36.
College gemeente Lelystad te Lelystad (3 september 2008)
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
247
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
248
BIJLAGE 4. OVERZICHT BENADERDE ONDERNEMERS / INSTANTIES WENSEN / PLANNEN Overzicht ondernemers: Naam
Adres
Postcode-plaats
Bungalowpark De Boschberg Bungalowpark De Bremerberg Rederij Rondvaarten Veluwemeer Aquacentrum Bremerbergse Hoek Strandpaviljoen De Oase New Challenge Walibi World Rivièra Parc 't Spijk Camping De Ruimte Mini-camping P 90 Jacht, Schiet en Golf. Dorhout Mees Molecatenpark Flevostrand Buitenkunst Randmeer, Terrein de Wilgen Het Colombinehuis NCC NTKC Jachthaven/restaurant De Klink Informatiecentrum Veluwerandmeren CampSpirit Aquahotel Prinses Maxima Pannenkoekenhuisje 't Grote Kabouterbos Uli's windsurfing en Katamaranschool Waterskivereniging De Harder Strandrestaurant de Fazant Horecapaviljoen
Bijsselseweg 11
8256 RE BIDDINGHUIZEN
Bijsselseweg 3
8256 RE BIDDINGHUIZEN
Bremerbergdijk 33
8256 BD BIDDINGHUIZEN
Bremerbergdijk 35
8256 RD BIDDINGHUIZEN
Drontermeerdijk 13 Postbus 1451 Postbus 40 Spijkweg 15 Spijkweg 24 Stobbenweg 23 Stobbenweg 29 Strandgaperweg 30
8251 PV 3600 BL 8250 AA 8256 RJ 8256 RJ 8251 PX 8251 PX 8256 PZ
Strandweg 1 Postbus 1445
8256 RZ BIDDINGHUIZEN 1000 BK AMSTERDAM
Spijkweg 38 Postbus 8177 De Cloese 166 Bremerbergdijk 27
8256 RJ BIDDINGHUIZEN 6710 AD EDE 7339 CS UGCHELEN 8256 RD BIDDINGHUIZEN
Bremerbergdijk 10a
8256 RD BIDDINGHUIZEN
Strandweg 1 Bremerbergdijk 33 Roggebotweg 21
8256 RZ BIDDINGHUIZEN 8256 BD BIDDINGHUIZEN 8251 PS DRONTEN
Bijsselseweg 11
8256 RE BIDDINGHUIZEN
Strandweg 5
8256 RZ BIDDINGHUIZEN
Bremerbergdijk 10 Hanzeweg 45
8256 RD BIDDINGHUIZEN 8251 PT DRONTEN
Adres Mosselweg 34 Kieftentuin 104 Postbus 123 Postbus 10318 Postbus 123
Postcode Plaats 8256 RB BIDDINGHUIZEN 1689 LM ZWAAG 8200 AC LELYSTAD 1301 AH ALMERE 8200 AC LELYSTAD
DRONTEN MAARSSEN DRONTEN BIDDINGHUIZEN BIDDINGHUIZEN DRONTEN DRONTEN BIDDINGHUIZEN
Overzicht instanties: Bedrijf Natuurmonumenten RECRON HISWA Vereniging Kamer van Koophandel Toerisme Flevoland
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
249
Koninklijk Horeca Nederland Flevoboulevard Waterrecreatie Advies Staatsbosbeheer
Postbus 566 Boudewijnlaan 14 Postbus 123 Postbus 6
3440 AN WOERDEN 8251 RT DRONTEN 8200 AC LELYSTAD 7400 AA DEVENTER
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
250
BIJLAGE 5. REACTIES WENSEN / PLANNEN ONDERNEMERS
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
251
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
252
1.
Indiener wensen / plannen 1
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
253
2.
Indiener wensen / plannen 2
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
254
3.
Indiener wensen / plannen 3
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
255
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
256
4.
Indiener wensen / plannen 4
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
257
5.
Indiener wensen / plannen 5
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
258
6.
Indiener wensen / plannen 6
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
259
7.
Indiener wensen / plannen 7
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
260
8.
Indiener wensen / plannen 8
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
261
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
262
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
264
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
263
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
265
9.
Indiener wensen / plannen 9
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
266
10.
Indiener wensen / plannen 10
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
267
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
268
BIJLAGE 6. RISICOBEREKENING BESTEMMINGSPLAN “RANDMEERZONE”
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
269
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
270
Risicoberekening Conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen projectnr. 233021 101011 - HB61 revisie 01 9 december 2010
Save Postbus 321 7400 AH Deventer (0570) 663 993
Opdrachtgever Gemeente Dronten Postbus 100 8250 AC Dronten
datum vrijgave 9 december 2010
beschrijving revisie 01 definitief
goedkeuring RR
vrijgave NR
© Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins of worden toegepast op situaties waarvoor dit rapport oorspronkelijk niet bedoeld was. Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voorvloeiend uit onderzoek waarbij gebruik is gemaakt van rekenprogramma's waarvan het gebruik van overheidswege verplicht is gesteld. Ook voor verschillen in uitkomsten met eerdere en/of toekomstige versies van deze rekenprogramma's kan Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. niet verantwoordelijk worden gehouden.
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
Inhoud
Blz.
1
Inleiding
2
2 2.1 2.2 2.3
Toetsingskader buisleidingen Besluit externe veiligheid buisleidingen Plaatsgebonden risico Groepsrisico
3 3 3 4
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6 3.2.7
Uitgangspunten risicoberekening Relevante leidinggegevens Bevolking Woningen Agrarische bedrijven Dagrecreatie Verblijfsrecreatie WalibiWorld Bedrijfsdoeleinden Bos en natuur
6 6 7 7 7 7 7 8 8 9
4 4.1 4.2
Rekenresultaten Plaatsgebonden risico Groepsrisico
10 10 12
5 5.1 5.2
Conclusie Plaatsgebonden risico Groepsrisico
13 13 13
Bijlage 1 :
Invloedsgebied
14
Bijlage 2 :
Plaatsgebonden risico
19
blad 1 van 20
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
1
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
Inleiding De gemeente Dronten is bezig met het opstellen van het conceptbestemmingsplan "Randmeerzone". Door dit conceptbestemmingsplan lopen meerdere ondergrondse hogedruk-aardgasleidingen. Gelet hierop heeft de gemeente Dronten Oranjewoud gevraagd het bestemmingsplan te toetsen aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
Figuur 1.1 Ligging bestemmingsplan "Randmeerzone"
Uit de uitgevoerde risicoanalyses blijkt dat de ligging van de buisleidingen, conform het Besluit externe veiligheid buisleidingen, op bungalowpark "Het Spijkven" tot een externeveiligheidsknelpunt kan leiden. De 10-6 jr-1-risicocontour ligt op het erf van het bungalowpark "Het Spijkven". Een bungalowpark wordt beschouwd als kwetsbare object in het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het beleidskader voor buisleidingen uitgelegd. In hoofdstuk 3 zijn alle uitgangspunten neergezet. In hoofdstuk 4 worden de relevante resultaten gegeven. In hoofdstuk 5 wordt de toetsing van de planontwikkeling aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen gegeven. In de bijlage wordt het uitgebreide rekenrapport gegeven zoals afkomstig uit het rekenprogramma CAROLA.
blad 2 van 20
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
2
2.1
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
Toetsingskader buisleidingen
Besluit externe veiligheid buisleidingen Het externeveiligheidsbeleid voor hogedruk-aardgasleidingen is omschreven in de circulaire "Zonering langs hoge druk aardgasleidingen" uit 1984. In deze circulaire staan toetsingsafstanden en bebouwingsafstanden beschreven die gelden voor verschillende ruimtelijke objecten. Op dit moment is het beleid voor buisleidingen sterk in beweging. Op 17 september 2010 is het nieuwe Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) gepubliceerd in het Staatscourant 686. Hierin is aangegeven dat het Bevb begin 2011 in werking zal treden. Het besluit regelt onder meer de externeveiligheidsaspecten van buisleidingen. Het externeveiligheidsbeleid voor buisleidingen wordt daarmee in lijn gebracht met het beleid voor inrichtingen en voor vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor. Hiermee wordt aangesloten bij de systematiek van een plaatsgebonden risico (PR) en een groepsrisico (GR). Tevens is in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, zoals gepubliceerd in de Staatscourant op 22-12-2009, aangegeven dat de circulaire "Zonering langs hogedruk-aardgasleidingen" is verouderd. In dit onderzoek is uitgegaan van de het toetsingskader dat is opgenomen in het Bevb.
2.2
Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon, die permanent en onbeschermd zou verblijven in de directe omgeving van een inrichting of transportroute, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen in die inrichting of op die route. De omvang van het PR is geheel afhankelijk van de aard en hoeveelheid stoffen die vervoerd worden over de transportroute. Voor een individu geeft het PR een kwantitatieve indicatie van het risico dat hij loopt wanneer hij zich in de omgeving van een inrichting of transportroute bevindt. Het PR kan visueel worden weergegeven door een isocontour. Daarbij worden op basis van de kans van optreden van de diverse ongevalsscenario's resulterende gelijke overlijdensrisico's op een topografische kaart met elkaar verbonden. De grenswaarde van het PR 10-6 per jaar geldt voor nieuwe situaties. Binnen de 10-6contour geldt dat de kans van overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen minimaal één op één miljoen jaar bedraagt. Hierbinnen mogen geen kwetsbare objecten worden toegevoegd. Voor beperkt kwetsbare objecten is dit een richtwaarde waarbij door middel van de best mogelijke technieken het risico zo veel mogelijk dient te worden gereduceerd. Tevens geldt dat voor bestaande situatie gestreefd moet worden naar zo weinig mogelijk mensen binnen de 10-6 jr-1-contour. Dit is gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
blad 3 van 20
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
Voor bestaande situaties geldt de PR 10-5-contour als grenswaarde. Binnen de 10-5-contour geldt dat de kans van overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen minimaal één op honderdduizend jaar bedraagt. In dit onderzoek is een wijziging van het bestemmingsplan beschouwd. Dit betreft conform Bevb een nieuwe situatie, waardoor het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde moet worden beschouwd.
2.3
Groepsrisico Het groepsrisico (GR) is de kans per jaar per kilometer transportroute dat een groep van 10 of meer personen in het invloedsgebied van een transportroute komt te overlijden als direct gevolg van een ongewoon voorval met gevaarlijke stoffen op die route. Het GR is een indicatie van de mogelijke maatschappelijke impact van een ongeval; het is dus niet bedoeld als indicatie voor individueel gevaar op een bepaalde plek. Om het GR in te kunnen schatten, is het nodig om niet alleen kennis te hebben van de processen en ongevalsscenario’s bij de bron, maar ook van het aantal personen dat zich binnen het invloedsgebied bevindt. Het invloedsgebied is de omgeving van de risicobron waarbinnen aanwezigen worden meegeteld bij het bepalen van het GR. In onderstaande figuur is een voorbeeld van een fN-curve opgenomen. De rode lijn is het GR. De zwarte stippellijn is de oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde is een ijkpunt in een systeem waarin gezocht moet worden naar maatschappelijk aanvaardbare grenzen. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico bij het vervoer van gevaarlijke stoffen is per transportsegment gemeten per kilometer en per jaar: • 10-4 voor een ongeval met ten minste 10 dodelijke slachtoffers; • 10-6 voor een ongeval met ten minste 100 slachtoffers; • 10-8 voor een ongeval met ten minste 1000 slachtoffers;
Figuur 2.1 Weergave plaatsgebondenrisicocontouren, invloedsgebied en groepsrisicografiek met oriëntatiewaarde voor transport gevaarlijke stoffen
Over elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of toename van het groepsrisico moet verantwoording worden afgelegd. Het betrokken bestuursorgaan moet,
blad 4 van 20
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
al dan niet in verband met de totstandkoming van een besluit, expliciet aangeven hoe de diverse factoren zijn beoordeeld en eventuele in aanmerking komende maatregelen zijn afgewogen. Daarbij moet steeds in overleg worden getreden met andere betrokken overheden over de te volgen aanpak. Het is raadzaam ook het bestuur van de regionale brandweer hierbij te consulteren.
blad 5 van 20
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
3
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
Uitgangspunten risicoberekening De berekeningen zijn uitgevoerd met het rekenprogramma CAROLA versie 1.0.0.49. De gehanteerde parameterfile heeft versienummer 1.0. CAROLA is een softwarepakket dat in opdracht van de Nederlandse overheid is ontwikkeld, specifiek ter bepaling van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van ondergrondse hogedruk-aardgastransportleidingen. Conform het Bevb dienen de berekeningen uitgevoerd te worden conform de bijbehorende regeling, hiermee wordt onder andere het rekenprogramma CAROLA bedoeld.
3.1
Relevante leidinggegevens Door het plangebied lopen meerdere hogedruk-aardgasbuisleidingen. De leidinggegevens, zoals aangeleverd door de eigenaar 'N.V. Nederlands Gasunie', zijn in tabel 3.1 weergegeven.
Tabel 3.1 Gegevens buisleidingen. Leiding Diameter Druk Datum aanleveren naam [mm] [bar] gegevens
Invloedsgebied (IV) [m]
Opmerking
A-510
914.00
66.20
11-10-2010
420
Niet relevant, plangebied buiten IV
A-570
323.90
66.20
11-10-2010
170
A-570-01
323.90
66.20
11-10-2010
165
A-570-04
114.30
66.20
11-10-2010
60
A-570-08
114.30
66.20
11-10-2010
50
A-570-12
168.30
66.20
11-10-2010
85*
A-570-12
114.30
66.20
11-10-2010
60*
N-570-20
318.00
40.00
11-10-2010
130
N-570-32
114.30
40.00
11-10-2010
130
A-655
610.00
79.90
11-10-2010
330
*
blad 6 van 20
Niet relevant, plangebied buiten IV
Niet relevant, plangebied buiten IV Niet relevant, plangebied buiten IV
De afname in diameter en invloedsgebied van leiding A-570-12 is het gevolg van de aftakking A-570-8 in de richting van het Walibi-terrein.
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
3.2
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
Bevolking In CAROLA is het invloedgebied rondom de leidingen berekend, dit is gegeven in tabel 3.1. Binnen deze verschillende invloedsgebieden liggen gebieden bestemd voor agrarische bedrijven, bedrijfsdoeleinde, verblijfsrecreatie, bos, natuur en dagrecreatie. Dit is vastgelegd in het conceptbestemmingsplan "Randmeerzone", het bestemmingsplan "Six Flags" en het bestemmingsplan "Buitengebied (9010)". In bijlage 1 zijn de invloedsgebieden van de verschillende buisleidingen op kaart weergegeven.
3.2.1
Woningen Voor woningen is uitgegaan van 2,4 personen per woning. Aangenomen is dat deze mensen voor 50% overdag en voor 100% in de nacht aanwezig zijn. Deze benadering komt overeen met de omschreven werkwijze in de "Handreiking verantwoording groepsrisico".
3.2.2
Agrarische bedrijven Voor agrarische bedrijven is aangesloten bij de benadering voor woningen. Alleen is aangenomen dat de personen voor 100% overdag aanwezig zijn en voor 100% in de nacht.
3.2.3
Dagrecreatie De bestemde gebieden nabij de buisleidingen omvat strand en water recreatie. Voor deze gebieden is uitgegaan van 25 personen per hectare, zoals vastgesteld in de PGS 1:deel 6. aangenomen is dat deze mensen voor 80% overdag aanwezig zijn en voor 20% in de avond/nacht periode.
3.2.4
Verblijfsrecreatie Binnen het bestemmingsplan "Randmeerzone" wordt voor meerdere locaties verblijfsrecreatie voorzien. Binnen het invloedsgebied van ondergrondse buisleidingen liggen twee locaties, specifiek bungalowpark "Het Spijkven" en "Combinehuis". Het Spijkven Op het moment zijn 142 bungalows gevestigd op het bungalowpark "Het Spijkven" volgens het bestemmingsplan mogen hier 250 bungalows worden gevestigd. Deze ruimte bestond ook al in het vigerende bestemmingsplan, derhalve is in de berekening ervan uit
blad 7 van 20
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
gegaan dat de bevolking hetzelfde is in de autonome en toekomstige situatie. Uitgangspunt is een gemiddelde aanwezigheid van 4 personen per bungalow, dit komt neer op 1.000 personen. Volgens de PGS1:deel 6 is aangenomen dat deze personen voor 12% overdag aanwezig zijn en voor 76% in de nacht periode. Colombinehuis In het Colombinehuis zijn 8 recreatiewoningen voor gezinnen met een zorgkind, theater en restaurant. Aanname is dat hier 50 personen aanwezig zijn, volgens de PGS1:deel 6 is aangenomen dat deze personen voor 12% overdag aanwezig zijn en voor 76% in de nacht periode. Camping "Veluwe Strandbad" Aan de Flevoweg te Elburg is de camping "Veluwe Strandbad"gevestigd. Voor deze camping is uitgegaan van 225 personen/hectare, zoals gesteld in de PGS 1:deel 6. Volgens de PGS 1:deel 6 is aangenomen dat deze personen voor 12% overdag aanwezig zijn en voor 76% in de nacht periode. Deze camping ligt niet binnen het bestemmingsplan Randmeerzone, maar is wel bepalend voor het groepsrisico rondom de leiding A-570-01.
3.2.5
WalibiWorld Dit gebied valt buiten het bestemmingsplan Randmeerzone. Het attractiepark en evenemententerrein liggen grotendeels binnen het bestemmingsplan "Six Flags". Een gedeelte van het bestemmingsplan ligt binnen het plan "Ellerveld". Voor het groepsrisico is dit gebied bepalend vanwege het hoge aantal personen aanwezig binnen het invloedsgebied van de leidingen A-570 en A570-8. Deze gebieden zijn als evenementen gemodelleerd omdat de personen slechts een gedeelte van het jaar aanwezig zijn. In tabel 3.1 is een overzicht gegeven van het totaal aantal aanwezigen en het percentage van het jaar. Tabel 3.1
Modellering WalibiWorld terrein
Functie
Attractiepark WalibiWorld Lowlandsfestival Kleinere festivals
3.2.6
Aantal aanwezigen
Dagen per jaar
Aanwezigheid dag/nacht
Percentage van het jaar
10.000 40.000 10.000
180 3 9
80% / 40% 100% / 100% 100% / 100%
40% / 20% 0,82% / 0,82% 2,5% / 2,5%
Bedrijfsdoeleinden Deze functie komt éénmaal voor binnen dit onderzoek. Voor deze locatie is de specifieke aanname gemaakt dat dit een klein bedrijf is volgens de PGS 1:deel 6. Uitgangspunt is dat hier overdag 5 personen aanwezig zijn en in de nacht 1 persoon.
blad 8 van 20
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
3.2.7
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
Bos en natuur Voor het bos- en natuurgebied is uitgegaan dat hier geen personen aanwezig zijn, dit is conform de PGS 1:deel 6.
blad 9 van 20
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
4
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
Rekenresultaten De berekeningen zijn uitgevoerd conform de uitgangspunten in hoofdstuk 3.
4.1
Plaatsgebonden risico De plaatsgebondenrisicocontouren van alle leidingen zijn gegeven in bijlage 2. Conform het Bevb is de PR 10-6-contour een grenswaarde voor de bouw van kwetsbare objecten. Voor beperkt kwetsbare objecten is de PR 10-6-contour een richtwaarde. Hiervan mag, mits gemotiveerd, worden afgeweken door bevoegd gezag bij vaststelling van het bestemmingsplan. Uit de berekeningen blijkt dat alleen voor leiding A-570-12 een 10-6-risicocontour wordt gegeven. Deze contour is specifiek weergegeven in figuur 4.1. De overige leidingen hebben geen 10-6-risicocontour.
Figuur 4.1 Plaatsgebondenrisicocontouren traject A-570-12, overzicht paars = 10-8/jaar blauw = 10-7/jaar rood = 10-6/jaar
Ter hoogte van de bestemming Verblijfsrecreatie kan de 10-6-risicocontour voor een knelpunt zorgen. In figuur 4.2 is de precieze ligging van de contour gegeven. Conform Bevb zijn 'kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor een verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen' als kwetsbaar object
blad 10 van 20
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
gedefinieerd. Gelet op het feit dat een nieuw bestemmingsplan geldt als nieuwe situatie betekent bovenstaande dat de grenswaarde van het plaatsgebonden risico van 10-6 wordt overschreden ter plaatse van Het Spijkven en naastgelegen recreatieterrein. Gelet hierop is een nadere beschouwing van de locatie van de objecten op het terrein noodzakelijk.
Figuur 4.2 Plaatsgebonden risico, locatie 10-6/jaar (rood)
blad 11 van 20
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
4.2
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
Groepsrisico In de onderstaande figuren is het groepsrisico gegeven voor de leidingen A-570-01, A-570, A-570-12 en A-570-8. Voor de leiding A-655 heeft het rekenprogramma CAROLA geen relevant groepsrisico berekend.
1,00E-04
Orientatiewaarde A-570
1,00E-05
A-570-01
Cum. Freq. [1/jr]
A-570-08 A-570-12
1,00E-06
1,00E-07
1,00E-08
1,00E-09 10
100 1000 Aantal slachtoffers [N]
10000
Figuur 4.3 Groepsrisico voor alle buisleidingen binnen het bestemmingsplan "Randmeerzone"
In figuur 4.3 is het groepsrisico te zien van de leiding A-570. Het groepsrisico voor de leiding A-570 wordt merendeels bepaald door het evenemententerrein van WalibiWorld. Voor de leiding A-570-01 wordt het groepsrisico merendeels bepaald door de camping aan de Flevoweg te Elburg. Voor de leiding A-570-08 wordt het groepsrisico bepaald door het attractiepark WalibiWorld. Het groepsrisico van de leiding A-570-12 wordt volledig bepaald door bungalowpark "Het Spijkven". Voor alle leidingen blijft het groepsrisico onder de orientatiewaarde. Als gevolg van het bestemmingsplan Randmeerzone blijft dit groepsrisico gelijk.
blad 12 van 20
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
5
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
Conclusie Het bestemmingsplan "Randmeerzone" is getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Hieruit is gebleken dat dit geen knelpunten oplevert. In het kader van nieuwe ruimtelijke ontwikkeling heeft Ingenieursbureau Oranjewoud/Save een onderzoek naar het aspect externe veiligheid uitgevoerd voor het doorgaande vervoer van gevaarlijke stoffen. Het onderzoek heeft geleid tot de onderstaande conclusies.
5.1
Plaatsgebonden risico Voor de buisleiding is een plaatsgebondenrisicocontour van 10-6 jr-1 berekend. Binnen de 10-6-risicocontour bevindt zich een deel van het bungalowpark Het Spijkven, dat conform Bevb als kwetsbaar object wordt beschouwd. Gelet hierop moeten de bestemmingen (objecten) binnen Het Spijkven nader worden beschouwd.
5.2
Groepsrisico Het groepsrisico wijzigt als gevolg van de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen niet. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat ten gevolge van het bestemmingsplan geen wijziging van het aantal personen binnen het invloedsgebied optreedt.
blad 13 van 20
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
Bijlage 1 : Invloedsgebied
In de figuren B1.1 tot en met B1.5 zijn de invloedsgebieden gegeven rondom de relevante buisleidingen.
Figuur B1.1
blad 14 van 20
Invloedsgebied rondom buisleiding A-655 (330 meter)
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
Figuur B1.2
blad 15 van 20
Invloedsgebied rondom buisleiding A-570-1 (165 meter)
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
Invloedsgebied: 60 meter
Invloedsgebied: 85 meter
Figuur B1.3
blad 16 van 20
Invloedsgebied rondom buisleiding A-570-12 (85 en 60 meter)
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
Figuur B1.4
blad 17 van 20
Invloedsgebied rondom buisleiding A-570-8 (50 meter)
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
Figuur B1.5
blad 18 van 20
Invloedsgebied rondom buisleiding A-570 (170 meter)
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
Bijlage 2 : Plaatsgebonden risico
Figuur B2.1
blad 19 van 20
PR-contouren rondom leiding A-655
projectnr. 233021 101011 - HB61 9 december 2010, revisie 01
blad 20 van 20
Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen
figuur B2.2
PR-contour rondom de leiding A-570-01
Figuur B2.2
PR-contouren rondom de leidingen A-570-12, A-570-8 en A-570
BIJLAGE 7. ECOLOGISCHE BEOORDELING UITBREIDING CAMPERPLAATSEN DRONTERMEER EN VELUWEMEER
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
271
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
272
Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer A&W-rapport 1553
in opdracht van
Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer A&W rapport 1553
J. van Belle P. Biezenaar
Foto Voorplaat Karekiet, B. Klazenga
J. van Belle, P. Biezenaar Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer, A&W rapport 1553 Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, Feanwâlden
Opdrachtgevers Gemeente Dronten Postbus 100 8250 AC Dronten Telefoon 0321-388911
Uitvoerder Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek BV Postbus 32 9269 ZR Feanwâlden Telefoon 0511 47 47 64 Fax 0511 47 27 40
[email protected] www.altwym.nl
Projectnummer 1620
Projectleider R. van der Hut
Status Eindrapport
Autorisatie Goedgekeurd
Paraaf R van der Hut
Datum 10-12-2010
©
Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv Overname van gegevens uit dit rapport is toegestaan met bronvermelding.
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
Inhoud 1 2
3
4
5
6
7
Inleiding Huidige en toekomstige situatie 2.1 Inleiding 2.2 Drontermeer / De Oase 2.3 Veluwemeer / Maxima Huidige natuurwaarden en beschermingsstatus 3.1 Inleiding 3.2 Natuurbeschermingswet en Natura 2000-gebieden 3.3 Flora- en faunawet en soortbescherming 3.4 Ecologische hoofdstructuur Effecten op beschermde waarden 4.1 Typering van effecten 4.2 Effecten algemeen 4.3 Verwachte effecten bij plangebied De Oase 4.4 Verwachte effecten bij plangebied Maxima Beoordeling in het kader van natuurwetgeving en natuurbeleid 5.1 Afbakening 5.2 Beoordeling volgens de Flora- en faunawet 5.3 Beoordeling volgens de Natuurbeschermingswet 5.4 Beoordeling voor de Ecologische Hoofdstructuur Conclusies 6.1 Flora- en faunawet 6.2 Natuurbeschermingswet 6.3 Ecologische Hoofdstructuur Literatuur
1 3 3 3 5 7 7 7 11 13 15 15 17 19 21 25 25 26 27 29 31 31 31 31 33
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
Figuur 1-1 - De noordelijke Veluwerandmeren met bestaande campings, jachthavens en ligging van de gebieden die in het kader van Natura 2000 en de EHS beschermd zijn.
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
1
1 Inleiding Twee ondernemers binnen de gemeente Dronten hebben het voornemen geuit om hun kampeerfaciliteiten uit te breiden. Omdat beide locaties grenzen aan het Natura 2000-gebied de Veluwerandmeren, aan waardevolle en prioritaire EHS-gebieden in Flevoland (zie figuur 1-1) en omdat mogelijk door de Flora- en faunawet beschermde soorten aan de orde zijn, heeft de Gemeente Dronten aan Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek verzocht een ecologische beoordeling uit te voeren van de plannen. Het onderzoek betreft een quickscan in het kader van de Flora- en faunawet (FF-wet) met een voortoets voor de Natuurbeschermingswet (NB-wet). Dat wil zeggen dat, op basis van bestaande gegevens en een kort inventariserend veldbezoek is uitgezocht wat de relevante natuurwaarden zijn en hoe de eventuele effecten van de uitbreidingsplannen zich verhouden tot de vigerende natuurwetgeving. Onderwerp van onderzoek zijn twee gescheiden initiatieven: de uitbreiding van het recreatieterrein De Oase aan het Drontermeer met 40 tentkampeerplaatsen en 10-15 camper-opstelplaatsen, beide buitendijks; de uitbreiding van de camping aan de Bremerbergdijk 33, aan het Veluwemeer, met 10 kampeerplaatsen buitendijks. Het onderzoek omvat de volgende onderdelen: Ten eerste zijn de effecten van de plannen op beschermde soorten onderzocht en getoetst aan de Flora- en faunawet. Ten tweede zijn de effecten van de voorgenomen plannen beoordeeld aan de Natuurbeschermingswet, in verband met de ligging van de recreatieterreinen, grenzend aan het Natura 2000-gebied ‘Veluwerandmeren’. Ten derde zijn mogelijke effecten op het functioneren van de EHS onderzocht; binnendijks grenzen de plangebieden aan de Ecologische Hoofdstructuur.
2
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
Figuur 2-1 - De herinrichtingslocaties voor het plangebied ‘De Oase’.
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
3
2 Huidige en toekomstige situatie 2.1
Inleiding
De ecologische beoordeling heeft betrekking op twee buitendijkse plangebieden in de gemeente Dronten: één langs het Veluwemeer en één langs het Drontermeer (Figuur 1-1). Het Veluwemeer en het Drontermeer vormen één samenhangend watersysteem op de grens van Flevoland en Gelderland; de grens ligt bij Elburg. In het noordoosten wordt het Drontermeer afgescheiden van het verderop gelegen Vossemeer door de Roggebotsluis. In het zuidwesten wordt het Veluwemeer gescheiden van het Wolderwijd door de Hardersluis.
2.2
Drontermeer / De Oase
Plangebied Het plangebied voor het dagrecreatieterrein De Oase langs het Drontermeer (figuur 2-1) bestaat uit twee deelgebieden. Het noordelijke deelgebied bestaat uit een intensief beheerde strook grasland van ca. 75 m lang en enkele meters breed, die binnen het terrein en nabij de ingang daarvan ligt. Deze grasstrook ligt tussen een smalle asfaltweg en de opgaande begroeiing (bomen en struiken), die langs de omheining van het terrein staat. Dit deelgebied wordt gebruikt door dagrecreanten voor de plaatsing van voertuigen en/of tentluifels. Hier zouden opstelplaatsen voor 10-15 campers moeten worden gerealiseerd. Het andere deelgebied is het meest zuidelijke deel van het recreatieterrein. Het is aan drie zijden (gedeeltelijk) omgeven door bomen en struiken en aan de waterkant door een enkele meters brede strook oevervegetatie met riet. Dit deel van het plangebied, met een oppervlakte van ca. 1 ha doet nu dienst voor verblijfsrecreatie voor tenten en als speelveld; hier is al een sanitairvoorziening aanwezig. Voor dit deelgebied is een uitbreiding met 40 (tent)kampeerplaatsen gepland. Het recreatieterrein wordt vooral gebruikt voor dagrecreatie gedurende perioden met geschikt weer. Onduidelijk is of voor de geplande overgang naar meer verblijfsrecreatie nog aanvullende sanitaire voorzieningen zullen worden aangebracht. In de huidige rapportage is ervan uitgegaan dat dat niet het geval is. Vanwege de buitendijkse ligging is kamperen op de plangebieden alleen toegestaan vanaf 1 april tot 1 oktober. Omgeving Het ondiepe Drontermeer is smal (150 m -900 m) en ligt tussen Roggebotsluis en Elburg. Hierin liggen de drie eilandjes Reve, Abbert en Eekt, waarvan het meest zuidelijke (Eekt) toegankelijk is voor recreanten; de andere twee hebben een natuurfunctie en zijn niet toegankelijk. Langs de westoever zijn de binnendijkse percelen veelal bebost met gemengd loofbos. Langs grote delen van de beide oevers, maar vooral aan de oostzijde, ligt een (brede) rietkraag. Boven Elburg ligt een breed rietveld. Langs de oevers van het Drontermeer is relatief weinig recreatie ontwikkeld, met uitzondering van de jachthavens bij Roggebotsluis en Elburg en het recreatiegebied bij de Oase, van waaruit ook gesurft wordt. Achter de dijk, veelal tussen de bossen, liggen 6 campings met een totale capaciteit van 250-300 plaatsen. Zie figuur 3-1 voor onder andere een overzicht van de overige campings en jachthavens rond De Oase. In het Drontermeer zijn, onder regie van het projectbureau IIVR, verschillende maatregelen gepland. Het merendeel van die maatregelen is reeds uitgevoerd, zoals het aanleggen van kanooverdraagvoorzieningen bij Roggebotsluis en ontwikkeling van het rietveld boven Elburg. Verder wordt in
4
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
Figuur 2-2 – De herinrichtingslocaties voor het plangebied ‘Prinses Maxima’
het zuidelijke deel van het Drontermeer voorzien in een vervlakking van de vaargeul ten behoeve van de scouting en andere recreatie. Daarnaast voorziet het project IJsseldelta-zuid in een uitgebreide gebiedsontwikkeling ten zuiden van Kampen, de zogenoemde bypass tussen de IJssel en het Drontermeer. Die bypass resulteert in onder andere een feitelijke verkleining va het meer, een verlaging van het waterpeil en een toename van waterrecreatie in het noordelijke deel van het Drontermeer (Provincie Overijssel 2009). Deze ontwikkelingen zijn van belang voor de beoordeling van eventuele effecten van uitbreiding van De Oase. In de ontwikkeling van de IJsseldelta-zuid ligt ook de ontwikkeling van de Ecologische verbinding tussen Flevoland en Overijssel, via het eiland Abbert, opgenomen.
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
2.3
5
Veluwemeer / Maxima
Plangebied Het plangebied ‘Prinses Maxima’ aan de Bremerbergdijk 33 ligt langs het Veluwemeer en oostelijk van de jachthaven van Aquacentrum de Bremerbergse Hoek (figuur 2-2). Dit plangebied heeft een oppervlak van ca. 2500 m2, waarin de aanlegplaats ligt van het hotel-restaurantschip ‘Prinses Maxima’. Het terrein is onbebouwd, grotendeels halfverhard met grind en biedt ruimte aan auto’s van gebruikers en leveranciers. Het plangebied is aan drie zijden omgeven door hekken. Langs het hek aan de noordzijde en evenwijdig aan de weg buiten het terrein staat een strook van bomen en struiken. In de noordoostelijke hoek van het terrein ligt een zanddepot, dat in de loop van de jaren is begroeid met kruiden, struiken en kleine bomen. De afmetingen van deze zandhoop zijn ongeveer 20 m lang, 10 m breed en maximaal 4 m hoog. Binnen en nabij het plangebied Maxima is sprake van een intensief gebruik, dat voornamelijk samenhangt met het gebruik van het restaurantschip. Het plangebied Maxima zal voor een deel worden ingericht als standplaats voor 10 campers. Het is mogelijk dat daarvoor de zandopslag wordt verwijderd. Onduidelijk is of voor de overgang naar verblijfsrecreatie nog aanvullende sanitaire voorzieningen zullen worden aangebracht. In de huidige rapportage is ervan uitgegaan dat dat niet het geval is. Voor de geplande kampeerfunctie in het plangebied is, vanwege de buitendijkse ligging, kamperen op de plangebieden alleen toegestaan vanaf 1 april tot 1 oktober. Omgeving Het Veluwemeer is een ondiep meer met een gemiddelde waterdiepte van ruim anderhalve meter, waarvan 60% ondieper is dan 1,5 meter. Verspreid langs de oostoever zijn delen minder dan 0,5 meter diep. De vaargeul ligt langs de westoever. Het Veluwemeer is ten noorden van de Bremerbergse Hoek ca. 900 m breed, ten zuiden daarvan 2500 m. In het Veluwemeer liggen zes eilandjes, waarvan drie een natuurfunctie hebben en drie een recreatieve functie. Tussen Elburg en Bremerbergse Hoek liggen twee watersportcentra met jachthavens en buitendijkse campings (Aquacentrum Bremerbergse Hoek en Riviera Parc), restaurant/chaletpark De Klink en verscheidene strandjes voor dagrecreatie. De jachthavens aan deze oever hebben een capaciteit van ca. 600 ligplaatsen (Bremerbergse Hoek, eilanden Ral en Pierland, bron: website Aquacentrum Bremerbergse Hoek BV). Vanaf de strandjes wordt veel gesurft, met potentieel verstorende effecten op watervogels tot gevolg. Binnendijks liggen verspreid het Spijkbos en het Bremerbergbos, met daarin en er omheen zes campings en bungalowparken (inclusief het plangebied) met een totale capaciteit van ca. 700 bungalows en 1300 kampeerplaatsen. Verder binnendijks ligt bovendien het pretpark Walibi World. Langs de oostoever van het oude land ligt hier een rietkraag, doorsneden met kleine campings met aanlegplaatsen. Tegenover de Bremerbergse Hoek liggen aan de oostoever ook grote watersportcentra met jachthavens en kampeerplaatsen; de capaciteit van de jachthavens aan de oostoever (rond Polsmaten) is ca. 700 ligplaatsen (bron: telling Google-Earth en Bing). Tot slot ligt aan de zuidwestoever, boven Harderwijk, nog een jachthaven met snelvaar- en waterskigebied, een buitendijkse camping van Flevostrand en het recreatie-appartencomplex ‘Zuiderzee‘ op Zuid, tevens buitendijks. Kitesurfen is niet toegestaan. Zie figuur 3-2 voor onder andere een overzicht van de overige campings en jachthavens aan het Veluwemeer. Om de ecologische, economische en recreatieve kwaliteiten van de Veluwerandmeren te versterken zijn in het Inrichtingsplan Veluwerandmeren (2001) 38 maatregelen voorgesteld, die worden gecoördineerd
6
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
door de uitvoeringsorganisatie ‘Integrale Inrichting Veluwerandmeren’ (IIVR). Een belangrijk voorbeeld is het project Waterfront, waarvoor bij Harderwijk recreatie en natuurwaarden hand in hand worden ontwikkeld. Verdere aspecten zijn onder andere herinrichting van de oostelijke moerasoever ten behoeve van moerasvogels, aanleggen van een rustgebied voor watervogels, maar ook naar verdieping van de vaargeul ten behoeve van recreatie (zie o.a Heunks et al. 2008).
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
7
3 Huidige natuurwaarden en beschermingsstatus 3.1
Inleiding
De plangebieden liggen aan de westzijde van het Drontermeer (De Oase) respectievelijk het Veluwemeer (Maxima). Beide meren zijn onderdeel van de Veluwerandmeren, met belangrijke functies als foerageeren slaapgebieden voor diverse watervogels en broedgebied voor moerasvogels (figuur 1-1). Op de kranswiervelden van het ondiepe open water foerageren en slapen onder andere Kleine Zwanen, diverse eendensoorten en Zaagbekken. De oeverzones van het Veluwemeer en Drontermeer zijn rijk aan watervogels (Fuut, Dodaars, Knobbelzwaan, Meerkoet). Binnen de rietzones, die het breedst zijn aan de oostelijke oevers, zijn rietzangvogels als Kleine karekiet en Rietgors algemeen (van der Hut & Beemster 2007). Met name langs de beide oevers van het Drontermeer en het rietveld ten noorden van Elburg bevindt zich een meer diverse moerasvogelbevolking, waar ook Roerdomp, Snor en Grote karekiet broeden (Van der Hut et al. 2008).
3.2
Natuurbeschermingswet en Natura 2000-gebieden
Het Drontermeer en het Veluwemeer zijn beide onderdeel van het Natura 2000-gebied ‘Veluwerandmeren’ dat is aangewezen voor verschillende broed- en niet-broedvogels, voor kranswierwateren en meren met Krabbenscheer, Kleine modderkruiper, Rivierdonderpad en Meervleermuis. Zie tabel 3-1 voor een overzicht van de kwalificerende waarden en de ecologische functies van het Drontermeer en Veluwemeer. In het Drontermeer bevindt zich bovendien nog een areaal dat aangewezen is als Staatsnatuurmonument (zie figuur 3-1) en als zodanig is opgenomen in het Natura 2000-gebied. 3.2.1 Habitatrichtlijn-soorten In de Veluwerandmeren komen drie soorten voor die in het aanwijzingsbesluit zijn opgenomen in het kader van de Habitatrichtlijn, namelijk de Kleine modderkruiper, de Rivierdonderpad en de Meervleermuis. De Meervleermuis is ook opgenomen als complementair doel in het kader van de Vogelrichtlijn. Daarom is een beoordeling van effecten op deze soort eveneens relevant in het kader van de Natuurbeschermingswet. De Rivierdonderpad komt in de randmeren verspreid voor in de omgeving van stortstenen oevers en schelpenbanken. In het Drontermeer en het Veluwemeer komt de soort vooral voor in de nabijheid van jachthavens en dijken, in het Veluwemeer ook in de diepe vaargeul, waarschijnlijk geassocieerd met driehoeksmosselen (Heunks et al. 2008). De Kleine modderkruiper komt vooral voor in de ondiepe oeverzones en waarschijnlijk ook tussen de waterplantenvegetaties (Heunks et al. 2008).
8
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
Figuur 3-1 - Gebiedsbescherming, campings en jachthavens in de omgeving van het plangebied ‘De Oase’ aan het Drontermeer.
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
9
Figuur 3-2 - Gebiedsbescherming, campings en jachthavens in de omgeving van het plangebied ‘Maxima’ aan het Veluwemeer.
10
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
Tabel 3-1 - Kwalificerende waarden van het Natura 2000-gebied ‘Veluwerandmeren’, waarvan het Veluwemeer en Drontermeer onderdeel uitmaken. De ecologische functies zijn H= algemeen habitat, B=Broeden, F= Foerageren, S=Slaapplaats en SF = gecombineerde slaap- en foerageerfunctie. Draagkracht in paren voor broedvogels, aantallen voor niet-broedvogels. Instandhoudingsdoel Draagkracht
Functie
Habitattypen H3140
Kranswierwateren
behoud
H
H3150
Meren met krabbenscheer
behoud
H
H1149
Kleine modderkruiper
behoud
H
H1163
Rivierdonderpad
behoud
H
H1318
Meervleermuis
behoud
F
Habitatsoorten
Broedvogels A021
Roerdomp
verbetering
5
B
A298
Grote karekiet
verbetering
40
B
Niet-broedvogels A005
Fuut
behoud
400
F
A017
Aalscholver
behoud
420
SF
A027
Grote Zilverreiger
behoud
40
SF
A034
Lepelaar
behoud
3
F
A037
Kleine Zwaan
behoud
120
SF
A050
Smient
behoud
3500
SF
A051
Krakeend
behoud
280
F
A054
Pijlstaart
behoud
140
F
A056
Slobeend
behoud
50
F
A058
Krooneend
behoud
30
F
A059
Tafeleend
behoud
6600
F
A061
Kuifeend
behoud
5700
F
A067
Brilduiker
behoud
220
F
A068
Nonnetje
behoud
60
F
A070
Grote Zaagbek
behoud
50
F
A125
Meerkoet
behoud
11000
F
De Meervleermuis is een relatief grote vleermuissoort die zich heeft gespecialiseerd in het jagen boven groot open water, zoals kanalen, vaarten, plassen en meren, waaronder de Veluwerandmeren (Limpens et al. 1997). Daarbij maken ze vaak gebruik van bestaande lijnelementen zoals de opgaande begroeiing langs het Drontermeer en het Veluwemeer. 3.2.2 Broedvogels De kwalificerende broedvogels van de Veluwerandmeren zijn de Grote karekiet en de Roerdomp. De Roerdomp is een vogel van halfopen moerasgebieden met periodiek of permanent in het water staande vegetaties. De roerdomp broedt met name in het Drontermeer nog verscheidene plekken, vooral in de brede rietkragen aan de oostoever ter hoogte van de eiland Reve en Abbert en het moerasgebied ten noorden van Elburg (Van der Hut et al. 2008). In het Veluwemeer bevinden broedlocaties zich uitsluitend in de rietkragen langs de (ver van het plangebied gelegen) oostoever (Beemster et al. 2002). De aantallen
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
11
in de Veluwerandmeren zijn in het begin van deze eeuw sterk afgenomen van 12 tot 3 broedparen (Van der Hut et al. 2008). Voor deze soort is in het aanwijzingsbesluit voor de Veluwerandmeren een herstelopgave geformuleerd. De Grote karekiet broedt in goed ontwikkelde overjarige rietkragen, bij voorkeur van enkele jaren oud en komt ook vooral in het Drontermeer voor, en ook dan met name langs de oostoever, hoewel ter hoogte van het eiland Abbert in de rietkraag ook aan westoever (mogelijke) broedlocaties aanwezig zijn (Van der Hut et al. 2008). In het Veluwemeer broedt de Grote karekiet hoofdzakelijk in de rietvelden van de oostoever (Beemster et al. 2002). 3.2.3 Niet-broedvogels De niet-broedende kwalificerende vogels van de Veluwerandmeren kunnen in verschillende ecologische groepen verdeeld worden op basis van voedselkeus: viseters, waterplanteneters, graseters en driehoeksmosseleters. Een indeling naar de activiteiten ’s nachts dan wel overdag is relevant om rekening te kunnen houden met verstoringseffecten door recreatie: heeft deze betrekking op rustgebieden of foerageergebieden? In dit gebied zijn vier groepen te onderscheiden: Viseters (Fuut, Aalscholver, Lepelaar, Grote zilverreiger, Nonnetje) foerageren overdag, vaak in de beschutting van de oever. Driehoeksmosseleters foerageren overdag (Meerkoet, Brilduiker) of ‘s nachts (Kuifeend, Tafeleend), in de dieper gelegen delen, vooral aan de diepere oostzijde van het Veluwemeer. Waterplanteneters (Krakeend, Meerkoet in deel van het seizoen, Krooneend, Kleine zwaan) foerageren overwegend overdag in de ondiepe zone, vooral langs de oostoever, waar ondergedoken waterplanten als fonteinkruiden en kranswieren over een lange en brede strook voorkomen; de Slobeend, die op zaden en zoöplankton in ondiep water (vaak met waterplanten) foerageert is ook in deze groep opgenomen. Graseters grazen ‘s nachts (Smient) ofwel overdag (Grauwe gans) in weidegebieden in de omgeving en slapen op het open water. Daarnaast is ook de verdeling over het seizoen van belang voor inschatting van effecten van recreatie: de meeste niet-broedende kwalificerende vogelsoorten bereiken hun maximumaantallen in het winterhalfjaar, tussen september en maart, met de belangrijkste pieken in het najaar en de vroege winter (september tot december). Zo zijn Kleine zwanen aanwezig van oktober tot februari, maar Meerkoeten verblijven al vanaf augustus in grote aantallen op de kranswiervelden aan de Gelderse kust (Beemster et al. 2002).
3.3
Flora- en faunawet en soortbescherming
Binnen en nabij de drie plangebieden kunnen soorten voorkomen die beschermd zijn volgens de Flora- en faunawet. Beschermde soorten zijn ingedeeld in vier beschermingscategorieën (zie ook bijlage 1), namelijk: licht beschermde soorten van tabel 1. Voor deze soorten geldt een algehele vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen; middelzwaar beschermde soorten van tabel 2. Dit zijn soorten waarvoor bij ruimtelijke ontwikkeling vrijstelling mogelijk is, mits aantoonbaar wordt gewerkt conform een door LNV goedgekeurde gedragscode;
12
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
-
zwaar beschermde soorten van tabel 3. Bij verstoring of aantasting daarvan kan een ontheffing nodig zijn; vogels.
Het veldbezoek aan de drie plangebieden in juli 2010 wees uit dat hier sprake is van intensief recreatief gebruik. Bovendien zijn de drie plangebieden zodanig ingericht, dat hier niet of nauwelijks sprake is van natuurlijke biotopen. Evenmin zijn watergangen binnen de plangebieden aanwezig. Omdat het huidige biotoop binnen deze plangebieden niet overeenkomt met de habitateisen van kritische soorten zijn de drie plangebieden ongeschikt voor de meeste beschermde planten- en diersoorten. Om dezelfde redenen worden hier ook geen planten- en diersoorten verwacht die opgenomen zijn in de Rode Lijst van bedreigde soorten in Nederland. Licht beschermde soorten De licht beschermde soorten die mogelijk gebruik maken van de drie plangebieden zijn algemeen voorkomende amfibieën- en zoogdiersoorten, zoals Bruine kikker, Gewone pad, Egel, Mol, Konijn en een aantal (spits)muizensoorten. Ook in de omgeving van de drie plangebieden is in ruime mate leefgebied voor dergelijke soorten aanwezig. Middelzwaar beschermde soorten Het is mogelijk dat de plangebieden deel uitmaken van het foerageergebied van Steenmarter. Steenmarter heeft de laatste decennia een uitbreiding van het leefgebied laten zien, waarbij ook gebieden met veel menselijke activiteit niet worden geschuwd. Ook in de omgeving van de drie plangebieden is in ruime mate leefgebied voor deze soort aanwezig. Binnen de plangebieden komen geen verblijfplaatsen van deze soort voor. Er worden geen andere soorten van deze beschermingscategorie binnen de drie plangebieden verwacht. Zwaar beschermde soorten Het is mogelijk dat de drie plangebieden deel uitmaken van het leefgebied van vleermuizen. Andere zwaar beschermde soorten worden hier niet verwacht. De drie plangebieden kunnen deel uitmaken van het foerageergebied van vleermuizen. Ook in de omgeving van deze plangebieden is in ruime mate leefgebied voor vleermuizen aanwezig. Binnen de plangebieden worden geen verblijfplaatsen van vleermuizen verwacht, omdat geschikte gebouwen en bomen (met holtes) ontbreken. Het is mogelijk dat langs de randen van de drie plangebieden delen van vliegroutes van vleermuizen liggen. Deze routes verlopen meestal via lijnvormige landschapsonderdelen, zoals bosranden en opgaande begroeiingen langs wegen en waterpartijen. Vogels bescherming tijdens de broedperiode De Flora- en faunawet beschermt vaste verblijfplaatsen van vogels. Voor de meeste soorten zijn dit de nestplaatsen die in gebruik zijn tijdens de broedperiode, daarbuiten zijn deze nestplaatsen niet beschermd. Binnen en nabij de drie plangebieden kunnen tijdens de broedperiode vaste verblijfplaatsen van algemeen voorkomende zangvogels worden aangetroffen. Voor het plangebied Maxima geldt dat voor de rij van bomen en struiken langs de weg en de begroeiing van de zandhoop, waar tijdens het veldbezoek onder andere Merel, Roodborst en Zwarte roodstaart zijn aangetroffen. In het recreatiegebied De Oase bieden de bomen en struiken langs de randen van beide plangebieden en de rietoever langs de speelweide geschikte broedbiotopen.
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
13
De herinrichtingswerkzaamheden hebben, afhankelijk van de tijd in het jaar, een verstorend effect op vogels die eventueel binnen en nabij het plangebied broeden. Verstoring van broedende vogels is niet toegestaan vanuit de Flora- en faunawet. De broedperioden van de betreffende vogelsoorten ligt binnen de periode van half maart tot half juli, maar het is mogelijk dat bepaalde soorten eerder starten met een nest of in juli langer doorgaan. LNV gaat uit van de aanwezigheid van nesten die in gebruik zijn en niet van een vooraf vastgestelde broedperiode. Jaarrond beschermde nestplaatsen Buiten het broedseizoen vallen de meeste nestplaatsen niet onder de bescherming van de Flora en faunawet, maar dat ligt anders voor soorten die gedurende het gehele jaar gebruik maken van hun nestplaats of jaarlijks terugkeren op dezelfde plaats. Van deze soorten worden de nesten en de functionele leefomgeving het gehele jaar beschermd. Vanaf 26 augustus 2009 geldt een aangepaste, indicatieve en niet uitputtende lijst van jaarrond beschermde vogelnesten, waarop onder andere roofvogel- en uilensoorten worden genoemd. Het veldbezoek wees uit dat binnen en nabij het plangebied Maxima en de nabij de grasstrook op het recreatieterrein De Oase geen jaarrond beschermde nestplaatsen van vogels voorkomen. De reden daarvoor is vooral de grote mate van verstoring door recreatie en verkeer. De bomen nabij de speelweide van De Oase zouden wel eventueel geschikt kunnen zijn voor dergelijke nestplaatsen, maar deze zijn daar niet aangetroffen. Waarschijnlijk is ook hier de mate van verstoring te groot.
3.4
Ecologische hoofdstructuur
De Natura 2000-gebieden zijn onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (hierna te noemen: EHS). Hierbij horen ook andere natuurgebieden en verbindingszones tussen de gebieden. In het Omgevingsplan Flevoland 2006 zijn de verschillende gebieden, en hun relatieve waarde aangegeven. De genoemde Natura 2000-gebieden zijn uiteraard onderdeel van de EHS, maar ook de bosachtige percelen die langs de westoever van de randmeren binnendijks liggen. In Flevoland worden voor deze EHS-gebieden drie niveaus onderscheiden: prioritaire gebieden, waardevolle gebieden en overige EHS. Prioritaire gebieden zijn ten eerste de gebieden die in het verleden al door het rijk zijn aangewezen (zoals het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren) maar ook enkele gebieden met specifieke natuurwaarden die vanwege de bijzondere abiotische omstandigheden niet of nauwelijks elders in Flevoland realiseerbaar zijn. Dit betreft langs het Drontermeer het zuidelijke deel van het Abbertbos en langs het Veluwemeer het Bremerbergbos. Toepassing van de saldobenadering is in deze gebieden niet mogelijk. Waardevolle gebieden hebben een hoge actuele of potentiële natuurwaarde en zijn essentieel voor de gewenste samenhang en kwaliteit van de EHS. Binnen deze gebieden is de ruimte voor het toepassen van de saldobenadering beperkt, tenzij de natuurkwaliteit en/of -kwantiteit en de gebruikswaarde van het gebied verbeteren. Waardevolle gebieden zijn langs het Drontermeer het Revebos (gelegen op een binnendijkse zandrug), een deel van het Abbertbos en het weidevogelgebied Greppelveld. Langs het Veluwemeer zijn dit het Spijkbos, de Ellerslenk, het Harderbos en het weidevogelgebied de Kievitslanden. Overige EHS-gebieden hebben vaak een hoge lokale waarde maar vanwege de omvang of de gebruiksdruk kunnen deze waarden alleen met grote beheersinspanningen worden behouden. Deze gebieden zijn geschikt voor de saldobenadering, waarbij ook verplaatsing aan de orde kan zijn.
