend is wat de gevolgen voor de omwonenden zijn. Indieners maken kenbaar dat ze zich zorgen maken over het toepassen van de minimale parkeernorm conform het ASVV 2004. Daarnaast wordt in het plan niet duidelijk waar de benodigde parkeerplaatsen gerealiseerd gaan worden. Volgens de planregels dient parkeren op eigen terrein plaats te vinden, terwijl uit de verbeelding niet af te leiden waar de minimaal zeven parkeerplaatsen gerealiseerd zullen worden. Indieners stellen dat de ontwikkeling van het zorgcomplex niet past binnen de theoretische behoefte zoals gesteld in de Woonvisie 2004-2009. Volgens de woonvisie is momenteel nog ruimte voor 4 wooneenheden voor beschermd wonen. De onderbouwing om af te wijken van de Woonvisie is volgens de indieners niet voldoende aangetoond, daar deze slechts bestaat uit één inventarisatie en niet uit kwantitatief onderzoek. Indieners stellen dat de bestemming ´Maatschappelijk´ die op het perceel gelegd is, te ruim geformuleerd is en te veel functies toelaat. Derhalve verzoeken indieners een andere bestemming toe te kennen dan wel de gebruiksmogelijkheden te beperken. Indiener verzoekt om een afschrift van de in het kader van het voorontwerp opgestelde planschade risicoanalyse. Indieners verzoeken om niet over te gaan tot planwijziging en een invulling voor onderhavig perceel te zoeken passend binnen het vigerende bestemmingsplan en aansluitend bij de bebouwing aan de Sint Dionysiusstraat dan wel de bestemmingsplanbepalingen aan te passen conform hun verzoek.
Het standpunt van het college van burgemeester en wethouders van Woensdrecht is als volgt: 1. De welstandsnota gaat over de algemene ruimtelijke kwaliteit van gebieden in de gemeente. Mogelijke bouwplannen in deze gebieden dienen daarbij aan te sluiten bij het karakter van dat gebied, zoals aangegeven in de welstandsnota. De welstandsnota geeft echter geen beperking aan de mogelijkheid van ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente, hiervoor is het bestemmingsplan het aangewezen instrument. Voorliggend plan is derhalve dan ook niet in strijd met het gemeentelijke beleid. 2. Voorafgaand aan de besluitvorming met betrekking tot het plan heeft een afweging van alle relevante belangen plaatsgevonden. Dit betekent dat óók de belangen van omwonenden zijn meegenomen in deze afweging. Het kan echter voorkomen dat, ondanks de doelstelling zoveel mogelijk rekening te houden met belangen van omwonenden, een afweging er toe leidt dat het algemeen belang groter is en dus dient te prevaleren. In dit geval wordt aan het algemeen belang, bestaande uit het maatschappelijke belang om te voorzien in voldoende huisvesting, veel waarde gehecht. Alle belangen afwegende zijn wij van mening dat er geen sprake is van een onevenredige belangenaantasting die het verlenen van planologische medewerking aan het project achterwege zou moeten laten. Het kan natuurlijk voorkomen dat er door realisering van het project schade optreedt in de vorm van vermindering van het woongenot/privacy/uitzicht of een waardedaling van het perceel. De wet biedt voor dergelijke gevallen de mogelijkheid om een verzoek om vergoeding van, ten gevolge van de wijziging van het bestemmingsplan, geleden schade in te dienen. Op basis van artikel 6.1 Wro kan een verzoek om schadevergoeding worden ingediend waarbij onevenredige schade voor vergoeding in aanmerking komt. 3. Zie de reactie onder punt 2. 4. In het ontwerpplan zal een overzicht opgenomen worden waarin inzicht gegeven wordt in de mogelijke schaduwwerking van het plan voor de omliggende bebouwing. Voor verdere reactie zie onder punt 2. 5. Zie de reactie onder punt 2. 6. De te verwachten verkeerstoename als gevolg van het bouwplan Bradfordstraat is gering. Daarenboven is de Sint Dionysiusstraat een type weg dat verkeersintensiteiten tot circa 3.000 motorvoertuigen per etmaal (mvt/etmaal) goed kan verwerken, terwijl de huidige verkeersbelasting voor een gemiddelde werkdag ruim onder de 500 mvt/etmaal ligt. Derhalve zijn geen extra maatregelen noodzakelijk. 7. Het parkeren rond het project verdient inderdaad nadere aandacht, de tekst was niet geheel helder en liet ruimte voor discussie. In het ontwerp zal meer zorg aan het parkeren rond het plan
12
8.
