Gemeente Wijk bij Duurstede
Integraal horecabeleid
INSPRAAKREACTIES
Maatwerk voor alle horeca-activiteiten
Wijk bij Duurstede, november 2012
1
2
1.
Lijst van indieners inspraakreacties
Deze paragraaf bevat een lijst van degene die een inspraakreactie hebben ingediend. Nr
Naam
1
LTO Krommerijn en Heuvelrug Kapelleweg 4 (namens de agrarische ondernemers in het buitengebied) Anoniem Onbekend Dhr. N. de With Groenewoudseweg 14 Mw. C. Visser Strijp 1 Mw. W. v. Rooij Rijndijk 6 Koninklijke Horeca Nederland Postbus 566 (namens de horeca-ondernemers in de binnenstad) Dhr. E. Geytenbeek Langbroekerdijk A121
2 3 4 5 6 7
Adres
3
3945 LA Cothen
3945 BC Cothen 3947 BM Langbroek 3962 MX Wijk bij Duurstede 3440 AN Woerden 3947 BG Langbroek
2.
Inspraakreacties
Deze paragraaf is een overzicht van alle inspraakreacties die zijn ontvangen uit het maatschappelijke veld. De inspraakreacties zijn samengevat. De nummers corresponderen met de nummers uit de lijst van indieners. 1. Inspreker pleit voor ruimere mogelijkheden voor horeca voor agrariërs. A. Kosten-baten De beperkingen rondom horeca als nevenactiviteit maken enig economisch rendement onmogelijk. De activiteiten vragen enige investering, waar inkomsten (uit de horeca-activiteit) tegenover moeten komen te staan. B. Openingstijd De openingstijden tot 19.00u is te beperkt. In de zomermaanden zijn na 19.00u nog voldoende recreanten in het buitengebied. Bovendien is het bij een arrangement met BBQ niet realistisch dat je om 19.00u klaar bent. Het horecagedeelte start om 18.00u en is om 20.00u of 21.00u afgelopen. Het voorstel is dan ook om de openingstijd te stellen op 21.00u. C. Oppervlakte De gestelde oppervlakte van 100m² is veel te kleinschalig. De functie dient wel in bestaande bebouwing plaats te vinden. Vaak zijn gebouwen echter groter dan 100m², een verdeling in stukken is niet gewenst. Het voorstel is om de oppervlakte te stellen op 300m². D. Aantal personen Het aantal personen en bedrijfsuitjes met een agrarische activiteit zijn vaak groter dan 30 personen. Juist groepen tussen de 20 en 50 personen zorgen voor enige rendement. Voorstel is dan ook om het aantal personen op maximaal 50 te zetten (waarbij de parkeergelegenheid op eigen terrein, binnen het bouwblok wordt opgelost). E. Catering Het is niet realistisch dat de agrarische ondernemer het eten en het drinken zelf verzorgt / bereidt. Lokale ondernemers en services kunnen in het eten en drinken voorzien. F. Periode De periode waarin horeca-activiteiten mogen voorkomen, is te kort. Voorstel is om de periode met één maand te verlengen (dus van maart t/m oktober) of anders de activiteiten jaarrond mogelijk te maken. G. Paracommercie De insteek om alles te beperken vanuit paracommercie vindt LTO zwaar overtrokken. De reden dat mensen de boerderijen bezoeken, is primair de agrarische activiteit of de beleving van het gebied, dit is de trekker in het geheel. Om het rendabel te maken, wordt de bezoekers eten en drinken aangeboden. H. Ontmoediging De bezoekers van de boerderijen komen gericht het gebied in voor recreatie en buitenactiviteiten. Indien het beleid dit ontmoedigt, zullen bezoekers elders in de regio activiteiten opzoeken.
4
I. Co-creatie De veronderstelling dat er een markt is voor mensen die in het buitengebied eerst een activiteit doen tot 19.00u en vervolgens in de kernen gaan eten is onjuist; bezoekers willen het niet en voor de agrarische ondernemers is er dan niets aan te verdienen.
2. Inspreker geeft met name de problematiek rond het Wijkse Stekkie aan (= paracommerciële instelling). Tegenover het beleid had de inspreker geen opmerkingen. A. Handhaving Verordening Paracommercie In verband met de Verordening Paracommercie is handhaving erg belangrijk. Zo organiseert het Wijkse Stekkie regelmatig feesten, ook recent, terwijl het een besloten vereniging is. Er worden bruiloften voor leden gehouden. En elke zaterdagmiddag is het pand voor iedereen open, terwijl het eigenlijk alleen voor leden open zou moeten zijn. Inspreker heeft in 2011 een verzoek om handhaving voor een feest gedaan. Daar is toen adequaat op gereageerd (het voorgenomen feest is afgezegd). Inspreker vermoedt dat er een capaciteitsprobleem bij team Handhaving ligt. Het lijkt er op dat het beleid niet gecontroleerd kan worden. Het is belangrijk dat er gehandhaafd wordt in het weekend en niet alleen tijdens kantooruren. B. Oneerlijke concurrentie In het Wijkse Stekkie wordt alcohol geschonken: een biertje kost maar €1,- Dit is geen eerlijke concurrentie. C. Ideeën Suggestie is dat politie en handhaving beter met elkaar gaan samenwerken. Verder zou het Wijkse Stekkie beter moeten communiceren met de gemeente. Dit kan bijvoorbeeld door een kalender af te geven met alle activiteiten. Als een activiteit niet op de kalender staat, dan is dat illegaal.
