Gemeente Wijk bij Duurstede
Integraal horecabeleid
Maatwerk voor alle horeca-activiteiten Wijk bij Duurstede, augustus 2012
Inhoudsopgave 1
Introductie
2
Algemene visie
10
3
Binnenstad Wijk bij Duurstede
22
4
Buurtcentra
27
5
Dorpskernen
27
6
Bebouwde kom
28
7
Buitengebied
29
8
Delicaat evenwicht
37
Bijlage Paracommercie Bijlage Visie TOP Brabant vergeleken met Wijks model (= voorwaarden van dit horecabeleid)
5
4
1 Introductie Het college heeft in april 2010 opdracht gegeven tot het opstellen van gemeentelijk horecabeleid om zo de dynamiek in de horecasector in de gemeente te beantwoorden. De horecasector in al zijn facetten is erg belangrijk voor de gemeente: horeca levert banen op (economisch belang), horeca is ontspanning, vermaak en tegelijk het visitekaartje voor de gemeente (toeristisch- recreatief belang). De horecasector in de gemeente Wijk bij Duurstede heeft te maken met landelijke trends, die zich dus ook hier afspelen. De consument gedraagt zich steeds meer als “zapper” en voelt zich minder gebonden aan één type horeca. De ondernemers hebben horeca-activiteiten ontdekt, met als gevolg dat de grens tussen horeca en niet-horeca steeds moeilijker te onderscheiden is. Detailhandel, horeca en recreatie raken steeds meer met elkaar vervlochten: kledingwinkels openen koffiecorners, de sportzaak een soepcorner en het agrotoerisme wordt steeds populairder. Op zich is er niks tegen gezonde concurrentie, maar dit moet wel op een eerlijke manier gebeuren. Doordat steeds meer belanghebbenden horeca activiteiten gaan ontplooien en zich gaan opwerpen als commerciële horeca ontstaat er een ondoorzichtige markt, die niet meer bestaat uit alleen de horeca-ondernemers in deze gemeente. De individuele initiatieven leiden ertoe dat de belangen verstrikt raken. In deze tijden van economische crisis is het belangrijk om een goed evenwicht te vinden maar ook om ieder een bepaalde ontwikkelingsruimte te gunnen. Benchmark Het horeca-aanbod in de gemeente Wijk bij Duurstede is zodanig dat er geen reden bestaat voor verandering van het aanbod. Volgens de benchmark van 2009 is uitbreiding van horeca niet nodig. Belangen In het algemeen zijn de belangen van deze partijen als volgt samen te vatten: Partijen Verenigingen en instellingen Horeca-ondernemers in de kernen Agrarische ondernemers
Belang Duidelijkheid Bescherming Ontwikkeling
Verenigingen en instellingen hebben hun doelen geformuleerd in hun statuten. Zij hebben geen winstoogmerk en ontplooien (in principe) horeca-activiteiten voor hun leden. In de praktijk blijkt dat de verenigingen – vaak maar niet altijd noodgedwongen - op zoek gaan naar meer commerciële exploitatie, waarin horeca-activiteiten een belangrijk onderdeel zijn. De verenigingen willen vooral duidelijkheid over wat ze wel en niet mogen en willen tevens duidelijkheid in hoeverre commerciële activiteiten zijn toegestaan, en als dat niet is toegestaan, waar er mogelijkheden zijn. De horeca-ondernemers in de kernen leiden – vooral in deze periode van economische crisis – sinds de afgelopen jaren een moeizaam bestaan. In 2011 en begin 2012 hebben enkele horecabedrijven het faillissement moeten aanvragen. Dit is een zeer zorgelijke ontwikkeling. 5
Horeca is namelijk een zeer belangrijke drager van de aantrekkingskracht van het centrum van de diverse kernen. Ook voor de werkgelegenheid is de horeca van groot belang. Een andere ontwikkeling is dat de ondernemers in de kernen constateren dat andere partijen (verenigingen en instellingen enerzijds en agrarische ondernemers anderzijds) horecaactiviteiten ontplooien. Bestaande horecabedrijven in de kernen zijn bang dat horeca in het buitengebied of bij verenigingen en instellingen oneerlijke concurrentie met zich meebrengt. Binnen de agrarische sector is een aanzienlijk deel van de agrarische ondernemers gericht (of zal zich daar binnen korte termijn op gaan richten) op verbredingsactiviteiten. Op deze manier kan een agrarisch bedrijf extra inkomsten genereren. Horeca is hierin een aantrekkelijke functie. Vaak wordt een horeca-activiteit gekoppeld aan een typisch agrarische activiteit. Voor de ondernemers is horeca dus een belangrijke economische impuls, voor de recreant een nieuwe mogelijkheid om het buitengebied (en de kernen) te ontdekken. In de praktijk blijkt echter dat de horeca-activiteit zich soms niet meer als nevenactiviteit gedraagt, de horecaactiviteit krijgt een primair of zelfstandig karakter. De uitdaging is om de agrarische ondernemer te voorzien in de wens om te verbreden met horeca-activiteiten zonder dat het belang van de horeca-ondernemers in de kernen worden aangetast en waarbij excessen kunnen worden voorkomen. Missie horecabeleid In deze tijden van crisis, waarin de belanghebbende partijen – de verenigingen en instellingen (paracommercie), de agrariërs en de horeca-ondernemers – het allen moeilijk hebben, is het niet wenselijk één partij voor te trekken. Elke partij moet gekend worden in zijn belang zonder dat de belangen van anderen worden geschaad. Dus: om duidelijkheid te scheppen én om een klimaat te creëren waarin alle partijen en alle belangen (en daarmee ook het algemeen belang) voordelen kunnen halen, is dit horecabeleid opgesteld. Aansluiting op de Kadernota In de Kadernota 2013 – 2016 is onderkend dat er maatregelen nodig zijn om de binnenstad als visitekaartje voor verschillende doelgroepen (inwoners van onze gemeente, huidige bewoners van de binnenstad, ondernemers en winkelend publiek van binnen en buiten onze gemeente) aantrekkelijk te houden. Via de Kadernota kiest het college voor het uitnutten van de kwaliteiten en mogelijkheden van het centrum door te sturen op samenwerking en samenhang. Het centrum zal moeten groeien in aantrekkelijkheid voor zowel Wijksen als voor dag- en verblijfsrecreanten. Het horecabeleid probeert hier op aan te sluiten. Bij het uitwerken van het bovenstaande zou het wenselijk zijn om meer duidelijkheid te krijgen over een aantal wezenlijke zaken, zoals wat een goede balans is tussen leefbaarheid en levendigheid. Om dit te kunnen bepalen is een visie op het centrum nodig, vanuit diverse perspectieven (detailhandel, cultuur, openbare ruimte, stedenbouw). Ook is het nodig om te verkennen wat het instrument “citymarketing” hieraan kan bijdragen of dat er nog andere middelen of instrumenten inzetbaar zijn. Dit voert wat betreft het horecabeleid te ver. Dit beleid is geen visie op de binnenstad. Het horecabeleid concentreert zich grofweg op de vraag hoe om te gaan met horeca in de binnenstad en het buitengebied.
6
Strategie Het horecabeleid steekt daarbij in op de volgende strategieën: - het behouden van de reguliere horeca; - agrariërs krijgen onder voorwaarden mogelijkheden voor horeca op hun agrarisch bouwperceel. Het horecabeleid stelt voor deze mogelijkheden uit te breiden ten opzichte van de huidige kaders. De mogelijkheden gaan echter niet zo ver dat de horeca-ondernemers in de kernen daar te veel last van hebben. Daarom zijn bijvoorbeeld regels met betrekking tot sluitingstijden (alleen overdag) en aantal personen (alleen kleinschalig en ten behoeve van recreatie) opgenomen; - verenigingen en instelling (paracommercie) krijgen onder voorwaarden mogelijkheden voor horeca-activiteiten. Het horecabeleid stelt voor deze mogelijkheden duidelijk te reguleren. Zo wordt de grens van eerlijke en oneerlijke concurrentie duidelijker aangegeven. De mogelijkheden die verenigingen en instellingen met dit beleid geboden wordt, gaan niet zo ver dat de reguliere horeca-ondernemers er last van hebben, aangezien de geboden mogelijkheden zijn gerelateerd aan de doelstellingen van de verenigingen zelf. 1.2 Doel Het doel van het horecabeleid is als volgt: het bieden van gebiedsgerichte strategieën voor horeca in de Gemeente Wijk bij Duurstede. De horecasector zal een zo optimaal mogelijke bijdrage (moeten blijven) leveren aan het recreatieve- economische klimaat en het voorzieningenniveau van de gemeente Wijk bij Duurstede. Dus: horeca als trekker van het centrum, als ondersteuner van het winkelklimaat in dorps- en wijkcentra, als trekker van het recreatieve en toeristische klimaat in het buitengebied en als extra inkomstenbron voor de agrariër. Het beleid probeert zoveel mogelijk in te steken op maatwerk: de juiste vorm van horeca op de juiste plek en in de juiste mate. Het horecabeleid zal zo concreet mogelijke voorstellen leveren zodat deze verwerkt kunnen worden in verordeningen, bestemmingsplannen en ander nieuw beleid. 1.3
Opzet en leeswijzer
Deelgebieden Het horecabeleid streeft naar een gebiedsgericht ontwikkelingskader. Daarom is dit document ingedeeld in de volgende deelgebieden: - hoofdstuk 3: het centrum van Wijk bij Duurstede (binnenstad) - hoofdstuk 4: de buurtcentra in Wijk bij Duurstede (De Horden en De Heul - hoofdstuk 5: de dorpskernen (Cothen en Langbroek) - hoofdstuk 6: de bebouwde kom (woongebieden + bedrijven- terreinen) - hoofdstuk 7: het buitengebied Het is gebleken dat regels, kaders en beleid ook voor de hele gemeente van toepassing zijn. Dit is met name het geval voor de pijlers 2 en 3, ‘Vergunningen’ en ‘Veiligheid’.
7
Mede daarom is een generiek hoofdstuk opgenomen: dit betekent dat de zaken die hier gesteld zijn in principe gelden voor alle deelgebieden. Dit gebeurt in hoofdstuk 2. Horeca is vooral van belang voor de binnenstad (horeca-ondernemers) en het buitengebied (agrarische ondernemers). In deze deelgebieden vindt de meeste dynamiek plaats als het gaat om horeca. De notitie zal aan deze deelgebieden de meeste aandacht besteden. Pijlers Dit horecabeleid onderscheidt drie pijlers: “ruimtelijke ordening”, “vergunningen” en “veiligheid”. De genoemde pijlers verhouden zich globaal als volgt ten opzichte van elkaar:
Dit schema geeft aan dat het bestemmingsplan (pijler 1) de basis is waaraan (aangevraagde) ontwikkelingen voor horeca worden getoetst. Als een ontwikkeling passend en/of wenselijk is, zal een vergunning worden opgesteld. Deze vergunning (pijler 2) moet passen binnen de voorwaarden die het bestemmingsplan stelt. In de vergunningen worden aanvullende eisen gesteld. Deze aanvullende eisen kunnen op diverse zaken betrekking hebben, maar in het algemeen worden deze eisen vooral gesteld om de derde pijler, de veiligheid c.q. openbare orde, niet in gevaar te laten komen. Op basis van pijler 1 en pijler 2 is het mogelijk te handhaven. Horeca- activiteiten moeten voldoen aan het bestemmingsplan en moeten voldoen aan de voorwaarden die zijn gesteld in de vergunning. Als dit niet het geval is, behoort handhaving tot de mogelijkheden. De drie pijlers komen in deze notitie steeds terug. Hiermee wordt het horecavraagstuk integraal benaderd. 8
Schematisch gezien kent het horecabeleid de volgende opbouw: Inventarisatie en analyse (in “Achtergrond horecabeleid”) In “Horecabeleid”:
Per deelgebied
Pijler 1 Ruimtelijke ordening
Pijler 2 Vergunningen
Pijler 3 Veiligheid
Visie Toepassing van de visie (in “Achtergrond horecabeleid”)
In de notitie “Achtergrond horecabeleid” komen de ‘Inventarisatie en de analyse’ aan de orde. De inventarisatie geeft aan welk beleid in het verleden door de raad is vastgesteld en welke wettelijke kaders van toepassing zijn. De analyse geeft aan welke knelpunten dit huidige kader oplevert. De visie zal deels op de belangen van de partijen inspelen, maar deels ook enkele knelpunten proberen op te lossen. Deze knelpunten staan enigszins los van het maatschappelijke krachtenveld (zoals beschreven in paragraaf 1.1) en betreffen de wens om regels beter verwerkbaar te maken, een actualiseringsslag dus. In “Achtergrond horecabeleid” komt ook de ‘Toepassing van de visie’ aan de orde. Daarin komen onder andere enkele cases en praktijkgevallen aan de orde, zodat de concrete gevolgen van dit horecabeleid direct inzichtelijk worden gemaakt. Verder wordt in de ‘Toepassing van de visie’ ingegaan op het proces hoe dit horecabeleid vormt gaat krijgen in bindende regels (bijvoorbeeld verordeningen en bestemmingsplannen) en welke afdeling daar in de ambtelijke organisatie verantwoordelijk voor is. Voor de ondernemer De horeca-ondernemer krijgt te maken met veel regels. Het volgende overzicht laat zien met welke wetten en regels een ondernemer onder andere te maken krijgt. Het overzicht laat ook zien over welke regels dit horecabeleid in welke paragraaf uitspraken doet.
