GEMEENTE KAMPENHOUT
RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN ‘LOKAAL BEDRIJVENTERREIN’
Ontwerpplannen en stedenbouwkundige voorschriften (maart 2010)
Gemeente Kampenhout Gemeentehuisstraat 16 1910 Kampenhout
Haviland Igsv Brusselsesteenweg 617 1731 Zellik
Voor eensluidend verklaard afschrift met de documenten aangenomen door de gemeenteraad. de secretaris, de burgemeester,
Dominique Coucke
Jean Meeus
Gezien en voorlopig aangenomen door de gemeenteraad van : de secretaris, de burgemeester,
Dominique Coucke
Jean Meeus
Het college van burgemeester en schepenen bevestigt dat deze plannen ter inzage van het publiek werden neergelegd van tot de secretaris, de burgemeester,
Dominique Coucke
Jean Meeus
Gezien en definitief aangenomen door de gemeenteraad van : de secretaris, de burgemeester,
Dominique Coucke
Jean Meeus
Intercommunale Haviland Brusselsestenweg 617 1731 ASSE Zellik 02 466 51 00 dienst Ruimtelijke Ordening Inez De Coninck, stedenbouwkundige Brigitte De Molder, RO-deskundige
2
I. Algemene bepalingen Bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen mogen enkel in stand gehouden worden. Bij verbouwing of herbouw zullen de voorschriften van het RUP gevolgd worden. Conform de wetgeving betreffende het algemeen waterbeleid moeten, alvorens een stedenbouwkundige vergunning kan afgeleverd worden, de resultaten van de watertoets worden gemeld ook indien duidelijk is dat de vergunde werken geen enkele invloed hebben op de waterhuishouding. Archeologische erfgoedzorg: Voorafgaand aan een aanvraag tot een bouw- of verkavelingsvergunning in het kader van dit plan dient een archeologische prospectie met ingreep in de bodem te gebeuren door een archeoloog. Op deze manier kan worden uitgemaakt of er archeologische sporen in de bodem aanwezig zijn en kan hun belang worden bepaald. Zo kan worden uitgemaakt of deze sporen een archeologische opgraving rechtvaardigen. Indien een archeologische opgraving noodzakelijk is, dient daar, in overleg met de cel archeologie van het agentschap Ruimte en Erfgoed, voldoende tijd voor te worden vrijgemaakt.
De stedenbouwkundige voorschriften worden weergegeven in twee kolommen. De linkse kolom bevat per artikel de stedenbouwkundige voorschriften, die verordenende kracht hebben en waarvan dus niet kan worden afgeweken. In de rechtse kolom wordt een nadere toelichting weergegeven voor een juiste interpretatie van het voorschrift.
3
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
TOELICHTING / VISIE
Typologie
-
-
-
Bebouwingspercentage: het bebouwingspercentage is de verhouding van de grondoppervlakte van de gebouwen op één perceel ten aanzien van de totale oppervlakte van het perceel. Kroonlijsthoogte: de kroonlijsthoogte bedraagt de afstand tussen het maaiveld gemeten ter hoogte van de voorgevel en de onderkant van de kroonlijst of de bovenkant van de dakrand bij een plat dak. Lokaal bedrijf: een lokaal bedrijf is een be- en verwerkend bedrijf dat wat schaal betreft aansluit bij de omgeving (hier: in het hoofddorp) en beperkt is van omvang (= definitie Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen).
Algemene stedenbouwkundige voorschriften
Gebouwen die behoorlijk stedenbouwkundig vergund zijn of als vergund worden beschouwd (volgens Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, art.4.2.14), kunnen in hun huidige staat blijven bestaan. Instandhoudings- of onderhoudswerken, omschreven volgens het van kracht zijnde decreet, zijn toelaatbaar. Wanneer het gaat om meer dan instandhoudings- of onderhoudswerken, dienen de voorschriften van het RUP nageleefd te worden, met uitzondering van de heirkrachtregeling volgens het van kracht zijnde decreet.