3. Inspreker ervaart overlast als gevolg van horeca-activiteiten van een agrarische ondernemer. A. Begrip Inspreker grenst aan het agrarisch bedrijf waarbij een forellenvisvijver geëxploiteerd wordt. Inspreker heeft geen zienswijze ingediend tegen de vergunning, omdat er begrip is voor het feit dat het agrarisch bedrijf in zwaar weer verkeert: neveninkomsten zijn van harte welkom. B. Overlast Ondanks gemaakte afspraken kan de inspreker de heer Oostveen niet meer aanspreken als er geluidsoverlast is. De vijver is inmiddels ’s avonds, op meerdere dagen door de week en op zondag open.
5
C. Ander gebruik Er vinden kinderpartijtjes plaats. Er zijn ook regelmatig springkussens voor kinderen en er wordt een voetbalveldje in gebruik genomen. Dit heeft niets te maken met de forellenvisvijver. Er dient ingegrepen te worden. Het zou verboden moeten worden om andere activiteiten te organiseren dan forelvissen. Dus geen kinderpartijtjes, feestjes of andere activiteiten in de kantine of het terrein rond de vijver. D. Alcohol schenken Het horecabeleid wordt verruimd en staat toe dat de heer Oostveen alcohol mag schenken. Dit baart de inspreker zorgen, omdat hiermee de kans op overlast veel hoger is. E. Suggesties Aan het schenken dienen voorwaarden verbonden te worden: - geen alcohol schenken buiten de kantine. De gevolgen van het buiten schenken (op een terras) veroorzaakt geluidsoverlast; - het moet verboden zijn om te schenken aan mensen die geen gebruik gaan maken van de agrarische nevenactiviteit (forelvissen). Nu kan iedereen daar een biertje drinken; - het succes van het beleid staat of valt met een adequate handhaving.
4. Inspreker geeft enkele aandachtspunten mee in het kader van mogelijkheden voor agrariërs in het buitengebied wat betreft horeca. A. Analyse De agrarische problemen zijn evident. Nieuwe inkomsten zijn nodig, horeca biedt hierin een uitkomst. Naar de letter betekent dit dat een agrarisch bedrijf wordt omgezet in een zelfstandige horecagelegenheid. Dit is voorstelbaar in het kader van Ruimte voor Ruimte. Dit is een goede ontwikkeling, want er is meer ruimte voor ondernemende boeren. B. Valse verwachtingen Het boerenbedrijf kan niet staande worden gehouden met het schenken van ranja en een appelpunt. De boeren zullen bedrogen uitkomen als blijkt dat hij beperkt wordt in de nieuwe bron van inkomsten. De boer probeert de klant binnen te halen en heeft daar veel voor over, en zal zich steeds verder gaan ontwikkelen. De inspreker is bezorgd om de relatie van de voorgestane ontwikkeling enerzijds en de reguliere horeca anderzijds. Tevens is er bezorgdheid over het feit dat de boer beperkt is in zijn ontwikkeling. C. Oneerlijke concurrentie Ook de overheid zelf ziet een inkomstenbron liggen in horeca in het buitengebied. Door subsidie kunnen zijn lagere prijzen vragen voor vergaderlocaties. Dit is oneerlijke concurrentie. Deze ontwikkeling wordt al toegepast: het is mogelijk om te vergaderen bij Staatsbosbeheer. D. Landgoederen Inspreker vat het beleid samen als het gaat om horeca bij landgoederen. E. Handhaving De vraag is hoe de gemeente het beleid wil gaan handhaven.
6
5. Inspraakreactie komt overeen met reactie onder 1. 6. Inspreker heeft opmerkingen van diverse aard op het horecabeleid. Kernpunten zijn het belang van handhaving en het faciliteren van een ‘level playing field’, ofwel het concurreren onder gelijke voorwaarden. Op 19 november 2012 zijn de aangedragen punten mondeling toegelicht en benadrukt. Deze zijn verwerkt in het onderstaande. A. Wat is “kleinschalig”? Om tegen te gaan dat het woord “kleinschalig” door verschillende mensen verschillend wordt geïnterpreteerd, wordt verzocht om een algemene definitie / voorwaarden van deze term met betrekking tot de toegestane maximale oppervlakte. B. Terrassen Er is waardering voor de uitbreiding van het seizoen met één maand. Inspreker is tegen een verbod op heaters. C. Belang handhaving (vooral i.v.m. Verordening Paracommercie) Er is waardering voor het voorstel voor de Verordening Paracommercie. Echter, het succes van deze verordening staat of valt met adequate handhaving. Alleen zo ontstaat er een gelijk speelveld. Het belang van een goede handhaving geldt voor elk facet van het beleid. D. Veilig uitgaan Het Convenant Veilig Uitgaan (CVU) en de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan (KVU) zijn twee instrumenten die hetzelfde nastreven. Deze instrumenten kunnen samengevoegd worden. Verder wenst de inspreker meer informatie over een (eventueel) nieuw CVU. E. Mogelijkheden in dorpskernen Binnen de bestemming ‘Gemengd’ zouden meer mogelijkheden moeten komen voor horeca. De inspreker is benieuwd naar de voorwaarden. F. Oneerlijke concurrentie bevorderd door gebrek aan handhaving Vanuit de reguliere horeca in de dorpskernen heerst er grote zorg over het gebrek aan toezicht en handhaving bij sportverenigingen en dorpshuizen. Hier gebeuren op dit moment op grote schaal zaken die niet voldoen of niet volledig voldoen aan wet- en regelgeving, sluitingstijden, bijeenkomsten van persoonlijke aard, schenken aan jongeren etc. Een doorn in het oog van de reguliere horeca en van grote invloed op het bestaansrecht van de ondernemers. G. Partycentrum Inspreker heeft behoefte aan een duidelijke definitie van wat wordt toegestaan in een partycentrum. Op voorhand is er grote zorg met betrekking tot de economische gevolgen voor de horeca in de binnenstad (te veel concurrentie). Er wordt beroep gedaan om het proces, dat zal gaan leiden tot realisatie van het partycentrum, zorgvuldig in te steken en de ondernemers in het centrum hier direct bij te betrekken. H. Relatie horeca-activiteit met hoofdactiviteit Het horecabeleid stelt dat het de voorkeur verdient de horeca-activiteiten te relateren aan de hoofdactiviteit, maar dat dit geen verplichting is. Inspreker wenst toelichting om wat voor een activiteiten het gaat en hoe dit bestemmingsplantechnisch wordt opgelost.
