lólf HOUTHOFF
BURUMA Gemeente Lelystad
docraebaebh oj
Postbus 75505, 1070 A M Amsterdam ^ 3ustav Mahlerplein 50, Amsterdam
Ingekomen
150016498
2 3 JUL 2015 Aangetekend Gemeenteraad van Lelystad Postbus 91 8200 A B L E L Y S T A D NEDERLAND
Kopie aan:
I
rfuCnfcr
M.C. Brans Advocaat T 020 - 6 0 5 6918 M 0 6 - 14 969 273
[email protected]
Tevens per fax: 0320 - 278 245 (zonder bijlagen)
Amsterdam, 22 juli 2015 Inzake: R D W / Lelystad Onzeref: 680000036/14497541.2 Uw ref: Ontwerpbestemmingsplan Lelystad - Uitbreiding luchthaven ZIENSWIJZE Geachte Raad, Cliënt, de Dienst Wegverkeer ('RDW'), gevestigd te Zoetermeer, heeft kennis genomen van het ontwerpbestemmingsplan "Lelystad - Uitbreiding luchthaven" ("Ontwerpbestemmingsplan") (bekendmaking, bijlage 1). Zoals bij uw Raad bekend is, grenst het RDW-terrein in het zuiden (over een lengte van circa 1,5 km) en in het oosten (over een lengte van circa 600 m) aan de luchthaven (totaal een kleine 60 ha). De R D W wordt als het ware omsloten door de luchthaven. De R D W heeft, zoals hij herhaaldelijk heeft benadrukt, geen bezwaar tegen de uitbreiding van de luchthaven als zodanig. Wel wenst de R D W , ook na de uitbreiding van de luchthaven, zijn activiteiten te kunnen voortzetten. Dit lijkt geen onredelijk belang. De R D W zou geen goede behartiger van zijn wettelijke taak en daarnaast geen goed ondernemer zijn als hij niet zou toezien op tenminste een afdoende bedrijfsvoering. Het is vanuit deze positie dat de R D W naar aanleiding van het Ontwerpbestemmingsplan voor nu de volgende opmerkingen wil maken. Deze hebben met name betrekking op de keuze voor bepaalde planologische inpassingen. 1.
Aantal opmerkingen Komst terminal ten oosten van het
1.1.
RDW-terrein
Ten oosten van het RDW-terrein is de nieuwe terminal voorzien, met een hoogte van in beginsel maximaal 15 meter. Daarnaast zijn ook andere gebouwen en bouwwerken mogelijk gemaakt, soms met een hoogte tot 30 meter.
1.2.
Zoals bekend is voor het testen van banden en voertuigen bij de R D W privacy gewenst. Met deze testen (ter toelating op de Nederlandse en Europese markt) worden namelijk
H o u t h o f f B u r u m a is d e h a n d e l s n a a m v a n H o u t h o f f B u r u m a C o ö p e r a t i e f U.A., statutair g e v e s t i g d te A m s t e r d a m (KvK A m s t e r d a m nr. 3 4 2 1 6 1 8 2 ) . D e algemene v o o r w a a r d e n v a n H o u t h o f f B u r u m a , w a a r i n e e n b e p e r k i n g v a n a a n s p r a k e l i j k h e i d , d e t o e p a s s e l i j k h e i d v a n N e d e r l a n d s recht e n d e e x c l u s i e v e b e v o e g d h e i d v a n d e r e c h t b a n k te A m s t e r d a m zijn b e d o n g e n , zijn o p alle o p d r a c h t e n v a n t o e p a s s i n g . D e a l g e m e n e v o o r w a a r d e n w o r d e n o p v e r z o e k t o e g e z o n d e n , m a a r zijn e v e n e e n s t e v i n d e n o p w w w . h o u t h o f f . c o m . H o u t h o f f B u r u m a is t h e t r a d e n a m e of H o u t h o f f B u r u m a C o ö p e r a t i e f U.A. w i t h r e g i s t e r e d office in A m s t e r d a m ( C h a m b e r of C o m m e r c e A m s t e r d a m no. 3 4 2 1 6 1 8 2 ) . H o u t h o f f B u r u m a ' s g e n e r a l t e r m s a n d c o n d i t i o n s , w h i c h s t i p u l a t e a l i m i t a t i o n of liability, t h e a p p l i c a b i l i t y of D u t c h l a w a n d t h e exclusive j u r i s d i c t i o n o f t h e District C o u r t of A m s t e r d a m , are a p p l i c a b l e to all w o r k p e r f o r m e d . A c o p y o f t h e g e n e r a l t e r m s a n d c o n d i t i o n s is a v a i l a b l e o n request or at w w w . h o u t h o f f . c o m .
v
°
Amsterdam P.O. Box 75505 1070 A M Amsterdam Gustav Mahlerplein 50 1082 M A Amsterdam The Netherlands T+ 31 (0120 605 60 00 F+31 (0120 605 67 00 Attorneys: ABN A M R O 21.33.31.241 IBAN: NL95ABNA0213331241 BIOABNANL2A Civil law notaries: ABN A M R O 21.32.76.453 IBAN: NL24ABNA0213276453 BIC: ABNANL2A
Brussels Boulevard de I'Empereur 5 1000 Brussels Belgium T+ 32 (0)2 507 98 00 F+32(0)2 507 98 98 Attorneys: ABN A M R O 71.94.00.01.64.14 IBAN:BE94719400016414 BIC: FTSBBE22 BTW: BE0474083342
London 33 Sun Street London EC2M 2PY United Kingdom T+ 44 (0)20 7422 5050 F+ 44 (0)20 7422 0022 Company no.: FC023801 Trade register no.: 34168628 VAT registration no.: 791 7598 68 Attorneys: ABN A M R O 20.00.33.67 Currency: EUR IBAN: GB21FTSB40625220003367 BIC: FTSBGB2L Sort code: 406252 ABN A M R O 20.00.33.75 Currency: GBP IBAN: GB96FTSB40625220003375 BIC: FTSBGB2L Sort code: 406252
New York 120 West 4 5 * Street, 19" Floor New York, NY 10036 United States T+1 2 1 2 4 0 3 6701 Bank of America: 483041096412 ABA routing Number: 021000322 Swift Code: US dollars: BOFAUS3N Swift Code: Non US Dollars: BOFAUS6S
Rotterdam P.O. Box 1507 3000 B M Rotterdam Weena 355 3013 AL Rotterdam The Netherlands T+31 (0)1021720 00 F+ 31 (0)1021727 00 Attorneys: ABN A M R O 21.33.31.241 IBAN:NL95ABNA0213331241 BIGABNANL2A Civil law notaries: ABN A M R O 21.32.76.453 IBAN:NL24ABNA0213276453 BIC: ABNANL2A
www.houthoff.com
HOUTHOFF
BURUMA
situaties gesimuleerd waarvan de uitkomsten - als deze niet in de juiste context worden geplaatst - tot grote negatieve consequenties voor fabrikanten kunnen leiden, zoals bijvoorbeeld het geval was bij de "Baby Benz" van Mercedes die na de zogenaamde elandproef kantelde. 1.3.
In het kader van de procedure inzake het bestemmingsplan "Lelystad - Larserknoop (reparatie)" ("Bestemmingsplan Larserknoop-reparatie") is door de StAB, de technisch adviseur van de Afdeling bestuursrechtspraak, onderkend dat vanaf de tweede bouwlaag aan de noordzijde van het RDW-terrein zicht mogelijk is op het RDW-terrein. De situatie aan de oostzijde van het RDW-terrein in het plangebied verschilt nog iets, omdat de bebouwing dichter op het RDW-terrein is voorzien. Anderzijds is er wel de afschermende werking van de kombaan aan de oostzijde (van ongeveer 10 m hoog).
1.4.