De heirkrachtregeling laat toe dat een gebouw dat geheel of gedeeltelijk vernietigd of beschadigd wordt door een plotse ramp, buiten de wil van de eigenaar, onder randvoorwaarden kan herbouwd worden.
4
Categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid 1. Zone voor lokale bedrijvigheid
Bestemming: Deze zone is bestemd voor ambachtelijke bedrijven op lokaal niveau en KMO’s op lokaal niveau. Als nevenactiviteit is een commerciële activiteit horende bij het bedrijf ook toegelaten. De maximale oppervlakte van de commerciële activiteit bedraagt 30% van de totale vloeroppervlakte.
De bedrijven mogen geen abnormale hinder, met inbegrip van water-, bodem- en luchtverontreiniging, geluidshinder, reukhinder en trillingen voor de omgeving veroorzaken.
Ambachtelijke bedrijven en kmo’s die op gemeentelijk niveau functioneren = garages, opslagplaatsen, schrijnwerkerijen, aannemers, bouwondernemingen, metaalconstructies, kleine productiebedrijven, …… . Onder commerciële activiteit wordt verstaan: toonzaal, verkoopsruimte, …. waar de ter plaatse vervaardigde goederen worden verkocht; concreet bestaat de handel uit een kleinschalige ruimte met semi-publiek karakter(waar de verkoopswaren worden uitgestald), eventueel gekoppeld aan private gedeelten met beperkte oppervlakte zoals kantoren, sanitaire cel, keuken, bergruimtes, … Bedrijven/activiteiten zoals beschreven in bijlage I van DABM1 worden expliciet uitgesloten. Ook inrichtingen zoals bedoeld in art. 3 van het SWA2 kunnen zich niet vestigen in deze zone. Ook Seveso-bedrijven zijn niet toegelaten.
Als nevenbestemming is een woongelegenheid in functie van de uitbating van het bedrijf (één conciërgewoning en/of bedrijfswoning) toegelaten, fysisch geïntegreerd in het bedrijfsgebouw. Inrichting: • Wegenis De zone mag worden uitgerust met interne wegenis. De interne ontsluitingswegen worden aangelegd met het oog op een zo hoog mogelijk rendement aan bedrijfsoppervlakte. Op de nieuw aan te leggen wegenis dienen ook fietspaden voorzien te worden. 1
De inrichtingsvoorschriften bieden de nodige flexibiliteit opdat het bedrijventerrein nu en in de toekomst optimaal kan ingericht worden in functie van de lokale bedrijvigheid.
Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage (BS.17/02/2005).
2
Het Samenwerkingsakkoord (SWA) tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, van 21 juni 1999 (BS 16 juni 2001).
5
• Perceelsgrootte De maximale perceelsgrootte van het bedrijfsperceel bedraagt 35a. Samenvoegen van percelen mag als het niet meer dan 50a bedraagt. Bestaande bedrijven, die een grotere perceelsoppervlakte innemen mogen behouden blijven. Per perceel kunnen 1 of meerdere gebouwen worden opgericht. • Woongelegenheden De woongelegenheden dienen geïncorporeerd te worden in de bedrijfsgebouwen. Er mogen in geen geval autonome woongelegenheden ontstaan. De maximale vloeroppervlakte per woongelegenheid bedraagt 200m². • Bebouwingspercentage Het maximaal toegelaten bebouwingspercentage bedraagt 75% per bedrijfsperceel. De gebouwen van de naast elkaar liggende bedrijven dienen aan elkaar gebouwd te worden. • Niet bebouwde oppervlakte De niet bebouwde oppervlakte mag indien nodig volledig worden verhard. De verharding moet bestaan uit waterdoorlatende materialen. Nieuwe KWS- en betonverhardingen zijn niet toegelaten, tenzij deze om milieutechnische redenen verplicht zijn. Bestaande niet-waterdoorlatende verhardingen mogen behouden blijven, mits er een opvang is voorzien voor het hemelwater. • Parkeerplaatsen/ fietsenstallingen Parkeerplaatsen van verschillende bedrijven moeten gegroepeerd worden. Het minimaal aantal te voorziene parkeerplaatsen bedraagt 1 10 tewerkgestelde personen. Het maximaal aantal parkeerplaatsen bedraagt 1,5 per tewerkgestelde persoon. Het parkeren van personenwagens georganiseerd ofwel in de vorm van een dakparking ofwel in de vorm van een ondergrondse parkeergarage wordt toegelaten. Het minimaal aantal te voorziene overdekte fietsenstallingsplaatsen bedraagt 1 per 100 m² vloeroppervlakte.