7
I. Voorwaarden horeca in het buitengebied Het is belangrijk dat de betreffende ondernemer en zijn pand moeten voldoen aan alle wet- en regelgeving die noodzakelijk is om horeca te mogen bedrijven. Alleen dan wordt oneerlijke concurrentie tegengegaan. Handhaving hierop is cruciaal. Het idee bestaat dat in het buitengebied de handhaving (op tijden, activiteiten en gebruiksoppervlakte) op een lager pitje staat, terwijl de ondernemers in het centrum onder een vergrootglas worden gelegd. Dit komt tevens tot uiting in de ontwikkelingsmogelijkheden: in het buitengebied lijken die steeds maar te groeien, terwijl die in het centrum op slot zitten. Ook bestaat het idee dat een agrarische ondernemer die horeca-activiteiten ontplooit in het buitengebied niet hoeft te voldoen aan de voorwaarden die gelden vanuit de DHW. Hierdoor ontstaat er een oneerlijke concurrentie of in ieder geval exploitatie onder ongelijke voorwaarden. Doel is juist “gelijke monniken, gelijke kappen”. J. Belang van horeca als hoofdfunctie Horeca is voor de ondernemers een hoofdactiviteit, voor de agrariërs en de instellingen een nevenactiviteit. Ieder die horeca uitoefent moet voldoen aan dezelfde wet- en regelgeving, dan is er eerlijke concurrentie.
7. Inspreker pleit voor ruimere openingstijden voor horeca in het buitengebied. A. Openingstijd In het kader van het goed uitoefenen van de nevenactiviteit op het landgoed heeft de inspreker een probleem met de maximale openingstijd van 19.00u. Het preparen en nuttigen van het diner start om 17.00u. Men is gebruikelijk veel later klaar. Ook vergaderingen lopen regelmatig uit. En er is behoefte om onder het genot van een diner de dag door te nemen. In de zomermaanden zijn er daggasten die een rondleiding combineren met een lunch of diner. Dit zijn allen rustige activiteiten voor maximaal 50 personen (meestal minder) en zonder muziek. De inspreker pleit ervoor de horeca-activiteiten in de avonduren te mogen voortzetten. B. Onderhoud landgoed De horeca-activiteiten hebben niet tot doel geld te verdienen. Het geld gaat rechtstreeks naar het onderhoud van het landgoed. Zonder de horeca-activiteiten is het niet mogelijk de buitenplaats Hindersteyn met alle bijzondere facetten in stand te houden.
8
3.
Reactie op inspraakreacties
Deze paragraaf geeft aan hoe en waarom de inspraakreactie wel of niet zal leiden tot aanpassingen van het horecabeleid. Ad 1 Het beleid beoogt om agrariërs mogelijkheden te geven om horeca- activiteiten te ontplooien zonder dat de horeca-ondernemers in het centrum daar nadeel van ondervinden. Dit is in het algemeen belang. Het horecabeleid probeert niet één deelbelang of groep belanghebbenden (onevenredige) voordelen te bieden. Het beleid is op zoek naar evenwicht. Het pleiten voor ruimere mogelijkheden voor agrariërs door LTO is gezien hun belang goed te begrijpen, het valt niet te ontkennen dat de agrarische sector in moeilijkheden verkeert. Dit geldt echter ook voor de horeca-sector zelf. De ruimere mogelijkheden die bepleit worden, zullen een rechtstreeks nadeel vormen voor de horeca-sector in de kernen. Dit is (mag/kan) niet de bedoeling zijn van gemeentelijk beleid. A en B Beweerd wordt dat door de voorgestelde openingstijd het voor een agrarisch bedrijf niet rendabel zou zijn om een horeca- activiteit te ontplooien. Dit wordt verder niet gemotiveerd of inzichtelijk gemaakt. De openingstijd tot 19.00u is gebaseerd op het door de raad onder de aandacht gebrachte TOP Brabant-model. Dit model is grotendeels verwerkt in het horecabeleid dat ter inzage heeft gelegen. Deze openingstijd is ook geadviseerd door de BEM (zie bijlage 3 in hun rapportage). Daarmee is het vanuit bestuurstechnische en vakinhoudelijke redenen billijk om horeca als nevenactiviteit op de voorgestelde openingstijd te laten. Niettemin is tijdens de horecabijeenkomst van 21 november 2012, waar zowel agrariërs als horeca-ondernemers vertegenwoordigd waren, aangegeven dat een openingstijd tot 20.00u voor beide partijen voorstelbaar zou zijn. Meer animo was er voor het voorstel om in principe 19.00u aan te houden, en als er sprake zou zijn van een combinatie tussen horeca-ondernemer en agrarische ondernemer een op maat gemaakte openingstijd te hanteren. Ander kernpunt was dat het er om gaat dat de agrariërs onder de juiste omstandigheden, dus met de juiste vergunningen, papieren en dergelijke de horeca-activiteit ontplooien. Dit is een kwestie van vergunningverlening en handhaving. Het horecabeleid zal op dit punt worden gewijzigd: de openingstijd wordt gesteld op 20.00u. Verder dient er een regeling te komen om combinatie-aanbiedingen interessant te maken. Het is nog onduidelijk hoe dit in bestemmingsplannen of in vergunningen tot uiting moet gaan komen. Niettemin zal dit wel het kader zijn dat het horecabeleid meegeeft. C Beweerd wordt dat door de voorgestelde oppervlakte het voor een agrarisch bedrijf niet rendabel zou zijn om een horeca- activiteit te ontplooien. Dit wordt verder niet gemotiveerd of inzichtelijk gemaakt. De oppervlakte van 100m² voor horeca als nevenactiviteit is een behoorlijk grote oppervlakte. Zeker in vergelijking met andere Wijkse horecazaken, zoals De Veldpoort, De Engel en Eethuis Dorestad. Dit zijn allen zelfstandige horecazaken - en zijn de grootste etablissementen in de kern – maar hebben allen een oppervlakte van nog geen 200m² (bebouwd, exclusief terras).