Graag verzoekt de R D W uw Raad dan ook om alsnog onderzoek te doen naar de inkijk vanaf de bebouwing aan de oostzijde van het RDW-terrein op dat terrein en, ervan uitgaande dat inkijk bestaat, de planregels zodanig aan te passen dat inkijk niet meer mogelijk is, bijvoorbeeld door vanaf een bepaalde bouwlaag geen vensters toe te staan. Afwikkeling
1.5.
verkeer 45.000
vliegbewegingen
Voor de milieueffecten (incl. verkeersbewegingen) wordt uitgegaan van het M E R , dat op zijn beurt uitgaat van 25.000 vliegbewegingen omstreeks 2020 naar 45.000 vliegbewegingen in 2025 (p. 17 toelichting). V o o r d e verkeersafwikkeling van de uitbreiding van de luchthaven wordt in de toelichting op het Ontwerpbestemmingsplan uitgegaan van de Larserweg via de noordzijde. Echter tijdens de procedure inzake Bestemmingsplan Larserknoop - reparatie is namens de gemeente Lelystad ("Gemeente") en uw Raad meermaals opgemerkt dat de afwikkeling van het verkeer bij 25.000 vliegbewegingen via de Larserweg verloopt en bij 45.000 vliegbewegingen tevens de ontsluitingsweg die in dat bestemmingsplan ten noorden van het RDW-terrein is gepland ("Ontsluitingsweg"), gebruikt gaat worden.
1.6.
Voor de R D W is dit van belang, omdat het voor zijn bedrijfsvoering - het testen van banden en voertuigen - cruciaal is dat sprake is van een voldoende stil achtergrondniveau van 50 dB(A). Door de komst van de Ontsluitingsweg op de gekozen locatie, direct langs het RDW-terrein, kan dat lage achtergrondniveau niet langer worden gehandhaafd, dat is in ieder geval de stelling van de RDW. Dit heeft in eerste instantie te maken met het verkeer ten behoeve van het bedrijventerrein. In de situatie bij 45.000 vliegbewegingen dat de ontsluitingsweg ook door "vliegverkeer" zal worden gebruikt, zal de geluidsoverlast voor de R D W echter verder toenemen.
1.7.
Namens de Gemeente en uw Raad is tijdens de procedure over het Bestemmingsplan Larserknoop - reparatie gezegd dat voor dat bestemmingsplan moet worden uitgegaan van 25.000 vliegbewegingen. Dit betekent dat - nu met het onderhavige
2/5
HOUTHOFF
BURUMA
Ontwerpbestemmingsplan 45.000 vliegbewegingen worden toegestaan en de afwikkeling van het daarmee samenhangende verkeer deels is voorzien via de Ontsluitingsweg - de geluidsconsequenties daarvan voor de R D W dienen te worden onderzocht. Daarvan is niet gebleken. 1.8.
Graag verzoekt de R D W uw Raad dan ook om alsnog dit onderzoek te doen en, ervan uitgaande dat dit leidt tot onaanvaardbare geluidshinder voor de R D W , de planregels zodanig aan te passen dat dit wordt voorkomen dan wel afdoende maatregelen worden getroffen. In dit verband heeft de R D W een aantal keer de suggestie gedaan de Ontsluitingsweg 150 meter naar het noorden te verplaatsen (met tussen het RDW-terrein en de Ontsluitingsweg een bedrijventerrein met Activiteitenbesluit-inrichtingen) waarmee deze problematiek definitief zou zijn opgelost.
1.9.
In samenhang hiermee merkt de R D W op dat de intensiteiten waarvan in het verkeersonderzoek bij het M E R is uitgegaan te laag zijn en niet overeenkomen met de 1
verkeersintensiteiten in de procedure Bestemmingsplan Larserknoop - reparatie. In de autonome situatie is voor de Ontsluitingsweg (vanaf de Larserknoop) namelijk rekening gehouden met slechts 1.900 (2020) respectievelijk 2.000 (2025) verkeerbewegingen (p. 17), terwijl in genoemde procedure is uitgegaan van 7.760 verkeersbewegingen, hetgeen voor een bedrijventerrein van 38 ha zelfs nog conservatief is ingeschat (een aantal van 8.800 verkeerbewegingen is reëel). Dit werkt door in de aantallen die zijn gebruikt voor de plansituatie (op p. 22), waar vervolgens ook van te lage intensiteiten is uitgegaan. De R D W verzoekt uw Raad daarom om bij het beoordelen van de geluidshinder voor de R D W van de juiste verkeersintensiteiten uit te gaan. Geluidhinder 45.000 1.10.
vliegbewegingen
De R D W kan in de huidige situatie, ook al zit hij op een gezoneerd industrieterrein en grenst zijn terrein aan de luchthaven, prima zijn geluidstesten van banden en voertuigen uitvoeren. In de procedure(s) inzake het Bestemmingsplan Larserknoop - reparatie heeft de R D W uitvoerig toegelicht hoe hij de momenten voor zijn geluidstesten afstemt op de andere bedrijfsactiviteiten en de vluchtbewegingen. De praktijk laat zien dat de R D W al zijn testen moeiteloos kan uitvoeren.
1.11.
De R D W is van mening dat de uitbreiding van de luchthaven hierin geen verandering brengt. Navraag bij de luchthaven heeft uitgewezen dat zeer aannemelijk is dat aan het begin en einde van de dag in "blokken" zal worden gevlogen. Voor de R D W resteert dan voldoende tijd om buiten die blokken zijn testen uit te voeren.
1.12.
Tijdens de procedure inzake Bestemmingsplan Lelystad - reparatie is namens de Gemeente en uw Raad herhaaldelijk gezegd dat dit standpunt van de R D W
1
Verkeersonderzoek M E R Lelystad Airport, 27 maart 2014 (door A d e c s Airinfra B V en Goudappel Coffeng).
3/5
HOUTHOFF
BURUMA
onbegrijpelijk is en voor de R D W met de toename in vliegbewegingen zeer waarschijnlijk onvoldoende tijd overblijft om de testen te kunnen uitvoeren. 1.13.
Nu de Gemeente en uw Raad blijkbaar van mening zijn dat de R D W als gevolg van de uitbreiding van de luchthaven zijn bedrijfsactiviteiten in de toekomst niet meer kan voorzetten had het zeer voor de hand gelegen dat hiernaar onderzoek zou zijn gedaan. Nu wordt de R D W slechts één keer in de toelichting aangehaald (op 28) als aangrenzend terrein. Daarnaast zou vanuit de Gemeente tenminste de intentie kunnen worden uitgesproken om zich in te spannen voor een bedrijfsvoering van de luchthaven die - waar mogelijk - rekening houdt met die van de R D W . De R D W is al 35 jaar op de huidige locatie gevestigd en heeft Lelystad mede de naam van "automotive" stad gegeven. De R D W hoopt dat de Gemeente zich ook zijn belang aantrekt en niet blind afkoerst op de facto een wegbestemmen van de R D W . In dit verband is de opmerking in het M E R over de R D W opmerkelijk; de R D W wordt aangemerkt als bedrijf dat zijn 2
activiteiten als gevolg van de uitbreiding moet "verminderen, verplaatsen of beëindigen" (p. 13). Daarbij dient, zoals de Afdeling bestuursrechtspraak in haar uitspraak van 8 augustus 2012 heeft overwogen, bijzondere betekenis te worden toegekend aan het feit dat het RDW-terrein planregels heeft die specifiek op zijn situatie zijn toegesneden. Overigens verwacht de R D W geen geluidshinder te zullen ondervinden van de geplande bedrijvigheid ten oosten van zijn terrein, in verband met de grote afstand tot het meettraject en de beperkte impact vanwege het platform- en luchthavengebonden karakter van de activiteiten. 1.14.
Graag verzoekt de R D W uw Raad dan ook om alsnog onderzoek te verrichten naar de consequenties van de toename in het aantal vliegbewegingen naar 45.000 (incl. het taxiën van vliegtuigen) en, indien dit leidt tot onaanvaardbare geluidshinder voor de RDW, de planregels zodanig aan te passen dat dit wordt voorkomen dan wel afdoende maatregelen worden getroffen. Varia
1.15.