14
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
15
4 Effecten op beschermde waarden 4.1
Typering van effecten
Realisatie van ruimtelijke plannen kan negatieve effecten met zich meebrengen op beschermde natuurwaarden door directe effecten en indirecte effecten. Directe effecten hebben betrekking op habitatverlies door verandering van terreingebruik, vergraving, bebouwen van natuurlijk terrein en dergelijke. Indirecte effecten hebben betrekking op verschillende typen verstoring van met name vogels en vleermuizen in de directe omgeving. Onderscheid kan gemaakt worden tussen: Zichthinder: verlies van uitzicht voor broedvogels en pleisterende vogels door realisatie van opgaande structuren, zoals boomsingels en bebouwing; Visuele verstoring: verstoring van broedvogels en pleisterende vogels – maar ook bijvoorbeeld grotere zoogdieren - door zichtbare menselijke activiteiten, zoals wandelen, fietsen, varen en andere recreatieve activiteiten; Geluidshinder: verstoring van broedvogels en pleisterende vogels door geluidsbelasting van verkeer, bedrijvigheid of recreatieve activiteiten zoals muziekfestivals; Lichtverstoring: verstoring door uitstraling van licht op broedplaatsen en slaapplaatsen van vogels en vliegroutes van vleermuizen. De gevoeligheid van vogels en vleermuizen voor de genoemde verstoringsbronnen is voor een deel vastgesteld door middel van onderzoek en is voor een deel omschreven in vuistregels op basis van veldervaring (‘expert judgement’), die door onderzoekers gedeeld wordt en toegepast is in ecologische effectstudies. In het onderstaande overzicht wordt een beknopt overzicht gegeven van de werking van deze verstoringsbronnen, de verstoringsgevoelige groepen en in effectstudies toegepaste verstoringsafstanden, voor zover relevant in het onderhavige onderzoek. Zichthinder Vogels die in een open landschap broeden, zoals weidevogels, of foerageren, zoals zwanen, ganzen, Smienten en ‘weidevogels in de winter’ (Kievit, Wulp, Goudplevier) hebben een voorkeur voor openheid in de directe omgeving. Dit hangt samen met de noodzaak om vroegtijdig grondpredatoren vroegtijdig te kunnen signaleren. Het aanplanten van boomsingels en bosschages of het realiseren van bebouwing resulteert in opgaande structuren, die het uitzicht beperken en daarom als zichthinder kunnen worden benoemd. Effecten van zichthinder zijn algemeen bekend en vastgesteld, maar niet door middel van uitgebreid onderzoek gekwantificeerd. Vuistregels, toegepast in effectstudies zijn 100 m voor broedende weidevogels (Oosterveld & Altenburg 2005) en voor grazende zwanen, ganzen en Smienten (Hut et al. 2007). Voor rustende watervogels op open water kunnen opgaande structuren aantrekkelijk zijn, indien ze beschutting bieden bij wind (houtsingels, opgaande moerasoevers, gebouwen met luwe oevers). Visuele verstoring De verstoringsgevoeligheid van vogels voor zichtbare menselijke activiteiten verschillen sterk per soort(groep). Deze gevoeligheid hangt samen met het landschapstype: hoe opener het landschap, hoe groter de verstoringsafstand. Deze varieert van slechts enkele meters voor zangvogels in bos tot enkele honderden meters in open grasland en op open water. Daarnaast hangt de verstorende werking samen met de aard van de activiteit. Op het open water bijvoorbeeld hebben (kite-)surfers als gevolg van hun hoge snelheid en onvoorspelbare richting een rigoureus verstorend effect op watervogels. De verstorende werking hangt ook samen met frequentie. Naarmate bijvoorbeeld het aantal via wandelpaden passerende groepjes mensen toeneemt kan de verstoring over een grotere afstand werkzaam zijn. Daarnaast is de
16
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
verdeling van activiteiten over de week en het seizoen relevant. Indien de activiteiten beperkt zijn tot ‘de mooie zondagen’ is sprake van zogenoemde ‘piekverstoring’. Deze treedt incidenteel op en kan een rigoureus effect hebben, maar op andere dagen blijft het terrein benut. Breiden de activiteiten zich uit over doordeweekse dagen, dan is sprake van ‘duurverstoring’. Deze kan ertoe leiden dat de vogels het gebied verlaten. Het terrein verliest dan zijn ecologische functie in dit opzicht. De aanwezigheid van vogels verandert strek in de loop van het seizoen, evenals de activiteiten van recreanten. Het is zinvol om onderscheid te maken in drie seizoensdelen: zomer, winter en de overgangsperioden (voor/najaar). In de zomer of piekperiode van het recreatieseizoen gaat het in hoofdzaak om verstoringseffecten op broedvogels en in sommige gebieden ook op ruiende en/of (op waterplanten) foeragerende watervogels. In het winterseizoen gaat het in hoofdzaak om rustende en foeragerende watervogels. In voor- en naseizoen, de overgangsperioden van het toeristenseizoen, kan sprake zijn van een kritische periode voor pleisterplaatsen van trekvogels of relatief vroeg c.q. laat in het seizoen aanwezige overwinteraars. Een overzicht van verstoringseffecten op vogels door recreatieve activiteiten is opgesteld door Krijgsveld et al. (2004). Verstoringsafstanden kunnen aanzienlijk uiteenlopen voor verschillende vogelsoorten. Voor de groep van watervogels wordt in effectstudies een verstoringsafstand gehanteerd van 200-300m (Van Eerden et al. 2004, Hut et al. 2007). Uit onderzoek naar de begrazingsintensiteit van ganzen door middel van keuteltellingen is gebleken dat globaal binnen 100 meter afstand van een weg ganzen niet of nauwelijks foerageren en dat binnen een afstand van 100-200 m de begrazingsintensiteit aanzienlijk gereduceerd is. De aard van de weg speelt daarbij een rol. Deze effecten doen zich echter al voor langs rustige, doodlopende secundaire landbouwwegen (Hut 2007). Het verband tussen bezoekersfrequentie en verstoringsafstand is beschreven en modelmatig toegepast door Henkens (1998). Naarmate het aantal passerende groepjes mensen via een wandelpad toeneemt, neemt ook de effectafstand van verstoring toe. Geluidshinder De effecten van verkeerslawaai op broedende vogels zijn uitvoerig onderzocht. De drempelwaarde voor negatieve effecten blijkt te liggen bij 43 dBA voor bosvogels en 48 dBA voor weidevogels. De verstoringsafstand hangt samen met het aantal passerende voertuigen per etmaal, de verkeerssnelheid en de openheid c.q. beslotenheid van het landschap (Reijnen et al. 1993). Bij gebrek aan onderzoeksgegevens met betrekking tot geluidshinder voor foeragerende of rustende vogels zijn deze drempelwaarden ook toegepast in effectstudies van bijvoorbeeld bedrijventerreinen op broedende weidevogels en pleisterende watervogels (Van der Hut 2002). In deze studies bleek dat verstoringsafstanden van menselijke activiteiten (visuele verstoring) groter dan de additionele werking van geluidsbelasting door bedrijvigheid, inzichtelijk gemaakt via geluidscontouren van 42 dBA. Het rekening houden met geluidshinder, door het in kaart brengen van geluidscontouren, is dan ook alleen zinvol in situaties met een hoge geluidsbelasting, zoals snelverkeer, bedrijvigheid met een hoge geluidsproductie en activiteiten zoals muziekfestivals. Lichtverstoring Nachtelijke verlichting kan een verstorende hebben op diverse diergroepen. Onderzoek naar de invloed van wegverlichting op het broedgedrag en –succes van Grutto’s (Molenaar et al. 2000) in het open weidegebied aan weerszijden van de A9 in Nederland tussen Limmen en Akersloot wees uit dat wegverlichting een significant negatieve invloed heeft op de geschiktheid als broedterrein. De vogels die als eerste beginnen te nestelen, kiezen hun nestplaats significant verder van de lichtbron kiezen vogels die later gaan nestelen. Dit effect lijkt zich uit te kunnen strekken tot enige honderden meters afstand van de verlichting.
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
17
De effecten van lichtverstoring op vogels zijn nauwelijks kwantitatief onderzocht. Daardoor is niet bekend tot welke afstand verlichting een verstorende werking heeft, in samenhang met bijvoorbeeld lichtsterkte, hoogte van de lichtbron, kleur van het licht en begroeiingstructuren in de omgeving. Duidelijk is wel dat slaapplaatsen van watervogels (ganzen, zwanen, eenden, steltlopers) bijzonder kwetsbaar zijn. Deze soortengroepen slapen in open terrein, op open water of op land in ondiep water. Nachtelijke verlichting van slaapplaatsen maakt deze ongeschikt. De verstorende werking van verlichting op vleermuizen is recentelijk aangetoond. Van de aan de Meervleermuis verwante Watervleermuis is bekend dat deze soort effecten ondervindt van verlichting (Shirley et al. 2001). Onder invloed van tijdelijke verlichting die werd aangebracht ten behoeve van een muziekfestival, verlieten de Watervleermuizen de kolonie veel later dan onder donkere omstandigheden. Het lichtmijdende gedrag dat vleermuizen vertonen, heeft vermoedelijk te maken met het vermijden van predatie (Rydell et al. 1996). In de zomer van 2005 is door Kuiper et al. (2006) op experimentele wijze onderzocht welke effecten de Meervleermuis ondervindt van kunstmatige verlichting. Daarbij zijn trekroutes in Friesland kunstmatig verlicht met behulp van sterke bouwlampen. Hoewel de verlichting niet van (significante) invloed was op het aantal Meervleermuizen dat gebruik maakte van de route, vielen duidelijke gedragsverschillen waar te nemen ten opzichte van de onverlichte situatie. Ten eerste keerde een groot gedeelte van de Meervleermuizen die gebruik maken van de onderzochte trekroutes om ten gevolge van de verlichting. Ten tweede leidde de kunstmatige verlichting tot een verminderde foerageerintensiteit, ondanks een verhoogd voedselaanbod. Verlichting van oevers in het plangebied kan Meervleermuizen en Watervleermuizen verstoren, die langs oevers foerageren. Wegverlichting over bruggen kan en barrière opwerpen voor deze soorten, die via watergangen van rustplaats naar foerageergebied vliegen en vice versa.
4.2
Effecten algemeen
De voorzieningen in de deelprojecten van dit onderzoek hebben voor een deel betrekking op buitendijkse gebieden waar kampeergelegenheden worden gerealiseerd. Deze voorzieningen hebben geen meetbaar negatief effect op waterplanten of vissoorten. Toename van geluid als gevolg van de beoogde herinrichting en eventuele verstorende effecten daarvan worden, tijdens de gebruiksfase, niet verwacht. In hoeverre op de locatie verlichting wordt aangebracht en/of wordt aangepast is nog onduidelijk. De beoogde herinrichtingen van de drie plangebieden zijn (zeer) beperkt en ook de inschatting van het toekomstige gebruik wijkt niet of nauwelijks af van de huidige situatie. Dat is van groot belang bij de hierop volgende inschatting van eventuele effecten.
18
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
Tabel 4-1 - Mogelijke interferentie tussen recreatie en ecologische functies van kwalificerende waarden in het Drontermeer en Veluwemeer, op basis van ruimtelijke en temporele verspreiding van recreatie en natuurwaarden. Wit=geen interferentie mogelijk; rood= mogelijk kritische interferentie vanwege recreatiedruk en/of of ecologisch belang, oranje = mogelijke interferentie, maar recreatiedruk niet hoog of belang beperkt. Instandhoudingsdoelstellingen
Drontermeer 1
2
3
Veluwemeer
4
5
6
7
8
9
10
F
F
F
F
F
F
F
F
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
F
F
F
F
F
11
12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Habitattypen H3140
Kranswierwateren
H3150
Meren met krabbenscheer Habitatsoorten
H1149
Kleine modderkruiper
H1163
Rivierdonderpad
H1318
Meervleermuis
F
F
F
F
F
F
F
F
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
Broedvogels A021
Roerdomp
A298
Grote karekiet
B
B
B
B
B
B
B
B
F
F
Niet-broedvogels A005
Fuut
A017
Aalscholver
A027
Grote Zilverreiger
A034
Lepelaar
A037
Kleine Zwaan
F
F
F
F
F
F
F
SF SF SF SF SF SF SF SF SF SF SF SF S
S
S F
S
S
F
F
SF SF SF
A050
Smient
SF
S
A051
Krakeend
F
F
A054
Pijlstaart
S
Slobeend Krooneend
F
F
F
A059
Tafeleend
F
F
F
A061
Kuifeend
F
F
F
A067
Brilduiker
F
F
F
A068
Nonnetje
F
F
F
A070
Grote Zaagbek
F
F
F
A125
Meerkoet
F
S
S
S
S
S
F
F
SF SF SF SF SF SF
F
A058
S
F
S
A056
S
F F
F
F
F
F
S
S
SF
S
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
S
SF
SF SF SF
S
F
S
F
F
F
F
F
S
S
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F
F F F
F
F
F
F
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
4.3
19
Verwachte effecten bij plangebied De Oase
Bij De Oase zal het oprichten van camper-opstelplaatsen leiden tot meer nachtelijke aanwezigheid en mogelijke verlenging van het seizoen. Aangezien hier geen jachthaven of trailerhelling aanwezig is zal de uitbreiding naar verwachting niet leiden tot meer vaarrecreatie. Onduidelijk is of de geplande herinrichting ook zal leiden tot meer surfers. Vanwege de beperkte breedte van het Drontermeer en de huidige beperkte recreatiedruk kunnen surfers hier een aanzienlijk effect hebben op overdag foeragerende watervogels. Vanwege de afscherming van het open water door de rietkraag is geen uitstraling van fiets- of wandelrecreatie op het open water te verwachten. Ten oosten van de vaargeul is het verboden te surfen. Daarom is in de voortoets bestaand gebruik (Turlings 2009) surfen voor deze locatie niet als significant negatief effect ingeschat. Indien herinrichting echter leidt tot hogere aantallen surfers en/of een verlenging van het seizoen is -gezien de geringe breedte van het Drontermeer ter plaatse echter niet uitgesloten dat dan toch negatieve effecten zullen optreden. De inschatting van de initiatiefnemer is dat de herinrichting niet leidt tot meer surfers op het Drontermeer, omdat de capaciteit aan opstapplaatsen niet toeneemt (tel comm. 22/10/10). 4.3.1 Natuurbeschermingswet Voor de Natuurbeschermingswet kunnen effecten in het gebied van belang zijn, maar ook effecten van buitenaf. Omdat de plangebieden buiten de Natura 2000-gebieden liggen (figuren 3-1 en 3-2) zal van directe aantasting van kwalificerende waarden geen sprake zijn. Verlies aan areaal voor de beide kwalificerende habitattypen is daarom niet aan de orde. Eventuele effecten zijn dus vooral gerelateerd aan de mogelijk toename van recreatie, en daarmee gepaard gaande verstoringen. Aangezien zowel recreatie als de aanwezigheid van vogelwaarden sterk seizoensgebonden zijn, kan eerst op basis van aanwezigheid worden vastgesteld wanneer mogelijke effecten van belang kunnen zijn. Voor de inschatting van waterrecreatie zijn geen actuele gegevens beschikbaar. Wel zijn voor het Drontermeer resultaten van brugtellingen bij Roggebotsluis beschikbaar. Die informatie is gebruikt voor een relatieve verdeling van recreatiedruk over de seizoenen. Hieruit blijkt dat het recreatieseizoen is onder te verdelen in drie seizoenen, te weten het voorseizoen (van april tot en met mei), het hoogseizoen (van juni tot en met augustus) en het naseizoen van september tot en met oktober), zie bijlage. Samengevoegd met het voorkomen van natuurwaarden in het gebied (tabel 3-1) volgt daaruit een overzicht van de mogelijke interferentiemomenten tussen recreatie en natuurwaarden (tabel 4-1) . Habitattypen De habitattypen worden niet direct aangetast; ook zijn ze niet gevoelig voor verstoring door recreatie en hiervoor zijn dan ook geen effecten verwacht. Habitatsoorten De Kleine modderkruiper en Rivierdonderpad zijn niet gevoelig voor verstoring en hiervoor zijn dan ook geen effecten verwacht. De Meervleermuis is gevoelig voor verstoring door licht en vliegt tijdens het recreatieseizoen. Indien geen extra buitenlampen aangebracht en ook verlichting door recreatie (bijvoorbeeld door nachtvissers) wordt beperkt kan extra lichtverstoring voor Vleermuizen worden voorkomen. Onder die voorwaarde zal er geen sprake zijn van een afname van de huidige kwaliteit van het foerageergebied en eventuele vliegroutes van Meervleermuizen. Broedvogels De Roerdomp vestigt zich vóór het recreatieseizoen, maar broeden en grootbrengen van de jongen duurt tot juli, midden in het recreatieseizoen. De voornaamste broedlocaties bevinden zich aan de overzijde van het Drontermeer, ruim buiten de verstoringsafstand van 150 m. De Grote karekiet vestigt zich in april-mei, broeden en grootbrengen van de jongen duurt ook tot juli, midden in het recreatieseizoen. Broedlocaties voor deze soorten bevinden zich ook aan de westzijde van het Drontermeer, maar verstoringsafstanden zijn voor deze soort veel kleiner (10-25m). Bovendien vindt op de locatie van de beoogde herinrichting ook nu al recreatie en daarmee gaande verstoring plaats; het is niet aannemelijk dat de beoogde herinrichting zorgt
20
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
voor additionele effecten daarop. Van landgebonden recreatie zijn hiervoor geen negatieve effecten te verwachten. Als uitbreiding niet leidt tot meer surfers zijn hiervoor geen significante effecten ter verwachten. Niet-broedvogels Visetende watervogels (Fuut, Aalscholver, Zaagbekken) foerageren overdag, vooral in de diepere delen van het meer, te weten de vaargeul aan de westoever. Eventuele vervroeging van het voorseizoen als gevolg van de plaatsing van campers zal hierop mogelijk een licht negatief effect hebben. Als uitbreiding wél leidt tot meer surfers zijn daarvoor mogelijk negatieve effecten te verwachten. Nachtelijke recreatie zal op deze soorten geen verdere effecten hebben. Kleine zwaan, Krakeend, Pijlstaart, Slobeend, Tafeleend en Krooneend foerageren overdag, vooral op waterplanten (kranswieren, fonteinkruiden). Het belang van Kleine zwanen ligt buiten het recreatieseizoen en hiervoor zijn geen effecten te verwachten. Ook voor de overige watervogels geldt dat het voornaamste foerageergebied op grotere afstand ligt van het plangebied De Oase (met name aan de oostoever); daarom zijn hiervoor geen additionele effecten te verwachten. Als uitbreiding wél leidt tot meer surfers zijn daarvoor mogelijk negatieve effecten te verwachten. Kuifeend, Tafeleend en Brilduikers foerageren op driehoeksmosselen en andere bodemfauna in de diepere delen van de Veluwerandmeren, te weten de (westelijk gelegen) vaargeul. Voor deze soorten is vooral het winterhalfjaar van belang: vervroeging en verlenging van het recreatieseizoen kunnen hierop licht negatieve effecten hebben. 4.3.2 Flora- en faunawet Licht beschermde soorten De beoogde herinrichting van het plangebied is (zeer) beperkt en ook het toekomstige gebruik zal niet of nauwelijks afwijken van de huidige situatie. Tijdens de uitvoering van werkzaamheden kan verstoring optreden van de in de plangebieden aanwezige licht beschermde amfibieën- en zoogdiersoorten. Middelzwaar beschermde soorten De enige middelzwaar beschermde soort die eventueel in de plangebieden voorkomt is Steenmarter, die de plangebieden kan gebruiken als een deel van het foerageergebied. De beoogde herinrichting van het plangebied is (zeer) beperkt en ook het toekomstige gebruik zal niet of nauwelijks afwijken van de huidige situatie. Daardoor zal er geen sprake zijn van een afname van het foerageergebied van Steenmarter. Zwaar beschermde soorten Binnen de plangebieden komen geen zwaar beschermde soorten voor, met uitzondering van vleermuizen. De beoogde herinrichting van het plangebied zijn (zeer) beperkt en ook het toekomstige gebruik zal niet of nauwelijks afwijken van de huidige situatie. Er worden ook geen extra buitenlampen aangebracht, waardoor er geen extra lichtverstoring van vleermuizen optreedt. Daardoor zal er geen sprake zijn van een afname van de huidige kwaliteit van het foerageergebied en eventuele vliegroutes van vleermuizen. Vogels Bescherming tijdens de broedperiode De herinrichtingswerkzaamheden hebben, afhankelijk van de tijd in het jaar, een verstorend effect op vogels die eventueel binnen en nabij het plangebied broeden. Verstoring van broedende vogels is niet toegestaan vanuit de Flora- en faunawet. De broedperioden van de betreffende vogelsoorten ligt binnen de periode van half maart tot half juli, maar het is mogelijk dat bepaalde soorten eerder starten met een nest of in juli langer doorgaan. LNV gaat uit van de aanwezigheid van nesten die in gebruik zijn en niet van een vooraf vastgestelde broedperiode.
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
21
Door verstorende werkzaamheden te starten buiten de broedperiode, wordt voorkomen dat verstoring optreedt van broedende vogels en hun nesten. In dat geval is er geen sprake van een conflict met de Floraen faunawet ten aanzien van broedende vogels. Er kan eventueel ook vooraf aan de broedperiode worden gestart met de werkzaamheden. In dat geval zal de verstoring die daarvan uit gaat, voorkomen dat vogels zullen gaan nestelen. Het is dan van belang om tevens maatregelen te nemen die voorkomen dat alsnog vogels binnen het plangebied nestelen, zoals het vroegtijdig weghalen van snoeimateriaal en het afdekken van materialen. Wanneer toch een broedgeval ontstaat dat door de werkzaamheden kan worden verstoord, dienen de werkzaamheden te worden stilgelegd tot na de broedperiode van die soort. Jaarrond beschermde nestplaatsen Door de afwezigheid van jaarrond beschermde nestplaatsen van vogels veroorzaken de beoogde herinrichtingen geen negatieve effecten op deze soortgroep.
4.3.3 Ecologische Hoofdstructuur De beoogde herinrichting zal naar verwachting leiden tot meer verblijfsrecreatie, ook in het voor- en naseizoen. Een deel van deze recreatie zal leiden tot fiets- en wandelbeweging op het aangrenzende land, dat grotendeels waardevolle, en –op enige km afstand, een prioritaire EHS betreft. Deze waardevolle en prioritaire EHS gebieden zijn met name aangewezen vanwege de botanische kwaliteit; die is niet in eerste instantie gevoelig voor verstoring door recreatie. Wel loopt in de nabijheid van het plangebied, langs eiland De Abbert, ook de gewenste Ecologische Verbindingszone (EVZ), die ook als prioritair gebied is aangewezen voor de pEHS. De amfibieën en kleine zoogdieren waarvoor deze EVZ is bedoeld zijn beperkt gevoelig voor verstoring, en initiële verstoring is reeds aanwezig in de vorm van overige recreatie, ook bij de bestaande campings. Wel zal het lijnelement ook een functie vormen als geleiding voor vleermuizen, die gevoelig zijn voor eventuele lichtverstoring die van de beoogde uitgebreide verblijfsrecreatie uit kan gaan.
4.4
Verwachte effecten bij plangebied Maxima
Bij plangebied Maxima aan de Bremerbergdijk 33 zal de uitbreiding van kampeerplaatsen leiden tot een toename van 10 overnachtingsmogelijkheden voor campers. Gezien de beschutte ligging, grotendeels achter struweel en een smalle rietkraag, zal de directe uitstraling op het water beperkt zijn. Omdat het gebied reeds gebruikt wordt voor dagrecreatie en bij de plannen geen aanleg van ligplaatsen is voorzien, is geen toename van vaarrecreatie te verwachten; hooguit wordt voor 10 verblijfsplaatsen het surfseizoen verlengd door de mogelijkheid van camper-opstelplaatsen. De uitbreiding van kampeerfaciliteiten moet worden gezien in het licht van de bestaande capaciteit van 300 camper-opstelplaatsen en de uitgebreide dagrecreatiemogelijkheden langs de hele noordwestkust van het Veluwemeer.
4.4.1 Natuurbeschermingswet Habitattypen De habitattypen binnen het betreffende Natura 2000-gebied zijn niet gevoelig voor verstoring en hiervoor zijn dan ook geen effecten verwacht. Habitatsoorten De Kleine modderkruiper en Rivierdonderpad zijn niet gevoelig voor verstoring door recreatie en hiervoor zijn dan ook geen effecten verwacht. De Meervleermuis is gevoelig voor verstoring door licht en is van belang tijdens het recreatieseizoen. Indien geen extra buitenlampen aangebracht en ook verlichting door recreatie (bijvoorbeeld door nachtvissers) wordt beperkt, zodat er geen extra lichtverstoring van vleermuizen optreedt,
22
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
zal er geen sprake zijn van een afname van de huidige kwaliteit van het foerageergebied en eventuele vliegroutes van Meervleermuizen. Broedvogels Voor de Roerdomp en Grote karekiet zijn hier geen (mogelijke) broedlocaties aanwezig; de dichtstbijgelegen locaties liggen aan de oostoever, ver buiten de verstoringafstanden voor deze soorten en hiervoor zijn geen directe significante effecten te verwachten. Gezien de bestaande grote aantallen camper-opstelplaatsen in de nabije omgeving en de daarmee samenhangende bestaande verstoringsdruk, en gezien het feit dat het aantal surfstranden niet toeneemt, zijn ook van eventuele toenemende recreatiedruk als gevolg van de beoogde herinrichting geen significante negatieve effecten op kwalificerende broedvogels te verwachten. Niet-broedvogels Visetende watervogels (Fuut, Aalscholver, Zaagbekken) foerageren overdag, vooral in de diepere delen van het meer die aan de zijde van Flevoland, nabij het plangebied liggen. Kleine zwaan, Krakeend, Pijlstaart, Slobeend, Tafeleend en Krooneend foerageren overdag, vooral op waterplanten (kranswieren, fonteinkruiden). Het belang van Kleine zwanen ligt buiten het recreatieseizoen en hiervoor zijn geen effecten te verwachten. Omdat het voornaamste foerageergebied op grotere afstand ligt van het plangebied Maxima (met name aan de oostoever), zijn hiervoor geen effecten te verwachten. Als uitbreiding wél leidt tot meer surfers zijn daarvoor mogelijk negatieve effecten te verwachten. Kuifeend, Tafeleend en Brilduikers foerageren op driehoeksmosselen en andere bodemfauna in de diepere delen van de Veluwerandmeren. Voor deze soorten is vooral het winterhalfjaar van belang: vervroeging en verlenging van het recreatieseizoen kunnen hierop licht negatieve effecten hebben.
4.4.2 Flora- en faunawet Licht beschermde soorten De beoogde herinrichting van het plangebied is (zeer) beperkt en ook het toekomstige gebruik zal niet of nauwelijks afwijken van de huidige situatie. Tijdens de uitvoering van werkzaamheden kan verstoring optreden van de in de plangebieden aanwezige licht beschermde amfibieën- en zoogdiersoorten. Middelzwaar beschermde soorten De enige middelzwaar beschermde soort die eventueel in de plangebieden voorkomt is Steenmarter, die de plangebieden kan gebruiken als een deel van het foerageergebied. De beoogde herinrichting van het plangebied is (zeer) beperkt en ook het toekomstige gebruik zal niet of nauwelijks afwijken van de huidige situatie. Daardoor zal er geen sprake zijn van een afname van het foerageergebied van Steenmarter. Zwaar beschermde soorten Binnen de plangebieden komen geen zwaar beschermde soorten voor, met uitzondering van vleermuizen. De beoogde herinrichting van het plangebied zijn (zeer) beperkt en ook het toekomstige gebruik zal niet of nauwelijks afwijken van de huidige situatie. Er worden ook geen extra buitenlampen aangebracht, waardoor er geen extra lichtverstoring van vleermuizen optreedt. Daardoor zal er geen sprake zijn van een afname van de huidige kwaliteit van het foerageergebied en eventuele vliegroutes van vleermuizen. Vogels Bescherming tijdens de broedperiode De herinrichtingswerkzaamheden hebben, afhankelijk van de tijd in het jaar, een verstorend effect op vogels die eventueel binnen en nabij het plangebied broeden. Verstoring van broedende vogels is niet toegestaan vanuit de Flora- en faunawet. De broedperioden van de betreffende vogelsoorten ligt binnen de periode van
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
23
half maart tot half juli, maar het is mogelijk dat bepaalde soorten eerder starten met een nest of in juli langer doorgaan. LNV gaat uit van de aanwezigheid van nesten die in gebruik zijn en niet van een vooraf vastgestelde broedperiode. Door verstorende werkzaamheden te starten buiten de broedperiode, wordt voorkomen dat verstoring optreedt van broedende vogels en hun nesten. In dat geval is er geen sprake van een conflict met de Floraen faunawet ten aanzien van broedende vogels. Er kan eventueel ook vooraf aan de broedperiode worden gestart met de werkzaamheden. In dat geval zal de verstoring die daarvan uit gaat, voorkomen dat vogels zullen gaan nestelen. Het is dan van belang om tevens maatregelen te nemen die voorkomen dat alsnog vogels binnen het plangebied nestelen, zoals het vroegtijdig weghalen van snoeimateriaal en het afdekken van materialen. Wanneer toch een broedgeval ontstaat dat door de werkzaamheden kan worden verstoord, dienen de werkzaamheden te worden stilgelegd tot na de broedperiode van die soort. Jaarrond beschermde nestplaatsen Door de afwezigheid van jaarrond beschermde nestplaatsen van vogels veroorzaken de beoogde herinrichtingen geen negatieve effecten op deze soortgroep.
4.4.3 Ecologische Hoofdstructuur De beoogde herinrichting zal naar verwachting leiden tot meer verblijfsrecreatie, ook in het voor- en naseizoen. Een deel van deze recreatie zal leiden tot fiets- en wandelbeweging op het aangrenzende land, dat grotendeels waardevolle en (op enige kilometers afstand) een prioritair EHS-gebied betreft. Deze waardevolle en prioritaire EHS-gebieden zijn met name aangewezen vanwege de botanische kwaliteit en deze kwaliteit is niet gevoelig voor verstoring door recreatie wanneer betreding uitblijft.
24
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
25
5 Beoordeling in het kader van natuurwetgeving en natuurbeleid 5.1
Afbakening
5.1.1 Effecten van de plannen Voor de effectbeoordeling moet worden gekeken naar de effecten binnen en in de directe omgeving van de plangebieden en naar effecten die samenhangen met een mogelijke toename van de recreatie. De ecologische beoordeling van effecten moet plaatsvinden volgens de vigerende natuurwetgeving (Natuurbeschermingswet, de regelgeving betreffende de Ecologische Hoofdstructuur, de Flora- en faunawet en overige regelgeving (zoals ten aanzien van aangewezen ganzenfoerageergebied en weidevogelgebied). Bij een beoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet op drie manieren worden gekeken naar mogelijke effecten: Directe effecten, vanuit het Natura 2000-gebied op kwalificerende waarden daarin; die zijn in deze studie niet aan de orde, de plangebieden liggen buiten de Natura 2000-gebieden; Directe effecten vanuit de omgeving van het Natura 2000-gebied op kwalificerende waarden in het Natura 2000-gebied; hieronder valt uitstraling van licht of geluid, maar ook eventuele toenemende recreatiedruk op het Natura 2000-gebied; Indirecte effecten, waarbij activiteiten buiten het gebied de ecologische functie van het gebied belemmeren. Voor de beoordeling van eventuele effecten moeten die bovendien worden afgezet tegen de overige activiteiten in het gebied.
5.1.2 Effecten van overige activiteiten in het gebied Drontermeer / De Oase Langs de westoever van het Drontermeer liggen binnendijks meerdere campings, met een totale capaciteit van ca 200 kampeerplaatsen. Buitendijks ligt het huidige recreatiegebied ‘De Oase’ met een verblijfsrecreatiecapaciteit van 20 plaatsen voor tenten en een onbekende capaciteit voor dagrecreatie. Het noordelijke deel van het gebied plangebied De Oase wordt nu gebuikt om te surfen. Daarnaast vindt vaarrecreatie plaats van zeil- en motorboten, die vooral gebruik maken van de westelijk gelegen vaaroever. Om de kanovaart te stimuleren is bij Roggebotsluis, noordelijk van het plangebied, een kanooverstapplaats aangelegd. Onbekend is, in hoeverre vanuit het recreatiecentrum De Oase vaarrecreatie met opblaasboten en kano’s plaatsvindt. In de toekomst wordt de haven van Roggebotsluis uitgebreid, en ook de ontwikkeling van de IJsseldeltaZuid kan leiden tot een sterke toename van recreatie in het gebied. Veluwemeer / Maxima Langs de westoever van het Veluwemeer liggen, aangrenzend aan het plangebied, aan de noordzijde diverse strandjes voor dagrecreatie, van waaruit gezwommen en gesurft wordt op het Veluwemeer. Aan de zuidzijde ligt een grote jachthaven met een capaciteit van 600 boten. zowel aan de noordzijde als aan de zuidzijde van het plangebied Bremerbergdijk 33 zijn buitendijkse campings aanwezig. Binnendijks bestaat capaciteit voor zeer veel verblijfsrecreatie, ook voor campers. In de nabije omgeving is in totaal
26
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
verblijfsrecreatie beschikbaar voor ca 1000 eenheden. Voor het plangebied ‘Bremerbergdijk 33’ ligt het hotel-restaurantschip ‘Prinses Maxima’.
5.2
Beoordeling volgens de Flora- en faunawet
De herinrichtingsmaatregelen in de twee plangebieden op het recreatieterrein De Oase zijn (zeer) beperkt in aard en omvang. Opgaande begroeiingen blijven behouden (zoals bomen, struiken en de oeverzone van het Drontermeer) en er zijn geen watergangen waaraan werkzaamheden worden verricht. Bovendien zal het toekomstige gebruik van beide plangebieden nauwelijks afwijken van het huidige gebruik. Om deze redenen zullen de beoogde herinrichtingen in De Oase nauwelijks een toename van de huidige verstoring veroorzaken. De herinrichtingsmaatregelen binnen het plangebied Maxima zijn ingrijpender wanneer de zandopslag wordt verwijderd. In dat geval zal de huidige begroeiing van de opslag verdwijnen, waardoor een verstoring ontstaat van het biotoop van de daar voorkomende planten- en diersoorten. De beoogde werkzaamheden binnen de drie plangebieden zullen geen uitstralende verstorende uitwerking hebben op de omgeving daarvan. De reden daarvoor is de beperkte aard en omvang van deze werkzaamheden. Daardoor zullen soorten die volgens de Flora- en faunawet zijn beschermd en buiten de drie plangebieden voorkomen, niet door de herinrichtingswerkzaamheden worden verstoord. Voor de drie plangebieden op het recreatieterrein De Oase en het plangebied Maxima is de beoordeling volgens de Flora- en faunawet hieronder vastgelegd. 5.2.1 Licht beschermde soorten Herinrichtingswerkzaamheden kunnen een tijdelijke verstoring van licht beschermde amfibieën- en zoogdiersoorten veroorzaken, maar daarna zijn de plangebieden voor deze soorten weer beschikbaar. Bij ruimtelijke ontwikkeling geldt voor licht beschermde soorten een vrijstelling van de verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet die betrekking hebben op deze verstoring. Om deze redenen veroorzaken de beoogde herinrichtingen in de drie plangebieden geen conflict met de Flora- en faunawet ten aanzien van licht beschermde soorten. 5.2.2 Middelzwaar beschermde soorten De beoogde herinrichtingen in de drie plangebieden veroorzaken geen conflict met de Flora- en faunawet ten aanzien van Steenmarter en overige middelzwaar beschermde soorten. 5.2.3 Zwaar beschermde soorten De beoogde herinrichtingen in de drie plangebieden veroorzaken geen conflict met de Flora- en faunawet ten aanzien van vleermuizen en overige zwaar beschermde soorten. 5.2.4 Vogels Indien aan de voorwaarde wordt voldaan dat verstoring van broedende vogels en hun nesten wordt voorkomen, veroorzaken de beoogde herinrichtingen geen conflict met de Flora- en faunawet ten aanzien
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
27
van broedvogels en hun nesten tijdens de voortplantingsperiode. In de paragrafen 4.3.2 en 4.4.2 is beschreven hoe verstoring van nestplaatsen tijdens de broedperiode kan worden voorkomen. Door de afwezigheid van jaarrond beschermde nestplaatsen van vogels veroorzaken de beoogde herinrichtingen in de drie plangebieden geen conflict met de Flora- en faunawet ten aanzien van deze soortgroep. 5.2.5 Samenvattend De beoogde herinrichtingen in de plangebieden De Oase en Maxima veroorzaken geen conflict met de Flora- en faunawet, mits tijdens de herinrichtingswerkzaamheden verstoring van broedende vogels en hun nesten wordt voorkomen.
5.3
Beoordeling volgens de Natuurbeschermingswet
Het is mogelijk dat na de aanlegfase sprake is van een toename van het recreatieve gebruik, omdat de beoogde herinrichtingen kunnen leiden tot meer bezoekers. Dat kan betekenen dat een toename ontstaat van de verstoring van het Natura 2000-gebied ‘Veluwerandmeren’. Hierna wordt beschreven of de beoogde herinrichtingen in de drie plangebieden een conflict veroorzaken met de Natuurbeschermingswet, de Ecologische Hoofdstructuur of andere vormen van gebiedsbescherming. 5.3.1 Drontermeer / De Oase Habitattypen De beoogde herinrichting heeft geen gevolgen voor de kwalificerende habitattypen van kranswierwateren en meren met Krabbenscheer. Habitatsoorten De beoogde herinrichting heeft geen gevolgen voor de kwalificerende habitatsoorten Rivierdonderpad en Kleine modderkruiper. Voor de Meervleermuis zijn geen effecten verwacht indien geen extra verlichting wordt aangebracht of verlichting zorgvuldig wordt gericht. Broedvogels Aangezien de belangrijkste broedgebieden voor de Grote karekiet aan de oostzijde, en in mindere mate buiten de verstoringsafstand aan de westzijde van het Drontermeer liggen, zijn hiervoor geen effecten van verstoring door licht, geluid of menselijke aanwezigheid verwacht. Ook voor de Roerdomp liggen de belangrijkste broedgebieden aan de oostzijde van het Drontermeer. Vanwege de afstand is directe verstoring door menselijke aanwezigheid op de camping uitgesloten. Verstoring door surfers is in principe mogelijk, maar door middel van zonering wordt de oostoever ontzien: het is niet toegestaan ten oosten de vaargeul te surfen. Indien deze regel wordt nageleefd is er geen wezenlijke verandering te verwachten ten aanzien van het huidige gebruik en zijn geen negatieve effecten voor de Roerdomp te verwachten. Niet-broedvogels Voor vogels die op de waterplanten foerageren zijn geen directe negatieve effecten te verwachten: de kranswier- en fonteinkruidwateren liggen aan de oostzijde van het Drontermeer, buiten de
28
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
verstoringszones van het plangebied. Verstoring door surfers is in principe mogelijk, maar door middel van zonering wordt de oostoever ontzien: surfen is njet toegestaan ten oosten van de vaargeul. Indien deze regel wordt nageleefd is er geen wezenlijke verandering te verwachten ten aanzien van het huidige gebruik en zijn geen negatieve effecten voor waterplanteneters te verwachten. Voor de Kleine zwaan, een belangrijke soort in het gebied, geldt dat het voorkomen en het recreatieseizoen niet overlappen, dankzij de regel dat buitendijks niet overnacht mag worden tussen 1 oktober en 1 april. Voor viseters, die overdag foerageren, zijn geen additionele directe negatieve effecten te verwachten: eventueel nachtelijk verblijf heeft op deze soorten geen invloed, en de dagsituatie verandert niet wezenlijk. Ook voor de Grote Zilverreiger, die slaapt in de brede rietzones aan de oostoever, zijn geen negatieve effecten te verwachten. Driehoeksmosseleters zijn niet primair afhankelijk van het Drontermeer; hier liggen niet de belangrijkste diepe gedeelten. Indien geen additionele verlichting wordt aangelegd, of verlichting wordt afgeschermd van het water, is hiervoor geen negatief effect te verwachten. 5.3.2 Veluwemeer / Maxima Habitattypen De beoogde herinrichting heeft geen gevolgen voor de kwalificerende habitattypen van kranswierwateren en meren met Krabbenscheer. Habitatsoorten De beoogde herinrichting heeft geen gevolgen voor de kwalificerende habitatsoorten Rivierdonderpad en Kleine modderkruiper. Voor de Meervleermuis vallen eventuele effecten weg tegen de overige lichtverstoring in het gebied. Broedvogels Aangezien de belangrijkste broedgebieden voor de Grote karekiet en de Roerdomp aan de oostzijde op meer dan 900 meter afstanden daarmee ruim buiten de verstoringsafstand van het Drontermeer liggen, zijn hiervoor geen effecten van verstoring door licht, geluid of menselijke aanwezigheid verwacht. Niet-broedvogels Voor vogels die op de waterplanten foerageren zijn geen directe negatieve effecten te verwachten: de kranswier- en fonteinkruidwateren liggen aan de oostzijde van het Veluwemeer, ver buiten de verstoringszones van het plangebied. Bovendien is het toegevoegde aantal camper-opstelplaatsen beperkt in het licht van de honderden camper-opstelplaatsen die reeds in het gebied aanwezig zijn; daarom zijn geen additionele negatieve effecten voor waterplanteneters te verwachten. Voor de Kleine zwaan, een belangrijke soort in het gebied, geldt dat het voorkomen en het recreatieseizoen niet overlappen, dankzij de regel dat buitendijks niet overnacht mag worden tussen 1 oktober en 1 april. Voor viseters, die overdag foerageren, zijn geen additionele directe negatieve effecten te verwachten: eventueel nachtelijk verblijf heeft op deze soorten geen invloed, en voor de dagsituatie geldt dat het toegevoegde aantal camper-opstelplaatsen beperkt is in het licht van de honderden camperopstelplaatsen die reeds in het gebied aanwezig zijn. Voor driehoeksmosseleters is het gebied in principe geschikt en waarschijnlijk heeft de huidige mate van verstoring door watersport reeds een beperkend effect op de exploitatie door watervogels(Beemster et al
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
29
2002). Echter, in het licht van diezelfde bestaande verstoring is het additioneel effect van de beoogde herinrichting waarschijnlijk niet merkbaar en gaat er geen additioneel negatief effect uit van de beoogde herinrichting.
5.4
Beoordeling voor de Ecologische Hoofdstructuur
Voor de Ecologische Hoofdstructuur zijn, in het licht van het huidige recreatief gebruik van de omgeving, geen negatieve effecten te verwachten voor de beoogde herinrichting bij De Oase en bij de Bremerberse hoek 33. Wel is het, voor de Ecologische Verbindingszone ter hoogte van De Oase, noodzakelijk dat eventueel aan te leggen verlichting afgeschermd wordt van de lineaire structuur (houtwal) in het landschap.
30
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
31
6 Conclusies 6.1
Flora- en faunawet
De beoogde herinrichtingen en uitbreiding van verblijfsrecreatie bij de plangebieden voor ‘De Oase’ en ‘Prinses Maxima’ veroorzaken geen conflicten met de Flora- en faunawet, mits tijdens de herinrichtingswerkzaamheden verstoring van broedende vogels en hun nesten wordt voorkomen. 6.2
Natuurbeschermingswet
Voor kwalificerende habitattypen zijn negatieve effecten te verwachten als gevolg van de geplande uitbreidingen van camper- en tentkampeerplaatsen op beide plangebieden. Ook voor kwalificerende habitatsoorten zijn geen effecten te verwachten, mits bij De Oase eventuele verlichting zó gericht wordt dat geen lichtbarrières ontstaan voor Meervleermuizen. Voor kwalificerende broedvogels en niet-broedvogels zijn de verwachte additionele effecten verwaarloosbaar ten opzichte van het huidig recreatief gebruik van het gebied, mits uitstraling van verlichting op het water voorkomen wordt; de zonering voor waterrecreatie gehandhaafd blijft; de sluiting van buitendijkse campings voor verblijfsrecreatie tussen 1 oktober en 1 april gehandhaafd blijft. 6.3
Ecologische Hoofdstructuur
Voor de Ecologische Hoofdstructuur zijn geen additionele negatieve effecten te verwachten voor de beoogde herinrichting bij ‘De Oase’, mits eventuele verlichting afgeschermd wordt van de houtwal die onderdeel is van de Ecologische Verbindingszone.
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
33
7 Literatuur Beemster, N., A. Brenninkmeijer, E. Wymenga, 2002. Gewenst beheer van het Veluwemeer in het kader van de Vogelrichtlijn – een verkenning. A&W rapport 312. Altenburg & Wymenga, Feanwâlden. Brink, D.J. ten, R.G. Verbeek & L.S.A. Anema, 2009. Inventarisatie bestaand gebruik IJsselmeergebied geactualiseerd overzicht ten behoeve van het beheerplan Natura 2000. BuWa rapport 09-024, Bureau Waardenburg, Culemborg. Hut, R.M.G. van der & N. Beemster, 2007. Ruimte voor riet en moerasvogels langs het Veluwemeer beheeradvies voor de Gelderse oeverzone van het Veluwemeer en het Rietveld Elburg. A&W-rapport 982. Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, Feanwâlden. Hut, R.M.G. van der, R. Foppen, N. Beemster, M. Roodbergen & S. Deuzeman, 2008. Ruimte voor riet en moerasvogels in de noordelijke Randmeren. Sturende factoren en beheermaatregelen voor kwalificerende moerasvogels. A&W-rapport 1108. Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, Feanwâlden, SOVON, Beek-Ubbergen. Heunks, C. & J. van der Winden, 2009 Passende beoordeling van Integrale Inrichting Veluwerandmeren (IIVR) in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 Beoordeling voorkeursvariant IIVR dd. november 2007 en overige ontwikkelingen in de Veluwerandmeren. BuWa rapport 09-071, Bureau Waardenburg, Culemborg. Jong, C. de, F. Jol & T. Lycklama, 2009. Audit ‘pleziervaart en Natura 2000’ – omgaan met onzekerheden in effectbeoordelingen. Kenniscentrum recreatie, Den Haag. Postema, J., G. Buteijn & J. van der Perk, 2008. Ecologie en waterkwaliteit van de Veluwerandmeren 2004-2006. IIJ-rapport 2008-2, RWS IJsselmeergebied, Lelystad. Provincie Overijssel, 2009. Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid - Toetsing bypass bij Kampen aan de Natuurbeschermingswet 1998. Provincie Overijssel, Zwolle. Rijn, S.H.M van, K.L. Krijgsveld & R.W. Strucker 2006. Gedrag van vogels tijdens een kitesurfevenement in de Grevelingen. BuWa rapport 06-251, Bureau Waardenburg, Culemborg. Turlings, L. (ed), 2009 Nadere effectenanalyse bestaand gebruik IJsselmeergebied. RW-1664/153, Witteveen + Bos, Rotterdam; Bureau Waardenburg, Culemborg.
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
Bijlage 1
Vaarbewegingen Roggebotsluis
Tabel 7-1 - Gemiddelde vaarbewegingen Roggebotsluis over de periode 2004-2007 (Overgenomen uit de Passende Beoordeling voor de IJsseldelta zuid - Bypass Kampen). Voor het Drontermeer zijn vooral de aantallen 'Zuid' relevant.
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
Bijlage 2
Het voorkomen van kwalificerende broedvogels in het Drontermeer
Voor de kwalificerende broedvogels Roerdomp en Grote karekiet is vooral het Drontermeer van belang. Op de volgende pagina’s staan twee figuren uit Van der Hut et al. 2008 die de verspreiding van Roerdomp en Grote Karekiet in het Drontermeer en het Vossemeer weergeven.
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
A&W rapport 1553 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer
Bezoekadres Suderwei 2 9269 TZ Feanwâlden Postadres Postbus 32 9269 ZR Feanwâlden Telefoon 0511 47 47 64 Fax 0511 47 27 40
[email protected]
www.altwym.nl
BIJLAGE 8. OPPERVLAKTE RECREATIEWONINGEN In onderstaande tabel zijn de recreatiebungalowparken opgesomd die in het plangebied van het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” vallen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende maximale oppervlaktes per recreatiebungalow die gehanteerd worden op diverse parken. Parken Riviera Parc ’t Spijkven Buitenplaats Veluwemeer De Boschberg De Bremerberg Colombinehuis
Oppervlakte recreatiewoning 80 m2 45 m2, binnenplanse vrijst. 57 m2 Geschikt voor rolstoelgebruikers 66 m2 120 m2
Oppervlakte bijgebouw 6 m2 6 m2
45 m2, binnenplanse vrijst. 57 m2. Mandaatafspraak van 10% 62,7 m2 45 m2, binnenplanse vrijst. 57 m2. Mandaatafspraak van 10 % 62,7 m2 120 m2 (bepaalde doelgroep)
6 m2
Aangebouwd 20 m2
6 m2 6 m2
Tabel. Oppervlakte per recreatiewoningen
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
273
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010
274
BIJLAGE 8
REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN RANDMEERZONE (8060)
Afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Versie: 3 oktober 2011
Gemeente Dronten
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
2
Gemeente Dronten
INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk
1. Inleiding
blz.
5
Hoofdstuk
2. Zienswijzen ontwerp bestemmingsplan
blz.
7
Hoofdstuk
3. Beantwoording zienswijzen ontwerp bestemmingsplan
blz.
8
Hoofdstuk
4. Ambtshalve wijzigingen
blz.
52
Hoofdstuk
5. Samenvatting voorgestelde aanpassingen
blz.
63
Bijlage 1. Publicatie Bijlage 2. Motivatie 0% en overgangsbepaling permanente bewoning Bijlage 3. Zienswijzen ontwerp bestemmingsplan
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
3
Gemeente Dronten
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
4
Gemeente Dronten
HOOFDSTUK 1. INLEIDING Voor u ligt de reactie nota die opgesteld is naar aanleiding van de ter visie legging van het ontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Op het ontwerp bestemmingsplan zijn zienswijzen ingediend. Onderhavige reactienota gaat op deze zienswijzen in. Daarnaast komen ook ambtshalve wijzigingen aan bod. Plangebied Het plangebied beslaat de zone aan de noord-, oost- en zuidzijde van de gemeente Dronten en omvat (een gedeelte van) het IJsselmeer, Ketelmeer, Vossemeer, Drontermeer, Veluwemeer en de bos-, natuur- en recreatiezone grenzend aan de wateren tussen Ketelhaven en Harderwijk. De volgende objecten vallen niet in het plangebied: - Waterparq Veluwemeer / Buitenplaats Veluwemeer; - Dorhout Mees; - Evenemententerrein en attractiepark Walibi Holland; - Plangebied Ellerveld (evenemententerrein, EHS en recreatiebungalows); - AZC; - Landgoed Roggebotstaete; - Ketelhaven (binnen- en buitendijks); - Plangebied IJsseldelta Zuid.
Figuur 1. Plangebied bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
5
Gemeente Dronten
Doel Het bestemmingsplan herziet de geldende bestemmingsplannen. Het is conserverend van aard en maakt geen nieuwe grote ontwikkelingen mogelijk. Het voorziet in een actuele planologische regeling voor de bestaande situatie. Wat betekent dat de bestaande situatie is inbestemd, waarbij zoveel mogelijk is aangesloten op de bestaande regeling in de vigerende bestemmingsplannen. Procedure Het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” heeft het traject van inspraak en vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro doorlopen. De ontvangen inspraak- en vooroverlegreacties, maar ook de reacties op de wensen en plannen brief zijn samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie in de “Inspraak- en vooroverlegrapportage voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)””. Het college van Dronten stelde op 4 januari 2011 deze rapportage vast. 1 maart 2011 stemde het college van Dronten in met het ontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Het bestemmingsplan is vervolgens gereedgemaakt voor de formele procedure voor vaststelling. Het ontwerp bestemmingsplan lag van 11 maart tot en met 21 april 2011 ter visie met de mogelijkheid voor een ieder voor het geven van een mondelinge of indienen van een schriftelijke zienswijze, conform artikel 3:15 Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 3.8 lid 1 sub d Wet ruimtelijke ordening (Wro). Voorafgaand aan de ter visie legging is op 9 maart 2011 openbare kennisgeving gedaan in de Nederlandse Staatscourant, de FlevoPost, op de gemeentelijke website: www.dronten.nl en via de publicatiekast. De kennisgeving is tevens via elektronische weg toegezonden aan de VROM-inspectie, provincie Flevoland, waterschap Zuiderzeeland en de omliggende gemeenten: Kampen, Noordoostpolder, Lelystad, Harderwijk, Zeewolde, Elburg, Nunspeet en Oldebroek, conform artikel 3.8 lid 1 sub b Wro. Verder is de kennisgeving toegezonden aan gebruikers / bewoners / eigenaren in het plangebied, degenen die een inspraakreactie hebben ingediend en diegenen die in het kader van vooroverleg zijn aangeschreven. De advertentie (kennisgeving) is opgenomen in bijlage 1 bij deze nota. Inzage in het bestemmingsplan is geboden op de volgende plekken: de publieksbalie van het gemeentehuis, de openbare bibliotheek te Dronten en Biddinghuizen, de wijkpost te Biddinghuizen, alsmede was het plan digitaal raadpleegbaar op www.dronten.nl/website onder het submenu Mijn gemeente, Bouwen en Wonen – Bestemmingsplannen en via www.ruimtelijkeplannen.nl. Leeswijzer In hoofdstuk 2 treft u aan welke instanties/organisaties/personen een zienswijze hebben ingediend. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 een samenvatting van de zienswijze gegeven met daarbij de reactie erop en het voorstel hoe hiermee om wordt gegaan bij het bestemmingsplan en de daarbij behorende bijlagen. In hoofdstuk 4 zijn de ambtshalve wijzigingen opgenomen. Ten slotte is in hoofdstuk 5 een samenvatting opgenomen van de aanpassingen die in het bestemmingsplan gedaan moeten worden. In de bijlage zijn de publicatie (1), een motivatie voor 0% en overgangsbepaling permanente bewoning (2) en de kopieën van de zienswijzen (3) opgenomen.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
6
Gemeente Dronten
HOOFDSTUK 2. ZIENSWIJZEN Van de mogelijkheid tot een schriftelijke zienswijze tegen het ontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” hebben particulieren / instanties gebruik gemaakt. Er is ook gelegenheid geboden tot het indienen van een mondelinge zienswijze, hiervan is geen gebruik gemaakt. De nummering verwijst naar de nummering in bijlage 2 waar de zienswijzen zijn opgenomen. Personen zijn geanonimiseerd. 1. Zienswijze 1; 2. Zienswijze 2; 3. Countus, Postbus 1 te Markelo; 4. N.V. Nederlandse Gasunie, Postbus 19 te Groningen; 5. Zienswijze 5; 6. C.V. Bungalowpark De Bremerberg U.A., Bijsselseweg 3 te Biddinghuizen; 7. Rijkswaterstaat IJsselmeergebied, Postbus 600 te Lelystad; 8. Zienswijze 8; 9. Zienswijze 9; 10. Zienswijze 10; 11. Zienswijze 11; 12. Zienswijze 12; 13. Zienswijze 13; 14. Zienswijze 14; 15. Stichting Milieugroep, Buitenkant 2 te Biddinghuizen; 16. Zienswijze 16; 17. Flevostrand b.v., Strandweg 1 te Biddinghuizen; 18. Vereniging Natuurmonumenten, Emmastraat 1 te Zwolle; 19. Zienswijze 19; 20. Camping de Ruimte, Stobbenweg 23 te Dronten; 21. Zienswijze 21; 22. Recron, p/a Kieftentuin 104 te Zwaag; 23. Zienswijze 23; 24. Zienswijze 24; 25. Zienswijze 25 Zienswijze 25 is ruim buiten de ter visie termijn ingediend. De zienswijze is op 3 mei 2011 ontvangen. Deze zienswijze is niet ontvankelijk, vanwege termijnoverschrijding. De andere ontvangen zienswijzen zijn ontvankelijk. Op grond van artikel 3.8 lid 1 sub e Wro moet de raad binnen 12 weken na afloop van de termijn van terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan beslissen over de vaststelling van het bestemmingsplan. Echter het betreft hier een termijn van orde. Vanwege de aard van de zienswijzen was vaststelling binnen 12 weken na afloop van de termijn van ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan niet haalbaar.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
7
Gemeente Dronten
HOOFDSTUK 3. BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERP BESTEMMINGSPLAN Bij de beantwoording van de zienswijzen wordt allereerst iedere zienswijze kort weergegeven. Vervolgens volgt de gemeentelijke reactie op de zienswijzen en tenslotte wordt in een apart voorstel aangegeven in hoeverre de zienswijze aanleiding geeft tot een aanpassing van het bestemmingsplan. 1. Zienswijze 1 Reclamanten geven aan dat zij twee bungalows bezitten op bungalowpark De Boschberg te Biddinghuizen. Eén van deze bungalows, nr. 56, is opgenomen in de lijst van bungalows die onder het overgangrecht gebruik recreatiewoning voor permanente bewoning valt. Reclamanten verzoeken om de andere bungalow, nr. 59, ook in deze lijst op te nemen. Hiervoor dragen reclamanten de volgende redenen aan: Een van de reclamanten kocht op 7 mei 1997 bungalownummer 59 en heeft zich per die datum laten inschrijven in de gemeentelijke basisadministratie van Dronten met de bedoeling er permanent te wonen in de bungalownummer 59. In 2001 besloot reclamant, die al vanaf 7 mei 1997 woonde in bungalow 59, om te gaan samenwonen op het park. Echter bungalow 59 was niet ruim genoeg en daarom hebben reclamanten bungalow 56 gekocht in 2002. Reclamanten hebben zich in 2002 laten inschrijven op bungalownummer 56. Reclamanten geven aan dat zij vanaf 2002 in beide woningen hebben gewoond met de daarbij komende lasten. Bij de zienswijze hebben reclamanten bewijsstukken van de verbruiksgegevens van water en elektra gevoegd. Indien reclamant zich op bungalownummer 59 ingeschreven had laten staan en de partner op bungalownummer 56 dan waren beide bungalows in de lijst opgenomen. Reclamanten bewonen beide woningen al voor de peildatum van 31 oktober 2003 tot en met heden permanent. Reactie De basis is dat je niet in twee objecten tegelijk kunt wonen als hoofdverblijf. Reclamanten hebben bewust gekozen voor bungalow 56 vanwege de ruimte en zich op dat adres ingeschreven. Inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) is een middel om te achterhalen of personen er permanent wonen. Bungalownummer 59 wordt niet in de lijst opgenomen, omdat reclamanten niet op dit nummer zijn ingeschreven en men kan maar één object als hoofdverblijf gebruiken. Voorstel Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 2. Zienswijze 2 Reclamant geeft aan dat bungalownummer 82 op bungalowpark De Boschberg ontbreekt op de lijst van bungalows uit het ontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” en verzoekt nummer 82 op de lijst op te nemen. Reclamant geeft aan dat uit het koopcontract blijkt dat reclamant het perceel vanaf 1 januari 1993 bewoont met uitdrukkelijke toezegging van permanente bewoning. Reclamant staat per 10 december 2010 ingeschreven bij de gemeente Dronten. Reactie Reclamant refereert in haar zienswijze naar de lijst met bungalows die opgenomen is in artikel 42.3. Overgangsrecht gebruik recreatiewoning voor permanente bewoning. In deze regeling wordt een peildatum van 9 maart 2011 gehanteerd.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
8
Gemeente Dronten
Reclamant geeft aan dat zij per 10 december 2010 ingeschreven staat bij de gemeente Dronten en dat daarom de bungalow op de lijst moet staan. Uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA) blijkt dat reclamant ingeschreven staat in het GBA per 10 december 2010. Uit de GBA blijkt ook dat zij op 9 maart 2011 nog steeds ingeschreven staat in de GBA. Voorstel Bungalownummer 82 op bungalowpark De Boschberg, Bijsselseweg 11, wordt toegevoegd aan de lijst in artikel 42.3. Deze zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. 3. Countus, Postbus 1 te Markelo Reclamant geeft aan dat in het ontwerp bestemmingsplan tegemoet gekomen is aan de inspraakreactie door aan de agrarische bestemming de activiteiten “hoveniersbedrijf” en “opslag boten” toe te voegen. Echter de activiteiten “botenonderhoud” en “boten afhalen” zijn niet overgenomen. De gemeente heeft aangegeven dat dit onder “opslag boten” valt, maar wordt niet met zoveel worden benoemd in het ontwerp plan. Reclamant verzoekt om “botenonderhoud” en “boten afhalen” met zoveel woorden in de regels dan wel verbeelding van het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” op te nemen. Reactie In het kader van inspraak is tegemoet genomen aan de inspraakreactie van reclamant. “Botenonderhoud” en “boten afhaal” zijn inherent aan de activiteit die onder meer is opgenomen in het ontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” op het adres Spijkweg 9: opslag van boten. Vanwege het verzoek van reclamant wordt de omschrijving specifiek gemaakt. “Botenonderhoud” en “boten afhaal” worden niet als aanduiding op de kaart opgenomen, maar toegevoegd aan artikel 3.1 lid e van de planregels. Voorstel Deze zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. 4. N.V. Nederlandse Gasunie, Postbus 19 te Groningen Reclamant verzoekt om de ligging van de leidingen A-570, A-570-01, A-570-12 en de in 2010 aangelegde 16” 66,2 bar hoofdgastransportleiding van Swifterbant – Emmeloord en 16” 40 bar regionale gastransportleiding van Swifterbant – Emmeloord juist weer te geven. Bij de zienswijze zijn enkele kaartbladen toegevoegd. Per e-mail wordt de digitale versie van de ligging van leidingen toegezonden. Reactie De ligging van de leidingen A-570, A-570-01, A-570-12 en de in 2010 aangelegde 16” 66,2 bar hoofdgastransportleiding van Swifterbant – Emmeloord en 16” 40 bar regionale gastransportleiding van Swfiterbant – Emmeloord wordt gecorrigeerd op de verbeelding op basis van het aangeleverde materiaal van reclamant. Voorstel Deze zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
9
Gemeente Dronten
5. Zienswijze 5 Reclamanten delen de zienswijze op in drie delen. Rijksbeleid Het schrappen van het percentage van 15% is het omgekeerde van wat het rijksbeleid beoogd. De gemeente wijzigt namelijk van “wonen” naar “recreatie”. Permanente bewoning is al vanaf 1998 mogelijk op de parken. Handhaven van het percentage waarborgt ook de gewenste recreatieve functie, maar biedt het park ook toekomstperspectief. Daarnaast blijft de functie van tijdelijke opvang voor bewoners van de gemeente Dronten (in probleemsituaties of bij wisseling van de woning) gehandhaafd. Gemeentelijk beleid Naar aanleiding van een passage uit het ontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” over persoonsgebonden beschikkingen, p. 38-39, geven reclamanten aan dat de gemeente nu over gaat tot woning-gebonden beschikkingen in een zogenaamd overgangsrecht. Reclamanten geven aan dat in deze passage wordt gesuggereerd dat alle rechthebbenden op grond van de data in 1998 of 2003 al een persoonsgebonden beschikking ontvangen hebben. Reclamanten geven aan dat zij op 30 juni 2005 gevraagd hebben om een persoonsgebonden beschikking naar aanleiding van een brief van de gemeente d.d. 28 januari 2005 (kenmerk U05.001417~/RO/PS/KD), maar nog niet hebben ontvangen. Verder leiden reclamanten uit deze passage af dat eigenaren van voor 11 augustus 1998, die er nog niet hebben gewoond, in aanmerking komen voor een persoonsgebonden beschikking. Op basis van de lijst in het bestemmingsplan is dit niet terug te vinden en daarom onvolledig. Naar mening van de reclamanten worden eigenaren hierin geschaad in hun (toekomstige) mogelijkheden van eigen bewoning of het laten bewonen van hun bungalow. Voor reclamanten geldt dit recht voor Bijsselseweg 3 – 140 wat sinds 1996 in eigendom is van reclamanten. Overgangsrecht Het overgangsrecht is in strijd met eerder genoemde recht op een en door de gemeente aan reclamanten toegezegde persoonsgebonden beschikking. Binnen de persoonsgebonden beschikking is verhuizing op de parken wel mogelijk. Reclamanten vinden daarom een woninggebonden beschikking in strijd met onze rechten. Reclamanten opteren voor handhaving van 15% permanente bewoning op de parken De Boschberg en De Bremerberg en het recht op een persoonsgebonden beschikking. Reclamanten geven aan dat zij deze persoonsgebonden beschikking nu wel eens willen ontvangen. Reactie De reactie op deze zienswijze wordt eveneens gesplitst in de drie delen. Rijksbeleid Op basis van het huidige bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” hebben de gronden van bungalowpark De Bremerberg de bestemming “Recreatie” met aanduiding “verblijfsrecreatie”. Door middel van de gebruiksbepaling wordt binnen deze bestemming een uitzondering gemaakt voor 15% permanente bewoning op de parken. De bepaling luidt: Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning, anders dan bij de complexen De Bremerberg en De Boschberg mits bij deze parken het aantal permanent bewoonde recreatiewoningen van 15% niet overschrijdt.