9
2 Algemene visie Deze paragraaf doet de volgende voorstellen die van toepassing zijn op de hele gemeente: Voorstel 1
aanpassen van horeca-categorieën in bestemmingsplannen
Voorstel 2
aanpassen openingstijden naar winkeltijdenwet (aanpassingen in exploitatievergunning)
Voorstel 3
aanpassen voorwaarden evenementenvergunning (conform de Nota van Uitgangspunten voor het nieuwe bestemmingsplan ‘Buitengebied’)
Voorstel 4
het gebruiken van standaardformulieren ten behoeve van een aanvraag voor het schenken van alcohol via een drank- en horecavergunning
Voorstel 5
horeca als nevenactiviteit is bij voorkeur alcoholvrij
Voorstel 6
update terrassenverordening
Voorstel 7
het invoeren van een Verordening Paracommercie
Voorstel 8
optreden tegen overmatig alcoholgebruik door de jeugd
Voorstel 9
optreden tegen overlast in uitgaansgebieden
Voorstel 10
uitwerken Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan (KVU)
Voorstel 11
ondertekenen Convenant Veilig Uitgaan
2.1
Ruimtelijke ordening
Voorstel 1. Aanpassen horeca-categorieën In elk bestemmingsplan is als bijlage een Staat van Horeca-activiteiten opgenomen. Dit horecabeleid introduceert een meer fijnmazige indeling van deze horecacategorieën. Aanleiding In de huidige bestemmingsplannen worden te veel horecagelegenheden over één kam geschoren, terwijl er vele soorten horeca bestaan. Dit gebrek aan nuance werkt op enkele belangrijke punten door in de vergunningensfeer. Op basis van het bestemmingsplan kan nu een bepaalde horecagelegenheid vervangen worden door een totaal andere horecagelegenheid, zoals bijvoorbeeld een koffiehuis door een hotel of een biljartcentrum door een shoarmatent. Verder wordt er geen rekening gehouden met horeca als nevenactiviteit (door agrariërs, verengingen en instellingen, detailhandel etc.) Doel De bedoeling is om op elkaar lijkende horecagelegenheden en -activiteiten in dezelfde categorie in te delen. De in dit beleid voorgestelde Staat van Horeca-activiteiten zal in de actualisering van de bestemmingsplannen worden opgenomen. Voor het buitengebied staat dat in 2013 te gebeuren. Voor de woongebieden en de binnenstad uiterlijk in 2020, maar eerdere herzieningen zijn niet uitgesloten. Gewenst effect Met een betere verdeling van horeca-categorieën is het mogelijk meer maatwerk te leveren: het juiste horecabedrijf op de juiste plaats.
10
Uitwerking Horeca is opgedeeld als nevenactiviteit (categorie 1) en als zelfstandige activiteit (categorie 2). Wanneer horeca een nevenactiviteit is, is de vorm paracommercieel (categorie 1A) danwel commercieel (categorie 1B) mogelijk. Als horeca een nevenactiviteit is en commercieel wordt benut, kan dit in de kernen (categorie 1B1) plaatsvinden of in het buitengebied (categorie 1B2). In het buitengebied gelden andere regels dan in de kernen. Categorie 2 bevat de zelfstandige horeca. Deze vorm van horeca is niet plaatsgebonden en komt voornamelijk voor in de kernen. Hier worden enkele subcategorieën voorgesteld. Deze kennen een opbouw van licht naar zwaar.
Nieuwe indeling horeca-categorieën Staat van Horeca-activiteiten gemeente Wijk bij Duurstede Categorie 1A: Horeca als nevenactiviteit - paracommercieel Horeca ondersteunend aan de hoofdfunctie, ondergeschikt aan de hoofdactiviteiten (qua oppervlakte, qua personeel en financieel), geen zelfstandige functie (ook niet via indeling gebouw). Alcohol schenken toegestaan. Openingstijden vereniging aanhouden. Bijvoorbeeld: drinken na het sporten, hapje na een theatervoorstelling. Zie verder ‘Generiek / 7. Paracommercie’. Categorie 1B1: Horeca als nevenactiviteit – commercieel, stedelijk (daghoreca) Alcoholvrije horeca niet gerelateerd aan de hoofdfunctie. Aanhouden openingstijden winkelwet. Er is een binnenplanse afwijkingsprocedure nodig voor het gebruik (de horecafunctie is namelijk niet leidend), tenzij er sprake is van bestaande rechten in het bestemmingsplan waar ‘ondersteunende horeca’ al mogelijk is gemaakt. Bijvoorbeeld: koffiecorner in een winkel. Categorie 1B2: Horeca als nevenactiviteit – commercieel, buitengebied Daghoreca in het buitengebied al dan niet gerelateerd aan de hoofdfunctie. Horeca ondersteunend aan de hoofdfunctie, ondergeschikt aan de hoofdactiviteiten (qua oppervlakte, qua personeel en financieel), geen zelfstandige functie (ook niet via indeling gebouw). Open tot 19.00u. Er is een binnenplanse afwijkingsprocedure nodig voor het gebruik, de horecafunctie is namelijk niet leidend. Het is in principe mogelijk alcohol te schenken. Op al het voorgaande wordt maatwerk toegepast. Bijvoorbeeld: lunchen bij de boer, drankje na het boerengolf. Categorie 2: Zelfstandige horeca Horeca die niet is gebonden aan de vestigingsplek, zelfstandige horeca. Alcohol mag geschonken worden. Openingstijden op basis van APV en exploitatievergunning. In principe overal toegestaan mits dit als zodanig is bestemd. Binnen deze horecacategorie is sprake van een oplopende schaal als het gaat om type bezoekers en het veroorzaken van overlast. 11
Categorie 2A – zelfstandige horeca met een kleinschalig bereik (qua aantal personen en/of qua geur- of geluidshinder), bijvoorbeeld: - brasserie - restaurant, bistro - klein hotel (< 30 personen) Categorie 2B – zelfstandige horeca met een groter bereik (met name qua geur- of geluidshinder), bijvoorbeeld: - snackbar, cafeteria - grillroom - fast-food-restaurant - automatiek Categorie 2C – zelfstandige horeca met een grootschalig bereik (met name qua aantal personen en/of qua geur- of geluidshinder), bijvoorbeeld: - café / bar - groot hotel (> 30 personen) - zaalhuur Categorie 2D – zelfstandige horeca met het meest intensieve (piek-) gebruik (qua aantal personen en/of qua geur- of geluidshinder), bijvoorbeeld: - bar (-dancing) - discotheek De verwerking van deze categorisering zal in ieder geval moeten worden opgenomen in de actualisering van de bestemmingsplannen ‘Binnenstad’, ‘Woongebieden’ en ‘Buitengebied’. De actualisering van het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ staat in 2013 te gebeuren. De andere bestemmingsplannen moeten in ieder geval voor 2020 geactualiseerd worden. 2.2
Vergunningen
Voorstel 2. Aanpassen openingstijden naar winkeltijdenwet Aanleiding Voor de daghoreca – horecagelegenheden ter ondersteuning van winkels en het winkelend publiek – in de kernen is de huidige maximale openingstijd tot 21:00 uur. Dit is niet handig, omdat de winkels tot 22:00 uur open mogen zijn. Doel Omdat de daghoreca, ofwel horeca in de categorie 1B1, juist ter ondersteuning van de detailhandel is, is het wenselijk dat de openingstijden van daghoreca in de kernen gelijk worden gesteld met de winkeltijdenwet, dus van 7:00 uur tot 22:00 uur. Dit is de nieuwe norm. Gewenst effect De openingstijden voor de daghoreca in de kernen worden een uur verlengd. Door het gelijkstellen van de openingstijden van daghoreca en winkels ontstaat er een betere synergie in het aanbod van de binnenstad.
12
Uitwerking In de exploitatievergunning kunnen nadere voorwaarden gesteld worden om zo maatwerk te leveren. Wat betreft het verlenen van een exploitatievergunning stelt het horecabeleid voor om wat betreft de APV niets te veranderen. Voor de doorvoering van deze maatregel is het wel nodig de bestaande dag-en-nacht-horeca goed te inventariseren. Wat betreft de exploitatie van horeca als nevenactiviteit in het buitengebied wordt een maximale openingstijd gehanteerd van 19.00u (zie hoofdstuk 7). Dit is horeca onder categorie 1B2. In het buitengebied dient de horeca alleen de agrariër, er vindt niet een stimulerend uitwisseleffect plaats zoals in de binnenstad, waar winkelend publiek ook kan genieten van de horeca. Juist dit uitwisseleffect dient gestimuleerd te worden. Verder is de openbare orde lastiger hand te haven in het buitengebied mocht het komen tot incidenten (langere afstanden en onoverzichtelijke situatie, want op een privaat perceel). Voorstel 3. Aanpassen voorwaarden evenementenvergunning Aanleiding De gemeente Wijk bij Duurstede is op het ogenblik het nieuwe bestemmingsplan ‘Buitengebied’ aan het voorbereiden. Vooruitlopend op dit bestemmingsplan is de Nota van Uitgangspunten (NvU) opgesteld en recent vastgesteld. In dat stuk worden de uitgangspunten opgenomen die later in het nieuwe bestemmingsplan ‘Buitengebied’ verwerkt zullen worden. Doel In het bestemmingsplan moeten meer mogelijkheden komen voor een evenement. Vaak wordt nu het een en ander geregeld via een afwijkingsprocedure conform 2.12 Wabo. Het een en ander moet wel passen binnen jurisprudentie. Gewenst effect Door regelingen voor evenementen in het bestemmingsplan op te nemen, hoeft niet eerst een buitenplanse afwijkingsprocedure gevolgd te worden. Dit scheelt tijd en geld. De kans om een simpelere procedure toe te passen is hiermee gepakt. Voldoet een evenement niet, dan vormt de buitenplanse afwijking op basis van het Bor alsnog een mogelijkheid. Uitwerking Het voorstel luidt als volgt: Voorgesteld wordt in het bestemmingsplan een afwijkingsmogelijkheid op te nemen voor het toestaan van evenementen mits dit gebruik per locatie beperkt blijft tot maximaal veertien dagen per kalenderjaar inclusief opbouwen en afbreken, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden: - er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden; - er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden. Bovenstaande is letterlijk overgenomen van de Nota van Uitgangspunten, zoals die door de raad is vastgesteld op 19 juni 2012.
13
Overigens zal elke aanvraag voor een evenement apart beoordeeld blijven worden door een aparte adviescommissie (aspecten van veiligheid, milieu etc. worden beoordeeld). Wijkt het evenement af van de bestemming dan blijft het nodig een aparte vergunning (omgevingsvergunning voor de activiteit wijzigen van gebruik, tijdelijk) te hebben. De ‘winst’ van dit voorstel is dat via een eenvoudigere procedure evenementen mogelijk zijn. Eerst was dat óf niet mogelijk óf via een langere procedure. Voorstel 4. Introduceren formulieren t.b.v. schenken alcohol Aanleiding en doel Er is nu veel onduidelijkheid over hoe een DHW-vergunning (vergunning op basis van Drank en Horeca Wet) te verkrijgen. Gewenst effect Het voorstel is om een model te ontwikkelen waardoor duidelijk wordt op welke manier een aanvraag om een Drank- en Horecavergunning (artikel 3 DHW) moet worden ingediend en welke stukken daarbij in elk geval overhandigd dienen te worden. Enkele standaardformulieren zullen dus worden aangepast. De toetsing aan de Wet Bibob verandert niet (zie ook “Achtergrond Horecabeleid”). Uitwerking Daarbij moeten in ieder geval twee formulieren worden ontwikkeld: één voor commerciële horeca en één voor paracommerciële horeca. Voor een evenement zou een derde formulier ontwikkeld moeten worden. Voorstel 5. Horeca als nevenactiviteit is bij voorkeur alcoholvrij Aanleiding Als aan een reeks voorwaarden wordt voldaan, is het niet mogelijk de DHW-vergunning niet te verlenen; de vergunning moet verleend worden. Vergunningen wat betreft het schenken van alcohol worden alleen in het kader van de DHW getoetst. Een bestemmingsplan en de APV zijn dus niet van toepassing. Door een gebrek aan controlemogelijkheden leidt een DHWvergunning al snel tot oneigenlijk en onwenselijk gebruik. Doel Het schenken van alcohol wordt voor horeca als nevenactiviteit en ook voor horeca ten dienste van extensieve recreatie in principe niet nodig geacht. Horeca is een nevenactiviteit en zou zich niet mogen ontwikkelen tot een zelfstandige activiteit. Dit gevaar wordt ingeperkt door enkele voorwaarden te stellen. Zo is de toegestane maximale oppervlakte kleinschalig te noemen. Daarom is horeca-activiteit dus niet per definitie alcoholvrij. Het voorgaande moet per geval verwerkt worden in een te verlenen exploitatievergunning op grond van de APV. Gewenst effect Met het recht op het schenken van alcohol kunnen horeca-activiteiten, die als nevenactiviteit zijn bedoeld en aangevraagd, concurrerend worden voor zelfstandige commerciële horeca. De horeca-activiteit kan de hoofdbestemming ‘overnemen’, waardoor de oorspronkelijke functie moeilijk is te herkennen. De horecafunctie heeft ruimtelijk dan een te grote impact, terwijl het als nevenfunctie was aangevraagd. Een dergelijke ontwikkeling is in de kernen niet wenselijk. Voor het buitengebied worden aparte randvoorwaarden beschreven (zie hoofdstuk 7).