Voorts is in het M E R geen kwantitatieve berekening gemaakt van het grondgeluid, dat wil zeggen het taxiën en warmdraaien van de vliegtuigen voorafgaand aan de start en de consequenties hiervan voor de R D W .
1.16.
Ook heeft geen onderzoek plaatsgevonden naar de gevolgen van het geluid in de aanlegfase ter realisatie van het Ontwerpbestemmingsplan voor de bedrijfsvoering van de R D W .
2
Milieueffectrapport Lelystad Airport 2014, Deel I (lel40309-1), 31-03-14 (door A d e c s Airinfra BV).
4/5
HOUTHOFF
BURUMA
2.
Conclusie
2.1.
Op grond van het voorgaande verzoekt de R D W uw Raad om op de hiervoor toegelichte punten nader onderzoek te verrichten en met inachtneming daarvan de planregels in het definitieve bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen.
2.2.
Volledigheidshalve zend ik uw Raad het beroepschrift van de R D W inzake het Bestemmingsplan Larserknoop - reparatie (bijlage 2, zonder producties). Het volledige beroepsdossier is in het bezit van de Gemeente, zodat ik ervan uitga dat de informatie waarnaar ik hierboven in dat verband verwijs, bekend is. Mocht dat niet het geval zijn of uw Raad een nadere toelichting wensen, dan verneem ik dat graag.
Ook indien uw Raad naar aanleiding van deze zienswijze anderszins nog vragen heeft of overleg wenst, neemt u dan vooral contact met mij op. Een afschrift van deze zienswijze stuur ik per post aan mevrouw T. Tuenter van de Gemeente. t vriend
roet,
Bijlagen Bijlage 1 -
Bekendmaking Ontwerpbestemmingsplan
Bijlage 2 -
Beroepschrift R D W inzake Bestemmingsplan Larserknoop - reparatie
5/5
HOUTHOFF
BURUMA
Bijlage 1
STAATSCOURANT
Nr. 15666 10 juni 2015
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Ontwerpbestemmingsplan Lelystad Uitbreiding Luchthaven, Lelystad
gemeente
Lelystad
Burgemeester en wethouders van Lelystad maken bekend dat met ingang van 11.juni 2015 gedurende zes weken in het Stadhuis aan het Stadhuisplein 2 voor een ieder ter inzage ligt het ontwerpbestemmingsplan Lelystad - Uitbreiding Luchthaven met bijbehorende stukken waaronder het Milieueffectrapport (NL.IMRO.0995BP00057-OW01). Het Stadhuis is geopend van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00, op donderdag avond van 18.00 uur tot 20.00 uur. Tevens zijn de stukken digitaal te raadplegen op de website www.ruimtelijkeplannen.nl. Tevens zijn de stukken in te zien op de gemeentelijke website www.lelystad.nl. Op 1 april 2015 is het Luchthavenbesluit Lelystad in werking getreden. Op grond van artikel 8.70, tweede lid, in samenhang met artikel 8.47, tweede lid, en artikel 8.8 van de Wet luchtvaart dienen de gemeenten het luchthavengebied en de beperkingengebieden alsmede de beperkingen, die daarin gelden, binnen een jaar na inwerkingtreding van het luchthavenbesluit in hun bestemmingsplannen op te nemen. Dit Luchthavenbesluit geldt als ware het een aanwijzing van het Rijk. Dat wil zeggen dat de gemeente verplicht is haar bestemmingsplan(nen) in overeenstemming met het Luchthavenbesluit te brengen. Tegen het Luchthavenbesluit is geen beroep mogelijk De uitbreiding van de start- en landingsbaan van de Luchthaven Lelystad en de bouw van een nieuwe terminal passen niet binnen het op 12 februari 2014 onherroepelijk geworden bestemmingsplan Lelystad Luchthaven. Reden waarom een nieuw bestemmingsplan Lelystad- Uitbreiding Luchthaven in procedure wordt gebracht. Dit bestemmingsplan maakt alleen de aanleg en bouw mogelijk van de genoemde faciliteiten die noodzakelijk zijn voor de uitbreiding van de Luchthaven. Het gebruik van de gronden van het Luchthaventerrein en het bedrijventerrein is reeds geregeld in het eerdergenoemde bestemmingsplan Lelystad Luchthaven. In het bestemmingsplan is zoveel mogelijk uitgegaan van de teksten zoals opgenomen in het Luchthavenbesluit. De ontwikkeling van de Luchthaven Lelystad is een van de projecten die specifiek wordt genoemd op de Bijlage I van de Crisis- en Herstelwet. Dit houdt in dat het regime van de Crisis- en Herstelwet van toepassing is op de procedure en voorbereiding van dit bestemmingsplan. Omdat de ontwikkeling van de luchthaven op het bestaande terrein plaatsvindt, worden de grenzen van het plangebied gevormd door de geldende bestemmingsplannen "Larserknoop" en "Landelijk Gebied". De huidige grens van de luchthaven wordt aan de zuidoostzijde gevormd door de Eendenweg. Aan de zuidwest- en noordwestzijde wordt het plangebied begrensd door het Politie Verkeers Instituut en de daarboven liggende functies. De begrenzing komt overeen met de begrenzing uit het Luchthavenbesluit. Noordoostelijk van het plangebied vindt ook de ontwikkeling van het bedrijventerrein Larserknoop plaats. Een ieder kan binnen genoemde termijn van zes weken schriftelijk zienswijzen over het ontwerp naar voren brengen bij de gemeenteraad. Postbus 91, 8200 AB Lelystad. Voorts bestaat gedurende deze termijn de mogelijkheid mondelinge zienswijzen te geven. Hiertoe dient een afspraak te worden gemaakt met de afdeling Wabo en bestemmingsplannen, telefoonnummer 14-0320 Lelystad
9 juni 2015
Staatscourant 2015 nr. 15666
10 juni 2015
Bijlage 2
P.O. Box 75505, 1070 AM Amsterdam Gustav Mahlerplein 50, Amsterdam
HOUTHOFF BURUMA
M.C. Brans Advocaat T 0 2 0 - 6 0 5 6918 F 0 2 0 - 6 0 5 6704 M 0 6 - 14 969 273
[email protected]
Per koerier en aangetekend Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Postbus 20019 2500 EA DEN HAAG
Tevens per fax: 070 - 365 13 80 (zonder producties)
Amsterdam, 2 oktober 2013 Inzake: R D W / Testcentrum Lelystad - bestemmingsplan Onzeref: 680000036/10771416.2 BEROEPSCHRIFT BESTEMMINGSPLAN / VERZOEK GEVOEGDE BEHANDELING (griffierecht in rekening-courant) Hoogedelgestreng college, Cliënt, de Dienst Wegverkeer ("RDW"), een zelfstandig bestuursorgaan op grond van de Wegenverkeerswet 1994, heeft mij verzocht om namens hem beroep in te stellen tegen het bestemmingsplan "Lelystad-Larserknoop (reparatie)" (hierna het "Bestemmingsplan"), vastgesteld door de raad van Lelystad ("Raad") op 11 juni 2103 (bekendmaking van 21 augustus 2013, productie 1). De R D W is eigenaar van het terrein (hierna: het "RDW-terrein") dat is gelegen direct ten zuiden van de percelen waarvoor het Bestemmingsplan is vastgesteld (ingetekende plankaart, productie 2). Het Bestemmingsplan voorziet direct ten noorden van het RDW-terrein in 1
bedrijven met milieucategorie 4.1 (westelijke bouwblok), respectievelijk met milieucategorie 3.2 (oostelijke bouwblok) De hoogte van de bedrijfsgebouwen is gemaximeerd op 20 meter, met 2
een afwijkingsmogelijkheid tot 30 meter. Tussen deze bedrijven en het RDW-terrein is een 3
zesbaans ontsluitingsweg (de "Ontsluitingsweg") geprojecteerd.