15 % van de bungalows op het park mogen permanent bewoond worden. De parken hebben nooit een woon bestemming gehad. Er wordt dus niet gewijzigd van “wonen” naar “recreatie”. De bestemming is altijd “Recreatie” geweest.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
10
Gemeente Dronten
Het beleid van VROM, tegenwoordig I&M, is erop gericht permanente bewoning wat in een bestemmingsplan niet wordt mogelijk gemaakt en waartegen lange tijd niet is opgetreden, aan te pakken. Met dit beleid spoort I&M gemeenten aan een keuze te maken: wonen of recreatie. In het kader van dit beleid gaf I&M (voorheen VROM) in de vooroverlegreactie aan dat de keuze voor 15 % niet uitsluit dat diegene die na 31 oktober 2003 in aanmerking kan komen voor legalisering. Naast het beleid van VROM is het beleid van de gemeente Dronten erop gericht om permanente bewoning op recreatieterreinen te verminderen. In 2002 is hiervoor de “Nota beëindiging permanente bewoning van recreatieverblijven” vastgesteld. Op deze nota is in 2004 een vervolg gemaakt. Ook het doel van deze notitie is om bestaande permanente bewoning van recreatieverblijven af te bouwen. De zienswijze over de functie van tijdelijke opvang voor bewoners van de gemeente Dronten, in probleemsituaties of bij wisseling van de woning, voor kennisgeving aannemen. Deze zienswijze is niet relevant voor keuzen zoals hier te maken. De parken zijn niet specifiek voor deze functie bedoeld, maar bedoeld voor recreatie. Gemeentelijk beleid De bedoeling van de regeling die opgenomen is in het overgangsrecht van het ontwerp bestemmingsplan is persoonsgebonden en daarbinnen objectgebonden. Met andere woorden de persoon die ingeschreven staat op de bewuste bungalow mag daar permanent wonen tot hij of zij verhuist dan wel overlijdt. De interpretatie van reclamanten van de zin: “Het uitvoeren van het beleid “Notitie permanente bewoning” heeft er toe geleid dat persoonsgebonden beschikkingen zijn afgegeven.” dat alle rechthebbenden een persoonsgebonden beschikking hebben gekregen is onjuist. Er zijn wel persoonsgebonden beschikkingen afgegeven. De aanvraag voor een persoonsgebonden beschikking betreft een andere procedure en wordt voor kennisgeving aangenomen. Onderhavig bestemmingsplan regelt niet de persoonsgebonden beschikkingen. Zoals eerder genoemd betreft dit een ander traject. De lijst die in het overgangsrecht van het bestemmingsplan is opgenomen, is een lijst die gebaseerd is op inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Voor de peildatum wordt de datum van publicatie van het ontwerp bestemmingsplan gehanteerd. Overgangsrecht Zoals eerder genoemd legt het overgangsrecht geen relatie met de persoonsgebonden beschikkingen. Dit betreft een ander traject. Het beleid over permanente bewoning en het bestemmingsplan beogen hetzelfde te bereiken, namelijk permanente bewoning terugdringen. Het overgangsrecht is persoonsgebonden en inderdaad daarbinnen objectgebonden. Voorstel Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 6. C.V. Bungalowpark De Bremerberg U.A. te Biddinghuizen Reclamant dient een zienswijze in tegen de overgangrecht bepaling met betrekking tot permanente bewoning. Hiervoor draagt reclamant de volgende argumenten aan: 1. Op basis van de erfpachtvoorwaarden mogen de bungalows op bungalowpark De Bremerberg alleen als tweede woning gebruikt worden. In de ledenvergadering van 10 april 1999 is door grote meerderheid van de leden uitsluitend recreatief gebruik uitgesproken. Op basis van deze uitspraak is voor 33 leden een gedoogregeling getroffen voor het permanent bewoning van hun bungalow. Op dit moment zijn 19
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
11
Gemeente Dronten
leden nog woonachtig met een persoonlijke gedoogstatus voor een geoormerkte bungalow. Voor de andere 201 bungalows is permanente bewoning niet toegestaan. 2. het gedogen van een ieder die voor 8 maart 2011 stond ingeschreven in het GBA gaat voorbij aan de privaatrechtelijke regelgeving in de erfpachtvoorwaarden en statuten van reclamant. Reclamant stelt dat het kiezen voor deze datum een heel makkelijke weg is en voorbij gaat aan de inspanningen en gemaakte kosten voor het tegengaan van permanente bewoning van reclamant. Reclamant verzoekt voor de Bremerberg 10 april 1999 op te nemen als datum en als alternatief 1 november 2003. De alternatieve datum is afgeleid van de Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen. De datum van 8 maart 2011 is in strijd met de condities uit de genoemde wet. Reclamant attendeert erop dat na bekrachtiging van deze wet door de eerste kamer de rijksoverheid gemeenten zal verplichten om te gaan handhaven. 3. Oormerken met een gedoogstatus van bungalows die worden verhuurd is in strijd met de privaatrechtelijke regelgeving van reclamant. Inschrijven in de GBA mag voor de gemeente geen reden zijn om een gedoogstatus voor permanent wonen te verlenen voor dat adres, omdat de gemeente inschrijving niet mag weigeren. Reclamant verzoekt artikel 42.3 zodanig te wijzigen dat er geen strijdigheid is met de door de Tweede Kamer aangenomen wet en de wensen van reclamant. Ten slotte merkt reclamant op dat het niet logisch is om voor beide bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg gelijke condities toe te passen. De verschillen tussen beide parken zijn te groot en te zeer nadelig voor De Bremerberg. Reactie In het bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” wordt bij recht 15% permanente bewoning toegestaan op de bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg. Dat het bestuur van de coöperatieve vereniging De Bremerberg intern een ander beleid erop na houdt, is hun recht (privaatrecht). Echter het feit is dat planologisch 15% is geregeld (publiekrecht). In het ontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” is het beleid over het beëindigen van permanente bewoning opgenomen en er rechtskracht aangegeven. Dit houdt in dat het ontwerp bestemmingsplan permanente bewoning niet meer toestaat, maar voor de personen die er al permanent wonen een persoons- en objectgebonden overgangsrecht is opgenomen. Tijdens de duur van het bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” is niet actief gehandhaafd op overschrijden van het percentage permanente bewoning. In het kader van zorgvuldig handelen, is hanteren van een peildatum die terug in de tijd gaat, zoals reclamant voorstelt, niet zorgvuldig. Reclamant noemt dat de peildatum in strijd is met de condities uit het wetsvoorstel “Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen”. Het wetsvoorstel beoogt duidelijkheid te geven voor illegale situaties en beoogt in beginsel een andere situatie te regelen dan de overgangsbepaling uit het bestemmingsplan. Beide regelingen geven uiteindelijk wel hetzelfde resultaat, namelijk een uitsterfconstructie. De datum opgenomen in het wetsvoorstel betreft een ondergrens. Met andere woorden er mag geen datum gekozen worden die verder terug ligt in de tijd. Wanneer dat het geval zou zijn, zou de overgangsbepaling onverbindend zijn wegens strijd met een hogere regeling (hiërarchie van normen). Echter deze situatie doet zich met de peildatum uit de overgangsregeling niet voor. Daarom is de datum van publicatie van het ontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” als peildatum gehanteerd. Inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) is geen directe reden om een gedoogstatus voor permanente bewoning te geven. De GBA is een bron om permanente bewoning te traceren en wordt daarom als basis gebruikt voor de overgangsregeling. De personen uit de GBA die gebruik maken van de recreatiewoning uit de lijst worden niet gedoogd, maar vallen onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan. Met dit overgangsrecht is voor deze personen een regeling getroffen.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
12
Gemeente Dronten
Planologisch gezien is er momenteel ten aanzien van permanente bewoning volgens het huidige bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” geen verschil tussen de bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg. Vanwege deze planologische gelijkheid wordt deze gelijkheid doorgezet in onderhavig bestemmingsplan. Vanuit planologisch oogpunt zijn er geen goede redenen aanwezig om het anders te doen. Voorstel Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan 7. Rijkswaterstaat IJsselmeergebied te Lelystad Reclamant dient een zienswijze in om aan de gebruikers meer helderheid te geven over het Rijkswaterstaatbeheer van de meren. Daarnaast is nuancering wenselijk vanwege de delicate balans tussen ecologie en recreatie in de randmeren. De volgende zaken brengt reclamant onder de aandacht: a. de vermelding van het Drontermeer als zwemwater in paragraaf 2.4.2 wil reclamant nuanceren met: Rijkswaterstaat IJsselmeergebied is verantwoordelijk voor de waterkwaliteit in het IJsselmeer, Markermeer en de randmeren. De zwemkwaliteit bij officiële zwemlocaties, waaraan de functie zwemwater is toegekend in de Rijkswateren, wordt gecontroleerd tijdens het badseizoen (van 1 mei tot 1 oktober) volgens de Europese richtlijn zwemwater. Binnen de gemeente Dronten betreft het zeven officiële stranden: Strand Kamperhoek, Abbertstrand, Spijkstrand, Rivièra Beach Noord en Zuid, Ellerstrand en Harderstrand.
b. Voor het gebruik van jetski’s in het plan Recreatiegebied Bremerbaai dient eerst contact te worden opgenomen met Rijkswaterstaat IJsselmeergebied, omdat dit gebruik is gebonden aan bepaalde voorschriften met betrekking tot snelvaarzones. c. Paragraaf 2.4.3. het is niet correct dat het gehele Veluwemeer geschikt is voor surfen, zeilen en varen. Van Elburg – Bremerberg is het ondiepe deel in de winterperiode afgesloten in verband met de natuur. d. In de opsomming in paragraaf 2.6 toevoegen: IJsseloog, aangezien gemaal Lovink ook staat vermeld. e. In de toelichting het Nationaal Waterplan opnemen. Met de inwerkingtreding van dit plan is een deel van het nationaal ruimtelijk beleid in en rond het IJsselmeergebied vernieuwd en geactualiseerd. f. In de waterparagraaf wordt de taak van Rijkswaterstaat niet genoemd, terwijl overgrote deel van het plangebied in beheer is bij Rijkswaterstaat. Reclamant verzoekt om rol van Rijkswaterstaat op basis van Waterwet te benoemen. Rijkswaterstaat is bevoegd gezag voor de Waterwet in de randmeren, Ketelmeer en IJsselmeer. g. In paragraaf 4.3.1. ministerie LNV vervangen door ministerie ELI (Economie, Landbouw en Innovatie). h. Reclamant ziet graag bij de juridische beschrijving van bestemming “Water – Meren” de ontwikkelingen voor de 10 komende jaren die voorzien zijn voor het IJsseloog beschreven: realisatie van natuur aan de westzijde van het depot en onderzoek naar invulling van het toekomstige gebruik nadat de functie van baggerberging en baggerverwerking vervalt. i. Vanwege het ontbreken van de vaarwegen op de plankaart, merkt reclamant op dat de gemeente bij elke ontwikkeling in het IJsselmeer, Ketelmeer en de randmeren rekening dient te houden met de gebruiksfuncties beroepsvaart en recreatievaart. j. Reclamant verzoekt om in de waterparagraaf de volgende passage over buitendijkse veiligheid op te nemen: Formeel heeft Rijkswaterstaat geen bevoegdheden om veiligheidseisen te stellen aan buitendijkse ontwikkelingen. Hiermee samenhangend acht Rijkswaterstaat zich dus op voorhand ook niet verantwoordelijk voor eventuele schade (aan nieuwe ontwikkelingen) die in het buitendijks gebied wordt geleden en ook niet voor de
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
13
Gemeente Dronten
veiligheid van het buitendijkse gebied. Eventuele initiatiefnemers dienen zich bewust te zijn van het grotere overstromingsrisico in buitendijks gebied. k. Reclamant verzoekt om op te nemen dat reguliere handelingen van waterbeheerders zoals: werkzaamheden aan keringen/objecten, onderhoudsbaggerwerk, aanbrengen en verwijderen van betonning en het plaatsen of verwijderen meetapparatuur dan wel nautische verkeersvoorzieningen vrijgesteld zijn van een aanlegvergunning. Ten slotte merkt reclamant op dat over specifieke vragen over vergunningen (voor activiteiten in buitendijks gebied) contact kan worden opgenomen met de clustercoördinator vergunningverlening. Reactie Ad a. Reclamant refereert naar de zin “Zwemmen en vissen is mogelijk in het Drontermeer op 400 m afstand.” die opgenomen is bij de beschrijving van de huidige situatie wat betreft de verblijfsrecreatie: groepskampeerterrein de Abbert. De passage die reclamant aandraagt is niet passend in de context van deze beschrijving. Om de passage een goede plaats te geven, wordt de passage opgenomen in de waterparagraaf van de toelichting van het bestemmingsplan. Ad b. De ontwikkeling recreatiegebied Bremerbaai is nog niet gerealiseerd, maar nog in planvormingsfase. De ontwikkeling wordt ook niet met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt. De reactie van reclamant wordt aan de initiatiefnemers meegegeven. Ad c. In paragraaf 2.4.3. wordt inderdaad genoemd dat het hele Veluwemeer geschikt is voor surfen, zeilen en varen, maar wel met een nuancering “(op de ondiepe delen na)”. In deze paragraaf wordt niet gerefereerd naar de winterafsluiting (15 oktober tot en met 15 maart) van het gebied tussen Polsmaten en Elburg (ondiepe deel van ca. 640 hectare) op basis van artikel 20 Natuurbeschermingswet 1998. 23 december 2009 is het besluit van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de winterafsluiting van het gebied gepubliceerd in de Staatscourant. Ad d. Het baggerspeciedepot IJsseloog is ook een functie dat onderdeel uitmaakt van het plangebied van het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Ad e. Het Nationaal Waterplan 2009-2015 is niet opgenomen in het beleidskader van de toelichting. Dit waterplan gaat onder meer in op het IJsselmeer, maar ook op de Veluwerandmeren. Deze meren maken onderdeel uit van het plangebied van het bestemmingsplan. Daarnaast vervangt het Nationaal Waterplan, dat ook structuurvisie is op grond van de Wet ruimtelijke ordening, op delen het beleid uit de Nota Ruimte voor het IJsselmeer, de Noordzee en de rivieren. Het Nationaal Waterplan 2009-2015 maakt onderdeel uit van het beleidskader voor het bestemmingsplan. Ad f.
In de waterparagraaf wordt alleen ingegaan op de taken van het Waterschap Zuiderzeeland. Echter tot het plangebied behoren ook de meren: IJsselmeer, Ketelmeer, Vossemeer, Drontermeer en het Veluwemeer. Zoals reclamant noemt, is reclamant daarvan de beheerder. Vanwege de taken van Rijkswaterstaat in dit gebied spreekt het voor zich dat de rol van Rijkswaterstaat (op basis van de Waterwet) aan bod komt in deze paragraaf.
Ad g. Na de kabinetsformatie is de naam van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) verandert in Economie, Landbouw en Innovatie.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
14
Gemeente Dronten
Echter dit is in het ontwerp bestemmingsplan in paragraaf 4.3.1. nog niet veranderd. Ad h. De juridische toelichting die onderdeel uitmaakt van de toelichting (hoofdstuk 5) van het bestemmingsplan geeft een beschrijving van de in de planregels opgenomen bestemmingen. In de beschrijving van de bestemming ‘WaterMeren’ wordt kort ingegaan op het baggerspeciedepot. Reclamant vraagt om ontwikkelingen voor de komende 10 jaar mee te nemen in deze beschrijving. De ontwikkelingen betreffen: realisatie van natuur aan de westzijde van het depot en onderzoek naar invulling van het toekomstige gebruik nadat de functie van baggerberging en baggerverwerking vervalt. In de bestemmingsomschrijving van de bestemming ‘Water – Meren’ (artikel 27) wordt aangegeven dat de gronden met deze bestemming bestemd zijn voor water, waarbij de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden wordt nagestreefd. Het baggerspeciedepot zelf valt niet in de bestemming ‘Water – Meren’, omdat voor de begrenzing van deze bestemming de begrenzing van het Natura 2000 gebied Ketelmeer & Vossemeer is aangehouden. De realisatie van natuur ten westen van het baggerspeciedepot past binnen deze bestemmingsomschrijving. Het opnemen van de ontwikkeling: onderzoek naar invulling van het toekomstige gebruik nadat de functie van baggerberging en baggerverwerking vervalt, in de juridische toelichting op de bestemmingen is niet de juist. De ontwikkeling is geen concrete functie die op het eiland voorkomt en komt dan ook niet voor in de bestemmingsomschrijving. Ad i.
De vaarwegen liggen in de bestemming ‘Water – Meren’, maar worden niet als zodanig aangeduid. Binnen de bestemmingsomschrijving zijn dagrecreatie (recreatievaart) en beroepsscheepvaart ondergeschikt aan het water en de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden. Voor de helderheid wordt de functie “vaarwegen” toegevoegd aan de bestemmingsomschrijving onder “met daaraan ondergeschikt”.
Ad j.
Reclamant geeft een aanvulling op waterparagraaf met een passage over buitendijkse veiligheid. Deze passage wordt opgenomen in de waterparagraaf.
Ad k. Binnen de bestemming ‘Water’ is geen stelsel voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (voorheen aanlegvergunningstelsel) opgenomen. In de bestemming ‘Water – Meren’ wel. Voor de volgende werken en/of werkzaamheden is omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden nodig: a. het winnen van zand en baggerspecie; b. het verwijderen of inplanten van oevergewassen; c. het verdiepen, verbreden, aanbrengen en/of het verleggen van vaargeulen; d. het opspuiten of aanleggen van eilanden en voorlanden. Geen vergunning is nodig als het om werken en werkzaamheden gaat die het normale onderhoud betreffen. De voorbeelden van regulieren handelingen van waterbeheerders die reclamant in haar zienswijze noemt, zijn werken/werkzaamheden waarvoor niet allemaal een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden nodig is. Alleen de activiteit onderhoudsbaggerwerk valt onder deze
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
15
Gemeente Dronten
vergunningsplicht. Echter op basis van de uitzondering, artikel 27.5.2., valt deze activiteit onder het normale onderhoud. De begrippenlijst van het bestemmingsplan omschrijft “normaal onderhoud” als: het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming horen. Juist met de uitzonderingsmogelijkheid van ‘normaal onderhoud’ wordt voorkomen dat voor onderhoud dat regelmatig nodig is voor een goed beheer en gebruik van de gronden wederom een omgevingsvergunning aangevraagd dient te worden. De opmerking over dat over specifieke vragen over vergunningen voor activiteiten in het buitendijkse gebied contact kan worden opgenomen met de clustercoördinator vergunningverlening wordt voor kennisgeving aangenomen. Voorstel Ad a Tekstpassage van reclamant wordt opgenomen in paragraaf 4.1.2. van de toelichting. Ad b De reactie wordt in het kader van dit bestemmingsplan voor kennisgeving aangenomen. Ad c In paragraaf 2.4.3. van de toelichting wordt een zin opgenomen over de winterafsluiting (15 oktober tot en met 15 maart) van het gebied tussen Polsmaten en Elburg voor alle vormen van waterrecreatie ten behoeve van de natuur. De begrenzing van dit gebied is weergegeven op onderstaand figuur (rode belijning).
Figuur 2. Gebied winterafsluiting Polsmaten – Elburg (ex artikel 20 Natuurbeschermingswet 1998)
Ad d Ad e Ad f Ad g Ad h
De functie: baggerspeciedepot IJsseloog wordt in opsomming in paragraaf 2.6. van de toelichting opgenomen. In de toelichting (hoofdstuk 3. Beleidskader) wordt het Nationaal Waterplan 2009-2015 opgenomen. In de toelichting (paragraaf 4.1. Waterparagraaf) de rol van Rijkswaterstaat beschrijven als beheerder van de meren. In paragraaf 4.3.1. van de toelichting wordt de afkorting LNV verandert in EL&I. Bij de juridische toelichting van het artikel ‘Water – Meren’ (artikel 27) wordt naast “bescherming en instandhouding van de natuurlijke en landschappelijke waaren” ook de “ontwikkeling” daarvan opgenomen. In de bestemmingsomschrijving van het betreffende artikel wordt “ontwikkeling” ook
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
16
Gemeente Dronten
Ad i Ad j
Ad k
genoemd. De zinsnede “onderzoek naar invulling van het toekomstige gebruik nadat de functie van baggerberging en baggerverwerking vervalt” wordt niet opgenomen in de juridische toelichting (hoofdstuk 5). In artikel 27.1 van de planregels wordt onder “met daaraan ondergeschikt” vaarwegen toegevoegd in de opsomming. Onderstaande passage over buitendijkse veiligheid wordt toegevoegd aan de waterparagraaf van de toelichting van het bestemmingsplan (paragraaf 4.1): “Formeel heeft Rijkswaterstaat geen bevoegdheden om veiligheidseisen te stellen aan buitendijkse ontwikkelingen. Hiermee samenhangend acht Rijkswaterstaat zich dus op voorhand ook niet verantwoordelijk voor eventuele schade (aan nieuwe ontwikkelingen) die in het buitendijks gebied wordt geleden en ook niet voor de veiligheid van het buitendijkse gebied. Eventuele initiatiefnemers dienen zich bewust te zijn van het grotere overstromingsrisico in buitendijks gebied.” Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
8. Zienswijze 8 Reclamant is tegen het schrappen van het percentage permanente bewoning dan wel hiervoor een overgangsbepaling op te nemen. Hiervoor draagt reclamant diverse redenen aan: - Het huidige bestemmingsplan staat toe dat 15% van de recreatiewoningen permanent bewoond mogen worden. Permanente bewoners die binnen deze 15% vallen, inclusief de permanente bewoners die na 31 oktober 2003 er zijn komen wonen, zijn volstrekt legaal en niet illegaal; - Het VROM beleid is er niet op gericht om legale permanente bewoning in de illegaliteit te brengen. Daarom wordt niet in strijd gehandeld met de voorwaarden voor legalisatie van VROM; - In een bestemmingsplanprocedure voor een partiële herziening staat uitsluitend ter beoordeling of in overeenstemming met artikel 30 WRO het besluit van 11 augustus 1998 in acht is genomen en zo ja of zich nieuwe feiten en omstandigheden hebben voorgedaan, die een afwijking van het besluit van 11 augustus 1998 rechtvaardigen. Dit is bij dit plan niet aan de orde. Ten aanzien van de overgangsbepaling merkt reclamant op dat men vergeten is dat de eigendomsituatie op de bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg verschillend zijn. Het percentage permanente bewoning komt pas te vervallen als bungalowpark De Bremerberg het betreffende onroerend goed vervreemd en niet zoals gesteld wordt als de leden van de Bremerberg hun gebruiksrecht vervreemden. Reclamant merkt ten aanzien van de lijst op dat deze nog geactualiseerd moet worden op het tijdstip van publicatie. Dit betekent dat er nog de mogelijkheid bestaat dat er nog extra bungalows op de lijst worden gezet, zolang percentage van 15% niet wordt overschreden. De bungalow van reclamant, nr. 172 zou nog aan deze lijst toegevoegd moeten worden. Ten slotte gaat reclamant in op planschade. Reclamant geeft aan dat de gemeente niet kan bepalen dat geen planschade ontstaat door schrappen regeling, omdat de leden van de coöperatie zelf de erfpachtvoorwaarden bepalen en/of deze handhaven. Reclamant geeft aan dat waarde onroerend goed verminderd. Het argument “niet geoormerkt” raakt geen doel, vanwege de eigendomssituatie op het park. Er is maar sprake van één eigenaar. Reactie Schrappen percentage permanente bewoning Op basis van het huidige bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” hebben de gronden van bungalowpark De Bremerberg de bestemming ‘Recreatie’ met aanduiding ‘verblijfsrecreatie’. Door middel van de gebruiksbepaling wordt binnen
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
17
Gemeente Dronten
deze bestemming een uitzondering gemaakt voor 15% permanente bewoning op onder meer dit park. De bepaling luidt: Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning, anders dan bij de complexen De Bremerberg en De Boschberg mits bij deze parken het aantal permanent bewoonde recreatiewoningen van 15% niet overschrijdt.
15 % van de bungalows op het park mogen permanent bewoond worden. Deze 15 % zijn legaal. Het beleid van VROM, tegenwoordig I&M, is erop gericht permanente bewoning wat in een bestemmingsplan niet wordt mogelijk gemaakt en waartegen lange tijd niet is opgetreden, aan te pakken. Met dit beleid spoort I&M gemeenten aan een keuze te maken: wonen of recreatie. In het kader van dit beleid gaf I&M in de vooroverlegreactie aan dat de keuze voor 15 % niet uitsluit dat diegene die na 31 oktober 2003 in aanmerking kan komen voor legalisering. Naast het beleid van VROM is het beleid van de gemeente Dronten erop gericht om permanente bewoning op recreatieterreinen te verminderen. In 2002 is hiervoor de “Nota beëindiging permanente bewoning van recreatieverblijven” vastgesteld. Op deze nota is in 2004 een vervolg gemaakt. Ook het doel van deze notitie is om bestaande permanente bewoning van recreatieverblijven af te bouwen. Dit beleid is de basis voor het terugbrengen van het percentage van 15% naar 0% in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Hiermee blijft de gemeente kiezen voor recreatie. Artikel 30 WRO is van toepassing als goedkeuring aan een vastgesteld bestemmingsplan is onthouden. Op basis van dit artikel kan dat deel waarin goedkeuring is onthouden gerepareerd worden. Onderhavig bestemmingsplan is geen reparatie op basis van artikel 30 WRO. Overigens is sinds 1 juli 2008 de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) vervangen door de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Onderhavig bestemmingsplan is een bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro. Overgangsbepaling Het is de gemeente bekend dat de eigendomssituatie op de parken De Boschberg en de De Bremerberg verschillend zijn. De 15% uit het huidige bestemmingsplan betreft het gebruik van de recreatiewoningen op de parken. De formulering van de overgangsbepaling wordt aangepast, zodoende dat accent ligt op het gebruik van de recreatiewoningen en geen relatie legt met de eigendomssituatie. De tekst van de overgangsbepaling in artikel 42.3 wordt vervangen door: Het gebruik van de recreatiewoningen voor permanente bewoning, op de hieronder genoemde adressen, mag worden voortgezet, mits de betreffende recreatiewoningen vanaf de peildatum niet door een ander of anderen in gebruik zijn genomen dan door degene(n) die op de peildatum op de hieronder genoemde adressen waren ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie.
De overgangsregeling staat los van de 15% uit het huidige bestemmingsplan. In het verleden heeft hierop geen actieve handhaving plaatsgevonden. In onderhavig bestemmingsplan wordt een duidelijke keuze gemaakt, nl. geen permanente bewoning. Het klopt inderdaad dat de lijst nog geactualiseerd moet worden op basis van de datum van publicatie van het ontwerp bestemmingsplan. Een gevolg hiervan kan zijn dat er nog objecten worden toegevoegd. Het object dat reclamant noemt wordt niet aan deze lijst toegevoegd, omdat uit de gemeentelijke basisadministratie blijkt dat op bungalownummer 172 op De Bremerberg niemand staat ingeschreven op de peildatum.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
18
Gemeente Dronten
Planschade Het gebruik van de recreatiewoningen is planologisch geregeld in het bestemmingsplan. “Niet geoormerkt” heeft betrekking op het gebruik van de recreatiewoningen. De recreatiewoningen op de De Boschberg en de De Bremerberg worden bij de bepaling van de WOZ waarde gezien als een recreatiewoning. Juist vanwege dat de 15% permanente bewoning uit het bestemmingsplan niet geoormerkt is. Voorstel Deze zienswijze leidt deels tot aanpassing van het bestemmingsplan. 9. Zienswijze 9 Reclamant verwijst naar voorgaande brief waarin reclamant voor een percentage van minimaal 15% permanente bewoning pleitte. Reactie De voorgaande brief waar reclamant naar refereert, betreft een brief in het kader van inspraak op het voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. De reactie op deze brief is opgenomen in de ‘Inspraak- en vooroverlegrapportage Bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – voorontwerp’ d.d.13 december 2010’. Het percentage permanente bewoning wordt niet terug gebracht naar 15%. Op basis van gemeentelijk beleid verwoord in nota’s uit 2002 en 2004 met het doel om bestaande permanente bewoning van recreatieverblijven af te bouwen / te beëindigen is het percentage 15% teruggebracht naar 0% in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Op basis van een overgangsregeling mogen mensen die er al permanent wonen er blijven wonen tot dat zij verhuizen of overlijden. In deze regeling is een lijst opgenomen met bungalownummers. De gebruikers van deze bungalows die voor de peildatum ingeschreven stonden in de GBA mogen zolang zij niet overlijden of verhuizen in deze bungalow er permanent blijven wonen. Voorstel Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 10. Zienswijze 10 Reclamant verwijst naar voorgaande brief waarin reclamant voor een percentage van minimaal 15% permanente bewoning pleitte. Reactie De voorgaande brief waar reclamant naar refereert, betreft een brief in het kader van inspraak op het voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. De reactie op deze brief is opgenomen in de ‘Inspraak- en vooroverlegrapportage Bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – voorontwerp’ d.d.13 december 2010’. Het percentage permanente bewoning wordt niet terug gebracht naar 15%. Op basis van gemeentelijk beleid verwoord in nota’s uit 2002 en 2004 met het doel om bestaande permanente bewoning van recreatieverblijven af te bouwen / te beëindigen is het percentage 15% teruggebracht naar 0% in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Op basis van een overgangsregeling mogen mensen die er al permanent wonen er blijven wonen tot dat zij verhuizen of overlijden. In deze regeling is een lijst opgenomen met bungalownummers. De gebruikers van deze bungalows die voor de peildatum ingeschreven stonden in de GBA mogen zolang zij niet overlijden of verhuizen in deze bungalow er permanent blijven wonen. Uw bungalownummer Bijsselseweg 3 -25 staat op deze lijst.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
19
Gemeente Dronten
Voorstel Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 11. Zienswijze 11 Reclamant vindt het niet juist dat bungalows die voor een jaar verhuurd zijn op de lijst van permanente bewoning staan. Reclamant wil dat deze bungalows verwijderd worden van de lijst. Reclamant wil op het park ook graag permanent willen wonen te meer omdat zij een half jaar in het buitenland verblijven. Ten slotte wil reclamant weten of er meer evenementen gaan plaatsvinden op Walibi. De Bremerberg heeft namelijk gekozen voor rust, recreatie en ruimte. Reactie De bron voor het toetsen aan de peildatum uit de overgangsregeling is de gemeentelijke basisadministratie (GBA). Deze administratie maakt geen onderscheid in soorten van bewoning. Hierdoor kan het voorkomen dat bungalows die voor een jaar zijn verhuurd en mensen die het huren zich inschrijven op de lijst van de overgangsregeling voorkomen. De reactie over evenementen op Walibi wordt voor kennisgeving aangenomen. Walibi maakt namelijk geen onderdeel uit van het plangebied van onderhavig bestemmingsplan. Voorstel Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 12. Zienswijze 12 Reclamanten dienen een zienswijze in, omdat zij sinds februari 2011 groepskampeerterrein De Abbert exploiteren. De huidige, zeer extensieve exploitatie levert geen renderende bedrijfsvoering op, waardoor investeringen niet mogelijk zijn. Het gevolg is een onvoldoende onderhouden terrein met verouderde voorzieningen. De ambitie van reclamanten is om renderende exploitatie te hebben voor het groepskampeerterrein, zodat continuïteit gewaarborgd is. Reclamanten richten zich op de doelgroepen: onderwijsinstellingen, verenigingen, families, bedrijven en gelegenheidsgroepen. Deze groepen willen reclamanten ondersteunen door het aanbieden van arrangementen. Hiervoor zijn investeringen noodzakelijk. Reclamanten willen het terrein herstructureren en gefaseerd nieuwe faciliteiten ontwikkelen. Bij de herstructurering heeft prioriteit het verbeteren van de waterhuishouding, het aanbrengen van infrastructuur en het aanleggen van een activiteiten- en ecologische zwemvijver. De nieuwe faciliteiten betreffen: - een groepsverblijfsgebouw (ca. 15 x 20 m): eet- en activiteitenzaal, eenvoudige keuken, sanitaire voorzieningen en slaapruimte voor kampleiding (ca. 10 personen). Huisvesting voor ca. 150 gasten. Het gebouw moet het centrum worden voor de kampeerders. - Een veldoverkapping/veldschuur (ca. 10 x 15 m): beschutting voor groepen tegen zon en regen. Centraal punt op kampeerveld en biedt ruimte voor activiteiten; - Ecolodges (6-8 personen, max. 70 m2): bestaan uit hout met een dak van grasbedekking. De ecolodges zijn bedoeld voor families, bedrijven en gelegenheidsgroepen. Het gebruik blijft extensief omdat het aantal ecolodges beperkt te houden en op te laten gaan in 11 ha. De bezetting van het terrein zal extensief zijn, namelijk een bezettingsgraad van 10 – 20 %. Het bebouwingspercentage (bestaande bebouwing en nieuwe accommodaties) zal ca. 1,5% bedragen. Het groepsverblijfsgebouw en de ecolodges zullen jaarrond gebruikt worden. De bedoeling is om op termijn werkgelegenheid te bieden aan twee fulltime arbeidsplaatsen en aan meerdere seizoen- en inhuurkrachten.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
20
Gemeente Dronten
Óm geschetste ontwikkeling mogelijk te maken, zien reclamanten het volgende aangepast in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. a. aanpassen adresnummer van Groepskampeerterrein De Abbert: Stobbenweg 71 in plaats van Stobbenweg 13; b. de aanduiding sba-b1 bij De Abbert te wijzigen in sba-b2 (bouwklasse 2). Bouwklasse 1 biedt niet de ruimte om de gewenste en noodzakelijke voorzieningen voor het groepsverblijf te ontwikkelen; c. artikel 16.2.1. lid d: geen maximum aan oppervlakte per gebouw of afwijkende oppervlakte regeling voor sanitair, onderhoud en beheer opnemen. In het ontwerp bestemmingsplan staat 50 m2, dit is te klein voor sanitair gebouwen voor groepen. d. Aanduiding sr-th wijzigen in sr-pk volgens definitie van artikel 16.2.2 op pagina 52. Volgens artikel 16.2.3. zijn de mogelijkheden voor een trekkershut beperkter dan een plaatsgebonden kampeermiddel en dit komt niet tegemoet aan de eisen van de doelgroepen waarop reclamanten zich richten. e. Het maximum van 10 trekkershutten wijzigen in maximum bebouwingspercentage. De behoefte van kampeerders is continu in ontwikkeling daar zien reclamanten graag dat de begrenzing afhankelijk wordt gemaakt van een maximum bebouwingspercentage in plaats van een aantal. Reclamanten geven aan dat hun zienswijze overeenkomst met die van Camping de Ruimte. Het zou logisch zijn om De Abbert gelijk te bestemmen. Reactie Ad a. Op de verbeelding van het ontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” en in de tabel op pagina 1 van bijlage 1 van de toelichting wordt bij groepskampeerterrein De Abbert het nummer 71 genoemd. Echter dit kampeerterrein is niet gelegen aan dit nummer. Zoals reclamanten aangeven dient dit nummer 13 te zijn. Ad b. In het ontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” wordt aan de Stobbenweg 13 al een groepskampeerterrein mogelijk gemaakt. Alleen in de gewenste bebouwing is niet allemaal voorzien. Op basis van de beleidsnota Toerisme en Recreatie is het gebied rondom de Abbert geschikt voor extensieve recreatie. De Strategische Visie Oostkant Dronten geeft een invulling aan dit begrip. Daarbij is het van belang dat het gebied zijn extensieve karakter behoud. Initiatief van reclamant valt hieronder maar moet wel binnen de grenzen van het extensieve karakter blijven. In de bestemming ‘Recreatie – Kampeerterrein’ is voor het bouwen van gebouwen ten dienste van een kampeerterrein onderscheid gemaakt in twee categorieën: ‘specifieke bouwaanduiding – bouwklasse 1’ en ‘specifieke bouwaanduiding – bouwklasse 2’. Dit onderscheid is aangebracht naar aard van de kampeerterreinen (de feitelijke situatie). De kampeerterreinen met basisvoorzieningen: sanitair en beheer/onderhoud hebben de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – bouwklasse 1’. Een kampeerterrein met meer dan alleen de basisvoorzieningen heeft de aanduiding met bouwklasse 2. Het terrein waar reclamanten naar verwijzen, heeft de aanduiding met bouwklasse 1, vanwege de aanwezigheid van alleen de basisvoorzieningen. Het groepsverblijfsgebouw dat reclamanten willen realiseren worden niet binnen deze bestemming mogelijk gemaakt. Afhankelijk van de uitvoering van de veldschuur/-overkapping kan deze passen binnen de bestemming. Dit is afhankelijk van ondermeer de hoeveelheid wanden. Wanneer deze voorziening wordt uitgevoerd met meer dan één wand is het een gebouw en past het ook niet binnen de aanduiding bouwklasse 1. Bij een uitvoering met
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
21
Gemeente Dronten
één wand of minder valt het bouwwerk onder een bouwwerk, geen gebouw zijnde en past het binnen de regeling in artikel 16.2.4. In het geldende bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” kunnen het groepsverblijfsgebouw en de veldschuur/-overkapping met een binnenplanse afwijking mogelijk worden gemaakt. Aangezien het huidige bestemmingsplan al de mogelijkheid biedt om het groepsverblifjsgebouw en de veldschuur/-overkapping te realiseren, zal deze mogelijkheid ook met een binnenplanse afwijking ter plaatse van het terrein van groepskampeerterrein De Abbert, Stobbenweg 13, in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” worden opgenomen. Deze mensen hebben concrete plannen om deze voorzieningen te realiseren. Wel wordt aan deze afwijking de voorwaarde gekoppeld dat er toetsing moet plaatsvinden aan het aspect ecologie (onder meer effecten op de wezenlijke waarden van de EHS). Een eerste ecologische toets leidt tot de conclusie dat een groepsverblijfsgebouw voor meer onrust kan zorgen, zoals in de broed/voortplantingstijd. Daarnaast leidt een jaarronde exploitatie ook tot extra verstoring in de winter. Kamperen is seizoensgebonden. Ad c. Reclamanten geven aan dat in de praktijk een maximum oppervlakte van 50 m2 voor een sanitair gebouw voor groepen te klein is. Daarom willen reclamanten geen maximum aan oppervlakte per gebouw of een afwijkende oppervlakteregeling. Het gevraagde door reclamanten is geen optie, omdat er dan helemaal geen beperking op het bouwen van gebouwen voor sanitair en beheer/onderhoud geldt. Om het te bebouwen oppervlak in de hand te houden, wordt een bebouwingspercentage opgenomen. Op deze wijze worden grotere sanitaire voorzieningen mogelijk gemaakt, maar blijft het beperkt. Overigens staan op het terrein al sanitaire voorzieningen met een grotere oppervlakte dan 50 m2. Ad d. De aanduiding sr-pk is van toepassing op plaatsgebonden kampeermiddelen. De bedoeling van reclamanten is om ecolodges te realiseren. Dit is maar één vorm van een plaatsgebonden kampeermiddel. De aanduiding is voor het plan reclamanten te ruim. De regeling die nu is opgenomen voor trekkershutten (artikel 16.2.3.) wordt van toepassing op ecolodges. Wel wordt het oppervlak verruimd naar 70 m2. Op deze manier wordt op de wens van reclamanten ingespeeld om ecologdes voor 6-8 personen te realiseren. Ad e. Reclamanten stellen een bebouwingspercentage voor van 1,5 %. Dit percentage geldt voor het groepsverblijfsgebouw, de veldschuur/-overkapping, de ecolodges en bestaande bebouwing (sanitair voorzieningen). Op basis van het ontwerp bestemming is het terrein 102.000 m2 groot. Het groepsverblijfsgebouw, de veldschuur/-overkapping en de bestaande bebouwing (sanitaire voorzieningen) zijn voorzieningen ten behoeve van de recreatie (groepskampeerterrein). De ecolodges vallen hier niet onder en worden daarom ook niet geschaard onder het bebouwingspercentage. Voor de ecologdes wordt een maximum aantal van 10 opgenomen. Het maximum oppervlakte wat hiervoor gebruikt kan worden kan 700 m2 bedragen. Na aftrek van de voorzieningen ten behoeve van de recreatie van de 1,5% blijft circa 700 m2 over. Het bebouwingspercentage voor de voorzieningen ten behoeve van recreatie wordt na aftrek van 700 m2, 0,8%. Dit percentage wordt op de verbeelding opgenomen.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
22
Gemeente Dronten
Voorstel Ad a. Het nummer 71 op de verbeelding en in tabel 1 van bijlage 1 van de toelichting bij groepskampeerterrein De Abbert wijzigen in nummer 13. Ad b. Het groepsverblijfsgebouw en de veldschuur/-overkapping (zolang het geen bouwwerk, geen gebouw zijnde, is) worden met een binnenplanse afwijking ter plaatse van het terrein van groepskampeerterrein De Abbert, Stobbenweg 13, opgenomen in de bestemming ‘Recreatie – Kampeerterrein’, onder artikel 16.4. Daarnaast dient een aanduiding te worden opgenomen dat deze bouwwerken alleen van toepassing zijn op Stobbenweg 13. Ad c. Voor groepskampeerterrein De Abbert, Stobbenweg 13, niet het maximum oppervlakte van 50 m2 laten gelden, maar een bebouwingspercentage opnemen. Op het terrein van groepskampeerterrein de Abbert wordt ook de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – afwijkende oppervlakteregeling’ opgenomen. In ad e wordt het bebouwingspercentage genoemd, wat zal worden opgenomen. Ad d. De regeling in artikel 16.2.3. wordt van toepassing op de ecolodges. Het oppervlak van 30 m2 wordt verruimd naar 70 m2. Ad e. Het bebouwingspercentage wordt alleen van toepassing op de voorzieningen ten behoeve van de recreatie en niet op recreatieverblijven (ecolodges). Daarom wordt het percentage dat op de verbeelding wordt aangebracht 0,8%. Het maximum aantal ecolodges wordt 10. Deze zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. 13. Zienswijze 13 Reclamant is tegen het schrappen van het percentage permanente bewoning dan wel hiervoor een overgangsbepaling op te nemen. Hiervoor draagt reclamant diverse redenen aan: - Het huidige bestemmingsplan staat toe dat 15% van de recreatiewoningen permanent bewoond mogen worden. Permanente bewoners die binnen deze 15% vallen, inclusief de permanente bewoners die na 31 oktober 2003 er zijn komen wonen, zijn volstrekt legaal en niet illegaal; - Het VROM beleid is er niet op gericht om legale permanente bewoning in de illegaliteit te brengen. Daarom wordt niet in strijd gehandeld met de voorwaarden voor legalisatie van VROM; - In een bestemmingsplanprocedure voor een partiële herziening staat uitsluitend ter beoordeling of in overeenstemming met artikel 30 WRO het besluit van 11 augustus 1998 in acht is genomen en zo ja of zich nieuwe feiten en omstandigheden hebben voorgedaan, die een afwijking van het besluit van 11 augustus 1998 rechtvaardigen. Dit is bij dit plan niet aan de orde. Ten aanzien van de overgangsbepaling merkt reclamant op dat men vergeten is dat de eigendomsituatie op de bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg verschillend zijn. Het percentage permanente bewoning komt pas te vervallen als bungalowpark De Bremerberg het betreffende onroerend goed vervreemd en niet zoals gesteld wordt als de leden van de Bremerberg hun gebruiksrecht vervreemden. Reclamant merkt ten aanzien van de lijst op dat deze nog geactualiseerd moet worden op het tijdstip van publicatie. Dit betekent dat er nog de mogelijkheid bestaat dat er nog extra bungalows op de lijst worden gezet, zolang percentage van 15% niet wordt overschreden. Ten slotte gaat reclamant in op planschade. Reclamant geeft aan dat de gemeente niet kan bepalen dat geen planschade ontstaat door schrappen regeling, omdat de leden van de coöperatie zelf de erfpachtvoorwaarden bepalen en/of deze handhaven. Reclamant geeft aan dat waarde onroerend goed verminderd. Het argument “niet geoormerkt” raakt geen doel, vanwege de eigendomssituatie op het park. Er is maar sprake van één eigenaar.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
23
Gemeente Dronten
Reactie Schrappen percentage permanente bewoning Op basis van het huidige bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” hebben de gronden van bungalowpark De Bremerberg de bestemming ‘Recreatie’ met aanduiding ‘verblijfsrecreatie’. Door middel van de gebruiksbepaling wordt binnen deze bestemming een uitzondering gemaakt voor 15% permanente bewoning op onder meer dit park. De bepaling luidt: Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning, anders dan bij de complexen De Bremerberg en De Boschberg mits bij deze parken het aantal permanent bewoonde recreatiewoningen van 15% niet overschrijdt.
15 % van de bungalows op het park mogen permanent bewoond worden. Deze 15 % zijn legaal. Het beleid van VROM, tegenwoordig I&M, is erop gericht permanente bewoning wat in een bestemmingsplan niet wordt mogelijk gemaakt en waartegen lange tijd niet is opgetreden, aan te pakken. Met dit beleid spoort I&M gemeenten aan een keuze te maken: wonen of recreatie. In het kader van dit beleid gaf I&M in de vooroverlegreactie aan dat de keuze voor 15 % niet uitsluit dat diegene die na 31 oktober 2003 in aanmerking kan komen voor legalisering. Naast het beleid van VROM is het beleid van de gemeente Dronten erop gericht om permanente bewoning op recreatieterreinen te verminderen. In 2002 is hiervoor de “Nota beëindiging permanente bewoning van recreatieverblijven” vastgesteld. Op deze nota is in 2004 een vervolg gemaakt. Ook het doel van deze notitie is om bestaande permanente bewoning van recreatieverblijven af te bouwen. Dit beleid is de basis voor het terugbrengen van het percentage van 15% naar 0% in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Hiermee blijft de gemeente kiezen voor recreatie. Artikel 30 WRO is van toepassing als goedkeuring aan een vastgesteld bestemmingsplan is onthouden. Op basis van dit artikel kan dat deel waarin goedkeuring is onthouden gerepareerd worden. Onderhavig bestemmingsplan is geen reparatie op basis van artikel 30 WRO. Overigens is sinds 1 juli 2008 de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) vervangen door de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Onderhavig bestemmingsplan is een bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro. Overgangsbepaling Het is de gemeente bekend dat de eigendomssituatie op de parken De Boschberg en de De Bremerberg verschillend zijn. De 15% uit het huidige bestemmingsplan betreft het gebruik van de recreatiewoningen op de parken. De formulering van de overgangsbepaling wordt aangepast, zodoende dat accent ligt op het gebruik van de recreatiewoningen en geen relatie legt met de eigendomssituatie. De tekst van de overgangsbepaling in artikel 42.3 wordt vervangen door: Het gebruik van de recreatiewoningen voor permanente bewoning, op de hieronder genoemde adressen, mag worden voortgezet, mits de betreffende recreatiewoningen vanaf de peildatum niet door een ander of anderen in gebruik zijn genomen dan door degene(n) die op de peildatum op de hieronder genoemde adressen waren ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie.
De overgangsregeling staat los van de 15% uit het huidige bestemmingsplan. In het verleden heeft hierop geen actieve handhaving plaatsgevonden. In onderhavig bestemmingsplan wordt een duidelijke keuze gemaakt, nl. geen permanente bewoning. Het klopt inderdaad dat de lijst nog geactualiseerd moet worden op basis van de datum van publicatie van het ontwerp bestemmingsplan. Een gevolg hiervan kan zijn dat er nog objecten worden toegevoegd.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
24
Gemeente Dronten
Planschade Het gebruik van de recreatiewoningen is planologisch geregeld in het bestemmingsplan. “Niet geoormerkt” heeft betrekking op het gebruik van de recreatiewoningen. De recreatiewoningen op de De Boschberg en de De Bremerberg worden bij de bepaling van de WOZ waarde gezien als een recreatiewoning. Juist vanwege dat de 15% permanente bewoning uit het bestemmingsplan niet geoormerkt is. Voorstel Deze zienswijze leidt deels tot aanpassing van het bestemmingsplan 14. Zienswijze 14 Reclamant richt zijn zienswijze op het vervallen van het percentage van 15% aan permanente bewoning uit het geldende bestemmingsplan Veluwemeer en omgeving. Dit percentage werd als legaal ervaren en beleefd. De koers die de VROM inspectie heeft ingezet richt zich op het aanpakken van illegale bewoning. Reclamant attendeert erop dat juist door het wegstrepen van het percentage de huidige legale permanente bewoning in de illegaliteit wordt gebracht. Een bestemmingsplanprocedure voor een partiële herziening (artikel 30 WRO) is gericht op het bewerkstellingen van nieuwe feiten en omstandigheden in het betreffende gebied. Het percentage van 15% is huidig recht en staat in huidige procedure ook niet meer ter beoordeling (uitspraak Raad van State LJN: AE7479). Het wegstrepen van 15% permanente bewoning werkt rechtsongelijkheid in de hand ten opzichte van twee andere recreatieparken in de gemeente. Bij de parken Buitenplaats Veluwemeer en Landal Waterpark is 20% permanente bewoning toegestaan. Het toestaan hiervan heeft sterk te maken met betere verkoopbaarheid van deze objecten. Andersom, het wegstrepen van permanente bewoning, leidt tot afname aantrekkelijkheid en zomede de verkoopbaarheid. Reclamant vraagt zich af wat de gemeente met woningcontingent doet wat vrijkomt door het wegstrepen van 15% permanente bewoning. De leden/eigenaren leiden hier financieel onder, terwijl de gemeente “ruimte” verdient voor de realisatie van extra woningen/herplaatsen van wooncontingent. Verder vraagt reclamant zich af de achterliggende reden voor het schrappen van het percentage is het in de toekomst realiseren van een hogere geluidsbelastingniveau. Wenst de gemeenteraad zo de geluidsbelasting voor de milieuvergunning van Walibi op te rekken c.q. het gewenste nationale evenemententerrein te realiseren? Reclamant wijst de gemeente erop dat de Coöperatie zelf ervoor gezorgd heeft dat binnen het park De Bremerberg binnen de 15% permanente bewoning werd gebleven. De coöperatie houdt zich aan het gemeentelijke beleid en waarborgt dit door het voeren van juridische procedures. Het oormerken is in het geval van De Bremerberg niet nodig. Reclamant verzoekt af te zien van het verlagen van het percentage voor permanente bewoning naar 0%, maar de 15% te handhaven. Reactie Vervallen percentage Op basis van het huidige bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” hebben de gronden van bungalowpark De Bremerberg de bestemming ‘Recreatie’ met aanduiding ‘verblijfsrecreatie’. Door middel van de gebruiksbepaling wordt binnen deze bestemming een uitzondering gemaakt voor 15% permanente bewoning op onder meer dit park. De bepaling luidt:
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
25
Gemeente Dronten
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning, anders dan bij de complexen De Bremerberg en De Boschberg mits bij deze parken het aantal permanent bewoonde recreatiewoningen van 15% niet overschrijdt.