9
De voorgestelde oppervlakte in het buitengebied is gebaseerd op het door de raad onder de aandacht gebrachte TOP Brabant-model. Dit model is grotendeels verwerkt in het huidige horecabeleid. Deze oppervlakte is ook geadviseerd door de BEM (zie bijlage 3 in hun rapportage). Daarmee is het vanuit bestuurstechnische en vakinhoudelijke redenen billijk om horeca als nevenactiviteit op de voorgestelde oppervlakte te laten. Tijdens de horeca-bijeenkomst is op dit punt geen compromis gevonden. Met grotere oppervlaktes wordt de concurrentie met het centrum nog groter. Dit wringt, temeer omdat er geen maximaal aantal agrarische bedrijven is aangegeven dat een horecafunctie mag exploiteren. D Het beleid stelt dat er maximaal 30 personen gebruik mogen maken van de horeca-activiteit. Dit aantal is gebaseerd op het aantal personen dat gebruik kan maken van een kleinschalige camping. Door 50 personen toe te laten, is er geen sprake meer van een kleinschalige horecaactiviteit. De kans dat de nevenactiviteit zich ontwikkeld tot hoofdactiviteit of een zelfstandige functie is daarmee te groot. Hiervoor zou het bestemmingsplan veranderd moeten worden. Ter aanvulling hierop wordt gerefereerd aan de algemene opmerking op de vorige bladzijde onder Ad 1. Dit punt is kort besproken tijdens de horecabijeenkomst van 21 november 2012, maar er is geen afspraak over gemaakt. E Er zijn voorbeelden aan te dragen waarin het wel degelijk haalbaar, aantrekkelijk en rendabel is dat de agrariër in zijn eigen horeca-aanbod (inclusief drank en eten) voorziet. Hier zijn vooral de fruittelers een goed voorbeeld van. Tevens maakt het horecabeleid het mogelijk dat horeca-ondernemers en cateraars op de agrarische locatie de bezoekers van drank en eten voorzien. Punt B t/m E leiden niet tot aanpassing van het horecabeleid. F Het voorstel is om nevenactiviteiten toe te staan van maart tot en met oktober. Het is inderdaad redelijk het horeca-seizoen gelijk te stellen aan het terrasseizoen. Op basis van dit horecabeleid is dat seizoen gesteld van maart tot en met oktober. Deze reactie wordt dus overgenomen. G Het belang van horeca als nevenactiviteit voor een agrarisch bedrijf wordt door het horecabeleid erkend. Het horecabeleid is op zoek naar een situatie waarbij zowel de agrarische ondernemers als horeca-ondernemers in de kernen zijn gebaat. Gezien de economische situatie en gezondheid van de sector is voorzichtigheid geboden. H Het horecabeleid voorziet in een duidelijk speelveld voor agrarische ondernemers. Er is geen sprake van ontmoediging. Dit zou tegen ieders belangen ingaan. I Tijdens de horecabijeenkomst van 21 november 2012 was één van de conclusies juist dat de agrarische ondernemers en de horeca-ondernemers elkaar juist moeten gaan opzoeken om in de vraag te voorzien. De overloop van buitengebied naar centrum en vice versa komt nu te weinig voor, terwijl er in beide gebieden relatief veel mensen gebruik maken van horeca.
10
Punt G t/m I leiden niet tot aanpassing van het horecabeleid.
Ad 2 (A t/m C) Het probleem van oneerlijke concurrentie door paracommercie wordt in het horecabeleid erkend. De inspreker haalt een concreet en plaatselijk voorbeeld van oneerlijke concurrentie aan. Het beleid probeert dit fenomeen te voorkomen. Instrument daartoe is de Verordening Paracommercie. Mochten bepaalde activiteiten toch plaatsvinden, dan hebben team Handhaving en de verenigingen en instellingen met dit beleid en deze verordening precies in beeld wat een vereniging wel mag en niet mag als het gaat om horeca-activiteiten. Het geven van bruiloften en het openbaar en goedkoop verkopen van bier is in ieder geval niet toegestaan. Door het beleid en de verordening is handhaving duidelijker en daarmee eenvoudiger. Aan de andere kant is het zo dat verenigingen en instellingen het door teruglopende subsidies moeilijk hebben en op zoek zijn naar andere inkomsten. Hier is op zich niks mis mee, maar het zoeken naar andere inkomsten moet wel op een eerlijke manier gebeuren. Zo mag dit niet ten koste gaan van de reguliere horeca. De acties die de inspreker beschrijft, hebben tot gevolg dat de reguliere horeca juist wel oneerlijk wordt beconcurreerd. Om de verengingen en instellingen tegemoet te komen, is in de Verordening Paracommercie opgenomen dat de verenigingen en instellingen een aantal keer per jaar evenementen mogen organiseren. Deze zijn vaak van zodanige omvang dat die niet in de reguliere horeca kunnen plaatsvinden en tegelijkertijd zijn de evenementen van groot belang voor de verenigingen en instellingen. De reguliere horeca kan profiteren van het evenement door co-creatie (het samenwerken tussen horeca-ondernemers en agrarische ondernemers met horeca-activiteiten) of door het publiek wat op het evenement af komt naar het centrum te lokken. Tot slot is het van belang aan te geven dat het voorstel is om team Handhaving in 2013 uit te breiden met 1 BOA (Buitengewoon Opsporing Ambtenaar). Deze inspraakreactie toont het belang van het voorstel voor de Verordening Paracommercie aan. De inspraakreactie geeft geen aanleiding om de verordening danwel het beleid te wijzigen. De opmerking wat betreft de BOA wordt onderdeel van de Uitvoeringsnotitie die als gevolg van het horecabeleid zal worden opgesteld. In de Uitvoeringsnotitie worden alle acties als gevolg van dit beleid geïnventariseerd. Tevens zal worden aangegeven wanneer en wie verantwoordelijk zal zijn voor de benodigde uitvoering. Tijdens de horecabijeenkomst van 21 november 2012 kwam aan de orde dat verenigingen en instellingen en de horeca-ondernemers elkaar vaker moesten opzoeken om te kijken naar mogelijkheden en combinaties. Een ander duidelijke gezamenlijke wens is om op te treden tegen excessen. Het is belangrijk om de kaders helder af te bakenen en – als deze kaders worden overschreden – hier goed tegen op te treden.