4
Het Bestemmingsplan is bedoeld als reparatie van het bestemmingsplan "Lelystad-Larserknoop" ("Bestemmingsplan oud") dat uw Afdeling eerder, op 8 augustus 2012 , tezamen met het 5
1
Kadastraal bekend gemeente Lelystad, sectie A , nrs. 135 f m 142.
2
Artikel 4 "Bedrijventerrein-2", meer in het bijzonder lid a sub 1.
3
Artikel 4.2.1 sub c in samenhang met de plankaart.
4
Artikel 6 "Verkeer".
5
Zaaknr.: 201100127/1/R2.
H o u t h o f f B u r u m a is d e h a n d e l s n a a m v a n H o u t h o f f Buruma Coöperatief U.A., statutair g e v e s t i g d te A m s t e r d a m (KvK A m s t e r d a m nr. 34216182). De algemene v o o r w a a r d e n v a n H o u t h o f f B u r u m a , w a a r i n e e n b e p e r k i n g v a n aansprakelijkheid, de toepasselijkheid v a n Nederlands recht en d e exclusieve bevoegdheid van d e rechtbank te 's G r a v e n h a g e zijn b e d o n g e n , zijn o p alle o p d r a c h t e n v a n toepassing. De a l g e m e n e v o o r w a a r d e n w o r d e n o p v e r z o e k toegezonden, maar zijn e v e n e e n s te v i n d e n o p w w w . h o u t h o f f . c o m . H o u t h o f f B u r u m a is the trade n a m e of H o u t h o f f B u r u m a Coöperatief U.A. w i t h registered office in A m s t e r d a m ( C h a m b e r of C o m m e r c e A m s t e r d a m no. 34216182). H o u t h o f f Buruma's general terms a n d conditions, w h i c h stipulate a l i m i t a t i o n of liability, the applicability of D u t c h law a n d the exclusive jurisdiction of the District C o u r t of The Hague, are applicable to all work p e r f o r m e d . A c o p y of the general terms a n d c o n d i t i o n s is available o n request or at w w w . h o u t h o f f . c o m .
HOUTHOFF BURUMA
bijbehorende exploitatieplan ("Exploitatieplan oud") (op onderdelen) vernietigde (de "Uitspraak"). In het bestreden Bestemmingsplan (en het Exploitatieplan) wordt de belemmering die hiervan uitgaat voor de RDW echter nog altijd niet, of onvoldoende, onderkend. De R D W is daarom genoodzaakt om (opnieuw) tegen het Bestemmingsplan (en het Exploitatieplan) op te komen. Tegen het Exploitatieplan diende de R D W eerder al, op 16 augustus 2013, een beroepschrift in (productie 3), omdat de Raad dit plan in strijd met de Wet ruimtelijke ordening ("Wro") niet tegelijkertijd met het Bestemmingsplan heeft bekendgemaakt. Hierna zullen namens de RDW eerst diens bedrijfsactiviteiten worden toegelicht (§ 1). Vervolgens wordt nader ingegaan op de Uitspraak en wordt het verloop van de onderhavige procedure geschetst (§ 2., resp. § 3). In paragraaf 4 worden de beroepsgronden, die zich toespitsen op geluid en zicht, behandeld. Afgesloten wordt met een conclusie (§ 5), die tevens een verzoek om gevoegde behandeling van het beroep tegen het Exploitatieplan bevat. 1.
Bedrijfsactiviteiten RDW
1.1.
De RDW exploiteert op het RDW-terrein een testcentrum waar volgens strenge eisen banden en voertuigen worden getest. Om bedoelde testen te kunnen uitvoeren is het van cruciaal belang dat het achtergrondgeluidsniveau voldoende laag is (< 50 dB(A)), hetgeen momenteel het geval is. Met het Bestemmingsplan, en de daarin voorziene geluidshinderlijke bestemmingen, zal het geluidsniveau echter zodanig toenemen dat dit benodigde, lage achtergrondgeluidsniveau, niet langer is gewaarborgd.
1.2.
De RDW is het enige testcentrum in zijn soort in Nederland. Als het voor de tests cruciale achtergrondgeluidniveau niet kan worden gehandhaafd zal dit voor de Nederlandse klanten van de RDW het einde van vele vormen van toelating van hun banden en voertuigen betekenen. Internationale klanten zullen hun keuring elders 6
moeten laten verrichten, wat vanwege een tekort aan testcapaciteit niet eenvoudig zal zijn. De RDW zal als gevolg van voorgaande haar exploitatie noodgedwongen deels, zo niet volledig, moeten staken. 1.3.
Op de testbaan worden tevens, met name voor de Nederlandse markt, nieuwe type auto's getest. Hierbij is uitermate gevoelige bedrijfsinformatie in het spel waarvan het fundamenteel is dat derden daarvan geen kennis nemen. Daarbij komt dat ongelukken met voertuigen het imago van de fabrikanten onevenredig kunnen schaden. Het Bestemmingsplan maakt echter (nog steeds) mogelijk dat kort op het RDW-terrein hoge bebouwing mag worden gerealiseerd waarvandaan op het RDW-terrein kan worden uitgekeken. Geheimhouding van de bedrijfsgegevens van de RDW is hierdoor niet
6
Dit varieert van brommers en snorfietsen tot bussen (VDL) en trucks met extra assen (Terberg). Verder laat bijvoorbeeld D A F regelmatig testen, en ook Scania vanuit productielocaties in Zwolle en Zweden.
2/14
HOUTHOFF BURUMA
langer verzekerd. Het Bestemmingsplan betekent een onaanvaardbare inbreuk op de geheimhouding van de bedrijfsgegevens van de R D W en derden. 2. 2.1.
Uitspraak Afdeling 8 augustus 2012 Deze beide belangen van de RDW heeft uw Afdeling onderkend in de Uitspraak. De plandelen voor de bedrijvigheid en de Ontsluitingsweg en het Exploitatieplan in zijn geheel, zijn vernietigd. De Uitspraak en het StAB-verslag dat daaraan ten grondslag heeft gelegen zijn als productie 4 bij dit beroepschrift gevoegd. Geluid
2.2.
Over geluid heeft uw Afdeling in de Uitspraak, mede gelet op het StAB-verslag, geoordeeld dat geen aanleiding bestaat om te twijfelen aan de juistheid van de conclusies in het Peutz-rapportdat(l) de geluidsbelasting op een groot deel van het RDW-terrein 50 dB(A) tot 55 dB(A) of meer kan bedragen, en (2) piekgeluiden tot 65 dB(A) kunnen oplopen (r.o. 2.4.8.). De RDW heeft volgens uw Afdeling aannemelijk gemaakt dat "Nu door de raad ter nadere onderbouwing van zijn standpunt geen akoestisch onderzoek is overgelegd waaruit het tegendeel zou blijken, het mogelijk maken van een ontsluitingsweg met zes rijstroken in combinatie met het toestaan van bedrijvigheid in milieucategorie 3.2 en 4.1 op nabijgelegen gronden, tot een belemmering van de bestaande bedrijfsvoering van de RDW kan leiden". Dit klemt volgens uw Afdeling te meer, omdat de planregeling voor het RDW-terrein specifiek is toegesneden op de bedrijfsvoering van de RDW. Het Bestemmingsplan oud is in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel vastgesteld.
2.3.
Aan dit (slot)oordeel zijn de volgende deelconclusies ten grondslag gelegd: De door Peutz gebruikte kavelemissies voor de milieucategorieën 4.1 en 3.2, van 65 dB(A), respectievelijk 60 dB(A), zijn juist (r.o. 2.4.7. en 2.4.4.). De door Peutz gebruikte correctie voor de overheersende windrichting is juist (r.o. 2.4.7.). De stelling van de Raad dat de overheersende winrichting vanuit het zuidwesten een gunstige invloed heeft op de geluidsbelasting als gevolg van het plan, acht uw Afdeling niet begrijpelijk nu de bestreden plandelen ten westen en ten noordwesten van het RDW-terrein zijn gesitueerd. Peutz heeft zich terecht gebaseerd op het uitgangspunt van een ontsluitingsgebied met zes rijstroken (r.o. 2.4.7.). Uitgegaan dient te worden van de maximale planologische mogelijkheden die het plan biedt. Zicht
2.4.
