GEDRAG,BESTRIJDINGENBIOLOGISCHEEFFECTENVANOLIE INESTUARIENEGEBIEDEN II.OLIEINDEWADDENZEE Ir.MagdaBergman
RIN-rapport83/22
Rijksinstituut voorNatuurbeheer Texel 1983
INHOUD Voorwoord
4
INLEIDING
5
1 BESCHRIJVING VANDEWADDENZEE
6
1.1 Inleiding
6
1.2 Hydrologie
6
1.3 Geomorfologie
7
1.4 Ecologie
9
1.4.1 Inleiding
9
1.4.2 Plantaardigeorganismen
9
1.4.3 Zoöplankton
10
1.4.4 Zoöbenthos
10
1.4.5 Vissen
11
1.4.6 Vogels
11
1.4.7 Zeehonden
12
1.4.8 Kweldervegetaties
12
1.4.9 Decentralerolvandebodem 2 GEDRAGVAN (BESTREDEN)OLIEINDEWADDENZEE
13 14
2.1 Inleiding
14
2.2 Kansopenvormvanolieverontreiniging
14
2.2.1 OlievrijgekomenopdeNoordzee
14
2.2.1.1 Kansentypeolie 2.2.1.2 Vormvandeoliebijbinnenkomeninde
14 16
Waddenzee 2.2.1.2.1 Overzicht
16
2.2.1.2.2 Drijvend
16
2.2.1.2.3 Inhetwaterverdeeld 2.2.2 Olievrijgekomen indeWaddenzee 2.3 VerspreidingvanolieindeWaddenzee
18 21 21
2.3.1 Drijvendeolie 2.3.2 Olieinhetwater
21 24
2.3.2.1 Verspreiding
24
2.3.2.2 Sedimentatie
30
2.3.3 Gesedimenteerdeengestrandeolie
32
2.3.3.1 Gesedimenteerdeolie
32
2.3.3.2 Gestrandeolie
33
-3-
2.4 AfbraakvanolieindeWaddenzee
38
2.4.1 Drijvendeeninhetwaterverdeeldeolie
38
2.4.2 Olieopeninhetsediment 3 BIOLOGISCHEEFFEKTEN VAN (BESTREDEN)OLIEINDEWADDENZEE
39 42
3.1 Inleiding
42
3.2 Effektenvanonbestredenolieoporganismen
42
3.2.1 Drijvendeolie
42
3.2.2 Gesedimenteerdeengestrandeolie
43
3.2.3 Olieinhetwaterverdeeld
49
3.3 Effektenvanbestredenolieoporganismen
54
3.3.1 Drijvendeolie
54
3.3.1.1 Mechanischebestrijding
54
3.3.1.2 Fysisch-chemischemethoden
55
3.3.2 Gestrandeolie
61
3.3.2.1 Mechanischebestrijding
61
3.3.2.2 Fysisch-chemischemethoden
61
3.4 Effektenvanverjagenenschoonmakenvanvogelsenzeehonden
65
3.4.1 Verjagen
65
3.4.2 Schoonmaken
66
4 AFWEGINGOLIEBESTRIJDINGSMETHODENINDEWADDENZEE
69
4.1 Inleiding
69
4.2 Beschermingsprioriteit
69
4.3 Toetsingvandebestrijdingsmethoden
69
4.3.1 Drijvendeolie
69
4.3.2 Gestrandeolie
72
4.4 Afwegingenkonklusies
75
4.4.1 VanafdeNoordzeebinnendrijvendeolie
75
4.4.2 IndeWaddenzeevrijkomendeolie
79
4.4.3 IndeWaddenzeegestrandeolie
79
5 AANBEVELINGEN
82
5.1 Preventievemaatregelen
82
5.2 Bestrijding vanolieopdeNoordzee
82
5.3 Bestrijding vanolieindeWaddenzee
83
5.3.1 Drijvendeolie
83
5.3.2 Gestrandeolie
84
5.4 Onderzoek 6 GECITEERDELITERATUUR
85 87
-4-
Voorwoord TotnutoeisdeNederlandsekusteenwerkelijk groteolierampbespaardgebleven.Hoewelklein,isdekansdaaropechterbepaaldnietdenkbeeldig. Mochteendergelijk groterampzichvoordoen,danishetmaterieeldatbeschikbaar isvooroliebestrijding opzeetenenenmaleonvoldoende.Afhankelijkvanwindenstromingkunnendanzeergrotehoeveelhedenolieophet strandeningebiedenzoalsdeWaddenzeeendeOosterscheldeterechtkomen. Eldersindewereldtijdensolierampenopgedaneervaringengevenechtergeen duidelijkeaanwijzingenhoetehandeleninzulkegevallen. DeWaddenzeeendewaterenvanhetDeltagebied zijngekenmerktdoorzeer groteecologischewaarden.Ingevalvaneengrootschalige olieverontreiniging dienthiermeeinhogematerekeningtewordengehoudenwanneermenbeslist ofenzojahoe,dezeoliemoetwordenopgeruimd. Dezestudietrachtdeinformatienoodzakelijk voordeonderbouwingvaneen dergelijkebeslissingaantedragen.Allereerstwordtindeel1eenoverzichtgegevenvandegegevensdiebeschikbaarzijninde,zeeruitgebreide, internationale literatuuroverditonderwerp.Hieruitwordtindeel2afgeleidhoe,aldannietbestreden,oliezichindeNederlandsekustwaterenvermoedelijk zalgedragen.Tenslottewordeneenaantalaanbevelingengedaanvoor hethandelentijdenseengrootschaligeolieverontreiniging indeNederlandse kustwateren. DestudiewerduitgevoerddoorIr.MagdaBergmandiedaartoetijdelijk wasaangesteldbijdeafdelingEstuarieneEcologievanhetRijksinstituutvoor Natuurbeheer.Deliteratuurstudiewerdpermei1981afgesloten,alzijn enkelebelangrijketitelsvannadiedatumnogwelinbeschouwinggenomen. Metdankwordtgewaggemaaktvandehulpinverschillendevormenvande zijdevanhetNederlandsInstituutvoorOnderzoek derZee. Dr.R.J.Dortland (RijkswaterstaatDirectieNoordzee),Dr.K.Essink(RijksinstituutvoordeZuiveringvanAfvalwater)enDr.P.deWolf(Biologisch OnderzoekEems-DollardEstuarium)lazendetekstkritischdoorengavenvele waardevollesuggesties.
DeDirectie.
-5-
INLE1DING Gebaseerd opdeindeel1vanditrapport (Bergman1982)bijeengebrachtegegevensovergedrag,bestrijdingenbiologischeeffektenvanolieinestuaria wordtindittweededeelnagegaanwatverwachtkanwordenvoorhetgevaldat eengrotehoeveelheid olieindeWaddenzeeverschijnt.Hetuitgangspuntvoor dezebeschouwingenwordtgevormddoordekarakteristieke eigenschappenvan deWaddenzee. Inhoofdstuk 1wordendehydrologie,geomorfologieenecologievandeWaddenzee,voorzovervanbelangvoorhetgedragendeeffektenvanolieende keuzevandeoliebestrijdingsmethode,samengevat. Hoofstuk 2geefteenbeeldvandevormwaarin (bestreden)olieinhetWaddengebied geïntroduceerd kanwordenenvandeverspreidings-enafbraakprocessendiehetlotvandeolie indeWaddenzeebepalen. Inhoofdstuk 3wordendebiologischeeffektenvandeverschillendevormen van (bestreden)oliebeschreven,terwijltevensdemogelijkhedenvanhet verjagenenschoonmakenvanvogelsenzeehondenwordenbehandeld. Inhoofdstuk4wordennadevaststellingvandebeschermingsprioriteiten deverschillendeoliebestrijdingsmethodenaandezekriteriagetoetst;naafwegingwordendekonklusiesvoordeeventuelebestrijdingvanoliein drijvendeengestrandevormindeWaddenzeegegeven. Hoofdstuk 5bevataanbevelingenzowelvoordepreventievanolieverontreinigingalsvoordebestrijding vanolie diedeWaddenzeedreigtbinnente stromenofreedsinhetgebieddrijftdanwelisgestrandentenslottevoor onderzoek vaneenaantalaspectenvanolieverontreiniging. Hoofdstuk 6vermeldt tenslottedegeciteerdeliteratuur.