15 % van de bungalows op het park mogen permanent bewoond worden. Deze 15 % zijn legaal. Illegale bewoning Het beleid van VROM, tegenwoordig I&M, is erop gericht permanente bewoning wat in een bestemmingsplan niet wordt mogelijk gemaakt en waartegen lange tijd niet is opgetreden, aan te pakken. Met dit beleid spoort I&M gemeenten aan een keuze te maken: wonen of recreatie. In het kader van dit beleid gaf I&M in de vooroverlegreactie aan dat de keuze voor 15 % niet uitsluit dat diegene die na 31 oktober 2003 in aanmerking kan komen voor legalisering. Naast het beleid van I&M is het beleid van de gemeente Dronten erop gericht om permanente bewoning op recreatieterreinen te verminderen. In 2002 is hiervoor de “Nota beëindiging permanente bewoning van recreatieverblijven” vastgesteld. Op deze nota is in 2004 een vervolg gemaakt. Ook het doel van deze notitie is om bestaande permanente bewoning van recreatieverblijven af te bouwen. Dit beleid is de basis voor het terugbrengen van het percentage van 15% naar 0% in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Hiermee blijft de gemeente kiezen voor recreatie. Met de overgangsregeling wordt ervoor gezorgd dat personen die hun recreatiewoning permanent bewonen (en ingeschreven staan in de GBA voor de peildatum) juist niet in de illegaliteit worden gebracht. De regeling zorgt er wel voor dat permanente bewoning op termijn uitsterft. Artikel 30 WRO Artikel 30 WRO is van toepassing als goedkeuring aan een vastgesteld bestemmingsplan is onthouden. Op basis van dit artikel kan dat deel waarin goedkeuring is onthouden gerepareerd worden. Onderhavig bestemmingsplan is geen reparatie op basis van artikel 30 WRO. Overigens is sinds 1 juli 2008 de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) vervangen door de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Onderhavig bestemmingsplan is een bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro. Rechtsongelijkheid Reclamant noemt dat op beide parken, Buitenplaats Veluwemeer en Landal waterparq, 20 % permanent gewoond mag worden. Dit is niet juist. Voorheen waren beide parken één park, bekent onder de naam Buitenplaats Veluweer. Op dit park mochten 250 woningen worden gebouwd waarvan 50 permanent bewoond mogen worden. Een aantal jaar geleden is het park opgesplitst. De locatie waar permanent gewoond mag worden, heet nog steeds Buitenplaats Veluwemeer. Op het andere gedeelte, Landal Waterparq, is permanente bewoning niet toegestaan. Overigens vallen deze parken niet binnen het plangebied van onderhavig plangebied. Een ander verschil is dat de woningen waar permanent gewoond mag worden geoormerkt zijn. Vanwege verschillen geen sprake van gelijke gevallen. Beroep op gelijkheidsbeginsel gaat niet op. Daarnaast heeft de gemeente bij een nieuw recreatiewoningenpark bewust ervoor gekozen juist geen permanente bewoning is toe te staan. Door deze ingeslagen weg wordt het éénduidig. Woningcontigent In de provincie Flevoland wordt niet gewerkt met woningcontigenten. Kortom, dit speelt geen rol.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
26
Gemeente Dronten
Geluidsbelasting Het mogelijk maken van meer geluidsruimte speelt geen rol bij het verwijderen van het percentage van 15. Hetgeen reclamant noemt over dat de coöperatie er zelf voor heeft gezorgd dat binnen het park De Bremerberg binnen de 15% permanente bewoning werd gebleven, wordt voor kennisgeving aangenomen. De keuze voor geen permanente bewoning in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” vloeit voort uit beleid. Daarnaast biedt de huidige regeling weinig houvast voor handhaving, omdat het juist niet is geoormerkt. Voorstel Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 15. Stichting Milieugroep Dronten te Biddinghuizen Reclamant richt zich in de zienswijze op een aantal aspecten. a. waarom is niet gewacht op de Structuurvisie. De structuurvisie is een logisch gevolg op de SVOD. b. Reclamant stelt dat het bestemmingsplan op diverse punten in strijd is met de doelstellingen zoals die verwoord zijn in de SVOD. Bijna aan alle recreatie ondernemingen is om “bedrijfseconomische reden” een substantiële uitbreiding toegestaan. In de SVOD (p. 49) staat dat recreatie-initiatieven alleen mogelijk zijn in het landbouwgebied in combinatie met de aanleg van nieuwe natuur. In het bestemmingsplan ziet reclamant niets terug van in de SVOD genoemde “rood voor groen” en “natuurinclusief ontwerpen”. De SVOD zet in op het behouden en versterken van de ecologische kwaliteit van o.a. Reve en Abbert (p. 55). Het is evident dat de ecologische kwaliteit (natuurwaarde) opnieuw moet wijken voor economische belangen. De SVOD was juist bedoeld om duidelijke grenzen aan te geven. Met dit ontwerp bestemmingsplan gaat de gemeente op de oude voet door: zogenaamde “knabbel” (verlies aan natuur) en “babbel” (het goedpraten daarvan) proces. Alle inspanningen voor de SVOD zijn voor niets geweest. c. Reclamant maakt bezwaar tegen de uitbreiding van de Oase, omdat deze in strijd is met de instandhoudingverplichting van met name van de twee kwalificerende soorten de Roerdomp en de Grote Karekiet in het aangrenzende Natura 2000 gebied. De huidige mogelijkheden: 20 tenten met eenvoudige sanitaire voorzieningen op afgebakend gebied zijn mogelijk toen het Drontermeer nog geen Natura 2000 was. De nu vigerende Natura 2000 wetgeving beperkt juist de uitbreidingsmogelijkheden van de Oase. De uitbreiding gaat gepaard met toename van de recreatieve druk op het Drontermeer en hiermee ook op de tegenover liggende rietoevers. d. Reclamant maakt bezwaar tegen al datgene wat in het bestemmingsplan wordt toegestaan op grond van de kretologie “geen significant effect”, omdat een onderbouwing ontbreekt met resultaten verkregen uit een controleerbaar onderzoek met vermelding van zowel de conclusie als de gebruikte methoden van onderzoek gestaafd met statistische verwerking van die gegevens. e. Binnen het bestemmingsplan Randmeerzone vallen meerdere uitbreidingsplannen in Natura 2000 gebieden (Drontermeer en Veluwemeer). Wanneer het totaal van al deze plannen was onderzocht zouden er meer negatieve effecten zijn dan nu wordt voorgesteld. Het cumulatieve effect van deze uitbreidingsplannen is niet berekend. Kortom de natuur moet inleveren, maar er staat geen compensatie tegenover. Reclamant wil dat elke recreatieondernemer die uitbreidt, investeert in de aanleg van nieuwe natuur als compensatie.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
27
Gemeente Dronten
Reactie Ad a. Ieder plan / beleidsstuk dat wordt opgesteld, heeft zijn eigen dynamiek en snelheid in voortgang. Waardoor het wachten op het ene plan tot vertraging leidt bij het andere plan. Het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” herziet een aantal plannen welke ouder zijn dan 10 jaar, onder meer een deel van het bestemmingsplan “Landelijk gebied Dronten” uit 1971 en het bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” uit 1998. Wettelijk gezien dienen bestemmingsplannen om de 10 jaar te worden herzien. Tot de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) stond hierop geen sanctie. Bij de inwerkingtreding van de nieuwe Wro is een overgangsregeling opgenomen. Voor genoemde plannen geldt dat binnen vijf jaar na inwerkingtreding van de nieuwe wet een nieuw bestemmingsplan moet zijn vastgesteld. Met de huidige planning van onderhavig bestemmingsplan wordt hieraan voldaan. Daarnaast is de doelstelling van onderhavig plan niet zodanig dat compleet nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt die op basis van een SVOD of structuurvisie voorzien zijn. Ad b. Reclamant gaat in op een passage uit de SVOD: recreatie-initiatieven zijn alleen mogelijk in het landbouwgebied in combinatie met de aanleg van nieuwe natuur. De verwijzing heeft betrekking op nieuwe initiatieven/bedrijven die zich in het gebied van de SVOD willen vestigen. Echter het neemt niet weg dat bij uitbreiding van bestaande bedrijven niet gekeken wordt naar bijvoorbeeld natuurinclusief ontwerp. In onderhavig bestemmingsplan betreft het bestaande terreinen, waarbij binnen het bestaande terrein mogelijkheden worden geboden. Fysiek wordt er geen natuur afgesnoept. Ad c. Juist in verband met de aanwezigheid van het Natura 2000-gebied Drontermeer nabij het plangebied van de 10 camperplaatsen en de uitbreiding van het kampeerterrein naar 40 kampeerplaatsen bij strandpaviljoen De Oase is een ecologische beoordeling1 gedaan. Bij deze beoordeling is een quickscan in het kader van de Flora- en Faunawet met een voortoets voor de Natuurbeschermingswet gedaan. Uit deze beoordeling blijkt dat uitbreidingsplannen bij de Oase geen (directe) negatieve gevolgen hebben voor de kwalificerende soorten. Op het terrein wordt al recreatie mogelijk gemaakt op basis van het huidige bestemmingsplan. Het gebied ten oosten van de vaargeul is afgesloten. Het betreft namelijk het beschermd natuurmonument Drontermeer, waarover op 22 juni 1998 een besluit is genomen door de minister van LNV. Het maakt nu onderdeel uit van het Natura 2000 gebied Veluwerandmeren. Het gebied ten oosten van de vaargeul tussen Roggebot en Elburg is ook afgesloten voor recreatie, onder meer dus ook voor surfen. Op hydrologische kaarten is dit gebied ook aangegeven als verboden vaargebied. In het kader van het opstellen van het beheerplan Natura 2000 voor het IJsselmeergebied, waaronder het Drontermeer valt, is een Nadere effecten analyse gemaakt. Uit deze analyse blijkt dat de effecten op de instandhoudingsdoelstelling hooguit gering en niet significant zijn, omdat er geen overlap plaatsvindt met het belangrijke vogelgebied aan de oostzijde van het Drontermeer. Surfen vanaf het Abbertstrand (de Oase) is toegestaan tot
1
Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer, A&W rapport 1553, 10-12-2010, Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv. Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
28
Gemeente Dronten
aan de vaargeul2. In het water staan bordjes waarmee aangegeven wordt dat het gebied niet toegankelijk is. Jaarrond wordt door de provincie hierop gehandhaafd. Ad d. Significatie is óók een begrip in de statistiek, maar de overeenkomst met significatie in het kader van de Natuurbeschermingswet is klein. Significante invloed in het kader van Natura 2000 is een algemeen gehanteerd begrip om de mate van negatieve invloed op een bepaalde soort te bepalen. Dit is gebaseerd op de waarde van het gebied voor de betreffende soort in Europees verband op basis van het percentage van daar voorkomende individuen van een soort. In een factsheet van de Commissie m.e.r. over significatie wordt genoemd: […] Er is sprake van significante gevolgen als de instandhoudingsdoelstellingen door menselijk handelen (mogelijk) niet gehaald worden. […]3. Daarmee hangt het significantie in het kader van de Natuurbeschermingswet, behalve van de grootte van het effect, ook samen met de huidige staat van instandhouding en met de natuurlijke dynamiek en herstelmogelijkheden van een systeem. Dat is een heel andere insteek dan significantie in statistische zin, waar significatie, grofweg, iets zegt over de kans dat een waargenomen verandering in een systeem niet door toeval kan zijn veroorzaakt. Ad e. Geen van de uitbreidingsplannen vallen binnen de begrenzing van het Natura 2000 gebied Veluwerandmeren waaronder het Veluwemeer en het Drontemeer vallen. De uitbreidingsplannen die buitendijks liggen en aan de meren grenzen, zijn de 10 camperplaatsen en uitbreiding kampeerterrein naar 40 plaatsen bij strandpaviljoen De Oase en de 10 camperplaatsen bij Bremerbergdijk 33. Voor deze beide locaties is een ecologische beoordeling gedaan waaronder is gekeken naar de effecten op het Natura 2000 gebied Veluwerandmeren. Bij het ontbreken van een negatief effect van het ene project, zal nagenoeg altijd een cumulatief effect op andere projecten ontbreken. Ten slotte een compensatieverplichting kan alleen worden opgelegd als er iets verdwijnt of er als er een negatief effect optreedt. Zonder verdwijnen of effect ontbreekt een wettelijke compensatieplicht. Door de (kleine) uitbreidingen treden geen negatieve effecten op. Daarnaast verdwijnt er fysiek ook geen natuur. Voorstel Ad a. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad b. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad c. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad d. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad e. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
2
Nadere effecten analyse bestaand gebruik IJsselmeergebied definitief d.d. 7 december 2009, Witteveen en Bos. 3 Factsheet nr. 25: ‘Significantie’ bij beoordeling van gevolgen voor Natura 2000-gebieden, Commissie m.e.r., versie 21 maart 2010. Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
29
Gemeente Dronten
16. Zienswijze 16 Reclamant splitst de zienswijze op in twee delen: communicatie en permanent wonen. Communicatie Reclamant geeft aan dat de communicatie tussen het bestuur van de coöperatieve vereniging bungalowpark De Boschberg en de gemeente goed was, maar dat in oktober 2010 een overleg is geweest waarbij belanghebbenden zouden zijn uitgenodigd. Echter De Boschberg heeft hiervoor geen uitnodiging gehad. Dit in tegenstelling tot het naastgelegen park De Bremerberg. De Boschberg heeft hierdoor haar belangen niet kunnen behartigen. 4 februari vond met de wethouder een overleg plaats, maar toen was de 15% al geschrapt. Een dergelijk overleg is belangrijk en ongetwijfeld zinvol maar kan niet gezien worden als een herstel van de gemaakte fout in de inspraakprocedure omdat in beide situaties de omstandigheden waaronder de onderwerpen zijn besproken volstrekt anders waren, besluiten al genomen en van feitelijke inspraak geen sprake meer kon zijn terwijl dit voor andere parken wel het geval was. Reclamant geeft aan dat er sprake is van ongelijke behandeling, hiervan worden bewoners De Boschberg de dupe. Permanent wonen In de motivatie om tot afschaffing van permanente wonen binnen het bestemmingsplan te komen wordt voortdurend voorbij gegaan aan het feit dat permanente bewoning van 15 % legaal is en wordt de indruk gewekt dat op het gehele park sprake is van onrechtmatige wonen. Afschaffing van de 15 % regeling met betrekking tot het permanent wonen op bungalowpark De Boschberg zal negatieve gevolgen hebben voor zowel de eigenaren van de woningen als het park in zijn geheel. Reclamant verzoekt de omschrijving omtrent de gedoogbeschikking te verduidelijken dan wel aan te passen en de 15% regeling voor bungalowpark De Boschberg te handhaven en niet terug te brengen tot 0 %. Reactie Communicatie In oktober 2010 vond een bijeenkomst plaats over algemene punten die naar aanleiding van de ingekomen reacties op het voorontwerp bestemmingsplan konden gaan veranderen. Onder meer het onderwerp permanente bewoning kwam aan de orde. Voor deze bijeenkomst was onder meer De Boschberg uitgenodigd, dit in tegenstelling van wat reclamant aanvoert. Echter uit het overleg dat in begin februari 2011 plaatsvond bleek dat de uitnodiging niet bij de juiste contactpersoon terecht was gekomen. De gemeente heeft niet bewust De Boschberg niet uitgenodigd. Permanent wonen Op basis van het (huidige) bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” wordt 15% aan permanente bewoning mogelijk gemaakt. Echter op bungalowpark De Boschberg vindt, op basis van de GBA, meer dan 15% permanente bewoning plaats. Uit gegevens van de GBA blijkt dat per 3 mei 2010 op 34% van de bungalows personen zijn ingeschreven. Er wordt dus ook onrechtmatig gewoond. De gedoogbeschikking waar reclamant naar verwijst betreft de persoonsgebonden beschikking op basis van het beleid verwoord in de “Notitie permanente bewoning” uit 2004. De beschikking is juist aan de persoon gebonden, zodat het gebruik op een gegeven moment uitsterft. Reclamant constateert dat als er slechts één beschikkerhouder van een persoonsgebonden beschikking is per woning dit er toe kan leiden dat bij overlijden van de partner de nabestaande de woning dient te verlaten. Deze constatering is juist, tenzij de beschikking voor meerdere personen is aangevraagd. Echter voor
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
30
Gemeente Dronten
onderhavig bestemmingsplan is de persoonsgebonden beschikking geen onderwerp. Het bestemmingsplan bevat overgangsrecht voor permanente bewoning. Deze overgangsregeling houdt in dat de personen die ingeschreven staan in de GBA op de recreatiewoning op de peildatum mogen er permanent wonen. Na verhuizing of overlijden vervalt dit recht. Met deze regeling wordt beoogd permanente bewoning uit te laten sterven. De keuze voor geen permanente bewoning in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” vloeit voort uit beleid. Daarnaast biedt het percentage wat is opgenomen in het huidige bestemmingsplan ook geen duidelijke handvaten om te handhaven. Welke woningen tot deze 15% behoren, is niet duidelijk. De woningen zijn niet geoormerkt. Verder liggen de parken in een gebied wat onderdeel uitmaakt van de Veluwemeer kustzone tussen Hardersluis en de Elburgerbrug. Deze zone vormt een intensieve recreatiezone voor verblijfsrecreatie en intensieve dagrecreatie (recreatiezwaartepunt)4. Het gebied is niet bedoeld voor wonen. Ten slotte heeft de gemeente recent meegewerkt aan een recreatiewoningenpark waarbij uitdrukkelijk permanente bewoning van de recreatiewoningen niet is toegestaan. Voorstel Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 17. Flevostrand b.v., Strandweg 1 te Biddinghuizen Reclamant geeft aan dat een aantal problemen, tegenstrijdigheden en afwijkingen zijn gesignaleerd en noemt deze puntsgewijs. a. in artikel 1 ontbreekt een definitie van het begrip “verblijfsrecreatie”. Reclamant geeft hiervoor een suggestie: “het recreëren/vrijetijdsbesteding buiten de woning waar één (of meer) overnachting(en) mee gemoeid is (zijn)”. b. De gebruiksregel onder artikel 9.4. lid d verhinderd het verblijfsrecreatieve medegebruik van eiland De Kluut en is daardoor strijdig met: - het vigerende bestemmingsplan; - het feitelijke gebruik; - de bestemmingsomschrijving in artikel 9.1 lid i. c. Eiland De Kluut heeft niet de juiste bestemming. Een deel van het eiland heeft primair een recreatieve bestemming. Het eiland heeft op basis van het vigerende bestemmingsplan mede de bestemmingen Recreatie-Jachthaven en RecreatieKampeerterrein. Ondanks dat het eiland onderdeel uitmaakt van Natura 2000 betekent dit niet dat het bestaande gebruik plaats moet maken voor de bestemming Natuur (artikel 9). Een deel van het eiland dient de bestemming RecreatieJachthaven en Recreatie – Kampeerterrein (artikel 16) te krijgen. Op eiland De Kluut zijn kampeermiddelen niet zijnde plaatsgebonden kampeermiddelen toegestaan. Deze regel dient overgenomen te worden uit het vigerende bestemmingsplan. De aanduiding “specifieke bouwaanduiding gebouw” is onjuist weergegeven: te veel naar het westen en niet conform de huidige locatie. De aanduiding “specifieke vorm van recreatie” kan vervallen als de bestemming Recreatie-Kampeerterrein wordt aangegeven conform vigerende bestemming. Voor bestemmingsvlak Recreatie-Kampeerterrein kunnen regels gelden die behoren bij aanduiding “specifieke bouwaanduiding gebouw”. d. artikel 12.2.1. lid a: de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten dienste van de jachthaven is bepaald op 100 m2. Dit oppervlak is volstrekt ontoereikend. De bestaande voorzieningen: restaurant/bar, toiletgebouwen, een havenkantoor, gebouwen voor scheepsreparatie en –onderhoud en de werkloods van de 4
Bron: Beleidsnota Toerisme en Recreatie, gemeente Dronten, september 2008.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
31
Gemeente Dronten
havenmeesters, niet weg te denken in een uitgebreid jachthavencomplex als dat van Flevostrand, overschreden de 100 m2 al. Reclamant geeft aan dat dit bestaande oppervlak al niet toereikend is. Reclamant en Zeilschool De Randmeren hebben de intentie in de jachthaven van Flevostrand een zeilschool te vestigen. Deze zeilschool verzorgt sinds 2010 al zeillessen vanuit de jachthaven Flevostrand. Maar de activiteiten van de zeilschool die in een gebouw moeten plaatsvinden zijn versnippert over drie locaties op het terrein van Flevostrand (zowel binnen- als buitendijks). Bundeling van de activiteiten is zeer gewenst om tal van (veiligheids)redenen. Meer ruimte bieden aan adequate hoogwaardige voorzieningen binnen de bestemming Recreatie – Jachthaven 2 past ook in diverse beleidsstukken (zowel provinciaal als gemeentelijk). Verzocht wordt om meer ruimte binnen het bestemmingsvlak Recreatie – Jachthaven 2 toe te staan. Reclamant doet nog een suggestie voor een uitruilmogelijkheid van oppervlakten, als zelfstandige vergroting van de oppervlakte voor gebouwen ten behoeve van de jachthaven niet mogelijk is. De suggestie behelst uitruil met oppervlakten uit bestemming Recreatie – Dagrecreatie die ligt op de stranden aan weerszijden van de jachthaven. e. Artikel 16.2.1. lid c is alleen zinvol op bedrijfswoningen die op korte afstand van de weg staan, maar stringent bij verder van de weg gelegen bedrijfswoning. Reclamant verzoekt deze regel aan te passen, zodat deze regel niet geldt voor verder van de weg afgelegen bedrijfswoningen. f. Om misverstanden te voorkomen, doet reclamant de suggestie om in de regel artikel 16.2.1. lid e expliciet en limitatief de varianten op de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – afwijkende oppervlakteregeling” te noemen. Wanneer artikel 16.2.1. lid e geen betrekking heeft op “specifieke bouwaanduiding – afwijkende oppervlakteregeling 2” dan merkt reclamant op dat: - de maximale oppervlakte van 50 m2 per gebouw voor sanitair, onderhoud en beheer te gering is; - de maximale bouwhoogte van 3 m voor een gebouw voor sanitair, onderhoud en beheer te gering is; - de maximale bouwhoogte van 6 m voor overige bedrijfsgebouwen te gering is. g. Artikel 16.2.2. lid e: reclamant wil het oppervlakte van 70 m2 voor plaatsgebonden kampeermiddelen inclusief bijgebouwen en overkappingen verandert zien in “exclusief bijgebouwen en overkappingen”. Voor de bijgebouwen moet dan een maximum oppervlakte van 6 m2 blijven gelden. Reclamant noemt een aantal redenen waarom 70 m2 inclusief bijgebouwen en overkappingen ongewenst is: 1. De wenselijke oppervlakte van 70 m2 voor een plaatsgebonden kampeermiddel wordt kleiner wanneer inclusief bijgebouwen en overkappingen wordt gerekend, is onwerkbaar gering; 2. Er kunnen onwenselijke situaties ontstaat, zoals: Een bijgebouw groter dan het plaatsgebonden kampeermiddel; Het bijplaatsen van een tweede plaatsgebonden kampeermiddel op een plaats waar nu één plaatsgebonden kampeermiddel is geplaatst (lees: twee stacaravans op één staanplaats); Een bijgebouw waarin door de grote voorzien kan worden in overnachting en sanitaire voorzieningen, is vanuit oogpunt van veiligheid (brandgevaar en koolmonoxide) zeer ongewenst. 3. Het is in strijd met artikel 16.2.2. onder d. Reclamant geeft aan dat de recreatieondernemer met eigen regelgeving genoemde ongewenste uitwerkingen kan ondervangen, maar vindt het beter dat de gemeente Dronten dit eenduidig regelt. h. Artikel 16.5. lid c: aangezien “kampeerplaatsen” en “kampeermiddelen” geen synoniemen van elkaar zijn, is het beter om in de aanduiding ook over “kampeermiddelen” te spreken omdat daarover in de regel iets wordt bepaald. i. De bestemmingsvlakken Recreatie-Dagrecreatie dienen niet alleen het strand maar ook een deel van het Veluwemeer te omvatten, namelijk:
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
32
Gemeente Dronten
1. Aan de westzijde de gehele percelen sectie F nummers 481, 482, 483 en 484; 2. Aan de oostzijde de gehele percelen sectie F nummers 203, 408 en 521. j. Het bestemmingsvlak Recreatie-Jachthaven 2 dient de kadastrale percelen sectie F nummers 393, 412, 413, 414, 416 en 475 te omvatten (gehele havencomplex met gebouwen van Zuiderzee op Zuid). Nu is het bestemmingsvlak kleiner aangeduid. k. Een deel van het bestemmingsvlak Water ter plaatse van Recreatie-Jachthaven 2 is ingericht als jachthaven en behoort bij het havencomplex. Het dient daarom bestemd te worden als Recreatie-Jachthaven 2 (kadastraal perceel sectie F nummer 475). l. Ditzelfde geldt voor een deel van het bestemmingsvlak WA-M aansluitend op bestemming Water ter plaatse van Recreatie-Jachthaven 2. Deze begrenzing is kennelijk bepaald door de Natura 2000 begrenzing, echter dit is willekeur, omdat Natuurbeschermingswet niet de vaststelling van de bestemmingsgrenzen regelt. Het primaire gebruik dient leidinggevend te zijn voor de grens bepaling. m. Ter plaatse van de jachthaven van eiland De Kluut dient de bestemming Water te worden aangegeven. De Natuurbeschermingswet 1998 regelt niet de vaststelling van de bestemmingsgrenzen. Voor de juiste grensbepaling is het primaire gebruik leidinggevend. Ten slotte noemt reclamant de mogelijkheid tot het indienen van planschade, indien bij de definitieve vaststelling van het bestemmingsplan zou blijken dat Flevostrand op enigerlei wijze (vermogens)schade lijdt of zal lijden. Reactie Ad a. In artikel 1 van de planregels wordt een begripsomschrijving van een aantal begrippen uit de planregels gegeven. In dit artikel is geen begripsomschrijving van het begrip verblijfsrecreatie opgenomen. Er zijn belemmeringen om geen omschrijving van dit begrip op te nemen. De volgende definitie van verblijfsrecreatie wordt opgenomen: Een vorm van recreatie gericht op verblijf van recreanten die elders hun hoofdverblijf hebben, en voor een bepaalde periode waarbij tenminste één overnachting plaatsvindt. Ad b. De gebruiksregel onder 9.4.d: het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, is tegenstrijdig met hetgeen in 9.1.i wordt geregeld: standplaatsen voor kampeermiddelen met uitzondering van plaatsgebonden kampeermiddelen, ter plaatse van de aanduiding ‘recreatie’. Met deze laatste bepaling wordt geregeld dat in het gebied met de aanduiding ‘recreatie’ juist standplaatsen voor kampeermiddelen (met uitzondering van plaatsgebonden kampeermiddelen) mogen worden neergezet. Hier kan dus recreatief overnachting plaatsvinden. In de bepaling onder 9.4.d. dient toegevoegd te worden “… met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘recreatie’. Ad c. In het huidige bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” heeft een deel van het eiland een recreatieve bestemming onderverdeeld in haven en kampeerterrein. Het andere deel is bestemd als natuur. Alle eilanden in Veluwemeer maken onderdeel uit van het Natura 2000 gebied Veluwerandmeren5. Deze status hadden de eilanden nog niet ten tijde van het inwerkingtreden van het geldende bestemmingsplan. Binnen de begrenzing van Natura 2000 gebieden is de primaire functie behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. Vanwege deze primaire functie hebben de eilanden de bestemming ‘Natuur’ gekregen. Echter ook is rekening gehouden met het bestaande gebruik. Door middel van een aanduiding wordt dit gebruik 5
Het Veluwerandmeren gebied is op 23 december 2009 door de minister van LNV definitief aangewezen als Natura 2000-gebied. Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
33
Gemeente Dronten
geregeld op de verbeelding en in de planregels. De begrenzing van de aanduiding ‘recreatie’ op eiland de Kluut is afgeleid van de begrenzing van de bestemming ‘Recreatie’ uit het geldende bestemmingsplan. In artikel 9.1 lid i worden kampeermiddelen niet zijnde plaatsgebonden kampeermiddelen mogelijk gemaakt binnen de aanduiding ‘Recreatie’. Dit is het gebied waar op basis van het geldende bestemmingsplan ook kampeermiddelen niet zijnde plaatsgebonden kampeermiddelen mogelijk zijn. Het gebied waarop de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding gebouw’ ligt is bepaald aan de hand van de bestaande situatie. De aanwezige beheerderwoning en sanitair voorziening liggen binnen deze aanduiding, zie onderstaande afbeelding figuur 3.
Figuur 3. Locatie aanduiding “specifieke bouwaanduiding gebouw”
Ad d. Voor gebouwen ten dienste van de jachthaven is een maximum oppervlakte van 100 m2 opgenomen. Zoals reclamant al benoemd, is in de huidige situatie al meer oppervlakte aan gebouwen ten behoeve van de jachthaven aanwezig dan dat in de bestemming (artikel 12) van het ontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” mogelijk wordt gemaakt. De regeling wordt hierop afgestemd. Daarnaast vraagt reclamant om extra oppervlakte (ongeveer 200 m2) op te nemen voor twee gebouwen: opslagruimte en instructieruimte voor de zeilschool (drijvend gebouw in de jachthaven). Aangezien de zeilschool nu her en der (versnippert) op het terrein van reclamant ruimte gebruikt. De zeilschool past in de bestemmingomschrijving van de bestemming ‘Recreatie – Jachthaven 2’, namelijk de gronden zijn bestemd voor: - een jachthaven, al dan niet in combinatie met sport- en recreatieve voorzieningen; - gebouwen voor zover ten dienste van de jachthaven en/of de recreatieve voorzieningen. Aangezien de zeilschool past in de doelstelling van de bestemming wordt de oppervlakte meegenomen in de betreffende bebouwingsregeling. Zowel het bestaande oppervlak aan gebouwen als de nieuwe gebouwen voor de zeilschool worden geregeld in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
34
Gemeente Dronten
Navraag leverde op dat het gebouw voor instructie als een drijvend gebouw wordt uitgevoerd. Dit drijvende gebouw komt te liggen in de jachthaven. Toetsing aan het bestemmingsplan leidt tot onduidelijkheid, omdat niet duidelijk is of de regeling voorziet in een drijvend bedrijfsgebouw. Om dit drijvende bedrijfsgebouw te regelen, wordt in de bestemming ‘Recreatie – Jachthaven 2’ het drijvende bedrijfsgebouw specifiek geregeld. Aan dit artikel wordt het volgende toegevoegd: onder 12.1.b. wordt toegevoegd: een drijvend bedrijfsgebouw, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – drijvend bedrijfsgebouw’ onder 12.2.1. wordt toegevoegd: een drijvend bedrijfsgebouw mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – drijvend bedrijfsgebouw’; ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – drijvend bedrijfsgebouw’ zal ten hoogste één drijvend bedrijfsgebouw worden gerealiseerd; in afwijking van het gestelde onder d zal de bouwhoogte van een drijvend bedrijfsgebouw ten hoogste 8 m bedragen gemeten vanaf het waterpeil. Op de verbeelding wordt de locatie van het drijvende bedrijfsgebouw opgenomen met de aanduiding (sr-db). In figuur 4 is de locatie binnen de jachthaven weergegeven.
Figuur 4. Locatie drijvend bedrijfsgebouw (gearceerde gedeelte).
Reclamant noemt een aantal bestaande voorzieningen in de zienswijze. Het restaurant/bar is echter geen voorziening dat in een apart gebouw is gehuisvest. Deze voorziening maakt onderdeel uit van het complex Zuiderzee op Zuid. De oppervlakte voor deze voorziening wordt dan ook niet meegenomen in de bebouwingsregeling voor gebouwen ten dienste van de jachthaven. Deze horecavoorziening wordt meegenomen in de regeling voor de recreatieappartementen (Zuiderzee op Zuid). Op basis van het huidige bestemmingsplan valt horeca ook in de regeling voor deze recreatieappartementen. Ad e. De achtergrond van de regeling dat bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
35
Gemeente Dronten
bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, is het aanzicht vanaf de weg. Het maakt niet uit of de weg dichtbij of ver van de weg af staat. In onderhavige situatie kan de bedrijfswoning zowel dichtbij als verder weg van de weg komen te staan. Ad f.
Voor de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – afwijkende oppervlakteregeling 2’ geldt niet de regeling onder 16.2.1. sub e. ‘Specifieke bouwaanduiding – afwijkende oppervlakteregeling 2’ is van toepassing op plaatsgebonden kampeermiddelen. De aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – afwijking oppervlakteregeling’ is alleen van toepassing op gebouwen voor sanitair en onderhoud en beheer. Oppervlakte sanitaire gebouwen Het genoemde maximum oppervlak van 50 m2 per sanitair gebouw is ontoereikend voor de sanitaire voorzieningen op het binnendijkse en buitendijkse kampeerterrein. De bestaande gebouwen zijn al groter. De regeling uit het ontwerp bestemmingsplan is te beperkend ten opzichte van de huidige situatie en het geldende bestemmingsplan. In het bestemmingsplan wordt een regeling opgenomen die een afwijkende oppervlakte voor sanitaire voorzieningen toestaat. Met deze regeling vallen deze voorzieningen onder een bebouwingspercentage. In het ontwerp bestemmingsplan is voor het binnendijkse kampeerterrein al een bebouwingspercentage opgenomen. Echter niet voor het kampeerterrein buitendijks. Voor het terrein buitendijks wordt het volgende percentage opgenomen 1%. Het bestemmingsvlak van het buitendijkse kampeerterrein is circa 2,8 ha. 1% van 2,8 ha is 280 m2. Bouwhoogte sanitaire gebouwen Reclamant geeft aan dat de maximum bouwhoogte zoals opgenomen in de tabel in artikel 16.2.1 sub d, 3 m mag zijn. Reclamant geeft aan dat deze hoogte te gering is voor de sanitaire gebouwen op zowel het buiten- als het binnendijkse kampeerterrein. De sanitaire gebouwen hebben namelijk een kap. Het sanitaire gebouw op het buitendijkse kampeerterrein heeft een bouwhoogte 3,50 m en een goothoogte van 2,70 m. Binnendijks hebben de sanitaire gebouwen een bouwhoogte van 4,60 m en een goothoogte van 3 m. De maximum bouwhoogte in artikel 16.2.1 sub d wordt aangepast, zodat bestaande sanitair gebouwen hier onder vallen. Daarnaast wordt een goothoogte opgenomen, zodat de hoogte van de gebouwen beperkt blijft. Bouwhoogte overige bedrijfsgebouwen Reclamant voert aan dat de bouwhoogte voor overige bedrijfsgebouwen te gering is. De bouwhoogte van bestaande bebouwing, vallend onder de noemer overige bedrijfsgebouwen (de centrale voorzieningen,) op kampeerterrein van reclamant is namelijk hoger dan 6 m. Overigens geldt dit ook voor de goothoogte. Het centrale voorzieningengebouw heeft namelijk een bouwhoogte van 9 m en een goothoogte van 6 m. De maatvoering in het bouwschema in artikel 16.2.1.d. wordt aangepast, zodat de maatvoering in overeenstemming is met de bestaande bebouwing. Dit is overigens ook in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving”.
Ad g. In het huidige bestemmingsplan is geen maximum oppervlakte voor een stacaravan opgenomen. Door de markt worden nieuwe vormen van overnachten bedacht, zoals chalets. Om de discussie te vermijden of sprake is van kamperen of een verkapt bungalowpark is voor plaatsgebonden
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
36
Gemeente Dronten
kampeermiddelen (onder meer stacaravans) een maximum oppervlakte opgenomen. In eerste instantie was de insteek 55 m2 inclusief bijgebouwen en overkappingen. Deze oppervlakte was gebaseerd op gehanteerde oppervlakten in omliggende gemeenten. Tijdens de voorbereiding van het ontwerp bestemmingsplan bleek uit een bijeenkomst met recreatieondernemers dat de genoemde oppervlakte te krap was. Met een oppervlakte van 70 m2 inclusief bijgebouw en overkapping kon men wel uit de voeten. De (negatieve) situaties die reclamant beschrijft, kunnen met deze regeling optreden. Echter het voordeel van deze regeling is dat flexibiliteit wordt geboden in keus over de grootte van het plaatsgebonden kampeermiddel. Zoals reclamant al aangeeft kan de eigenaar / beheer van het terrein zelf met eigen regelgeving ongewenste uitwerkingen ondervangen. Ad h. Deze aanduiding is van toepassing op het kampeerterrein bij strandpaviljoen De Oase. Reclamant geeft aan het woord “kampeerplaatsen” uit de aanduiding ‘maximum aantal kampeerplaatsen’ genoemd in 16.5.c. te vervangen door “kampeermiddelen”. Naar aanleiding van inspraak en vooroverleg is deze regeling in het ontwerp bestemmingsplan opgenomen. In de reactie genoemd in de inspraak- en vooroverlegrapportage6 wordt uitgegaan van kampeermiddelen. Het woord “kampeermiddelen” uit de regel onder 16.5.c. dient vervangen te worden voor “kampeerplaatsen”. Ad i.
De begrenzing van de bestemming ‘Recreatie – Dagrecreatie’ van de stranden ten oosten en westen van de jachthaven van Flevostrand wordt aan de zuidzijde gevormd door de begrenzing van Natura 2000. Binnen de begrenzing van het Natura 2000 gebied is het primaire belang de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden. Dit is verwoord in de bestemming ‘Water’. In de bestaande situatie zijn deze delen ook water (Veluwemeer). De bestemming ‘Water’ sluit dagrecreatie niet uit, in tegendeel. Ondergeschikt aan de het primaire doel is dagrecreatie (artikel 27.1 sub h). Met andere woorden dagrecreatief gebruik van het water is toegestaan.
Ad j.
Het bestemmingsvlak ‘Recreatie – Jachthaven 2’ bevat niet alle genoemde kadastrale percelen. In deze context is het bestemmingsvlak kleiner ingetekend. De kadastrale percelen sectie F nummers 412, 413, 414 (Zuiderzee op Zuid) en 415 maken geheel onderdeel uit van het bestemmingsplan. De nummers 393 en 416 deels en 475 niet. Ook de nummers 393, 416 en 475 maken onderdeel uit van de jachthaven. Op basis van het geldende bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” valt de bestaande jachthaven binnen de bestemming ‘Recreatie’ met aanduiding ‘Haven’. Een deel van het kadastrale perceel F.475 valt binnen de begrenzing van Natura 2000 gebied Veluwerandmeren. In onderstaand figuur is te zien dat de jachthaven (rode cirkel) binnen de begrenzing van Natura 2000 valt.
6
Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – voorontwerp d.d.13 december 2010. Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
37
Gemeente Dronten
Begrenzing Natura 2000 gebied (bestemming ‘Water – Meren’). Bestemming ‘Recreatie – Jachthaven 2’ Bestemming ‘Water’ Bestemming ‘Water – Meren’ Figuur 5. Begrenzing Natura 2000
De delen van de kadastrale percelen, zie figuur 5, die buiten de Natura 2000 begrenzing liggen, krijgen de bestemming ‘Recreatie – Jachthaven 2’, omdat het feitelijke gebruik jachthaven is. Daarnaast heeft dit gebied in het huidige bestemmingsplan ook een recreatieve bestemming waarin een jachthaven mogelijk wordt gemaakt. De begrenzing Natura 2000 is hard. In bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met de natuurdoelstelling van het Natura 2000 gebied. De begrenzing kan niet worden aangepast. Deze is vastgelegd in het aanwijzigingsbesluit. De plannen voor het uitbreiden van de jachthaven zijn in 2006 met provincie Flevoland als bevoegd gezag voor de vergunning van projecten onder de Natuurbeschermingswet 1998 besproken en door de provincie getoetst. De provincie concludeerde dat de ontwikkeling geen negatieve gevolgen had voor de instandhoudingsdoelstellingen. Een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 was niet nodig7. Het deel van de jachthaven wat binnen de bestemming ‘Water-Meren’ ligt, is in het ontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” niet geregeld. Dit wordt opgelost door op dit gedeelte de functieaanduiding ‘jachthaven’ (jh) te leggen. Voor het gebied wordt het kadastrale perceel aangehouden, zie figuur 6. In de planregels komt deze aanduiding ook terug. Deze aanpassing brengt met zich mee dat de gebruiksregels van de bestemmingen ‘Water-Meren’ en ‘Recreatie-Jachthaven 2’ ook moeten worden aangepast. Het totale aantal aanlegplaatsen mag maximaal 1000 bedragen. Door het bestemmingsplantechnisch splitsen van de jachthaven mag het aantal niet vermeerderd worden. Om dit te voorkomen wordt in de gebruiksregels in artikel 12.4 na “Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:” de volgende zinsnede toegevoegd: ‘het gebruik van de gronden binnen de bestemming ‘Recreatie – Jachthaven 2’ en binnen de bestemming ‘Water – Meren’ ter plaatse van de aanduiding ‘jachthaven’ gezamenlijk voor meer dan 1000 ligplaatsen. Ten slotte dient achter artikel 27.4.a worden toegevoegd: “, met uitzondering van ter plaatse van de aanduiding ‘jachthaven;”. Artikel 27.4.a komt er als volgt uit te zien: 27.4 7
Brief gedeputeerde staten van Flevoland aan Vastgoed Flevostrand b.v. d.d. 20 september 2006, kenmerk: 423860. Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
38
Gemeente Dronten
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden als permanente ligplaats voor vaartuigen en/of woonschepen, met uitzondering van ter plaatse van de aanduiding ‘jachthaven’;
F.412
F.415 F.413 F.414 F.393 F.416
Begrenzing Natura 2000 gebied (bestemming ‘Water – Meren’) F.475
Figuur 6. Kadastrale situatie (blauwe lijnen) Flevostrand in relatie tot begrenzing Natura 2000 gebied
Ad k. Zie reactie ad j. Ad l.
Zie reactie ad j.
Ad m. De bestemming ‘Water’ nabij de jachthaven Flevostrand b.v. is gelegd om de overbrugging naar het deel van het Veluwemeer met de status Natura 2000 te maken. Het water wat de status Natura 2000 heeft, heeft de bestemming ‘Water – Meren’. Bij eiland De Kluut is overbrugging niet nodig, omdat het eiland onderdeel uitmaakt van het Natura 2000 gebied Veluwerandmeren. De kom van jachthaven maakt onderdeel uit van eiland. Dit is zowel in het huidige als in het ontwerp bestemmingsplan het geval. Het eiland heeft de bestemming ‘Natuur’. In de regels behorende bij deze bestemming wordt de jachthaven mogelijk gemaakt. In onderstaand figuur 7 is te zien dat de kom van de jachthaven binnen de bestemming die op het eiland rust valt.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
39
Gemeente Dronten
Figuur 7 eiland De Kluut – begrenzing bestemming
Voorstel Ad a. In artikel 1 van de planregels wordt het begrip: verblijfsrecreatie opgenomen, met de volgende omschrijving: Een vorm van recreatie gericht op verblijf van recreanten die elders hun hoofdverblijf hebben, en voor een bepaalde periode waarbij tenminste één overnachting plaatsvindt. Ad b. De bepaling onder 9.4.d. dient aangevuld te worden met “… met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘recreatie’”. Ad c. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad d. Aan artikel 12 wordt het volgende aangepast: het zinsdeel “ met inbegrip van horeca voorzover ondergeschikt aan de jachthaven en/of recreatieve voorzieningen” uit artikel 12.1 sub b verplaatsen naar artikel 12.1 sub c; Het maximum oppervlak voor gebouwen ten dienste van de jachthaven verwoord in artikel 12.2.1 sub a wordt aangepast van 100 m2 naar 1250 m2; onder 12.1.b. wordt toegevoegd: een drijvend bedrijfsgebouw, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – drijvend bedrijfsgebouw’ onder 12.2.1. wordt toegevoegd: een drijvend bedrijfsgebouw mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – drijvend bedrijfsgebouw’; ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – drijvend bedrijfsgebouw’ zal ten hoogste één drijvend bedrijfsgebouw worden gerealiseerd; in afwijking van het gestelde onder d zal de bouwhoogte van een drijvend bedrijfsgebouw ten hoogste 8 m bedragen gemeten vanaf het waterpeil. Op de verbeelding wordt de locatie van het drijvende bedrijfsgebouw opgenomen met de aanduiding (sr-db). In figuur 4 is de locatie binnen de jachthaven weergegeven. Ad e. De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad f. Bebouwingspercentage buitendijks kampeerterrein wordt 1%. Hiervoor wordt een aanduiding op de verbeelding opgenomen, nl. ‘specifieke bouwaanduiding – afwijkende oppervlakteregeling’ (sba-aor). Dit bebouwingspercentage is van toepassing op sanitaire voorzieningen en voorzieningen voor onderhoud en beheer. De maximum bouwhoogte voor gebouwen voor sanitair en onderhoud/beheer Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
40
Gemeente Dronten
Ad g. Ad h. Ad i. Ad j.
Ad k. Ad l. Ad m.
in artikel 16.2.1 sub d wordt aangepast naar een bouwhoogte van maximaal 5 m zodat de bouwhoogte van de bestaande sanitaire gebouwen hierbinnen past. Daarnaast wordt een goothoogte van maximum 3 m opgenomen in dit artikel. De maximum bouw- en goothoogte van overige bedrijfsgebouwen in het bouwschema van artikel 16.2.1.d. wordt aangepast naar respectievelijk 9 en 6 m. De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Het woord “kampeermiddelen” uit de regel onder 16.5.c. vervangen door “kampeerplaatsen”. De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Het bestemmingsvlak wordt aangepast, zodat ook de gehele kadastrale percelen F.393 en F.416 onderdeel uitmaken van het bestemmingsvlak ‘Recreatie-Jachthaven 2’. Kadastraal perceel F.475 krijgt deels de bestemming ‘Recreatie-Jachthaven 2’. Voor het andere deel dat ligt binnen de begrenzing Natura 2000 blijft de bestemming ‘Water-Meren’ maar dit deel krijgt de functieaanduiding ‘jachthaven’ (jh). Het totale aantal aanlegplaatsen mag maximaal 1000 bedragen. Door het bestemmingsplantechnisch splitsen van de jachthaven mag het aantal niet vermeerderd worden. Om dit te voorkomen wordt in de gebruiksregels in artikel 12.4 na “Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:” de volgende zinsnede toegevoegd: ‘het gebruik van de gronden binnen de bestemming ‘Recreatie – Jachthaven 2’ en binnen de bestemming ‘Water – Meren’ ter plaatse van de aanduiding ‘jachthaven’ gezamenlijk voor meer dan 1000 ligplaatsen. Zie voorstel ad j. Zie voorstel ad j. De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
18. Vereniging Natuurmonumenten, Emmastraat 7 te Zwolle Reclamant vraagt aandacht voor de volgend zaken: a. verzocht wordt om de bestemming natuurkampeerterrein De Gaper in het Harderbos weer op te nemen in het bestemmingsplan, ondanks dat De Gaper op dit moment niet in bedrijf is; b. Verzocht wordt om de als agrarisch aangeduide gronden bij gemaal Lovink als Natuur op te nemen, omdat deze inmiddels door Natuurmomenten zijn verworven en onderdeel uitmaken van de EHS; c. Reclamant gaat er vanuit dat het bestemmingsplan voorziet in de aanleg van een eiland in het Veluwemeer in het kader van “de natte as”; d. Het treffen van snelheidsremmende maatregelen op de Karekietweg, zodoende de vele verkeersslachtoffers onder de dieren door de hoge snelheden van het passerende verkeer te verminderen. De Karekietweg doorsnijdt de EHS en het natuurgebied Harderbos-Kievitslanden. Reactie Ad a. Het huidige bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” maakt in het Harderbos een kampeerterrein mogelijk: camping De Gaper, zie figuur 8 het geel gekeurde gebied. In het ontwerp bestemmingsplan is dit kampeerterrein niet opgenomen. Reclamant verzoekt het terrein wel op te nemen in het bestemmingsplan. Aangezien het kampeerterrein in het huidige bestemmingsplan al bij recht wordt mogelijk gemaakt en reclamant tevens eigenaar erom verzoekt, wordt het terrein opgenomen in het bestemmingsplan. Een natuurkampeerterrein in dit gebied past in het recreatie beleid. In het
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
41
Gemeente Dronten
gebied tussen Harderwijk en Elburg is er ruimte voor grootschalige recreatievoorzieningen. De terugkomst van deze natuurcamping in dit gebied is een goede aanvulling op het recreatieve aanbod.
Figuur 8. Uitsnede bestemmingsplan Veluwemeer en omgeving
Ad b. Reclamant verzoekt om de kavels X27, X28 en X29 te bestemmen als natuur in plaats van agrarisch, zie onderstaande figuren 9 en 10. De gronden zijn in eigendom van Natuurmonumenten. Verder maken deze drie kavels onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur.
Figuur 9. Kavels X27, X28 en X29.
Figuur 10. Uitsnede ontwerp bestemmingsplan Randmeerzone (8060) – A = Agrarisch
Ad c. Voor het grootste gedeelte heeft het Veluwemeer de bestemming ‘Water – Meren’. De aanleg van een eiland is mogelijk zolang het geen onevenredig afbreuk doet aan de landschappelijke en natuurlijke waarden. Het Veluwemeer is aangewezen als Natura 2000 gebied. Het primaire belang in dit gebied is de instandhouding, het herstel en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden. Om dit te waarborgen is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (voorheen: aanlegvergunning) nodig voor het aanleggen van een eiland. Ad d. Het treffen van verkeersmaatregelen om de snelheid op de Karekietweg te minderen kan niet geregeld worden met een bestemmingsplan. Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
42
Gemeente Dronten
Voorstel Ad a. Deze zienswijze leidt er toe dat de het gebied van natuurkampeerterrein De Gaper, zoals weergegeven in het huidige bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving”, opgenomen wordt in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Gezien de aard van het kampeerterrein worden de basisvoorzieningen mogelijk gemaakt: sanitaire voorzieningen en voorzieningen voor onderhoud en beheer. Ad b. De bestemming van de kavels X27, X28 en X29 wordt gewijzigd in ‘Natuur’. Ad c. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad d. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 19. Zienswijze 19 Reclamant maakt bezwaar tegen het wijzigen van het percentage permanente bewoning van 15% naar 0%. Reclamant draagt hiervoor de volgende argumenten aan: a. gemeente Dronten is niet verplicht permanente bewoning te verbieden, omdat bij VROM gemengd gebruik niet de voorkeur heeft. Op waterparq Veluwemeer heeft de gemeente recent gemengd gebruik toegestaan; b. ondanks dat de 15% regeling in het geldende bestemmingsplan niet geoormerkt is, is zeer goed een constructie te bedenken die recht doet aan de belangen van de bewoners. Bijvoorbeeld een regeling naar anciënniteit; c. hoewel voor de individuele bewoners planschade mogelijk moeilijk aan te tonen is, zal afschaffing van de 15% regeling wel aantoonbare planschade voor het park als geheel tot gevolg hebben door verminderde sociale controle, verpaupering en minder investeringen in onderhoud en renovatie. Deze gevolgen zullen op den duur ook gevolgen hebben voor de waarde van de woning, een substantiële daling. Reclamant verzoekt de regeling voor permanente bewoning niet terug te brengen naar 0%, maar minimaal op 15% te handhaven. Reactie Ad a. Het beleid van VROM, tegenwoordig I&M, is erop gericht permanente bewoning wat in een bestemmingsplan niet wordt mogelijk gemaakt en waartegen lange tijd niet is opgetreden, aan te pakken. Met dit beleid spoort I&M gemeenten aan een keuze te maken: wonen of recreatie. In het kader van dit beleid gaf I&M in de vooroverlegreactie aan dat gemengd gebruik niet de voorkeur heeft vanwege een goede ruimtelijke ordening. Naast het beleid van VROM is het beleid van de gemeente Dronten erop gericht om permanente bewoning op recreatieterreinen te verminderen. In 2002 is hiervoor de “Nota beëindiging permanente bewoning van recreatieverblijven” vastgesteld. Op deze nota is in 2004 een vervolg gemaakt. Ook het doel van deze notitie is om bestaande permanente bewoning van recreatieverblijven af te bouwen. Dit beleid is de basis voor het terugbrengen van het percentage van 15% naar 0% in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Hiermee blijft de gemeente kiezen voor recreatie. In het park Buitenplaats Veluwemeer, ligt buiten het plangebied van onderhavig bestemmingsplan, is permanente bewoning mogelijk. In het (huidige) bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving”, waar bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg ook onderdeel van uitmaken, was deze mogelijkheid opgenomen, maar niet akkoord bevonden door de provincie Flevoland vanwege de hoeveelheid. Door middel van een vrijstellingsprocedure is alsnog permanente bewoning mogelijk gemaakt, maar
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
43
Gemeente Dronten
een kleiner percentage. Deze procedure is opgestart als gevolg op de onthouding van goedkeuring op dit onderdeel van het (huidige) bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. De vrijstelling is op 11 april 2000 verleend. Recent (2009) heeft de gemeenteraad van Dronten juist bewust permanente bewoning niet mogelijk gemaakt op een te realiseren recreatiewoningenpark (Ellerveld). Ad b. Het feit blijft dat in het bestemmingsplan een percentage is opgenomen, waarover het bestemmingsplan niet aangeeft welke bungalow daaronder valt. Inderdaad zijn manieren te bedenken, maar daar krijgt men er ook mee te maken dat op bungalowpark De Boschberg meer dan 15% van de bungalows permanent bewoond worden. Aangezien in het verleden geen handhaving heeft plaatsgevonden, is hard vasthouden aan maximaal 15% ook niet zorgvuldig. Handhaving is een mede reden, maar de basis voor geen permanente bewoning is het beleid. Ad c. Mogelijk kunnen genoemde gevolgen optreden. Echter het is de vraag of deze oorzaken leiden tot planschade. Overigens worden de bungalows op onder meer De Boschberg bij de bepaling van de WOZ waarde gezien als een recreatiewoning. Juist vanwege dat de 15% permanente bewoning uit het bestemmingsplan niet geoormerkt is. Voorstel Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 20. Camping de Ruimte, Stobbenweg 23 te Dronten Reclamanten spreken hun dank uit voor het tegemoet komen aan eerdere bezwaren. Desondanks willen ze nog een zaak onder de aandacht brengen. Het geldende bestemmingsplan maakt een tweede bedrijfswoning mogelijk. Deze mogelijkheid is niet opgenomen in het bestemmingsplan Randmeerzone. Op dit moment hebben reclamanten geen planning voor een tweede bedrijfswoning, maar willen de mogelijkheden voor de toekomst openhouden voor bijvoorbeeld de huisvesting van een coördinator vanwege de doelgroep van de camping. Reclamanten zien de mogelijkheid van een tweede bedrijfswoning graag opgenomen. Reactie De gegeven mogelijkheid van een tweede bedrijfswoning in het huidige bestemmingsplan, is geen mogelijkheid bij recht, maar op basis van een binnenplanse afwijking. Een tweede bedrijfswoning op een verblijfsrecreatie terrein kan gewenst zijn, maar dit is afhankelijk van de aard, omvang en ligging van het bedrijf8. Met andere woorden het is niet bij elk bedrijf met verblijfsrecreatie noodzakelijk. Om reclamant eventueel in de toekomst de mogelijk te bieden, mocht daar noodzaak toe zijn, om een tweede bedrijfswoning te plaatsen, wordt de binnenplanse afwijking opgenomen in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” onder voorwaarden. Middels een binnenplanse afwijking omdat a. de lijn uit het huidige bestemmingsplan wordt doorgezet en b. hieraan kunnen voorwaarden worden verbonden op basis waarvan een afweging kan worden gemaakt om wel of niet mee te werken. Aangetoond dient te worden dat de tweede bedrijfswoning noodzakelijk is in verband met het permanent huisvesten van een tweede medewerker op het terrein vanwege de 8
Vaknota RECRON Recreatief bestemmen, juni 2010.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
44
Gemeente Dronten
veiligheid (permanent toezicht; 24 uur per dag 7 dagen in de week, 365 dagen per jaar), een goede dienstverlening aan de gasten, en de aard en omvang van de bedrijfsvoering. Voorstel In de bestemming “Recreatie – Kampeerterrein” een binnenplanse afwijking voor een tweede bedrijfswoning onder voorwaarden opnemen. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 21. Zienswijze 21 Reclamant maakt bezwaar tegen het vervallen van het percentage van 15% voor permanente bewoning voor bungalowpark De Bremerberg. Dit percentage werd als legaal ervaren en beleefd. Met het wegstrepen van dit recht wordt reclamant de nodige (woon)rechten ontnomen, namelijk: a. reclamant kan in de toekomst geen gebruik meer van dit recht maken; b. het geluidbelastingniveau zal toenemen vanwege het puur recreatieve gebruik. Reclamant moet in de toekomst meer geluidshinder verdragen; c. financiële waardevermindering van de bungalow dan wel het leiden van planschade (uitspraak Raad van State LJN: AE7479); d. rechtsongelijkheid, omdat de gemeente bij Villapark Buitenplaats Veluwemeer en/of Landal Waterpark 20% permanente bewoning heeft toegestaan nadat de landelijke richtlijn van de VROM-inspectie en de brief van min. Dekker gepubliceerd waren (uitspraak Raad van State LJN: AE7479); Reclamant verzoekt af te zien van het voornemen om het percentage voor permanente bewoning op 0% te zetten. Reactie Op basis van het huidige bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” hebben de gronden van bungalowpark De Bremerberg de bestemming ‘Recreatie’ met aanduiding ‘verblijfsrecreatie’. Door middel van de gebruiksbepaling wordt binnen deze bestemming een uitzondering gemaakt voor 15% permanente bewoning op onder meer dit park. De bepaling luidt: Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning, anders dan bij de complexen De Bremerberg en De Boschberg mits bij deze parken het aantal permanent bewoonde recreatiewoningen van 15% niet overschrijdt.