Ten aanzien van zicht heeft uw Afdeling in de Uitspraak overwogen dat, ondanks de aanwezigheid van een met bomen beplante afschermende groenstrook, vanaf de
3/14
HOUTHOFF BURUMA
voorziene nieuwe bedrijfsbebouwing zicht zal ontstaan op het RDW-terrein en dat de RDW daarvan nadelige gevolgen kan ondervinden (r.o. 2.8.2.). Dit door de toegestane maximale bouwhoogte van 20 meter in combinatie met de afstand van ongeveer 100 meter tussen het RDW-terrein en de bedrijfsbebouwing. Volgens uw Afdeling heeft de Raad ten onrechte niet gemotiveerd "in welke mate het belang van de RDW bij het voorkomen van bedrijfsschade door het ontstaan van zicht op haar terrein is afgewogen tegen de noodzaak om ook in dit geval voorde toekomstige bedrijfsgebouwen ten noordwesten van het RDW-terrein te voorzien in een maximale bouwhoogte van 20 meter en een ontheffingsmogelijkheid voor een maximale bouwhoogte van 30 meter." Ook zijn in de planregels volgens uw Afdeling ten onrechte geen voorzieningen opgenomen die het ontstaan van zicht op het RDW-terrein zullen beperken. 3.
Verloop onderhavige procedure Rapport geluidBuro I
3.1.
Op 5 maart 2013 heeft het College van Burgemeester en Wethouders van Lelystad het nieuwe ontwerpbestemmingsplan "Lelystad-Larserknoop" ("Ontwerpbestemmingsplan") bekendgemaakt. Bij dit ontwerp is een "Akoestisch Onderzoek V2.0" van het geluidBuro (hierna "Rapport geluidBuro I"), van 4 maart 2013, gevoegd. Volgens het geluidBuro zal voor het RDW-terrein alleen de nieuwe Ontsluitingsweg akoestisch relevant zijn. Voor de verkeersintensiteit op de Ontsluitingsweg zijn twee scenario's berekend uitgaande van: (1) 25.000 verkeersbewegingen en (2) 45.000 verkeersbewegingen, beide vanaf Lelystad Airport. In beide scenario's komt de geluidsproductie boven de 48 dB(A) uit. In scenario 1 kan volgens het geluidBuro echter onder de 48 dB(A) worden gebleven door de toepassing 7
van stil asfalt. In scenario 2 ligt de geluidsproductie hoger en moet, om onder de 48 dB(A) te komen, naast stil asfalt ook een geluidwal van tenminste 2,5 meter aan de zijde en over de gehele lengte van het RDW-terrein wordt aangelegd. Terzijde wordt opgemerkt dat aan het Rapport geluidBuro I geen echte opdracht, of doelstelling, ten grondslag heeft gelegen. Het rapport heeft een open einde; het schetst een aantal conclusies en mogelijke maatregelen, maar onderbouwt niet waarom het Ontwerpbestemmingsplan op het aspect geluid voldoet. Zienswijze RDW en Rapport Peutz I 3.2.
De RDW heeft Peutz opdracht gegeven om het Rapport geluidBuro I te beoordelen (productie 5, "Rapport Peutz I"). Uit het Rapport Peutz I volgt dat het geluidBuro op
7
In het Rapport geluidRapport I wordt een norm van 48 dB(A) gehanteerd voor de etmaalgemiddelde geluidbelasting Lden. Deze norm wijkt af van de door Peutz gehanteerde norm van 50 dB(A). In het hierna te bespreken Rapport geluidBuro II is de norm van 50 dB(A) overgenomen, zie § 4.1.3 e.v.
4/14
HOUTHOFF BURUMA
onderdelen onjuiste conclusies trekt, waardoor nog steeds niet is verzekerd dat het geluidsniveau voor het RDW-terrein onder de voor de RDW noodzakelijke grenswaarde voor de dagperiode van 50 dB(A) blijft. In de zienswijze ("Zienswijze") die de RDW tegen het Ontwerpbestemmingsplan heeft ingediend (van 17 april 2013, productie 6 (zonder bijlage)) zijn de bezwaren van de RDW, mede op basis van het Rapport Peutz I nader toegelicht. In de Zienswijze heeft de RDW aangetoond dat: zowel voor het industrielawaai als het wegverkeerslawaai de 50 dB(A)-contour over een deel van het RDW-terrein loopt; voor het gecumuleerde geluid (van industrie en wegverkeer) de 50 dB(A)-contour over een zeer groot deel van het RDW-terrein loopt en zelfs de 55 dB(A)-contour over het RDW-terrein loopt; maximale geluidniveaus optreden tot ca. 55 dB(A) als gevolg van industrie en tot ca. 57 dB(A) als gevolg van wegverkeer. Deze conclusies uit de Zienswijze gelden voor meteogemiddelde omstandigheden. Bij voor de RDW ongunstige windrichtingen bedragen de geluidsniveaus nog enkele dB(A)'s hoger. Hierbij is met de later in het Bestemmingsplan geïntroduceerde lagere kavelemissies geen rekening gehouden. 3.3.
Tot slot is ook het voorkomen van zicht vanaf de bedrijfsgebouwen in het Ontwerpbestemmingsplan nog altijd onvoldoende verzekerd. Het Ontwerpbestemmingsplan is hiermee identiek aan het Bestemmingsplan oud zoals dat door uw Afdeling met de Uitspraak is vernietigd. Verzocht wordt om de Zienswijze hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Nota van Antwoord; geluid
3.4.
In de "Nota van Antwoord, Zienswijzen Ontwerp bestemmingsplan Lelystad Larserknoop (reparatie)" ("Nota van Antwoord", productie 7), van mei 2013, is op de Zienswijze gereageerd (onder 3.1). Allereerst over geluid overweegt de Raad, kort samengevat, het volgende. (a) De Uitspraak geeft geen grond voor het oordeel dat de cumulatieve geluidsbelasting ter plaatse van het RDW-terrein onaanvaardbaar hoog zal zijn. (b) De geluidsbelasting is voorzienbaar, reden waarom de RDW ook een eigen verantwoordelijkheid heeft om geluidsoverlast tegen te gaan. Een geluidsbelasting lager dan 50 dB(A) is een wens, die geen wettelijke status heeft, en ligt bovendien 20 dB(A) lager dan wat voor geluidsgevoelige bestemmingen, zoals wonen, geldt. Daarbij is de RDW gesitueerd op een gezoneerd industrieterrein.
5/14
HOUTHOFF BURUMA
(c) Uitbreiding van de luchthaven en de daarbij behorende uitbreiding in vliegwegingen in de toekomst maken "de bedrijfsactiviteit, het uitvoeren van de geluidsmetingen niet meer mogelijk". (d) De werkelijke invulling bepaalt uiteindelijk de werkelijke geluidsemissie waarbij de gemeente maatwerkvoorschriften kan opnemen voor bedrijven die onder het Activiteitenbesluit vallen. (e) Uit een recente berekening van het geluidBuro blijkt in de dagperiode geen enkele overschrijding. Op de discussiepunten uit de zienswijze wordt in het rapport "Akoestische aspecten zienswijzen RDW/Peutz bp Larserknoop", van 16 mei 2013, ingegaan ("Rapport geluidBuro II"). De Raad heeft de Zienswijze op twee punten overgenomen en het Bestemmingsplan daarop gewijzigd vastgesteld door: (1) de toepassing van stil asfalt als voorwaardelijke verplichting op te nemen in artikel 6.3.2 en (2) aan de milieucategorieën maximale kavelemissies te verbinden in artikel 4.4 sub h tot en met j. De geluidwal (zie § 3.1) is niet als voorwaardelijke verplichting in de planregels opgenomen. Nota van antwoord; zicht en Chw 3.5.