Waterdoorlatende materialen zijn waterdoorlatende klinkers, steenslag, grasdallen, enz…
De parkeerplaatsen worden bij voorkeur gegroepeerd en mogen dienen voor dubbel gebruik: overdag dienen de parkeerplaatsen voor personeel van de bedrijven, ’s avonds kunnen deze parkeerplaatsen gebruikt worden door de bezoekers van het fitnesscentrum. Bij de eerste stedenbouwkundige aanvraag voor een perceel dient er een mobiliteitsprofiel te worden toegevoegd.
6
• Inplanting van de gebouwen De gebouwen die naast elkaar gelegen zijn, zijn verplicht tegen elkaar te bouwen op de perceelsgrens. Er dient een achteruitbouwstrook van minimum 10.00m vanaf de rand van de nieuw aan te leggen wegenis te worden gerespecteerd.
De achteruitbouwstrook bepaalt ook de bouwlijn. Deze bedraagt dus 10.00m vanaf de rand van de nieuw aan te leggen wegenis.
• Bouwhoogte De maximale kroonlijsthoogte van de gebouwen bedraagt 10.00m binnen de eerste 20m vanaf de bouwlijn aan de centrale verkeersas. Daarachter bedraagt de maximale kroonlijsthoogte 7.00m. Plaatselijke dakuitbouwen voor lichtkoepels, liftkokers, schouwen,… zijn toegestaan met een maximale kroonlijsthoogte van 15.00m. Silo’s, verluchtingskanalen en rookkanalen, allen beperkt in grondoppervlakte, kunnen (in afwijking van voorgaande) een grotere hoogte hebben, maximaal gelijk aan hun afstand tot de perceelsgrens. • Dakvorm De dakvorm is vrij. De maximale dakvorm is een hellend dak van 35°. Elke dakvorm die binnen dit volume past is toegelaten. • Publiciteit Een uithangbord, al of niet voorzien van lichtreclame, van maximaal 6m² is toegelaten en kan aan de gebouwen worden bevestigd of los ervan op het terrein, eventueel op een paal, worden geplaatst. Lichtreclame is ook toegelaten.
-
Beheer: Elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning binnen deze bestemmingszone zal ook beoordeeld worden op basis van volgende criteria: zuinig- en compact ruimtegebruik genomen maatregelen inzake integraal waterbeheer genomen maatregelen inzake milieu en veiligheid genomen maatregelen inzake geluidsisolatie landschappelijke inkleding van de niet-bebouwde zone
Deze criteria kunnen geen basis zijn voor weigering of toekenning van een vergunning, dat zijn in de eerste plaats de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften. De beheersvoorschriften hebben tot doel het stimuleren van een duurzaam ruimtegebruik en duurzaamheid algemeen.
7
-
duurzaam energiegebruik, meer bepaald CO2- neutraliteit De ontwikkeling van het terrein zou zoveel als mogelijk moeten gestuurd worden vanuit de bestaande bebouwing.