11
Ad 3 Deze inspraakreactie doelt op een exces in het buitengebied. Handhaving danwel het aanpassen van de vergunning is noodzakelijk. De inspraakreactie is in mindere mate geënt op het horecabeleid. Aanpassingen aan het beleid zijn dan ook niet nodig. Het beleid dient wel toegepast te worden op de beheerder van de activiteiten waarop de inspreker doelt. A Het moet voor agrariërs mogelijk zijn om horeca als nevenactiviteit te ontplooien. Voor veel agrariërs is dit een noodzakelijke extra inkomst om het boerenbedrijf overeind te houden. Horeca bij het forellenvissen zou onder de juiste voorwaarden mogelijk moeten zijn. Het forellenvissen zelf is vergund en inmiddels een bestaand recht. B Horeca als nevenactiviteit mag niet leiden tot overlast. Dit wordt van te voren uitgezocht, desnoods via akoestisch onderzoek. Mocht er sprake kunnen zijn van overlast dan wordt de vrijstelling (en daarmee de vergunning) niet verleend. In het geval van de heer Oostveen is de vrijstelling voor het forelvissen wel verleend. Dit recht is inmiddels onherroepelijk. Horecaactiviteiten zijn echter (nog) niet vergund. Juist de horeca-activiteiten kunnen voor overlast zorgen. Hierbij is sprake van een situatie waarbij ofwel een vergunning voor de horeca moet worden verleend ofwel handhavend moet worden opgetreden. C De beschreven activiteiten voldoen niet aan het begrip “horeca als nevenactiviteit”, het is grootschalig, niet gerelateerd aan (de openingstijden van) het agrarisch bedrijf of aan de nevenactiviteit (forelvissen). Feestjes en partijtjes vallen niet onder horeca als nevenactiviteit. De vergunde situatie van de heer Oostveen dient aangepast te worden, want deze komt niet overeen met de praktijk. Het horecabeleid voorziet niet in de mogelijkheid om feesten en partijen te houden. Dit is geen horeca als nevenactiviteit. Handhaving op dergelijke activiteiten ligt voor de hand. Inspreker zou een verzoek om handhaving kunnen indienen. D en E Het schenken van alcohol wordt met horecabeleid mogelijk gemaakt, ook op een terras. Dit alles moet wel aan de wet- en regelgeving voldoen. Het is bekend dat de heer Oostveen alle benodigde vergunningen nog niet in huis heeft. Wanneer aan de wet- en regelgeving wordt voldaan en een exploitatie en/of drank- en horecavergunning is verleend op de voorwaarden zoals gesteld in het horecabeleid, is de kans op overlast veel geringer en de kans op een succesvolle handhavingsactie veel groter. In het horecabeleid is opgenomen dat de horeca-activiteit zich ook kan richten op toeristen (fietsers en wandelaars) of andere groepen, zo lang deze maar niet groter is dan 30 personen. Tenslotte is niet handhaafbaar of iemand een forelvisser, een voorbijgaande toerist of deelnemer aan een bedrijfsuitje is. De inspreker wijst op het belang van handhaving. De inspreker staat hierin zeker niet alleen! Dit kwam ook vaak terug in de horeca- bijeenkomst van 21 november 2012. In het maatschappelijk veld wordt handhaving van het beleid als een absolute prioriteit gezien! In de uitvoeringsparagraaf, die naar aanleiding van het horecabeleid zal worden opgesteld en antwoord geeft de consequenties van het beleid voor de verschillende ambtelijke afdelingen, komt het punt van handhaving expliciet aan bod.
12
Ad 4 A, D en E De inspraakreactie vat het horecabeleid samen. B Tijdens de horecabijeenkomst van 21 november 2012 is uitgesproken dat de verschillende partijen elkaar vaker moeten opzoeken. Het is aan de gemeente hier een passende regeling bij te bedenken. Het horecabeleid vormt het kader. In ieder geval zal aan alle partijen ontwikkelingsruimte worden geboden. C Hetgeen dat hier wordt aangedragen, is niet van toepassing op de gemeente Wijk bij Duurstede. De gemeente hier ook geen ambitie voor. D Het horecabeleid ten aanzien van landgoederen is ambtshalve gewijzigd. E Er wordt verwezen naar de reactie op 3E.
Ad 5 De inspraakreactie is gelijk aan 1. Daarom wordt er ook verwezen naar de reactie op 1.