1 BESCHRIJVING VANDEWADDENZEE 1.1 Inleiding Bijdebesluitvorming omtrentdeeventuelebestrijdingvanolieverontreinigingindeWaddenzeeisinzichtineenaantalessentiëleaspectenvandit gebied noodzakelijk.Enerzijdswordtdeverspreiding enafbraakvandeolie inhetWaddengebied dooro.a.dehydrologieengeomorfologiebepaald,anderzijdsbepalenecologischeaspectendeuiteindelijkebiologischeeffektenvan deolie. 1.2 Hydrologie GescheidenvandeNoordzeedooreenketeneilandenkandeWaddenzeeinprincipebeschouwdwordenalseenreeksopeenvolgendekompartimentenmetelkeen afzonderlijk zeegat.Dehoeveelheidwater,dieviadezeegatenverplaatst wordt,varieertvanenkelehonderdenmiljoenentotruim1miljardm3 pergetijfase.DitvolumewaterisafkomstiguitdevoordezeegatenopdeNoordzeein zuid-westtot westelijkerichtinggelegen"toestromingsgebieden"met eentheoretischberekendoppervlak vangemiddeld 25tot125km2 eneenbreedte van6,5 tot11km (Rijkswaterstaat 1978).Aangeziendeverplaatsingvande oppervlakkigewaterlaagsterkwindafhankelijk is,kanbijtoenemendewindsnelhedenoppervlaktewater vanverbuitendegebiedentoestromen. Buitendeeilanden loopteenbetrekkelijksterke reststroommeteengemiddeldesnelheidoverlangereperiodenvan0,04m.sec
innoordoostelijke
richtingtotaanTerschelling,waarnadesnelheidgeringerwordt.Overkortereperioden,zoalsbijaanhoudendeN0-winden,kandereststroomechtervan richtingveranderen.Alsgevolgvandezereststroomwordthetwater,datmet ebuit èenzeegatstroomtmetdevolgendevloedslechtsgedeeltelijkteruggestuwd (Postma1982 ;Rijkswaterstaat 1978).Overdewantijenachterde eilandenvindtslechtseengeringwatertransportplaats,datechterbij ZW-stormtotenkeletientallenmiljoenenm3 perwantijkanoplopen. Hetgetijverschilvarieertvanca.1,5mbijDenHeldertot3mbij Delfzijl.BijgemiddeldhoogwaterbevathetkombergingsgebiedvanhetzeegatvanTexel1.5maalzoveelwateralsbijlaagwater.Hetvertikalegetij leidttothorizontalegetijstromingen,waarbijdebinnenkomendegetijgolf deafstandtotdekustvanhetvasteland (gem.15km)inminderdan1uur overbrugt.Degetijstromingenkunnentijdensspringtijindegrotezeegaten eensnelheidvan4mij].uur
bereiken.Inkleineregeulenenprielenopde
hogerewadplatenwordeninlateebenvroegevloedeveneensdergelijkehoge snelhedenbereikt.Hetgrootstesnelheidsvervalontstaatopderandvan
-7-
geulnaarwad;opdewadplatenentegendekustenwordenzeldensnelhedenvan meerdan1mijl-uur
bereikt.DertijdstippenvanHWentl/Jvallenoverhetal-
gemeenvoorkleineregeulenenwadplatensamenmetdestroomkenteringendan staathetwatervrijwelstil.Inhetalgemeenkunnendoorverschillenin stroomrichting en-snelheid groteverplaatsingen vanaangrenzendewatermassa'stenopzichtevanelkaarplaatsvinden.Ookdoorverschillen indichtheidvandewatermassa'skunnen,voornamelijk tijdensdeeb,dergelijkelangs elkaarschuivendewatermassa'soptreden. Inhetalgemeen isdevertikalegelaagdheid indeWaddenzeegeringofafwezig.Bijebbreidtzichechterhetlichterewadwater overhetzwaardere Noordzeewater uit,terwijlditNoordzeewater geneigd isbijvloedlangsde bodemhetzeegatbinnenteschuiven. Dehorizontalebetijbewegingen leidentoteentransportvanwaterinen uithetgetijdengebied.Vooreenzoutwaterdeeltje datdewestelijkeWaddenzeebinnenkomt,isdegemiddeldeverblijfstijd inhetbijbehorendekomberginasgebiedongeveer 3getijperioden;degemiddeldeleeftijdvaneenzoutwaterdeeltjeindatgebied isongeveer12getijden.Deverversingstijd vanhet kombergingsgebied vanMarsdiepenVlieisgemiddeld 14resp.9getijperioden (Zimmerman 1976). HetzoutgehaltevanhetWaddenzeewaterkanvariërenvanwaardenlagerdan dievanNoordzeewater (inherfstenlatewinter)totwaardengelijkofhoger dandesaliniteitvandeNoordzeein deperiodenwaarinweinigzoetwatergespuidwordt,ofwaarinsterkeverdampingofuitgebreide ijsvormingplaatsvindt. DegemiddeldetemperatuurvanhetWaddenzeewater varieertvan2Cinfebruari tot18Cinjuli-augustus,waarbijditwatervanmeit/m septemberwarmerisdan Noordzeewater.Opdroogvallendeplatenkandoorafkoelingofinstraling dewatertemperatuurechterwaardenbereikenvan-20°Ctot40°C (Postma1982). HetwatervandeWaddenzeekanhogetotzeerhogeconcentratieszwevend anorganisch slib (meerdan250-500mg.1 )bevatten,vooraltijdensdemaximalevloed-enebstromenentijdensperiodenmethardewind.Vandetotale hoeveelheid gesuspendeerd slibvormthetorganischmateriaal 5tot15?ó (Postma 1982). 1.3 Geomorfologie GedurendetWvaltgemiddeld40?óvanhettotaleNederlandsewaddengebied(totaal2600km2)droog,variërendvan20?óinhetwestelijk tot75?óinhetoostelijk deel.Desedimenteninhetwaddengebiedbestaan voor90?óuitzand (>50ym), 1%vandekorrelsisgroterdan500ym, 9%wordtgevormddoorsilt (50-2Mm)enlutum (<2ym). IndegeulenbenedendeLW-lijnvarieertde
medianekorrelgroottevan500-1000um (indezeegaten)tot250-500pm(in dekleinerewadgeulen).OpdeplatenenindeprielenindezonetussengemiddeldHWenLWvariërendekorrelgroottesvan50-250um,waarbijindezandigewadsedimenten totl?óorganischmateriaalaanwezig is(Anon1976b).Op beschutgelegenwadden (BalgzandenFries-Groningse kust)wordtderuimte tussendezandkorrelsopgevulddoorlutum.Eenmaalafgezetkanditmateriaal sterkconsoliderenenontstaandeslikwadden,diedooraanhoudendesedimentatiesteedsophogen (Postma1982).GebiedenbovendeHW-lijnbijdoodtij kunnenmeerderegetijperiodenachtereennietoverspoeldworden.Gebieden bovendeHW-lijnbijspringtijwordenalleenbijextrahogewaterstandenzoalsNW-stormoverstroomd.JuistindezonetussenHWbijdoodtijenbijspringtijzullenkwelderstotontwikkelingkunnenkomen.Opdezekweldersworden defijneresedimentkorrelsvastgelegd:fijnzand,siltenlutum.Ditsedimentkan5-10?óorganischmateriaalbevatten. Deinhetwaterzwevende fijneredeeltjeszullenpasneerslaanbijstroomsnelhedenvanminderdan0,002m.sec ,terwijldeeltjeskleinerdan 8ym indeWaddenzeenietofnauwelijksneerslaan.Deallerfijnstedeeltjes bezinkenslechtsnadatzedoorbv.schelpdierenuitdewaterkolomzijn gefilterdenals"faeceipellets"aaneengeklitweerwordenuitgescheiden. Dittotalesedimentatieproces leidttothetbezinkenvanenkelemiljoenen tonnenslibperjaarindeWaddenzee (Abrahamseetal.1976;Postma 1982). Hetsediment indeWaddenzeebestaat indegetijdenzone indemeestegevallenuiteenbovensteaerobelaagmeteendiktevanenkelemmtoteencm, waaronderanaerobesedimenten liggen.Insnellerstromendegeulenmetgrofzandigersedimentkandeaerobelaagtotruimeendmdikzijn(pers.med. Vosjan). Overalwaareenaerobelaagvanminderdaneencmdiktewordtaangetroffen,zaktslechtseengeringehoeveelheidvloedwatertijdensebin'hetsediment vandeplaatweg.Degetijdenplaten inhetWaddengebiedbestaannaarschattingvoorminderdan5?óuitsedimentenwaarinhetvloedwaterweltotenkele dmdieptekanwegzakkenofpercoleren,zoalsditmetnameaanderandenvan degeulenvoorkomt.Opdedrooggevallenwadplatenzalhetinterstitiëlewater toteendieptevanenkelecmuitdeplaatselijkeverhogingen (golfribbels) wegsijpelen.(pers.med.H.Postma).