9.
10.
11.
besteedt worden en de gekozen oplossing helderder geformuleerd worden. Hierbij zal een parkeeroplossing gekozen worden die past binnen de aanbevelingen ten aanzien van de parkeernormen en richtlijnen voor de inrichting van de parkeervoorzieningen waarbij de verkeersveiligheid voorop zal staan. Ook de verdere verkeersafwikkeling in de Bradfordstraat zal hierbij in ogenschouw genomen worden. In de toelichting van het voorliggende bestemmingsplan is in paragraaf 3.3 reeds ingegaan op dit aspect. Uit inventarisatie is gebleken dat er meer dan voldoende vraag naar de gewenste voorziening is. Uit correspondentie met de provincie is gebleken zij positief tegenover de voorliggende ontwikkeling staan wat betreft de vraag naar een voorziening als voorliggend. Voor het opstellen van bestemmingsplannen wordt gebruik gemaakt van een gemeentelijk Handboek. Dit Handboek, dat de leidraad is bij het opstellen van alle bestemmingsplannen in de gemeente, zijn alle bestemmingen en bijbehorende voorschriften reeds geformuleerd. Alleen in zeer specifieke gevallen wordt afgeweken van het Handboek. De in voorliggend plan opgenomen maatschappelijke functie geeft geen aanleiding af te wijken van het gemeentelijke Handboek voor bestemmingsplannen. De in het kader van het voorontwerp opgestelde planschaderisicoanalyse is opgesteld door de initiatiefnemer. Middels een overeenkomst is bepaald dat het planschaderisico bij de initiatiefnemer is en dat het aan deze partij is om dat risico af te dekken. De gemeente heeft geen inzicht gekregen in de opgestelde planschaderisicoanalyse en kan deze derhalve ook niet beschikbaar stellen. In de ingediende inspraakreacties wordt geen aanleiding gezien om de procedure voor voorliggende plan stop te zetten of een wijziging in de toegestane bouwmassa’s van voorliggend plan door te voeren.
9. Waterschap Brabantse Delta, Postbus 5520, 4801 DZ Breda De reactie luidt kort samengevat als volgt:
1. Indiener geeft aan geen zienswijze tegen het plan te hebben. Het standpunt van het college van burgemeester en wethouders van Woensdrecht is als volgt: 1. De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
10. VROM-inspectie, Postbus 850, 5600 AW Eindhoven De reactie luidt kort samengevat als volgt:
1. Indiener geeft aan geen nationale belangen te herkennen in voorliggend plan en derhalve geen opmerkingen te hebben. Het standpunt van het college van burgemeester en wethouders van Woensdrecht is als volgt: 1. De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
11. Provincie Noord-Brabant, Postbus 90151, 5200 MC ’s-Hertogenbosch De reactie luidt kort samengevat als volgt:
1. Indiener geeft aan geen provinciale belangen te herkennen in voorliggend plan en derhalve geen opmerkingen te hebben; Het standpunt van het college van burgemeester en wethouders van Woensdrecht is als volgt: 1. De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
13
Schaduwbepaling n.a.v. nieuwbouw appartementencomplex aan de Bradfordstraat te Putte
juni 2010
Uitgangspunten
Voor de bepaling van de beschaduwing is gebruik gemaakt van Arkey/ASD in combinatie met Art-Lantis 4.5. Voor deze schaduwbepaling zijn op het eigen perceel aanwezige schaduwbronnen zoals eventuele bomen en schuttingen buiten beschouwing gelaten. Er is uitgegaan van de data 21 maart, 21 juni en 21 september. Er is rekening gehouden met de zomertijd, voor 2010 ingaand op 28 maart en eindigend op 31 oktober. De afbeeldingen geven de schaduwwerking weer t.g.v. zon, niet het lichtniveau. Er is uitgegaan van een volkomen onbewolkte lucht, een bewolkingsgraad van 0%. Dit is een theoretisch uitgangspunt t.b.v. de afstandbepaling van de schaduw. De werkelijke gemiddelde hoeveelheid zonneschijn varieert tussen slechts 17% in december en 43% in augustus wat overeenkomt met een bewolkingsgraad van resp. 83% en 57%. (gemiddelde waarneming H-15 in onderstaande tabel) (bron: Klimaatatlas van Nederland 1971-2000, KNMI)
Zonneschijnduur in procenten van de langst jan feb mrt apr mei 210 21 30 33 41 235 21 30 34 42 240 21 29 32 40 260 20 28 31 38 265 270 19 29 31 39 275 18 26 29 36 280 18 26 30 37 290 18 27 28 36 310 21 28 32 41 344 21 28 31 39 350 19 28 29 38 370 21 28 29 37 375 380 19 27 29 37