Over zicht wordt in de Nota van Antwoord het volgende overwogen. De RDW heeft een eigen verantwoordelijkheid om maatregelen tegen spionage te nemen. Afgewogen moet worden wat de ruimtelijke relevantie hiervan is en of dit kan worden voorkomen. De RDW is zelf verantwoordelijk voor het onderhouden van de groensingel. Bovendien is het RDW-terrein ook anders dan vanuit de bedrijfsbebouwing zichtbaar, bijvoorbeeld door helikopters in de lucht. Naar aanleiding van de Zienswijze heeft Raad de artikelen 4.2.1 en 4.2.2 wat verduidelijkt door daaraan toe te voegen dat boven een hoogte van 15 meter geen raampartijen met zicht op het RDW-terrein mogen worden aangebracht. Bij de beroepsgronden (§ 4) zal op de Nota van Antwoord en het Rapport geluidBuro II worden ingegaan.
3.6.
In Nota van Antwoord is verder nog overwogen dat het Bestemmingsplan zou vallen onder de Crisis en herstelwet ("Chw"). In de bekendmaking en de daarin opgenomen rechtsmiddelenclausule (productie 1) wordt evenwel niet van de toepassing van de Chw uitgegaan. De RDW gaat er daarom van uit dat de Raad niet langer vindt dat de Chw hier van toepassing is. Een ander standpunt zou in de optiek van de RDW ook niet juist zijn, en bovendien in strijd met de Uitspraak en ook het eerdere standpunt hierover van
6/14
HOUTHOFF BURUMA
de Raad zelf (zie o.a. p. 12 van het verweerschrift van de Raad inzake de beroepsprocedure tegen het Bestemmingsplan oud, voorblad en p. 12 productie 8). 4.
Beroepsg ronden
4.1.
Geluid Rapport Peutz II
4.1.1.
De RDW is van mening dat de geluidsbelasting vanwege het Bestemmingsplan (onverkort) een onevenredige belemmering voor zijn bedrijfsvoering oplevert. De RDW heeft de Nota van Antwoord en het Rapport geluidBuro II (opnieuw) door Peutz laten beoordelen ("Rapport Peutz II", productie 9, in hfd. 2, resp. hfd. 3). Tevens heeft Peutz in dit rapport zelf de geluidsbelasting vanwege het nieuwe Bestemmingsplan doorgerekend (hfd. 4). Uit het Rapport Peutz II volgt, kort samengevat, dat vanwege het Bestemmingsplan onder diverse omstandigheden de 50 dB(A) op het RDW-terrein zal worden overschreden (p. 4 Rapport Peutz II). Het belangrijkste knelpunt wordt (nog steeds) gevormd door de veelvuldig optredende pieken als gevolg van het wegverkeer op de Ontsluitingsweg en de industriële activiteiten, aldus Peutz. Verzocht wordt om het Rapport Peutz II hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Dit rapport maakt uitdrukkelijk deel uit van de beroepsgronden van de RDW. Hierna zullen de belangrijkste overwegingen uit het Rapport Peutz II worden toegelicht. Reactie Nota van Antwoord en toelichting
4.1.2.
Bestemmingsplan
Bij de Nota van Antwoord (zie ook § 3.3.) en de toelichting op het Bestemmingsplan plaatst het Rapport Peutz II (§ 2.3 en 2.4) onder andere de volgende kanttekeningen: De uitspraak van uw Afdeling over (onproblematische) cumulatie ziet op gecumuleerde geluidsbelasting ter plaatse van mogelijke geluidsgevoelige objecten op het industrieterrein (r.o. 2.5.1), niet op het RDW-terrein (ad (a) § 3.3). De Raad geeft diverse keren blijk van een onjuiste lezing van het Rapport geluidBuro II. Uit dit rapport volgt onder meer juist wel dat in aj[e scenario's zonder maatregelen sprake is van (forse) overschrijdingen van de door het geluidBuro gehanteerde grenswaarde van 50 dB(A) (§ 7 onderaan). Ook de stelling in de toelichting dat de piekniveaus bij de toepassing van stil asfalt niet boven de 50 dB(A) uitkomen, is beslist onjuist. Uit het Rapport geluidBuro II volgt dat de maximale geluidsniveaus kunnen oplopen van 54 tot 59 dB(A). De geluidsnotitie van het geluidBuro voor industriegeluid en cumulatie, van 10 mei 2013, is ten onrechte geen onderdeel van de stukken geweest, de RDW heeft deze notitie dus niet, en deze is bovendien onvolledig; bij de conclusie dat de gecumuleerde geluidsniveaus van variant A2 ter plaatse van de testbaan voldoen
7/14
HOUTHOFF BURUMA
aan de grenswaarde 50 dB(A) wordt uitgegaan van de realisatie van een groenwal langs de Ontsluitingsweg (van 2,5 m hoog). Deze voorziening is echter niet in het Bestemmingsplan vastgelegd. Reactie Rapport geluidBuro II 4.1.3.
Vervolgens somt Peutz, in paragraaf 3.2. van het Rapport Peutz II, de volgende belangrijkste conclusies van de berekeningen van het Rapport geluidBuro II op (voor zover relevant): (1) De maximale geluidsniveaus vanwege \ndustrielawaai bedragen 46 a 52 tot 55 dB(A). Met de aanleg van een wal (van 2 m hoog en ca. 300 m lang) langs het huidige meettraject wordt aan de 50 dB(A) voldaan. (2) Voor wegverkeerslawaai zijn in scenario 2 of zo een zelfde wal nodig of een groenwal langs het RDW-terrein (van 2,5 m hoog) of stil asfalt. In scenario 1 dient om ook bij meewind te voldoen stil asfalt te worden gerealiseerd. (3) Ten behoeve van de maximale geluidsniveaus als gevolg van wegverkeerslawaai zijn afschermende voorzieningen nodig in de vorm van een wal langs het meettraject of een groenwal langs het RDW-terrein. (4) Qua gecumuleerde geluidsniveaus kan bij voor de RDW ongunstige weersomstandigheden en in scenario 2 niet aan de 50 dB(A) worden voldaan.
4.1.4.
Daarbij plaatst Peutz een aantal kanttekeningen bij het Rapport geluidBuro II om te komen tot een overzicht van de overeenkomsten en de verschillen in modelvorming tussen Peutz en het geluidBuro (op p. 18 Rapport Peutz II). Deze zijn als volgt: (a) De Rapporten Peutz I en II houden, terecht, wel rekening met ongunstige weersomstandigheden. Deze doen zich maar liefst 140 maal per jaar voor met een hoger geluidsniveau van circa 4 dB(A) tot gevolg. Dat Peutz de juiste (ongunstige) weersomstandigheden aanhoudt, volgt ook uit figuur 3.3 in het Rapport geluidBuro II en is nota bene zelfs door uw Afdeling bevestigd (§ 2.3 tweede aandachtsstreepje). (b) Het geluidBuro gaat in het onderzoek uit van voorzieningen in de vorm van (i) een groenwal van 2,5 meter langs de Ontsluitingsweg (naast het eigen terrein van de RDW) en (ii) een wal van 2 meter langs het meettraject. Deze voorzieningen zijn echter niet vastgelegd in het Bestemmingsplan (i en ii), hebben slechts zeer beperkt effect (ad i) en niet toegestaan conform de richtlijnen voor het meten van banden en voertuigen (ad ii). o
Over het effect van groenwal nog het volgende. Een dergelijke wal heeft geen effect op het industriegeluid, zodat de gecumuleerde geluidsbelasting slechts met 1 dB(A) wordt verminderd. Ook voor de piekgeluiden geldt dat
8/14
HOUTHOFF BURUMA
een dergelijke wal uitsluitend een significant effect heeft op het wegverkeer, en dan alleen voor het verkeer direct achter de wal. Voor vrachtauto's op de rijstrook aan de zijde van het industrieterrein is de wal nauwelijks effectief en treden pieken op die slechts 1 dB(A) lager zijn dan vermeld in de tabel in het Rapport Peutz I (zie § 1). Ook de industriële pieken zullen slechts met ten hoogste 1 dB(A) worden gereduceerd. (c) In het rekenmodel ten behoeve van het Rapport geluidBuro II zijn de gebouwen langs de rand van het industrieterrein ten onrechte als geluidafschermend object meegenomen, terwijl deze al in de kavelemissie zijn verdisconteerd. Eigen berekeningen Peutz 4.1.5.