1.4 Ecologie 1.4.1 Inleiding DeestuarienegebiedenlangsdeNederlandsekustzijnvoedselrijker dande Noordzee,enerzijdsdoorhetnetto-transport vanaldannietaanslibdeeltjesgebonden doodorganischmateriaalvanuitdeNourdzeehetestuariumin enanderzijdsdoordeproduktievanorganischmateriaaldoorgroeivanplantaardigeorganismen inhetestuarium (Cadée&Hegeman1974aen1974 ;Wolff 1976).Naarschatting isindeWaddenzeevanditorganischemateriaal(500 -2 -1 tot700g.m .jaar drogestof)slechtsca.30?óafkomstigvanlokaleproducenten,metnamedeeencelligeplanktonischeenbenthischealgen;het overigedeelwordtvanuitdeNoordzeeaangevoerd. Degroteaanvoervan organischmateriaal,datindeWaddenzeewordtgemineraliseerd,leidttoteennegatievezuurstofbalansinhetgebied,tot uitingkomend ingemiddeldeenzuurstofonderverzadiging vanhetwateren afwezigheid vanzuurstofopveleplaatsenindebodem.Demineralisatiedie inhetwatermaarvooralindebodemplaatsvindt,geschiedtvooreenbelangrijkdeeldoorbacteriën,waarbijindebodemzwavelbacteriëneen belangrijke rolspelen.IndezuurstoflozebodemvangrotegedeeltenvandeWaddenzee treedtdaarbijsulfide-vormingop (HLS),waarnaookcolloïdaleijzersulfiden (zwart)enbisulfidenontstaan (grijs). 1.4.2 Plantaardigeorganismen IndeWaddenzeewordendoordeprimaireproducentenzoalsmicro-algen,zeewierenenhogereplantenorganischeverbindingengevormd.Doordekorteverblijfsduur vanhetwaterindeWaddenzeeontwikkeltzichgeenspecifieke phytoplanktongemeenschap,maarwordtdezegemeenschaphoofdzakelijk gevormd doordiatomeeënenflagellaten,meegevoerdmethetNoordzeewaterenhetgespuidezoetewater.Dezeinhetwaterzwevendealgenproducerenjaarlijksongeveer100gkoolstofperm2 indevormvanorganischeverbindingen.Het microphytobenthos-voornamelijk diatomeeën,blauwwierenen flagellatendatzichopdemettWdroogvallendeplatenbevindt,legteveneensjaarlijks ca100gkoolstofperm2vast.Naarschattingwordtdoorphytoplanktonen microphytobenthosgezamelijkjaarlijksca120gkoolstofperm2 indevorm vanorganischestofgevormd (Cadée&Hegeman1974a,1974b). Hetmacrophytobenthos,degroterewieren,komenvastgehechtopdijkenen mosselbanken (blaaswierFucusvesiculosusenpurperblad Porphyra umbilicalis) enopbeschuttewadden (zeeslaUlvalactucaendarmwierEnteromorphasp.) plaatselijk overgroteoppervlakteneningrotedichthedenvoor.Ooknietaan
-lO-
hetsubstraatgehechtewieren,diedoorhetwaterwordenmeegevoerd,komen voor.Debijdragevanhetmacrophytobenthoszalvoordeprimaireproduktie relatiefvanminderbelangzijn. Indespatzone,destrookdiealleenmetstormvloedonderwaterkomt, groeienopdedijkendelichenen (korstmossen).DegrijsblauweVerrucaria mauraendegeel-oranjeXanthoriaparietinazijndemeestvoorkomendesoorten.Debijdrageaandeprimaireproduktievandezetraaggroeiendeorganismenispraktischnihil. HogereplantenkomenindeWaddenzeesindshetdefinitiefverdwijnenvan deuitgestrektewiervelden'(Grootzeegras:Zosteramarina)nauwelijksmeer voor.Kleinzeegras (Zosteranoltii)groeitverspreidnogindehogeregetijdenzone. 1.4.3 Zoöplankton Eengedeeltevanhetlevendeendodeindewaterkolom zwevendeorganische materiaalwordtdoordezoöplanktonorganismengebruikt.Dezezoöplanktongemeenschap,bestaandeuitkleinekreeftachtigenenanderepermanentplanktisch levendeorganismen (holoplankton),larvenvanbodembewonendeorganismen(meroplankton)envislarven (ichthyoplankton)isindeWaddenzeenietopvallend rijkontwikkeld. VaneentypischezoöplanktongemeenschapisindeWaddenzeenauwelijks sprake,omdatdoordekorteverversingstijd vanhetwaterinditestuarium (zie1.2)detijdontbreekt omeendergelijkegemeenschapoptebouwen.Uiteraardzijndetothetmero-enichthyoplanktonbehorendeorganismenvoorde opbouwvanzoöbenthos-envispopulatiesindeWaddenzeevanessentieelbelang. 1.4.4 Zoöbenthos DoorhetondiepekaraktervanhetWaddengebied (dewestelijkeWaddenzeeheeft eengemiddeldedieptevan3,5m)komteenzeergrootdeelvanhetorganische materiaaltengoedeaanhetinenopdebodemsedimenten levendezoöbenthos (schelpdieren,wormenenkreeftachtigen).Omdezeredenzijnookmosselenkokkelkultuur inditgebiedmogelijk.DebódemfaunaindeWaddenzeekan metongeveer25gdrogeorganischestofperm2 droogvallendwadtot10à20 maalrijkerzijnaanorganischmateriaaldangrotedelenvandeNoordzee.Deze bodemorganismenbevindenzichindehoogstedichthedenopdedroogvallende platenwaarveelorganischmateriaalsedimenteertenindekleinere,maximaal 3tot5mdiepegeulen (Beukema1974;Wolff&deWolf1977).Eengrootdeelvan debodemdierenindehogerliggendedelenvandewadplaten (bv.dewadpierArenicoL
•11-
marJna)consumeertgesedimenteerdmateriaaluitdegrenslaagwater-sediment. Naopnamevanhetorganischmateriaalwordenzand-ensiibdeeltjesweeruitgescheiden.Op dediepergelegenplatengebiedenenindegeulenbevinden zichvooralbodemdieren (bv.mosselMytilusedulisenkokkelCerastoderma edule),dieuithetlangsstromendewaterdeeltjes filtreren,waarbijhet anorganischesedimentenanderenietverteerbaredelenals(pseudo)faeces weerinhetwaterwordenteruggevoerd. Indegroterestroomgeulenmethogere stroomsnelhedenkomenlagedichthedenbodemfaunavoor,vergelijkbaarmetdie indeNoordzee.Inhetalgemeenbestaatdenaarbiomassaena"antalindividuen rijkvertegenwoordigdebodemfauna,dieookindewinteraanwezigblijft,uit eenrelatiefgeringaantalsoorten. Dehogedichthedenbodemorganismen indeWaddenzeevormeneenrijkevoedselbronvoorgroterekreeftachtigen (bv.garnaalCranqoncranqonenstrandkrabCarcinasmaenas).Jongerestadiavandezedierengroeienvooralopde hogeredelenvanwadplatenop,waardoordezegebiedenalskinderkamervoordepopulatiesingroteredelenvandeWaddenzeeendekuststrook vandeNoordzeefungeren.Ookbijdezekreeftachtigengaangrofcfedichthedensamenmeteengering aantalsoorten.Degarnaal,waaropinennetbuitendeWaddenzeeeenbelangrijke visserijwordtuitgeoefend,kanalseenvoorbeeld geldenvaneenenormindividuen-rijkesoort. 1.4.5 Vissen DerijkdomaanbodemdiereniséénvanderedenendathetWaddengebiedrijk voedselgebied voorverschillendevissoortenvormt.Voorenkelesoorten,waarvandevolwassenexemplarenindeNoordzeevoorkomen,vervultdeWaddenzee invoorjaar (vanafjanuari)enzomereenessentiëlerolalskinderkameren opgroeigebied.Platvislarven,dieeerstinhetwaterwordenmeegevoerd,vestigenzichnaenigetijdopdebodem.JongeschollenenbottenzoekenvoedselopdemettWdroogvallendewadplaten,jongetongen fouragerenopbodemdierenindediepergelegen gebieden,terwijlharinglarvenenjongeharingen1van zoöplanktonorganismenleven. Anderevissoortenbrengenhunheleleveninhet Waddengebied door (bv.zeedonderpad enbrakwaterqrondel)(Zijlstra1978). 1.4.6 Vogels Doordehogedichtheid vanzoöbenthosorganismenvormengrotedelenvande Waddenzeevoorvelewatervogelsoorten eenbelangrijkvoedselterrein.Dit geldtzowelvoordedroogvallendeplaten (steltlopers)alsvoordewatdieperegeulen (duikeenden).Doorderijkevisfaunazijndemetwaterbedekte