14
Het aantal zelfstandige horecagelegenheden in de binnenstad is via het onherroepelijke bestemmingsplan ‘Binnenstad’ gemaximeerd. Door horeca als nevenactiviteit horeca in de kernen alcoholvrij te verklaren, ontstaat er duidelijkheid: alleen zelfstandige horeca schenkt alcohol! Horeca-activiteiten blijven niet alleen voorbehouden aan horecagelegenheden, maar ook aan winkels etc. Het niet mogen schenken van alcohol in het geval van horeca als nevenactiviteit in de kernen zal verankerd worden in bestemmingsplannen via de Staat van Horeca-activiteiten. In de kernen (categorie 1B1) De ambitie van het niet mogen schenken van alcohol door een gelegenheid die horeca als nevenactiviteit heeft, kan geregeld door een begripsdefinitie van “horeca als nevenactiviteit” op te nemen in bestemmingsplannen. Zodra een (gedeelte van een) horecagelegenheid, die geduid kan worden als “horeca als nevenactiviteit”, alcohol schenkt, dan moet deze gelegenheid gezien worden als “zelfstandige horeca”. Dit betekent dus dat er dan sprake is van een planologische strijdigheid. Er treedt namelijk strijdigheid op met de voorgestelde horeca-categorieën. Hierdoor is het mogelijk een handhavingstrategie uit een te zetten. Voor de vorming naar zelfstandige (commerciële) horeca is wijziging van het bestemmingsplan nodig. Voor daadwerkelijke handhaving zal eerst gekeken worden naar mogelijkheden om de gelegenheid de correcte (horeca-) bestemming te geven. Hiervoor zal wel een aparte planologische procedure gevolgd moeten worden. Buitengebied (categorie 1B2) Voor het buitengebied geldt een aparte regeling. Zie hoofdstuk 7. Volledig commerciële horeca (met de bestemming ‘horeca’) kan gewoon alcohol schenken, ook in het buitengebied. Voorstel 6. update gebruik terrassen Aanleiding / doel / gewenst effect De terrassen staan ten dienste van het horeca-aanbod, en leveren op verantwoordelijke wijze een bijdrage aan de sfeer van de omgeving. Uitwerking Het terrassenseizoen wordt verlengd. Het horecabeleid staat voor dat het mogelijk is een terras te houden van 1 maart tot en met 31 oktober, nu is dat tot en met september. De parkeerplaatsen die thans in een beperkt aantal gevallen in het centrumgebied voor de terrasfunctie worden gebruikt, blijven beschik- baar voor de winkelfunctie gedurende de belangrijkste winkelmaanden (november en december). De gemeente is geen voorstander van het gebruik van heaters (aan de gevel of op het terras) in verband met het grote energieverbruik. Via het Activiteitenbesluit en/of de terrasvergunning wordt deze ambitie in overleg met de ondernemers meegenomen.
15
Voorstel 7.1 Verordening Paracommercie – ruimtelijke ordening Aanleiding In de praktijk zijn enkele knelpunten gesignaleerd: - de invloed van paracommercie is negatief op de bestaande zelfstandige, commerciële horeca. Dit wreekt zich vooral in de binnenstad van Wijk bij Duurstede; - de voorwaarden voor paracommercie zijn te vrijblijvend; - paracommerciële instellingen kunnen voor hun eigen instelling of voor de verenigingen en voor de stichtingen, die gebruik maken van hun pand, activiteiten organiseren waarbij tevens alcohol- houdende dranken mogen worden verstrekt. Doel Oneerlijke concurrentie met de reguliere horeca voorkomen danwel tegengegaan. Gewenst effect Paracommerciële instellingen mogen voor hun leden horeca-activiteiten blijven ontplooien. Evenementen zijn in beperkte mate mogelijk (zie voorstel 3). Van de andere kant moeten ook de horeca-ondernemers in de kernen blijven functioneren. In de ideale situatie zouden verenigingen en instellingen een dagvullend arrangement aan hun leden kunnen aanbieden waarbij de horeca-ondernemers in de kernen zijn betrokken. Uitwerking Om de ongewenste effecten van paracommerciële horeca in bijvoorbeeld sportkantines en dorpshuizen te beperken, wordt in toekomstige bestemmingsplanherzieningen het begrip ‘horeca’ veel uitgebreider en genuanceerder geformuleerd. Er moet een afbakening gegeven worden over wat er bedoeld wordt met “horeca als nevenactiviteit”, en hoe dit ingevuld gaat worden. Daarbij is het ook belangrijk de relatie met de commerciële horeca in de kernen aan te geven. Om onwenselijke activiteiten van verenigingen en instellingen te voorkomen, wordt de zinsnede “als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen” aangevuld met ”dat deze bedoeld zijn voor activiteiten, niet zijnde bijeenkomsten van persoonlijke aard”. Een lijst van voorbeelden van deze activiteiten is toegevoegd in de bijlage. Deze regels zullen bij ontheffingsaanvragen op vigerende bestemmingsplannen worden toegepast. Overigens is het niet gezegd dat horeca-activiteiten door verenigingen en instellingen ongewenst zijn. Het is alleen belangrijk dat deze gericht zijn op de leden. Voorstel 7.2 Verordening Paracommercie – vergunningen Paracommercie Paracommerciële instellingen (op recreatief, sociaal-cultureel, educatief, religieus vlak) mogen voor hun eigen instelling / verenigingen / stichting gebruik maken van hun pand om enige horeca-activiteiten te organiseren. Hierbij mogen alcoholhoudende dranken worden verstrekt mits er een DHW- vergunning is. Dit mag alleen bij activiteiten die worden gezien als gerelateerd aan de doelstelling van de instelling etc.
16
Paracommerciële instellingen zijn bijvoorbeeld een buurthuis, wijkhuis, jongerencentrum, cultureel centrum, clubgebouw, sportkantine, sporthal, zwembad, sportcomplex of een museum. Van oneerlijke concurrentie is sprake als gewone horecabedrijven concurrentie krijgen van de paracommerciële instellingen, die onder ongelijke voorwaarden, (commerciële) horecaactiviteiten ontplooien die niet gerelateerd zijn aan de vereniging of instelling. Aanleiding Instellingen die bepaalde horeca-activiteiten ontplooien of deze in hun accommodatie toelaten (inclusief het schenken van alcoholhoudende dranken) zijn paracommercieel. Soms ligt een dergelijke handelswijze in het verlengde van de eigenlijke (statutaire) doelstelling van de betreffende instelling, horeca ‘hoort’ bij de instelling, zoals een sportkantine. Soms heeft het daarmee echter niets van doen: activiteiten worden georganiseerd als alternatief voor de reguliere horeca, de sportkantine wordt een café. Dankzij gunstigere voorwaarden levert dit de instellingen winst op. In de laatste gevallen ondervindt de horeca concurrentie van instellingen die onder ongelijke voorwaarden deelnemen aan de horecasector. Deze oneerlijke concurrentie vindt met name plaats bij instellingen van recreatieve, sportieve, sociaalculturele of educatieve aard. Doordat deze instellingen bijvoorbeeld subsidies krijgen en doordat zij vrijwilligers inzetten, genereren zij veel lagere kosten en ondermijnen daarmee de ‘normale’ horeca: paracommercie. Het idee bestaat dat paracommerciële bedrijven in de gemeente Wijk bij Duurstede, vooral sportinstellingen, zich regelmatig niet zouden houden aan de oorspronkelijke doelstelling van de vereniging en meer doen in het kader van de verleende horecavergunning dan is toegestaan. Artikel 4 van de Drank- en Horecawet biedt een aanknopingspunt voor gemeentelijk beleid omdat hier de gang van zaken betreffende paracommerciële functies te regelen. Doel Dit horecabeleid stelt voor een zogenaamd Artikel 4 DHW- beleid ofwel een “Verordening Paracommercie” in te voeren. Dit is vanuit de herziening van de DHW (op nationaal niveau) verplicht. De Gemeente Wijk bij Duurstede is één van de eerste gemeentes die een dergelijke verordening zal vaststellen. Het aanvankelijke voorstel voor de Verordening Paracommercie is onderzocht door de BEM. Hun adviezen zijn verwerkt. Gewenst effect Via de verordening wordt de paracommercie gereguleerd en wordt er duidelijkheid gecreëerd. Er wordt een eenduidige uitvoering gegeven aan de DHW- vergunning op basis van artikel 4 DHW (de paracommerciële vergunning). Daarmee wordt de oneerlijke concurrentie verminderd. Handhaving op deze verordening is goed mogelijk, omdat de kaders helder zijn.
17
Uitwerking Dit beleid doet een voorstel om de volgende punten in de verordening op te nemen: 1. in paracommerciële instellingen is horeca als nevenactiviteit toegestaan onder voorwaarden die in deze verordening zijn opgenomen; 2. er mogen geen zelfstandige, commerciële horeca-activiteiten plaatsvinden; 3. het is verboden om (de mogelijkheid tot het houden van) een bijeenkomst van persoonlijke aard openlijk aan te prijzen; 4. het is verboden in het pand bijeenkomsten van persoonlijke aard te houden, zoals onder andere bruiloften, partijen en personeelsfeesten, waarbij alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt; 5. de horeca-activiteit mag uitsluitend en in samenhang met de hoofdactiviteit plaatsvinden; 6. alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse – al dan niet op een terras – mogen alleen worden verstrekt één uur voor, tijdens en één uur na de hoofdactiviteit. Dit moet als zodanig in het Bestuursreglement van de vereniging / instelling worden opgenomen; 7. via het stroomschema ‘Bijlage paracommercie’ (zie pag. 34) wordt beoordeeld of er sprake zou moeten zijn van een paracommerciële vergunning (geen oneerlijke concurrentie) of een commerciële vergunning (wel oneerlijke concurrentie); 8. een vergunning voor het verstrekken van sterk-alcoholische dranken wordt aan paracommerciële instellingen niet verleend; 9. een paracommerciële instelling mag maximaal 6x per jaar een evenement organiseren dat buiten de doelstelling van de instelling plaatsvindt1. Bij voorkeur wordt de samenwerking tussen de instelling en een commerciële horecagelegenheid gezocht; 10. de handhavingsstrategie zoals beschreven op blz. 19 is van toepassing. Het voorgaande vormt een duidelijke basis. In de uitwerking zijn wijzigingen nog mogelijk. In de uiteindelijke verordening zullen dus nog een paar puntjes op de i kunnen worden gezet. Toelichting De bedoeling is dat instellingen, verenigingen e.d. geen commerciële horeca mogen uitoefenen. De instellingen, verenigingen moeten gehouden worden aan hun doel (sporten etc.). Het geven van feesten, het verhuren van de kantine aan derden en het maken van winst vallen niet onder de initiële doelstelling van een instelling, vereniging etc. Dit is alleen wat commerciële, zelfstandige horeca is voorbehouden. In het kader van maatwerk dient bij iedere aanvraag in principe een belangenafweging gemaakt te worden of het noodzakelijk is voor- waarden en beperkingen te stellen om oneerlijke concurrentie tegen te gaan en/of te voorkomen. De Verordening helpt om de afweging te maken. Voor de Gemeente Wijk bij Duurstede is dit van extra belang omdat de plaatselijke horeca al heeft aangegeven last te hebben van de oneerlijke concurrentie. Dit signaal is sinds ruim een jaar nog sterker geworden, omdat er aantal faillissementen zijn voorgekomen. In de verordening is dan ook de mogelijkheid opgenomen om de legale horecaactiviteiten van verenigingen en instellingen te maximeren.