15 % van de bungalows op het park mogen permanent bewoond worden. Deze 15 % zijn legaal. Ad a. De keuze die gemaakt is om het percentage permanente bewoning terug te brengen, brengt als gevolg met zich met dat er geen gebruik meer van dit gebruik kan worden gemaakt. Echter in het bestemmingsplan is een overgangsbepaling opgenomen, waarmee geregeld wordt dat de personen die ingeschreven staan in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) voor een bepaalde peildatum er permanent kunnen blijven wonen tot dat zij verhuizen of overlijden. Ad b. De Wet geluidhinder (Wgh) heeft als doel de mens te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van geluid. In de Wgh wordt onderscheid gemaakt tussen geluidgevoelige en niet-geluidsgevoelige objecten. Het onderscheid tussen deze twee objecten hangt af van de tijd en de frequentie die een persoon normaal gesproken doorbrengt in een object. Aangezien een recreatiewoning bedoeld is voor tijdelijke bewoning (van een weekend tot hoogstens een paar weken) is de blootstelling aan geluid slechts van beperkte
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
45
Gemeente Dronten
duur en is de schade op de gezondheid daardoor verwaarloosbaar. In het Omgevingsplan Flevoland 2006 geeft de provincie overigens aan dat recreatiewoningen voor geluid dezelfde bescherming krijgen als woonwagenstandplaatsen9. Daarvoor geldt een etmaalwaarde van 55 dB(A), 53 dB Lden, op de grens van het terrein. In het huidige bestemmingsplan heeft bungalowpark De Bremerberg een recreatieve bestemming bedoeld voor recreatiewoningen. Voor het gebruik van deze woningen geeft het bestemmingsplan de mogelijkheid tot 15% permanente bewoning. Het hoeft niet permanent bewoond te worden, het is een mogelijkheid. Ad c. De recreatiewoningen op onder meer De Bremerberg worden bij de bepaling van de WOZ waarde gezien als een recreatiewoning. Juist vanwege dat de 15% permanente bewoning uit het bestemmingsplan niet geoormerkt is. Ad d. In het park Buitenplaats Veluwemeer, ligt buiten het plangebied van onderhavig bestemmingsplan, is permanente bewoning mogelijk. In het (huidige) bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving”, waar bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg ook onderdeel van uitmaken, was deze mogelijkheid opgenomen, maar niet akkoord bevonden door de provincie Flevoland vanwege de hoeveelheid. Door middel van een vrijstellingsprocedure is alsnog permanente bewoning mogelijk gemaakt, maar een kleiner percentage. Deze procedure is opgestart als gevolg op de onthouding van goedkeuring op dit onderdeel van het (huidige) bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. De vrijstelling is op 11 april 2000 verleend. De beleidsbrief van minister Dekker dateert van 11 november 2003. In tegenstelling van wat reclamant aangeeft is de vrijstelling eerder verleend. Recent (2009) heeft de gemeenteraad van Dronten juist bewust permanente bewoning niet mogelijk gemaakt op een te realiseren recreatiewoningenpark (Ellerveld). Voorstel Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 22. Recron, p/a Kieftentuin 104 te Zwaag Reclamant geeft aan dat zij zich in grote lijnen kunnen vinden in het ontwerp bestemmingsplan en bedankt het college voor het communicatietraject wat naderhand is gevolgd. Echter er is nog één principieel bezwaarpunt in het ontwerp bestemmingsplan, namelijk de uitbreiding tot 40 kampeerplaatsen voor de minicamping P90. Het betreft het zogenaamde kamperen bij de boer. Vanwege het zogenaamde kamperen bij boer zou deze camping maximaal 25 kampeerplaatsen mogen tellen volgens provinciaal en gemeentelijk beleid. Door bij deze camping 40 kampeerplaatsen mogelijk te maken wordt een nieuwe categorie ingevoerd. Daarnaast maakt de argumentatie “Vanwege de ligging maakt deze camping meer onderdeel uit van de Oostrand dan van het landelijk gebied.” het mogelijk dat de andere boerderijen aan de Stobbenweg ook zo beoordeeld worden. Verzocht wordt het maximale aantal van 25 plaatsen te handhaven en niet een nieuwe categorie in te voeren. Reclamant heeft geen bezwaar tegen uitbreiding van 9
Bron: Omgevingsplan Flevoland 2006, p. 80
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
46
Gemeente Dronten
kampeerplaatsen, maar dan ziet reclamant dat daarbij de bestemming kampeerterrein wordt verleend. Reactie Het (agrarische) erf waarop mini camping P90 is gevestigd, is het enige (agrarische) erf aan de Stobbenweg wat omsloten is door bos. Daarnaast ligt het bedrijf aan de zijde van de Veluwerandmeren evenals de andere kampeerterreinen zoals Camping de Ruimte en de verenigingskampeerterreinen. Juist vanwege deze begrenzing en ligging maakt het erf geen onderdeel uit van het bestemmingsplan “Buitengebied (9010)”, maar van het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. De overige (agrarische) erven aan de Stobbenweg vallen in het bestemmingsplan “Buitengebied (9010)”. Op het betreffende erf worden nog steeds agrarische activiteiten uitgeoefend: het houden van schapen en koeien. Van oorsprong is het ook een agrarisch bedrijf. Bij dit bedrijf wordt een mini camping uitgeoefend. De bestemming kampeerterrein is primair bedoeld voor kampeerterreinen. In onderhavig geval gaat het primair niet om een kampeerterrein. Daarom blijft het een agrarische bestemming behouden met een aanduiding voor een mini camping met maximaal 40 kampeerplaatsen. Voorstel Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 23. Zienswijze 23 Reclamant maakt bezwaar tegen het vervallen van het percentage van 15% voor permanente bewoning voor bungalowpark De Bremerberg. Dit percentage werd als legaal ervaren en beleefd. Met het wegstrepen van dit recht wordt reclamant de nodige (woon)rechten ontnomen, namelijk: a. reclamant kan in de toekomst geen gebruik meer van dit recht maken; b. het geluidbelastingniveau zal toenemen vanwege het puur recreatieve gebruik. Reclamant moet in de toekomst meer geluidshinder verdragen; c. financiële waardevermindering van de bungalow dan wel het leiden van planschade (uitspraak Raad van State LJN: AE7479); d. rechtsongelijkheid, omdat de gemeente bij Villapark Buitenplaats Veluwemeer en/of Landal Waterpark 20% permanente bewoning heeft toegestaan nadat de landelijke richtlijn van de VROM-inspectie en de brief van min. Dekker gepubliceerd waren (uitspraak Raad van State LJN: AE7479); Reclamant verzoekt af te zien van het voornemen om het percentage voor permanente bewoning op 0% te zetten. Reactie Op basis van het huidige bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” hebben de gronden van bungalowpark De Bremerberg de bestemming ‘Recreatie’ met aanduiding ‘verblijfsrecreatie’. Door middel van de gebruiksbepaling wordt binnen deze bestemming een uitzondering gemaakt voor 15% permanente bewoning op onder meer dit park. De bepaling luidt: Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning, anders dan bij de complexen De Bremerberg en De Boschberg mits bij deze parken het aantal permanent bewoonde recreatiewoningen van 15% niet overschrijdt.
15 % van de bungalows op het park mogen permanent bewoond worden. Deze 15 % zijn legaal.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
47
Gemeente Dronten
Ad a. De keuze die gemaakt is om het percentage permanente bewoning terug te brengen, brengt als gevolg met zich met dat er geen gebruik meer van dit gebruik kan worden gemaakt. Echter in het bestemmingsplan is een overgangsbepaling opgenomen, waarmee geregeld wordt dat de personen die ingeschreven staan in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) voor een bepaalde peildatum er permanent kunnen blijven wonen tot dat zij verhuizen of overlijden. Ad b. De Wet geluidhinder (Wgh) heeft als doel de mens te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van geluid. In de Wgh wordt onderscheid gemaakt tussen geluidgevoelige en niet-geluidsgevoelige objecten. Het onderscheid tussen deze twee objecten hangt af van de tijd en de frequentie die een persoon normaal gesproken doorbrengt in een object. Aangezien een recreatiewoning bedoeld is voor tijdelijke bewoning (van een weekend tot hoogstens een paar weken) is de blootstelling aan geluid slechts van beperkte duur en is de schade op de gezondheid daardoor verwaarloosbaar. In het Omgevingsplan Flevoland 2006 geeft de provincie overigens aan dat recreatiewoningen voor geluid dezelfde bescherming krijgen als woonwagenstandplaatsen10. Daarvoor geldt een etmaalwaarde van 55 dB(A), 53 dB Lden, op de grens van het terrein. In het huidige bestemmingsplan heeft bungalowpark De Bremerberg een recreatieve bestemming bedoeld voor recreatiewoningen. Voor het gebruik van deze woningen geeft het bestemmingsplan de mogelijkheid tot 15% permanente bewoning. Het hoeft niet permanent bewoond te worden, het is een mogelijkheid. Ad c. De recreatiewoningen op onder meer De Bremerberg worden bij de bepaling van de WOZ waarde gezien als een recreatiewoning. Juist vanwege dat de 15% permanente bewoning uit het bestemmingsplan niet geoormerkt is. Ad d. In het park Buitenplaats Veluwemeer, ligt buiten het plangebied van onderhavig bestemmingsplan, is permanente bewoning mogelijk. In het (huidige) bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving”, waar bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg ook onderdeel van uitmaken, was deze mogelijkheid opgenomen, maar niet akkoord bevonden door de provincie Flevoland vanwege de hoeveelheid. Door middel van een vrijstellingsprocedure is alsnog permanente bewoning mogelijk gemaakt, maar een kleiner percentage. Deze procedure is opgestart als gevolg op de onthouding van goedkeuring op dit onderdeel van het (huidige) bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. De vrijstelling is op 11 april 2000 verleend. De beleidsbrief van minister Dekker dateert van 11 november 2003. In tegenstelling van wat reclamant aangeeft is de vrijstelling eerder verleend. Recent (2009) heeft de gemeenteraad van Dronten juist bewust permanente bewoning niet mogelijk gemaakt op een te realiseren recreatiewoningenpark (Ellerveld). Voorstel Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
10
Bron: Omgevingsplan Flevoland 2006, p. 80
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
48
Gemeente Dronten
24. Zienswijze 24 Permanente bewoning Reclamanten geven aan dat zij op basis van het overgangsrecht en het huidige, geldende, bestemmingsplan Veluwemeer en omgeving het recht hebben om onze bungalow ten behoeve van permanente bewoning te verkopen, dus dat zij er legaal wonen. Reclamanten bewonen de bungalow op de Boschberg al voor 11 augustus 1998. In de periode voor deze datum was niets geregeld ten aanzien van permanente bewoning op de Boschberg. Oormerking Reclamanten geven aan dat het een onjuiste aanname is dat de 15% niet is geoormerkt. Op basis van anciënniteit en “wie het eerst komt, die het eerst maalt” (veelvuldig toegepast beginsel in omgevingsrecht) is de 15% degelijk toe te rekenen aan bepaalde bungalows. Daarnaast biedt het overgangsrecht bescherming aan gevestigde belangen en rechten die bij de invoering van een nieuwe regeling de bestaande toestand niet dekt. Planschade Het schrappen van 15% en compensatie met persoonsgebonden beschikking leidt tot een forse waardedaling van de woning. Schrappen 15% Daarnaast zijn reclamanten het niet eens met de argumenten die worden aangevoerd voor het schrappen van de 15%. Het advies van VROM is gericht op onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen. Ook de brief van minister Dekker van 11 november 2003 en daarop afgestemde beleid is expliciet bedoeld voor bestrijding van illegale bewoning van recreatiewoningen. Op de Boschberg is 15% permanente bewoning rechtmatig. Daarnaast is het advies van VROM maar een advies. Het beleid van de gemeente verwoord in notitie U04.012919 is in strijd met het bestemmingsplan Veluwemeer en omgeving. Voor permanente bewoners van voor de peildatum 11 augustus 1998 bestaat er op grond van het overgangsrecht geen noodzaak tot het verlenen van een persoonsgebonden beschikking. Op basis van het geldende bestemming ook niet, omdat permanente bewoning voor 15% legaal is. Sociaal maatschappelijk klimaat Ten slotte leidt het schrappen van de 15% regeling en het overgangsrecht (uitsterfregeling) tot ongewenste sociale en maatschappelijke gevolgen voor de Boschberg en omgeving. De staat van het park en de voorzieningen die geboden worden voldoen niet aan de huidige en moderne tijd. Verhuur of verkoop van de woningen is beperkt. Reclamanten willen dat de regeling van 15% gehandhaafd wordt, zodat de bewoners die hieronder vallen hun woning als permanent bewoonbaar kunnen verkopen. Daarnaast willen ze dat het percentage wordt verhoogd zodoende de bungalowprijzen en het sociaalmaatschappelijk klimaat op de Boschberg op peil te houden. Reactie Permanente bewoning Het (huidige) bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” maakt permanente bewoning mogelijk. Echter in het bestemmingsplan “Recreatiegebied Bijsselseweg” (1980) dat daarvoor gold, was permanente bewoning niet toegestaan. Dit werd expliciet genoemd in het bestemmingsartikel (artikel 3. Recreatie met bebouwing11). Het overgangsrecht uit het (huidige) bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” is niet van toepassing, omdat permanente bewoning in het vorige plan niet werd 11
“1. De op de kaart voor “recreatie met bebouwing” aangegeven gronden zijn bestemd voor het oprichten van kamphuisjes of weekendhuisjes, niet voor permanente bewoning, …”. Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
49
Gemeente Dronten
toegestaan. Oormerking In het (huidige) bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” is de 15% permanente bewoning niet toegerekend aan bepaalde bungalows. Op basis van dit bestemmingsplan is het percentage geoormerkt aan het gehele terrein, maar niet aan een specifieke bungalow. Dit bestemmingsplan bevat geen wijze waarop met de 15% moet worden omgegaan. Anciënniteit is een mogelijkheid, maar daarvoor is niet gekozen. In 2002 is de “Nota beëindiging permanente bewoning van recreatieverblijven” vastgesteld, wat erop gericht is om permanente bewoning op recreatieterreinen te verminderen. Op deze nota is in 2004 een vervolg gemaakt. Ook het doel van deze notitie is om bestaande permanente bewoning van recreatieverblijven af te bouwen. Dit beleid is de basis voor het terugbrengen van het percentage van 15% naar 0% in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Het overgangsrecht ten aanzien van permanente bewoning dat is opgenomen, komt in plaats van het (standaard) overgangsrecht wat genoemd wordt in artikel 42.2. Deze keuze is genomen om permanente bewoning te laten uitsterven op termijn. Planschade De recreatiewoningen op onder meer De Boschberg worden bij de bepaling van de WOZ waarde gezien als een recreatiewoning. Juist vanwege dat de 15% permanente bewoning uit het bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” niet geoormerkt is Schrappen 15% Het beleid van VROM, tegenwoordig I&M, is erop gericht permanente bewoning wat in een bestemmingsplan niet wordt mogelijk gemaakt en waartegen lange tijd niet is opgetreden, aan te pakken. Met dit beleid spoort I&M gemeenten aan een keuze te maken: wonen of recreatie. In het kader van dit beleid gaf I&M in de vooroverlegreactie aan dat gemengd gebruik niet de voorkeur heeft vanwege een goede ruimtelijke ordening. Op basis van het huidige bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” hebben de gronden van bungalowpark De Bremerberg de bestemming ‘Recreatie’ met aanduiding ‘verblijfsrecreatie’. Door middel van de gebruiksbepaling wordt binnen deze bestemming een uitzondering gemaakt voor 15% permanente bewoning op onder meer dit park. De bepaling luidt: Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning, anders dan bij de complexen De Bremerberg en De Boschberg mits bij deze parken het aantal permanent bewoonde recreatiewoningen van 15% niet overschrijdt.
15 % van de bungalows op het park mogen permanent bewoond worden. Deze 15 % zijn legaal. Beleid dat gemaakt wordt, kan in strijd zijn met een geldend bestemmingsplan. Beleid is veranderlijk. Het bestemmingsplan bevat een normering en wordt afgestemd op beleid, maar dat beleid moet dan eerst wel opgesteld zijn. Onderhavig bestemmingsplan bevat het beleid met betrekking tot permanente bewoning uit de nota’s van 2002 en 2004. Beide nota’s zijn gericht op het afbouwen van permanente bewoning van recreatieverblijven. Zoals eerder genoemd in de reactie op deze zienswijze stond het bestemmingsplan (“Recreatiegebied Bijsselseweg” uit 1980) dat gold voor het (huidige) bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” geen permanente bewoning toe. Hierdoor is het overgangsrecht uit het (huidige) bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” niet van toepassing. Aangezien dit bestemmingsplan permanente bewoning beperkt toelaat en onderhavig bestemming niet, wordt met de
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
50
Gemeente Dronten
overgangsbepaling ervoor gezorgd dat degenen die geen persoonsgebonden beschikking hebben de recreatiewoning zolang permanent blijven bewonen tot dat zij verhuizen dan wel overlijden. Als bron voor het bepalen wie onder dit overgangsrecht vallen, is inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie gebruikt. Sociaal maatschappelijk klimaat De gevolgen die reclamant hoeven niet te ontstaan. In de praktijk zijn er ook recreatieparken die er verzorgt uit zien. Het uiterlijk van het park staat en valt met de insteek van de gebruikers / eigenaren op het park. Dit hoeft geen verband te hebben met recreatief en/of permanent gebruik. Er zijn ook onverzorgde woonwijken. Overigens is de waardering van een park subjectief. Voorstel Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
51
Gemeente Dronten
HOOFDSTUK 4. AMBTSHALVE WIJZIGINGEN Nadat het plan als ontwerp ter visie is gelegd, blijken er nog enkele onvolkomenheden in het bestemmingsplan te zitten. Deze onvolkomenheden worden als ambtshalve wijzigingen in dit hoofdstuk genoemd.
4.1.
Planregels
Algemeen Om duidelijkheid te scheppen en om het te voorkomen wordt aan onderstaande artikelen in het artikel ‘specifieke gebruiksregels’ toegevoegd: het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen voor recreatieve bewoning: - ‘Recreatie – Jachthaven 1’ (artikel 11); - ‘Recreatie – Jachthaven 2’ (artikel 12); - ‘Recreatie – Jachthaven 4’ (artikel 14); - ‘Recreatie – Kampeerterrein’ (artikel 16); - ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie 1’ (artikel 17); - ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie 3’ (artikel 19); - ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie 4’ (artikel 20); - ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie 5’ (artikel 21); - ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie 6’ (artikel 22); - ‘Recreatie – Water’ (artikel 23). Begrippen (artikel 1) Verwijderen uit begrip 68. recreatieve bewoning: “de weekend- en/of, omdat door het opnemen van het begrip verblijfsrecreatie in artikel 1 en door de omschrijving van dit begrip wordt “de weekend- en/of” overbodig. De omschrijving van het begrip verblijfsrecreatie wordt: een vorm van recreatie gericht op verblijf van recreanten die elders hun hoofdverblijf hebben, en voor een bepaalde periode waarbij tenminste één overnachting plaatsvindt. Toevoegen begrip: “peildatum”, met de volgende definitie: “het tijdstip van publicatie van het ontwerp bestemmingsplan”. Dit begrip wordt toegevoegd ter verduidelijking van de overgangsbepaling gebruik recreatiewoning voor permanente bewoning. Bestemming Agrarisch (artikel 3) Bestaande bebouwing op een bouwperceel met deze bestemming staat op minder dan 10 m van de perceelsgrens. Door de ligging van de percelen is uitbreiding naar achter en (deels) zijdelings niet mogelijk, omdat de percelen (deels) omringt worden door bos (EHS). Vanwege deze situatie wordt aan de regel in artikel 3.2.1.e. en 3.2.2.e toegevoegd: “… tenzij de bestaande afstand minder is, in welk geval de bestaande afstand geldt.” Bestemming Bos (artikel 7) In 1995 vond de wereld jamboree plaats nabij Biddinghuizen. In het Bremerbergbos zijn ten zuidwesten van het evenemententerrein van Walibi Holland diverse hindernissen geplaatst. Tot op heden staan deze hindernissen er nog steeds en worden gebruikt door het outdooractiviteiten bedrijf New Challenge. Op basis van de bestemmingsomschrijving van de bestemming ‘Bos’ worden de hindernissen niet mogelijk gemaakt. Terwijl het bestaande bouwwerken zijn, waarvan de afgelopen jaren gewoon gebruik is gemaakt. In de bestemmingsomschrijving van de
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
52
Gemeente Dronten
bestemming ‘Bos’ (artikel 7.1) wordt toegevoegd: speelhindernissen, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – speelhindernissen’ (sr-sh). Op deze manier wordt de bestaande hindernissen geregeld. De hindernissen vallen onder de noemer bouwwerken, geen gebouwen zijnde. In de bestemming ‘Bos’ uit het ontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” worden bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogelijk gemaakt, maar tot een bepaalde hoogte namelijk 5 m. De hindernissen die in het bos staan hebben diverse hoogten, maar de hoogste bouwhoogte is 9 m. De 5 m uit artikel 7.2.2. van het ontwerp bestemmingsplan is niet toereikend en wordt vervangen door 9 m. Bestemming Recreatie – Dagrecreatie (artikel 10) Gezamenlijke oppervlakte gebouwen voor sport- en dagrecreatieve doeleinden In artikel 10.2.1 is voor gebouwen ten behoeve van sport- en dagrecreatieve doeleinden een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 50 m2 opgenomen. In het ontwerp bestemmingsplan is rekening gehouden met het gebouw van surfschool Uli’s (Bremerbergdijk). Nu het clubhuis van de watersportvereniging nabij Flevostrand meegenomen moet worden, is deze maximale gezamenlijke oppervlakte van 50 m2 te gering. De gezamenlijke oppervlakte wordt verhoogd naar 75 m2 (clubhuis watersportvereniging ongeveer 30 m2 en surfschool Uli’s ongeveer 35 m2). Deze oppervlakte biedt nog enige speling ten opzichte van het bestaande oppervlakte aan gebouwen. Standplaats snackwagen De Oase In een package deal12 met de eigenaren van strandpaviljoen De Oase is afgesproken de standplaats voor de snackwagen op het strand nabij de Oase te legaliseren en mee te nemen in onderhavig bestemmingsplan. Het strand nabij de Oase ligt in de bestemming ‘Recreatie-Dagrecreatie’ (artikel 10). Het volgende wordt aan deze bestemming toegevoegd: 10.1. Bestemmingsomschrijving …. Standplaats ten behoeve van een snack-kiosk, ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’.
Om uit te sluiten dan er niet meer dan één snack-kiosk komt, worden de specifieke gebruiksregels aangevuld: 10.4. Specifieke gebruiksregels …. Het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding ‘detailhandel’, in welk geval één standplaats voor een snack-kiosk is toegestaan.
Bestemming Recreatie – Kampeerterrein (artikel 16) In deze bestemming is een algemene regeling opgenomen voor een maximum oppervlakte per gebouw voor sanitaire en onderhoud/beheer (artikel 16.2.1.d). In het ontwerp bestemmingsplan is voor een aantal kampeerterreinen al een uitzondering gemaakt voor de grootte van gebouwen voor sanitair en onderhoud/beheer, omdat daar al sanitairgebouwen staan groter dan 50 m2. Het betreffen de terreinen: Camping de Ruimte en Riviera Beach. Ook op de terreinen: Groepskampeerterrein De Abbert, Flevostrand binnendijks en buitendijks, staan sanitairvoorzieningen groter dan 50 m2. Daarom wordt voor deze terreinen dezelfde regeling van toepassing als op Camping de Ruimte en Riviera Beach. Hiervoor wordt op de verbeelding de functieaanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – afwijkende oppervlakteregeling’ (sba-aor) op de betreffende terreinen gelegd. De aanduiding komt terug 12
d.d. 15 juli 2011, kenmerk: U11.002587/REO/EB
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
53
Gemeente Dronten
in de planregels onder artikel 16.2.1.e. Deze regeling geeft flexibiliteit in de grootte van de gebouwen, omdat ze moeten voldoen aan het maximale bebouwingspercentage wat in het bestemmingsvlak is opgenomen. Overigens dient deze regeling onder 16.2.1.e. nog verduidelijkt worden. Door het toevoegen van het volgende aan deze regeling: ‘… in welk geval zal worden voldaan aan het ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage (%)’ aangegeven maximale bebouwingspercentage.’, is het helder waaraan dergelijke gebouwen wel moeten voldoen. Bestemming Recreatie – Verblijfsrecreatie 1 t/m 6 (artikel 17 t/m 22) Binnen de gronden met de bestemming ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie 1 t/m 6’ liggen ook sloten, watergangen en dergelijke. In de planregels wordt hier echter niet in voorzien. In de bestemmingsomschrijving wordt daarom ‘waterhuishoudkundige doeleinden’ toegevoegd. Bestemming Recreatie – Verblijfsrecreatie 2 (artikel 18) De bestemming ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie 2’ regelt het outdooradventurecentre New Challenge. Na toetsing blijkt dat het artikel niet dekkend is voor dit outdoor bedrijf. Om het artikel werkbaar te maken, dient het artikel te worden aangevuld / aangepast.
18.1.d. is: bedrijfswoningen en wordt: inpandige bedrijfswoning; Er is één inpandige bedrijfswoning vergund en niet meerdere; 18.1.e. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen: verwijderen, omdat het om een inpandige bedrijfswoning gaat; Toevoegen aan 18.1.: trekkershutten; Er zijn trekkershutten vergund, maar komen niet terug in de bestemmingsomschrijving. Toevoegen aan 18.1. onder “met daarbij behorende”: nutsvoorzieningen; Voor de stroomvoorziening van het outdoorbedrijf zijn nutsvoorzieningen noodzakelijk. Deze worden in het ontwerp plan niet genoemd in de bestemmingsomschrijving. De leden a en b van artikel 18.2.1. samenvoegen en als volgt formuleren: er mag ten hoogste één inpandige bedrijfswoning worden gebouwd. 18.2.1.e. bevat de maatvoeringtabel. In deze tabel ontbreken een aantal voorzieningen. De tabel wordt aangepast en aangevuld zodat de sanitaire voorzieningen en de veldschuur ook mogelijk zijn. Verder blijken de bouwhoogtes van diverse voorzieningen niet conform de verleende bouwvergunning. De tabel komt er als volgt uit te zien (de cursieve gedeelten zijn de aanvullingen / aanpassingen):
Functie van een gebouw Bedrijfsgebouwen, waarvan één met inpandige bedrijfswoning Sanitaire voorzieningen Klimtoren
Maximale oppervlakte /inhoud Per Gezamenlijk gebouw -
2
Goothoogte in m Max.
Dakhelling in ° Min.
Max.
Bouwhoogte in m Max.
-
-
-
8,00
50 m
-
-
-
-
3,00
-
-
-
-
-
20,00
De functiegroep: “Bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoning” is uit de tabel gehaald, omdat het om een inpandige bedrijfswoning gaat. Daarnaast is een veldschuur aanwezig voor opslag/stalling materiaal.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
54
Gemeente Dronten
Aan artikel 18.2.1. een nieuw lid toevoegen: het bepaalde onder e over de bouwhoogte van de klimtoren is niet van toepassing indien op de klimtoren maximaal twee windmolens worden geplaatst in welk geval de maximum bouwhoogte 25 m mag bedragen. Op deze manier worden twee (kleine) windmolens van maximaal 5 m hoog mogelijk gemaakt op de klimtoren. Deze twee windmolens zijn al vergund (B2 20040473). De klimtoren is 20 m hoog. Het aantal trekkershutten wat genoemd staat in 18.2.2.a. verhogen naar 8. Op basis van de vergunning B2 20040473 worden 4 trekkershutten mogelijk gemaakt. Daarnaast maakt BV 20070361 ook nog 4 trekkershutten mogelijk. De bouwhoogte genoemd in 18.2.2.c. verhogen naar 3,80 m. De bouwhoogte van de vergunde trekkershutten is hoger dan 3,60 m.
Groenvoorzieningen In het geldende bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” zijn groenvoorzieningen opgenomen in de bestemmingen die betrekking hebben op de dijk en stranden. In het ontwerp bestemmingsplan zijn groenvoorzieningen niet opgenomen. Echter groen is wel in de feitelijke situatie aanwezig binnen deze bestemmingen. In de bestemmingen ‘Water – Waterkering’ en ‘Recreatie – Dagrecreatie’ wordt ‘groenvoorzieningen’ opgenomen in de bestemmingsomschrijving. Daarnaast zal gelet op de beroepsgrond tegen het bestemmingsplan Ellerveld, lichthinder op het Veluwemeer, in de bestemming ‘Water – Waterkering’ in artikel 28.5 ‘Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden’ aan lid b worden toegevoegd: ‘en verwijderen’. Dit lid zal als volgt luiden: ‘het planten en verwijderen van bomen en struiken’. Bestemming Water (artikel 26) Bij het omzetten van het voorontwerp naar het ontwerp bestemmingsplan zijn de planregels niet aangepast in tegenstelling tot de verbeelding. In onderstaande figuren 11 en 12 zijn de verschillen tussen beide bestemmingsplannen waar te nemen.
Figuur 11. Uitsnede voorontwerp bestemmingsplan. Aanduiding (bgd) in bestemming “Water-Meren”
Figuur 12. Uitsnede ontwerp bestemmingsplan. Aanduiding (bgd) in bestemming “Water-Meren” en “Water”.
Op de verbeelding van het ontwerp bestemmingsplan ligt de aanduiding “baggerspeciedepot” (bsd) zowel binnen de bestemming “Water-Meren” als “Water”. In de planregels, artikel 26, komt deze aanduiding niet terug. In de bestemmingsomschrijving:
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
55
Gemeente Dronten
artikel 26.1 onder “De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:”, dient te worden toegevoegd: “baggerspeciedepot ter plaatse van de aanduiding ‘baggerspeciedepot’;”. Opname onderstaande leden in artikel 26.2.1., zie ook hetgeen beschreven is bij artikel 27.
Toevoegen aan artikel 26.2.2. het volgende: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen niet op dijken worden gebouwd; b. in afwijking van het bepaalde onder a mag: o ter plaatsen van de aanduiding ‘baggerspeciedepot’ de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 20 m bedragen. Bestemming Water – Meren (artikel 27) Op verzoek van de provincie Flevoland wordt het woord: “nagestreefd” in artikel 27.1 lid a “water, waarbij de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden wordt nagestreefd” verandert in “leidend”. Kortom, lid a van artikel 27.1 wordt als volgt gewijzigd: “water, waarbij de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden leidend is”. Verplaatsen van artikel 27.2.1 naar artikel 26 ‘Water’. Het gedeelte van het baggerspeciedepot waar gebouwd mag worden valt niet in de bestemming ‘Water-Meren’, maar geheel in ‘Water’. Artikel 27.2.2. In lid c van dit artikel wordt verwezen naar “onder a”, terwijl de inhoud in lid c gaat over bouwhoogtes. In lid b wordt wel ingegaan op bouwhoogtes. “onder a” in lid c dient vervangen te worden door “onder b”. Overgangsrecht gebruik recreatiewoning voor permanente bewoning (artikel 42.3) Aan artikel 42.3. toevoegen: “In afwijking van het bepaalde in lid 42.2. geldt dat:”. Vervolgens wordt de tekst van de overgangsbepaling genoemd. De lijst met recreatiewoningen die onder die overgangsrecht vallen, moet nadat het plan als ontwerp ter visie is gelegd, worden geactualiseerd. De actualisatie dient plaats te vinden op het moment van publicatie van het ontwerp bestemmingsplan, namelijk 9 maart 2011. De lijst is gebaseerd op inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie op 9 maart 2011. De volgende adressen worden verwijderd van de lijst uit het ontwerp bestemmingsplan: Bijsselseweg 11 – 8; Bijsselseweg 3 – 17; Bijsselseweg 11 – 16; Bijsselseweg 3 – 46; Bijsselseweg 11 – 45; Bijsselseweg 3 – 50; Bijsselseweg 11 – 66; Bijsselseweg 3 – 171; Bijsselseweg 11 – 77; Bijsselseweg 3 – 174; Bijsselseweg 11 – 141; Bijsselseweg 11 – 178.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
56
Gemeente Dronten
Er zijn geen adressen in de tussentijd bij gekomen, behalve naar aanleiding van zienswijze 2. Naar aanleiding van deze zienswijze wordt het adres Bijsselseweg 11 – 82 toegevoegd aan de lijst. De lijst in het ontwerp bestemmingsplan wordt vervangen door onderstaande lijst: Bungalowpark De Boschberg te Biddinghuizen Bijsselseweg 11 – 2 Bijsselseweg 11 – 17 Bijsselseweg 11 – 23 Bijsselseweg 11 – 28 Bijsselseweg 11 – 30 Bijsselseweg 11 – 31 Bijsselseweg 11 – 33 Bijsselseweg 11 – 34 Bijsselseweg 11 – 39 Bijsselseweg 11 – 41 Bijsselseweg 11 – 42 Bijsselseweg 11 – 47 Bijsselseweg 11 – 50 Bijsselseweg 11 – 56 Bijsselseweg 11 – 60 Bijsselseweg 11 – 63 Bijsselseweg 11 – 65 Bijsselseweg 11 – 69 Bijsselseweg 11 – 70 Bijsselseweg 11 – 73 Bijsselseweg 11 – 82 Bijsselseweg 11 – 83 Bijsselseweg 11 – 84 Bijsselseweg 11 – 88 Bijsselseweg 11 – 90 Bijsselseweg 11 – 101 Bijsselseweg 11 – 103 Bijsselseweg 11 – 106 Bijsselseweg 11 – 111 Bijsselseweg 11 – 113 Bijsselseweg 11 – 117 Bijsselseweg 11 – 118 Bijsselseweg 11 – 121 Bijsselseweg 11 – 122 Bijsselseweg 11 – 124 Bijsselseweg 11 – 125 Bijsselseweg 11 – 127 Bijsselseweg 11 – 130 Bijsselseweg 11 – 131 Bijsselseweg 11 – 135 Bijsselseweg 11 – 137 Bijsselseweg 11 – 138 Bijsselseweg 11 – 139 Bijsselseweg 11 – 140 Bijsselseweg 11 – 143 Bijsselseweg 11 – 144
Bungalowpark De Bremerberg te Biddinghuizen Bijsselseweg 3 – 5 Bijsselseweg 3 – 8 Bijsselseweg 3 – 9 Bijsselseweg 3 – 14 Bijsselseweg 3 – 18 Bijsselseweg 3 – 21 Bijsselseweg 3 – 23 Bijsselseweg 3 – 25 Bijsselseweg 3 – 49 Bijsselseweg 3 – 59 Bijsselseweg 3 – 78 Bijsselseweg 3 – 92 Bijsselseweg 3 – 100 Bijsselseweg 3 – 115 Bijsselseweg 3 – 119 Bijsselseweg 3 – 121 Bijsselseweg 3 – 124 Bijsselseweg 3 – 128 Bijsselseweg 3 – 135 Bijsselseweg 3 – 141 Bijsselseweg 3 – 168 Bijsselseweg 3 – 173 Bijsselseweg 3 – 184 Bijsselseweg 3 – 192 Bijsselseweg 3 – 219
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
57
Gemeente Dronten
Bijsselseweg 11 – 146 Bijsselseweg 11 – 158 Bijsselseweg 11 – 160 Bijsselseweg 11 – 161 Bijsselseweg 11 – 162 Bijsselseweg 11 – 165 Bijsselseweg 11 – 166 Bijsselseweg 11 – 169 Bijsselseweg 11 – 173 Bijsselseweg 11 – 174 Bijsselseweg 11 – 177
4.2.
Verbeelding
GBKD13 Voor de ondergrond van de verbeelding van het ontwerp bestemmingsplan is een verouderde GBKD gebruikt. Voor het vast te stellen plan de recentste GBKD als ondergrond gebruiken. Afstemmen plangrenzen De plangrenzen van het ontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” sluiten hier en daar niet goed aan op plangrenzen van andere bestemmingsplannen: “Ketelhavenbinnendijks (8040)” en “Ellerveld (8030)”. Er vindt overlap plaats, maar er zijn ook kieren. De plangrenzen moeten op elkaar worden afgestemd.
Zuidoostelijk van de witte kieren ligt het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Noordwestelijk het bestemmingsplan “Ellerveld”. Aangezien het bestemmingsplan “Ellerveld” al in werking is, kan in dit plan niet meer aangepast worden. Alleen in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” kan de grens worden gecorrigeerd. Met andere woorden de witte gedeelten worden meegenomen in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”.
Figuur 13. Afstemming bestemmingsplannen “Randmeerzone (8060)” – “Ellerveld (8030)”
De gearceerde gedeelten in de figuren 14 en 15 worden uit het plangebied van het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” gehaald en respectievelijk bij het bestemmingsplan “Ellerveld (8030)” en “Ketelhaven-Binnendijks (8050)” gevoegd, omdat de gebieden elkaar overlappen. Het deel nabij Ketelhaven wordt toegevoegd aan KetelhavenBinnendijks vanwege een logische begrenzing. Het bestemmingsplan “Ellerveld (8030)” is namelijk al in werking, waardoor er geen aanpassingen meer kunnen plaatsvinden.
13
Grootschalige Basiskaart Dronten
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
58
Gemeente Dronten
Overlap plangebieden bestemmingsplannen t.h.v. Spijkweg Figuur 14.
Overlap plangebieden bestemmingsplannen Figuur 15.
Ten oosten van het terrein van Walibi Holland worden de grenzen van het plangebied van het bestemmingsplan aangepast aan de kadastrale begrenzing. In figuur 16 is de kadastrale begrenzing aangegeven met een lichtblauwe lijn. De nieuwe begrenzing van het plangebied is in de figuren 17 en 18 met een donkerblauwe lijn weergegeven.
Figuur 16. Kadastrale situatie ten oosten van Walibi Holland. Figuur 18. Nieuwe begrenzing plangebied Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
59
Gemeente Dronten
Figuur 17. Nieuwe begrenzing plangebied
Ecologische Hoofdstructuur (EHS) De provincie Flevoland liet weten dat de begrenzing van de EHS bij bungalowpark De Bremerberg niet goed is aangehouden. Een strook EHS heeft de bestemming ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie’, zie onderstaand figuur 19. Uit de kadastrale begrenzing blijkt dat de begrenzing van de bestemming niet correct is. De begrenzing van de bestemming ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie’ wordt aangepast op begrenzing van de EHS, zie onderstaand figuur 19. EHS – waardevol gebied Bestemming “Recreatie – Verblijfsrecreatie” Bestemming “Bos” Bestemming “Verkeer”
Figuur 19. EHS begrenzing Bremerberg
Standplaats De Oase Uit een ‘package deal’ met de Oase B.V. komt voort dat de standplaats voor de snackwagen op het strand bij de Oase wordt meegenomen in het Figuur 20. Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
60
Gemeente Dronten
onderhavige bestemmingsplan. Het gebied waarbinnen één standplaats voor een snackkiosk mag komen wordt aangeduid met ‘detailhandel’ (dh). Op de verbeelding dient hiervoor de aanduiding (dh) te worden opgenomen. Het gedeelte in figuur 20 wat blauw omrand is, krijgt de aanduiding ‘detailhandel’. Dit is een deel van het strand waarover de gemeente met De Oase een gebruikersovereenkomst (U04.006679) heeft. Hindernissen New Challenge In 1995 vond de wereld jamboree plaats nabij Biddinghuizen. In het Bremerbergbos zijn ten zuidwesten van het evenemententerrein van Walibi Holland diverse hindernissen geplaatst. Tot op heden staan deze hindernissen er nog steeds en worden gebruikt door het buitenactiviteitenbedrijf New Challenge. Op basis van de bestemmingsomschrijving van de bestemming ‘Bos’ worden de hindernissen niet mogelijk gemaakt. Het voornemen is om deze hindernissen op te nemen in de bestemmingsomschrijving middels een aanduiding. Hiervoor dient op de verbeelding een gebied te worden opgenomen waarbinnen deze aanduiding geldt. Figuur 21 geeft het gebied weer wat op de verbeelding de aanduiding krijgt wat bedoeld is voor de hindernissen, zwarte belijning.
Figuur 21. Begrenzing vlak aanduiding voor hindernissen
Bestemmingsvlak Recreatie – Verblijfsrecreatie 2 Het bestemmingsvlak ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie 2’ voorziet in het buitenactiviteitenbedrijf New Challenge. Dit bestemmingsvlak bevat de Strandgaperweg. New Challege heeft met de eigenaar van de grond afgesproken om het plangebied circa 14 m naar het noorden te verschuiven, omdat de grond waarop de Strandgaperweg ligt een verontreiniging bevat. In figuur 22 is met een rode onderbroken lijn weergegeven wat het aangepaste bestemmingsvlak wordt.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
61
Gemeente Dronten
Figuur 22. Verschuiving bestemmingsvlak R-V2
Jachthaven Flevostrand – Zuiderzee op Zuid Ligging aanduiding “vr” (streepjeslijn) op complex Zuiderzee op Zuid in het ontwerp bestemmingsplan komt niet overeen met de bestaande situatie. Het vlak met de aanduiding moet naar het zuidwesten verschoven worden. Op de manier komen alle gebouwen binnen de aanduiding te vallen. Onderstaande figuur, figuur 23, geeft beschreven situatie weer.
rv
Figuur 23. Zuiderzee op Zuid
Clubhuis watersportvereniging nabij Flevostrand Ten noordoosten van het complex Zuiderzee op Zuid staat het clubgebouw van de watersportvereniging, zie gebouw in rode cirkel in onderstaande figuren 24 en 25. In het ontwerp bestemmingsplan is dit gebouw niet meegenomen. Aangezien het een bestaand gebouw is wordt deze met een aanduiding ‘sport’ opgenomen op de verbeelding.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
62
Gemeente Dronten
R-D
R-J2 Figuur 24. Uitsnede ontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”
Figuur 25. Luchtfoto clubgebouw watersportvereniging.
Ligging dubbelbestemming Leiding – Hoogspanningsverbinding De ligging van de dubbelbestemming ‘Leiding – Hoogspanningsverbinding’ uit het ontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” dekt niet de feitelijke ligging van de hoogspanningsverbinding. In onderstaand figuur 26 wordt dit weergegeven. De ligging van de dubbelbestemming ‘Leiding – Hoogspanningsverbinding’ dient aangepast te worden op de feitelijke ligging van de hoogspanningsverbinding.
Feitelijke ligging hoogspanningsverbinding
Dubbelbestemming “Leiding Hoogspanningsverbinding“ bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” Dubbelbestemming “Leiding Hoogspanningsverbinding” bestemmingsplan Waterfront Noord II Harderwijk Figuur 26. Ligging hoogspanningsverbinding
4.3.
Toelichting
Tekstuele aanpassingen Hoofdstuk 1 p. 1, 3e bolletje: World vervangen door Holland; Hoofdstuk 2 p. 12, laatste alinea: World vervangen door Holland; p. 14, 2e alinea: World vervangen door Holland en verwijderen “(voorheen Six Flags Holland)”;
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
63
Gemeente Dronten
Hoofdstuk 4 p. 57, tweede alinea, 13/14e regel: twee keer “speelt”, laatste “speelt” in regel 14 verwijderen; p. 67, derde alinea, 2e regel: 1985 toevoegen achter “…Structuurschema buisleidingen”. Inmiddels is het Rijk namelijk bezig met een nieuwe Structuurvisie over buisleidingen. p. 67, derde alinea: verwijderen “Op dit … m aangehouden.” p. 67, derde alinea: toevoegen passage over dat het rijk bezig met een nieuwe Structuurvisie Buisleidingen. In het ontwerp hiervan komt deze reservering niet meer voor. p. 69, 1e alinea: verwijderen zin “Het wetsvoorstel … werking treden.” En vervangen door: “Het wetsvoorstel is op 18 december 2008 in werking getreden.”; Hoofdstuk 5 Paragraaf 5.1. laatste alinea: aanpassen o.b.v. overgangsregeling; In paragraaf 5.2. dient bij de passage over de bestemming “Water” ook het baggerspeciedepot te worden genoemd. Hoofdstuk 6 P. 85, 1e alinea, 5e regel: “aanvangen” vervangen door “ontvangen”; Bijlage 1 In de tabel ‘campings noordelijke deel Randmeerzone (boven Elburgerbrug)’ in de derde rij: SBB (Staatsbosbeheer) verwijderen. Het terrein wordt niet meer geëxploiteerd door Staatsbosbeheer. Onder ‘verblijfsrecreatie’ wordt New Challenge opgenomen. Met daarbij de volgende toevoeging: overnachtingsmogelijkheden in trekkershutten, op campingplaatsen en in groepsaccommodatie ter ondersteuning van de outdooractiviteiten en ondergeschikte horeca. Onder ‘dagrecreatie’ bij New Challenge wordt toegevoegd: … met de daarbij behorende spel en sport toestellen.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
64
Gemeente Dronten
HOOFDSTUK 5. SAMENVATTING VOORGESTELDE AANPASSINGEN N.A.V. ZIENSWIJZEN De reacties / voorstellen op de zienswijzen leiden deels tot aanpassing van het bestemmingsplan dan wel van de daarbij behorende bijlagen en deels niet tot aanpassing. Om een duidelijk beeld te geven van welke aanpassingen voorgesteld worden op basis van de ingediende zienswijzen, wordt in deze paragraaf hiervan een samenvatting gegeven. Naast de aanpassingen naar aanleiding van de zienswijzen, zijn er ook een tal ambtshalve aanpassingen. Deze worden in hoofdstuk 4 al kort benoemd. Opsommend gaat het om de volgende aanpassingen naar aanleiding van de zienswijzen.
5.1
Toelichting
Aanpassen passage over het groepskampeerterrein De Abbert op p. 11. Onder meer verwijderen deel “Deze trekkershutten … het terrein.” (zienswijze 12); Toevoegen aan paragraaf 2.4.3. een zin over de winterafsluiting (15 oktober tot en met 15 maart) van het gebied tussen Polsmaten en Elburg voor alle vormen van waterrecreatie ten behoeve van de natuur, met onderstaande afbeelding (zienswijze 7).
Gebied winterafsluiting Polsmaten – Elburg (ex artikel 20 Natuurbeschermingswet 1998)
Opnemen in opsomming in paragraaf 2.6 de functie: baggerspeciedepot IJsseloog (zienswijze 7); Aanpassen paragraaf ‘Beleid permanente bewoning recreatiewoningen’ uit hoofdstuk 3 naar aanleiding van zienswijzen over permanente bewoning. De motivatie voor het terugbrengen naar 0% en overgangsbepaling zoals opgenomen in bijlage 2 wordt opgenomen; Opnemen in hoofdstuk 3 een passage over het Nationaal Waterplan 2006-2015 (zienswijze 7); Opnemen in paragraaf 4.1. een beschrijving van de rol van Rijkswaterstaat als beheerder van de meren (zienswijze 7); Opnemen in paragraaf 4.1. de passage (zienswijze 7): “Formeel heeft Rijkswaterstaat geen bevoegdheden om veiligheidseisen te stellen aan buitendijkse ontwikkelingen. Hiermee samenhangend acht Rijkswaterstaat zich dus op voorhand ook niet verantwoordelijk voor eventuele schade (aan nieuwe ontwikkelingen) die in het buitendijks gebied wordt geleden en ook niet voor de
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
65
Gemeente Dronten
veiligheid van het buitendijkse gebied. Eventuele initiatiefnemers dienen zich bewust te zijn van het grotere overstromingsrisico in buitendijks gebied.” Aan paragraaf 4.1.2. van de waterparagraaf wordt toegevoegd (zienswijze 7): Rijkswaterstaat IJsselmeergebied is verantwoordelijk voor de waterkwaliteit in het IJsselmeer, Markermeer en de randmeren. De zwemkwaliteit bij officiële zwemlocaties, waaraan de functie zwemwater is toegekend in de Rijkswateren, wordt gecontroleerd tijdens het badseizoen (van 1 mei tot 1 oktober) volgens de Europese richtlijn zwemwater. Binnen de gemeente Dronten betreft het zeven officiële stranden: Strand Kamperhoek, Abbertstrand, Spijkstrand, Rivièra Beach Noord en Zuid, Ellerstrand en Harderstrand.
5.2.
In paragraaf 4.3.1 de afkorting LNV vervangen door EL&I (zienswijze 7); In paragraaf 5.2 onder de bestemming Water-Meren de zin “De bescherming is dan ook primair gericht op bescherming en instandhouding van de natuurlijke en landschappelijke waarden.” vervangen door: “De bescherming is dan ook gericht op bescherming, ontwikkeling en instandhouding van de natuurlijke en landschappelijke waarden.” (zienswijze 7). In tabel 1 van bijlage 1 het adresnummer van groepskampeerterrein De Abbert wijzigen in 13 (zienswijze 12).
Planregels Toevoegen aan artikel 1 het begrip: verblijfsrecreatie, met de volgende definitie: Een vorm van recreatie gericht op verblijf van recreanten die elders hun hoofdverblijf hebben, en voor een bepaalde periode waarbij tenminste één overnachting plaatsvindt (zienswijze 17); Toevoegen “Botenonderhoud” en “boten afhaal” aan artikel 3.1 lid e (zienswijze 3); Toevoegen aan artikel 9.4.d: “…met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘recreatie’ (zienswijze 17); In artikel 12 het volgende aanpassen (zienswijze 17): het zinsdeel “ met inbegrip van horeca voorzover ondergeschikt aan de jachthaven en/of recreatieve voorzieningen” uit artikel 12.1 sub b verplaatsen naar artikel 12.1 sub c; Het maximum oppervlak voor gebouwen ten dienste van de jachthaven verwoord in artikel 12.2.1 sub a wordt aangepast van 100 m2 naar 1250 m2; onder 12.1.b. wordt toegevoegd: een drijvend bedrijfsgebouw, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – drijvend bedrijfsgebouw’ onder 12.2.1. wordt toegevoegd: - een drijvend bedrijfsgebouw mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – drijvend bedrijfsgebouw’; - ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – drijvend bedrijfsgebouw’ zal ten hoogste één drijvend bedrijfsgebouw worden gerealiseerd; - in afwijking van het gestelde onder d zal de bouwhoogte van een drijvend bedrijfsgebouw ten hoogste 8 m bedragen gemeten vanaf het waterpeil. De bepaling onder 12.4.a. vervangen voor: het gebruik van de gronden binnen de bestemming ‘Recreatie – Jachthaven 2’ en binnen de bestemming ‘Water – Meren’ ter plaatse van de aanduiding ‘jachthaven’ gezamenlijk voor meer dan 1000 ligplaatsen; Aanpassen in artikel 16.2.1. sub d de maximum bouw- en goothoogte voor gebouwen voor sanitair en onderhoud/beheer naar respectievelijk 5 m en 3 m (zienswijze 17); Aanpassen in artikel 16.2.1. sub d de maximum bouw- en goothoogte van overige bedrijfsgebouwen naar respectievelijk 9 en 6 m (zienswijze 17); Toevoegen aan artikel 16.4 een afwijkingsmogelijkheid voor het realiseren van een groepsverblijfsgebouw en veldschuur-/overkapping ter plaatse van het
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
66
Gemeente Dronten
groepskampeerterrein De Abbert, Stobbenweg 13 onder de voorwaarde dat het geen afbreuk doet aan de ecologische waarden (zienswijze 12); Toevoegen aan artikel 16.4 een afwijkingsmogelijkheid voor een tweede bedrijfswoning ter plaatse van camping De Ruimte, Stobbenweg 23 onder voorwaarden. Aangetoond dient te worden dat de tweede bedrijfswoning noodzakelijk is in verband met: o het permanent huisvesten van een tweede medewerker op het terrein vanwege de veiligheid (permanent toezicht; 24 uur per dag 7 dagen per week, 365 per jaar) en; o een goede dienstverlening aan de gasten en; o de aard en omvang van de bedrijfsvoering (zienswijze 20). In artikel 16.5.c het woord “kampeermiddelen” vervangen door “kampeerplaatsen” (zienswijze 17); Toevoegen aan artikel 27.1 onder “met daaraan ondergeschikt”: vaarwegen (zienswijze 7); Toevoegen aan artikel 27.1 onder “met daaraan ondergeschikt”: jachthaven, ter plaatse van de aanduiding ‘jachthaven’ (zienswijze 17); Toevoegen aan artikel 27.4 het volgende lid: het gebruik van de gronden binnen de bestemming ‘Recreatie – Jachthaven 2’ en binnen de bestemming ‘Water – Meren’ ter plaatse van de aanduiding ‘jachthaven’ gezamenlijk voor meer dan 1000 ligplaatsen (zienswijze 17); Vervangen tekst overgangsbepaling in artikel 42.3 voor (zienswijze 8 en 13): Het gebruik van de recreatiewoningen voor permanente bewoning, op de hieronder genoemde adressen, mag worden voortgezet, mits de betreffende recreatiewoningen vanaf de peildatum niet door een ander of anderen in gebruik zijn genomen dan door degene(n) die op de peildatum op de hieronder genoemde adressen waren ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie.
5.3.
Toevoegen adres Bijsselseweg 11 – 82 aan de lijst in artikel 42.3 (overgangsrecht gebruik recreatiewoning voor permanente bewoning) (zienswijze 2); In artikel 16.2.3 lid b het oppervlakte van 30 m2 vervangen voor 70 m2 (zienswijze 12).
Verbeelding De ligging van de leidingen A-570, A-570-01, A-570-12 en de in 2010 aangelegde 16” 66,2 bar hoofdgastransportleiding van Swifterbant – Emmeloord en 16” 40 bar regionale gastransportleiding van Swfiterbant – Emmeloord wordt aangepast op basis van het aangeleverde materiaal van reclamant (zienswijze 4); Het adresnummer van groepskampeerterrein De Abbert wijzigen in 13 (zienswijze 12); Opnemen aanduiding op het terrein van groepskampeerterrein De Abbert, Stobbenweg 13, zodoende middels een groepsverblijfsgebouw en een veldschuur/overkapping mogelijk te maken (zienswijze 12). Opnemen aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – afwijkende oppervlakteregeling’ op het terrein van groepskampeerterrein De Abbert, Stobbenweg 13 (zienswijze 12); Opnemen van een bebouwingspercentage van 0,8% op het terrein van groepskampeerterrein De Abbert, Stobbenweg 13 (zienswijze 12); Opnemen locatie van het drijvende bedrijfsgebouw in de jachthaven van Flevostrand met de aanduiding (sr-db). In figuur 4 is de locatie binnen de jachthaven weergegeven (zienswijze 17); Aanpassen bestemmingsvlak ‘Recreatie – Jachthaven 2’, zodat de gehele kadastrale percelen F.393 en F.416 geheel onderdeel uitmaken van het bestemmingsvlak. Kadastraal perceel F.475 krijgt deels de bestemming ‘Recreatie – Jachthaven 2’. Voor het andere deel, wat binnen de bestemming ‘Water-Meren’ (begrenzing Natura
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
67
Gemeente Dronten
2000) ligt, krijgt een aanduiding ‘jachthaven’ (jh). Zie figuur 6 voor ligging kadastrale percelen en begrenzing Natura 2000 (zienswijze 17); Voor gebied van natuurkampeerterrein De Gaper een bestemmingsvlak opnemen met de bestemming ‘Recreatie – Kampeerterrein’, zie figuur 8 voor ligging. De aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – bouwklasse I’ opnemen (zienswijze 18); De bestemming van de kavels X27, X28 en X29 wijzigen van agrarisch naar ‘natuur’, zie figuur 9 voor ligging (zienswijze 18); Opnemen aanduiding op het terrein van camping De Ruimte, Stobbenweg 23, zodoende middels een binnenplanse afwijking een tweede bedrijfswoning mogelijk te maken (zienswijze 20);
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
68
Gemeente Dronten
BIJLAGE 1. PUBLICATIE ONTWERP BESTEMMINGSPLAN Ontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” Het college van Dronten maakt bekend dat het ontwerp bestemmingsplan "Randmeerzone (8060)" ter inzage ligt. Het plangebied van het voorontwerp bestemmingsplan beslaat een zone aan de noord-, oost- en zuidzijde van de gemeente Dronten en omvat (een gedeelte van) het IJsselmeer, Ketelmeer, Vossemeer, Drontermeer, Veluwemeer en de bos-, natuur- en recreatiezone grenzend aan de wateren tussen Ketelhaven en Harderwijk. Het bestemmingsplan herziet de geldende bestemmingsplannen en is overwegend conserverend van aard. Het voorziet in een actuele planologische regeling voor de bestaande situatie. In het ontwerp bestemmingsplan zijn in vergelijking met het voorontwerp bestemmingsplan de belangrijkste wijzigingen: De regels en verbeelding zijn aangepast op basis van de nieuwe standaarden uit de Wet ruimtelijke ordening (SVBP 2008) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; Aanpassingen uit de inspraak- en vooroverlegrapportage zijn opgenomen in het bestemmingsplan; De toelichting van het bestemmingsplan is op een aantal punten aangevuld en geactualiseerd; Enkele ambtelijke wijzigingen zijn doorgevoerd: o opname wijzigingsbevoegdheid rustgebied Mheenlanden in het Veluwemeer nabij Harderwijk; o aanpassing plangebied nabij Ellerveld (aansluiten op plangebied bestemmingsplan “Ellerveld (8030)”); o aanpassing terreingrens New Challenge + bebouwingspercentage; o opname twee standplaatsen voor ambulante handel op basis van het standplaatsenbeleid (nabij de Elburgerbrug en op de Harderdijk ter hoogte van waterskivereniging De Harder); o opname regeling voor bebouwing volkstuinen Roggebot aan Hanzeweg; o opname overgangsbepaling voor het permanente gebruik van recreatiewoningen op bungalowpark De Boschberg en De Bremerberg. U kunt de desbetreffende stukken van 11 maart tot en met 21 april 2011 (6 weken) tijdens openingstijden inzien bij: de publieksbalie van het gemeentehuis; de openbare Bibliotheek te Biddinghuizen en Dronten; de wijkpost te Biddinghuizen; Het gehele plan is ook beschikbaar op www.dronten.nl/website onder het submenu Mijn gemeente, Bouwen en Wonen – bestemmingsplannen of via www.ruimtelijkeplannen.nl. Zienswijze Tijdens de inzagetermijn kan een ieder een zienswijze indienen tegen het ontwerp bestemmingsplan. Dit kan schriftelijk bij de gemeenteraad van Dronten, t.a.v. de afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling, Postbus 100, 8250 AC DRONTEN. U kunt geen zienswijze per e-mail indienen. Ook kunt u tijdens deze termijn mondeling zienswijzen indienen. Dit kan door een afspraak te maken met mevrouw E. Tichelaar, tel: (0321) 388 438. Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
69
Gemeente Dronten
Dronten, 9 maart 2011 Burgemeester en wethouders van Dronten, secretaris, R. Kool. burgemeester, mr. A.B.L. de Jonge.