-12-
gebiedenaantrekkelijk voedselgebiedvoorbv.sterns.Demeestevogelsoorten zoekeninhetWaddengebied voedselbuitendebroedtijd,bv.bontestrandloper, wulp,rossegruttoentoppereend (Hulscher 1975).Degeheleofeendeel vandebroedpopulatie vansoortenuitN-Europa,IJsland,GroenlandenSiberië verblijftgedurendeenkeletijdinhetWaddengebied.Voorvogelsoortenals brandgans,scholekster,wulp,rossegruttoenkluutkomtopbepaaldemomenteneenzeerhoogpercentagevandeOost-Atlantische populatiesopdoortrek ofalsoverwinteraar indeWaddenzeevoor (rapportWaddenzeecommissie1974; Smit&Wolff1981).Anderesoortenalseidereend,scholekster,bergeend, tureluur,kluut,dwergstern,grotesternenvisdiefjezijnookindezomermaandenalsbroedvogelaanwezig. Degrootsteaantallenvogelsverblijven indeWaddenzeeinvoorjaaren najaartijdensdetrekperiode;maximaleaantallenopéénmomentkunnentot 1miljoenoplopen.IndewinterisdeWaddenzeedebelangrijksteplaatsvoor estuarienevogelsinEuropa (Smit&Wolff1981).BinnendeWaddenzeezijn devogelconcentratiestamelijkmobielenkunnenzichafhankelijkvanwind, getijenverstoringsneldoorhetgebiedverspreiden.Uitschattingenvalt afteleidendatdeaantallenvogelsinhetWaddengebied beperktwordendoor debeschikbarehoeveelheidvoedsel (Hulscher 1975). 1.4.7 Zeehonden IndeNederlandseWaddenzeezijnnogongeveer500zeehondenaanwezig,dievoornamelijk vanvisengarnalenleven.HetWaddengebied vervultdoordeaanwezigheid vanaandiepwatergrenzendedroogvallendezandbankeneenonmisbare functievoorhetwerpenenzogenvandejongezeehonden (Reynders1976, 1978). ZeehondenkomenhetgehelejaarindeWaddenzeevoor,waarbijdeaantallenindewintermogelijkwelgeringerzijn. 1.4.8 Kweldervegetaties Zoalsin1.3beschreven,kunnenopbeschutgelegenwadden (opBalgzand, langsdefries-GroningsekustenaandeZ-0kantvandeeilanden)doorvoortdurendesedimentatievanfijnmateriaaldeslikwaddenontstaan,waaropinde zonetussenHWbijdoodtijenbijspringtijkweldervegetatiestotontwikkelingkunnenkomen.De bovenstezonevanhetwadentevensdelaagstezone vandekwelders (totnetbovengemiddeldHW)wordtbedektdooreenbeschermendelaaggroenwieren (Vaucheria),blauwwierenendiatomeeën.Indelaagste zonevandekwelderkomen zeekraal (Salicornia)enEngelsslijkqras(Spartina anglica)vaakingrotedichthedentotontwikkeling.IndezonerondgemiddeldHWwordteengrootdeelvandevegetatiedoorkweldergras(Puccinellia
-13-
maritima)gevormd,terwijlookzeeaster (Astertripolium),lamsoor(Limonium vulgare),gewonezoutmelde (Halimioneportalacoides),zeeweegbree (Plantago maritima)enschorrezoutgras (Triqlochinmaritima)verschijnen.Indehogere kwelderzone,slechtsmetspringvloedoverspoeld,vestigenzichroodzwenkgras (Festucarubra)enEngelsgras(Armeriamaritima)ensomszeealsem (Artemisiamaritima).Indenoghogergelegenzone,slechtszeldenoverstroomd, komtvooralFioringras (Agrostisstolonifera)enEngelsgrasvoor. 1.4.9 Decentrale_rol_yandebodem Zonderaanhetbelangvandeafzonderlijkeaspektenbinnenhetecosysteemvan deWaddenzeevoorbijtegaan,kunnendebiologischeaktiviteiten inenopde bodemvanditgetijdengebied alseenessentiële factorbeschouwdworden. MineralisatievanzoweluitdeNoordzeealsdeWaddenzeeafkomstigorganisch materiaaldoormicro-organismen indebodemsedimenten zalgrotendeelsten goedekomenaanmicrophytobenthos,phytoplanktonenkweldervegetaties.Inde bodemsedimenten staandezemicro-organismen (bacteriën)mogelijkcentraal inontelbaarvelekringloopjes,waarinookmicro-enmeiofauna-organismeneen belangrijkerolspelen.Demacrofauna,diezijnvoedseldeeltjesvoornamelijk uitdegrenslaag sediment-water vergaart,vormtopenindebovenstecentimeterstotdecimetersvanvooraldedroogvallendewadplateneenrijkebiomassa.Fouragerend opdezezoöbenthos-organismenkunnenkrabbenengarnalen, bodemvissenenvogelszichingrotedichthedeninhetWaddengebiedhandhaven.Ophunbeurtdienendezedierenweeralsvoedselvooranderesoorten, zoalszeehonden.
[ Mte
-14-
2 GEDRAG VAN (BESTREDEN)OLIEINDEWADDENZEE 2.1 Inleiding Degegevensindeel1vanditrapport (hoofdstukken 2en7)(Bergman1982) endeinhoofdstuk 1vanditdeelbeschrevenkarakteristiekenvanhetWaddengebiedgeveneniginzichtindeverspreidinaen'afbraakvanaldannietbestreden olieindeWaddenzee.Hieraanvoorafgaandzaldekansopeenolieverontreiniging inhetWaddengebied endevormwaarindezeteverwachtenvalt,worden besproken. 2.2 Kansopenvormvanolieverontreiniginq 2.2.1 01ie_vrijgekomen_opdeNoordzee 2.2.1.1 Kansentypeolie Olie,dievanuitdeNoordzeedeWaddenzeebinnendringtkanafkomstigzijn vanboorplatforms,scheepsongevallenofoliepijpleidingen opdeNoordzee. Overhetvervuilingsrisicovanbepaaldekustgebiedendoorolievanboorplatformszijnopgrondvanchemischr*fysischeeigenschappen vandeolieen klimatologisch-geografische parametersschattingengemaakt.Uithetmodel "Sliktrak",in1976ontwikkeld,komtnaarvorendathetseizoensterkeinvloedheeftopdehoeveelheidolie,diedekustbereikt.Gemiddeld zalbijvoorbeeld indezomerveelmeeroliehetNederlandseWaddengebied kunnenbereikenenineenkorteretijdsduurdanindelente.Bijeenblow-outinhet centraledeelvandeNoordzeezaldeoliepasna1à2wekendeWaddenzee bereiken (ziedeel1,1.4.2:Poley 1979). Olieafkomstiguithet25kmten westenvanDenHelderliggendewinningsgebied invakQlzalreedsnacirca 30uurhetWaddengebied kunnenbereiken.Debijeenblow-outvrijkomendeolie kan, afhankelijk vandesnelheidwaarmeedeuitstrominggestoptkanworden, oplopentotvolumesvanvele100.000-dentonnen (ziedeel1:1.5).Overhet algemeenzaleenvrijlichteruweolieuitstromen,maarinvakQlzalzware ruweolievrijkomen.Dezeoliezalineersteinstantieeendrijvendelaag vormen.Overdekansenopeenblow-outzijngeenexactegegevensbekend. Nahetlekrakenvaneenoliepijpleiding indeNoordzeezullenveelgeringerehoeveelheden ruweolie,indeordevanmaximaalenkele10.000-den tonnenvrijkomen,welkeafhankelijk vandeplaatsvanhetleknaeentijdsverloopvandagentotwekendeWaddenzeekunnenbereiken. OlieafkomstigvanschepenopdeNoordzeezalinhetalgemeenvrijkomen naeenaanvaringofeenstranding.Aanvaring zalinveelgevallenplaatsvindenindetennoordenvandewaddeneilanden lopendeTE(Terschelling-Eems)-
-15-