1
Dit aantal is gebaseerd op jurisprudentie: LJN-BG-9758, LJN-BJ-5292, LJN-BQ-9578
18
Aanbevolen is om verenigingen en instellingen die paracommerciële horeca activiteiten ontplooien voor 1 tot 2 keer per jaar deel uit te laten maken van het horecaoverleg. Op deze manier komt er meer inzicht in de ontwikkelingen van deze sector. De belangenafweging, zoals gesteld in artikel 4 DHW, zou gestalte kunnen krijgen door eerst een ontwerp-besluit te maken, ter inzage te leggen en daarna een definitief besluit te maken (openbare voorbereidingsprocedure, artikel 3.4 Awb). De belangenafweging danwel de motivering van het besluit zou ook gestalte kunnen krijgen door een initiatief van een vereniging / instelling voor te leggen in het horeca-overleg, waar politie en horeca-ondernemers samen met ambtenaren zitting hebben. Op deze manier kan er via co-creatie zelfs meerwaarde worden gehaald. Idealiter zouden verenigingen en instellingen samen met de horeca-ondernemers kunnen optrekken en gezamenlijk een dagvullend arrangement aanbieden aan de leden van de verenigingen / instellingen. Deze visie is van toepassing op iedere instelling, vereniging etc. in de gemeente Wijk bij Duurstede! Het voorstel voor de Verordening Paracommercie kan verder worden uitgewerkt. Handhaving van de Verordening Paracommercie Bij paracommerciële instellingen is het allereerst van belang dat er wordt ingezet op preventie. Er wordt veelal gewerkt met vrijwilligers voor wie het werk aantrekkelijk moet blijven. Zij hebben vaak minder kennis van de geldende wet- en regelgeving dan commerciële ondernemingen, waar met professionele krachten wordt gewerkt. Het verstrekken van informatie aan betrokkenen over het gemeentelijk paracommercie- beleid speelt hier op in. De gemeente Wijk bij Duurstede zal een brochure uitbrengen waarin alle randvoorwaarden voor een paracommerciële gelegenheid worden uitgelegd. Er zal gecontroleerd moeten worden of de voorschriften goed nageleefd worden. De gemeente gaat een tweetal middelen ter handhaving actief toepassen, te weten: de aanschrijving en het eventueel intrekken van de vergunning: - bij een aanschrijving is sprake van het opleggen van een dwangsom. Mocht de overtreding vaker voorkomen, dan is mogelijk toepassing van bestuursdwang nodig; - in geval van het intrekken van de vergunning zal dit geschieden op basis van de wettelijke bepaling conform artikel 31, tweede lid DHW. Maar eerst zal bij constatering van een overtreding de betreffende instelling hiervan schriftelijk op de hoogte worden gesteld en worden gewaarschuwd. Indien binnen een periode van een jaar een tweede overtreding wordt geconstateerd volgt een boete. Indien ook dit geen verbetering te weeg brengt, zal de gemeente daadwerkelijk overgaan tot het intrekken van een vergunning; - In het kader van de verordening, maar ook in het kader van dit horecabeleid zal dus in het algemeen de volgende handhavingsstrategie worden toegepast: o stap 1 = waarschuwing, o stap 2 = boete, o stap 3 = schorsen vergunning. Deze algemene voorlopige strategie zal in het nog op te stellen handhavingsbeleid verder worden uitgewerkt (zie ook ‘Achtergrond Horecabeleid’). Aanpassingen zijn nog mogelijk.
19
Opmerking Het regelen van een Verordening Paracommercie is in het kader van de aankomende Dranken Horecawet (vanaf 1 januari 2013) verplicht. De gemeente Wijk bij Duurstede zal één van de eerste gemeentes zijn die een Verordening Paracommercie gereed heeft. Andere zaken als gevolg van de DHW zijn eventueel later door de raad in vullen. Te zijner tijd kan hier dus apart op worden ingegaan. Dus andere gevolgen van de aankomende DHW wat betreft veiligheid en alcoholgebruik (zoals toegangsbeleid kroegen ten opzichte van jongeren, aanpakken van goedkope verkoop drank door supermarkten etc.) zijn in dit horecabeleid dus geen onderwerp. Het is nodig hier apart aandacht aan te geven. Onderzoek BEM Uit onderzoek van de BEM (mei / juni 2012) is gebleken dat een paar verenigingen in strijd handelen met de DHW en het bestemmingsplan. Het is belangrijk dat de bewuste verenigingen zo snel mogelijk een DHW- vergunning aanvragen en een aanvraag doen om het bestemmingsplan te wijzigen danwel de strijdige horeca- activiteiten te staken c.q. in overeenstemming brengen met deze verordening. De verordening geeft duidelijke voorwaarden aan. 2.3
Veiligheid
Voorstel 8. Optreden tegen overmatig alcoholgebruik door de jeugd Aanleiding Uit recente cijfers van de GGD blijkt dat het alcoholgebruik van de jeugd enige zorgen baart. Er wordt weliswaar minder alcohol gedronken dan een aantal jaren geleden, maar er wordt meer gedronken in vergelijking met gemeenten in de regio. Doel en gewenst effect Het horecabeleid moet bijdragen aan het tegengaan van overmatig alcoholgebruik door de jeugd. Dit is ook één van de hoofddoelen van de nieuwe DHW. Via het zorgtraject zijn er diverse beleidstrajecten ingezet met hetzelfde doel. Uitwerking Het is eerst nodig de mogelijkheden te onderzoeken om een horeca- convenant te ontwikkelen waarbij ook het voorkomen van alcohol en drugsmisbruik als afspraak wordt opgenomen. Tevens moet er meer gecontroleerd worden op leeftijd. Artikel 20 van de DHW zou strenger nageleefd moeten worden: daarin staat dat het verboden is om alcohol te schenken aan jongeren die al in kennelijke staat zijn. Voorstel 9. Optreden tegen overlast in uitgaansgebieden Aanleiding en doel Al enige tijd bestaat een landelijk instrument om overlast in uitgaansgebieden gezamenlijk en gestructureerd aan te pakken, de zogenaamde Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan (KVU). Gewenst effect Deze kwaliteitsmeter is het instrument om veiligheid in een uitgaansgebied te verbeteren.
20
Uitwerking Eind 2009 is met de ondernemers uit Wijk bij Duurstede afgesproken dat deze kwaliteitsmeter wordt ingevoerd. Dit heeft concreet nog geen vervolg gekregen. Voorstel 10. Uitwerken Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan (KVU) Aanleiding / doel / gewenst effect In het Integraal Veiligheidsplan 2010 – 2013 is het voornemen uitgesproken om voor de binnenstad de KVU in te voeren. Gezien de bezuinigingen op het betreffende budget zal van het invoeren van deze kwaliteitsmeter geen sprake meer zijn. Enkele onderdelen van de meter worden ingevoerd binnen de bestaande veiligheidsbudgetten. Uitwerking Mogelijke maatregelen die onderdeel kunnen uit gaan maken van de KVU kunnen zijn: 1. gezamenlijke uitgaansregels (zie hoofdstuk 3.3.); 2. gezamenlijke zwarte lijst (zie hoofdstuk 3.3.). Voorstel 11. Ondertekenen Convenant veilig uitgaan Aanleiding en doel Via het convenant is onder andere afgesproken dat huisregels voor de bezoekers van het centrum van Wijk bij Duurstede zichtbaar in de openbare ruimte zullen worden tentoongesteld. Gewenst effect Het is wenselijk dat de belanghebbende partijen een nieuw Convenant veilig uitgaan met elkaar opstellen en ondertekenen. Hierdoor worden de kansen op een veiliger en fijner uitgaansgebied vergroot. Uitwerking Bij het verlenen van vergunningen is het raadzaam de politie te raadplegen om advies in te winnen over de gevolgen van de horeca- activiteit of -gelegenheid (bijvoorbeeld bij evenementen of paracommerciële activiteiten). De politie heeft de ambitie om meer bij het voortraject van vergunningverlening betrokken te zijn en aanvragen op onderdelen te beoordelen. De politie ervaart de contacten met de horeca ondernemers als positief. Het telefoonnummer van de speciale politie ‘horeca telefoon’ is bekend bij de uitbaters en wordt gebeld indien nodig. De politie ontvangt graag in een vroeg stadium informatie met betrekking tot personen die mogelijk voor overlast zorgen. Op deze manier kan er de-escalerend gewerkt worden, in plaats van af te wachten tot er een incident gebeurd. Na sluitingstijd zorgen enkele uitbaters/portiers ervoor dat hun publiek rustig op straat stroomt en niet te lang blijft “hangen”. De politie ervaart dit erg positief. De verantwoordelijk stopt niet bij de deur en de politie werkt graag samen om ook na het uitgaan van de kroegen het publiek rustig te houden. De behoefte bestaat om nadere afspraken te maken over de rolverdeling tussen politie en toezichthouders van de gemeente.
21
3
Binnenstad Wijk bij Duurstede
Deze paragraaf doet de volgende voorstellen voor nieuw horecabeleid geldend specifiek voor de binnenstad van Wijk bij Duurstede: Voorstel 1 Voorstel 2 Voorstel 3 Voorstel 4
3.1
verwerken van de bestaande vergunde situatie (1 december 2011) in bestemmingsplannen en ander gerelateerd beleid invoeren van nieuw terrassenbeleid (generiek!) invoeren van gezamenlijke uitgaansregels invoeren van een gezamenlijke zwarte lijst
Ruimtelijke ordening
Voorstel 1. verwerken bestaande, vergunde situatie Aanleiding en doel Er is nu veel onduidelijkheid over het aantal vergunde horeca- gelegenheden in relatie tot het bestemmingsplan en het bestaande dag-en-nacht-horecabeleid. Verder is er een maximering van het aantal horecagelegenheden in het bestemmingsplan ‘Binnenstad’ opgenomen. Deze maximering kent als belangrijkste nadeel dat grote, aantrekkelijke horecagelegenheden op gunstige plekken kunnen verdwijnen (Markt) en vervangen kunnen worden door kleine horecagelegenheden op minder bekende plekken. Dit zou kunnen leiden tot een minder aantrekkelijke binnenstad. Gewenst effect Om aan deze onduidelijkheid een eind te maken, is het nodig de vergunde situatie van 1 januari 2012 aan te houden (consolideren) en te verwerken in juridisch bindende plannen. Verder is het nodig de regeling omtrent horeca in het bestemmingsplan ‘Binnenstad’ te herzien. Uitwerking Inmiddels is het bestemmingsplan volledig als het gaat om het toestaan van nachthoreca. Dit hoeft niet meer via een verordening gereguleerd te worden. Dit betekent dat het aantal zaken op 1 januari 2012 in gebruik mogen blijven. Dit zal licht afwijken van de verordonneerde 20 zaken. De bestaande nachthoreca kan in stand worden gehouden. Het is beter de horecagelegenheden niet in aantallen te bestemmen, zoals dat nu wel is gebeurd in het bestemmingsplan ‘Binnenstad’. Van de andere kant zou het loslaten van de maxima zou een te grote bedreiging kunnen (gaan) vormen voor de openbare orde. Daarom zou het beter zijn de panden waar het wenselijk is horeca-activiteiten te ontplooien positief te bestemmen. Via de voorgestelde categorisering kan per pand aangegeven worden welke horecavorm op welke plek wenselijk is. De vergunde situatie is het uitgangspunt voor deze herijking. Alle vergunningen worden vernieuwd (voor zover dit uit te voeren valt binnen de mogelijkheden van de capaciteit van het ambtelijk apparaat).
22
Het nieuwe bestemmingsplan ‘Stadshaven’ zal ontwikkeling mogelijk maken als het gaat om horeca. Conform de wens van de raad zal hier worden voorzien in één nieuwe horecagelegenheid. De sluitingstijd van deze gelegenheid zal gesteld gaan worden op 0.00u. 3.2
Vergunningen
Voorstel 2. nieuw terrassenbeleid Aanleiding Het huidige terrassenbeleid dateert van 1996 (voor meer informatie: zie “Achtergrond horecabeleid”). Doel en gewenst effect Het is nodig dit beleid aan te passen om zo de veiligheid en openbare orde beter te kunnen waarborgen. Verder wordt de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte via dit beleidsvoorstel verbetert. Tot slot sluit dit beleid meer aan op de wensen van de ondernemers. Uitwerking Het horecabeleid stelt voor een nieuw terrassenbeleid te vormen. Dit beleid vormt de basis van hoe een terrasvergunning op basis van de APV (dus geldende voor de gehele gemeente!) moet worden verleend. Het nieuwe terrassenbeleid zou de volgende passages (1 t/m 14) moeten bevatten: 1. Het terrassenseizoen wordt verlengd en duurt van 1 maart tot en met 31 oktober; 2. Terrassen in de gemeente Wijk bij Duurstede mogen open blijven: o op zondag t/m donderdag van 10.00u tot 24.00u; o op vrijdag/zaterdag van 10.00u tot 1.00u; o terrassen aan de Peperstraat mogen open blijven tot de tijden zoals vernoemd in de Winkeltijdenwet; o voor paracommerciële horeca gelden de tijden die gekoppeld zijn aan de instelling / vereniging; 3. Een eventueel aanwezig terras moet zich houden aan de afspraken van de terrasvergunning; 4. Voor horeca als nevenfunctie is de terrasfunctie niet uitgesloten. Het terras mag niet meer dan 30% van het totale vloeroppervlak zijn met een maximum van 40m²; 2 5. Indien een gelegenheid, die horeca als aanvullende functie op de hoofdfunctie heeft, een terras wil exploiteren, is een aparte exploitatievergunning nodig. Daarbij worden onder “zitgelegenheid” alle vormen verstaan, ook bijv. een eenvoudige bank; 6. Voor de terrassen in de historische binnenstad wordt door de gemeente in overleg met Welstand & Monumenten Midden Nederland en de ondernemers een nieuwe afspraak gemaakt ten aanzien van richtlijnen voor opbouw, materialisatie (suggestie: duurzame materialen), kleurgebruik (suggestie: gedekte tinten) en reclamevoering (suggestie: beperkt);
2
Bij de omschrijving van een terras staat in de APV Artikel 2:34 Begripsomschrijvingen lid 3 dat het gaat om een ‘een buiten de besloten ruimte van de
inrichting liggend deel van het horecabedrijf (dus niet voor winkels e.d.) waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid en/of verstrekt’.