mogelijke duur jun jul 46 42 47 42 45 40 42 37
43 43 41 39
47 46 44 42
37 37 35 35
31 32 31 32
22 22 22 23
18 18 19 18
winter 23 23 23 22
lente 40 41 39 37
zomer 44 44 42 39
herfst 30 30 29 30
jaar 34 35 33 32
43 40 41 40 44 44 41 41
38 35 36 34 41 39 37 35
40 36 37 37 43 41 39 38
44 40 41 41 46 43 43 41
35 34 34 34 38 34 35 35
31 31 30 31 33 30 33 33
22 21 21 20 23 22 23 25
18 16 17 16 18 17 18 17
22 20 20 20 22 22 22 22
38 35 36 35 39 38 36 36
41 37 38 37 43 41 40 38
29 29 28 28 31 29 30 31
32 30 31 30 34 32 32 32
40
35
38
42
35
32
23
17
21
35
38
30
31
H-5 H-15
43 43
38 38
40 40
43 43
36 35
32 32
22 22
18 17
22 22
38 38
40 40
30 30
33 32
20 20
28 28
31 31
39 39
aug
sep
okt
nov
dec
Oriëntatie van het perceel
nie positie
bron: Google Maps
uw uwbo
21 maart 15:00
21 maart 16:00
21 maart 17:00
21 maart 18:00
21 juni 18:00
21 juni 19:00
21 juni 20:00
21 juni 21:00
21 september 16:00
21 september 17:00
21 september 18:00
21 september 19:00
VOORBLAD
Gemeente Woensdrecht Planregels Bestemmingsplan: “Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53” Id = NL.IMRO.0873.PUTTxBP052xHERZx01-ON01 Fase Voor-ontwerp
Datum besluit 09-02-2010
Datum publicatie 10-03-2010
Ontwerp Vastgesteld Van kracht Raad van State Onherroepelijk
Gemeentebladnummer: …… - …...
Datum ter inzage 11-03-2010
Bijzonderheden
2
Status: ontwerp
INHOUDSOPGAVE BESTEMMINGSPLANREGELS HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS.................................................................. 3 Artikel 1 Begrippen ................................................................................................. 3 Artikel 2 Wijze van meten ..................................................................................... 10 HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS............................................................ 13 Artikel 3 Maatschappelijk ...................................................................................... 13 HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS ................................................................. 17 Artikel 4 Anti-dubbeltelregel.................................................................................. 17 Artikel 5 Algemene bouwregels ............................................................................ 17 Artikel 6 Algemene gebruiksregels ....................................................................... 18 Artikel 7 Algemene afwijkingsregels ..................................................................... 19 Artikel 8 Algemene wijzigingsregels ..................................................................... 20 Artikel 9 Algemene procedureregels..................................................................... 21 HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS ............................................. 23 Artikel 10 Overgangsrecht bouwwerken.............................................................. 23 Artikel 11 Overgangsrecht gebruik ...................................................................... 23 Artikel 12 Persoonsgebonden overgangsrecht ................................................... 24 Artikel 13 Slotregel .............................................................................................. 24 BIJLAGEN Tabel toegestane bebouwing
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
1
Status: ontwerp
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
2
Status: ontwerp
HOOFDSTUK 1 Artikel 1
INLEIDENDE REGELS
Begrippen
1.1 plan het bestemmingsplan “Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53” van de gemeente Woensdrecht. 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0873.PUTTxBP052xHERZx01-ON01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen). 1.3 a)
b)
verbeelding analoge verbeelding: de verbeelding van het bestemmingsplan “Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53”, bestaande uit één kaartblad met het nummer NL.IMRO.0873.PUTTxBP052xHERZx01-ON01; digitale verbeelding: de verbeelding van het bestemmingsplan “Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53”, met de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0873.PUTTxBP052xHERZx01-ON01.