Bij de eerste aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient het bedrijf een algemeen bedrijfsplan te voegen. Dit plan dient minimaal getoetst aan de beoordelingscriteria zoals hoger bepaald. Het bedrijfsplan dient minimum de volgende gegevens aan te duiden: - het mobiliteitsprofiel van het bedrijf (interne wegenis, in- en uitritten, brandweg, …) - geplande maatregelen ten behoeve van de waterbeheersing - parkeerplaatsen (incl. fietsenstallingen) - stapelplaatsen in open lucht - aanduiding van de groenaanplantingen Indien de stedenbouwkundige aanvraag niet voldoende aantoont dat de activiteit geen hinder zal vormen voor de omliggende woonzones, zal op basis hiervan de stedenbouwkundige vergunning worden geweigerd. Er kunnen ook extra maatregelen worden opgelegd om de hinder te beperken.
Categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid 1.2. Zone voor lokale bedrijvigheid voor ambachtelijke verkeersluwe bedrijven (met overdruk) In dit gebied, aangeduid met deze overdruk, blijven de voorschriften van art. 1 van toepassing met onderstaande aanvullende of vervangende voorschriften. Bestemming: Deze zone is bestemd voor ambachtelijke verkeersluwe bedrijven op lokaal niveau. Als nevenactiviteit is een commerciële activiteit horende bij het bedrijf ook toegelaten. De maximale oppervlakte van de commerciële activiteit bedraagt 30% van de totale vloeroppervlakte.
Verkeersluwe bedrijven zijn bedrijven die weinig verkeer en zeker weinig zwaar met zich meebrengen. Geen TDL-bedrijven, wel bijvoorbeeld kantoren, adviesbureaus,….waar enkel eigen personeel moet zijn.
De bedrijven mogen geen abnormale hinder, met inbegrip van water-, bodem- en luchtverontreiniging, geluidshinder, reukhinder en trillingen voor de omgeving veroorzaken.
8
Als nevenbestemming is een woongelegenheid in functie van de uitbating van het bedrijf (één conciërgewoning en/of bedrijfswoning) toegelaten, fysisch geïntegreerd in het bedrijfsgebouw. Inrichting: • Perceelsgrootte De maximale perceelsgrootte per bedrijfsperceel bedraagt 25a. Samenvoegen van percelen mag als het niet meer dan 35a bedraagt. • Bouwhoogte De maximale kroonlijsthoogte bedraagt 7.00m. De maximale nokhoogte bedraagt 9.00m.
Categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid 1.3. Zone voor bedrijfsgerelateerde functies (met overdruk) In dit gebied, aangeduid met deze overdruk, blijven de voorschriften van art. 1 van toepassing met onderstaande aanvullende of vervangende voorschriften. Bestemming: Deze zone is bestemd voor recreatieve en/of horecagerelateerde functies, die compatibel zijn met het bedrijventerrein en de woonomgeving.
Deze functies moeten een toegevoegde waarde bieden aan het bedrijventerrein, dit zijn dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de lokale bedrijven, zoals bankagentschappen, restaurants, broodjeszaken, boekhoudkantoren, …
Dancings, discotheken, casino’s, speelgelegenheden, enz…. zijn niet toegelaten.
Inrichting: • Parkeerplaatsen/ fietsenstallingen Parkeerplaatsen van verschillende bedrijven mogen gegroepeerd worden. Het minimaal aantal te voorziene parkeerplaatsen bedraagt 1 per 30m² vloeroppervlakte. Het maximaal aantal parkeerplaatsen bedraagt 1,5 per tewerkgestelde persoon. Het minimaal aantal te voorziene overdekte fietsenstallingsplaatsen
9
bedraagt 1 per 50m² vloeroppervlakte.
Categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid 2. Perimeter voor groenbuffer Bestemming: Deze zone is bestemd als groenbuffer. Alle nutsleidingen die nodig zijn voor het functioneren van het bedrijventerrein zijn toegestaan. Constructies, verhardingen, stapeling van materialen of grondstoffen zijn niet toegestaan in deze zone. Inrichting: Deze groenbuffer bestaat uit inheemse beplanting. De breedte van de buffer is aangeduid op het grafisch plan. De groenbuffer mag niet worden onderbroken voor toegangen, behoudens veiligheids- en onderhoudstoegangen en voor verbindingen voor de zwakke weggebruiker (zie aanduidingen op grafisch plan). Deze groenbuffer bestaat uit bomenrijen of aanplantingen met afwisselend inheemse hoog- en laagstammen en heesters en struiken.