23
7. Vanuit milieuoverwegingen zijn heaters in principe niet toegestaan; 8. Indien er cameratoezicht komt, zal de inrichting hierop afgestemd moeten zijn. Camera’s mogen dus niet geblokkeerd raken door de inrichting van een terras; 9. De situering en de omvang van een terras op het openbare gebied moeten zodanig zijn dat er voldoende ruimte overblijft om de voetgangersstromen te verwerken, om rolstoelgebruikers, kinderwagens, etc. te kunnen laten passeren en er geen overlast is voor het overige verkeer, inclusief het calamiteitenverkeer. Om dit te bereiken worden eisen gesteld aan de omvang van het terras. Op pleinen kunnen meer mogelijkheden worden geboden. Concreet betekent dit: o dat terrassen op openbare wegen voor gemotoriseerd verkeer verboden blijven, inclusief de erbij behorende parkeerstroken. Het college van B&W kan hierop gemotiveerd uitzonderingen maken; o dat in ieder geval voor voetgangers een doorloop moet blijven van minimaal 2,5 meter in verband met veiligheid en bereikbaarheid. o voor de Maleborduurstraat kan uitzondering worden gemaakt (tot minimaal 1,5 meter) waarbij rekening gehouden moet worden met de benodigde ontsluiting voor hulpdiensten; o dat er voor hulpverleningsdiensten de ongehinderde aanrijdroute over de rijweg dient te zijn van minimaal 4,50 meter breed; o dat het college een aparte afweging maakt of een terras behorende bij een winkelpand wenselijk is, en mocht dat zo zijn dat terrassen voor winkelpanden zo dicht mogelijk gelegen dienen te zijn aan / bij de panden. Locatiespecifieke omstandig- heden bepalen de uiteindelijke terrasmogelijkheid, omvang en vorm; 10. Het ten gehore brengen van muziek (onversterkt en versterkt) op een terras is verboden. Gedurende één kalenderjaar is 4 x per bedrijf een ontheffing van geluid (muziek) mogelijk; 11. In het centrumgebied van Wijk bij Duurstede dienen binnen 1 uur na sluitingstijd van het terras alle stoelen en tafels zodanig te worden opgeruimd dat hier geen gebruik meer van kan worden gemaakt (wellicht gecomprimeerd en met behulp van kettingen / stalendraad) en dat de parasols en zonweringen vanaf dat tijdstip geheel ingeklapt / gerold / gevouwen of verwijderd zijn; 12. Indien de voorschriften van de vergunning of de algemene regels uit de APV (mits van toepassing) worden overschreden, kunnen aanvullend de volgende maatregelen worden genomen: o eerste overtreding: de BOA of de politiefunctionaris maakt een proces-verbaal. De exploitant wordt schriftelijk gewaarschuwd; o bij een tweede overtreding wordt een aanzegging tot dwangsom opgelegd; o bij een derde overtreding wordt de dwangsom verbeurd verklaard en wordt de (exploitatie)vergunning voor onbepaalde tijd opgeschort; 13. Alle bestaande terrassen worden beoordeeld op de hierboven benoemde criteria. Bestaande rechten worden in principe gerespecteerd als ze voldoen aan de landelijke wetgeving. Indien de huidige praktijk niet overeenkomt met de nieuwe regelgeving wordt een overgangstermijn (van maximaal 2 jaar) gegeven om de aanpassingen te doen plaatsvinden; 14. Voor voorwaarden voor terrassen bij paracommerciële instellingen wordt verwezen naar de Verordening Paracommercie.
24
Mocht een terras voor de andere deelgebieden worden aangevraagd, dan is in eerste instantie het bestemmingsplan leidend. Secundair kan getoetst worden aan dit beleid. Hert voorgaande vormt een goede basis. In de uitwerking zijn wijzigingen nog mogelijk. 3.3 Veiligheid Het veiligheidsbeleid presenteert een aantal kleinschalige nieuwe maatregelen. Deze zullen vooral toegepast worden in dit deelgebied, het centrum (met name in de weekends). Voorstel 3. Gezamenlijke uitgaansregels Aanleiding De diverse uitgaanscafés hebben elk hun eigen regels. Het zou goed zijn om in onderling overleg te komen met gezamenlijke uitgaansregels. Doel Door gezamenlijke uitgaansregels wordt onder andere de openbare orde makkelijker en beter gehandhaafd. Gewenst effect Deze regels (normen en waarden voor het uitgaan) zullen in alle cafés en/of in de openbare ruimte goed zichtbaar worden opgehangen. Op deze wijze zijn de regels bij alle bezoekers bekend en kunnen zij daar door de politie of de horecaondernemer op aangesproken worden. Tevens kan er sprake zijn van een publiekscampagne om deze regels extra onder de aandacht te brengen van uitgaanspubliek. In elk geval zal er de komende jaren gelet worden op leeftijdsgrenzen. Voorstel 4. Gezamenlijke zwarte lijst Aanleiding en doel Om de veiligheid te vergroten zou gewerkt kunnen worden met een zogenaamde zwarte lijst. Dit betekent dat als een bezoeker in een café zich misdragen heeft (bijvoorbeeld door meermalen de uitgaansregels te overtreden) dit tot gevolg heeft dat hij/zij zich gedurende een bepaalde tijd in geen van de uitgaanscafés in Wijk bij Duurstede mag vertonen. Gewenst effect Een zwarte lijst kan een kans zijn, mits hier goede afspraken worden gemaakt en er een volledig draagvlak onder de ondernemers bestaat. Uitwerking Sinds kort hebben de horeca-ondernemers een telefoonlijst ingesteld. Wanneer er een persoon uit een café wordt gezet of op straat vervelend is, wordt dit doorgebeld middels een telefoonlijst naar andere cafés (individuele ontzegging). Dit is een initiatief dat mogelijk kan worden uitgebreid met een collectief verbod voor een bepaalde tijd. Een dergelijk initiatief moet goed worden vastgelegd.
25
Andere voorstellen Convenant veilig uitgaan Momenteel is een nieuw convenant veilig uitgaan in de maak waarin beschreven wordt welke afspraken horeca, gemeente en politie onderling maken. Zaak is dat partijen door elkaar hierop aangesproken kunnen worden. In het nieuwe convenant zal er een duidelijke rolverdeling moeten komen tussen politie, gemeente en ondernemer. Tussen deze partijen zullen praktijkgerichte afspraken moeten komen. Een voorbeeld van deze afspraken is de zogenaamde horeca-telefoon voor de politie. Een ander voorbeeld is de zogenaamde blauwe avond, waar de politie onverwacht controles uitoefent in enkele horeca- gelegenheden. Van deze drie instrumenten wordt verwacht dat deze ook een positief effect hebben op de problematiek rondom de slooproutes. Op het gebied van verlichting kan voornamelijk op de Mazijk en in het Kasteelpark nog het een en ander verbeterd worden. De jeugd verzamelt zich hier voor en na de uitgaansavonden met bijbehorende overlast.
26
De deelgebieden ‘Buurtcentra’, ‘Dorpskernen’ en ‘Bebouwde kom’ kennen een lagere dynamiek wat betreft horeca. Deze hoofdstukken (4 t/m 6) zijn daarom een stuk korter en eenvoudiger van opzet.
4 Buurtcentra Deze paragraaf doet de volgende voorstellen voor nieuw horecabeleid geldend voor de buurtcentra De Horden en De Heul: - consolideren van de bestaande situatie; - nieuwe horeca eventueel mogelijk in het kader van project ‘De Horden’. 4.1 Ruimtelijke ordening De horeca in de buurtcentrumgebied moet in stand worden gehouden. Behalve bij project de Horden is het dus niet mogelijk nieuwe horeca te ontwikkelen. De geldende bestemmingsplannen zijn de basis voor uitbreidingen van de bestaande horeca. 4.2 Vergunningen Voor de buurtcentra gelden geen afwijkende vergunningen. In principe is de visie zoals beschreven in hoofdstuk 2 van toepassing. 4.3 Veiligheid Het hangjongerenprobleem is in zeer geringe mate gerelateerd aan horeca en wordt daarom in dit beleid niet uitgewerkt.
5 Dorpskernen Deze paragraaf stelt voor om binnen de dorpskernen van Cothen en Langbroek nieuwe horeca-activiteiten mogelijk te maken alleen bij de bestemming ‘Gemengd’ (via een bestemmingsplanprocedure). Dit is een verruiming van de bestaande ontwikkelingsmogelijkheden. 5.1 Ruimtelijke ordening Binnen de bestemming ‘Gemengd’ zouden horeca-activiteiten onder voorwaarden toegestaan mogen worden via een bestemmingsplanprocedure. In (het voortraject van) deze procedure zal er overeenstemming moeten komen met de omgeving (geen overlast etc.) Het is wenselijk deze flexibiliteit in te bouwen om eventueel aanwezige potenties te benutten. 5.2 Vergunningen In principe is de visie zoals beschreven in hoofdstuk 2 van toepassing. 5.3 Veiligheid In principe is de visie zoals beschreven in hoofdstuk 2 van toepassing.
27
6 Bebouwde kom Deze paragraaf stelt voor om een nieuwe zelfstandige, commerciële horeca-activiteit (enkelvoud!) alleen mogelijk te maken op bedrijventerrein. In de woongebieden blijft de huidige situatie in stand.
6.1 Ruimtelijke ordening Op een bedrijventerrein bij Wijk bij Duurstede is het denkbaar een groot partycentrum te realiseren. De verwachting is dat een dergelijke voorziening zorgt voor extra, uniek aanbod. Deze vraag ligt er nu al, maar ondernemingen in het buitengebied en het centrum kunnen deze vraag niet beantwoorden. Toch wordt dit wel geprobeerd, waardoor er met name in het buitengebied soms onwenselijke ontwikkelingen plaats- vinden. De voorgestelde ontwikkeling is alleen mogelijk via een aparte bestemmingsplanprocedure. 6.2 Vergunningen In principe is de visie zoals beschreven in hoofdstuk 2 van toepassing. 6.3 Veiligheid In principe is de visie zoals beschreven in hoofdstuk 2 van toepassing.
28
7 Buitengebied Deze paragraaf doet voorstellen hoe om te gaan met horeca in het buitengebied. Zwaartepunt is het invoeren van een toetsingskader waardoor het mogelijk is maatwerk te leveren via de binnenplanse vrijstelling van het nu geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied 2003, herziening 2009’. Dit nieuwe toetsingskader zou ook toegepast moeten worden in het nieuwe bestemmingsplan ‘Buitengebied’. 7.1
Ruimtelijke ordening
Inleiding Gezien de ontwikkeling van plattelandstoerisme en multifunctionele landbouw worden de klachten vanuit de horeca-ondernemers in de kernen over oneerlijke concurrentie steeds luider: het platteland en de agrarische activiteit zijn verworden tot slechts een decor voor de echte activiteit ‘horeca’, zo luidt de klacht. Door de verschillen tussen het buitengebied en de kernen ontstaan deze klachten. In het buitengebied is er meer vrijheid. In het buitengebied is er bijvoorbeeld meer en goedkopere (parkeer)ruimte. Er is echter geen sprake van oneerlijke concurrentie, zo lang de verleende vergunning maar wordt nageleefd. Het is wel zo dat als de horeca-activiteit niet meer als nevenactiviteit kan worden gezien, de bestemming “horeca” moet zijn. Dan is een nieuw bestemmingsplan nodig, waar een integrale afweging en onderbouwing plus een beoordeling van college en raad verplicht zijn. In dergelijke procedures kunnen belanghebbenden hun zienswijzen indienen. Zolang deze procedure niet is gestart, is er dus wel sprake van een oneerlijke situatie. Het starten van de benodigde procedure kan worden afgedwongen via een verzoek om handhaving, vooropgesteld dat handhaving daadwerkelijk nodig is. Bovenstaande discussie is het vertrekpunt van het horecabeleid wat betreft het buitengebied: hoe kan er een evenwicht worden gevonden tussen horeca die thuishoort in het buitengebied zonder dat horecagelegenheden in de kernen in de problemen komen? Via dit horecabeleid wordt de agrarische sector gestimuleerd zonder dat de horeca-ondernemers in het centrum (te) veel last ondervinden van concurrentie. Dit wordt met name bereikt door ten aanzien van horeca als nevenactiviteit maatwerk te leveren in de exploitatievergunning. Aanleiding In het nu geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied 2003, herziening 2009’ komt het begrip horeca ten dienste van extensieve recreatie voor. Deze passage zorgt voor verwarring. De begrippen ‘horeca’ en ‘extensieve recreatie’ moeten worden uitgewerkt. Wel dient dus opgemerkt te worden dat horeca in het buitengebied niet nieuw is. Via een vrijstelling is horeca onder voorwaarden al mogelijk sinds 2003. Diverse vormen van horeca als nevenactiviteit komen inmiddels voor op agrarische bedrijven. Zo lang dit nog steeds als nevenactiviteit is, is dit legaal en toegestaan. Deze mogelijkheid is onderdeel van het algemene ruimtelijke beleid om agrariërs meer kansen te bieden om hun agrarische bedrijfsvoering door te zetten. Het is echter niet de bedoeling dat horeca de overhand krijgt. Extensieve recreatie Extensieve recreatie is “een vorm van dagrecreatie waarbij recreanten in relatief geringe aantallen mede gebruik maken van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen zoals wegen, paden, water en wateroevers bijvoorbeeld voor fietsen, wandelen, paardrijden, kanoën en vissen”. Dit horecabeleid laat deze definitie uit het geldende bestemmingsplan in stand.