1.4 aan- of uitbouw een uitbreiding van het hoofdgebouw die qua afmetingen en/of visueel opzicht (o.m. wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.5 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.6 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.7 aangebouwd bijgebouw een met een overlap van minimaal 1,2 meter aan het hoofdgebouw, geheel of gedeeltelijk, verbonden gebouw; anders is sprake van een vrijstaand bijgebouw;
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
3
Status: ontwerp
1.8 afhankelijke woonruimte een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gewenst is; 1.9 beroep aan huis een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is; 1.10 bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.11 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak. 1.12 bebouwd oppervlak het totaal van de oppervlakten van bouwwerken voor zover deze een grotere hoogte hebben dan 1,2 m, met dien verstande dat pergola’s, erfafscheidingen, e.d. buiten beschouwing worden gelaten; 1.13 bebouwingspercentage een in de planregels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; 1.14 beroep aan huis een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is; 1.15 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroep aan huis c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslagen administratieruimten en dergelijke; 1.16 bestemmingsvlak een geometrisch vlak met eenzelfde bestemming.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
4
Status: ontwerp
1.17 bijgebouw een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.18 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.19 bouwgrens de grens van een bouwvlak. 1.20 bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder; 1.21 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.22 bouwperceelgrens de grens van een bouwperceel. 1.23 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.24 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.25 dak iedere bovenbeëindiging van een gebouw; 1.26 dakopbouw een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de nok of de dakrand van het dak, dat het silhouet van het oorspronkelijke dak verandert;
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
5
Status: ontwerp
1.27 erotisch getinte vermaaksfunctie een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal; 1.28 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.29 gevellijn de als zodanig op de verbeelding aangegeven lijn, die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen c.q. bouwgrenzen; 1.30 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt; 1.31 hoofdgebouw een gebouw dat, in architectonisch opzicht als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt; 1.32 horeca het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waaronder bed & breakfast, discotheek, feestzaal en partyboerderij, te onderscheiden in: horeca van categorie 1: een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt. Daaronder worden begrepen: een ijssalon, een koffie- en/of theehuis; horeca van categorie 2: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszaken/lunchroom, konditorei, afhaalcentrum, eetwinkels, restaurant; horeca van categorie 3: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen;
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
6
Status: ontwerp
Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar; horeca van categorie 4: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren: Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning); horeca van categorie 5: een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf. Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers; 1.33 horecabedrijf een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie; 1.34 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit de in de bij de planregels behorende “Staat van bedrijven” (Bedrijvenlijst ontleend aan de brochure Bedrijven en Milieuzonering VNG) genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend; 1.35 maatschappelijke voorzieningen religieuze, onderwijs- (inclusief crèches en kinder- en buitenschoolse opvang) educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen voor het openbaar bestuur, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen; 1.36 mantelzorg het bieden van zorg aan een ieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociaal vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
7
Status: ontwerp