vaarrouteofindeverdernoordelijk liggendeDW (Deep-Water)-route.De kleinsteafstandvandezeroutestotTerschelling isresp.6en32mijl(zie deel1,1.4.2). UitgaandevaneenaanvaringindeTE-routezaldeoliebinnen12uurdeWaddenzeekunnenbereiken;olievrijgekomen indeDW-routezal bijwindkracht 5uitnoordelijkerichtingendeWaddenzeebinnen60uurbereiken.Stranding isalleenmogelijk indebuitendelta'svandeWaddenzee enopdekustvandewaddeneilanden;devrijgekomenoliezalbinnen12uur deWaddenzeebinnendrijven. Opgrondvanhetjaarlijksgemiddeldaantalschepenbovende1000ton, datopdeNoordzeevergaat,deintensiteitvanhetscheepvaartverkeer ende kustlengtevandeNederlandseWaddenzeewordtgeschatdatjaarlijks0,1olietankerinhetgebiedtennoordenennoordwestenvandeWaddenzeezalvergaan. In65?óvandegevallenzalheteentankervan1000-10.000tonbetreffen,in deoverigegevallentankersgroterdan10.000ton.In20?óvandegevallen komtdeolievrijnaeenaanvaring,in80?ónaeenstranding (Rijkswaterstaat 1979). Dekansdatolie,vrijgekomenbuitendeWaddeneilanden,echterwerkelijkde Waddenzeebinnenkomt,isafhankelijkvaneenaantal faktoren.Alleenoliedie indetoestromingsgebiedenvandezeegaten (zie1.2)terechtkomt,zaldeWaddenzeebereiken,deoverigeoliezalgedeeltelijk opdeNoordzeestrandenvan deWaddeneilanden terechtkomen.Voorolievlekkenvangeringereafmetingen wordtdekansopbinnendringenhierdoortotgemiddeld45?ógereduceerd.Bij windstilweer (0,25%vandetijd)zaleenolieveldmeteengemiddeldesnelheidvan+0,07m.sec
innoordnoordoostelijke richtingvanhetwaddengebied
wordenweggevoerd.Windrichtingen tussennoordenwestzulleneenolieveld echternaardeWaddenzeestuwen.Uitgaandevaneengemiddeldewindkrachtvan eenNW-windvan4tot5Beauforteneendriftsnelheid van3.5%vandewindsnelheid zaldewindfaktoral4xsterkerzijndandereststroom(Rijkswaterstaat 1978).AangeziendewindkrachtophetNederlandsdeelvandeNoordzee 65%vanhetjaaraanlandig is(Rijkswaterstaat1979),zaleenolievlek inde meestegevallennaardeWaddenzeedrijven. DoordeRijkswaterstaatwordendekansenopeenolieverontreiniging vande WaddenzeedooraanvaringofstrandingvanolietankersopdeNoordzeegeschat. DeWaddenzeedreigteensinde10à30jaardooreenolievlek van7000ton verontreinigd teworden,terwijleensinde100à140jaareenolievolume vanmeerdan15.000tonzalbinnendrijven(Rijkswaterstaat 1979,1981). Vandetotalejaarlijksoverzeevervoerdeolieenolieproduktenbestaat 85%uitruweolie (Anonymus 1976a). Ookgeziendesamenstelling vandevervoerdeolie(produkten)benoordendeWaddeneilandenwordtdoorRijkswaterstaat
-16-
(1979)verondersteld,datdekansopvrijkomenvanruweoliebijeenscheepsongevalhetgrootstis.Indeoverigegevallenzullen lichteofmiddel-distillatenvrijkomen,terwijlzwareolieproduktenuitdebunkervoorraadkunnen stromen (R.S.U.1980). 2.2.1.2 VormvandeoliebijbinnenkomenindeWaddenzee 2.2.1.2.1 Overzicht OminzichttekrijgenindevormwaarindeolieafkomstigvandeNoordzeeuiteindelijk deWaddenzeebinnenkomt,isdeperiodediedeoliereedsopde Noordzeeheeftdoorgebrachteenbelangrijk gegeven.Delichteolieafkomstig vanboorplatformszal1à2wekenonderhevig geweestzijnaanverspreidings-en afbraakprocessen opdeNoordzee,dezwareolieafkomstiguitvakQlruimeen etmaal.Olie,indemeestegevalleneenruweoliesoort,afkomstigvanschepen zalminimaalenkeleuren (strandingnabijzeegat)ofminderdan12uur(aanvaringinTE-route)eenverweringblootgestaanhebben.Dezeverweringsperiode kanoplopenvanenkeledagentotwekenalvorensdeoliedezeegatenbereikt. Olievrijgekomendoorpijpbreukenzalafhankelijk vandelokatievandebreuk enkeleurentotwekenaanverweringhebbenblootgestaan.Indezeperiodevan urentotwekenhebbenprocessenalsverdamping,oplossing,emulsiewormihgen enafbraakprocessen devormensamenstelling vandeoliebeïnvloed.De"verweerde"oliekandeWaddenzeealsdrijvendeolielaaqofverdeeld inhetWater binnentrekken. 2.2.1.2.2 Drijvend Verdamping,oplossing,moussevorming,dispersieenafbraakprocessenkunnen devormendesamenstellingvandeolie,diedeWaddenzeedrijvendbinnenkomtreedsaanzienlijk veranderdhebben (zieDeel1:2.1.1;Morris1976). Dikteoüelaag Dediktevandeoüelaagzalbinnen1à2uuralminderdan0.8cmzijn,daarnanogafnemendtoteendiktevanenkelemmomringddooroliefilmsvanenkele ym(Johnsen,McAuliffe&Brown 1978).Moussevorming -zowelbijruweoliesoorten (Berridge,Thew&Loriston-Clarke 1968),Noordzeeolie (Gerlach 1978), gasoline (Blackmane.a.1973)alspetroleum (Baker1976)gekonstateerd -kan bijruwezeereedstijdenshetvrijkomenvandeolietot24uurnadat tijdstipoptreden (Jacobs1979;Rijkswaterstaat 1979).Doortoenamevandeviskositeittothet10-tot100-voudige(Otto1973)zalbijmoussevorminqdespreidingechter tegengewerktworden,zodataanzienlijk dikkereolielagenenonder bepaaldeomstandigheden lagentot25cmdiktekunnenontstaan (Jacobs1979).
-17-
\/erdampinq Verdampingwordtalshetmeestbelangrijkeprocesindeperiodenahet vrijkomenbeschouwd (Butler 1976).Aangenomenwordt,datna1tot5à8uurverdampingalleoliekomponentenmetminderdanC6àC8-ketenszijnverdwenen (Dodd1974;Johnsenetal.1978).Binnen48uurverdampendeoliekoolwaterstoffentotC12enbinnen2tot5dagendekomponentenvanC12totC14(Rijkswaterstaat 1979;Guyomarch&Monnat1978;Brown,Lynch&Admadjian 1978).In eenenkelgevalispasna1maand50?óvandearomatentotC12verdampt (Grahl-Nielsen,Staveland&Wilhelmsen1978).Oliekoolwaterstoffen bovende C15verdampennauwelijks,bovendeC25geheelniet (Guyomarch&Monnat 1978). Dezeverdamping vindtplaatsonafhankelijk vanhettypeoliekomponent: uiteenwaterigeoplossingverdampenparaffinen,naphthenenenaromatenmet eenzelfdesnelheid (Lee,Winter&Nicol1978). Deverdampingwordtdoordetemperatuur (van20 tot30C)endoorzoutgehalten (van10?óotot30?óo)weinigbeïnvloed (Linden 1979),terwijlookrond hetvriespuntverdampingvoortgaat (Brown&Lynch 1977).Doormoussevorming wordtverdampingechtervolledigverhinderd (Law&Hall1978;Boesh,Hershner & Milgram1974;Guyomarch&Monnat 1978). Hetvolumevandeoliedatverdampt,isafhankelijk vandesoortolie.Lichte ruweoliesoortendie20tot50?ólichtereoliekoolwaterstoffenbevatten,verliezen in24uur 25% tot40?óvanhetvolume (Dodd1974;Mommaerts-Billiet1973).Lichte ruweolie (Libische,Nigeriaanse)zalsnellerenmeerverdampendanzwareruwe olie(Venezueiaanse,Mexicaanse),welkelaatstein24uur+10?óverliesten in5dagen 50% (ziedeel I:tabel1.4).Bijolieprodukten isverdampingeveneens evenredigmethetpercentagerelatiefvluchtigekoolwaterstoffen indeolie, datvarieertvan75?óvoorlichtestookolietotminderdan10?óvoorBunkerC olieenNo6stookolie (Hansen1975;Butler,Morris&Sleeter 1976). Oplossing Oplossingvanoliekoolwaterstoffen vanuiteendrijvendelaagindewaterkolom iseenrelatiefonbelangrijk proces,datnaarschattingvoor5?óvandetotale verwering zorgdraagtovereenperiodevan1tot10dagen (Morris 1976). ParaffinentotC8envooralaromatentotC10zulleninoplossinggaan. Dispersie Zolanggeenmoussevorming optreedtkaneenaanzienlijk percentage (bijwindkracht3tot7Bfnaarschatting20?ó)vandedrijvendeoliebinnenenkele dagenopnatuurlijkewijzeindewaterkolomgedispergeerd raken (Law&Hall 1978; Guyomarch&Monnat 1978;Boesh,Hershner&Milgram 1974;McCarthy, Lindblom&Walter 1978;Rijkswaterstaat 1979).