Ad 6 A Het begrip “ kleinschalig” zal in het beleid niet verder worden uitgewerkt. Door definiëring ontstaat er een harde, misschien zelfs willekeurige grens, waardoor het zou kunnen dat de grens + 1 als grootschalig bestempeld kan worden. Dit is niet de bedoeling. Het beleid wil ruimte open laten voor maatwerk. Het horecabeleid onderscheidt “horeca als nevenactiviteit” en “zelfstandige horeca”. In het geval van horeca als nevenactiviteit in de binnenstad en horeca in het buitengebied zijn er wél nadere voorwaarden gesteld. B Het voorstel aangaande heaters wordt geschrapt. C, F en I Deze inspraakreactie wordt beaamd. Het zal terugkomen in de Uitvoeringsnotitie, die een overzicht geeft van de acties die nodig zijn om het horecabeleid te implementeren. Dit heeft geen wijziging van het beleid zelf tot gevolg. De kaders van het beleid zijn helder geformuleerd, maar dit staat duidelijk los van de capactiteitsvraag of er wel of niet gehandhaafd kan worden. D Het voorstel om het Convenant Veilig Uitgaan en de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan samen te voegen wordt overgenomen.
13
E De voorwaarden voor mogelijkheden voor horeca binnen de bestemming ‘Gemengd’ in de dorpskernen is in het horecabeleid uitgewerkt naar aanleiding van deze reactie. G Het begrip “partycentrum” zal in het vervolgtraject verder uitgewerkt moeten worden, er is nu nog geen duidelijkheid te geven over programma, activiteiten etc. Het proces om het partycentrum te realiseren, zal met de horeca-ondernemers in het centrum doorlopen moeten worden. Aangetoond moet zijn dat er geen sprake is van te grote concurrentie. Een DPO is een voorwaarde. Dit is als zodanig verwerkt in het horecabeleid. H Horeca als nevenactiviteit kent vele vormen en varianten, vooral in het buitengebied. Het is niet doenlijk en zou ook weinig toevoegen om allerlei activiteiten op te sommen. In ieder geval is het zo dat ‘horeca als nevenactiviteit’ is gedefinieerd in het horecabeleid. Deze definitie zal in alle toekomstige bestemmingsplannen van de gemeente Wijk bij Duurstede worden overgenomen. J Deze inspraakreactie is één van de belangrijkste uitgangspunten van het horecabeleid.
Ad 7 A Er wordt verwezen naar de reactie op 1. Overigens wordt voor het concrete verzoek van de inspreker een maatwerkoplossing toegepast. Dit is mogelijk omdat een bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen. B De inspraakreactie wordt beaamd. Deze passage was al verwerkt in het horecabeleid.
14
4.
Andere opmerkingen
Deze paragraaf geeft een overzicht van de opmerkingen die ambtshalve zijn gemaakt. 1. Tekstuele wijzigingen In het plan zijn spelfouten, grammaticale fouten en niet-lopende zinnen verbeterd. Dit zijn wijzigingen van ondergeschikte aard en daarom niet apart benoemd in deze notitie. 2. Diverse kleine opmerkingen In het horecabeleid zijn enkele ondergeschikte tekstdelen herschreven of nader uitgeschreven. 3. Achtergrond Horecabeleid In het horecabeleid wordt verwezen naar de notitie “Achtergrond Horecabeleid”. Dit zal worden geschrapt. “Achtergrond Horecabeleid” was een ‘restant’ van het horecabeleid, zoals dat aan de raad is gepresenteerd op 11 december 2011. Hierin zijn inventarisatie, analyse en uitvoering meegenomen. Gekozen is om het horecabeleid op te stellen als visiedocument, aangezien de inventarisatie (en analyse) als bekend verondersteld mogen worden (betreft geldende regels). De uitvoering is meer gericht op de ambtelijke organisatie. Het handelt over de ambtelijke acties die nodig zijn om dit horecabeleid in de praktijk te brengen (wie en wanneer). De uitvoeringsnotitie is een los document geworden. De uitvoeringsnotitie is van belang voor de nabije toekomst: het geeft een overzicht van de acties die nodig zijn als gevolg van dit horecabeleid en wie die acties moet uitvoeren. De uitvoeringsparagraaf bij het horecabeleid is bijgevoegd. 4. Wijzigingen Drank- en Horecawet (DHW) Dit beleid is géén antwoord op de wijzigingen die als gevolg van de DHW gaan optreden vanaf 1 januari 2013, het voorstel voor de Verordening Paracommercie uitgezonderd. Over diverse zaken in het kader van de wijziging van de DHW zal de raad zich nog moeten gaan uitspreken. Onderwerpen daarbij zijn onder andere happy hours in kroegen, prijsacties van alcohol in supermarkten en handhaven op leeftijd bij het schenken van alcohol. Hierover volgt nog een beleidsvoorstel.
Vanuit team Handhaving 5. Evenementen In het horecabeleid is de door de raad vastgestelde Nota van Uitgangspunten voor het nieuwe bestemmingsplan buitengebeid overgenomen wat betreft de voorwaarden voor beleid voor evenementen. In het horecabeleid zal een passage worden opgenomen die aangeeft wat de verschillen zijn met nationale wetgeving (Bor), die ook voorwaarden geeft voor evenementen. 6. Handhavingsstrategie Team Handhaving heeft input geleverd op deze passage. Zodoende is dit gedeelte geheel herschreven naar aanleiding van een tekstvoorstel van Team Handhaving.