Bij haar eigen berekeningen (§ 4 Rapport Peutz II) is Peutz er, conform het Bestemmingsplan, van uitgegaan dat beide wallen niet worden gerealiseerd (ad (b) § 4.1.4) en heeft Peutz niet de bedrijfsgebouwen op het industrieterrein nogmaals als geluidsafschermende objecten meegenomen (ad (c) § 4.1.4). De uitkomsten van de berekening van Peutz houden rekening met zowel gunstige als ongunstige weersomstandigheden (welke er dus 140 dagen per jaar zijn) (ad (a) § 4.1.4). De belangrijkste bevindingen zijn als volgt. Voor industrielawaai en wegverkeerslawaai geldt dat de equivalente geluidbelastende waarde van 50 dB(A) wordt overschreden bij ongunstige windrichtingen (vergelijk Rapport geluidBuro II zoals toegelicht in § 4.1.3: ad (2) (deels) Zienswijze). De gecumuleerde geluidsbelasting overschrijdt de 50 dB(A) ook in meteogemiddelde omstandigheden. Bij ongunstige weersomstandigheden loopt de geluidsbelasting op van 53 a 54 dB(A) (huidige meettraject) tot ca. 55 dB(A) (rand testbaan) (vergelijk Rapport geluidBuro II zoals toegelicht in § 4.1.3: ad (4) Zienswijze). Het gaat hierbij in alle gevallen om scenario 1, voor scenario 2 dient daarbij telkens 2 dB(A) te worden opgeteld. Nog steeds treden forse piekniveaus (bij voor de RDW ongunstige weeromstandigheden) op vanwege wegverkeer en industrie. Ter hoogte van het huidige meettraject bedragen deze piekniveaus 53 a 54 dB(A), nabij de rand van de testbaan zelfs 59 a 61 dB(A). Industriële bronnen met hogere piekbronsterkten kunnen aanleiding geven tot piekniveaus tot 62 dB(A) ter hoogte van het huidige meettraject en tot ca. 67 dB(A) op de rand van de testbaan. De piekniveaus als gevolg van industriële geluidbronnen (die zich dus op het industrieterrein bevinden), kunnen niet of nauwelijks worden gereduceerd door
9/14
HOUTHOFF BURUMA
middel van afschermende voorzieningen (vergelijk Rapport geluidBuro II zoals toegelicht in § 4.1.3: ad (1) en (3) Zienswijze)! Het gaat hier in alle gevallen om scenario 1, voor scenario 2 dient daarbij telkens 2 dB(A) te worden opgeteld. 4.1.6.
Tot slot zijn in het Rapport Peutz II de belangrijkste geluidbronnen en optredende geluidniveaus in de aanlegfase behandeld (§ 5). Hieruit volgt dat tijdens de aanlegfase van de weg ter hoogte van het huidige meettraject met een grote frequentie maximale geluidsniveaus zullen optreden van 50 tot 74 dB(A). Het gaat hier naar verwachting om een periode van tenminste drie maanden. Voorde aanleg van het industrieterrein kunnen maximale geluidsniveaus optreden van 76 dB(A). De periode waarin dit gebeurt, zal langer zijn dan bij de aanleg van de weg, eerder jaren dan maanden en wordt gekenmerkt door afwisselend rustige en lawaaiige perioden. Diverse aanvullende
4.1.7.
overwegingen
In het Rapport geluidBuro II (en I) zijn zowel scenario 1 (25.000 extra vliegbewegingen) als 2 (45.000 extra vliegbewegingen) doorgerekend. Over scenario 2 is, in dat rapport, overwogen dat deze buiten de planperiode valt (zie p. 7 en 11). Uit bijgevoegde, recente brief van de Schiphol Group en Lelystad Airport aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu (van 29 juli 2013, productie 10) volgt echter dat beide luchthavens er van uitgaan dat Lelystad Airport al vanaf 2017 volledig operationeel moet zijn; anders dan eerder is afgesproken zal al bij 90% van de 510.000 vliegtuigbewegingen naar Lelystad Airport worden uitgeweken (en daarmee zal daar dus eerder het aantal van 45.000 extra vliegtuigbewegingen worden bereikt). Nu scenario 2 zich dus (ruim) binnen de voorliggende planperiode zal voordoen, hadden het Bestemmingsplan en het daaraan ten grondslag liggende geluidonderzoek, evenals het MER ook scenario 2 als uitgangspunt moeten nemen. Dit is ten onrechte niet gebeurd.
4.1.8.
Over de voorzienbaarheid van de geluidsbelasting op het RDW-terrein en zijn eigen verantwoordelijkheid dienaangaande (§ 3.4 ad (b)) merkt de RDW, in aanvulling op paragraaf 2.3. van het Peutz Rapport II, nog het volgende op. Allereerst is onduidelijk op basis waarvan de Raad hier de verantwoordelijkheid bij de RDW legt. Ten behoeve van het nieuwe industrieterrein en de Ontsluitingsweg moet aan de geluidsgrenswaarden worden voldaan. Eventuele maatregelen ter voldoening daaraan moeten vervolgens ten laste van die nieuwe ontwikkelingen worden gebracht. Voorts bestrijdt de R D W dat de geluidsbelasting voorzienbaar was/is, voor zover dat overigens enige rol speelt. De geluidsbelasting wordt veroorzaakt door wegverkeerslawaai vanwege de Ontsluitingsweg en industrielawaai. De komst van de Ontsluitingsweg noch industrieterrein was voor de RDW te voorzien. Dit wordt ook wel bevestigd door het ontbreken van enige noodzaak om het industrieterrein naast het RDW-terrein te
10/14
HOUTHOFF BURUMA
realiseren en de Ontsluitingsweg tussen beide te projecteren. Daarbij gaat de Raad volledig voorbij aan het belang dat uw Afdeling hecht aan het feit de planregeling voor het RDW-terrein specifiek is toegesneden op de bedrijfsvoering van de RDW (zie § 2.2). Met andere woorden, met de specifieke situatie van de RDW moet rekening worden gehouden, deze kan niet zomaar worden "weggemoffeld" door de RDW hier zelf verantwoordelijk te maken. Overigens vraagt de RDW zich af hoe de Raad het voor zich ziet dat de RDW een groenwal gaat realiseren op een perceel dat de RDW niet in eigendom heeft. In het kader van de uitvoerbaarheid is hieraan in ieder geval geen aandacht besteed. 4.1.9.