29
Horeca Wat betreft horeca is deze notitie genuanceerder. Dit komt tot uiting in dit hoofdstuk. Dit horecabeleid onderscheidt ‘horeca als nevenactiviteit’ enerzijds en ‘zelfstandige horeca’ anderzijds. Horeca als nevenactiviteit Horeca als nevenactiviteit voldoet aan alle van de onderstaande beschrijvingen: - het verkopen van spijzen en dranken voor consumptie ter plaatse. De dranken dienen bij voorkeur alcoholvrij te zijn, maar dit is niet verplicht; - de activiteit vindt overdag plaats (daghoreca) tot maximaal 19.00u.; - de activiteit vindt plaats in de periode maart t/m september; - het betreft een inrichting, die: - geen (planologische) hoofdbestemming “Horeca” heeft, - (kleine) eetwaren en/of alcoholvrije dranken serveert ten behoeve van consumptie waarvoor betaald moet worden. De horeca wordt aangeboden ter ondersteuning van de hoofdactiviteit, de nevenactiviteit óf ten dienste van extensieve recreatie. Vaak betreft het hier ondersteuning van de agrarische activiteit. In het buitengebied kan horeca als nevenactiviteit voorkomen als: - ondersteunend en ondergeschikt aan de hoofdactiviteit. Een relatie met de hoofdactiviteit is nodig, horeca maakt onderdeel uit van het agrarisch bedrijf. Zoals bijvoorbeeld het drinken van fruitsap bij een fruitteler; - horeca ten dienste van extensieve recreatie. Kleinschalige horeca voor de fietser, de wandelaar etc. Horeca maakt onderdeel uit van het agrarisch bedrijf. Zoals bijvoorbeeld een rustpunt; - horeca ondersteunend aan de nevenactiviteit. Agrariërs hebben diverse nevenactiviteiten (minicamping, visvijvers, etc.) waaraan horeca-activiteiten zijn gekoppeld. De nevenactiviteiten inclusief horeca kunnen een zelfstandig imago hebben (aparte ingang minicamping, etc.) maar de nevenactiviteit moet altijd ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie. Het verdient sterk de voorkeur de horeca-activiteit te relateren aan de hoofdfunctie, maar dit is geen verplichting. Onder deze vorm van horeca valt niet: - het organiseren van evenementen, - het organiseren van feesten, zoals bijvoorbeeld een bruiloft en bedrijfsuitjes.
Het doel van horeca-activiteiten is kwaliteitsverbetering van de hoofdfunctie en / of de eventuele nevenactiviteit. Het (doen) nuttigen van koffie, lunch, versnapering als service en onderdeel van een andere ondersteunende activiteit, zoals recreatie of zorg, is horeca als nevenactiviteit. Horeca als nevenactiviteit blijft bij voorkeur beperkt tot koffie, thee, fris en kleine versnaperingen voor een kleine groep. Het schenken van alcohol is in principe ook mogelijk. Maatwerk zal worden toegepast. 30
Het aanbieden van een consumptie waarbij er sprake is van een directe koppeling aan een nevenactiviteit (zoals het kopje koffie na een rondleiding op het agrarisch bedrijf of na een spelletje boerengolf) kan worden gezien als horeca als nevenactiviteit. Het bezoek aan een boerderij(winkel) heeft een zogenaamd 'funshop- gehalte'. Het kunnen nuttigen van een ijsje of kopje koffie draagt hieraan bij. Er hoeft in een dergelijke gelegenheid geen onderscheid gemaakt te worden tussen eigen en andermans producten. Ook de verkoop van andermans agrarische (vaak zogenoemde “streekeigen”) producten op een functionerend agrarisch bedrijf zou als horeca als nevenactiviteit kunnen worden beschouwd. Wenselijk bij horeca als nevenactiviteit is dus dat agrarische bedrijven streekambachtelijke en/of boerderijproducten verkopen en laten nuttigen, welke niet in de gebruikelijke detailhandel te vinden zijn. Het verschaffen van drank en spijzen is dus mogelijk bij horeca als nevenactiviteit. Horeca wordt dan gebruikt als een (tweede) inkomstenbron. Het gaat om een kleinschalige opzet. ‘Horeca ten dienste van extensieve recreatie’ betekent bij voorkeur alcoholvrije horeca, bij voorkeur gerelateerd aan het agrarisch bedrijf en ten dienste van recreanten (fietsers, wandelaars e.d.) die in kleine groepen genieten van het buitengebied en daaraan gerelateerde eigenschappen (natuur, agrotoerisme). Doel De gemeente wil stimuleren dat de recreatieve potentie van het buitengebied beter wordt benut. De gemeente wil tegemoet komen aan de wens van veel agrariërs om zich te verbreden. Op deze manier blijft het agrarisch bedrijf behouden. Voor dit deelgebied geldt dan ook dat er mogelijkheden komen voor horeca als nevenactiviteit. Nieuwe zelfstandige horeca is in het buitengebied in principe niet gewenst: het “nee, tenzijprincipe”. Nieuwe horeca is alleen denkbaar via de Ruimte-voor-Ruimte-regeling en onder voorwaarden op landgoederen. De mogelijkheid in het kader van Ruimte-voor-ruimte moet worden uitgewerkt in een nog op te stellen VAB-beleid (beleid voor voormalige agrarische bedrijfsbebouwing). Voor het realiseren van horeca geldt een aparte bestemmingsplanprocedure. De rechten voor bestaande zelfstandige horeca zijn gesteld in het bestemmingsplan en de daarvoor geldende bestemming. Gewenst effect Door dit beleid worden de agrariërs ondersteund in hun bedrijfsvoering en wordt het buitengebied aantrekkelijker voor recreanten (waar dan ook de binnenstad weer van kan profiteren). Uitwerking Het horecabeleid moet per direct dienst doen als toetsingskader voor verzoeken voor horecaactiviteiten in het buitengebied. Dit betekent dat als er sprake is van horeca als nevenactiviteit, de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid zoals die nu is geformuleerd in het geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied 2003, herziening 2009’, conform dit beleid kan worden toegepast. Voor zelfstandige horeca zijn er in principe geen mogelijkheden. 31
Toetsingskader Bij de toetsing van een verzoek voor horeca in het buitengebied moeten de volgende stappen worden ondernomen: Fase 1 Ja Nee Fase 2
toets of horeca als nevenactiviteit te duiden is Er is sprake van horeca als nevenactiviteit (categorie 1B2). Er is sprake van zelfstandige horeca (categorie 2). toepassen ontwikkelingsvoorwaarden
FASE 1 – IS ER SPRAKE VAN HORECA ALS NEVENACTIVITEIT? Horeca als nevenactiviteit betekent: - dat er duidelijk sprake moet zijn van een waarneembare ondergeschiktheid van de horecafunctie (qua vloeroppervlak, inzet van personeel en onderdeel van de begroting); - dat de hoofdactiviteit van de locatie voor de bezoeker duidelijk zichtbaar is; - dat het horecagedeelte uitsluitend bereikbaar moet zijn via de entree van de hoofdfunctie, om te voorkomen dat het horecagedeelte een zelfstandige stroom bezoeker trekt; - dat de horeca-activiteit ondersteunend moet zijn aan de hoofdfunctie. Horeca kan ook ondersteunend zijn aan de nevenactiviteit of ten dienste staan van extensieve recreatie; - dat de horeca-activiteit bij voorkeur alcoholvrij is, maar dit is geen verplichting. Er zal maatwerk worden toegepast. Er moet in het verzoek duidelijk aangegeven en gemotiveerd zijn, dat het gaat om een ondersteunende functie (bij het (agrarisch) bedrijf). Deze vorm van horeca vergroot de kwaliteit van de hoofd- en / of de nevenfunctie, maar er moet duidelijk sprake zijn van dat de horecafunctie ondergeschikt is aan de hoofdfunctie. De uitstraling van ondersteunende horeca moet passen bij de hoofdfunctie en moet ondergeschikt zijn. ‘Passend’ betekent dat deze horeca zich voegt bij de hoofdfunctie en niet opvallend aanwezig is, qua ligging, qua oppervlakte, maar ook weinig tot geen reclame. Bij horeca als nevenactiviteit moet er sprake zijn van: - een volwaardig agrarisch bedrijf; - gebruik van bestaande bebouwing; - bij voorkeur maakt de horecafunctie gebruik van de ter plekke gefabriceerde (landbouw)producten en is er sprake van een verweving met de agrarische bedrijfsvoering. Horeca als nevenactiviteit betekent niet: - zelfstandige toegankelijkheid (eigen inrit of eigen ingang); - uitoefening los van de hoofdfunctie, het gaat dan om zelfstandige horecaactiviteiten; - het verhuren aan derden; - het organiseren van feesten, partijen en bedrijfsuitjes.
32
Horeca en Wonen Een horeca-activiteit bij de bestemming ‘Wonen’ is niet mogelijk en niet wenselijk. De woonen horecafunctie zijn niet te combineren. De horecafunctie (als nevenactiviteit) zal een te grote druk uitoefenen op de hoofdbestemming ‘Wonen’. De kans is zeer groot dat de woonfunctie niet meer als zodanig te herkennen is. Het horecabeleid stelt dat horeca bij een woonbestemming leidt tot onwenselijke ruimtelijke gevolgen. Deze stelling wordt bevestigd door jurisprudentie. Horeca-activiteiten zijn dus niet toelaatbaar op een woonbestemming, ook niet onder het mom van een bedrijf of een beroep aan huis. Aan bestaande rechten kan en zal niet worden getornd. Als bij een woning horeca als nevenactiviteit zich voordoet, dan is een wijziging van het bestemmingsplan noodzakelijk. In het kader van het bestemmingsplan zullen dan alle aspecten worden meegenomen (ruimtelijke impact, gevolgen vanuit het milieukader, verkeersaantrekkende werking etc.) Er wordt gekeken of maatwerk mogelijk is. Het college bepaalt de wenselijkheid van de bestemmingswijziging, de onderzoeken tonen aan of de bestemmingswijziging mogelijk is. Het resultaat is dat de bestemming ‘Wonen’ in de bestemming ‘Horeca’ wijzigt (zelfstandige horeca) of de bestemming ‘Recreatie’, waarbij horeca als nevenactiviteit mogelijk is (inclusief de daarbij horende voorwaarden wat betreft openingstijden, aantal personen, het niet-alcohol schenken e.d.) Voor een vergadercentrum ligt de bestemming ‘Bedrijf’, waarbij ondersteunende horeca onder voorwaarden wordt toegestaan, het meest voor de hand. Horeca en landgoederen Een aparte regeling is er voor de landgoederen. Het kan zijn dat horeca als nevenactiviteit inkomsten genereert die aantoonbaar noodzakelijk zijn voor het onderhoud van het landgoed. In dit geval zou horeca bij een woonbestemming, mits onderdeel van een landgoed, wel denkbaar zijn. Dit is ook mogelijk via een landgoed- bestemming. Horeca is dus alleen mogelijk als het onderhoud van het landgoed (natuur en/of cultuurhistorische waarden) onder druk staat. De inkomsten van de horeca moeten worden aangewend om het landgoed in ere te herstellen, danwel in stand te houden. Ruimte voor Ruimte Functieverandering naar een zelfstandige horecagelegenheid heeft een groter effect dan horeca als nevenactiviteit. Naar de letter betekent functieverandering dat een agrarisch bedrijf in een zelfstandige horecagelegenheid mag veranderen. Dit is alleen voorstelbaar in het kader van Ruimte voor Ruimte. Het horecabeleid gaat uit van het principe ‘nee, tenzij’. De gemeente zal in het buitengebied in beginsel dus niet meewerken aan de vestiging van nieuwe horecapanden – ook niet in het kader van Ruimte voor Ruimte – met een zelfstandige horecafunctie bedoeld voor een groter publiek. In het kader van het leveren van maatwerk zijn uitzonderingen voorstelbaar. Indien een locatie niet gelegen is in het primair agrarisch gebied en verder zodanig is gelegen dat er nauwelijks sprake is van overlast voor het woonleef- klimaat en de openbare orde goed gehandhaafd kan worden et cetera, dan kan wellicht overwogen worden om een zelfstandige horecagelegenheid toe te staan.