15
7. Bestemmingsplan Binnenstad In het horecabeleid is aangegeven dat de regeling in het bestemmingsplan met betrekking tot horeca in de binnenstad niet optimaal is. Het bestemmingsplan ‘Binnenstad’ is echter relatief recent vastgesteld (2010). Vanuit de teams Handhaving en Ruimtelijke Ontwikkeling komt de wens om de regeling omtrent horeca aan te passen. Gezien de ambtelijke capaciteit die gemoeid is met het nieuwe bestemmingsplan ‘Buitengebied’ zal dit in de loop van 2014 gaan gebeuren. 8. Terrassenbeleid Het terrassenbeleid (voorstel 2 in hoofdstuk 3) is redactioneel aangepast. 9. Zwarte lijst Dit onderwerp komt in het beleid diverse malen aan bod (o.a. voorstel 4 onder 3.3). In het horecaoverleg van 24 oktober 2011 is het onderwerp zwarte lijst / collectieve horecaontzegging besproken met het lokale horecabestuur. Besloten is om de collectieve ontzegging nog niet in te voeren. Dit omdat het op dit moment een te zwaar middel is in vergelijking met de beperkte problematiek. Er zal dan ook voorlopig met individuele ontzeggingen gewerkt worden. Het voorstel van zwarte lijst komt daarmee (voorlopig) te vervallen. 10. Voorstel om af te wijken van voorgestelde regels Het horecabeleid stelt dat van de gestelde voorwaarden mag worden afgeweken als blijkt dat er een aantoonbare samenwerking is tussen initiatiefnemer en horeca-ondernemer in de Wijkse kernen. De vraag is hoe dit te regelen. Onder 16 is een antwoord geformuleerd.
Vanuit team Bouwen en Vergunningverlening 11. Dag- en nachthorecabeleid De uitwerking van voorstel 2 in hoofdstuk 2 is herschreven. Dientengevolge is voorstel 1 van hoofdstuk 3 ook herschreven. 12. Toepassing Wabo Het doel en het gewenst effect van voorstel 3 in hoofdstuk 2 zijn herschreven. De diverse procedures binnen de Wabo zijn nader omschreven en toegelicht. 13. Bibob Voorstel 4 in hoofdstuk 2 bleek deels onvolledig en deels achterhaald. Een en ander is hierop aangepast. Basis van de aanpassingen is artikel 26 DHW. 14. Heaters In het beleid is gesteld dat in overleg met ondernemers het gebruik van heaters wordt geregeld. Dit blijkt niet uitvoerbaar. Gezien ook de raadszitting van 4 september 2012 wordt voorstel 6 omtrent heaters geschrapt. Dit is ook uit de inspraak naar voren gekomen.
16
15. Voorwaarden horeca als nevenactiviteit De voorwaarden hebben tot gevolg dat er geen personeel mag worden ingehuurd voor het horeca-gedeelte. Entree van de horecafunctie is alleen mogelijk als de hoofdactiviteit in gebruik is. Uitzonderingen kunnen gemaakt worden via het horeca-overleg. Voorstel is om te komen tot één horeca-overleg. Nu zijn er meerdere: één in het kader van openbare orde en veiligheid en één in het kader van bedrijfsontwikkeling. Het zou beter zijn deze groepen samen te voegen, aan te vullen en dat deze groep met een wat intensievere frequentie bij elkaar komt: het zogenaamde horecaplatform. 16. Uitzonderingssituatie Het beleid roept op tot samenwerking tussen de doelgroepen. De vraag is hoe de gemeente co-creatie kan reguleren. Voorlopig blijft het bij stimulering: het beleid blijft hierin dus abstract. Het is aan de markt te komen met initiatieven waarin partijen samenwerken.
Vanuit team Ruimtelijke Ontwikkeling – Recreatie 17. Gravenbol In het horecabeleid is geen passage opgenomen over de Gravenbol. De Gravenbol is een gebied, waar nu veel gebeurt, dat op zichzelf staat en eigenlijk niet te koppelen is aan generiek beleid. Een eventuele horecafunctie in dit gebied zal via een afzonderlijk traject integraal worden afgewogen. Deze passage is in het horecabeleid verwerkt.
Vanuit team Ruimtelijke Ontwikkeling – Sport, alcohol en drugs 18. Aanpak overmatig alcoholgebruik In het horecabeleid wordt gesproken om op te treden tegen overmatig alcoholgebruik door de jeugd (pag. 20). In de nota is aangegeven dat hier apart aandacht aan besteed dient te worden. Dit gebeurt ook vanuit het gezondheidsbeleid. Advies is om in het horecabeleid een expliciete verwijzing te maken naar de nieuwe gezondheidsnota. Deze passage en een uitwerking hierop is in het horecabeleid verwerkt. 19. Mogelijkheden horecabeleid voor stichtingen Vanuit de gemeente is aangegeven dat de sportstichtingen (Sportstichting Langbroek en Stichting Wijksport) andere inkomsten moeten proberen te genereren om de sport te blijven faciliteren. Horeca speelt in deze een belangrijke rol. Het idee is dat dit beleid die mogelijkheden wegneemt. Met als gevolg dat bijvoorbeeld nieuwe sportgebouwen op Mariënhoeve lastiger te realiseren zijn en dat de exploitatie lastiger rond te krijgen is, met als gevolg dat er toch een (financieel) beroep wordt gedaan op de gemeente. Deze ontwikkelingen zijn niet gewenst. Reactie: In de kantines mag er geschonken worden. Af en toe is een evenement mogelijk. Dit valt nog binnen de paracommerciële doelstellingen. Horeca bij een sportclub is niet verboden, maar er moet wel onder eerlijke omstandigheden horeca geëxploiteerd worden. Voorkomen moet worden dat sportstichtingen zich als kroeg gaan gedragen. Wanneer dat toch gebeurt, betekent dit dat de sportstichtingen zich moeten aanpassen wat betreft hun bestemming en hun vergunningen. Het horecabeleid biedt hier de ruimte voor.