1.37 omgevingsvergunning vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo); 1.38 overkapping een bouwwerk, geen gebouwzijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport; 1.39 peil a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: - de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: - de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; c. indien in of op het water wordt gebouwd: - het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil); 1.40 seksinrichting de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, een parenclub of een prositutiebedrijf waardonder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.41 voorzieningen van algemeen nut voorzieningen ten behoeve van op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of wegverkeer; 1.42 vrijstaand bijgebouw een van het hoofdgebouw losstaand bijgebouw; een bijgebouw dat een overlap van minder dan 1,2 meter met het hoofdgebouw heeft wordt aangemerkt als een vrijstaand bijgebouw;
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
8
Status: ontwerp
1.43 wet / wettelijke regelingen indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen en dergelijke, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald; 1.44 woning een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
9
Status: ontwerp
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 afstanden afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn; 2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.3 de goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.4 de horizontale diepte van een gebouw de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel; 2.5 de inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.6 de oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.7 de verticale diepte van een gebouw de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer; 2.8 dakhelling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals, balkons, erkers, gevel- en kroonlijsten, gevelversieringen, kozijnen, luifels, overstekende daken, plinten, pilasters, schoorstenen ventilatiekanalen en naar de aard daarmee gelijk te stellen
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
10
Status: ontwerp
bouwonderdelen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt. Bij de goothoogte wordt gemeten daar waar de goot het hoogst ligt. Indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakopbouwen bevinden, waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dat 50% van de gevelbreedte, wordt de gooten de bouwhoogte van de dakopbouw(en) als goothoogte respectievelijk bouwhoogte aangemerkt.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
11
Status: ontwerp
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
12
Status: ontwerp
HOOFDSTUK 2
BESTEMMINGSREGELS
PARAGRAAF A : ENKELBESTEMMINGEN Artikel 3
Maatschappelijk
3.1 Bestemmingsomschrijving De voor “Maatschappelijk” aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bibliotheek; b. cultuur en ontspanning; c. gemeenschapshuis; d. gezondheidszorg; e. onderwijs, inclusief crèches en kinder- en buitenschoolse opvang; f. openbare dienstverlening; g. ouderenhuisvesting; h. religie; i. sociale activiteiten; j. welzijnsinstelling; k. zorgvoorzieningen (inclusief dagactiviteiten voor mensen met een begeleidingsen /of zorgvraag); met daaraan ondergeschikt: l. erven en tuinen; m. één horecavoorziening per locatie; n. speelvoorzieningen; o. verhardingen, groen- en parkeervoorzieningen. 3.2 Bouwregels 3.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage van het bouwvlak bedraagt maximaal 90%; c. de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 10 meter; d. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal bouwlagen’ zijn maximaal 3 bovengrondse bouwlagen toegestaan; e. de voorgevel moet worden gesitueerd in of maximaal 2 meter achter de op de verbeelding aangegeven ‘gevellijn’. Indien voor een bouwperceel meerdere gevellijnen zijn bepaald, dienen zowel de voor- als de zijgevels hierin te worden gebouwd;
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
13
Status: ontwerp
f.
op eigen terrein, dan wel op eigen terrein binnen een straal van 100 meter van het betreffende bouwplan, dient te worden voorzien in de parkeerbehoefte.