Opnemen in de editie van 9 maart 2011 in; De FlevoPost Staatscourant. Ophangen in publicatiekast d.d. 9 maart 2011.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
70
Gemeente Dronten
BIJLAGE 2. MOTIVATIE 0% EN OVERGANGSBEPALING PERMANENTE BEWONING Bestaande rechten Het bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving”, onherroepelijk in 1998, staat binnen de bestemming ‘Recreatie’ bij de bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg bij recht 15% aan permanente bewoning toe. In het bestemmingsplan is niet aangegeven welke bungalows tot deze 15% worden gerekend. Beleid Het rijks- en provinciaal beleid is gericht op het maken van keuzen over wonen dan wel recreatie en het beëindigen van permanente bewoning op recreatieparken. In het Omgevingsplan Flevoland 2006 staat dat permanente bewoning van recreatiewoningen in het buitengebied wordt uitgesloten14. Dit is een principe waarop het provinciale bundelingsbeleid is gebaseerd. Permanente bewoning van recreatiecomplexen en accommodaties is eveneens niet toegestaan15. In 2002 stelde het college van de gemeente Dronten beleid over permanente bewoning op. De “Nota beëindiging permanente bewoning van recreatieverblijven” werd vastgesteld. Het doel van deze nota is om bestaande permanente bewoning af te bouwen en potentiële nieuwe bewoners goed te informeren over het verbod om in een recreatieverblijf te wonen. In 2004 is op deze nota een vervolg gekomen, nl. “Notitie permanente bewoning”. Handhaving De 15% aan bungalows die op De Bremerberg en De Boschberg permanent bewoond mogen worden, zijn niet geoormerkt. Het bestemmingsplan biedt geen duidelijk handvat om deze 15% te handhaven. De regeling is in algemene bewoordingen opgenomen. Op bungalowpark de Bremerberg wordt deze 15% niet overschreden, wanneer afgegaan wordt op gegevens uit de GBA. Daarnaast is het beleid van het bestuur van dit park er ook op gericht op permanente bewoning van bungalows binnen dit park terug te dringen naar 0%. Bij bungalowpark De Boschberg wordt de 15% wel overschreden. Uit gegevens van de GBA blijkt dat het percentage dat ingeschreven staat op de adressen meer dan het dubbele van 15% is, nl. 34%16. Met andere woorden 19%, wanneer uitgegaan wordt van gegevens uit de GBA, woont illegaal permanent op dit park. Inspraakreactie VROM-inspectie De VROM-inspectie geeft aan geen voorstander te zijn van permanente bewoning in recreatiewoningen. Eveneens is deze dienst geen voorstander van gemengd gebruik binnen één recreatiepark vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening. Argumentatie Het (huidige) bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” staat 15% permanente bewoning toe op bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg. Dit bestemmingsplan is in werking getreden in 1998. Voordat het (huidige) bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” in werking trad, gold een bestemmingsplan waarin permanente bewoning was uitgesloten. In 2002 stelde het college van Dronten de “Nota beëindiging permanente bewoning van recreatieverblijven” vast. Het doel van deze nota is om bestaande permanente bewoning af te bouwen en potentiële nieuwe bewoners goed te informeren over het verbod om in een recreatieverblijf te wonen. Op deze nota is in 2004 een vervolg gemaakt. Ook het doel van deze notitie is om bestaande permanente bewoning van recreatieverblijven af te bouwen. Dit beleid is de basis voor het terugbrengen van het percentage van 15% naar 0% in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. 14
Bron: Hoofdstuk 4, paragraaf 4.1. van het Omgevingsplan Flevoland 2006. Bron: Omgevingsplan Flevoland 2006, hoofdstuk 5, paragraaf 5.1. 16 Peildatum 3 mei 2010. 15
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
71
Gemeente Dronten
Het percentage dat is opgenomen in het huidige bestemmingsplan biedt geen duidelijke handvaten om te handhaven. Welke woningen tot deze 15% behoren, is niet duidelijk. De woningen zijn niet geoormerkt. De Boschberg en De Bremerberg liggen in een gebied wat onderdeel uitmaakt van de Veluwemeer kustzone tussen Hardersluis en de Elburgerbrug. Deze zone vormt een intensieve recreatiezone voor verblijfsrecreatie en intensieve dagrecreatie (recreatiezwaartepunt)17. Het gebied is niet bedoeld voor wonen. Ten slotte heeft de gemeente recent meegewerkt aan een recreatiewoningenpark gelegen in de Veluwemeer kustzone waarbij uitdrukkelijk permanente bewoning van de recreatiewoningen niet is toegestaan. In de overgangsregeling wordt een peildatum genoemd. Zoals genoemd vond in het verleden geen actieve handhaving plaats. Het kiezen voor een datum ver terug in de tijd is niet zorgvuldig. Daarnaast start met de publicatie (ter inzage legging) van het ontwerp bestemmingsplan formeel de bestemmingsplanprocedure volgens de Wet ruimtelijke ordening. Daarom is de datum van publicatie van het ontwerp bestemmingsplan als uitgangspunt genomen.
17
Bron: Beleidsnota Toerisme en Recreatie, gemeente Dronten, september 2008.
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
72
Gemeente Dronten
BIJLAGE 3. ZIENSWIJZEN ONTWERP BESTEMMINGSPLAN “RANDMEERZONE (8060)”
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
73
Gemeente Dronten
Reactienota zienswijzen bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – versie: 3 oktober 2011
74
GEMEENTE DRONTEN 10-11-06 / 27-06-13 BESTEMMINGSPLAN RANDMEERZONE (8060)
REGELS INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 Artikel 1: Artikel 2:
INLEIDENDE REGELS
Begrippen Wijze van meten
HOOFDSTUK 2 Artikel 3: Artikel 4: Artikel 5: Artikel 6: Artikel 7: Artikel 8: Artikel 9: Artikel 10: Artikel 11: Artikel 12: Artikel 13: Artikel 14: Artikel 15: Artikel 16: Artikel 17: Artikel 18: Artikel 19: Artikel 20: Artikel 21: Artikel 22: Artikel 23: Artikel 24: Artikel 25: Artikel 26: Artikel 27: Artikel 28: Artikel 29: Artikel 30: Artikel 31: Artikel 32: Artikel 33: Artikel 34: Artikel 35: Artikel 36: Artikel 37:
blz
BESTEMMINGSREGELS
Agrarisch Bedrijf Bedrijf - Agrarisch aanverwant Bedrijf - Kwekerij Bos Horeca Natuur Recreatie - Dagrecreatie Recreatie - Jachthaven 1 Recreatie - Jachthaven 2 Recreatie - Jachthaven 3 Recreatie - Jachthaven 4 Recreatie - Jachthaven 5 Recreatie - Kampeerterrein Recreatie - Verblijfsrecreatie 1 Recreatie - Verblijfsrecreatie 2 Recreatie - Verblijfsrecreatie 3 Recreatie - Verblijfsrecreatie 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie 5 Recreatie - Verblijfsrecreatie 6 Recreatie - Water Verkeer Verkeer - Railverkeer Water Water - Meren Water - Waterkering Wonen Wonen - Landgoed Leiding Leiding - Gas Leiding - Hoogspanningsverbinding Waarde - Archeologie 2 Waarde - Archeologie 3 Waarde - Archeologie 4 Waarde - Archeologie 5
1 1 10 11 11 18 21 25 28 30 32 35 38 41 44 46 49 51 55 58 60 62 65 67 69 72 74 76 78 81 84 88 91 93 95 97 100 103 106
HOOFDSTUK 3 Artikel 38: Artikel 39: Artikel 40: Artikel 41:
Anti-dubbeltelregel Algemene gebruiksregels Algemene aanduidingsregels Algemene afwijkingsregels
HOOFDSTUK 4 Artikel 42: Artikel 43:
ALGEMENE REGELS
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Overgangsrecht Slotregel
BIJLAGEN BIJ REGELS Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
Toetsingskader Bedrijvenlijst Bedrijvenlijst kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bij het wonen Specifieke toetsingscriteria ondergeschikte tweede tak of deeltijdfunctie
109 109 110 111 115 116 116 119
101106
blz 1
HOOFDSTUK 1 Artikel 1:
INLEIDENDE REGELS
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1. het plan: het bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) van de gemeente Dronten; 2. bestemmingsplan: de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0303.8060-VA02 met bijbehorende regels en bijlagen; 3. aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 4. aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 5. aan- of uitbouw: een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw; 6. aan-huis-verbonden beroep: het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, dat wordt uitgeoefend in of bij een woning, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt, en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is; 7. agrarisch aanverwant bedrijf: een bedrijf, dat in nauwe relatie staat tot het agrarisch bedrijf, waarvan de werkzaamheden in hoofdzaak bestaan uit het verlenen van diensten aan derden in de vorm van het houden van dieren en/of het telen en bewerken van gewassen; 8. agrarisch bedrijf: een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren; 9. bassin: een mest- of waterbak voor de opslag van mest of water ten behoeve van agrarische activiteiten; 10. bed and breakfast: het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt binnen de bestaande gebouwen aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 2
101106
11. bebouwingspercentage: een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; 12. bedrijfsgebouw: een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf; 13. bedrijfsvloeroppervlakte: de totale netto vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf, een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke; 14. bedrijfswoning: een woning bij een gebouw op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; 15. bestaand: a. ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet aanwezige bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp; b. ten aanzien van het overige gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod; 16. bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 17. bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 18. boomteelt: de teelt van boomkwekerij gewassen; 19. boomteeltbedrijf: een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die specifiek is gericht op het telen van bomen, struiken, (tuin-)planten en aanverwante gewassen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van containerteelt en glasopstanden; 20. bosbouw: het geheel van bedrijfsmatig handelen en van activiteiten gericht op de instandhouding en ontwikkeling van bestaande respectievelijk nieuwe bossen ten behoeve van (de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu en recreatie; 21. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 22. bouwgrens: de grens van een bouwvlak;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 3
23. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 24. bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel; 25. bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 26. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 27. bijgebouw: een vrijstaand afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden, op hetzelfde bouwperceel gelegen, gebouw; 28. bijzondere paardenhouderij: een agrarisch aanverwant bedrijf dat is gericht op het africhten, het opleiden en het trainen, alsmede het opvangen, verhandelen en stallen van paarden en/of pony's; 29. cultuurgrond: grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, niet zijnde gronden in gebruik ten behoeve van een agrarische bedrijfsvoering; 30. dagrecreatie: het recreëren / vrijetijdsbesteding buiten de woning zonder dat daar een overnachting mee gemoeid is; 31. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 32. educatief medegebruik: een educatief gebruik van gronden en bouwwerken dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit educatieve gebruik is toegestaan; 33. erotisch getinte vermaaksfunctie: een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 4
101106
34. extensief agrarisch medegebruik: een vorm van grondgebonden landbouw, zoals beweiding in lage veebezetting en de verbouw van akkerbouwproducten, in hoofdzaak gericht op de instandhouding en/of vergroting van de natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden; 35. extensieve recreatie: die vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving; 36. (extensief) dagrecreatief medegebruik: een (extensief) dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, de aanleg van een vissteiger of een picknickplaats of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik; 37. fruitteelt: de teelt of het kweken van fruit aan houtige gewassen; 38. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 39. geluidsbelasting: de geluidsbelasting vanwege een industrieterrein, een weg of een spoorweg; 40. geluidsgevoelige functies: in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt; 41. geluidsgevoelige objecten: gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder; 42. geluidszoneringsplichtige inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld; 43. grondgebonden agrarische bedrijfsvoering: een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf; 44. hogere grenswaarde: een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor 'de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder; 45. hoofdgebouw: een gebouw, dat op een perceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 5
46. houtteelt: de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend het kweken van bomen ten behoeve van de houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de meldings- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet; 47. horecabedrijf en/of -instelling: een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie; 48. kampeermiddel: een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; 49. kas: een bouwwerk, niet zijnde een tunnelkas of een naar de aard daarmee vergelijkbaar bouwwerk, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van groente, vruchten, bloemen of planten; 50. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten: het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, zoals genoemd in Bijlage 3 bij deze voorschriften, waarvoor geen vergunningsplicht op grond van milieuwetgeving geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning uitgeoefend kunnen worden; 51. kunstobject: voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde; 52. kunstwerk: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening; 53. landschappelijke waarden: de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied; 54. logiesverstrekkend bedrijf: een bedrijf waar, tegen vergoeding, logies worden verstrekt, waarbij de logieseenheden enkel zijn ingericht voor nachtverblijf; 55. manege-activiteiten: bedrijfsactiviteiten met een publieksgericht karakter, die zijn gericht op het bieden van gelegenheid tot het berijden en verzorgen van paarden en pony's (waaronder het lesgeven, de verhuur of het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen);
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 6
101106
56. mest- en/of organische (bij)productvergisting: het onder gecontroleerde omstandigheden (volledig afgesloten van lucht) afbreken van organische verbindingen door bacteriën waarbij methaangas vrijkomt. Dit methaangas wordt gebruikt om een warmte-kracht-koppeling installatie aan te drijven. Dit is een speciale motor die methaangas als brandstof heeft en die een generator aandrijft. De verkregen elektriciteit wordt gebruikt op het eigen bedrijf en geleverd aan het net; 57. natuurlijke waarden: de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied; 58. niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering: een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt, en die als zodanig niet afhankelijk is van agrarische gronden als productiemiddel; 59. normaal agrarisch gebruik: het gebruik, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goede grondgebonden agrarische bedrijfsvoering en grondgebonden agrarisch gebruik van de gronden; 60. normaal onderhoud: het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren; 61. ondergeschikte tweede tak: een ondergeschikt bestanddeel van de totale bedrijfsomvang van een agrarisch bedrijf; 62. overkapping: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand; 63. peil: a. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de bouwhoogte van die weg ter bouwhoogte van de hoofdingang; b. in andere gevallen: de gemiddelde bouwhoogte van het afgewerkte terrein; 64. peildatum: het tijdstip van publicatie van het ontwerp bestemmingsplan; 65. permanente bewoning: bewoning binnen de vaste woonplaats;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 7
66. plaatsgebonden kampeermiddel: een kampeermiddel of een gebouw dat als doel heeft om permanent op één plek te blijven staan of langer dan 7 maanden op een kampeerterrein is geplaatst, en dat kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, zoals een chalet, een tenthuisje, een trekkershut en een stacaravan of een naar de aard daarmee gelijk te stellen kampeermiddel; 67. productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 68. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 69. recreatieve bewoning: de bewoning die plaatsvindt in het kader van de verblijfsrecreatie; 70. recreatiewoning: een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning. 71. rijstrook: een strook van de rijbaan van een weg, welke voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, of, indien door middel van markering een bredere strook als rijstrook is aangegeven, die strook; 72. risicogevoelig bouwwerk c.q. object: een bouwwerk c.q. object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, dat kan worden aangemerkt in de zin van dat besluit als een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object; 73. risicovolle inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten; 74. snack-kiosk: een gebouw waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van eenvoudige etenswaren en dranken, waarbij de verkoop zich uitsluitend aan het loket voltrekt; 75. stacaravan: een caravan of soortgelijk onderkomen al dan niet op wielen, dat mede gelet op de afmetingen kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen, ook over grotere afstanden, als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, en dat dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 8
101106
76. standplaats voor kampeermiddel: het gedeelte van een kampeerterrein aangewezen voor recreatief nachtverblijf in één of meerdere al dan niet plaatsgebonden kampeermiddelen, waarbij de standplaatsen voor kampeermiddelen nader zijn te onderscheiden in: a. permanente standplaats: een standplaats bestemd voor het plaatsen van een kampeermiddel, inclusief daarbij behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, dat gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn; b. niet-permanente standplaats: een standplaats bestemd voor het plaatsen van één of meerdere kampeermiddelen, niet zijnde een plaatsgebonden kampeermiddel, gedurende de periode van 1 april tot en met 31 oktober; 77. seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; 78. sierteelt: de teelt van opgaande sierbeplanting als heesters en struiken; 79. silo: een bouwwerk ten behoeve van opslagdoeleinden; 80. torensilo: een gebouw ten behoeve van opslagdoeleinden; 81. tunnelkas: elke constructie van hout, metaal of ander materiaal, welke met plastic of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt en dient als teeltondersteuning voor bedekte teelten; 82. verblijfsrecreatie: een vorm van recreatie gericht op verblijf van recreanten die elders hun hoofdverblijf hebben, en voor een bepaalde periode waarbij tenminste één overnachting plaatsvindt; 83. volkstuin: een terrein voor de uitoefening van de niet bedrijfsmatige teelt van groeten en/of fruit en het kweken van siergewassen; 84. voorkeurgrenswaarde: de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor 'de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder; 85. vuurwerkbedrijf: een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen; 86. windmolen: een bouwwerk ten behoeve van de opwekking van windenergie;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 9
87. woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 10
Artikel 2:
101106
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 1. afstand tot de (bouw)perceelgrens: vanaf enig punt van een bouwwerk tot de perceelgrens; 2. ashoogte van een windmolen: vanaf het peil tot aan de ashoogte; 3. bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 4. breedte van erfsingelbeplanting: de breedte gemeten tussen de horizontale projectie van de buitenste stammen van de erfsingel; 5. dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 6. goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 7. inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 8. oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het object. Bij onduidelijkheden of interpretatieverschillen betreffende de wijze van meten, is de uitleg van de NEN 2580 (oppervlakten en inhouden van gebouwen, termen, definities en voorschriftenmethoden) bepalend.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 11
HOOFDSTUK 2 Artikel 3: 3.1.
BESTEMMINGSREGELS
Agrarisch
Bestemmingsregels
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, waaronder onderstammenteelt, takkenteelt, fruitteelt, houtteelt en andere opgaande boomteeltvormen; b. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel agrarisch grondgebonden bedrijf'; c. het wonen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel agrarisch grondgebonden bedrijf'; d. standplaats voor kampeermiddelen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping'; e. de uitoefening van hoveniersactiviteiten, alsmede de opslag en stalling van niet agrarische producten, waaronder boten, botenonderhoud en boten afhaal, ter plaatse van de aanduiding 'opslag'; f. cultuurgrond; en mede bestemd voor: g. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; h. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; i. de bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen weg, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg'; met daaraan ondergeschikt: j. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van de open polders; k. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waardevolle erfsingelbeplanting met de daarbijbehorende erfsloten; l. openbare nutsvoorzieningen; m. extensief dagrecreatief medegebruik; n. infrastructurele voorzieningen; o. waterhuishoudkundige voorzieningen; met de daarbijbehorende: p. bedrijfsgebouwen, waaronder koelhuizen; q. bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huisverbonden beroep; r. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen; s. torensilo's; t. kassen en tunnelkassen; u. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 12
3.2.
101106
Bouwregels
3.2.1. Gebouwen ten behoeve van een agrarisch bedrijf Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van een agrarisch bedrijf gelden de volgende regels: a. per gebied, dat is voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch bouwperceel agrarisch grondgebonden bedrijf', mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van één grondgebonden agrarisch bedrijf worden gebouwd; b. de gebouwen zullen uitsluitend binnen een bouwperceel worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel agrarisch grondgebonden bedrijf'; c. de afstand van bedrijfswoningen tot de naar de weg gekeerde grens/grenzen van het bouwperceel zal ten minste 15,00 m bedragen; d. de kassen, tunnelkassen en bedrijfsgebouwen zullen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoningen dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, of, indien geen bedrijfswoning aanwezig is, zal de afstand van kassen, tunnelkassen en bedrijfsgebouwen tot de naar de weg gekeerde grens/grenzen van het bouwperceel ten minste 15,00 m bedragen; e. de afstand van bedrijfswoningen, bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen, kassen, tunnelkassen en bedrijfsgebouwen tot de niet naar de weg gekeerde grenzen van het bouwperceel zal ten minste 10,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder is, in welk geval de bestaande afstand geldt; f. het aantal bedrijfswoningen zal ten hoogste één per bouwperceel bedragen; g. de gezamenlijke oppervlakte van tunnelkassen zal ten hoogste 5.000 m² per agrarisch bedrijf bedragen; h. de gezamenlijke oppervlakte van kassen ten behoeve van ondersteunende teelt zal ten hoogste 2.500 m² per bouwperceel bedragen; i. de bouwhoogte van kassen ten behoeve van ondersteunende teelt zal ten hoogste 10,00 m bedragen; j. de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd; k. de maatvoering van een gebouw zal voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld: Functie van een gebouw
Maximale oppervlakte/inhoud per gezamenlijk gebouw Bedrijfsgebouw Bedrijfswoning 1.000 m³ Bijgebouwen, aan- 120 m² en uitbouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning Torensilo 80 m² Tunnelkas -
Buro Vijn B.V.
Goothoogte in Dakhelling in ° m max. min. max.
Bouwhoogte in m max.
9,00 7,00 3,50
15 30 -
60 60 60
15,00 9,00 8,00
-
-
-
25,00 2,50
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 13
3.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. silo's, platen en bassins zijn niet toegestaan buiten het bouwperceel; b. de oppervlakte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal, voorzover gebouwd vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan, ten hoogste 2 m² bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal binnen het bouwperceel ten hoogste 10,00 m bedragen; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder constructies ten behoeve van de plaatsing van hagelnetten voor de fruitteelt, zal buiten het bouwperceel ten hoogste 5,00 m bedragen; e. de afstand van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot de niet naar de weg gekeerde grenzen van het bouwperceel zal ten minste 10,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder is, in welk geval de bestaande afstand geldt. 3.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden; b. een goede woonsituatie; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 3.4.
Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan, met inachtneming van het gestelde in Toetsingskader worden afgeweken van: a. het bepaalde in lid 3.2.1 sub k in die zin dat gebouwen worden voorzien van een plat dak, mits: 1. deze afwijking alleen wordt toegepast ten behoeve van de realisering van ondergeschikte tussenstukken ter verbinding van bedrijfsgebouwen onderling dan wel ter verbinding van bedrijfsgebouwen met de bedrijfswoning; met name rekening wordt gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.2.; b. het bepaalde in lid 3.2.2 sub c in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 15,00 m, mits met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.21. 3.5.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend: a. het opslaan van mest en/of andere agrarische producten buiten het bouwperceel, met uitzondering van:
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 14
b.
c.
d.
e. f.
g.
h.
101106
1. tijdelijke opslag van akkerbouwproducten (maximaal zes maanden); 2. de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'opslag', in welk geval de opslag en stalling van niet agrarische producten, waaronder boten, is toegestaan; het opslaan van agrarische producten of de aanleg van waterbassins binnen het bouwperceel voor zover het gronden betreft die gelegen zijn voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van een bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan, of, indien geen bedrijfswoning aanwezig is, het dichtst bij de weg gelegen bedrijfsgebouw; het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning voor de uitoefening van een beroep aan huis, indien: 1. de hieruit voortvloeiende activiteiten vergunningsplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving; 2. het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij 1 andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn; 3. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning; 4. de bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 60 m² bedraagt; 5. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt; 6. horeca en detailhandel plaatsvinden; het gebruik van de gronden en bouwwerken als standplaats voor kampeermiddelen, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als 'specifieke vorm van recreatie - minicamping', in welk geval maximaal 40 standplaatsen voor kampeermiddelen zijn toegestaan; het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel; het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatie, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als 'specifieke vorm van recreatie minicamping', en/of horecadoeleinden; het verwijderen van erfsingelbeplanting, indien het niet betreft het in ondergeschikte mate verwijderen in het kader van het normaal onderhoud van de erfsingelbeplanting; het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning.
3.6.
Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan, met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, worden afgeweken van: a. het bepaalde in lid 3.1 sub b en lid 3.5 in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf wordt gecombineerd met een ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie in de vorm van: 1. (bedrijfseigen) mest- en/of organische (bij)productvergisting; 2. agrarische dienstverlenende bedrijvigheid; 3. verkoop en ambachtelijke bewerking en verwerking van eigen, streekeigen en aanverwante agrarische producten; 4. hoveniersactiviteiten; 5. een dierenpension; 6. een dierenarts; 7. hondendressuur;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 15
8. woonzorgboerderijen/kinderdagverblijven; 9. houtconservering, kurkwaren, riet- en vlechtwerk; 10. een educatief centrum; 11. een (kunst)atelier/galerie; 12. opslag en stalling van niet-agrarische producten, caravans, aanhangwagens, kampeerauto's en boten; 13. een kinderboerderij; 14. een groepsaccommodatie; 15. kleinschalig kamperen; 16. bed and breakfast; 17. een theeschenkerij; 18. outdoor/sportactiviteiten-centrum; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel agrarisch grondgebonden bedrijf', mits met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.2.4. en Specifieke toetsingscriteria ondergeschikte tweede tak of deeltijdfunctie; b. het bepaalde in lid 3.5 sub c voor het uitoefenen van een beroep of een bedrijf aan huis als genoemd in Bijlage 3 bij deze voorschriften, of die naar aard en invloed op de omgeving hiermee vergelijkbaar zijn, mits: 1. de hieruit voortvloeiende activiteiten niet vergunningsplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving; 2. de oppervlakte ten hoogste 40% bedraagt van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met een maximum van 60 m²; 3. de activiteit uitgeoefend wordt door in ieder geval één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij 1 andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn; 4. parkeren op eigen erf plaatsvindt; 5. geen horeca en detailhandel plaatsvinden; 6. de inhoud van de Beleidsnotitie 'Beleid Beroepen en Bedrijf aan huis', zoals vastgesteld door de raad van de gemeente tijdens de vergadering van 28 juni 2001 en nadien op 18 augustus 2003 geëvalueerd, aanvullend en beleidsbepalend is. 3.7. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 3.7.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: a. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas al dan niet aanwezig als erfbeplanting, wegbeplanting of schuilgelegenheid voor vee, niet zijnde bomen en/of houtgewas deel uitmakend van een grondgebonden agrarische teelt; b. het aanplanten van bomen en/of houtgewas ten behoeve van erfbeplanting, wegbeplanting of schuilgelegenheid voor vee; c. het verharden van perceel- en/of kavelontsluitingswegen ten behoeve van het agrarisch gebruik buiten het bouwperceel met een grotere breedte dan 4,00 m; d. het graven/verbreden van erf- en/of bermsloten; e. het dempen en/of graven van sloten en/of andere watergangen en/of -partijen;
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 16
f.
101106
het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen, waaronder afschermende materialen, ten behoeve van de aanleg van paardrijbakken en/of tennisbanen.
3.7.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 3.7.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 3.7.3. Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, met name het gestelde in Bijlage 1 onder 1.5.1., 1.5.2., 1.5.3., en 1.10, met dien verstande dat de in lid 3.7.1 onder a en b genoemde vergunning voor het kappen, rooien en/of aanplanten van erfbeplanting, niet van toepassing is wanneer het de verplaatsing van erfsingelbeplanting betreft bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid genoemd onder lid 3.8 sub a en b. 3.8.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, het plan wijzigen in die zin dat: a. de aan een bouwperceel grenzende gronden worden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel agrarisch grondgebonden bedrijf', mits: 1. de oppervlakte van een bouwperceel tot ten hoogste 2,5 hectare wordt vergroot; 2. het nieuwe bouwperceel aan de niet naar de weg gekeerde zijden wordt omgeven door een erfsingelbeplanting met een breedte van ten minste 6,00 m; 3. een beplantingsplan ingediend wordt; 4. met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.2.5.; b. de aanduiding 'tweede bedrijfswoning' wordt aangebracht, mits: met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.2.3.; c. de bestemming 'Agrarisch' wordt gewijzigd in de bestemming 'Bos' of 'Natuur', mits: 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid respectievelijk de bepalingen van artikel 7 of 9 van overeenkomstige toepassing zijn; met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.17; d. de bestemming 'Agrarisch' wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf' of 'Bedrijf - Agrarisch aanverwant', mits: 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid respectievelijk de bepalingen van artikel 4 of 5 van overeenkomstige toepassing zijn; met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.18;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 17
2. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel agrarisch grondgebonden bedrijf'; e. de bestemming 'Agrarisch' wordt gewijzigd in de bestemming 'Water', mits: 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 26 van overeenkomstige toepassing zijn; met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.20.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 18
101106
Artikel 4: 4.1.
Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven, welke zijn genoemd in Bijlage 2, niet zijnde geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven; b. bedrijfswoningen; c. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen; en mede bestemd voor: d. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; e. de drinkwaterwinning, de drinkwaterproductie en de drinkwaterdistributie, ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied'; f. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; met de daarbijbehorende: g. tuinen, erven en terreinen; h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 4.2.
Bouwregels
4.2.1. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. als gebouw mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van één bedrijf worden gebouwd; b. er mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd; c. de maatvoering van een gebouw zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld: Functie gebouw
van
een Maximale oppervlakte/inhoud per gebouw gezamenlijk Bedrijfsgebouw Bedrijfswoning 1.000 m³ Bijgebouwen, aan- 120 m² en uitbouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning
Goothoogte in m Dakhelling in ° max. min. max. 7 60 7 60 3,50 60
Bouwhoogt e in m max. 20,00 12,00 8,00
4.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,50 m bedragen; b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 8,00 m bedragen.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
4.3.
blz 19
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 4.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en gebouwen voor recreatieve doeleinden; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel met uitzondering van productiegebonden detailhandel; c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning; d. het gebruik van de gronden als erf, buiten een zone van 25,00 m vanaf de zijen achtergevel(s) van de bedrijfswoningen. 4.5.
Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan, met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1 worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 onder a in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor bedrijven, welke naar de aard en de invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met begrepen onder de categorieën 1 en 2, mits: a. dit bedrijf is genoemd in Bijlage 2 onder categorie 1 of 2, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, één en ander met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven; b. het niet betreft detailhandelsbedrijven; met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.4. 4.6. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 4.6.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen, waaronder afschermende materialen, ten behoeve van de aanleg van paardrijbakken en/of tennisbanen. 4.6.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 4.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 20
101106
4.6.3. Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, met name het gestelde in Bijlage 1 onder 1.5.1. en 1.10.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 21
Artikel 5: 5.1.
Bedrijf - Agrarisch aanverwant
Bestemmingsregels
De voor 'Bedrijf - Agrarisch aanverwant' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen ten behoeve van: 1. een agrarisch aanverwant bedrijf in de vorm van bijzondere paardenhouderijen, een palingfokkerij, dan wel naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen aanverwante agrarische bedrijvigheid; 2. bed and breakfast, ter plaatse van de aanduiding 'bed and breakfast'; 3. bedrijfswoningen; 4. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning; en mede bestemd voor: b. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; met daaraan ondergeschikt: c. wegen en paden; d. water; met de daarbijbehorende: e. tuinen, erven en terreinen; f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 5.2.
Bouwregels
5.2.1. Gebouwen Voor het bouwen van de in lid 5.1 sub a genoemde gebouwen gelden de volgende regels: a. per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van één agrarisch aanverwant bedrijf worden gebouwd; b. het aantal bedrijfswoningen zal ten hoogste één per agrarisch aanverwant bedrijf bedragen; c. de afstand van bedrijfswoningen tot de naar de weg gekeerde grens/grenzen van het bestemmingsvlak zal ten minste 15,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder is, in welk geval de bestaande afstand geldt; d. de bedrijfsgebouwen zullen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoningen dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, of, indien geen bedrijfswoning aanwezig is, zal de afstand van gebouwen tot de naar de weg gekeerde grens/grenzen van het bestemmingsvlak ten minste 15.00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder is, in welk geval de bestaande afstand geldt; e. de afstand van bouwwerken tot de niet naar de weg gekeerde grenzen van het bestemmingsvlak zal ten minste 10,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder is, in welk geval de bestaande afstand geldt; f. vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning zullen volledig binnen een afstand van 25,00 m vanuit het dichtstbijzijnde punt van de bedrijfswoning worden gebouwd, tenzij de bestaande afstand meer is, in welk geval de bestaande afstand geldt;
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 22
101106
g. de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd; h. de inhoud van een bedrijfswoning zal ten hoogste 1.000 m³ bedragen; i. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning zal ten hoogste 120 m² bedragen; j. de goothoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 7,00 m bedragen; k. de dakhelling van een bedrijfswoning zal ten minste 30° en ten hoogste 60° bedragen; l. de goothoogte van de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning zal ten hoogste 3,50 m bedragen; m. de bouwhoogte van de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning zal ten hoogste 8,00 m bedragen; n. de dakhelling van een bijgebouw, een aan- of uitbouw of een overkapping zal ten hoogste 60° bedragen; o. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen en het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven goot- en bouwhoogte en percentage bedragen; p. op of in deze gronden mogen geen trekkershutten worden gebouwd. 5.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal, voorzover gebouwd vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan, ten hoogste 2 m² bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen; c. de afstand van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot de niet naar de weg gekeerde grenzen van het bestemmingsvlak zal ten minste 10,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder is, in welk geval de bestaande afstand geldt. 5.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 5.4.
Afwijken van de bouwregels
5.4.1. Afwijking Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 23
a. het bepaalde in lid 5.2.1 sub n in die zin dat gebouwen worden voorzien van een plat dak, mits deze afwijking alleen wordt toegepast ten behoeve van de realisering van ondergeschikte tussenstukken ter verbinding van bedrijfsgebouwen onderling dan wel ter verbinding van bedrijfsgebouwen met de bedrijfswoning; b. het bepaalde in lid 5.2.1 sub p in die zin dat trekkershutten worden gebouwd, met dien verstande dat: 1. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan ecologische waarden; 2. trekkershutten uitsluitend zullen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - trekkershutten"; 3. het aantal trekkershutten ten hoogste 4 zal bedragen; 4. de oppervlakte van een trekkershut ten hoogste 30 m² zal bedragen; 5. de bouwhoogte van een trekkershut ten hoogste 4,00 m zal bedragen. 5.4.2. Toetsingscriteria De in lid 5.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de woonsituatie; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 5.5.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en gebouwen voor verblijfsrecreatieve doeleinden, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'bed and breakfast', in welk geval logiesverstrekking is toegestaan; b. het verwijderen van erfsingelbeplanting, indien het niet betreft het in ondergeschikte mate verwijderen in het kader van het normaal onderhoud van de erfsingelbeplanting; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van manegeactiviteiten met de daarbijbehorende horecadoeleinden; d. het gebruik van de gronden en gebouwen voor detailhandel; e. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning; f. het gebruik van de gronden als erf behorende bij de bedrijfswoningen, buiten een zone van 25,00 m vanaf de zij- en achtergevel(s) van de bedrijfswoningen. 5.6.
Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan, met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1 worden afgeweken van: a. het bepaalde in lid 5.5 sub c in die zin dat de gronden en bouwwerken mede worden gebruikt ten behoeve van manegeactiviteiten met de daarbijbehorende en aan de manegeactiviteiten ondergeschikte horecadoeleinden, zoals een kantine, mits:
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 24
101106
1. de horecavloeroppervlakte niet meer dan 50 m² bedraagt; met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.2.6.; b. het bepaalde in lid 5.5 sub d in die zin dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits: 1. de bruto verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 50 m², zal bedragen; met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.8. 5.7. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 5.7.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen, waaronder afschermende materialen, ten behoeve van de aanleg van paardrijbakken en/of tennisbanen. 5.7.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 5.7.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 5.7.3. Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1 , met name het gestelde in Bijlage 1 onder 1.5.1. en 1.10.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 25
Artikel 6: 6.1.
Bedrijf - Kwekerij
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Kwekerij' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen ten behoeve van: 1. de bedrijfsmatige kweek van bomen en heesters al dan niet in combinatie met productiegebonden detailhandel; 2. bedrijfswoningen; b. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen; en mede bestemd voor: c. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; d. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; met de daarbijbehorende: e. wegen en paden; f. waterlopen en waterpartijen; g. nutsvoorzieningen; h. tuinen, erven en terreinen; i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 6.2.
Bouwregels
6.2.1. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; b. er mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd; c. het bebouwingspercentage van het bouwvlak zal ten hoogste 50% bedragen; d. de maatvoering van een gebouw zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld: Functie van een gebouw Bedrijfsgebouw Bedrijfswoning Bijgebouwen, aanen uitbouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning
Maximale oppervlakte/inhoud per gebouw gezamenlijk 800 m³ 120 m²
Goothoogte in m max. 3,50
Dakhelling in ° min. max. 60 60 60
Bouwhoogte in m max. 10,00 10,00 8,00
6.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,50 m bedragen; b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 6,00 m bedragen.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 26
6.3.
101106
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 6.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en gebouwen voor recreatieve doeleinden; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel met uitzondering van productiegebonden detailhandel; c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning; d. het verwijderen van erfsingelbeplanting, indien het niet betreft het in ondergeschikte mate verwijderen in het kader van het normaal onderhoud van de erfsingelbeplanting; e. het gebruik van de gronden als erf, buiten een zone van 25,00 m vanaf de zijen achtergevel(s) van de bedrijfswoningen. 6.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 6.5.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen, waaronder afschermende materialen, ten behoeve van de aanleg van paardrijbakken en/of tennisbanen. 6.5.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 6.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 6.5.3. Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, met name het gestelde in Bijlage 1 onder 1.5.1. en 1.10. 6.6.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Bedrijf - Kwekerij' wordt gewijzigd in de bestemming 'Natuur' al dan niet in combinatie met extensieve recreatie, mits:
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 27
a. het bebouwde oppervlakte niet groter mag zijn dan de bestaande oppervlakte; b. er geen detailhandel en horeca plaatsvindt, met uitzondering van detailhandel en/of horeca welke ten dienste staat en ondergeschikt is aan de extensieve recreatieve functie; c. voorafgaand een inrichtingsschets aan het bevoegd gezag wordt overlegd op grond waarvan een beoordeling mogelijk is van de wijze waarop met waarden van de aangrenzende gronden rekening is gehouden.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 28
101106
Artikel 7: 7.1.
Bos
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bosbouw; b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden van het bosgebied; c. extensief dagrecreatief medegebruik en educatief medegebruik; d. volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin'; en mede bestemd voor: e. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een spoorweg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - spoor'; f. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; g. de bescherming van de grondwaterkwaliteit, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied'; h. de drinkwaterwinning, de drinkwaterproductie en de drinkwaterdistributie, ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied'; i. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; j. de bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen weg, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg'; met daaraan ondergeschikt: k. infrastructurele voorzieningen; l. openbare nutsvoorzieningen; m. waterhuishoudkundige voorzieningen; n. sloten, vijvers, en daarmee gelijk te stellen water; o. parkeervoorzieningen; met de daarbijbehorende: p. gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding gebouw' en 'volkstuin'; q. speelhindernissen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - speelhindernissen'; r. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 7.2.
Bouwregels
7.2.1. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouw' zal uitsluitend één gebouw ten behoeve van de in lid 7.1 onder a tot en met c genoemde functies worden gebouwd; b. de goothoogte van het onder a genoemde gebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen; c. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' gelden voor gebouwen de volgende regels:
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 29
1. de oppervlakte van de gebouwen zal per volkstuin ten hoogste 10% van de oppervlakte van een volkstuin bedragen; 2. de oppervlakte zal per gebouw ten hoogste 10 m² bedragen; 3. de goothoogte zal per gebouw ten hoogste 2,50 m bedragen. 7.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 9,00 m bedragen. 7.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. 7.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 7.4.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: a. het aanbrengen van paden en/of andere oppervlakteverhardingen; b. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het dagrecreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik; c. het ontgronden, afgraven, ophogen en/of egaliseren van de gronden; d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen. 7.4.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 7.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. het normale onderhoud betreffen; b. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de grond; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 7.4.3. Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, met name het gestelde in Bijlage 1 onder 1.5.1., alsmede indien de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden van het bosgebied niet in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast als gevolg van de directe of de indirect te verwachten gevolgen van de in lid 7.4.1. genoemde werken of werkzaamheden.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 30
101106
Artikel 8: 8.1.
Horeca
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijfsgebouwen ten behoeve van horeca in de vorm van restaurants of daarmee naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen horecabedrijven; b. inpandige bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; met daaraan ondergeschikt; c. educatieve c.q. informatieve voorzieningen; en mede bestemd voor: d. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; e. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; met de daarbijbehorende: f. parkeervoorzieningen; g. speelvoorzieningen; h. tuinen, erven en terreinen; i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 8.2.
Bouwregels
8.2.1. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van één bedrijf worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" mag ten hoogste één inpandige bedrijfswoning worden gebouwd; c. de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven hoogte respectievelijk percentage bedragen; d. de dakhelling van een gebouw zal ten minste 20° en ten hoogste 60° bedragen. 8.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen; b. de afstand van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot de niet naar de weg gekeerde grenzen van het bestemmingsvlak zal ten minste 10,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder is, in welk geval de bestaande afstand geldt.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
8.3.
blz 31
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 8.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en gebouwen voor verblijfsrecreatieve doeleinden; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel; c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 32
101106
Artikel 9: 9.1.
Natuur
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en de landschappelijke waarden; b. waterhuishoudkundige doeleinden; c. sloten, poelen, en daarmee gelijk te stellen waterlopen en waterpartijen; en mede bestemd voor: d. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een industrieterrein, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie'; e. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; f. de bescherming van de grondwaterkwaliteit, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied'; g. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; met daaraan ondergeschikt: h. jachthavens, ter plaatse van de aanduiding 'recreatie'; i. standplaatsen voor kampeermiddelen met uitzondering van plaatsgebonden kampeermiddelen, ter plaatse van de aanduiding 'recreatie'; j. gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer en sanitaire voorzieningen, voorzover ten dienste van een kampeerterrein of een jachthaven, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouw'; k. extensief agrarisch medegebruik; l. extensief dagrecreatief medegebruik; m. educatief medegebruik; n. infrastructurele voorzieningen; o. openbare nutsvoorzieningen; p. parkeervoorzieningen; q. aanleggelegenheid, ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats'; met de daarbijbehorende: r. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kunstobject'. 9.2.
Bouwregels
9.2.1. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. als gebouw mogen uitsluitend de in lid 9.1 sub j genoemde gebouwen worden gebouwd; b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag ten hoogste 75 m² bedragen; c. de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 3,50 m bedragen.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 33
9.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen; b. in afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kunstobject', een kunstobject met een bouwhoogte van ten hoogste 10 meter worden gebouwd. 9.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de natuurlijke en landschappelijke waarden; b. de waterhuishouding; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 9.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend: a. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten; b. het aanleggen van drainage; c. het scheuren en of het omzetten van grasland al dan niet ten behoeve van een permanent ander gebruik; d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, met uitzondering van de gronden die ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'recreatie'; e. het gebruik van de gronden als permanente ligplaats voor vaartuigen en/of woonschepen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' of 'ligplaats'; f. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen buiten de periode van 1 april tot en met 31 oktober; g. het gebruik van de gronden voor meer ligplaatsen per bestemmingsvlak dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal ligplaatsen' is aangegeven. 9.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 9.5.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: a. het af- en/of vergraven van gronden; b. het verwijderen van bomen en/of houtgewas, alsmede de verwijdering van bodem- en oevervegetaties; c. het dempen en/of graven van sloten en/of andere watergangen en/of -partijen; d. het aanleggen van paden;
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 34
101106
e. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het dagrecreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik; f. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen. 9.5.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 9.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 9.5.3. Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1 , met name het gestelde in Bijlage 1 onder 1.5.1. en 1.5.4.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 35
Artikel 10: 10.1.
Recreatie - Dagrecreatie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. strand; b. sport- en dagrecreatieve voorzieningen met de daarbijbehorende gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'sport'; c. voorzieningen ten behoeve van de reddingsbrigade met de daarbijbehorende gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - reddingsbrigade'; d. educatieve en dagrecreatieve voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - educatieve voorzieningen'; e. gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen; f. standplaatsen voor campers, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperplaatsen'; g. standplaats ten behoeve van een snack-kiosk, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'; h. waterkering; i. waterhuishoudkundige doeleinden; waarbij de instandhouding van de natuurlijke en landschappelijke waarden wordt nagestreefd; en mede bestemd voor: j. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; k. de bescherming van de grondwaterkwaliteit, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied'; l. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; met de daarbijbehorende: m. groenvoorzieningen; n. aanleggelegenheid; o. erven en terreinen; p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 10.2.
Bouwregels
10.2.1. Gebouwen ten behoeve van sport- en dagrecreatieve voorzieningen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in lid 10.1 sub b genoemde functies gelden de volgende regels: a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'sport'; b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag ten hoogste 75 m² bedragen; c. de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 4,00 m bedragen.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 36
101106
10.2.2. Gebouwen ten behoeve van de reddingsbrigade Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in lid 10.1 sub c genoemde functies gelden de volgende regels: a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - reddingsbrigade'; b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag ten hoogste 290 m² bedragen; c. de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 7,00 m bedragen. 10.2.3. Gebouwen ten behoeve van educatieve voorzieningen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van educatieve voorzieningen gelden de volgende regels: a. gebouwen ten behoeve van educatieve voorzieningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - educatieve voorzieningen'; b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal ten hoogste 510 m² bedragen; c. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen. 10.2.4. Gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in lid 10.1 sub d genoemde functies gelden de volgende regels: a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag ten hoogste 500 m² bedragen; b. de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 3,00 m bedragen. 10.2.5. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen. 10.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de natuurlijke en landschappelijke waarden; b. een goede waterhuishouding c.q. de waterkerende functie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 10.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperstandplaatsen', in welk geval 10 campers een standplaats mogen hebben;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 37
b. het gebruik van gebouwen voor permanente bewoning; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'detailhandel', in welk geval één standplaats voor een snack-kiosk is toegestaan. 10.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 10.5.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: a. het verwijderen van beplanting; b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; c. het graven, het dempen en het wijzigen van de loop van watergangen en waterpartijen; d. het afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden; e. het opspuiten of aanleggen van eilanden en voorlanden. 10.5.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 10.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 10.5.3. Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, alsmede de waterkerende functie.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 38
101106
Artikel 11: 11.1.
Recreatie - Jachthaven 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Jachthaven 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. jachthaven; b. bedrijfsgebouwen ten behoeve van horeca in de vorm van restaurants of daarmee naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen horecabedrijven; c. standplaatsen voor kampeermiddelen met uitzondering van plaatsgebonden kampeermiddelen, niet bedoeld chalets en de daarbijbehorende bijgebouwen; d. een bedrijfswoning; e. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen; f. waterkering; g. waterhuishoudkundige doeleinden; waarbij de instandhouding van de natuurlijke en landschappelijke waarden wordt nagestreefd; en mede bestemd voor: h. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; met de daarbijbehorende: i. aanleggelegenheid; j. erven en terreinen; k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 11.2.
Bouwregels
11.2.1. Bedrijfsgebouwen ten behoeve van een restaurant Voor het bouwen van de in lid 11.1 sub b genoemde gebouwen gelden de volgende regels: a. er mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van één restaurant worden gebouwd; b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal, inclusief de onder 11.2.3 genoemde bedrijfswoning, ten hoogste 1445 m² bedragen; c. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 4,00 m bedragen; d. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 10,00 m bedragen. 11.2.2. Chalets Voor het bouwen van chalets en daarbijbehorende bijgebouwen gelden de volgende regels: a. het aantal chalets zal ten hoogste 40 bedragen; a. de bouwhoogte van een chalet zal ten hoogste 3,60 m bedragen; b. het aantal bouwlagen van een chalet en daarbijbehorende bijgebouwen zal ten hoogste één bedragen; c. de oppervlakte van een chalet met inbegrip van de daarbijbehorende bijgebouwen zal ten hoogste 70 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte groter is in welk geval de bestaande oppervlakte als maximum geldt; d. per chalet zal ten hoogste één bijgebouw worden gebouwd;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 39
e. de bouwhoogte van een bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen. 11.2.3. Gebouwen ten behoeve van een bedrijfswoning Voor het bouwen van de in lid 11.1 sub d en e genoemde gebouwen gelden de volgende regels: a. er mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd; b. de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd; c. de maatvoering van een gebouw zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld: Functie van een gebouw
Maximale oppervlakte/inhoud per gezamenlijk gebouw bedrijfswoning 1.000 m³ bijgebouwen, aan- en 120 m² uitbouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning
Goothoogte in m max.
Dakhelling in ° min. max.
Bouwhoogte in m max.
6,00 3,50
30 -
9,00 8,00
60 60
11.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 20,00 m bedragen. 11.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de natuurlijke en landschappelijke waarden; b. een goede waterhuishouding c.q. de waterkerende functie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 11.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen buiten de periode van 1 april tot en met 31 oktober; b. het gebruik van de gronden voor meer ligplaatsen per bestemmingsvlak dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal ligplaatsen' is aangegeven; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel; d. het gebruik van gebouwen voor permanente bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoning; e. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen voor recreatieve bewoning. Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 40
101106
11.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 11.5.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: a. het verwijderen van beplanting; b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; c. het graven, het dempen en het wijzigen van de loop van watergangen en waterpartijen; d. het afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden; e. het opspuiten of aanleggen van eilanden en voorlanden. 11.5.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 11.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 11.5.3. Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, alsmede de waterkerende functie.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 41
Artikel 12: 12.1.
Recreatie - Jachthaven 2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Jachthaven 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. jachthaven al dan niet in combinatie met sport- en recreatieve voorzieningen; b. gebouwen, voorzover ten dienste van de jachthaven en/of de recreatieve voorzieningen, en een drijvend bedrijfsgebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - drijvend bedrijfsgebouw'; c. gebouwen ten behoeve van recreatieappartementen, ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie', met inbegrip van horeca, voorzover ondergeschikt aan de jachthaven en/of de recreatieve voorzieningen; d. een bedrijfswoning; e. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen; f. waterkering; g. waterhuishoudkundige doeleinden; waarbij de instandhouding van de natuurlijke en landschappelijke waarden wordt nagestreefd; en mede bestemd voor: h. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; met de daarbijbehorende: i. wegen en paden; j. parkeervoorzieningen; k. aanleggelegenheid; l. erven en terreinen; m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 12.2.
Bouwregels
12.2.1. Gebouwen ten dienste van de jachthaven Voor het bouwen van de in lid 12.1 sub b genoemde gebouwen gelden de volgende regels: a. een drijvend bedrijfsgebouw mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - drijvend bedrijfsgebouw'; b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - drijvend bedrijfsgebouw' zal ten hoogste één drijvend bedrijfsgebouw worden gerealiseerd; c. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal ten hoogste 1250 m² bedragen; d. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 8,00 m bedragen; e. in afwijking van het gestelde onder d zal de bouwhoogte van een drijvend bedrijfsgebouw ten hoogste 8,00 m bedragen gemeten vanaf het waterpeil. 12.2.2. Gebouwen ten behoeve van recreatieappartementen Voor het bouwen van de in lid 12.1 sub c genoemde gebouwen gelden de volgende regels: a. het aantal recreatieappartementen zal ten hoogste 157 bedragen; Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 42
101106
b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal ten hoogste 9500 m² bedragen c. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 13,00 m bedragen; d. de bouwhoogte zal ten hoogste 16,00 m bedragen. 12.2.3. Gebouwen ten behoeve van een bedrijfswoning Voor het bouwen van de in lid 12.1 sub d en e genoemde gebouwen gelden de volgende regels: a. er mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd; b. de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd; c. de maatvoering van een gebouw zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld: Functie van een gebouw
Maximale oppervlakte/inhoud per gezamenlijk gebouw bedrijfswoning 1.000 m³ bijgebouwen, aan- en 120 m² uitbouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning
Goothoogte in Dakhelling m in ° max. min. max.
Bouwhoogte in m max.
6,00 3,50
9,00 8,00
30 -
60 60
12.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 20,00 m bedragen. 12.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de natuurlijke en landschappelijke waarden; b. een goede waterhuishouding c.q. de waterkerende functie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 12.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden binnen de bestemming 'Recreatie - Jachthaven 2'en binnen de bestemming 'Water - Meren'ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' gezamenlijk voor meer dan 1000 ligplaatsen; b. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 43
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor zelfstandige detailhandel; d. het gebruik van gebouwen en vaartuigen voor bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoning; e. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen voor recreatieve bewoning. 12.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 12.5.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: a. het verwijderen van beplanting; b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; c. het graven, het dempen en het wijzigen van de loop van watergangen en waterpartijen; d. het afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden; e. het opspuiten of aanleggen van eilanden en voorlanden. 12.5.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 12.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 12.5.3. Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, alsmede de waterkerende functie.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 44
101106
Artikel 13: 13.1.
Recreatie - Jachthaven 3
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Jachthaven 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. jachthaven al dan niet in combinatie met sport- en recreatieve voorzieningen; b. gebouwen, voorzover ten dienste van de jachthaven met inbegrip van horeca en detailhandel, voorzover ondergeschikt aan de jachthaven; c. aanleggelegenheid voor vaartuigen; d. waterkering; e. waterhuishoudkundige doeleinden; waarbij de instandhouding van de natuurlijke en landschappelijke waarden wordt nagestreefd; en mede bestemd voor: f. de bescherming van de grondwaterkwaliteit, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied'; g. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; met de daarbijbehorende: h. wegen en paden; i. parkeervoorzieningen; j. aanleggelegenheid; k. erven en terreinen; l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 13.2.
Bouwregels
13.2.1. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage bedragen; b. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 8,00 m bedragen. 13.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 20,00 m bedragen. 13.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de natuurlijke en landschappelijke waarden; b. een goede waterhuishouding c.q. de waterkerende functie;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 45
c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 13.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden voor meer dan 550 ligplaatsen; b. het gebruik van gebouwen en vaartuigen voor permanente bewoning. 13.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 13.5.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: a. het verwijderen van beplanting; b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; c. het graven, het dempen en het wijzigen van de loop van watergangen en waterpartijen; d. het afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden; e. het opspuiten of aanleggen van eilanden en voorlanden. 13.5.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 13.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 13.5.3. Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, alsmede de waterkerende functie.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 46
101106
Artikel 14: 14.1.
Recreatie - Jachthaven 4
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Jachthaven 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. jachthaven in combinatie met dagrecreatieve voorzieningen; b. gebouwen, voorzover ten dienste van en ondergeschikt aan de jachthaven met inbegrip van: 1. horeca; 2. botenverhuur en -reparatie; 3. surfschool; 4. detailhandel in watersportartikelen; 5. een bedrijfswoning; c. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen; d. waterkering; e. waterhuishoudkundige doeleinden; waarbij de instandhouding van de natuurlijke en landschappelijke waarden wordt nagestreefd; en mede bestemd voor: f. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; met de daarbijbehorende: g. wegen en paden; h. parkeervoorzieningen; i. aanleggelegenheid; j. erven en terreinen; k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 14.2.
Bouwregels
14.2.1. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. er zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage bedragen; c. de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd; d. de maatvoering van een gebouw zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 47
Functie van een gebouw bedrijfsgebouw bedrijfswoning bijgebouwen, aanen uitbouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning
Maximale oppervlakte/inhoud per gebouw gezamenlijk 1.000 m³ 120 m²
Goothoogte in m Dakhelling in ° max. min. max. 6,00 30 60 3,50 60
Bouwhoogte in m max. 8,00 9,00 8,00
14.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 20,00 m bedragen. 14.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de natuurlijke en landschappelijke waarden; b. een goede waterhuishouding c.q. de waterkerende functie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 14.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden voor meer dan 300 ligplaatsen; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel; c. het gebruik van gebouwen voor bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoning; d. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen voor recreatieve bewoning. 14.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 14.5.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: a. het verwijderen van beplanting; b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; c. het graven, het dempen en het wijzigen van de loop van watergangen en waterpartijen; d. het afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden; e. het opspuiten of aanleggen van eilanden en voorlanden.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 48
101106
14.5.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 14.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 14.5.3. Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, alsmede de waterkerende functie.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 49
Artikel 15: 15.1.
Recreatie - Jachthaven 5
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Jachthaven 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een rondvaartbedrijf; b. aanleggelegenheid voor vaartuigen waarop: 1. een horecabedrijf in de vorm van een hotel-restaurant mag worden uitgeoefend; 2. een bedrijfswoning aanwezig mag zijn; c. standplaatsen voor campers, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperplaatsen'; d. waterkering; e. waterhuishoudkundige doeleinden; waarbij de instandhouding van de natuurlijke en landschappelijke waarden wordt nagestreefd; en mede bestemd voor: f. de bescherming van de grondwaterkwaliteit, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied'; g. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; met de daarbijbehorende: h. wegen en paden; i. parkeervoorzieningen; j. aanleggelegenheid; k. erven en terreinen; l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 15.2.
Bouwregels
15.2.1. Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 15.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 20,00 m bedragen. 15.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de natuurlijke en landschappelijke waarden; b. een goede waterhuishouding c.q. de waterkerende functie; c. de verkeersveiligheid; Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 50
101106
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 15.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden voor meer dan 5 ligplaatsen, met inbegrip van één vaartuig waarop een horecabedrijf in de vorm van een hotel-restaurant een aanlegplaats heeft en drie passagiersschepen ten behoeve van een rondvaartbedrijf; b. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperstandplaatsen', in welk geval 10 campers een standplaats mogen hebben; c. het gebruik van gebouwen en vaartuigen voor permanente bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoning. 15.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 15.5.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: a. het verwijderen van beplanting; b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; c. het graven, het dempen en het wijzigen van de loop van watergangen en waterpartijen; d. het afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden; e. het opspuiten of aanleggen van eilanden en voorlanden. 15.5.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 15.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 15.5.3. Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, alsmede de waterkerende functie.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 51
Artikel 16: 16.1.
Recreatie - Kampeerterrein
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Kampeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. standplaatsen voor kampeermiddelen met uitzondering van plaatsgebonden kampeermiddelen; b. standplaatsen voor kampeermiddelen met inbegrip van plaatsgebonden kampeermiddelen en daarbijbehorende bijgebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -plaatsgebonden kampeermiddelen'; c. gebouwen, voorzover ten dienste van het kampeerterrein; d. trekkershutten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie trekkershutten'; e. waterkering; f. waterhuishoudkundige doeleinden; waarbij de instandhouding van de natuurlijke en landschappelijke waarden wordt nagestreefd; en mede bestemd voor: g. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; h. de bescherming van de grondwaterkwaliteit, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied'; i. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; met de daarbijbehorende: j. aanleggelegenheid; k. wegen en paden; l. parkeervoorzieningen; m. tuinen, erven en terreinen; n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 16.2.