17
De sportstichtingen (en ook de sportverenigingen) dienen zich – als zij een commerciële horecafunctie ambiëren – te houden aan de geldende wet- en regelgeving, waaraan ‘normale’ horeca-ondernemers ook moeten voldoen. Op die manier blijven dergelijke (huidige) activiteiten mogelijk. Dan is er sprake van eerlijke concurrentie (marktconforme prijs van de drank, gekwalificeerd horeca- personeel). Het ‘succes’ van deze maatregel hangt van de intensiteit van handhaving. Tot slot stimuleert het horecabeleid (sport)verenigingen te laten samenwerken met horecaondernemers en vice versa, vooral tijdens evenementen, om zo voor beide partijen inkomsten te genereren. 20. Mogelijkheden horecabeleid voor sportverenigingen De verkopen in de kantine zijn voor veel sportverenigingen een belangrijke bron van inkomsten. Door de horecafunctie is het voor verenigingen mogelijk financieel gezond te blijven en sport voor een redelijk tarief aan te bieden. De horecafunctie zorgt ook voor sociale cohesie, een belangrijk onderdeel van een sportvereniging. Het aanscherpen van beleid zou directe invloed hebben op de verenigingen. Het inperken van de tijd om iets te drinken na afloop of het inperken van het organiseren van feesten voor leden heeft effect op de nevenfunctie en de sociale cohesie. Het is beter om de verstrekking van alcoholhoudende drank na de hoofdactiviteit niet te beperken tot de genoemde 1 uur. De beperking van het aantal feesten tot maximaal 6 per jaar is redelijk. Reactie: Binnen de DHW is de gemeente vrij de schenktijden van paracommerciële instellingen te bepalen: dit kan in tijden (van x tot y uur) of aan de hand van de activiteit (max x voor en na de activiteit). In het beleid is aanvankelijk gekozen voor de laatste opzet en is gekozen voor 1 uur. Om de verenigingen en instellingen tegemoet te komen, zijn de schenktijden verruimd tot 2 uur voor de activiteit en tot 2 uur na de activiteit (bijvoorbeeld de laatste wedstrijd of voorstelling). In het beleid is ook een keuzemogelijkheid opgenomen maatwerk te bieden als het gaat om tijden. Verder zijn er mogelijkheden om evenementen te houden. Juridisch gezien ligt het aantal evenementen vast: dit mag niet meer dan zes maal per jaar. Hier valt niet aan te tornen, dit is vaste jurisprudentie.
Vanuit team Ruimtelijke Ontwikkeling – planologie 21. Landgoederen en horeca De regeling omtrent landgoederen en horeca is gewijzigd. Op landgoederen wordt horeca als nevenactiviteit – net als bij een agrarische bestemming – via een binnenplanse afwijking mogelijk. De voorwaarden in het buitengebied zijn hier van toepassing. Verder wordt de regeling zoals die opgenomen is in het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2003, herziening 2009’ voor enkele landgoederen uitgebreid naar alle landgoederen. Zelfstandige horeca is hiermee via een wijzigingsbevoegdheid (en de hierin gestelde voorwaarden) van het college voor alle landgoederen mogelijk.
18
Vanuit team Ruimtelijke Ontwikkeling – Economische ontwikkeling en grondzaken 22. Probleemstelling De wens is om de probleemstelling duidelijker neer te zetten. De oorspronkelijke opdracht van het horecabeleid (regels uiteenzetten) en de wensen vanuit de samenleving en de raad (ontwikkelingsgerichte visie) en het spanningsveld dat dit oplevert. Dit zal beschreven worden in het collegerapport dat richting de raad gaat. Er zullen enkele tekstwijzigingen in hoofdstuk 1 plaatsvinden. De beschrijving van de problematiek binnen de horeca-sector is enigszins aangescherpt. 23. Kaart gebiedsindeling De wens is om een kaartje bij te sluiten, waaruit blijkt wat de afbakening van de gebieden is. Verder is er de wens om een begrips- en definitielijst op te nemen. Beide aspecten zullen worden opgenomen in het horecabeleid in een bijlage. 24. Concreet zijn De wens is om bij bepaalde beleidsvoorstellen casuïstiek toe te voegen, waardoor duidelijk wordt wat het beleid concreet betekent. Het horecabeleid is uitgebreid met enkele theoretische gevallen én met enkele Wijkse cases. In het geval van de Verordening Paracommercie en het beleid ten aanzien van het buitengebied zullen enkele concrete voorbeelden worden opgenomen. Deze worden verwerkt in een bijlage.
Vanuit team Openbare orde en veiligheid 25. Voorstellen veiligheid Voor de voorstellen in verband met de peiler ‘veiligheid’ is geen budget. Dit staat niet bij alle voorstellen genoemd: bij voorstel 9 moet dus opgenomen worden wat bij voorstel 10 ook wordt geconcludeerd (namelijk dat er geen budget meer voor is voor de KVU). Dit budget is reeds in 2011 bij bezuinigingen gesneuveld. Voorstel 9 en 10 zouden hiermee samengevoegd kunnen worden. Dit is ook uit de inspraak naar voren gekomen. Deze passage zal in het horecabeleid worden verwerkt. 26. Openingstijden Er is een nieuwe passage opgenomen over openingstijden van snackbars (friet- en shoarmatenten). De tijden van deze etablissementen worden op vrijdag en zaterdag verruimd. De aanpassing van de vergunning die hiervoor nodig geldt voor een beperkte tijd. In de tussentijd moet geëvalueerd worden of deze verruiming positief uitwerkt (openbare orde en leefmilieu versus aantrekkelijkere binnenstad, voordelen voor ondernemers).
Alle wijzigingen in het horecabeleid als gevolg van de inspraakreacties zullen met rode tekst worden geschreven. Alle wijzigen in het horecabeleid als gevolg van de ambtelijke opmerkingen zullen met blauwe tekst worden geschreven.
19