3.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag binnen het aangegeven bouwvlak ten hoogste 4 meter bedragen; b. buiten het aangegeven bouwvlak bedraagt de maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 2,5 meter met uitzondering van verlichtingsarmaturen, waarvan de hoogte ten hoogste 6 meter mag bedragen. 3.3 Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. een goede woonsituatie (wooncomfort, kwaliteit woongenot van directe omgeving); 3. de verkeersveiligheid; 4. de sociale veiligheid; 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; 6. de brandveiligheid; 7. de parkeerruimte op eigen terrein. 3.4 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 sub f voor het voorzien van (een deel van) de parkeerbehoefte in het openbaar gebied mits: a. het fysiek niet mogelijk is doordat niet in bereikbaar kan worden voorzien; b. het niet ten koste gaat van (bestaande) parkeergelegenheid ten behoeve van wonen; c. het elders op eigen terrein niet mogelijk is de parkeerbehoefte op te lossen. 3.5 Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet op de ruimtelijke ordening, wordt in elk geval gerekend het gebruik: a. voor de uitoefening van een bedrijf; b. voor de opslag en verkoop van motorbrandstoffen; c. seksinrichtingen, coffeeshops, discotheken en bardancings; d. van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
14
Status: ontwerp
3.6
Afwijken van de gebruiksregels (n.v.t)
3.7
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (n.v.t)
3.8
Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk (n.v.t)
3.9
Wijzigingsbevoegdheid (n.v.t)
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
15
Status: ontwerp
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
16
Status: ontwerp
HOOFDSTUK 3
Artikel 4
ALGEMENE REGELS
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5
Algemene bouwregels
5.1 Algemene regels m.b.t. ondergronds bouwen 5.1.1 Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen; 5.1.2 voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels: a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen de gronden waar volgens de desbetreffende regels hoofd- dan wel bijgebouwen zijn toegestaan; b. de oppervlakte aan ondergrondse bebouwing, voor zover niet onder bovengrondse bebouwing is gesitueerd en voor zover een grotere hoogte hebben dan 1,2 meter, mag per bouwperceel niet meer bedragen dan het perceelsafhankelijke maximum vermeld in kolom D van de als bijlage “Tabel Toegestane Bebouwing”, met dien verstande dat het totaal van alle bebouwing (kolom C+D+E+F) het betreffende maximum in kolom B niet overschrijdt; c. randvoorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding zijn buiten bouwvlakken toegestaan; d. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3,5 meter onder peil, met dien verstande dat een randvoorziening ten behoeve van de waterhuishouding (bergbassins) tot maximaal 6 meter onder peil gebouwd mag worden; 5.1.3 Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 5.1.2 sub d voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarde dat de waterhuishouding niet wordt verstoord.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
17
Status: ontwerp
5.2 Bestaande afstanden en maten a. Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden; b. in die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden c. in het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in sub a en b van dit artikel uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
Artikel 6
Algemene gebruiksregels
Het is verboden de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de gegeven bestemming.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
18
Status: ontwerp
Artikel 7
Algemene afwijkingsregels
7.1 Omgevingsvergunning Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij omgevingsvergunning afwijken van: a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages; b. de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven; c. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; d. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10,00 meter; e. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40,00 meter; f. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt; g. de regels en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van communicatievoorzieningen, worden vergroot tot niet meer dan 35 meter. 7.2 Afwijken mantelzorg Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van de specifieke gebruiksregels voor het toestaan van het gebruik van een bij een (dienst-)woning behorend (vrijstaand) bijgebouw of tijdelijke woonunit als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van het volgende: a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies wordt ingewonnen van een, door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen, onafhankelijke deskundige; b. de afhankelijke woonruimte mag slechts worden gebruikt voor de huisvesting van één huishouden;