Bouwregels
16.2.1. Gebouwen ten dienste van een kampeerterrein Voor het bouwen van de in lid 16.1 onder c genoemde gebouwen gelden de volgende regels: a. als gebouw mogen uitsluitend de in lid 16.1 onder c genoemde gebouwen worden gebouwd, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwklasse 1', 'specifieke bouwaanduiding - bouwklasse 2' per aanduiding de volgende voorzieningen mogen worden gebouwd:
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 52
aanduiding (sba - b1) (sba - b2)
101106
toegestane voorzieningen sanitaire voorzieningen onderhoud en beheer sanitaire voorzieningen onderhoud en beheer dienstverlening sport- en recreatieve voorzieningen horeca detailhandel één bedrijfswoning met de daarbijbehorende bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'
b. indien ter plaatse de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven, zal het bebouwingspercentage van een bestemmingsvlak ten hoogste het in de aanduiding aangegeven percentage bedragen; c. de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd; d. de maatvoering van een gebouw zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld: Functie van een gebouw
Maximale oppervlakte/inhoud per gezamenlijk gebouw sanitair en onderhoud 50 m² en beheer overige bedrijfsgebouwen bedrijfswoning 1.000 m³ bijgebouwen, aan- en 120 m² uitbouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning
Goothoogte in Dakhelling m in ° max. min. max.
Bouwhoogte in m max.
3,00
-
-
5,00
6,00
-
60
9,00
6,00 3,50
30 -
60 60
9,00 8,00
e. het bepaalde onder d ten aanzien van de oppervlakte per gebouw voor sanitair en onderhoud en beheer is niet van toepassing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende oppervlakteregeling', in welk geval zal worden voldaan aan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven maximale bebouwingspercentage. 16.2.2. Plaatsgebonden kampeermiddelen Voor het plaatsen van plaatsgebonden kampeermiddelen en daarbijbehorende bijgebouwen gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van een plaatsgebonden kampeermiddel zal ten hoogste 3,60 m bedragen; b. het aantal bouwlagen van een plaatsgebonden kampeermiddel en daarbijbehorende bijgebouwen zal ten hoogste één bedragen;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 53
c. de gezamenlijke oppervlakte voor standplaatsen voor plaatsgebonden kampeermiddelen met inbegrip van de daarbijbehorende bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 15% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedragen; d. in afwijking van het gestelde onder c geldt ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - afwijkende oppervlakteregeling 2" dat de gezamenlijke oppervlakte voor plaatsgebonden kampeermiddelen met inbegrip van de daarbijbehorende bijgebouwen en overkappingen niet meer dan 15% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak mag bedragen; e. de oppervlakte van de plaatsgebonden kampeermiddelen met inbegrip van de daarbijbehorende bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 70 m² bedragen; f. per plaatsgebonden kampeermiddel zal ten hoogste één bijgebouw worden gebouwd; g. de bouwhoogte van een bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen. 16.2.3. Trekkershutten Voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende regels: a. het aantal trekkershutten zal ten hoogste 10 bedragen; b. de oppervlakte van een trekkershut zal ten hoogste 70 m² bedragen; c. de bouwhoogte van een trekkershut zal ten hoogste 3,60 m bedragen. 16.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 20,00 m bedragen. 16.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de natuurlijke en landschappelijke waarden; b. een goede waterhuishouding c.q. de waterkerende functie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 16.4.
Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van: a. het bepaalde in lid 16.2.1 onder a in die zin dat een tweede bedrijfswoning wordt gebouwd ter plaatse van camping De Ruimte, Stobbenweg 23, mits aangetoond is dat een tweede bedrijfswoning noodzakelijk is in verband met: 1. het permanent huisvesten van een tweede medewerker op het terrein vanwege de veiligheid (permanent toezicht; 24 uur per dag, 7 dagen per week, 365 dagen per jaar); en 2. een goede dienstverlening aan de gasten; en Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 54
101106
3. de aard en de omvang van de bedrijfsvoering; b. het bepaalde in lid 16.2.2 onder a in die zin dat de bouwhoogte van een plaatsgebonden kampeermiddel wordt vergroot tot ten hoogste 8,00 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het recreatieve karakter van het betreffende recreatiecomplex; c. het bepaalde in 16.2 in die zin dat een groepsverblijfsgebouw en veldschuur-/overkapping wordt gerealiseerd ter plaatse van het groepskampeerterrein De Abbert, Stobbenweg 13, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ecologische waarden. 16.5.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van zelfstandige detailhandel en horeca; b. het gebruik van de buitendijkse gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met inbegrip van plaatsgebonden kampeermiddelen, buiten de periode van 1 april tot en met 31 oktober; c. het gebruik van de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding "maximum aantal kampeerplaatsen" voor meer dan het ter plaatse van die aanduiding genoemde aantal kampeerplaatsen; d. het gebruik van de gebouwen en kampeermiddelen, met uitzondering van bedrijfswoningen, voor permanente bewoning; e. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen voor recreatieve bewoning. 16.6. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 16.6.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: a. het verwijderen van beplanting; b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; c. het graven, het dempen en het wijzigen van de loop van watergangen en waterpartijen; d. het afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden; e. het opspuiten of aanleggen van eilanden en voorlanden. 16.6.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 16.6.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 16.6.3. Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, alsmede de waterkerende functie.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 55
Artikel 17: 17.1.
Recreatie - Verblijfsrecreatie 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. recreatiewoningen; b. aanbouwen of bijgebouwen bij recreatiewoningen; c. standplaatsen voor kampeermiddelen met inbegrip van plaatsgebonden kampeermiddelen en daarbijbehorende bijgebouwen en overkappingen; d. sport- en recreatieve voorzieningen; e. gebouwen, voorzover ten dienste van de recreatie; f. bedrijfswoningen; g. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen; h. bijgebouwen bij plaatsgebonden kampeermiddelen; en mede bestemd voor: i. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; j. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; met de daarbijbehorende: k. wegen en paden; l. parkeervoorzieningen; m. waterhuishoudkundige doeleinden; n. tuinen, erven en terreinen; o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 17.2.
Bouwregels
17.2.1. Recreatiewoningen Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels: a. de oppervlakte van het terrein waarop recreatiewoningen mogen worden gebouwd zal ten hoogste 15 ha bedragen; b. de oppervlakte van een recreatiewoning zal ten hoogste 80 m² bedragen; c. de onderlinge afstand tussen recreatiewoningen zal ten minste 10,00 m bedragen; d. de goothoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 4,50 m bedragen; e. de bouwhoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 6,00 m bedragen. 17.2.2. Aanbouwen of bijgebouwen bij recreatiewoningen Voor het bouwen van aanbouwen of bijgebouwen bij een recreatiewoning gelden de volgende regels: a. per recreatiewoning zal ten hoogste één aanbouw of bijgebouw of worden gebouwd; b. de oppervlakte van een aanbouw of bijgebouw zal ten hoogste 6 m² bedragen; c. de bouwhoogte van een aanbouw of bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 56
101106
17.2.3. Overige gebouwen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in lid 17.1 sub d tot en met g bedoelde functies gelden de volgende regels: a. er mogen ten hoogste drie bedrijfswoningen worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage bedragen; c. de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd; d. de maatvoering van een gebouw zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld: Functie van een gebouw bedrijfsgebouw bedrijfswoning bijgebouwen, aanen uitbouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning
Maximale oppervlakte/inhoud per gebouw gezamenlijk 1.000 m³ 120 m²
Goothoogte in m Dakhelling in ° max. min. max. 7,00 6,00 30 60 3,50 60
Bouwhoogte in m max. 10,00 9,00 8,00
17.2.4. Plaatsgebonden kampeermiddelen Voor het plaatsen van plaatsgebonden kampeermiddelen en daarbijbehorende bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van een plaatsgebonden kampeermiddel zal ten hoogste 3,60 m bedragen; b. het aantal bouwlagen van een plaatsgebonden kampeermiddel en daarbijbehorende bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste één bedragen; c. de gezamenlijke oppervlakte voor plaatsgebonden kampeermiddelen met inbegrip van de daarbijbehorende bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 15% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedragen; d. de oppervlakte van de plaatsgebonden kampeermiddelen met inbegrip van de daarbijbehorende bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 70 m² bedragen; e. per plaatsgebonden kampeermiddel zal ten hoogste één bijgebouw worden gebouwd; f. de bouwhoogte van een bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen. 17.2.5. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 20,00 m bedragen.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
17.3.
blz 57
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de natuurlijke en landschappelijke waarden; b. een goede waterhuishouding c.q. de waterkerende functie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 17.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van zelfstandige detailhandel en horeca; b. het gebruik van gebouwen en kampeermiddelen voor permanente bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoningen; c. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen voor recreatieve bewoning.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 58
101106
Artikel 18: 18.1.
Recreatie - Verblijfsrecreatie 2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. sport- en (verblijfs)recreatieve voorzieningen; b. standplaatsen voor kampeermiddelen, met uitzondering van: 1. caravans 2. plaatsgebonden kampeermiddelen, niet bedoeld trekkershutten; c. gebouwen, voorzover ten dienste van het kampeerterrein en de sport- en (verblijfs)recreatieve voorzieningen, waaronder een klimtoren; d. inpandige bedrijfswoning; e. trekkershutten; en mede bestemd voor: f. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; met de daarbijbehorende: g. wegen en paden; h. parkeervoorzieningen; i. waterhuishoudkundige doeleinden; j. nutsvoorzieningen; k. tuinen, erven en terreinen; l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 18.2.
Bouwregels
18.2.1. Gebouwen, niet bedoeld trekkershutten Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in lid 18.1 sub a tot en met e bedoelde functies, met gelden de volgende regels: a. er mag ten hoogste één inpandige bedrijfswoning worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage bedragen; c. de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd; d. de maatvoering van een gebouw zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld: Functie van een gebouw bedrijfsgebouwen, waarvan één met inpandige bedrijfswoning sanitaire voorzieningen klimtoren
Buro Vijn B.V.
Maximale oppervlakte/inhoud per gebouw gezamenlijk -
Goothoogte in m Dakhelling in ° max. min. max. -
Bouwhoogte in m max. 8,00
50 m²
-
-
-
-
3,00
-
-
-
-
-
20,00
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 59
e. het bepaalde onder d is niet van toepassing indien op de klimtoren maximaal twee windmolens worden geplaatst in welk geval de maximum bouwhoogte 25 m mag bedragen. 18.2.2. Trekkershutten Voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende regels: a. het aantal trekkershutten zal ten hoogste 8 bedragen; b. de oppervlakte van een trekkershut zal ten hoogste 30 m² bedragen; c. de bouwhoogte van een trekkershut zal ten hoogste 3,80 m bedragen. 18.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 20,00 m bedragen. 18.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de natuurlijke en landschappelijke waarden; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 18.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van zelfstandige detailhandel en horeca; b. het gebruik van gebouwen en kampeermiddelen voor permanente bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoning.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 60
101106
Artikel 19: 19.1.
Recreatie - Verblijfsrecreatie 3
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. recreatiewoningen; b. aanbouwen of bijgebouwen bij recreatiewoningen; c. gebouwen, voorzover ten dienste van de verblijfsrecreatie, ten behoeve van: 1. sport en recreatieve voorzieningen; 2. dienstverlening; d. bedrijfswoningen; e. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen; en mede bestemd voor: f. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; met de daarbijbehorende: g. wegen en paden; h. parkeervoorzieningen; i. waterhuishoudkundige doeleinden; j. tuinen, erven en terreinen; k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 19.2.
Bouwregels
19.2.1. Recreatiewoningen Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels: a. het aantal recreatiewoningen zal ten hoogste 180 bedragen; b. de oppervlakte van een recreatiewoning zal ten hoogste 80 m² bedragen; c. de bouwhoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 6,00 m bedragen. 19.2.2. Aanbouwen en bijgebouwen bij recreatiewoningen Voor het bouwen van aanbouwen of bijgebouwen bij een recreatiewoning gelden de volgende regels: a. per recreatiewoning zal ten hoogste één aanbouw of bijgebouw worden gebouwd; b. de oppervlakte van een aanbouw of bijgebouw zal ten hoogste 6 m² bedragen; c. de bouwhoogte van een aanbouw of bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen. 19.2.3. Gebouwen ten behoeve van recreatieve voorzieningen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in lid 18.1. sub c tot en met e bedoelde functies gelden de volgende regels: a. er mogen ten hoogste twee bedrijfswoningen worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage bedragen;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 61
c. de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd; d. de maatvoering van een gebouw zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld: Functie van een gebouw bedrijfsgebouw bedrijfswoning bijgebouwen, aanen uitbouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning
Maximale oppervlakte/inhoud per gebouw gezamenlijk 1.000 m³ 120 m²
Goothoogte in m Dakhelling in ° max. min. max. 6,00 30 60 3,50 60
Bouwhoogte in m max. 10,00 9,00 8,00
19.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 20,00 m bedragen. 19.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de natuurlijke en landschappelijke waarden; b. een goede waterhuishouding c.q. de waterkerende functie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 19.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel en horeca; b. het gebruik van gebouwen voor permanente bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoningen; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken anders dan voor een bedrijfsmatige exploitatie; d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen; e. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen voor recreatieve bewoning.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 62
101106
Artikel 20: 20.1.
Recreatie - Verblijfsrecreatie 4
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. recreatiewoningen; b. aanbouwen of bijgebouwen bij recreatiewoningen; c. standplaatsen voor kampeermiddelen met inbegrip van plaatsgebonden kampeermiddelen en daarbijbehorende bijgebouwen en overkappingen; d. bedrijfswoningen; e. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen; f. gebouwen, voorzover ten dienste van de verblijfsrecreatie; en mede bestemd voor: g. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; met de daarbijbehorende: h. wegen en paden; i. parkeervoorzieningen; j. waterhuishoudkundige doeleinden; k. tuinen, erven en terreinen; l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 20.2.
Bouwregels
20.2.1. Recreatiewoningen Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels: a. het gezamenlijke aantal aan recreatiewoningen zal ten hoogste 250 bedragen; b. er mogen uitsluitend aangebouwde en/of geschakelde recreatiewoningen worden gebouwd; c. het aantal aaneen te bouwen recreatiewoningen zal ten hoogste 4 bedragen; d. de oppervlakte van een recreatiewoning zal ten hoogste 80 m² bedragen; e. de bouwhoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 6,00 m bedragen. 20.2.2. Aanbouwen en bijgebouwen bij recreatiewoningen Voor het bouwen van aanbouwen of bijgebouwen bij een recreatiewoning gelden de volgende regels: a. per recreatiewoning zal ten hoogste één aanbouw of bijgebouw worden gebouwd; b. de oppervlakte van een aanbouw of bijgebouw zal ten hoogste 6 m² bedragen; c. de bouwhoogte van een aanbouw of bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen. 20.2.3. Plaatsgebonden kampeermiddelen Voor het plaatsen van plaatsgebonden kampeermiddelen en daarbijbehorende bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van een plaatsgebonden kampeermiddel zal ten hoogste 3,60 m bedragen; b. het aantal bouwlagen van een plaatsgebonden kampeermiddel en daarbijbehorende bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste één bedragen;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 63
c. de gezamenlijke oppervlakte voor plaatsgebonden kampeermiddelen met inbegrip van de daarbijbehorende bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 15% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedragen; d. de oppervlakte van de plaatsgebonden kampeermiddelen met inbegrip van de daarbijbehorende bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 70 m² bedragen; e. per plaatsgebonden kampeermiddel zal ten hoogste één bijgebouw worden gebouwd; f. de bouwhoogte van een bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen. 20.2.4. Overige gebouwen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in lid 20.1 sub d tot en met f bedoelde functies gelden de volgende regels: a. er mogen ten hoogste drie bedrijfswoningen worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage bedragen; c. de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd; d. de maatvoering van een gebouw zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld: Functie van een gebouw bedrijfsgebouw bedrijfswoning bijgebouwen, aanen uitbouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning
Maximale oppervlakte/inhoud per gebouw gezamenlijk 1.000 m³ 120 m²
Goothoogte in m Dakhelling in ° max. min. max. 6,00 30 60 3,50 60
Bouwhoogte in m max. 10,00 9,00 8,00
20.2.5. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 20,00 m bedragen. 20.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de natuurlijke en landschappelijke waarden; b. een goede waterhuishouding c.q. de waterkerende functie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 64
20.4.
101106
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van zelfstandige detailhandel en horeca; b. het gebruik van gebouwen en kampeermiddelen voor permanente bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoningen; c. gebruik van de gronden en bouwwerken anders dan ten behoeve van een bedrijfsmatige exploitatie; d. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen voor recreatieve bewoning.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 65
Artikel 21: 21.1.
Recreatie - Verblijfsrecreatie 5
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. recreatiewoningen; b. bijgebouwen bij recreatiewoningen; c. bedrijfswoningen; d. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen; e. gebouwen, voorzover ten dienste van de verblijfsrecreatie; en mede bestemd voor: f. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; met de daarbijbehorende: g. wegen en paden; h. parkeervoorzieningen; i. waterhuishoudkundige doeleinden; j. tuinen, erven en terreinen; k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 21.2.
Bouwregels
21.2.1. Recreatiewoningen Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels: a. het aantal recreatiewoningen zal ten hoogste 20 bedragen; b. de oppervlakte van een recreatiewoning zal ten hoogste 120 m² bedragen; c. de bouwhoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 6,00 m bedragen. 21.2.2. Bijgebouwen bij recreatiewoningen Voor het bouwen van bijgebouwen bij een recreatiewoning gelden de volgende regels: a. per recreatiewoning zal ten hoogste één bijgebouw worden gebouwd; b. de oppervlakte van een bijgebouw zal ten hoogste 6 m² bedragen; c. de bouwhoogte van een bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen. 21.2.3. Overige gebouwen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in lid 21.1 sub c tot en met e bedoelde functies gelden de volgende regels: a. er mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage bedragen; c. de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd; d. de maatvoering van een gebouw zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 66
101106
Functie van een gebouw bedrijfsgebouw bedrijfswoning bijgebouwen, aanen uitbouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning
Maximale oppervlakte/inhoud per gebouw gezamenlijk 1.000 m³ 120 m²
Goothoogte in m Dakhelling in ° max. min. max. 4,00 6,00 30 60 3,50 60
Bouwhoogte in m max. 12,00 9,00 8,00
21.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 20,00 m bedragen. 21.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de natuurlijke en landschappelijke waarden; b. een goede waterhuishouding c.q. de waterkerende functie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 21.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van zelfstandige detailhandel en horeca; b. het gebruik van gebouwen voor permanente bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoningen; c. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen; d. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen voor recreatieve bewoning.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 67
Artikel 22: 22.1.
Recreatie - Verblijfsrecreatie 6
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. recreatiewoningen; b. bijgebouwen bij recreatiewoningen; c. bedrijfswoningen; d. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen; e. gebouwen, voorzover ten dienste van de verblijfsrecreatie, ten behoeve van: 1. sport en recreatieve voorzieningen; 2. dienstverlening; 3. detailhandel; 4. horeca; met de daarbijbehorende: f. wegen en paden; g. parkeervoorzieningen; h. waterhuishoudkundige doeleinden; i. tuinen, erven en terreinen; j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 22.2.
Bouwregels
22.2.1. Recreatiewoningen Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels: a. het aantal recreatiewoningen zal ten hoogste 220 bedragen; b. de oppervlakte van een recreatiewoning zal ten hoogste 80 m² bedragen; c. de bouwhoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 3,50 m bedragen. 22.2.2. Aanbouwen en bijgebouwen bij recreatiewoningen Voor het bouwen van aanbouwen of bijgebouwen bij een recreatiewoning gelden de volgende regels: a. per recreatiewoning zal ten hoogste één aanbouw of bijgebouw worden gebouwd; b. de oppervlakte van een aanbouw of bijgebouw zal ten hoogste 6 m² bedragen; c. de bouwhoogte van een aanbouw of bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen. 22.2.3. Overige gebouwen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in lid 22.1 sub c tot en met e bedoelde functies gelden de volgende regels: a. er mogen ten hoogste twee bedrijfswoningen worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage bedragen; c. de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 68
101106
d. de maatvoering van een gebouw zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld: Functie van een gebouw bedrijfsgebouw bedrijfswoning bijgebouwen, aanen uitbouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning
Maximale oppervlakte/inhoud per gebouw gezamenlijk 1.000 m³ 120 m²
Goothoogte in m Dakhelling in ° max. min. max. 6,00 30 60 3,50 60
Bouwhoogte in m max. 9,00 9,00 8,00
22.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 20,00 m bedragen. 22.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de natuurlijke en landschappelijke waarden; b. een goede waterhuishouding c.q. de waterkerende functie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 22.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van zelfstandige detailhandel en horeca; b. het gebruik van gebouwen voor permanente bewoning, met uitzondering van bedrijfswoningen; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken anders dan voor een bedrijfsmatige exploitatie; d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen; e. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen voor recreatieve bewoning.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 69
Artikel 23: 23.1.
Recreatie - Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. watersportcentrum; b. dagrecreatieve voorzieningen; c. standplaatsen voor campers; d. gebouwen, voorzover ten dienste van het watersportcentrum en de dagrecreatieve voorzieningen; e. bedrijfswoningen; f. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen; g. strandhutten; h. waterkering; i. waterhuishoudkundige doeleinden; waarbij de instandhouding van de natuurlijke en landschappelijke waarden wordt nagestreefd; en mede bestemd voor: j. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; k. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; met de daarbijbehorende: l. aanleggelegenheid; m. tuinen, erven en terreinen; n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 23.2.
Bouwregels
23.2.1. Gebouwen, niet zijnde strandhutten Voor het bouwen van de in lid 23.1 sub d, e en f genoemde gebouwen gelden de volgende regels: a. er mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage bedragen; c. de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd; d. de maatvoering van een gebouw zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 70
101106
Functie van een gebouw bedrijfsgebouw bedrijfswoning bijgebouwen, aanen uitbouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning
Maximale oppervlakte/inhoud per gebouw gezamenlijk 1.000 m³ 120 m²
Goothoogte in m Dakhelling in ° max. min. max. 7,00 6,00 30 60 3,50 60
Bouwhoogte in m max. 10,00 9,00 8,00
23.2.2. Strandhutten Voor het bouwen van strandhutten geldt de volgende regel: a. het aantal strandhutten zal ten hoogste 32 bedragen; b. de oppervlakte van een strandhut zal ten hoogste 40 m² bedragen; c. de bouwhoogte van een strandhut zal ten hoogste 4,00 m bedragen. 23.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 20,00 m bedragen. 23.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de natuurlijke en landschappelijke waarden; b. een goede waterhuishouding c.q. de waterkerende functie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 23.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. de uitstalling, opslag, stand- of ligplaats van toer- of stacaravans en tenten; b. het gebruik van de gronden voor meer dan 12 standplaatsen voor campers; c. het gebruik van de gronden als standplaats voor campers buiten de periode van 1 april tot en met 31 oktober; d. het gebruik van de strandhutten ten behoeve van recreatief nachtverblijf voor meer dan 100 dagen; e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van zelfstandige detailhandel en horeca; f. het gebruik van gebouwen voor permanente bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoning; g. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen voor recreatieve bewoning.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 71
23.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 23.5.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: a. het verwijderen van beplanting; b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; c. het graven, het dempen en het wijzigen van de loop van watergangen en waterpartijen; d. het afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden; e. het opspuiten of aanleggen van eilanden en voorlanden. 23.5.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 23.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 23.5.3. Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, alsmede de waterkerende functie.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 72
101106
Artikel 24: 24.1.
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. (ontsluitings)wegen; b. paden; c. bruggen, dammen en/of duikers; d. viaducten en/of tunnels; e. sloten, bermen en beplanting; f. parkeervoorzieningen; g. water; h. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van laanbeplantingen; en mede bestemd voor: i. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een spoorweg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone spoor'; j. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; k. de drinkwaterwinning, de drinkwaterproductie en de drinkwaterdistributie, ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied'; l. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; m. de bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen weg, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg'; met de daarbijbehorende: n. openbare nutsvoorzieningen; o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 24.2.
Bouwregels
24.2.1. Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 24.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van bruggen en/of viaducten zal ten hoogste 10,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 6,00 m bedragen. 24.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de landschappelijke waarden;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 73
b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 24.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden voor meer dan 2 rijstroken per wegvak, met uitzondering van de A6, inclusief op- en afritten van de A6; b. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen. 24.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 24.5.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: a. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas aanwezig als laanbeplanting; b. het aanplanten van bomen en/of houtgewas ten behoeve van laanbeplanting. 24.5.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 24.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 24.5.3. Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, met name het gestelde in Bijlage 1 onder 1.5.1. en 1.5.3.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 74
101106
Artikel 25: 25.1.
Verkeer - Railverkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. spoorwegen; met daaraan ondergeschikt: b. geluidwerende voorzieningen; c. wegen en paden; d. nutsvoorzieningen; e. groenvoorzieningen; f. cultuurgrond; g. waterhuishoudkundige voorzieningen; h. water; met de daarbijbehorende: i. sloten, bermen en beplanting; j. grondwallen; k. terreinen en verhardingen; l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder: 1. kunstwerken ten behoeve van het (spoor)wegverkeer; 2. een tunnel, ter plaatse van de aanduiding 'tunnel'. 25.2.
Bouwregels
25.2.1. Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 25.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het spoor-wegverkeer alsmede antennemasten, zal, gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf, ten hoogste 20,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer zal ten hoogste 5,00 m bedragen. 25.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de landschappelijke waarden; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
25.4.
blz 75
Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 25.2.2 onder a in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het spoor-wegverkeer alsmede antennemasten, wordt vergroot, gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf, tot ten hoogste 30,00 m. 25.5.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden voor meer dan 2 spoorbanen; b. het gebruik van gronden voor grondwallen over een hoogte van meer dan 1,50 m; c. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 76
101106
Artikel 26: 26.1.
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. vaarten, tochten, sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, de waterberging, het behoud en de ontwikkeling van de natuurlijke waarden, het vervoer te water en de recreatievaart; b. water ten behoeve van de dagrecreatie; c. kaden, dijken, (duurzame) oeverstroken en oeverbescherming; d. bruggen, dammen, duikers, stuwen, aanlegsteigers, hevels en sluizen; e. paden; f. recreatief medegebruik; en mede bestemd voor: g. baggerspeciedepots ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot'; h. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een spoorweg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone spoor'; i. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; j. de bescherming van de grondwaterkwaliteit, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied'; k. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; met de daarbijbehorende: l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten. 26.2.
Bouwregels
26.2.1. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot', met dien verstande dat gebouwen niet op dijken mogen worden gebouwd; b. als gebouw mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van het baggerspeciedepot worden gebouwd; c. er mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd; d. de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 10,00 m bedragen. 26.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen niet op dijken worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 10,00 m bedragen; c. in afwijking van het bepaalde onder b mag:
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 77
1. ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot' de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 20,00 m bedragen. 26.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 26.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden als permanente ligplaats voor vaartuigen en/of woonschepen; b. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 78
101106
Artikel 27: 27.1.
Water - Meren
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - Meren' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. water, waarbij de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden leidend is; en mede bestemd voor: b. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een industrieterrein, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie'; c. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; d. de bescherming van de grondwaterkwaliteit, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied'; e. de drinkwaterwinning, de drinkwaterproductie en de drinkwaterdistributie, ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied'; f. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; g. de bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen weg, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg'; met daaraan ondergeschikt: h. vaarwegen; i. dagrecreatie; j. beroepsscheepvaart; k. beroepsvisserij; l. zandwinning; m. baggerspeciedepots ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot'; n. jachthaven, ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven'; o. aanleggelegenheid; met de daarbijbehorende: p. gebouwen; q. verhardingen; r. openbare nutsvoorzieningen; s. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder windturbines ter plaatse van de aanduiding 'windturbine', met dien verstande dat een windturbine is toegestaan zolang de windturbine net langer dan drie maanden buiten bedrijf is geweest of geen stroom heeft geleverd. 27.2.
Bouwregels
27.2.1. Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 27.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen niet op dijken worden gebouwd;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 79
b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 1,00 m bedragen; c. in afwijking van het bepaalde onder b mag: 1. ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot' de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 20,00 m bedragen; 2. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine', de ashoogte van windturbines ten hoogste 50,00 m bedragen; d. de rotordiameter van een windturbine mag ten hoogste 43,00 m bedragen; e. een windturbine mag uitsluitend van het type Nortank 600 kW zijn; f. het aantal windturbines mag per aanduidingsvlak ten hoogste één bedragen. 27.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de natuurlijke en landschappelijke waarden; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 27.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden als permanente ligplaats voor vaartuigen en/of woonschepen; b. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen; c. het in gebruik nemen van een bestaande windturbine of een nieuwe windturbine indien de stroomlevering van de bestaande windturbine meer dan drie maanden is onderbroken; d. het gebruik van de gronden binnen de bestemming 'Recreatie - Jachthaven 2' en binnen de bestemming 'Water - Meren' ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' gezamenlijk voor meer dan 1000 ligplaatsen. 27.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 27.5.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: a. het winnen van zand en baggerspecie; b. het verwijderen of inplanten van oevergewassen; c. het verdiepen, verbreden, aanbrengen en/of het verleggen van vaargeulen; d. het opspuiten of aanleggen van eilanden en voorlanden. 27.5.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 27.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 80
101106
a. het normale onderhoud betreffen dan wel plaatsvinden ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot'; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 27.5.3. Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden. 27.6.
Wijzigingsbevoegdheid
27.6.1. Wijziging Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat: a. de aanduiding 'windturbine' wordt verwijderd; b. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' een rustgebied voor watervogels wordt ingericht, inclusief bijbehorende inrichtingsmaatregelen, zodanig dat dagrecreatie gedurende de periode van 1 september tot 1 april niet is toegestaan. 27.6.2. Toetsingscriteria Van de in lid 27.6.1 sub b genoemde wijzigingsbevoegdheid kan slechts gebruik worden gemaakt, indien: a. toegangsbeperking via artikel 20 Natuurbeschermingswet 1990 niet of niet tijdig realiseerbaar is; b. is voorzien in een adequate wijze van handhaving.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 81
Artikel 28: 28.1.
Water - Waterkering
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. werken ten behoeve van de waterkering, waarbij het behoud van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden wordt nagestreefd; b. wegen en paden; met daaraan ondergeschikt: c. havens; d. het extensief agrarisch medegebruik; e. het extensief dagrecreatief medegebruik f. zandwinning, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf zandwinning'; g. gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding gemaal'; h. aanleggelegenheid, ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats'; i. standplaatsen ten behoeve van snack-kiosken, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'; en mede bestemd voor: j. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; k. de bescherming van de grondwaterkwaliteit, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied'; l. de drinkwaterwinning, de drinkwaterproductie en de drinkwaterdistributie, ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied'; m. de bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen weg, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg'; met de daarbijbehorende: n. groenvoorzieningen; o. terreinen; p. water; q. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, duikers en/of dammen, alsmede kunstwerken. 28.2.
Bouwregels
28.2.1. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemaal' mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van de waterhuishouding worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemaal' mag ten hoogste één gebouw worden gebouwd; c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouw' mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van opslag en een steunpunt worden gebouwd; d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouw' mag ten hoogste één gebouw worden gebouwd;
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 82
101106
e. de bouwhoogte van een gebouw, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemaal', zal ten hoogste 20,00 m bedragen; f. de goothoogte van een gebouw, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouw', zal ten hoogste 3,50 m bedragen; g. de bouwhoogte van een gebouw, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouw', zal ten hoogste 7,00 m bedragen. 28.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen. 28.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de waterkerende functie; b. de landschappelijke en cultuurhistorische waarden; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 28.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'detailhandel', in welk geval per aanduidingsvlak één standplaats voor een snack-kiosk is toegestaan. 28.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 28.5.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: a. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van dijken en aarden wallen; b. het planten en verwijderen van bomen en struiken; c. het dempen en graven van waterlopen; d. het verwijderen en aanbrengen van verhardingen, waaronder wegen en paden. 28.5.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 28.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. het normale onderhoud betreffen dan wel plaatsvinden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zandwinning';
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 83
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 28.5.3. Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien: a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan waterkerende functie, alsmede de natuurlijke en landschappelijke waarden; b. vooraf advies is ingewonnen van de beheerder van de waterkering.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 84
101106
Artikel 29: 29.1.
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep; b. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen; en mede bestemd voor: c. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; met de daarbijbehorende: d. tuinen, erven en terreinen; e. bouwwerken geen gebouwen zijnde. 29.2.
Bouwregels
29.2.1. Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd; b. per bestemmingsvlak zal ten hoogste één vrijstaand hoofdgebouw worden gebouwd, tenzij ter plaatse de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is opgenomen, in welk geval: 1. het aantal hoofdgebouwen ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding aangegeven 'maximum aantal wooneenheden' aantal mag bedragen; 2. het aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen ten hoogste twee mag bedragen; c. de afstand van hoofdgebouwen tot de niet naar de weg gekeerde grenzen van het bestemmingsvlak zal ten minste 10,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand meer bedraagt, in welk geval de bestaande afstand als maximum geldt; d. de afstand van de voorgevel van het woonhuis tot de naar de weg gekeerde grens/grenzen van het bestemmingsvlak mag niet minder dan 15,00 m en niet meer dan 25,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand meer bedraagt, in welk geval de bestaande afstand als maximum geldt; e. de inhoud van een hoofdgebouw zal ten hoogste 1.000 m³ bedragen, tenzij de bestaande inhoud meer bedraagt, in welke geval de inhoud niet meer zal bedragen dan 110% van de bestaande inhoud; f. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 7,00 m bedragen; g. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30° bedragen, h. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60° bedragen. 29.2.2. Bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 85
b. de afstand van de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen tot de niet naar de weg gekeerde grenzen van het bestemmingsvlak zal ten minste 10,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de bestaande afstand als minimum geldt; c. vrijstaande bijgebouwen zullen volledig binnen een afstand van 25,00 m vanuit het dichtstbijzijnde punt van het hoofdgebouw worden gebouwd, tenzij de bestaande afstand meer bedraagt, in welk geval de bestaande afstand als maximum geldt; d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 120 m² bedragen; e. de goothoogte van een bijgebouw, aan- of uitbouw en overkapping zal ten hoogste 3,50 m bedragen; f. de dakhelling van een bijgebouw, aan- of uitbouw en overkapping zal ten hoogste 60° bedragen g. de bouwhoogte van een bijgebouw, aan- of uitbouw en overkapping zal ten hoogste 8,00 m bedragen. 29.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal, voorzover gebouwd vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan, ten hoogste 2 m² bedragen; b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen; c. de afstand van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot de niet naar de weg gekeerde grenzen van het bestemmingsvlak zal ten minste 10,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de bestaande afstand als minimum geldt. 29.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de woonsituatie; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 29.4.
Afwijken van de bouwregels
29.4.1. Afwijking Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 29.2.1 sub h en lid 29.2.2 sub f in die zin dat de dakhelling van hoofd- en bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen wordt verhoogd tot ten hoogste 80°. 29.4.2. Toetsingscriteria Van het bepaalde in lid 29.4.1 kan uitsluitend worden afgeweken, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 86
a. b. c. d.
101106
het straat- en bebouwingsbeeld; de woonsituatie; de verkeersveiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
29.5.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van woonhuizen in combinatie met bedrijfsdoeleinden anders dan een beroep of bedrijf aan huis; b. het gebruik van gedeelten van een woonhuis voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis, indien: 1. de hieruit voortvloeiende activiteiten vergunningsplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving; 2. het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn; 3. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van het woonhuis; 4. de bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 60 m² bedraagt; 5. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt; 6. horeca en detailhandel plaatsvinden. c. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning; d. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning; e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden; f. het verwijderen van erfsingelbeplanting, indien het niet betreft het in ondergeschikte mate verwijderen in het kader van het normaal onderhoud van de erfsingelbeplanting; g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten; h. het gebruik van de gronden als erf, buiten een zone van 25,00 m vanaf de zijen achtergevel(s) van de hoofdgebouwen. 29.6.
Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan, met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, worden afgeweken van: a. het bepaalde in lid 29.5 sub a voor het uitoefenen van een beroep of een bedrijf aan huis als genoemd in Bijlage 3 bij deze regels, of die naar aard en invloed op de omgeving hiermee vergelijkbaar zijn, mits: 1. de hieruit voortvloeiende activiteiten niet vergunningsplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving; 2. de oppervlakte ten hoogste 40% bedraagt van het vloeroppervlak van het woonhuis met een maximum van 60 m²; 3. de activiteit uitgeoefend wordt door in ieder geval één van de bewoners van het woonhuis, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn; 4. parkeren op eigen erf plaatsvindt; 5. geen horeca en detailhandel plaatsvinden;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 87
6. de inhoud van de Beleidsnotitie 'Beleid Beroepen en Bedrijf aan huis', zoals vastgesteld door de raad van de gemeente tijdens de vergadering van 28 juni 2001 en nadien op 18 augustus 2003 geëvalueerd, aanvullend en beleidsbepalend is; het bepaalde in lid 29.5 sub e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning, mits met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.7.2. 29.7. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 29.7.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen, waaronder afschermende materialen, ten behoeve van de aanleg van paardrijbakken en/of tennisbanen. 29.7.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 29.7.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 29.7.3. Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, met name het gestelde in Bijlage 1 onder 1.5.1 en 1.10.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 88
101106
Artikel 30: 30.1.
Wonen - Landgoed
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep; b. bijgebouwen; c. natuur(ontwikkeling); d. bos; e. groenvoorzieningen; f. water; g. extensief dagrecreatief medegebruik; en mede bestemd voor: h. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg'; i. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'; met de daarbijbehorende: j. openbare nutsvoorzieningen; k. parkeervoorzieningen; l. tuinen, erven en terreinen; m. bouwwerken geen gebouwen zijnde. 30.2.
Bouwregels
30.2.1. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel: een gebouw zal binnen het bouwvlak worden gebouwd. 30.2.2. Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd; b. er zal ten hoogste één vrijstaand hoofdgebouw worden gebouwd; c. de inhoud van het hoofdgebouw zal ten hoogste 3.500 m³ bedragen; d. de bouwhoogte van het hoofdgebouw zal ten hoogste 15,00 m bedragen. 30.2.3. Bijgebouwen Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels: a. de bijgebouwen dienen inpandig te worden gebouwd; b. in afwijking van het bepaalde onder a en onder 30.2.1 mag één vrijstaand bijgebouw ten behoeve van het onderhoud en beheer van het landgoed buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits: 1. de oppervlakte per gebouw ten hoogste 250 m² bedraagt; 2. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 10,00 m bedraagt.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 89
30.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,50 m bedragen; b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 6,00 m bedragen. 30.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de waterkerende functie; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 30.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van het hoofdgebouw voor meer dan 4 woningen; b. het gebruik van woonhuizen in combinatie met bedrijfsdoeleinden anders dan een beroep of bedrijf aan huis; c. het gebruik van gedeelten van een woonhuis voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis, indien: 1. de hieruit voortvloeiende activiteiten vergunningsplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving; 2. het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn; 3. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van het woonhuis; 4. de bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 120 m² bedraagt; 5. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt; 6. horeca en detailhandel plaatsvinden. d. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning; e. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning; f. het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden. 30.5.
Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan, met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, worden afgeweken van: a. het bepaalde in lid 30.4 sub a voor het uitoefenen van een beroep of een bedrijf aan huis als genoemd in Bijlage 3 bij deze regels, of die naar aard en invloed op de omgeving hiermee vergelijkbaar zijn, mits: 1. de hieruit voortvloeiende activiteiten niet vergunningsplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving; 2. de oppervlakte ten hoogste 40% bedraagt van het vloeroppervlak van het woonhuis met een maximum van 120 m²;
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 90
101106
3. de activiteit uitgeoefend wordt door in ieder geval één van de bewoners van het woonhuis, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn; 4. parkeren op eigen erf plaatsvindt; 5. geen horeca en detailhandel plaatsvinden; 6. de inhoud van de Beleidsnotitie 'Beleid Beroepen en Bedrijf aan huis', zoals vastgesteld door de raad van de gemeente tijdens de vergadering van 28 juni 2001 en nadien op 18 augustus 2003 geëvalueerd, aanvullend en beleidsbepalend is; het bepaalde in lid 30.4 sub f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning, mits met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.7.2.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 91
Artikel 31: 31.1.
Leiding
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor: a. een buisleidingstrook; met de daarbijbehorende: b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 31.2.
Bouwregels
31.2.1. Gebouwen Op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere voorkomende bestemming(en), geen gebouwen worden gebouwd. Deze regeling is niet van toepassing op bestaande gebouwen. 31.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. er mogen uitsluiten bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze dubbelbestemming worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen. 31.3.
Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan, met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, worden afgeweken van het bepaalde in lid 31.2.1 en lid 31.2.2 onder a in die zin dat bij de andere voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits: a. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder; met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.6. 31.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 31.4.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist: a. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur; b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm; c. het in de grond drijven van voorwerpen dieper dan 30 cm; d. het aanleggen of verharden van andere oppervlakteverhardingen; e. het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplantingen die dieper wortelen of kunnen wortelen dan 30 cm. Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 92
101106
31.4.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 31.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 31.4.3. Toetsingscriteria De in omgevingsvergunning kan slechts worden verleend met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, met name het gestelde in Bijlage 1 onder 1.5.1 en onder 1.6. 31.5.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, het plan wijzigen in die zin dat: a. de bestemming 'Leiding' wordt verwijderd, mits met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.6. c; b. de bestemming 'Leiding' wordt aangebracht, mits met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.6. c.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 93
Artikel 32: 32.1.
Leiding - Gas
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor: a. een belemmeringenstrook ten behoeve van een hoofdgastransportleiding; met de daarbijbehorende: b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 32.2.
Bouwregels
32.2.1. Gebouwen Op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere voorkomende bestemming(en), geen gebouwen worden gebouwd. Deze regeling is niet van toepassing op bestaande gebouwen. 32.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. er mogen uitsluiten bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze dubbelbestemming worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen. 32.3.
Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan, met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, worden afgeweken van het bepaalde in lid 32.2.1 en lid 32.2.2 onder a in die zin dat bij de andere voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits: a. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder; met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.6. 32.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 32.4.1. Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist: a. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting; b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging; c. het verrichten van grondwerkactiviteiten, anders dan normaal spit- en ploegwerk; d. het aanbrengen van gesloten verhardingen; e. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen en opslaan van afvalstoffen; Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 94
101106
f.
het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen; g. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
32.4.2. Uitzonderingen Het bepaalde in lid 32.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder; b. mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet Informatie Uitwisseling Ondergrondse Netwerken; c. worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; d. het normale onderhoud betreffen; e. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 32.4.3. Toetsingscriteria De in omgevingsvergunning kan slechts worden verleend met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, met name het gestelde in Bijlage 1 onder 1.5.1 en onder 1.6. 32.5.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, het plan wijzigen in die zin dat: a. de bestemming 'Leiding - Gas' wordt verwijderd, mits met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.6. c; b. de bestemming 'Leiding - Gas' wordt aangebracht, mits met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.6. c. 32.6.
Voorrangsregeling
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 95
Artikel 33: 33.1.
Leiding - Hoogspanningsverbinding
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor: a. een bovengrondse hoogspanningsleiding; met de daarbijbehorende: b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 33.2.
Bouwregels
33.2.1. Gebouwen Op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere voorkomende bestemming(en), geen gebouwen worden gebouwd. Deze regeling is niet van toepassing op bestaande gebouwen. 33.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. er mogen uitsluiten bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze dubbelbestemming worden gebouwd; b. de bouwhoogte van hoogspanningsmasten zal ten hoogste 40,00 m bedragen; c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen. 33.3.
Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan, met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, worden afgeweken van het bepaalde in lid 33.2.1 en lid 33.2.2 onder a in die zin dat bij de andere voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits: a. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder; met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.6. 33.4.
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend: het permanent opslaan van goederen. 33.5.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, het plan wijzigen in die zin dat: a. de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' wordt verwijderd, mits met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.6. c;
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 96
101106
b. de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' wordt aangebracht, mits met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.6. c.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 97
Artikel 34: 34.1.
Waarde - Archeologie 2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: het behoud en de bescherming van de (zeer) hoge archeologische waarden van de gronden. 34.2.
Bouwregels
34.2.1. Omgevingsvergunning voor het bouwen Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m² of waarbij de bodem dieper dan 0,40 m onder maaiveld wordt geroerd, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. 34.2.2. Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen Indien uit het in lid 34.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 34.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 34.3.1. Vergunningplichtige werken en werkzaamheden Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist: a. het ophogen en ontgraven van de bodem; b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren; d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap; e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies; Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 98
101106
f.
het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt; g. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd; h. het aanleggen van bos of boomgaard; i. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen; j. het scheuren van grasland; k. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend worden woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen. 34.3.2. Uitzondering Het bepaalde in lid 34.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie; d. niet dieper gaan dan 0,40 m beneden het maaiveld of een kleinere oppervlakte dan 100 m² beslaan. 34.3.3. Uitsluiting uitzonderingsregels De in lid 34.3.2 genoemde uitzonderingsregels gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein. 34.3.4. Voorwaarden De in lid 34.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden. 34.3.5. Onderzoeksplicht Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. 34.3.6. Beoordelingscriteria Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige. 34.3.7. Voorwaarden omgevingsvergunning Indien uit het in lid 34.3.5 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 99
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 34.4.
Voorrangsregeling
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. 34.5.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat: a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' wordt verwijderd indien er sprake is van gronden die ingevolge artikel 3 van de Monumentenwet 1988 zijn beschermd; b. de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' wordt verwijderd, indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 100
101106
Artikel 35: 35.1.
Waarde - Archeologie 3
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: het behoud en de bescherming van mogelijk te verwachten hoge archeologische waarden van de gronden. 35.2.
Bouwregels
35.2.1. Omgevingsvergunning voor het bouwen Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. 35.2.2. Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen Indien uit het in lid 35.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 35.2.3. Uitzondering Het bepaalde in lid 35.2.1 is niet van toepassing op bouwwerken die niet dieper worden gebouwd dan: a. 0,40 m beneden het maaiveld; b. 1,00 m beneden het maaiveld, ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden'. 35.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 35.3.1. Vergunningplichtige werken en werkzaamheden Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist: a. het ophogen en ontgraven van de bodem;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 101
b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren; d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap; e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies; f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt; g. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd; h. het aanleggen van bos of boomgaard; i. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen; j. het scheuren van grasland; k. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend worden woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen. 35.3.2. Uitzondering Het bepaalde in lid 35.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie; d. niet dieper gaan dan: 1. 0,40 m beneden het maaiveld of een kleinere oppervlakte dan 500 m² beslaan; 2. 1,00 beneden het maaiveld, ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden', of een kleinere oppervlakte dan 500 m² beslaan. 35.3.3. Uitsluiting uitzonderingsregels De in lid 37.3.2 genoemde uitzonderingsregels gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein. 35.3.4. Voorwaarden De in lid 35.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden. 35.3.5. Onderzoeksplicht Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 102
101106
35.3.6. Beoordelingscriteria Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige. 35.3.7. Voorwaarden omgevingsvergunning Indien uit het in lid 35.3.5 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 35.4.
Voorrangsregeling
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. 35.5.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat: a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' wordt gewijzigd in de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' indien de gronden op basis van deskundig archeologisch (voor-) onderzoek archeologische waarden blijken te bevatten die op grond van de gangbare waarderingssystematiek door burgemeester en wethouders als behoudenswaardig zijn bevonden (positief selectiebesluit); b. de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' wordt verwijderd, indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 103
Artikel 36: 36.1.
Waarde - Archeologie 4
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: het behoud en de bescherming van mogelijk te verwachten gematigde / middelhoge archeologische waarden van de gronden. 36.2.
Bouwregels
36.2.1. Omgevingsvergunning voor het bouwen Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1,7 hectare, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. 36.2.2. Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen Indien uit het in lid 36.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 36.2.3. Uitzondering Het bepaalde in lid 36.2.1 is niet van toepassing op bouwwerken die niet dieper worden gebouwd dan a. 0,40 m beneden het maaiveld; b. 1,00 m beneden het maaiveld, ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden'. 36.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 36.3.1. Vergunningplichtige werken en werkzaamheden Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist: a. het ophogen en ontgraven van de bodem;
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 104
101106
b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren; d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap; e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies; f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt; g. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd; h. het aanleggen van bos of boomgaard; i. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen; j. het scheuren van grasland; k. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend worden woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen. 36.3.2. Uitzondering Het bepaalde in lid 36.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie; d. niet dieper gaan dan: 1. 0,40 m beneden het maaiveld of een kleinere oppervlakte dan 1,7 hectare beslaan; 2. 1,00 m beneden het maaiveld, ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden', of een kleinere oppervlakte dan 1,7 hectare beslaan. 36.3.3. Uitsluiting uitzonderingsregel De in lid 36.3.2 genoemde uitzonderingsregels gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein. 36.3.4. Voorwaarden De in lid 36.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden. 36.3.5. Onderzoeksplicht Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 105
36.3.6. Beoordelingscriteria Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige. 36.3.7. Voorwaarden omgevingsvergunning Indien uit het in lid 36.3.5 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 36.4.
Voorrangsregeling
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. 36.5.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat: a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' wordt gewijzigd in de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' indien de gronden op basis van deskundig archeologisch (voor-) onderzoek archeologische waarden blijken te bevatten die op grond van de gangbare waarderingssystematiek door burgemeester en wethouders als behoudenswaardig zijn bevonden (positief selectiebesluit); b. de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' wordt gewijzigd in de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' indien de gronden op basis van deskundig archeologisch (voor-)onderzoek een hoge archeologische verwachting blijken te hebben; c. de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' wordt verwijderd, indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 106
101106
Artikel 37: 37.1.
Waarde - Archeologie 5
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: het behoud en de bescherming van mogelijk te verwachten hoge archeologische waarden van de waterbodems. 37.2.
Bouwregels
37.2.1. Omgevingsvergunning voor het bouwen Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1,7 hectare, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. 37.2.2. Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen Indien uit het in lid 37.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 37.2.3. Uitzondering Het bepaalde in lid 37.2.1 is niet van toepassing op bouwwerken die een kleinere oppervlakte dan 1,7 hectare beslaan. 37.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 37.3.1. Vergunningplichtige werken en werkzaamheden Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist: a. het ophogen en ontgraven van de bodem; b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 107
d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap; e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies; f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt; g. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd; h. het aanleggen van bos of boomgaard; i. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen; j. het scheuren van grasland; k. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend worden woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen. 37.3.2. Uitzondering Het bepaalde in lid 37.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie; d. een kleinere oppervlakte dan 1,7 hectare beslaan. 37.3.3. Uitsluiting uitzonderingsregel De in lid 37.3.2 genoemde uitzonderingsregels gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein. 37.3.4. Voorwaarden De in lid 37.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden. 37.3.5. Onderzoeksplicht Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. 37.3.6. Beoordelingscriteria Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 108
101106
37.3.7. Voorwaarden omgevingsvergunning Indien uit het in lid 37.3.5 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 37.4.
Voorrangsregeling
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. 37.5.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat: a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' wordt gewijzigd in de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' indien de gronden op basis van deskundig archeologisch (voor-) onderzoek archeologische waarden blijken te bevatten die op grond van de gangbare waarderingssystematiek door burgemeester en wethouders als behoudenswaardig zijn bevonden (positief selectiebesluit); b. de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' wordt gewijzigd in de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' indien de gronden op basis van deskundig archeologisch (voor-)onderzoek een hoge archeologische verwachting blijken te hebben; c. de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' wordt verwijderd, indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 109
HOOFDSTUK 3 Artikel 38:
ALGEMENE REGELS
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 110
101106
Artikel 39: 39.1.
Algemene gebruiksregels
Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken voor: a. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen; b. de opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan; c. het opslaan van gebruiksklare of gebruiksonklare voer-, vaar- of vliegtuigen of onderdelen hiervan; d. risicovolle inrichtingen; e. prostitutiedoeleinden. 39.2.
Uitzondering op het strijdig gebruik
Het bepaalde in lid 39.1 is niet van toepassing voor zover het betreft: a. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering of de handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen; b. het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van tuinen en andere open terreinen.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 111
Artikel 40: 40.1.
Algemene aanduidingsregels
geluidzone - industrie
40.1.1. Bouwregels Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone industrie' geldt de volgende regel: een op grond van de daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar geluidsgevoelig object, of de uitbreiding daarvan, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege de rioolwaterzuivering van de gevel van dit geluidsgevoelige object niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde. 40.1.2. Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', wordt in ieder geval gerekend: het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelig object. 40.2.
geluidzone - spoor
40.2.1. Bouwregels Voor het bouwen van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone spoor' gelden de volgende regels: a. een op grond van de daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar geluidgevoelig gebouw, of de uitbreiding daarvan, of de toename van het aantal woningen in een gebouw, mag slechts worden gebouwd c.q. worden toegestaan, indien de geluidsbelasting vanwege de spoorweg van de gevels van deze geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde; b. er mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, behoudens die welke op grond van de regels bij de daar voorkomende bestemming(en) zijn toegelaten. 40.2.2. Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en Wethouders kunnen, met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, het plan wijzigen in die zin dat: a. de gebiedsaanduiding 'geluidzone - spoor' wordt aangebracht, mits met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.11; b. de gebiedsaanduiding 'geluidzone - spoor' wordt verwijderd, mits met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.11. 40.3.
geluidzone - weg
40.3.1. Bouwregels Voor het bouwen van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone weg' gelden de volgende regels:
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 112
101106
a. een op grond van de daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar geluidgevoelig gebouw, of de uitbreiding daarvan, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer van de gevels van deze geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde; b. de op grond van de regels bij de daar voorkomende bestemming(en) toegelaten uitbreidingen van geluidgevoelige gebouwen mogen, indien de afstand tot de rand van de weg met meer dan 10% wordt verkleind, slechts worden gebouwd, indien de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer van de gevels van deze geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde. c. er mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, behoudens die welke op grond van de regels bij de daar voorkomende bestemming(en) zijn toegelaten. 40.3.2. Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en Wethouders kunnen, met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, het plan wijzigen in die zin dat: a. de gebiedsaanduiding 'geluidzone - weg' wordt aangebracht, mits met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.13; b. de gebiedsaanduiding 'geluidzone - weg' wordt verwijderd, mits met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.13. 40.4.
milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
40.4.1. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden a. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen en ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' een omgevingsvergunning vereist: 1. het opslaan of het ondergrondse transport van schadelijke en bodembedreigende stoffen; 2. het fysisch aantasten van de bodem; 3. het ophogen, ontgronden, egaliseren en ontginnen; 4. het graven en dempen van wijken, sloten en waterlopen; 5. het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen en het zoeken naar delfstoffen. b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: 1. het normale onderhoud en beheer betreffen, waaronder normaal spit- en ploegwerk, anders dan diepploegen; 2. plaatsvinden in relatie tot archeologisch onderzoek; 3. al in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; 4. mogen worden uitgevoerd krachtens een al verleende vergunning. c. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen, wordt schriftelijk advies van het waterschap en de beheerder van het grondwaterbeschermingsgebied ingewonnen.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
blz 113
d. De omgevingsvergunning wordt in ieder geval geweigerd wanneer de voorgenomen werken of werkzaamheden de mogelijkheden tot grondwaterwinvoorziening zodanig zullen aantasten of de mogelijkheden tot herstel daarvan zodanig zullen verkleinen, dat dit niet door het stellen van voorwaarden aan de vergunning kan worden voorkomen. 40.5.
milieuzone - waterwingebied
40.5.1. Bouwregels Voor het bouwen van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone waterwingebied' gelden de volgende regels: a. in afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze gebiedsaanduiding; b. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd; c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze dubbelbestemming zal ten hoogste 2,00 m bedragen. 40.6.
vrijwaringszone - dijk
40.6.1. Bouwregels Voor het bouwen van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' gelden de volgende regels: a. in afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze gebiedsaanduiding; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze dubbelbestemming, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer te water, zal ten hoogste 2,00 m bedragen. 40.6.2. Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de waterkerende functie; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 40.6.3. Afwijken van de bouwregels Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 40.6.1 in die zin dat in de daar voorkomende bestemmingen genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits: a. vooraf advies wordt ingewonnen van het waterschap; met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.15. a.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 114
101106
40.6.4. Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat : a. de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' wordt aangebracht, mits met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.15. b; b. de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' wordt verwijderd, mits met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.15. b. 40.7.
vrijwaringszone - weg
40.7.1. Bouwregels Voor het bouwen van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' gelden de volgende regels: a. in afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming; b. ten behoeve van deze dubbelbestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd; c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze gebiedsaanduiding, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 2,00 m bedragen. 40.7.2. Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van het gestelde in Bijlage 1, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, waarbij met name rekening zal worden gehouden met de algemene criteria, zoals die zijn opgenomen in Bijlage 1 onder 1.21. 40.7.3. Afwijken van de bouwregels Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 40.7.1 in die zin dat de in de andere ter plaatse voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits: a. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende wegbeheerder; met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.14. a. 40.7.4. Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat: a. de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' wordt aangebracht, mits met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.14. b en c; b. de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' wordt verwijderd, mits met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.14. b, c en d.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
Artikel 41:
blz 115
Algemene afwijkingsregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van het plan voor: a. het overschrijden van de regels inzake de bouw van erkers bij woningen, met ten hoogste 1,50 m en over maximaal 2/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld; b. het overschrijden van de regels inzake goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen, met niet meer dan 10%; c. de bestemmingsbepalingen in die zin dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvangst- en antennemasten wordt vergroot tot ten hoogste 45,00 m, mits: 1. bij de plaatsing wordt aangesloten bij bestaande hoge elementen, zoals gebouwen, torens, torensilo's of masten; 2. bij de plaatsing rekening wordt gehouden met een goede bereikbaarheid en landschappelijke inpasbaarheid; 3. de noodzaak van de plaatsing wordt aangetoond, waarbij het principe geldt dat er voorkeur bestaat voor de plaatsing van één grote antenne boven meerdere kleine antennes; 4. aangetoond is dat er geen onevenredige schade wordt gedaan aan de veiligheid en de gezondheid; 5. met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.1.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 116
101106
HOOFDSTUK 4 Artikel 42: 42.1.