-18-
Afbraak Vanuiteendrijvendeolielaagkunnendliekomponentendoorafbraakprocessenov/er periodenvan10dagentotmaandenverdwijnen (Morris1976).Chemischeafbraak iseenrelatiefonbekendproces,snelheidsschattingen lopenuiteenvan0,07 tot 1%perdag (Dodd1971;Hansen1975)bijolielagen van0,4tot0,02mm. BacteriëleafbraakgaatnaarschattinglOxsneller (Pilpel1968;Zobell 1963)maarkomtvaakpasnawekenopgangnadeverdampingofoplossingvan toxischekomponenten (Atlas&Bartha 1972a). Snelhedenvanmicrobiëleafbraakvandrijvenderuweolieensmeeroliewordengeschatop0,02-2g/m2/dag (Zobell1969)en0,5g/m2/dagopdeNoordzee (Poley 1979). Inmousseis deafbraak ergtraag (vanderLinden 1978).Microbiëleafbraak issterktemperatuurafhankelijk (Q10is2à3),waarbijbenedende10Cdeafbraaksterk vertraagd is(Otto1973;Zobell1969). Gedurendedeeerstedagentotweken zullenafbraakprocessen inhetalgemeenenzekervanoktobertotmeieente verwaarlozen invloedopdeopdeNoordzeedrijvendeolielagenhebben. Resumerend zaleenvandeNoordzeebinnendrijvende olielaagenkeletientallenurennahetvrijkomeneendiktevanenkeleurntotenkelecm (ingeval vanmoussevorming)kunnenhebben.Doorverdampingzullenbinnen2dagende oliekomponententotC12verdwenenzijnendaarmeecirca40%vanhetvolumebij lichteruweolie;bijolieprodukten ishetverdamptevolumeafhankelijk vanhet percentagevluchtigekoolwaterstoffenenzalvariërenvanenkeleprocententot 50à70?ó.Doorpplossing zalhetaandeeloliekomponententotC8àC10inge^: ringemateafgenomenzijn,terwijldoordispersie (bijafwezigheid vanmousse) tot20?óvandelaag indekolomverdeeldkanzijn. 2.2.1.2.3 Inhetwaterverdeeld Oliekan,inhetwaterverdeeld,deWaddenzeebinnenkomeninopgelostevorm, alsgedispergeerdeoliedruppelsofgeadsorbeerdaanpartikulairmateriaal. Tussendezevormenkaneenwisselwerkingoptreden:gedispergeerdeenopgeloste oliekangeadsorbeerd raken,eenprocesdatbevorderd wordtdoorhogeconcentraties,vaakoleofiel,detritusinhetwater (Boesh,Hershner&Milgram 1974). IndeWaddenzeewordenhogetotzeerhogeconcentratieszwevend (an)organischmateriaalaangetroffen (250-500mg.1 )(Postma1982),voor 15?óvanorganischeoorsprong.Ookdoorinteraktievangesuspendeerdmateriaal metdedrijvendeolielaagkunnengeadsorbeerdeoliedruppelsontstaan (Spooner 1978).Tegelijkertijd kunnenuitgedispergeerdeengeadsorbeerdeolieweer oliekomponenten inoplossinggaan,waarbijspeciaaldeaanwezigheidvan humuszurendeoplosbaarheid vann-alkanenenisoprenoïdensterkverhoogt,
-19-
overigensi.t.t.dievanaromaten (Boehm&Quinn 1973).Verdeeld inhet waterkandeoliezichnogonderhetdrijvendeolieveldbevindenofdoorde stroming vanonderhetveldmeegevoerdzijn. Opgelosteolie AlleenonvertakteparaffinentotC8ennaphthenenenaromatentotCIOzijn goedwateroplosbaar,waarbijdeoplosbaarheid indezereekstoeneemt,zodat aromateninhetwaterprocentueel 10tot100maalsterkervertegenwoordigd kunnenzijndanindeoorspronkelijkedrijvendeolie.Ruweolieleidttoteen hogereconcentratieopgelosteoliekomponenten (voorallichteparaffinenen enkelvoudigearomaten)danNo.2stookolieenBunkerColie,diehogereconcentraties,meerringigearomatenbevatten (zieButler,Berkes&Powles1974; Deel I:tabel2.6&2.7;Andersone.a.1974)..Deconcentratiesopgelostekoolwaterstoffenblijvenechterzeergering:20uurmengenvaneen10?óolie-inwater-mengsel leidttotconcentratiesopgelosteolievanresp.23,6en1ppm. Hogeretemperaturenenlageresaliniteitbevorderendeoplossing (Benville & K o m 1977). Indeveldsituatiewordenbinnenenkeleurentotdagenconcentratiesopgelosteolieindebovenstewaterlagenonderolieveldengemetenvan0.25 tot5ppm (Johnson,McAuliffe &Brown1978;Berdugo,Harris&0'Hara1977; Gerlach1978;Taylor&Karinen 1977). Dezegegevenssuggererendatopgelosteoliezichmaximaalinconcentraties van+10ppmindeonmiddellijkenabijheidvanolielagenzalvoordoen.Menging zaltotconcentratiesvanmaximaalenkeleppmindetotalewaterkolomleiden. Voorconcentratiesopgelosteolie,diedeWaddenzeebinnenkomenzalditzelfde gelden. Gedisperqeerdeolie Eenaanzienlijk deelvandedrijvendeoliezalinhetwaterdispergeren(Mc Carthy,Lindblom&Walker 1978),waarbijdelichtereruweoliesoortenbeter dispergeren (Andersonetal.1974).Gedispergeerdeolieblijftgualitatief identiek aandeorigineleolie (Andersenetal.1974).GedispergeerdeBunker Coliebestaatuitoliedruppelsvan0.5ymtot2mm,metdehoogstefrequentie inde10ymklasse (Forrester 1971).Ruweolieenlichteolieproduktenvormen oliedruppelsvan0.5ym totmeerdan1ym,waarbij90?ógroterdan1ymis (Gordon,Keizer&Prouse1973).Desnelheidvanhetdispersieproceswordtbepaalddoordewindsnelheidendeaanwezigheid vanbrekendegolven(Naess 1979):bijwindkracht 3tot7Bfzal15tot20?óvandeolielaaggedurende de2 en3 dagnahetvrijkomenindewaterkolomdispergeren (zieDeel1: fig. 2.3).Gedurendede4 en5 dagzalditpercentage,afhankelijkvande golfactiviteit variërenvan5tot10?ó(Rijkswaterstaat 1979). Inhetveldworden
-20-
concentraties gedispergeerdeolie onder drijvende zware stookolie gemeten van maximaal 1.5 ppm enonder ruwe olie van'maximaal 2.5 ppm,terwijl onder een veld lichte Arabische ruwe olie in Saoedi-Arabië 50ppm isgemeten (Spooner 1970) (zie Deel 1:tabel 2.9).Gedispergeerde olie kan meer dan een maand inhet water aanwezig blijven (Forrester 1971). Aangenomen kanworden dat bijafwezigheid vanmoussevorming doornatuurlijke dispersie ineen aantal dagen tot 20?óvan de drijvende olie zich inhet water kan verdelen. Per getijperiode zullen dan enkele procenten gedispergeerd raken. Bijeendrijvend olievolume van 100.000 ton zullen menging in devertikaal en uitwisselingsprocessen, een concentratie gedispergeerde olie doen ontstaan in de aan deWaddenzee grenzende delen van de Noordzee van maximaal ca. 10ppm. Met 1 en 2 generatie dispergenten (zie deel I:7.1.2.6.2)gedispergeerde olie vormt oliedruppels in dezelfde orde van grootte alsmechanisch gedispergeerde olie (Jasper,Kim &Wilson 1978), ni. van 10 tot 100ym (Butler,Berkes & Powles 1974). Canevari (1975)noemt alsmaximale grootte enkelemillimeters. Bijeen grotere mengingsenergie bestaat de trend tot het ontstaan van kleinere druppels. Toediening van het zelfmengende concentraat Corexit 9527 aan Kuwait ruwe olie leidt tot druppels kleiner dan 1ym (Jasper,Kim &Wilson 1978). Chemisch gedispergeerde oliewordt onder ruwe olievelden gemeten inconcentraties van 1tot 78ppm na perioden van 1tot 24uur na het dispergeren opdiepten van 1tot 3meter (Cormack & Nichols 1978;Ward &Davies 1978;Brown, Lynch &Ahmadjian 1978;McAuliffe etal.1975). Onder met Slickgone LTDbestreden zware stookolievelden wordt 0.02 ppm gedispergeerde olie in de bovenste 1 m aangetroffen (Law& Hall 1978). Uitgaande van de chemische dispersie van een olievolume van 100.000 tonin 9 het vloedvolume van het Marsdiep ofhet Vlie (1.10m 3 ) zullen bij volledige menging concentraties vanmaximaal 100ppm kunnen optreden. Geadsorbeerde olie Adsorptie van opgeloste ofgedispergeerde olie kan plaatsvinden aan gesuspendeerd materiaal (kleideeltjes,organisch materiaal) en aan plankton. (Cyclo)alkanen hechten beter dan aromaten aan klei, CaCO,,metaaloxidesenorganische detritus (Lee et al. 1977). Verzadigde koolwaterstoffen raken vooral geadsorbeerd aan partikels van0.3-45ym (Wade& Quinn 1980). Aangenomen wordt dat bij een ruwe zee,wanneer veel gesuspendeerd materiaal in het water aanwezig is,adsorptie sterker zaloptreden. Over adsorptie van chemisch gedispergeerde olie lopen demeningen uiteen (zie deel I: 7.1.2.6.2). Gesuggereerd wordt,dat chemisch gedispergeerde oliedruppels minder geneigd zijn tehechten aan natte vaste oppervlakten als
-21-
sedimentenzwevendepartikels (Gesamp1977)enfloraenfauna (Enydahl1974). Kuwaitruweoliehechtnietaanzandkorrelsinaanwezigheid vandispergenten. Andereauteursvermeldenechterhetbeterhechtenvanchemisch gedispergeerde olieaannattebiologischeenmineraleoppervlakten danvanmechanischgevormdedruppels (Nelson-Smith 1972). GeziendehogeconcentratiezwevendmateriaalindeWaddenzee (zie1.1) zaladsorptievanopgelosteen(chemisch)gedispergeerdeolieinhogematekunnen plaatsvinden.Ookadsorptievanoliedirektuiteendrijvende laagaangesuspendeerdmateriaalkanoptreden.Aangenomenmagwordendateenaanzienlijkdeel vandeopgelosteengedispergeerdeolie (dieinconcentratiesvanenkeletot 10ppmdeWaddenzeezalbinnenkomen),geadsorbeerd aanpartikelszalvoorkomen. Ditzelfdegeldtvoorchemischgedispergeerdeolie,dieinconcentratiestot 100ppminhetvloedwaterkanwordenmeegevoerd. 2.2.2 01ie_vrijgekomen in_deWaddenzee OverdewestelijkeWaddenzeevindtregelmatigvervoervanolieproduktenplaats. Ditbestaathoofdzakelijk uitvervoervanjaarlijks20.000tonzwarestookolie entotaal30-000tonbenzine,gasolieenhuisbrandolievanafKornwerderzand naarOudeschildopTexel (zieDeelI,1-4.24pers.comm.Harting).Daardeze olieprodukten inportiesvan1000à1500tonvervoerdworden,zaleenongeluk bijdittransporttoteenolierampvanbeperkteomvangleiden.Overdekansen opeendergelijk ongevalzijngeenschattingenbekend. Devrijgekomenolieproduktenzullenineersteinstantiezekereendrijvende olielaagvormen.Ookdebijlaad-enlosaktiviteiten inhavensinhetWaddengebiedvrijgekomenoliezaleendrijvendeolielaagvormen (zieDeelI:2.1). Uiteenlekineenoliepijpleiding indeWaddenzee,zoalsbijhetvoorgenomen tracétenoostenvanSchiermonnikoogzal,indiendeleidingnietinzijngeheelvernietigdwordt,in32uurmaximaal8000tonruweoliestromen (NAM1981). 2.3 Verspreiding vanolieindeWaddenzee Wanneer olievanafdeNoordzeedeWaddenzeebinnenkomtofindeWaddenzee vrijkomt,kandezezichalsdrijvendelaagofverdeeldinhetwateroverhetgetijdengebied verspreiden,waarbijsedimentatieenstrandingkunnenoptreden. 2.3.1 Drijvendeolie Opgrondvanderangschikkingnaartoenemendekwetsbaarheid (1t/m 10)van kustvormenvoorolieverontreiniging (zieDeelI:tabel2.13;Gundlachetal. 1978;Gundlach&Hayes1978)wordthetWaddengebied gevangenonderdekategoriën3,5,9en.10:
-22-
meerofmindergeëxponeerd gelegenvlakkefijnzandigegebieden (3+5),beschutgelegenestuarienegetijdenplaten (9)enbeschutgelegenestuariene kwelders (10).Inhetalgemeenkanhetgebiedvolgensdezeindexalseenmiddelmatigtotsterk v/ooroliekwetsbaargebiedgekarakteriseerdworden (fig.2.1). DehorizontaleverspreidingvandrijvendeolieinhetWaddengebiedzaldoor hydrografie,getijstromingenwindbepaaldworden.InhetalgemeenzaldedrijvendeoliebijHWlangsdeHW-lijnstrandenenbijvallendwatervanafdeHW totLW-lijnenvooralindelageredelenvandegetijdenzone,ophetsediment blijvenliggen (Nelson-Smith 1978;vanderMeulenetal.1978;Wolfe 1978). Sterkeaccumulatievanolie(wind!)enachtereenvolgendegetijbewegingenkunnentotbedekkingvandegehelegetijdenzoneleidenmetdedikstelagenlangs deHW-lijn (Gundlachetal.1978).Doordegeringestroomsnelhedenopdewantijenzaloliewaarschijnlijk juistookindezegebiedenophetsedimentwordenafgezetmetafgaandtij.Oudemaximaalgeëmulgeerdemousse (70-80%water enmeerdan 2% sediment)zalinveelgevallenbenedendeLW-lijnsedimenteren (VanderMeulen etal.1978). Rijkswaterstaat (1977)komt,uitgaandevaneenhypothetischeolievlekvan 10.000tonverweerderuweolieaanhetbeginvandevloedbijhetbeginvan deVliestroombijwindkracht5Bfuithetnoorden,opgrondvandrijverexperimentenenstroombaanberekeningentotdevolgendekonklusieoverdeverspreiding vandeze1mmdikkeolielaag.Deoliezalna18uurdeFriesekustbereiken enzalna24uureenzeergrootdeelvanhetkombergingsgebied (850km2)verontreinigdhebbenenzichuitbreidentothetEierlandseGat,waarbijookhet kombergingsgebied vanTexelgevaarloopt.Bijkrimpendewindzalookhetwantijonder Terschelling doordeolieoverschredenworden.Doorhetgebruikvan drijversmeteendiepgangvan1meterkanuithetdrijverexperiment echterniets gekonkludeerd wordenoverhetaldannietstrandenvandedrijvendeolieop dedroogvallendeplaten. Mogelijkkanmeerinzichtindebewegingenvandrijvendeolievelden inde Waddenzeewordenverkregendoordeverspreidingvangemerkteijsveldentevolgen. Aangenomenmagworden datindieneenolievlek deWaddenzeebinnendrijft bijwindrichtingen tussenZWenNO,hetgeengedurende70?óvanhetjaarhetgevalis (Rijkswaterstaat 1979),dezeoliebinnen24uurgoeddeelsoverhetkombergingsgebiedverspreid zalzijn.Metafgaandwaterzaldezeolieindegetijdenzone langskusten,wantijenenplatengebiedenophetsedimentblijvenliggen. Uitgaandevaneenolievolumevan100.000tondrijvendeoliezalbijeenlaagdiktevan1mmeengebiedvan10bij10kmondereenaaneengeslotenolielaag
-23-
Fig. 2.1 Kwetsbaarheid vanhet Waddenzeegebied V Q Q F oiieverontreiniging volgens de tiendelige schaal van Gundlach &Hayes (1978)en gebaseerd op een ongepubliceerde habitatkaart van Drs.K.S.Dijkema (RIN, Texel). De gebieden in decategorieën 9(lichte stippeling)en 10 (donkere stippelinq)van Gundlach & Hayes (I.e.)zijn zeer kwetsbaar voor olieverontreiniging. Het overige deel van deWaddenzee is zonder nadere studie niet goed volgens genoemde schaal in tedelen.