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
19
Status: ontwerp
c. de omgevingsvergunning vervalt zodra de onder a. bedoelde noodzaak is komen te vervallen; d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven; e. de een vloeroppervlak van ten hoogste 80 m² van de op grond van de respectievelijke bouwregels bij een (dienst-)woning toegestane (vrijstaande) bijgebouwen mag worden gebruikt als afhankelijke woonruimte.
Artikel 8
Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van: a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft; c. de overschrijdingen als bedoeld in sub a en b mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot; d. het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar regels in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
20
Status: ontwerp
Artikel 9
Algemene procedureregels
9.1 Afwijkingsbevoegdheid Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing. 9.2 Nadere eisen Bij toepassing van een bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. 9.3 Wijzigingsbevoegdheid Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid tot het stellen van nadere eisen, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
21
Status: ontwerp
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
22
Status: ontwerp
HOOFDSTUK 4
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 10 Overgangsrecht bouwwerken 10.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan; 10.2 Burgemeester en Wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%; 10.3 Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 11 Overgangsrecht gebruik 11.1 Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; 11.2 het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; 11.3 indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; 11.4 het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
23
Status: ontwerp
Artikel 12 Persoonsgebonden overgangsrecht Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meerder natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding va het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht bij omgevingsvergunning afwijken.
Artikel 13 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53”.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ............................................….......... de griffier,
................................
Bestemmingsplan Partiële herziening Centrum Putte Bradfordstraat 53
de voorzitter,
................................
24
Bijlage 1 Tabel Toegestane Bebouwing
BIJLAGE :
4.1
“Tabel Toegestane Bebouwing” A
B Maximum van
C Waarvan maximale bebouwing
D Waarvan maximale bebouwing
E Waarvan maximale bebouwing
F Waarvan maximale bebouwing
OPPERVLAKTE BOUWPERCEEL
ALLE BEBOUWING (C+D+E+F)
hoofdgebouw
vrijstaande bijgebouwen
aangebouwde bijgebouwen
bouwwerken geen gebouw zijnde
in m2
in m2
in m2 0,9
in m2 0,4
in m2 0,8
in m2 0,2
<100 100 105 110 115 120 125 130 135 140 145 150 155 160 165 170 175 180 185 190 195 200 205 210 215 220 225 230 235 240 245 250 255 260 265 270 275 280 285 290 295 300 305 310 315 320 325 330 335 340 345 350 355 360 365 370 375 380 385 390 395 400 405 410 415 420
0 70 75 80 90 92,5 95 97,5 100 105 107,5 110 115 117,5 120 122,5 125 127,5 130 132,5 135 137,5 140 142,5 145 146 147,5 150 152,5 155 156 157,5 160 162,5 165 166 167,5 168,5 170 172,5 173,5 175 176 177,5 179 180 182,5 183,5 185 186 187,5 190 191 192 193 194 195 196 197 198 199 200 201 201,5 201,5 202
0,0 63,0 67,5 72,0 81,0 83,3 85,5 87,8 90,0 94,5 96,8 99,0 103,5 105,8 108,0 110,3 112,5 114,8 117,0 119,3 121,5 123,8 126,0 128,3 130,5 131,4 132,8 135,0 137,3 139,5 140,4 141,8 144,0 146,3 148,5 149,4 150,8 151,7 153,0 155,3 156,2 157,5 158,4 159,8 161,1 162,0 164,3 165,2 166,5 167,4 168,8 171,0 171,9 172,8 173,7 174,6 175,5 176,4 177,3 178,2 179,1 180,0 180,9 181,4 181,4 181,8
0,0 40,0 40,0 40,0 40,0 40,0 40,0 40,0 40,0 42,0 43,0 44,0 46,0 47,0 48,0 49,0 50,0 51,0 52,0 53,0 54,0 55,0 56,0 57,0 58,0 58,4 59,0 60,0 61,0 62,0 62,4 63,0 64,0 65,0 66,0 66,4 67,0 67,4 68,0 69,0 69,4 70,0 70,4 71,0 71,6 72,0 73,0 73,4 74,0 74,4 75,0 76,0 76,4 76,8 77,2 77,6 78,0 78,4 78,8 79,2 79,6 80,0 80,4 80,6 80,6 80,8
0,0 50,4 54,0 57,6 64,8 66,6 68,4 70,2 72,0 75,6 77,4 79,2 82,8 84,6 86,4 88,2 90,0 91,8 93,6 95,4 97,2 99,0 100,8 102,6 104,4 105,1 106,2 108,0 109,8 111,6 112,3 113,4 115,2 117,0 118,8 119,5 120,6 121,3 122,4 124,2 124,9 126,0 126,7 127,8 128,9 129,6 131,4 132,1 133,2 133,9 135,0 136,8 137,5 138,2 139,0 139,7 140,4 141,1 141,8 142,6 143,3 144,0 144,7 145,1 145,1 145,4