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a met maximaal 10%. c. Sublid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 42.2.
Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 42.3.
Overgangsrecht gebruik recreatiewoning voor permanente bewoning
In afwijking van het bepaalde in lid 42.2 geldt dat het gebruik van de recreatiewoningen voor permanente bewoning, op de hieronder genoemde adressen, mag worden voorgezet, mits de betreffende recreatiewoningen vanaf de peildatum niet door een ander of anderen in gebruik zijn genomen dan door degene(n) die op de peildatum op de hieronder genoemde adressen waren ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie:
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
Bungalowpark De Boschberg te Biddinghuizen Bijsselseweg 11 - 2 Bijsselseweg 11 - 17 Bijsselseweg 11 - 23 Bijsselseweg 11 - 28 Bijsselseweg 11 - 30 Bijsselseweg 11 - 31 Bijsselseweg 11 - 33 Bijsselseweg 11 - 34 Bijsselseweg 11 - 39 Bijsselseweg 11 - 41 Bijsselseweg 11 - 42 Bijsselseweg 11 - 47 Bijsselseweg 11 - 50 Bijsselseweg 11 - 56 Bijsselseweg 11 - 60 Bijsselseweg 11 - 63 Bijsselseweg 11 - 65 Bijsselseweg 11 - 69 Bijsselseweg 11 - 70 Bijsselseweg 11 - 73 Bijsselseweg 11 - 82 Bijsselseweg 11 - 83 Bijsselseweg 11 - 84 Bijsselseweg 11 - 88 Bijsselseweg 11 - 90 Bijsselseweg 11 - 101 Bijsselseweg 11 - 103 Bijsselseweg 11 - 106 Bijsselseweg 11 - 111 Bijsselseweg 11 - 113 Bijsselseweg 11 - 117 Bijsselseweg 11 - 118 Bijsselseweg 11 - 121 Bijsselseweg 11 - 122 Bijsselseweg 11 - 124 Bijsselseweg 11 - 125 Bijsselseweg 11 - 127 Bijsselseweg 11 - 130 Bijsselseweg 11 - 131 Bijsselseweg 11 - 135 Bijsselseweg 11 - 137 Bijsselseweg 11 - 138 Bijsselseweg 11 - 139 Bijsselseweg 11 - 140 Bijsselseweg 11 - 143 Bijsselseweg 11 - 144 Bijsselseweg 11 - 146 Bijsselseweg 11 - 158 Bijsselseweg 11 - 160 Bijsselseweg 11 - 161 Bijsselseweg 11 - 162 Bijsselseweg 11 - 165 Bijsselseweg 11 - 166
blz 117
Bungalowpark De Bremerberg te Biddinghuizen Bijsselseweg 3 - 5 Bijsselseweg 3 - 8 Bijsselseweg 3 - 9 Bijsselseweg 3 - 14 Bijsselseweg 3 - 18 Bijsselseweg 3 - 21 Bijsselseweg 3 - 23 Bijsselseweg 3 - 25 Bijsselseweg 3 - 49 Bijsselseweg 3 - 59 Bijsselseweg 3 - 78 Bijsselseweg 3 - 92 Bijsselseweg 3 - 100 Bijsselseweg 3 - 115 Bijsselseweg 3 - 119 Bijsselseweg 3 - 121 Bijsselseweg 3 - 124 Bijsselseweg 3 - 128 Bijsselseweg 3 - 135 Bijsselseweg 3 - 141 Bijsselseweg 3 - 168 Bijsselseweg 3 - 173 Bijsselseweg 3 - 184 Bijsselseweg 3 - 192 Bijsselseweg 3 - 219
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
blz 118
101106
Bijsselseweg 11 - 169 Bijsselseweg 11 - 173 Bijsselseweg 11 - 174 Bijsselseweg 11 - 177
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
101106
Artikel 43:
blz 119
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) van de gemeente Dronten.
Behorend bij besluit van 24 november 2011 en bij besluit van 27 juni 2013. ===
Bestemmingsplan Dronten - Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13
Buro Vijn B.V.
BIJLAGE
Specifieke toetsingscriteria voor ontwikkeling en beheer van activiteiten die binnen de bestemmingen zijn toegestaan Bij de toetsing van activiteiten aan het plan, zal worden getoetst aan onder meer de volgende specifieke en algemene criteria. 1. 1.
Speciale Beschermingszone Vogelrichtlijn
De bouw van hoge obstakels, zoals antennemasten, zal niet worden toegestaan binnen de externe invloedszones vanaf de grenzen van de aangewezen dan wel de daarvoor in aanmerking komende Speciale Beschermingszones IJsselmeer, Ketelmeer en Vossemeer en Drontermeer en Veluwemeer in het kader van de Vogelrichtlijn. Bouwactiviteiten, gebruiksverruimingen, functieveranderingen en werken en werkzaamheden die, gebleken uit een onderzoek, mogelijk een storende invloed met significante gevolgen kunnen hebben op de instandhoudingsdoelstelling van de Speciale Beschermingszones, zullen getoetst moeten worden aan de te beschermen waarden. De wijze van toetsing vindt plaats door toepassing van het afwegingskader van de Habitatrichtlijn. 1. 2.
Agrarisch gebruik
1. 2. 1
Agrarische bedrijfsvoering
Niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het houden van dieren of een andere niet-grondgebonden agrarische bedrijvigheid als ondergeschikte (tweede) tak kan worden ontwikkeld, mits de milieubelastingnormen niet worden overschreden en voldaan wordt aan de regels met betrekking tot het dierenwelzijn. Bij het bepalen van de aan die normen gekoppelde maximaal toelaatbare productieomvang zal worden gelet op de relevante productieparameters, zoals grondareaal, Standaardbedrijfseenheden en Nederlandse Grootte Eenheden. 1. 2. 2
Bebouwing op bouwpercelen
Binnen de aangegeven bouwperceel/-percelen dient door toepassing van nadere eisen of afwijkingsregels een concentratie van de bebouwing, compactheid en een ruimtelijke samenhang te ontstaan. Bij nieuwbouw dient gelet te worden op de relatie met het aanwezige bouwpatroon en de eventueel aanwezige landschappelijke, natuurlijke, archeologische en/of cultuurhistorische waarden van de bouwpercelen. 1. 2. 3
Tweede agrarische bedrijfswoning
Een tweede bedrijfswoning bij agrarische bedrijven kan na wijziging worden toegelaten, als dit als gevolg van de aard van de bedrijfsactiviteiten noodzakelijk is. Dit kan het geval zijn wanneer zulks noodzakelijk is in verband met continue (dag en nacht) persoonlijk toezicht en verzorging door meer dan één persoon en er sprake is van een meermansbedrijf met tenminste twee volwaardige arbeidskrachten. Tevens zal er in deze gevallen worden getoetst aan de zekerheid omtrent de duurzaamheid van het toezicht en/of van het bedrijf als volwaardig meermansbedrijf. Dit kan het geval zijn als er sprake is van een redelijke verwachting dat het bedrijf zal worden voortgezet en/of uitgebreid. 1. 2. 4
Ondergeschikte tweede tak of deeltijdfunctie
De afwijking om bij de uitoefening van een agrarisch bedrijf een ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie of bij een niet-agrarisch bedrijf een nevenfunctie te vestigen kan worden toegelaten als in ieder geval wordt voldaan aan de volgende criteria: - gebruik dat inbreuk maakt op het landschap zal niet of slechts onder voorwaarden voor wat betreft de inpassing in het landschap worden toegestaan. Er mag geen negatieve invloed op de kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur plaatsvinden. Het gebruik moet qua aard en schaal passen bij de specifieke kwaliteiten en de schaal van de omgeving, waarbij terughoudend om zal worden gegaan met reclame-uitingen en naar de aard daarmee gelijk te stellen uitingen; - het ander gebruik dient plaats te vinden binnen de bestaande oppervlakte aan gebouwen, die aanwezig is op het moment dat de wijziging wordt toegepast. Dit criterium is niet van toepassing als het gaat om het toelaten van (bedrijfseigen) mest- en/of organische (bij)product-vergisting; - de vestiging mag geen onevenredige afbreuk doen aan de milieusituatie en ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven in de directe omgeving; - het parkeren ten behoeve van het ander gebruik dient binnen het bouwperceel op het eigen terrein plaats te vinden; - er mag geen opslag van goederen, behorende bij het andere gebruik, buiten de gebouwen plaatsvinden. Dit criterium is niet van toepassing als het gaat om het toelaten van (bedrijfseigen) mest- en/of organische (bij)productvergisting; - er moet zijn voldaan aan de specifiek per gebruik gestelde criteria, zoals opgenomen in bijlage 4 bij de regels. 1. 2. 5
Vergroting bouwperceel/-percelen
De wijzigingsbevoegdheden om het bouwperceel/-percelen te vergroten zal alleen worden toegepast als er zicht is op langdurige vergroting van de productieomvang als gevolg van schaalvergroting of een behoefte voortvloeiend uit de extensivering en/of verbreding van de bedrijfsactiviteiten. Binnen het bestaande bouwperceel moet geen ruimte meer zijn voor de benodigde uitbreiding. Bij de vergroting mag de breedte van het bouwperceel niet groter zijn dan de diepte, of omgekeerd, zodat er in alle gevallen sprake blijft van een rechthoekig bouwperceel. Bij deze verandering van bouwperceel/-percelen moet in het bijzonder worden gelet op de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, waaronder de verkavelingsrichting en het aanleggen van nieuwe erfsingelbeplanting. Tevens moet worden gelet op de relatie met het aanwezige bouwpatroon en de nabijheid van milieugevoelige functies. Vanwege de mogelijke relatie met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm zal de waterbeheerder om advies worden gevraagd. 1. 2. 6
Manege-activiteiten agrarisch aanverwant bedrijf
De afwijkingsmogelijkheid voor het toestaan van manege-activiteiten bij een agrarisch aanverwant bedrijf zal in ieder geval worden getoetst aan de volgende criteria: - het bedrijf dient te zijn gelegen aan of nabij een weg met een doorgaande verkeersfunctie voor tenminste interlokaal verkeer; - er dient een op de aard en omvang van de manegeactiviteiten afgestemde perceelsontsluiting aanwezig te zijn; - op eigen terrein dient voldoende gelegenheid tot parkeren te kunnen worden geboden. 1. 3.
Woondoeleinden
1. 3. 1
Hoofdgebouwen
a. Bij verbouw en uitbreiding van (bestaande) hoofdgebouwen wordt gelet op de landschaps- en bouwstructuur van de omgeving en een aansluiting op de aanwezige hoofdvorm van het pand zelf. b. Volledige herbouw van hoofdgebouwen dient in beginsel op de plek van het bestaande woonhuis plaats te vinden, tenzij de huidige situering belemmeringen oplevert voor de omgeving dan wel voor de bewoners zelf en er met een gewijzigde situering een verbetering kan worden bewerkstelligd. Er kunnen in dat geval nadere eisen gesteld worden aan de situering van een hoofdgebouw op het perceel. Daarbij wordt rekening gehouden met aanwezige geluidszones, nabije (agrarische) bedrijvigheid, de landschappelijke inpassing en aansluiting bij de bouwstructuur van de omgeving. 1. 3. 2
Bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen
De bouw van aan- en uitbouwen (een extra slaapkamer op de begane grond, bijkeuken, serre, e.d.) overkappingen en bijgebouwen (garage, berging, e.d.) moet, behalve aan de kwantitatieve bouwregelingen, in ieder geval aan de hierna genoemde eisen voldoen. Er moet een herkenbaar onderscheid bestaan tussen hoofdgebouwen enerzijds en bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen anderzijds. Dit onderscheid zal zich naast de afmetingen, onder meer kunnen manifesteren door een terugrooiing van de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen ten opzichte van de naar de weg gekeerde gevel(s) van een hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan. 1. 4.
Gelijkwaardige bedrijvigheid
De afwijkingsmogelijkheid ten aanzien van naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijven, zal worden getoetst aan het volgende. De in het plan vastgelegde maximale milieucategorieën zullen, in combinatie met de toepassing van de milieuwetgeving (bijvoorbeeld de Wet milieubeheer) flexibel worden toegepast, in die zin dat bedrijven in een hogere milieucategorie naar de aard en de invloed op de omgeving gelijkwaardig kunnen worden verklaard met bedrijven in een lagere milieucategorie, indien de voorschriften op grond van de milieuwetgeving (met name de milieuvergunning) de milieuhinder daarvoor voldoende beperken. Hierbij zal rekening worden gehouden met nieuwe milieuvriendelijker methoden en technieken. Tevens zal worden getoetst aan de volgende criteria: - het moet gaan om bedrijven die passen in het gebied; - in principe worden alleen bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 toegelaten en de naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee vergelijkbare bedrijven; - bedrijven die zwaar verkeer of veel verkeer aantrekken, zullen in beginsel slechts aan wegen, die daarop zijn berekend, kunnen worden toegestaan; - bedrijvigheid die inbreuk maakt op het landschap zal niet of slechts onder voorwaarden voor wat betreft de inpassing in het landschap worden toegestaan; - de aanwezige woonfunctie dient bij het bedrijf te worden gehandhaafd; - de bedrijfsvestiging dient plaats te vinden binnen de bestaande oppervlakte aan gebouwen. 1. 5.
Omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden
1. 5. 1
Algemeen
De beleidskeuze ten aanzien van de hoofdfuncties (landbouw, natuur en landschap) en de toegevoegde functies in het buitengebied heeft consequenties ten aanzien van de toelaatbaarheid van activiteiten die uit oogpunt van de verschillende functies worden ondernomen. Bij de toetsing hiervan is het "evenredigheidsbeginsel" van toepassing.
Dit houdt met name in dat bij de toetsing dient te worden beoordeeld of het positieve effect van de activiteit opweegt tegen de negatieve gevolgen voor de andere functies. Voor een aantal specifieke bestemmingen geldt aanvullend het volgende. 1. 5. 2
Omgevingsvergunning binnen de bestemming “Agrarisch”
a. Toetsing zal plaatsvinden aan de hand van het volgende schema vanuit de vraag of er al dan niet sprake is van een onevenredige afbreuk aan landschap, bodem en/of natuur, en of de agrarische activiteit al dan niet kan worden toegestaan: Gevolgen van de ac- Vrijwel afwezig tiviteit voor landschap of natuur → Nut van de agrarische activiteit ↓ Gering Toestaan
Matig
Groot
Niet toestaan
Redelijk groot
Toestaan
Niet toestaan, tenzij onder voorwaarden Toestaan
Groot
Toestaan
Toestaan
Niet toestaan, tenzij onder voorwaarden Toestaan, mits compensatie
b. Voor de toetsing van activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning is vereist vanuit de toegevoegde functies (recreatie, infrastructuur, e.d.) geldt dat de activiteiten kunnen plaatsvinden wanneer geen of slechts marginale schade aan de basisfuncties (landbouw, natuur en landschap) wordt toegebracht. De toegevoegde functies zijn ondergeschikt aan de basisfuncties. Door het stellen van voorwaarden kan eventuele schade worden voorkomen of zoveel mogelijk worden beperkt. Voor toetsing van toegevoegde functies onderling, wordt uitgegaan van nevengeschiktheid. Bij toetsing van het begrip landschap gaat het met name om de openheid en de verkavelingsstructuur van het landelijk gebied. Bij het toestaan van activiteiten zal zoveel mogelijk aangesloten moeten worden bij bestaande landschappelijke elementen en/of bosschages. Het samenvoegen van kleinere percelen en/of het wijzigen van waterlopen zal worden getoetst aan de gevolgen voor het verkavelingspatroon. Hieraan mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan. Het planten van bomen en struiken zal worden getoetst aan de landschappelijke inpassing en de waarden van de structuurbepalende en individuele elementen. Aan die waarden, alsmede de bepalende overgang van het landschap naar de waardevolle elementen, mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan. 1. 5. 3
Omgevingsvergunning met betrekking tot laanbeplanting
Voor het verwijderen van laanbeplanting langs wegen vanwege het verstrijken van de levensduur van de beplanting, zal middels een ecologisch onderzoek aangetoond moeten worden, dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ecologische waarden c.q. ecologische betekenis van de laanbeplanting. Blijkt uit het ecologisch onderzoek dat er een ontheffing op basis van de Flora- en faunawet noodzakelijk is, zal de verwijdering zoveel mogelijk worden afgestemd op het behoud van de ecologische waarden c.q. ecologische betekenis, bijvoorbeeld door het gefaseerd uitvoeren van de verwijdering, al dan niet in combinatie met een herplant van bomen.
1. 5. 4
Omgevingsvergunning binnen de bestemming “Natuur”
Voor toetsing van activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning is vereist ten behoeve van een bepaalde functie wordt uitgegaan van het beginsel dat geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de natuur- en landschapsfunctie. Voor de in artikel 9.5.1. onder a tot en met f genoemde activiteiten zullen uitsluitend omgevingsvergunningen worden verleend, indien de activiteiten worden uitgevoerd in het kader van natuurbeheer. 1. 5. 5
Omgevingsvergunning binnen de dubbelbestemming “Waarde - Archeologie”
Binnen de archeologisch waardevolle gebieden zal een omgevingsvergunning alléén worden verleend indien er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de voorkomende archeologische waardevolle terreinen en elementen. De Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek of de provinciaal archeoloog zal om advies worden gevraagd. 1. 6.
Nutsleidingen
a. Bij de aanleg van hoogspanningsleidingen zullen zoveel mogelijk bestaande elementen en lijnen in het landschap worden gevolgd, teneinde de cultuurhistorische, archeologische en kenmerkende waarden van een gebied zoveel mogelijk te ontzien. Dit kan onder meer worden bereikt door leidingen en dergelijke zoveel mogelijk langs bestaande wegen en paden aan te leggen. b. Bij het toelaten en de situering van bouwwerken zal er op worden gelet dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van bovengrondse nutsleidingen. Binnen de belemmeringenstrook zal een omgevingsvergunning voor het bouwen of het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, alleen worden verleend indien de belangen in verband met de betrokken leiding zich hier niet tegen verzetten. Alvorens een omgevingsvergunning verleend kan worden, dient advies ingewonnen te worden bij de leidingbeheerder. c. Ten behoeve van de aanleg of het verleggen van openbare nutsleidingen kan de dubbelbestemming worden verwijderd, dan wel kan een nieuwe dubbelbestemming worden aangegeven. Bij het aanleggen of het verleggen van nutsleidingen zal worden getoetst aan de veiligheid, de gevolgen voor het landschap, het reliëf en het agrarisch gebruik van de grond, de belemmeringen voor overige functies, de voorzienbare nieuwe infrastructuur, dorpsuitbreidingen en uitbreiding van bedrijventerreinen, de effecten op landbouwkundige waarden in het agrarisch gebied en de mogelijke verstoring van telecommunicatie en radarontvangst door hoogspanningsleidingen.
1. 7.
Recreatie
1. 7. 1
Recreatief medegebruik
Het binnen de bestemmingen toegestaan recreatief medegebruik zal uitsluitend bestaan uit dagrecreatieve voorzieningen (picknickplaatsen, fiets-, vaar- en wandelroutes, kanosteigers, banken, e.d.). De aanleg hiervan dient geen onevenredige afbreuk te doen aan de agrarische, landschappelijke en natuurlijke waarden van het gebied. Het recreatief medegebruik mag niet bestaan uit vormen van verblijfsrecreatie. 1. 7. 2
Logiesverstrekking
De afwijkingsmogelijkheid voor een logiesverstrekking bij woonhuizen zal in ieder geval worden getoetst aan de volgende criteria: - de bedrijvigheid moet gekoppeld zijn aan het gebruik van het woonhuis en daaraan ondergeschikt zijn; - de ruimtes voor logiesverstrekking dienen in het woonhuis te worden ondergebracht. Vestiging mag niet plaatsvinden in vrijstaande bijgebouwen; - de vestiging mag geen onevenredige afbreuk doen aan de milieusituatie en ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven in de directe omgeving; - er mogen niet meer dan drie appartementen per woonhuis worden gevestigd. 1. 8.
Productiegebonden detailhandel
De afwijkingsmogelijkheid ten behoeve van productiegebonden detailhandel van agrarische bedrijfs-/streekeigen producten (kaas, jam, melk, ijs, e.d.) of aan andere bedrijvigheid gebonden vormen van producten, welke ter plaatse worden bereid, verwerkt en/of toegepast, wordt uitsluitend verleend indien deze functie inherent is aan de bestemming. De functie zal vanuit de bestaande bebouwing moeten worden uitgeoefend, terwijl er verder van vormen van detailhandel wordt uitgegaan met een lokaal verzorgingsgebied. Bij de afwijkingsmogelijkheid voor productiegebonden detailhandel zal worden getoetst op de invloed op het winkelapparaat in de diverse kernen. Daaraan mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan. 1. 9.
Waterhuishouding
Bij activiteiten nabij hoofdwaterlossingen dient rekening te worden gehouden met de door het waterschap Zuiderzeeland aangegeven obstakelvrije zones uit de oever van een watergang, tenzij via overleg met het waterschap een andere regeling is overeengekomen. 1. 10. Paardrijbakken en tennisbanen Paardrijbakken en tennisbanen die omgevingsvergunningplichting zijn, uitsluitend toegestaan ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik, zullen uitsluitend verleend worden op of direct aansluitend aan een eigen erf bij een (bedrijfs)woning dan wel een agrarisch bouwperceel. De paardrijbak en/of de tennisbaan moet landschappelijk aanvaardbaar en inpasbaar zijn. Daarbij dienen de bakken en/of banen zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg te worden gesitueerd. Een paardrijbak en/of tennisbaan mag geen hinder (geur, geluid, licht en stof) veroorzaken voor nabijgelegen woningen van derden (minimale afstand 50 m). Tevens is verlichting bij een paardrijbak en/of een tennisbaan niet toegestaan in kwetsbare agrarische gebieden dan wel in of nabij natuurgebieden.
1. 11. Spoorweglawaai De wijzigingsbevoegdheid om de contouren van de geluidszone te wijzigen kan worden toegepast, indien er vanwege een wijziging van de feitelijke inrichting van een spoorweg of een toe- of afname van het treinverkeer sprake is van een noodzakelijke verbreding of versmalling van de geluidszone. 1. 12. Industrielawaai De afwijkingsmogelijkheden en wijzigingsbevoegdheden in dit plan, waarbij geluidgevoelige gebouwen binnen de aangegeven bestemmings- en/of bouwpercelen mogen worden gebouwd dan wel uitgebreid, zullen binnen de gebiedsaanduiding “geluidzone - industrie” alleen kunnen worden benut / toegepast als er akoestisch geen ongunstiger situatie optreedt, en er wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde dan wel een verkregen hogere waarde. 1. 13. Wegverkeerslawaai a. De bouw of uitbreiding van geluidsgevoelige gebouwen, dan wel functiewijziging van een niet-geluidsgevoelig gebouw in een geluidgevoelig gebouw, zal binnen de geluidszone alleen kunnen worden toegepast als er akoestisch gezien geen ongunstiger situatie optreedt. b. Indien een nu niet zoneplichtige weg alsnog zoneplichtig wordt in de zin van de Wet geluidhinder of indien bij het aan- of verleggen van wegen dit noodzakelijk is, zal een gebiedsaanduiding "geluidzone - weg" moeten worden gegeven. c. Als verkeersontwikkelingen op wegen binnen de planperiode aanleiding geven tot wijzigingen, zodanig dat de geluidbelasting op 10 meter uit de as van de meest nabijgelegen rijstrook 50 dB(A) of meer bedraagt, dan zal langs de betreffende weg(en) eveneens een gebiedsaanduiding "geluidzone - weg" worden gelegd. d. Als verkeersontwikkelingen op wegen binnen de planperiode aanleiding geven tot vermindering van de verkeersintensiteit, kan de gebiedsaanduiding "geluidzone - weg" ook (gedeeltelijk) worden verwijderd. 1. 14. Wegen a. Een omgevingsvergunning voor het toestaan van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de basisbestemming zal alleen kunnen worden verleend indien dit geen onevenredige afbreuk doet aan de bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen weg. b. Ten behoeve van de aanleg of het verleggen, verbreden of versmallen c.q. opheffen van wegen, kan middels een hiervoor opgenomen wijzigingsbevoegdheid een nieuwe gebiedsaanduiding “vrijwaringszone - weg” worden aangegeven dan wel worden verwijderd. c. Voorts kan, als uitvloeisel van een verandering in de klassering van de betreffende weg in de Provinciale Wegenverordening, de geluidszone middels de hiervoor opgenomen wijzigingsbevoegdheid worden verbreed of versmald. Ook met verleggingen, of andere veranderingen kan rekening worden gehouden. d. Bij het schrappen van de betreffende weg uit de Wegenverordening zal de wijzigingsbevoegdheid om de geluidszone te verwijderen kunnen worden toegepast.
1. 15. Vrijwaringszone dijken a. Het afwijken met een omgevingsvergunning voor het toestaan van bouwwerken ten behoeve van de basisbestemming, zal alleen kunnen worden toegestaan als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering. b. Ten behoeve van de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, alsmede na het onherroepelijk worden van de definitieve vrijwaringszone, kan een nieuwe gebiedsaanduiding "vrijwaringszone – dijk" worden aangegeven dan wel kan de bestaande gebiedsaanduiding “vrijwaringszone - dijk” worden verwijderd. 1. 16. Archeologische waarden Als door aanvullend historisch onderzoek hogere dan wel lagere archeologische waarden van terreinen naar voren komen, dan kan de dubbelbestemming "Waarde – Archeologie nummer X" voor de betreffende gronden en gebouwen worden aangebracht, dan wel gewijzigd in een andere bestemming ”Waarde – Archeologie nummer X”.
Specifieke toetsingscriteria bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid naar een andere bestemming 1. 17. Wijzigen naar natuur of bos De wijzigingsbevoegdheid om de bestemming te wijzigen ten behoeve van de aanleg van een ecologische verbindingszone, dan wel in een natuur- of bosbestemming mag geen onevenredige afbreuk doen aan de agrarische bedrijfsvoering, de landschappelijk, de archeologisch en/of de cultuurhistorisch waardevolle gebieden. Voor zover passend binnen de beheersdoelstellingen, zullen in gebieden waarin natuur- en landschapsontwikkeling plaatsvindt, de mogelijkheden voor extensief agrarische medegebruik gehandhaafd worden. 1. 18. Wijzigen naar andere functie Een functieverandering zal, nadat gebleken is dat vestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf niet mogelijk is, door middel van de volgende stappen worden beoordeeld: a. Eerst wordt nagegaan of een gebruik ten behoeve van een gebiedseigen functie mogelijk is, bijvoorbeeld als beheers- of bedrijfsgebouw voor de functies natuur of landschap, of agrarisch aanverwant bedrijf. b. Als geen gebiedseigen functie, een agrarisch aanverwant bedrijf mogelijk is, dient de vrijkomende bebouwing vervolgens bij voorkeur te worden aangewend voor de bedrijfsfunctie. Deze functies dienen te worden gehuisvest in de bestaande bebouwing, die aanwezig is op het moment dat de wijziging wordt toegepast. Daarbij zal primair onderzoek plaats moeten vinden naar de mogelijkheid van sanering van landschappelijk storende stallen of andere voormalige bedrijfsbebouwing. Binnen de functieverandering naar een bedrijfsfunctie moet sprake zijn van lichte vormen van bedrijvigheid. Bij het toestaan van deze functies zijn de criteria genoemd in lid 1.4. van overeenkomstige toepassing. c. De functieverandering mag niet leiden tot onevenredige afbreuk van de (agrarische) bedrijfsfunctie in de nabijheid, in die zin dat naburige (agrarische) bedrijven er door in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt. d. Bij de functieverandering wordt ernaar gestreefd het voormalige boerderijpand of andere beeldbepalende bouwvormen, alsmede de erfsingelbeplanting, als landschappelijke verschijningsvorm te handhaven. Bij verandering naar een toegelaten bedrijfsfunctie, wordt er tevens naar gestreefd alle met het bedrijf verbonden functies zoveel mogelijk onder te brengen in het hoofdgebouw en de daarbijbehorende bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen. 1. 19. Wijzigen naar wegen en paden De algemene wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming "Verkeer” zal in hoofdzaak worden toegepast voor het aan- of verleggen van fiets- en voetpaden, incidentele verbredingen, bochtafsnijdingen, e.d. van wegen en paden. Voor de aanleg van nieuwe bovenlokale wegen, alsmede de aanleg van eventuele rondwegen, zal een herzieningsprocedure worden gevolgd. Voor overige lokale wegen, zal dit per geval worden bekeken, afhankelijk van de inpasbaarheid in de uitgangspunten van het onderhavige bestemmingsplan en de juridisch-technische verwerkbaarheid daarin, met name als een deel van de nieuwe weg niet in het plangebied is gelegen. In ieder geval zal steeds worden gekeken naar de geluidsconsequenties.
1. 20. Water De algemene wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming "Water" zal kunnen worden toegepast voor de incidentele aanleg van opvaarten, verbredingen van als zodanig bestemde waterlopen ten behoeve van waterberging, bochtafsnijdingen, kleine verleggingen, e.d. van vaarwegen c.a. Daarbij zal met name worden getoetst op de consequenties voor natuur- en landschap. 1. 21. Algemene toetsingscriteria A. Rangorde: ondergeschikte doeleinden mogen geen ernstige afbreuk doen aan bovengeschikte doeleinden. Onder- en nevengeschikte doeleinden mogen geen onevenredige afbreuk aan elkaar doen. -
Bebouwingsbeeld: ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient gestreefd te worden naar het instandhouden c.q. tot-standbrengen van een, in stedenbouwkundig en landschappelijk opzicht, samenhangend bebouwingsbeeld. Bij afwijking van de maatvoeringseisen zal hierop worden gelet. Voorts moet in zijn algemeenheid verstening van het buitengebied zoveel mogelijk worden voorkomen. Dit geldt met name in relatie tot toegevoegde functies.
-
Woonsituatie: ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. garanderen van een redelijke lichttoetreding en een redelijk uitzicht, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.
-
Verkeersveiligheid: ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. totstand-brengen van een verkeersveilige situatie.
-
Sociale veiligheid: ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient voorkomen te worden dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.
-
Milieusituatie: ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking. In het bijzonder dient bij de situering en omvang van milieubelastende functies erop te worden gelet dat de mogelijke uitbreiding of nieuwvestiging van milieugevoelige functies zo weinig mogelijk wordt beperkt. Omgekeerd dient er bij uitbreiding of nieuwvestiging van milieugevoelige functies op te worden gelet dat bestaande milieubelastende functies zo weinig mogelijk in hun functioneren worden beperkt.
-
Openbare nutsleidingen: ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met een doelmatig en veilig functioneren van nutsleidingen. Dit dient, waar nodig, te resulteren in het aanhouden van het bouwvrije afstand en met name voor hoofdtransportleidingen.
-
Gebruiksmogelijkheden: ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden binnen andere bestemmingen, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
-
Landschappelijke waarden: ten aanzien van de plaats en afmetingen van bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. het totstand-brengen van de landschappelijke waarden van het buitengebied.
-
Natuurlijke waarden: ten aanzien van de plaats en afmetingen van bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. het totstand-brengen van de natuurlijke waarden van het buitengebied.
-
Cultuurhistorische waarden: ten aanzien van de plaats en afmetingen van bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. het herstel van de cultuurhistorische c.q. archeologische en cultuurhistorische waarden van het buitengebied.
BIJLAGE 2
Bedrijvenlijst Agrarische toeleverings‐ en opslagbedrijven Veehandelsbedrijven Foeragehandelsbedrijven Hoveniersbedrijven Dierenartsenpraktijk Hondendressuur Houtconservering, kurkwaren, riet‐ en vlechtwerk (Kunst)atelier Opslag van goederen gerelateerd aan het buitengebied Opslag van boten en caravans
BIJLAGE 3
BEDRIJVENLIJST KLEINSCHALIGE BEDRIJFSMATIGE ACTIVITEITEN SBI-code / Bedrijfs(sub)groep of activiteit 01 0141.1
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW hoveniersbedrijven
22
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Uitgeverijen (kantoren) Grafische afwerking Reproductiebedrijven opgenomen media
221 2223 223 36 36.1
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN NIET ELDERS GENOEMD Vervaardiging van meubels: meubelstoffeerderijen
45 45.4
BOUWNIJVERHEID Afwerken van gebouwen: woningstoffeerderijen
50 5020.4
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN;BENZINESERVICESTATIONS Autobeklederijen
51 511
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren)
52 527
DETAILHANDEL EN REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN Reparatie ten behoeve van particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
61, 62 61, 62
VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
63 6322, 6323 633 634
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) Reisorganisaties Expediteurs, cargadoors (kantoren)
64 642
POST EN TELECOMMUNICATIE Telecommunicatiebedrijven
72 72
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE Computerservice- en informatietechnologie-bureau’s en dergelijke.
73 732
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
74 74
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
80 8041
ONDERWIJS Rijscholen, zonder instructielokaal
93 9302 9303
OVERIGE DIENSTVERLENING Schoonheidsinstituten Begrafenisondernemingen: kantoorruimte c.a. ten behoeve van uitvaartverzorging Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd.
9305
BIJLAGE 4
SPECIFIEKE TOETSINGSCRITERIA ONDERGESCHIKTE TWEEDE TAK OF DEELTIJDFUNCTIE GEBIEDSBESCHRIJVINGEN BEHORENDE BIJ DE TABEL Ecologische hoofdstructuur Voor de EHS geldt dat activiteiten in de omgeving van de EHS geen negatieve invloed op de EHS mogen hebben. Dit is neergelegd in de Natuurbeschermingswet (voor de staatsnatuurmonumenten) en de pkb Structuurschema Groene Ruimte (voor de overige gebieden van de EHS). Of een activiteit invloed heeft is mede afhankelijk van de daadwerkelijke afstand tot de EHS en de aard van een activiteit. Om hier een “werkbare vorm” aan te geven wordt een aandachtsgebied gegeven. In het geval een voorgenomen niet-agrarische activiteit binnen het Aandachtsgebied ligt, zal nader moeten worden bezien of de voorgenomen activiteit een te grote negatieve invloed op de (kenmerken en waarden van de) EHS zal hebben dat deze activiteit om die reden niet toelaatbaar moet worden geacht. Indien de activiteit een te verwaarlozen of acceptabele invloed heeft, kan de voorgenomen activiteit doorgang vinden (mits ook aan de andere voorwaarden wordt voldaan). Gelet op de aard van de activiteiten die eventueel toelaatbaar worden geacht (tot categorie 3 met bijbehorende afstandsmaat van 100 meter) en de parallel die getrokken kan worden met andere aandachtszones rond natuurgebieden zoals bij het ammoniakbeleid (250 meter), kan gesteld worden dat binnen een zone van circa 250 meter rondom de kerngebieden van de EHS een mogelijke beïnvloeding nadrukkelijk mede in beschouwing moet worden genomen bij de afweging van de toelaatbaarheid van een activiteit. Voor de ecologische verbindingszones zijn van belang het van toepassing zijnde model (bijv. model blankvoorn en libel waarvoor een verbindingszone met een breedte van circa 10 meter nodig is) en de beïnvloeding van de ecologische verbinding. Uitgaande van een aandachtszone met een breedte die gerelateerd kan worden aan het model en de aard van de activiteiten (tot categorie 3) kan gesteld worden dat binnen een zone van circa 100 meter tot een ecologische verbinding een mogelijke beïnvloeding van de EHS nadrukkelijk mede in beschouwing moet worden genomen bij de afweging van de toelaatbaarheid van een activiteit. Milieubeschermingsgebieden voor natuur Alle natuurgebieden liggen binnen de EHS die al dan niet nog moet worden ontwikkeld. Voor de staatsnatuurmonumenten en de wetlands (die overigens zijn aangemerkt als staatsnatuurmonument) geldt een externe werking die erop is gericht negatieve invloeden van buitenaf te weren, hetgeen is neergelegd in de Natuurbeschermingswet. Om hier een werkbare vorm aan te geven wordt aangesloten bij de aandachtszone die rondom de EHS wordt gehanteerd. Milieubeschermingsgebieden voor stilte De stiltegebieden zijn binnen de EHS gelegen. Voor deze gebieden zal eveneens gelet moeten worden op beïnvloeding en wel inzake geluidsbelasting. Om ook hier een werkbare vorm aan te geven wordt aangesloten bij de aandachtszone die rondom de EHS wordt gehanteerd. Vogelrichtlijngebieden Ook voor deze gebieden geldt een externe werking: activiteiten buiten de Vogelrichtlijngebieden mogen geen wezenlijk/significant negatief effect hebben op de soorten waarvoor een bepaald vogelrichtlijngebied is aangewezen. Aan deze externe werking is veel moeilijker een richtsnoer zoals bij de EHS te hanteren. Daarom wordt ervoor gekozen de toets aan de Vogelrichtlijn apart als algemeen toetspunt te houden (en niet in de tabel op te nemen). Hetzelfde geldt voor de Habitatrichtlijn. Milieubeschermingsgebieden voor grondwater Een groot deel van zuidelijk Flevoland valt binnen een grondwatergebied. Voor dit gebied geldt een bescherming die betrekking heeft op activiteiten beneden de 20 meter onder het maaiveld. Dergelijke activiteiten zijn bij de onderhavige niet-agrarische activiteiten niet aan de orde. Daarom wordt het gebied buiten beschouwing gelaten. Een deel van de resterende grondwaterbeschermingsgebieden zijn deels gelegen binnen de EHS maar ook erbuiten. Binnen deze grondwatergebieden zijn agrarische bouwpercelen gelegen. Voor deze gebieden geldt geen externe werking. De grondwaterbeschermingsgebieden worden daarom als aparte zone opgevoerd.
Milieubeschermingsgebieden voor bodem De bodembeschermingsgebieden liggen deels binnen de EHS, maar voor een groot deel ook daarbuiten. Onder andere de gebieden in Zuidelijk Flevoland en ten noorden van Swifterbant liggen buiten de EHS. Hierbinnen zijn agrarische bouwpercelen gelegen. Voor deze gebieden geldt geen externe werking. De bodembeschermingsgebieden worden daarom als aparte zone opgevoerd. Recreatiezones en recreatieve verbindingszones De recreatiesteunpunten en -zwaartepunten worden in het kader van de beleidsregel buiten beschouwing gelaten. Binnen de zones zijn agrarische bouwpercelen gelegen. De recreatiezones en recreatieve verbindingszones worden daarom als aparte zone opgevoerd. Nabij woonkernen Voor de ligging nabij woonkernen wordt een zone van circa 1 km rond de kernen gehanteerd. Nabij een gebiedsontsluitingsweg De meeste agrarische bouwpercelen zijn gelegen aan Erfontsluitingswegen en Gebiedsontsluitingswegen II (gemengd verkeer). Een enkel bouwperceel is nog ontsloten op een gebiedsontsluitingsweg I (in principe geen agrarisch verkeer op toegestaan, ontsluiting dient via parallelwegen te geschieden, alleen in de gemeente NOP komt nog een aantal gebiedsontsluitingswegen I voor waarop agrarische bouwpercelen worden ontsloten en waarvan in de nabije toekomst nog niet wordt voorzien in parallelwegen). Aan de zogenoemde Stroomwegen I en II zijn geen agrarische bouwpercelen gelegen. Niet-agrarische activiteiten die meer bezoekers aantrekken of een meer verkeersaantrekkende werking hebben, zouden nabij de meer doorgaande wegen gesitueerd kunnen worden, zodat het agrarisch gebied toch zoveel mogelijk wordt ontzien en zo min mogelijk wordt belast met activiteiten die in principe niet direct aan het landelijk gebied zijn gebonden. Vanuit puur verkeerstechnisch oogpunt is hier geen reden toe, daar de erftoegangswegen specifiek zijn bedoeld voor de erfontsluiting en deze wegen nog voldoende capaciteit kennen. Een dergelijk streven is dan ook veeleer ingegeven vanuit ruimtelijke en milieu-overwegingen. In dat kader zou een afstand van circa 1 km tot aan een aantakking op een gebiedsontsluitingsweg I of II of “hogere” weg kunnen worden gehanteerd. Midden in het agrarisch productiegebied Met ”midden in het agrarisch productiegebied” wordt bedoeld de delen van het landelijk gebied waar de agrarische functies overheersen en die zich kenmerken door de landbouwwegen/zijnde de erfontsluitingswegen die doorgaans 3,5 meter breed zijn. Dit zijn voor het overgrote deel de gebieden gelegen buiten de voornoemde gebieden. Een deel van de milieubeschermingsgebieden voor grondwater en bodem zijn tevens aan te merken als “midden in het agrarische productiegebied”. Gelet op het voorgaande worden in de tabel de volgende gebieden/zones onderscheiden: - midden in agrarisch productiegebied; - nabij een gebiedsontsluitingsweg (± 1 km); - nabij een woonkern (± 1 km); - recreatiezones en –verbindingszones; - aandachtsgebied rond EHS (waarbinnen dus ook de milieubeschermingsgebieden voor natuur, en stilte vallen); - grondwaterbeschermingsgebied; - bodembeschermingsgebied. Doorgaans is de begrenzing van de zones dus niet erg scherp. Alleen de grondwaterbeschermingsgebieden en de bodembeschermingsgebieden zijn duidelijk begrensd. TOELICHTING BIJ DE TABEL In de tabel is het volgende aangegeven: de kolom activiteiten: een selectie van de bedrijfsactiviteiten vallend binnen de bedrijfscategorieën 1, 2 en 3 van de VNG-bedrijvenlijst en passend binnen het provinciale beleid; kolom kenmerken landelijk gebied: op basis van de verschillende gebieden die in het Provinciaal Omgevingsplan worden onderscheiden, is een indeling van het landelijk gebied gemaakt. Voor iedere activiteit is aangegeven in welke mate die activiteit toelaatbaar is in het desbetreffende gedeelte van het landelijk gebied. De toelaatbaarheid is aangeduid met tekens:
-
- = niet toelaatbaar; 0 = neutraal, kan wel maar ligt niet direct voor de hand; + = als een dergelijke activiteit er komt, dan bij voorkeur hier en in deze hoedanigheid; kolom opmerkingen: hierin wordt de activiteit nader omschreven en wordt ingegaan op een aantal punten die voor die specifieke activiteit van belang zijn.
Gelet op de voorwaarden uit het Omgevingsplan, wordt in de tabel voor iedere activiteit ingegaan op de volgende aspecten: 1. Aard van de niet-agrarische activiteit. 2. Relatie met de kenmerken van het landelijk gebied, de onderscheiden zones. 3. Wat wordt verstaan onder kleinschaligheid bij de desbetreffende activiteit. 4. Welke belemmeringen zijn te verwachten. 5. Overige opmerkingen.
Als in onderstaande tabel onder "Opmerkingen" gesproken wordt over maximaal 30% van het (voormalig) bouwperceel, dan geldt dat de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van alle op het erf plaatsvindende nevenactiviteiten in totaal maximaal 30% van het (voormalige) bouwperceel mag bedragen.
Activiteit Activiteit met zo mogelijk de SBI-code
Kenmerken landelijk gebied Nabij Nabij Midden in aantakking woonkern het gebiedsont (± 1 km) agrarisch sluitingswe gebied g (± 1 km)
Verkoop en ambachtelijke been verwerking van eigen, streekeigen en aanverwante agrarische producten
0
+
+
Agrarische dienstverlenende bedrijvigheid
0
0
00
Recreatiez ones en verbinding szone
+
Aandachtsge bied rond EHS incl. mbg’s voor natuur en stilte 0
0
Grondwaterb eschermings gebieden
Bodembe schermin gsgebied en
0
0
00
Opmerkingen 1. aard activiteit; 2. relatie met kenmerken landelijk gebied 3. kleinschaligheid 4. belemmeringen 5. overige opmerkingen 1. Denk aan jam, sap, zuivel, wijn, brood e.d. gemaakt van de agrarische producten geteeld in e nabije omgeving. (NB geen grote slachterij). Grootschalige productie hoort echter thuis op een bedrijventerrein. Daarnaast is enige detailhandel mogelijk. 2. Er is een relatie met het landelijk gebied. Een ligging nabij afzetgebieden (woonkern en recreatie) is gunstig. Nabij de EHS letten op mogelijke negatieve effecten vanwege verkeer. 3. Maximaal 500 m². Een verkoopruimte t.b.v. detailhandel in de eigen producten mag in totaal maximaal 200 m² beslaan. Binnen bestaande gebouwen. 4. Let op geuroverlast en eventueel geluid en verkeersaantrekkende werking. 1. Loonbedrijven, toeleverings- en opslagbedrijven, veehandelsbedrijven. Bij bestaande agrarische bedrijven alleen kleinschalig en milieuhygiënisch en landschappelijk aanvaardbaar. 2. Relatie met agrarische bedrijven. 3. In gebouwen. 4. Let op (zwaar) verkeer. 5. Let ook op bosbouw machinerie.
Activiteit (Bedrijfseigen) mest- en/of organische (bij)productvergist ing
Hoveniersbedrijve n (0141)
Kenmerken landelijk gebied 0 0
0
+
0
0
0
0
0
+
0
0
0
0
Opmerkingen De mest en/of organische (bij)producten van het eigen bedrijf aangevuld met mest en/of organische (bij)producten van andere bedrijven, al dan niet in een samenwerkingsverband, mogen op het bouwperceel worden verwerkt en vergist. De gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken ten behoeve van de (bedrijfseigen) mest- en/of organische (bij)productvergisting mag maximaal 2500 m² bedragen, inclusief opslag, waarvan maximaal 1000 m2 voor alleen de installatie. 1. Hoveniers die tuinen aanleggen, planten kweken en bijbehorend machinepark hebben, maar zich niet toeleggen op de detailhandel in tuinproducten. 2. Op zich is het deels een agrarisch bedrijf (bomen en plantenteelt) die tevens diensten levert. Een vestiging nabij het afzet gebied en/of goede bereikbaarheid ligt in de rede. Past op zich binnen landschappelijke verdichtingszones. 3. Binnen bestaand bouwperceel, waarbij voldoende parkeergelegenheid en manoeuvreerruimte op het bouwperceel behouden moet blijven. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze activiteit mag in totaal maximaal 30% van het (voormalige) bouwperceel bedragen. 4. Let op de verkeersaantrekkende werking, met name bij de EHS en stiltegebieden.
Activiteit Dierenpension
Dierenarts
Kenmerken landelijk gebied 0 +
0
+
0
00
0
-/0
0
-/0
00
0
Opmerkingen 1. Asiel voor “kleine dieren”, maar in principe ook voor “grote dieren” zoals een paardenrusthuis. Het agrarisch productiegebied kan als weide en uitlaatgebied worden gebruikt. 2. Activiteit met een “groen” gehalte. Een ligging nabij het verzorgingsgebied ligt in de rede (“kleine dieren” nabij woonkern en “grote dieren” eerder in het landelijk gebied). Vanwege geluid opletten bij situering nabij EHS en stiltegebieden. Bij EHS tevens letten op ammoniak. 3. Stalling/huisvesting binnen bestaande gebouwen. “Beweiding” van de dieren kan op het agrarisch productiegebied plaatsvinden. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze activiteit mag in totaal maximaal 30% van het (voormalige) bouwperceel bedragen. 4. Let op geluidsoverlast en verkeersaantrekkende werking. 1. Dierenarts voor huisdieren en/of voor de “grotere dieren”. 2. Voor een agrarisch gebied kan de laatste een welkome aanvulling in het agrarische gebied betekenen. Een goede bereikbaarheid is wenselijk evenals bij huisdieren een ligging nabij het verzorgingsgebied. Vanwege de verkeersaantrekkende werking opletten bij situering nabij EHS. 3. Stalling/huisvesting in principe binnen bestaande gebouwen. “Beweiding” van de dieren kan op het agrarisch productiegebied plaats vinden. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze activiteit mag in totaal maximaal 30% van het (voormalige) bouwperceel bedragen. 4. Bij (omvangrijke) stalling/huisvesting letten op geluidsoverlast.
Activiteit Hondendressuur (9133.1)
Woonzorgboerder ijen, kinderdagverblijf
Kenmerken landelijk gebied 0 +
0
0
+
0
-/0
0
0
+
0
0/-
0
0
Opmerkingen 1. Het africhten van honden wordt vaak niet wenselijk geacht binnen een woongebied. Daarom wordt veelal uitgeweken naar een bedrijventerrein. Echter, situering in het landelijk gebied zou ook kunnen. 2. Met dressuur gaat doorgaans nogal wat geluid gepaard, hetgeen verstoring kan veroorzaken. Verder is nabijheid van het verzorgingsgebied gunstig. 3. Stalling/huisvesting in principe binnen bestaande gebouwen. “Beweiding” van de dieren kan op het agrarisch productiegebied plaatsvinden. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze activiteit mag in totaal maximaal 30% van het (voormalige) bouwperceel bedragen. 4. Let op geluidsoverlast en uitloop. 1. Het bieden van zorg aan een specifieke doelgroep die zorg behoeft. Het meehelpen op de boerderij maakt onderdeel uit van de behandeling en/of opvang. 2. De verkeersaantrekkende werking is mede afhankelijk van de soort zorg. De nabijheid van voorzieningen kan gewenst zijn. Er kan een verstorende werking van uit gaan door uitloop. Daarom nadere aandacht hiervoor nabij de EHS. 3. Voor appartementen en bijbehorende kantine en eetgelegenheden wordt uitgegaan van 2.000 m². Afhankelijk van de soort opvang kan meer ruimte nodig zijn. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze activiteit mag in totaal maximaal 30% van het (voormalige) bouwperceel bedragen. 4. Voldaan moet worden aan de Wet geluidhinder. Voorts letten op de afvalwaterbehandeling. 5. Soms specifieke inpassing nodig.
Activiteit Houtconservering , kurkwaren, rieten vlechtwerk
Kenmerken landelijk gebied 0 +
Educatief centrum (803, 804)
0+
Kunst(atelier)/gal erie
0
0/+
+
0/+
0
0
0
+
0/+
0
0
0
+
+
0
0
0
Opmerkingen 1. Ambachtelijke hout-, kurk- en rietbewerking met weinig machines. Gedacht wordt aan een mandenvlechter of een maker van (rieten) stoelen e.d. 2. De activiteit kan aanvullend zijn ten opzichte van andere recreatieve activiteiten. 3. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze activiteit mag in totaal maximaal 30% van het (voormalige) bouwperceel bedragen. Voldaan moet worden aan de Wet geluidhinder. 5. Voorts letten op de afvalwaterbehandeling. 1. Educatie die gerelateerd is aan de landbouw en/of natuur. Uitbreiding met feesten en partijen is niet toegestaan. 2. Een locatie nabij het object van voorlichting ligt in de rede. Een goede bereikbaarheid is van belang. Verder kan het een aanvulling vormen in een meer recreatief gebied. 3. Binnen de bestaande gebouwen. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze activiteit mag in totaal maximaal 30% van het (voormalige) bouwperceel bedragen. 4. Let op verkeersaantrekkende werking en mogelijke verstoring die van de activiteit kan uitgaan. 1. Gedacht kan worden aan glas, keramiek, munten en sieraden. 2. Een ligging nabij afzetgebieden ligt in de rede. Er is sprake van een “kijk”-gehalte (recreatieve component). 3. Binnen het agrarisch bouwperceel en binnen bestaande gebouwen. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze activiteit mag in totaal maximaal 30% van het (voormalige) bouwperceel bedragen. 4. Let op milieuhygiënische aspecten.
Activiteit Opslag en stalling van nietagrarische producten, caravans, aanhangwagens, kampeerauto’s en boten
Kinderboerderij
Kenmerken landelijk gebied 0 +
0
+
+
0/+
0
0
0
+
+
0
0
0
Opmerkingen 1. Opslag van goederen die nog enigszins gerelateerd kunnen worden aan het landelijk gebied. 2. Vanwege vervoer kan het wenselijk zijn de opslag nabij een doorgaande weg of – bij boten en caravans nabij recreatiegebieden te leggen. 3. Binnen bestaande gebouwen. Bij voortzetting van het agrarisch bedrijf is erfvergroting eerst aan de orde na opheffing van de opslag. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze activiteit mag in totaal maximaal 30% van het (voormalige) bouwperceel bedragen. 4. Opslag buiten is ontsierend. 5. Opletten dat een schuur voor agrarisch gebruik wordt aangevraagd terwijl de (bestaande) schuren voor opslag worden gebruikt en niet bedrijfseconomisch noodzakelijk zijn voor het agrarische bedrijf. 1. Het houden van verschillende soorten dieren (inheems en uitheems) anders dan voor de productie. De gelegenheid voor bezichtiging staat voorop. 2. Ligging nabij het verzorgingsgebied ligt in de rede. Het kan een aanvulling zijn op andere recreatieve voorzieningen. Er kan een verkeersaantrekkende werking van uit gaan. 3. Bebouwing op het bouwperceel, geen bebouwing erbuiten. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze activiteit mag in totaal maximaal 30% van het (voormalige) bouwperceel bedragen. 4. Let op (dier)hygiënische aspecten en verkeersaantrekkende werking.
Activiteit Groepsaccommo datie
Kamperen bij de boer
Kenmerken landelijk gebied 0/+ 0
0/+
0
0
+
0
0
0
0
+
0
0
0
Opmerkingen 1. De tijdelijke huisvesting (van groepen toeristen, maar ook van seizoensarbeiders) van maximaal 50 personen met een daarbij passende keuken, eetgelegenheid en aantal slaapplaatsen (in de vorm van slaapzalen). 2. Gestreefd wordt naar een locatie nabij recreatieve en andere toeristische voorzieningen en recreatieve infrastructuur. 3. Bebouwing op het bouwperceel, geen bebouwing erbuiten. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze activiteit mag in totaal maximaal 30% van het (voormalige) bouwperceel bedragen. 4. Let op en verkeersaantrekkende werking. 1. Het betreft het gelegenheid bieden aan maximaal 25 kampeermiddelen gedurende de periode van 15 maart tot 1 november van elk jaar. Ook het “ecologisch” kamperen (kamperen gericht op wandelende en fietsende rustzoekers) valt hieronder. 2. De activiteit kan een aanvulling vormen op de andere recreatieve voorzieningen. Aansluiting bij het (landelijk) voet- en fiestpadennet ligt in de rede. Het kampeerterrein moet aangelegd worden binnen de erfsingelbeplanting. 3. Op het agrarisch bouwperceel. 4. Let op afvalverwijdering en was- en toiletgelegenheid. Was- en toiletgelegenheid moet binnen de bestaande bebouwing gerealiseerd worden 5. Let op specifieke verordeningen
Activiteit Bed & breakfast
Kenmerken landelijk gebied 0 +
Theeschenkerij
0
Outdoor/activiteite ncentrum
++
+
+
+
+
0
0
0
+
+
0
0
0
0
0
0
+
Opmerkingen 1. Het bieden van logies voor kort verblijf (tot 1 á 2 weken) voor een beperkt aantal personen tegelijk. 2. De activiteit kan een aanvulling zijn op andere recreatieve voorzieningen. Daarnaast zou kunnen worden aangesloten bij bestaande (winkel) voorzieningen. Een redelijke bereikbaarheid is wenselijk. 3. Binnen bestaande gebouwen. De grens met een forsere recreatieve voorziening ligt rond de 5 kamers (circa 10 gasten). 4. Let op mogelijke hinder vanuit de omgeving (geur e.d.) 1. De bedrijfsvloeroppervlakte van de theeschenkerij mag maximaal 100 m² bedragen. Er mogen geen buitenterrassen worden aangelegd. 2. Het kan een aanvulling zijn op andere recreatieve voorzieningen. Voor de activiteit is de aanloop van belang, om welke reden een redelijke bereikbaarheid wenselijk is. 3. Binnen bestaande bebouwing. 5. Er kan een verkeersaantrekkende werking van uit gaan. 1. Locatie van waaruit buitensportactiviteiten worden georganiseerd en tevens opslag van artikelen ten behoeve van buitensportactiviteiten. 2. Ligging nabij gebieden waar buitensportactiviteiten kunnen plaatsvinden, ligt in de rede. 3. Opslag van artikelen binnen bestaande gebouwen. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze activiteit mag in totaal maximaal 30% van het (voormalige) bouwperceel bedragen. 4. Let op en verkeersaantrekkende werking.