33
Deze uitzondering voor nieuwe zelfstandige horeca in het buitengebied kan toegepast worden in multifunctioneel gebied. Er zijn in beginsel alleen mogelijkheden als: - er gebruik gemaakt wordt van bestaande, karakteristieke bebouwing (of nieuwbouw bij sloop van alle gebouwen), - overtollige bebouwing wordt gesloopt, - een passende bijdrage wordt geleverd aan het landschap, - bestaande waarden in de omgeving niet worden aangetast, - bestaande rechten van derden niet worden aangetast, - er treedt een bestemmingswijziging op naar ‘Horeca’. Deze afweging is maatwerk en gericht op de locatie. Structuurvisie Wijk bij Duurstede (2010) Het horecabeleid gaat er – net als de structuurvisie – van uit dat in eerste instantie de potentie voor horeca en de wens van recreanten naar verwachting in het multifunctionele gebied is gelegen. De potentie moet eerst hier benut worden, zonder dat er aanbod wordt gecreëerd op recreatief minder aansprekende plekken. Voor het primair agrarisch gebied is het verlenen van een vergunning op basis van een afwijkingsprocedure dus minder vanzelfsprekend. Deelgebied I buitengebied: multifunctioneel gebied Voor dit deelgebied geldt in principe dat er ruimte komt voor horeca als nevenactiviteit. In het multifunctionele gebied is het toegestaan om ter versterking van de recreatieve functie horecaactiviteiten te ontplooien. Dit kan in de vorm van het tegen betaling serveren van bij voorkeur alcoholvrije drank in combinatie met kleine versnaperingen als gebak. Het horecabeleid stelt dat deze activiteit aangeduid kan worden als horeca ten dienste van extensief recreatief medegebruik, zoals bedoeld in het geldende bestemmingsplan. In de nabijheid van recreatieve routes is het voorstelbaar dat horeca meer voorkomt en succesvoller zal zijn. Vormen van horeca met een sterk recreatief element kunnen toegestaan worden als nieuwe economische drager. Deze functies blijven enkel toegestaan als nevenactiviteit op een agrarisch bedrijf. Er is dus de wens om in te zetten op agrotoerisme. Het horecabeleid is ten eerste gericht op een toename van kleinschalige recreatie en toerisme, passend bij de aard en schaal van het landschap. Daarom worden cafés, bars en dergelijke (reguliere, zelfstandige horeca) niet wenselijk geacht in het buitengebied. In het primaire agrarische gebied, zoals gedefinieerd in de Structuurvisie Wijk bij Duurstede (2010), wordt in het geheel geen zelfstandige horeca mogelijk gemaakt, ook niet via een bestemmingsplanprocedure. Deelgebied II buitengebied: primair agrarisch gebied Dit gebied is primair bedoeld voor agrarische activiteiten. Voor dit deelgebied geldt dat er horeca op beperkte schaal mag voorkomen. Alleen horeca als nevenactiviteit zal in beginsel en onder voorwaarden worden toegestaan.
34
FASE 2 – WELKE VOORWAARDEN ZIJN VAN TOEPASSING? Type horeca
Categorie
Insteek
Max. opp. (gebouw + terras)
Tijden
Procedure
tot 19.00u Horeca, nevenactiviteit (commercieel in het buitengebied)
Zelfstandige horeca
1B2
ja, mits
100 maart t/m september
2
nee, tenzij
maatwerk
maatwerk
via binnenplanse afwijking bestemmingsplanprocedure
Voor horeca als nevenactiviteit kan op basis van het horecabeleid dus nu één bestaand gebouw ingezet worden tot maximaal 100m². Als de horeca-activiteit op een terras plaatsvindt, dan wordt het terras bij de 100m² meegenomen in de oppervlakteberekening.. Omdat het hier gaat om horeca die (vaak) niet gerelateerd is aan het agrarisch bedrijf en het (vaak) in feite een kleinschalige zelfstandige functie betreft, dient het college een aparte afweging te maken of een dergelijke ontwikkeling wenselijk is. Vandaar dat dit beleid kiest om ook in de toekomst het instrument van de binnenplanse afwijking in stand te houden. In relatie tot het geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied’ wordt de binnenplanse vrijstelling vanaf de inwerkingtreding van het horecabeleid dus op deze wijze beoordeeld. Voor een terras voor is op basis van het geldende bestemmingsplan formeel-juridisch nog wel een bestemmingsplanwijziging nodig. 7.2 Vergunningen In het buitengebied zullen in beginsel, onder het stellen van beperkende voorschriften, exploitatievergunningen worden verleend voor bedrijven waar de horeca-activiteit een afgeleide is van de hoofdactiviteit. De voorwaarden voor het toestaan van horeca als nevenactiviteit zijn gericht op de ondergeschiktheid aan de hoofdfunctie. Dit wordt als volgt bereikt: - de horeca-activiteit (bereiden maaltijden en verzorgen / serveren van drank) wordt verzorgd door de bewoner(s); - een openingstijd tot 19.00u; - feesten, partijen en bedrijfstuitjes zijn niet toegestaan; - schenken van alcohol is mogelijk, maar niet in alle gevallen wenselijk. Maatwerk zal worden toegepast. Aanvullend op het bestemmingsplan worden bij de exploitatievergunning de volgende voorwaarden gesteld: Type horeca
Toegang
Doelgroep
Max. aantal personen
Eventuele uitzonderingen
Horeca, nevenactiviteit (commercieel in het buitengebied)
via entree hoofdfunctie
primair: recreant. secundair: arrangement
30*
via horecaoverleg
Zelfstandige horeca
maatwerk
maatwerk
*: vergunningen die vóór het horecabeleid in werking zijn getreden hoeven hier niet aan te voldoen, de voorwaarden uit de verleende vergunning gelden dan.
35
Deze voorwaarden zijn dus niet van toepassing op de nevenactiviteit zelf. Een agrariër komt in aanmerking voor nevenactiviteiten op basis van het bestemmingsplan. De voorwaarden zijn wel van toepassing op de horeca-activiteiten die aan een nevenactiviteit worden gekoppeld. Van deze voorwaarden - inclusief de voorwaarde aangaande de openingstijd van 19.00u - mag incidenteel worden afgeweken als blijkt dat er sprake is van aantoonbare samenwerking tussen initiatiefnemer en een horeca- ondernemer in de Wijkse kernen. Dagvullende arrangementen waarin een bezoek aan het buitengebied gecombineerd wordt met een bezoek aan een horecagelegenheid in de kernen later op de dag is zeer wenselijk en zou niet stuk mogen lopen op te starre regels. Een dergelijke co-creatie moet van te voren door beide betrokkenen worden aangevraagd en zijn goed gekeurd door het college! Aanbevolen wordt om een vertegenwoordiger van het buitengebied voor 1 tot 2 keer per jaar deel uit te laten maken van het horeca- overleg. Op deze manier komt er meer inzicht in de ontwikkelingen van de horeca activiteiten in het buitengebied. Drank- en Horeca Wet Het gebouw waar alcohol geschonken en genuttigd wordt, moet voldoen aan het Bouw- en Gebruiksbesluit. Terrassen Voor terrassen is een terrasvergunning nodig. Het bestemmingsplan is het primaire toetsingskader. Wet Milieubeheer Gemeenten kunnen horeca als nevenactiviteit benoemen als objecten, die als niet geurgevoelig object worden gezien voor zowel het eigen agrarisch bedrijf als omliggende agrarische bedrijven. Van belang is binnen de ruimtelijke ordening en stankwetgeving uit te gaan van dezelfde definities. Het komt voor dat horeca als nevenactiviteit bij een landbouwfunctie ontwikkeld is en dus niet als geurgevoelig wordt beschouwd, maar dat nadien de landbouwfunctie wegvalt. De Wgv geeft aan dat deze recreatieve voorzieningen niet geurgevoelig blijven ook al liggen deze in de geurcontour van een nabij gelegen agrarisch bedrijf. Met andere woorden: een positieve bestemming ‘Recreatie’ na beëindiging van de agrarische bedrijvigheid kan samengaan met de aanwezigheid van niet geurgevoelige objecten. 7.3 Veiligheid In het buitengebied is openbare orde vooralsnog geen urgent issue. Daarom is er in het kader van horeca geen veiligheidsbeleid voor het buitengebied.
36
8
Delicaat evenwicht
In het eerste hoofdstuk zijn de belangen van de belangrijkste betrokkenen bij het horecabeleid weergegeven. Het horecabeleid heeft hier als volgt op gereageerd: Partijen
Belang
Reactie visie
Verenigingen en Duidelijkheid Regulering instellingen Horecaondernemers in de kernen Agrarische ondernemers
Belangrijkste exponent Verordening Paracommercie
Bestemmingsplan ‘Binnenstad’ + Bescherming Consolideren toetsingskader buitengebied Nevenactiviteiten Toetsingskader Ontwikkeling faciliteren buitengebied
De visie heeft voorstellen gedaan beredeneerd vanuit het belang van elke partij. Streven daarbij is geweest om ieders belang in zekere zin te waarborgen. Er is niet één partij voorgetrokken. Daardoor kan het zo zijn dat elke partij eigenlijk meer (duidelijkheid, bescherming, ontwikkeling) had gewild. Het nu voorliggende horecabeleid heeft nu een set voorstellen gedaan, waarin ieders belangen zijn geborgd zonder dat andere belangen worden geschaad. Dit horecabeleid heeft gekozen voor balans, ingegeven door de huidige situatie van een delicaat evenwicht. Dit evenwicht raakt in de huidige situatie verstoord door excessen in het buitengebied (langere openingstijden, horeca als primaire activiteit bij agrariërs of woningen) toe te laten. Ook illegale activiteiten bij sportverenigingen en/of instellingen (commercialisering) zorgen voor disbalans in het gehele aanbod van horeca in de gemeente Wijk bij Duurstede. De voorstellen zijn wellicht als voorzichtig te betitelen en misschien ook als weinig vooruitstrevend, maar dit is wel in het algemeen belang. De afgelopen jaren liggen de verhoudingen namelijk erg gevoelig, iedereen klaagt over elkaar. Dit beleid heeft geprobeerd het evenwicht te herstellen, maar ook proberen te faciliteren dat de belanghebbende partijen ieder voor zich kunnen ontwikkelen én elkaar kunnen helpen. Het horecabeleid is er dus niet alleen op gericht om “de winkel te bewaren”, de gedane voorstellen maken het ook mogelijk dat partijen kunnen samenwerken. Het beleid is dus ook gericht op het vraagstuk hoe de partijen – en daarmee de gemeente Wijk bij Duurstede als geheel – elkaar zouden kunnen versterken. Met dit beleid is het goed mogelijk dat agrarische ondernemers in het buitengebied samen met de ondernemers in de kernen gezamenlijk één dagvullend arrangement aanbieden. Ook worden er mogelijkheden geboden aan de verenigingen en instellingen om een paar keer per jaar onder voorwaarden een evenement te organiseren, waarbij het wenselijk is de samenwerking met de horeca- ondernemers in de kernen aan te gaan. Het streven naar complementair aanbod is belangrijk voor deze gemeente. Het is mogelijk dat iedere partij zich profileert (naar de leden, naar de toerist, naar de recreant, naar de inwoners) maar alleen door elkaar te betrekken en onderling afspraken te maken. Met een Wijks dagarrangement wordt een meerwaarde gecreëerd, waarmee het merk ‘gemeente Wijk bij Duurstede’ is gebaat. 37
38
OVERZICHT
VISIE
V I S I E P I J L E R ‘R U I M T E L I J K E O R D E N I N G’ Deelgebieden
Generiek
Ontwikkelen Introductie van nieuwe horecacategorisering. Aanpassing van definities in bestemmingsplan.
Binnenstad (Wijk bij Duurstede)
Project Stadshaven.
Buurtcentra
Mogelijk bij project De Horden.
Dorpskernen (Cothen en Langbroek)
Bebouwde kom (woonwijken + bedrijventerreinen)
Buitengebied – multifunctioneel gebied
Buitengebied – primair agrarisch gebied
Binnen ‘Gemengd’ in bestaande bestemmingsplannen mogen horecagelegenheden zich nieuw vestigen. Op één van de bedrijventerreinen van de kern Wijk bij Duurstede zou één partycentrum gerealiseerd mogen worden. Horeca als nevenactiviteit akkoord, mits ten behoeve van recreatie (zie Structuurvisie). Zelfstandige horeca alleen onder voorwaarde bij landgoed of in het kader van Ruimte-voor-ruimte (=sloop overtollig bebouwing of in kenmerkende bebouwing) Horeca als nevenactiviteit akkoord, mits ten behoeve van recreatie (zie Structuurvisie).