0,0 20,0 20,0 20,0 20,0 20,0 20,0 20,0 20,0 21,0 21,5 22,0 23,0 23,5 24,0 24,5 25,0 25,5 26,0 26,5 27,0 27,5 28,0 28,5 29,0 29,2 29,5 30,0 30,5 31,0 31,2 31,5 32,0 32,5 33,0 33,2 33,5 33,7 34,0 34,5 34,7 35,0 35,2 35,5 35,8 36,0 36,5 36,7 37,0 37,2 37,5 38,0 38,2 38,4 38,6 38,8 39,0 39,2 39,4 39,6 39,8 40,0 40,2 40,3 40,3 40,4
A
B Maximum van
C Waarvan maximale bebouwing
D Waarvan maximale bebouwing
E Waarvan maximale bebouwing
F Waarvan maximale bebouwing
OPPERVLAKTE BOUWPERCEEL
ALLE BEBOUWING (C+D+E+F)
hoofdgebouw
vrijstaande bijgebouwen
aangebouwde bijgebouwen
bouwwerken geen gebouw zijnde
in m2
in m2
in m2
in m2
in m2
in m2
425 430 435 440 445 450 455 460 465 470 475 480 485 490 495 500 505 510 515 520 525 530 535 540 545 550 555 560 565 570 575 580 585 590 595 600 605 610 615 620 625 630 635 640 645 650 655 660 665 670 675 680 685 690 695 700 705 710 715 720 725 730 735 740 745 750 755 760 765 770 775 780 785
205 206 207 208 209 210 211 212 213 213,5 214 215 215,5 216 216,5 217,5 218 218,5 219 219,5 220 220 220,5 221 221,5 222 222,5 223 223 223,5 224 224 224,5 224,5 225 225 225,5 225,5 226 226 226,5 227 227,5 227,5 228 228 228,5 228,5 229 229,5 230 230,5 231 231,5 232 232,5 223 223,5 234 234,5 234,5 235 236 237 238 239 240 241 242 243 244 245 246
184,5 185,4 186,3 187,2 188,1 189,0 189,9 190,8 191,7 192,2 192,6 193,5 194,0 194,4 194,9 195,8 196,2 196,7 197,1 197,6 198,0 198,0 198,5 198,9 199,4 199,8 200,3 200,7 200,7 201,2 201,6 201,6 202,1 202,1 202,5 202,5 203,0 203,0 203,4 203,4 203,9 204,3 204,8 204,8 205,2 205,2 205,7 205,7 206,1 206,6 207,0 207,5 207,9 208,4 208,8 209,3 200,7 201,2 210,6 211,1 211,1 211,5 212,4 213,3 214,2 215,1 216,0 216,9 217,8 218,7 219,6 220,5 221,4
82,0 82,4 82,8 83,2 83,6 84,0 84,4 84,8 85,2 85,4 85,6 86,0 86,2 86,4 86,6 87,0 87,2 87,4 87,6 87,8 88,0 88,0 88,2 88,4 88,6 88,8 89,0 89,2 89,2 89,4 89,6 89,6 89,8 89,8 90,0 90,0 90,2 90,2 90,4 90,4 90,6 90,8 91,0 91,0 91,2 91,2 91,4 91,4 91,6 91,8 92,0 92,2 92,4 92,6 92,8 93,0 89,2 89,4 93,6 93,8 93,8 94,0 94,4 94,8 95,2 95,6 96,0 96,4 96,8 97,2 97,6 98,0 98,4
147,6 148,3 149,0 149,8 150,5 151,2 151,9 152,6 153,4 153,7 154,1 154,8 155,2 155,5 155,9 156,6 157,0 157,3 157,7 158,0 158,4 158,4 158,8 159,1 159,5 159,8 160,2 160,6 160,6 160,9 161,3 161,3 161,6 161,6 162,0 162,0 162,4 162,4 162,7 162,7 163,1 163,4 163,8 163,8 164,2 164,2 164,5 164,5 164,9 165,2 165,6 166,0 166,3 166,7 167,0 167,4 160,6 160,9 168,5 168,8 168,8 169,2 169,9 170,6 171,4 172,1 172,8 173,5 174,2 175,0 175,7 176,4 177,1
41,0 41,2 41,4 41,6 41,8 42,0 42,2 42,4 42,6 42,7 42,8 43,0 43,1 43,2 43,3 43,5 43,6 43,7 43,8 43,9 44,0 44,0 44,1 44,2 44,3 44,4 44,5 44,6 44,6 44,7 44,8 44,8 44,9 44,9 45,0 45,0 45,1 45,1 45,2 45,2 45,3 45,4 45,5 45,5 45,6 45,6 45,7 45,7 45,8 45,9 46,0 46,1 46,2 46,3 46,4 46,5 44,6 44,7 46,8 46,9 46,9 47,0 47,2 47,4 47,6 47,8 48,0 48,2 48,4 48,6 48,8 49,0 49,2
A
B Maximum van
C Waarvan maximale bebouwing
D Waarvan maximale bebouwing
E Waarvan maximale bebouwing
F Waarvan maximale bebouwing
OPPERVLAKTE BOUWPERCEEL
ALLE BEBOUWING (C+D+E+F)
hoofdgebouw
vrijstaande bijgebouwen
aangebouwde bijgebouwen
bouwwerken geen gebouw zijnde
in m2
in m2
in m2
in m2
in m2
in m2
790 795 800 >800
400
247 248 249 250
222,3 223,2 224,1 225,0
98,8 99,2 99,6 100,0
177,8 178,6 179,3 180,0
49,4 49,6 49,8 50,0
200
180,0
80,0
144,0
40,0
Toepassing "Tabel Toegestane Bebouwing" Startpunt is kolom "A". Hierin zoekt u de oppervlakte op van uw bouwperceel. Dit is meestal de kadastrale oppervlakte. Als op het bouwperceel meerdere bestemmingen liggen geldt enkel de oppervlakte van de bestemming "Wonen". In kolom "B" vindt u het maximale bebouwingsoppervlak op het perceel. De bebouwing kan bestaan uit een of meer van de in de kolommen "C" t/m "F" genoemde soorten bebouwing. Zowel het per soort aangegeven maximum aan bebouwing als het maximum van alle bebouwing mag niet worden overschreden. Voorbeeld: Het bouwperceel is 400 m2 groot. Volgens kolom "B" is maximaal 200 m2 aan bebouwing toegelaten. Het hoofdgebouw mag max. 180 m2 zijn. Als u hier voor kiest resteert voor de overige bebouwing nog 20 m2. Als het hoofdgebouw echter 80 m2 groot wordt blijft er voor de overige bebouwing nog 120 m2 over. Als u vervolgens een vrijstaand bijgebouw van 40 m2 en een carport/overkapping van 30 m2 wenst komt het totaal aan bebouwing op 150 m2, zodat nog 50 m2 aan bebouwingsmogelijkheden resteert. Dat kunt u bij voorbeeld aanwenden voor het realiseren van aangebouwde bijgebouwen.