De Raad doet het voorkomen alsof het nu voldoende met de situatie van de R D W rekening heeft gehouden. Eén van de inleidende opmerkingen in het raadsvoorstel (van 28 mei 2013, productie 11) is in dit opzicht illustratief: de Raad komt aan de Zienswijze tegemoet voor zover "dit ruimtelijk relevant gezien en reëel mogelijk is". Dit bevestigt dat de belangen van de RDW bij het vaststellen van het Bestemmingsplan niet voldoende zijn meegewogen. Het lijkt er op dat de Raad erop aankoerst om de RDW helemaal uit het plangebied weg te hebben met zijn opmerking dat "Uitbreiding van de luchthaven en de daarbij behorende uitbreiding van vliegbewegingen in de toekomst...
naar onze
mening [maken dat] de bedrijfsactiviteit, het uitvoeren van geluidsmetingen niet meer mogelijk is" (zie § 3.4 ad (c). De facto is hier dan ook sprake van een wegbestemmen. Uitvoerbaarheid
industrieterrein
4.1.10. Over de uitvoerbaarheid van het Bestemmingsplan in relatie tot geluid wordt tot slot nog opgemerkt dat nieuwe bedrijven weliswaar moeten voldoen aan bepaalde kavelemissies (zie § 3.4), maar deze emissies zijn, noodgedwongen, zodanig laag gekozen dat zeer de vraag is of de bijbehorende bestemmingen uitvoerbaar zijn. Nota bene, deze emissies liggen 5 dB(A) lager dan de waarden die uw Afdeling (en de StAB) eerder accordeerde (zie § 2.3)! Uit het Rapport Peutz II volgt dan ook dat voor redelijkerwijs op het industrieterrein te verwachten bedrijven de kavelemissie 2 tot 10 dB(A) hoger ligt dan de kavelemissie zoals die in het Bestemmingsplan als voorwaarde is gesteld. Voor veel bedrijven zal dit daarom een forse investering in bovennormale geluidreducerende voorzieningen betekenen. Van voorgaande heeft de Raad ten onrechte op geen enkele wijze rekenschap gegeven. Ook dit is in strijd met de Wet ruimtelijke ordening en de GRO, evenals het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel. Conclusie 4.1.11. Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat de Raad zich bij de vaststelling van het Bestemmingsplan redelijkerwijs niet op de Rapporten geluidBuro I en II heeft mogen baseren. Het Rapport geluidBuro II gaat bij de reductie tot 50 dB(A) uit van afschermende voorzieningen welke niet in het Bestemmingsplan zijn opgenomen.
11/14
HOUTHOFF BURUMA
Staan blijft dat op grond van het Bestemmingsplan de gecumuleerde geluidsbelasting bij ongunstige weersomstandigheden oploopt tot 53 a 54 dB(A) ter hoogte van het huidige meettraject en tot 55 dB(A) op de testbaan dichter bij de ontsluitingsweg. Deze waarden moeten vanwege scenario 2 nog eens met 2 dB(A) worden verhoogd. Voorts geldt dat de piekniveaus als gevolg van industrie en wegverkeer zich veelal in de bandbreedte tussen 55 en 60 dB(A) zullen bevinden, met maxima boven 65 dB(A). Een groenwal van 2,5 meter langs de Ontsluitingsweg reduceert slechts de piekgeluiden van vrachtverkeer op korte afstand van de wal, niet van vrachtverkeer op rijstroken aan de andere zijde van het industrieterrein. De piekniveaus bedragen ook met wal nog steeds tussen 50 en 60 dB(A). In de aanlegfase van zowel de weg als het industrieterrein zullen zich veel piekniveaus voordoen in een range van 50 tot 60 dB(A) met uitschieters naar 70 d(A) (zie ook § 6 Rapport Peutz II). Door de Rapporten geluidBuro I en II desondanks aan het Bestemmingsplan ten grondslag te leggen en daarnaast van voorgaande onvoldoende blijk te geven handelt de Raad op het aspect geluid in strijd met de goede ruimtelijke ordening ("GRO") en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het zorgvuldigheidsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel. Nog altijd ontbreekt een akoestisch onderzoek waaruit volgt dat de beoogde ontwikkelingen niet tot een belemmering van de bestaande bedrijfsvoering van de RDW kunnen leiden (zoals uw Afdeling in de Uitspraak heeft geëist (zie § 2.2). 4.2.
Zicht
4.2.1.
Ook op het gebied van zicht blijft de RDW van mening dat het Bestemmingsplan een onevenredige belemmering voor zijn bedrijfsvoering betekent. In de planregels is weliswaar voorzien in een verbod op raampartijen boven een hoogte van 15 meter en een dakterras, maar dit laat onverlet dat men vanaf de bedrijfsbebouwing goed zicht op het RDW-terrein heeft. Bijgevoegd figuur, gemaakt door Peutz (productie 12), laat het zicht op het RDW-terrein zien vanuit een bedrijfsgebouw, geprojecteerd op het bouwvlak, op een hoogte van ongeveer 14 meter. Hieruit volgt duidelijk dat de testbaan vanuit de bedrijfsbebouwing, ook op verdiepingen lager dan 15 meter, heel goed zichtbaar is.
4.2.2.
De Raad heeft hier opnieuw op de eigen verantwoordelijkheid van de RDW gewezen, waaronder meer specifiek het onderhouden van de groensingel (zie § 3.4). Ook bij dit aspect staat voorop dat in het Bestemmingsplan bepaalde voorzieningen zijn geïnitieerd en vanuit die wens moet worden gekeken hoe dit zich tot bestaande activiteiten verhoudt (zie ook § 4.1.8). Te meer, zo volgt uit de uitspraak van uw Afdeling, nu de planregels op de situatie van de RDW zijn toegesneden (zie § 2.2). Met de groensingel, die voortdurend wordt onderhouden, doet de RDW reeds het voor hem maximaal mogelijke. Dat de bomen in de winter kaal worden kan de RDW niet voorkomen. Ook kan de Raad moeilijk van de RDW verlangen dat deze naast het terrein een scherm van 15 meter
12/14
HOUTHOFF BURUMA
hoog plaatst. De RDW neemt dus zijn verantwoordelijkheid, los van de relevantie daarvan. 4.2.3.
Daarbij is zicht c.q. "Inkijk" wel degelijk een ruimtelijke relevant belang dat in een bestemmingsplan aan de orde komt. Dat de testbaan ook vanuit de lucht, in helikopters, te zien is, doet niet ter zake. Het zou dan moeten gaan om mensen die de R D W moedwillig gaan "bespioneren" en daartoe regelmatig vluchten zouden uitvoeren. Dat is onwaarschijnlijk en niet vergelijkbaar met de onderhavige kantoorbebouwing, waarvandaan voortdurend t, en dus op eenvoudige wijze en voor eenieder zich daar ophoudt, zicht op de testbaan bestaat.
4.2.4.
De hoge bedrijfsbebouwing in combinatie met de korte afstand vanaf het RDW-terrein (van ongeveer 100 meter) maakt dat ook vanuit de verdiepingen die lager dan 15 meter zijn gelegen zicht op de testbaan zal zijn. De Raad heeft dit miskend. Daarmee heeft hij geen uitvoering gegeven aan de opdracht van uw Afdeling in de Uitspraak, inhoudende een afweging van het belang van de RDW door het ontstaan van zicht op zijn terrein enerzijds en de noodzaak om naast het terrein van de RDW bebouwing van 20 meter tot maximaal 30 meter mogelijk te maken anderzijds (zie § 2.4). De Raad heeft hier dan ook gehandeld in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel. De GRO voldoet ook op dit punt niet.
5. 5.1.
Conclusie Op grond van het voorgaande concludeert de RDW dat zijn beroep gegrond moet worden verklaard en het Bestemmingsplan waar het de bedrijven en de Ontsluitingsweg betreft (in ieder geval artikel 4 en 6 planregels) moet worden vernietigd. Tevens verzoekt de RDW om de Raad te veroordelen in de kosten van deze procedure als bedoeld in artikel 8:75 Awb.
5.2.
Voorts verzoekt de R D W uw Afdeling op grond van artikel 8.14 lid 1 Awb om de beroepsprocedure inzake het Exploitatieplan (zie inleiding, procedurenummer: 201307579/1/R2) tezamen met de onderhavige beroep gevoegd te behandelen. De verplichting hiertoe volgt reeds uit de wet (art. 6.12 lid 3 Wro).
13/14
HOUTHOFF BURUMA
Teneinde te verzekeren dat dit beroepschrift u bereikt zend ik u dat zowel per koerier, fax als aangetekende post. Een afschrift van dit beroepschrift zend ik aan de raad van Lelystad.
Houthoff Buruma
. Brans
14/14
Postbus 75505 1070 A M A m s t e r d a m The Netherlands
Port Betaald Port Betaalc
R
NL
Aangetekend
-
3SRRC04344267
G-A-l
PortPaué Paus-Bas
'X
postnl
Paus-Bas