Beheer: De groenbuffer dient te worden aangelegd samen met de aanleg van de wegenis en dient ten allen tijde in stand gehouden te worden. Het onderhoud van de groenbuffer is ten laste van de aanpalende bedrijven.
In deze zone mag een open gracht voor opvang regenwater van de openbare wegenis voorzien worden. Vb. Hoogspanningscabine
Deze buffer dient om het bedrijvenpark visueel af te schermen t.o.v. de omgeving. De beplanting mag hier dan ook een zekere hoogte van 3,5 m hebben. Voor de bomenrij kunnen bvb knotwilgen worden gebruikt of andere streekeigen beplanting.
De groenbuffer moet op regelmatige wijze worden onderhouden, gesnoeid, aangeplant,…om de landschappelijke inkleding van het bedrijventerrein naar de omgeving te behouden.
Categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid 2.1.
Perimeter voor groenbuffer (met overdruk)
10
In dit gebied, aangeduid met deze overdruk, blijven de voorschriften van art. 1 van toepassing met onderstaande aanvullende voorschriften. Bestemming: Deze zone mag tevens worden ingericht als waterbuffer ten behoeve van de waterhuishouding. Inrichting: Rond de waterpartij zullen voldoende hoogstammen moeten aangeplant worden zodat de bedrijven nog voldoende visueel afgeschermd worden voor de woonwijk Rood Klooster.
Deze waterbuffer kan ofwel in de vorm van een bufferbekken dat water opvangt en vertraagd afvoert ofwel in de vorm van een wadi dat vooral gericht is op vertraagde infiltratie in de bodem, worden aangelegd. Deze buffer zal bestaan uit inheemse hoogstammen met voldoende onderbegroeiing.
Categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid 3. Ontsluiting van het bedrijventerrein Het bedrijventerrein heeft maximaal 2 toegangen. Deze zijn op het grafisch plan aangeduid. Van deze aanduiding op plan kan maximaal 20.00m afgeweken worden in alle richtingen. Deze zone zal tevens worden ingericht met groenelementen die als laanbeplanting fungeren. In deze zone mag geen bebouwing worden voorzien. De breedte van de wegenis kan variëren van 8.00m tot 12.00m.
Deze weg kan ingericht worden als een soort dreef met laanbeplanting.
Teneinde de ontsluiting van het bedrijventerrein te realiseren zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg van de wegenis met bijbehorende voet- en fietspaden. Daarnaast zijn alle werken die nodig zijn voor de aanleg van de nutsleidingen toegelaten.
Categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid 4. Verbinding voor langzaam verkeer
11
Bestemming: Om een functionele relatie te leggen wordt op deze plaats een verbinding gerealiseerd voor de zachte weggebruiker in beide richtingen. Deze is op het grafisch plan aangeduid. Van deze aanduiding op plan kan maximaal 10.00m afgeweken worden in alle richtingen.
Inrichting: De langzaamverkeersas heeft een minimale breedte van 1.80m en wordt bij voorkeur aangelegd in waterdoorlatende verharding. Langs beide zijde zal deze as geflankeerd worden door een groene strook van minimaal 0.70m breedte (totale breedte = 2.50m)
Onder langzaam verkeersassen wordt verstaan: bestaande voetwegen of nieuw aan te leggen voetgangers- en fietsverbindingen. Onder groene strook wordt verstaan: een haagbeplanting, een bomenrij, randbeplanting,…
Categorie van gebiedsaanduiding: woongebied 5. Tuinzone Bestemming: Deze zone is bestemd als tuinzone bij de woningen langs de Stationsstraat. Inrichting: Deze zone dient te worden ingericht als tuin. Een bijgebouw is toegestaan met een maximale oppervlakte van 10m². De maximale bouwhoogte van het bijgebouw bedraagt 3.00m; een plat dak is verplicht.
12