Beperkt ontwikkelen Geen mogelijkheden voor commerciële benadering van paracommercie behalve via aanpassing bestemmingsplan naar commerciële horeca- bestemming. Wenselijkheid wordt per geval bekeken. Basis is ‘nee, tenzij’benadering.
Consolideren
Horeca niet met wonen combineren.
Verminderen Paracommercie is beter gereguleerd via Verordening Paracommercie, zodat sportclubs en buurthuizen zich niet meer gedragen zich als horecagelegenheden.
Bestemmingsplannen vooralsnog Bestaande horeca mag uitbreiden, aanhouden, maar maximering horeca via 10%-regeling en via 2.12- beleid. op langere termijn niet in stand houden, andere aanpak nodig. Bestaande horeca mag uitbreiden, Primair: Niet van toepassing. via 10%-regeling en via 2.12- beleid. Bestemmingsplannen aanhouden -
Primair: Bestemmingsplannen aanhouden
Niet van toepassing.
-
Zelfstandige horeca is niet aanwezig in de woonwijken. Dit moet zo blijven.
Niet van toepassing.
Maximaal 100m² voor horeca als nevenactiviteit. Een eventueel terras maakt deel uit van deze oppervlakte. Actief in de periode maart t/m september.
Horeca als nevenactiviteit zoals vergund voor de inwerkingtreding van dit beleid blijven in tact (bestaande rechten handhaven).
Handhavingsstrategie toepassen op onwenselijke horeca. Onwenselijk = buiten de kaders van dit beleid.
Maximaal 100m² voor horeca als nevenactiviteit. Een eventueel terras maakt deel uit van deze oppervlakte. Actief in de periode maart t/m september.
Geen zelfstandige horeca mogelijk maken.
Handhavingsstrategie toepassen op onwenselijke horeca. Onwenselijk = buiten de kaders van dit beleid.
39
V I S I E P I J L E R ‘V E R G U N N I N G E N’
Deelgebieden
APV
Exploitatievergunning
Drank en Horeca- Wet
Wet Milieubeheer
Verlengen terrasseizoen. Verordening Paracommercie. Generiek
Brochure paracommercie.
Binnenstad Buurtcentra Dorpskernen Bebouwde kom Buitengebied – multifunctioneel gebied: Buitengebied – primair agrarisch gebied:
40
Toepassen handhavingsstrategie. Vernieuwd terrassenbeleid. Vernieuwd terrassenbeleid. Horeca als nevenactiviteit mogelijk maken. Alcohol schenken is mogelijk, maatwerk toepassen. Horeca als nevenactiviteit mogelijk maken. Alcohol schenken is mogelijk, maatwerk toepassen.
Aanscherpen voorwaarden. Beleidsvoorstel art. 35 DHW.
Bij voorkeur geen heaters op terras of aan gevel.
Verordening Paracommercie. Zoveel mogelijk maatwerk binnen de voorwaarden. Openingstijden beperken tot 19.00u. Zoveel mogelijk maatwerk binnen de voorwaarden. Openingstijden beperken tot 19.00u.
-
-
-
Recreatie niet als geurgevoelig beschouwen.
-
Recreatie niet als geurgevoelig beschouwen.
V I S I E P I J L E R ‘V E I L I G H E I D’
Deelgebieden
Algemeen
Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan
Integraal Veiligheidsplan
APV
Samenwerkingsverband met belanghebbenden aangaan.
Generiek
Alcoholgebruik jeugd aanpakken.
Gezamenlijke zwarte lijst danwel individuele ontzegging.
Horeca-koppel.
Instellen aanspreekpunt voor horeca (bedrijfscontactfunctionaris).
-
Politie richt zich op uitgaansroutes.
Geen alcohol schenken bij horecagelegenheden die als nevenactiviteit zijn geëxploiteerd. Geen alcohol schenken bij horecagelegenheden die als nevenactiviteit zijn geëxploiteerd.
-
Monitoren ontwikkelingen rondom paracommerciële horecagelegenheden.
Binnenstad
Nieuw ‘Convenant Veilig Uitgaan’ Afspraken verifiëren in Convenant met daarin huisregels voor de Veilig Uitgaan. bezoeker van Wijk bij Duurstede. Optreden tegen overlast bij uitgaansgelegenheden.
Kliklijn door de branche.
Buurtcentra Dorpskernen Bebouwde kom
Geen actie, want niet urgent. Geen actie, want niet urgent. Geen actie, want niet urgent.
Gezamenlijke uitgaansregels. -
Buitengebied – multifunctioneel gebied
Geen actie, want niet urgent.
-
Buitengebied – primair agrarisch gebied
Geen actie, want niet urgent.
-
-
-
41
Bijlage Paracommercie In die brochure t.a.v. paracommercie staat wat betreft het schenken van alcohol o.a. het volgende: Paracommerciële instellingen mogen voor hun eigen instelling of voor de verenigingen en stichtingen die gebruik maken van hun pand de volgende activiteiten (die worden gezien als gerelateerd aan de doelstelling van de instelling) organiseren of toestaan waarbij tevens alcoholhoudende dranken mogen worden verstrekt. Wat betreft sportieve / recreatieve instellingen voor hun eigen instelling: jubileumfeest van het bestuur kampioenschap; afscheidsfeest van het bestuur/een bestuurslid feestavond voor vrijwilligers (maximaal 2 keer per jaar) jaarfeest of afsluiting seizoen (maximaal 1 keer per jaar) toernooi overige strikt clubgerelateerde feesten voor leden (maximaal 1 keer per jaar) kerstviering en Nieuwjaarsborrel (alleen voor leden) Wat betreft sociaal-culturele instellingen: bijeenkomsten / vergaderingen / feesten van en voor verenigingen en stichtingen die gebruik maken van het pand (alleen toegankelijk voor leden) sociaal-culturele evenementen voor een breder publiek (gerelateerd aan de eigen doelstelling) jaarvergaderingen kerstviering en Nieuwjaarsborrel (alleen voor leden) Wat betreft educatieve instellingen: lessen / cursussen afstudeerbijeenkomst / diploma-uitreiking schoolfeesten voor leerlingen ouderavond laatste schooldag sportdag Wat betreft instellingen van levenbeschouwelijke of godsdienstige aard voor hun eigen instelling: Alle activiteiten die te maken hebben met levensbeschouwelijke of godsdienstige zaken zoals bijeenkomsten, cursussen, kerstviering, etc.
43
Stroomschema oneerlijke concurrentie 3
Ja
1 Welke activiteiten?
2 Private onderneming?
4
Is er sprake van:
Is er sprake van:
- inschrijving KvK - inschrijving bedrijfschap horeca - toepassing horeca-cao - afdracht premies - belastingplichtig - marktconforme prijzen - reële pacht / huurprijs - geen vrijwilligers - gebruik conform bp
- vrijwilligers - verstrekte subsidies Nee
- inschrijving bedrijfschap horeca - toepassing horeca-cao - marktconforme prijzen Nee
Ja
GEEN ONEERLIJKE CONCURRENTIE
Sociaal-cultureel: -
buurt/dorpshuis
-
clubgebouw
-
theater
-
jongerencentrum
-
wijkcentrum
-
bioscoop
Sportief: -
kantine
Educatief: -
scholen
-
musea
Recreatief: - sportverenigingen Religieus:
44
-
kerken
-
parochiehuizen
5
Nee
Is er geen sprake van:
Ja
Vallen de activiteiten binnen de doelstelling? Activiteiten die altijd buiten de doelstelling vallen: - bruiloften, partijen - personeelsfeesten - openbaar café,restaurant - commerciële activiteit - bingo-/kaartavonden - zaalverhuur - buiten doelgroep
Nee
WEL ONEERLIJKE CONCURRENTIE
Ja
Bijlage Visie TOP Brabant vergeleken met Wijks model (= voorwaarden van dit horecabeleid) Horeca-aspecten
Basisgegeven: Bestemming 'Horeca'
Basisgegeven: Bestemming 'Recreatie'
Visie TOP Brabant Ondersteunende horeca *) variant 1
Visie TOP Brabant Ondersteunende horeca*): variant 2
Wijks Model Horeca als nevenactiviteit
Schenken van alcoholische dranken
- toegestaan mits voldaan aan alle wet- en regelgeving (waaronder Drank- en Horecawet)
- toegestaan mits voldaan aan alle wet- en regelgeving (waaronder Drank- en Horecawet)
- schenken alcoholische dranken onder voorwaarden toegestaan - voldoen aan alle wet- en regelgeving (waaronder Dranken Horecawet )
- schenken alcoholische dranken niet toegestaan - schenken van alcoholische dranken alleen mogelijk met een bestemming 'horeca' of 'recreatie' (H of R) in bestemmingsplan - Drank- en Horecawet dus niet van toepassing
- schenken alcoholische dranken mogelijk, toepassen van maatwerk - voldoen aan Drank- en Horecawet
Doelgroepen
- per definitie extern gericht (externe doelgroepen)
- interne gasten / bezoekers (eigen recreanten) - externe doelgroepen
- interne gasten / bezoekers in kader van nevenfunctie
- interne gasten / bezoekers in kader van nevenfunctie
- interne gasten / bezoekers t.b.v. nevenfunctie (recreatie) - openingstijd 7.00 uur tot max. 19.00 uur. - tot max. 30 personen, geen externe doelgroepen
- openingstijd 7.00 uur tot max. 19.00 of 20.00 uur. - tijdens openingsuren van de nevenactiviteit niet openbaar toegankelijk voor derden. Dus geen externe doelgroepen (dan is het reguliere horeca, hoe kleinschalig ook) - geen verhuur of het ter beschikking stellen aan derden voor feesten en partijen.
- geen sprake van externe doelgroepen (dan is er sprake van reguliere horeca, hoe kleinschalig ook) - geen verhuur aan derden of het ter beschikking voor feesten en partijen
- geen verhuur aan derden of het ter beschikking voor feesten en partijen
45
Horeca-aspecten
Basisgegeven: Bestemming 'Horeca'
Basisgegeven: Bestemming 'Recreatie'
Doelgroepen (vervolg)
Visie TOP Brabant Ondersteunende horeca *) variant 1
Visie TOP Brabant Ondersteunende horeca *): variant 2
Wijks Model Horeca als nevenactiviteit**
- De toegang tot de horeca-activiteiten uitsluitend via het erf / of toegang van de nevenactiviteit (er is dus geen aparte openbaar toegankelijke ingang).
- De toegang tot de horeca-activiteiten uitsluitend via het erf / of toegang van de nevenactiviteit (er is dus geen aparte ingang).
- De toegang tot de horeca-activiteiten uitsluitend via het erf / of toegang van de nevenactiviteit (er is dus geen aparte ingang).
Maximale omvang horeca
- maatwerk vastgelegd op locatieadres in bestemmingsplan
- maatwerk vastgelegd op locatieadres in bestemmingsplan
- niet meer dan 30% van het totale overdekte en omsloten bruto vloeroppervlak van de hoofdactiviteit met een maximum van 100m².
- maatwerk vastgelegd op locatieadres in bestemmingsplan
- max. 100m² - de activiteiten vinden plaats van maart tot en met september
Bedrijfsbeëindiging hoofdfunctie
- n.v.t.
- n.v.t.
- nieuwe afweging bestemming maken
- nieuwe afweging bestemming horeca maken
- nieuwe afweging bestemming maken
Planologische aanduiding in bestemmingsplan
-H - definitie horeca in begrippenlijst
-R - definitie verschillende vormen van recreatie in begrippenlijst - termen als ondergeschikte en beperkte horeca weglaten
- A of W of andere hoofdbestemming - definitie ondersteunende horeca met verwijzing naar visie in een beleidsnotitie
- A of W of andere hoofdbestemming - definitie ondersteunende horeca met verwijzing naar visie in een beleidsnotitie
- A of W of andere hoofdbestemming - definitie horeca als nevenactiviteit met verwijzing naar horecabeleid
* = ondersteunende horeca: horeca die wordt aangeboden als ondersteuning van een nevenfunctie bij een andere dan als Horeca of Recreatie bestemde hoofdfunctie, waarbij er een directe relatie is tussen de nevenfunctie en de hoofdfunctie (bijv. consumpties bij een rondleiding op een bedrijf, bij boerengolf, bij een workshop, of bij proeven van producten van het agrarisch bedrijf). Kortom het gaat om interne gerichte horeca. ** = horeca als nevenactiviteit: het verkopen van spijzen en dranken voor consumptie ter plaatse. De horeca-activiteit is een nevenfunctie aanvullend op de hoofdfunctie. Het betreft een inrichting, die niet bestemd is als “Horeca” en die (kleine) eetwaren en/of dranken serveert ten behoeve van consumptie waarvoor betaald moet worden. De horeca wordt aangeboden ter ondersteuning van de hoofd- of de nevenactiviteit of ten dienste van extensieve recreatie. Vaak betreft het hier ondersteuning van de agrarische activiteit. Het verdient de voorkeur de horecaactiviteit te relateren aan de hoofdfunctie.
46