-24-
bedekt raken.Hierbijwordtdanvolledigvoorbijgegaanaaneventueleredistributie (zie2.3.3.2.1). 2.3.2 Olieinhetwater OliekanvanafdeNoordzeeverdeeld inhetwaterdeWaddenzeebinnenkomenof vanuiteendrijvendeolielaagopdeWaddenzeeinhetwaterverdeeldraken. Inhetwaterbevindtdeoliezichinopgelostevorm,als(chemisch)gedispergeerdeoliedruppelsofgeadsorbeerdaangesuspendeerd materiaal.Zolangde olieinhetwaterverdeeldblijft,zaldeverspreiding vanolieoverhetWaddengebiedglobaalgelijkzijnaandeverspreidingvanwaterdeeltjes,diedoor mengingsprocessenwordtbepaald.Vanuithetwaterkunnenoliedruppeltjesen geadsorbeerdeolieechtersedimenterenofdoororganismenwordenopgenomenen in"faecalpellets"wordenvastgelegdophetsediment. 2.3.2.1 Verspreiding Deverspreiding vanolieverdeeldinhetwatervandeWaddenzeekangesimuleerd wordenm.b.v.eendoorZimmerman (1976)ontwikkeldkompartimentenmodelvoor dewestelijkeWaddenzee.Inditmodelwordthetgebiedineenseriekompartimentenverdeeld,waartussenuitwisselingvanwaterdeeltjeskanplaatsvinden (fig.2.2).Dediffusiesnelhedenwordenalskonstantenbeschouwdenuitgegaan wordtvangemiddeldegetijkondities.
fig.2.2 KompartimentenindewestelijkeWaddenzee.Wateruitwisselingwordt verondersteld slechtsviadegestippelde lijnenplaatstevinden (Zimmerman 1976). Aannemendedatdegedispergeerdeoliezichsnelhomogeenoverhetgehele volumevanéénkompartimentverdeelt (zie7.2.2.6.2),kandeverspreidingvande chemischgedispergeerdeolievanuiteenbepaaldkompartimentoverdeWaddenzeewordenberekend.Alsmaatvoordeverspreidingwordtsteedsdemaximaleconcentratiegegeven,dienaverloopvaneenaantalgetijperiodenineenwillekeurig anderkompartimentoptreedt.Nahetoptredenvandemaximaleconcentraties
-25-
zullendeconcentratiesiniederkompartimentexponentieelafnemen.Alsuitgegaanwordtvaneengemiddeldeverversingstijd voordewestelijkeWaddenzee van13getijperiodenzaldezeafnamehetinfig.2.3geschetsteverloophebben.Inwerkelijkheid zullendekompartimentennabijdezeegatensnelleren nabijdekustvanFrieslandtragerverversen.Goedeschattingenvandeafwijkingenvandegemiddeldeverversingstijd zijnopgrondvandebestaandegegevensnogniettegeven.
%
100 0) 0
& 80 «3 C
+j
IE60
as T>E
P§40 Sfc
IB &
2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 aantal getijperioden
Fig.2.3 Gemiddeldconcentratieverloop inkompartimentenvandewestelijke Waddenzeenahetoptredenvanhetlokalemaximum (in?ó). Voordeberekeningwordtuitgegaanvaneendrijvendeolievlek van100.000 ton,duseengevalvanzeerernstigeolieverontreiniging vandeWaddenzeedat alleeninzeerextremegevallenoverschredenzalworden.Bijeenlaagdiktevan 2,5mmbeslaateendergelijkevolumeolieeenoppervlak van4bij10km.Aangezienhettoestromingsgebiedbuitenhetzeegat,vanwaaruithettotalevloedvolumehetMarsdiepenhetVliebinnenstroomt,berekendisopeenoppervlakvan +100km2 (Rijkswaterstaat 1978)moethetmogelijkgeachtworden,dateendergelijkeolievlek inéénvloedperiodehetkombergingsgebiedbinnendrijft.Alle
-26-
Dlspersle in Marsdiep kompartiment
aanvangsconcentratIe400ppm
Dispersie in Vlie kompartiment
aanvangsconcentratie 480ppm
Fig.2.4 Schattingvandeverspreidingvan100.000toninhetzeegatchemisch gedispergeerdeolieoverdewestelijkeWaddenzee;dedispersiegebeurtbinnen1getijperiode,waarbijdeoliezichhomogeenoverhet volumevanhetkompartimentbijhalftijverdeelt. a.maximaalbereiktelokaleconcentraties (ppm)naverloopvanaantalgetijperioden (=index) b.situatiena1week c.situatiena2weken
-27-
anderekompartimenten inhetWaddengebiedzijneveneensvaneenvoldoendeoppervlakomeendergelijkeolievlek tekunnendragen. Deverspreiding vangedispergeerdeolieafkomstig vaneenolievolumevan eenanderegroottelaatzichproportioneelvandegegevenconcentratiesvoor desituatiemet100-000tonafleiden.Hettijdsverloopwaarbinnendezemaximaleconcentratiesoptreden,blijftechteronveranderd. Als
voorbeeld zaldeverspreidingvandechemischgedispergeerdeoliein
deWaddenzeewordenberekend voorhettheoretischegevalvandispersievaneen binnendrijvendeolievlek van100.000tongedurende1getijperiode inhetvolumebijhalftijvanhetzeegatvanTexel (Marsdiep)envanTerschelling (Vlie).Infig.2.4wordendemaximaleconcentratiesgedispergeerdeoliein deoverigekompartimentenaangegevenenhettijdsverloopwaarbinnendezeoptreden.Nahetoptredenvandezelokalemaximaneemtsteedsde concentratie olieexponentieelaf(ziefig.2.3).Deconcentratiesgedispergeerdeoliezoalsdie1week resp.2wekennahetmomentvandispergerentheoretischaanwezigzijn,wordeneveneensin fig.2.4gegeven.Uitdezefiguurblijkende concentratiesgedispergeerdeolieverdernaarbinnenindekombergingsgebieden aftenemen.Delokalemaximazijndaarlagerenwordenpasnaeenlanger tijdsverloopbereikt.Dehoogstelokaleconcentratieswordenbereiktindenabijhetzeegatgelegenkompartimenten;dezevariërenvanmaximaal35tot55ppm naverloopvanééngetijperiodenadedispersie.Eénweeknadedispersie zijndeconcentratiesafgenomentotmaximaal10à20ppmindenabijgelegen gebieden,terwijlinglobaal|vandewestelijkeWaddenzeedewaardenbeneden de5ppmzijngedaald.Tweewekennadedispersiezijndeconcentratiesinhet totalegebiedbenedende5ppmgedaald.Hierbijgeldt,datdeconcentraties indenabijdezeegatengelegengebieden doordekortereverversingstijdin dezekompartimenten zekersnellerzullenafnemendanisgeschetst. Eentweedevoorbeeld gaatuitvandesituatiewaarineenolievlekvan 100.000tonverderindeWaddenzeeisgedrevenofterplaatseisvrijgekomen. OlieindeWaddenzeevrijgekomenzalechternaarverwachtingeenvolumevan ca.1000of8000ton (tankerongeval resp.breukinpijpleiding)nietof slechtszeerzeldenoverschrijden,zodatindiegevallendegegevenconcentratiesproportioneelmoetenwordenverminderd.Deverspreiding vandegedispergeerdeolieoverdeWaddenzeezalwordenberekendnadispersieindecentraledelen (kompartimenten 5en12)enindemeerbeschutterandgebieden (kompartimenten8en15).Eig.2.5en2.6geveneenbeeldvandetijdsperiode waarindemaximaleconcentratiesoptredenindeoverigekompartimenten.Na hetoptredenvandezelokalemaximanemendeconcentratiesaf,zoalseveneens indeze figurengetoondwordt.
-28-
Dispersie in kompartlment 12
Dispersie in kompartlment 5
aanvangsconcentratie 590ppm
aanvangsconcentratie 320ppm
Fig.2.5 Schattingvandeverspreiding van100.000toninhetcentraledeel vandewestelijkeWaddenzeechemischgedispergeerdeolie;dedispersiegebeurtbinnen1getijperiode,waarbijdeoliezichhomogeen overhetvolumevanhetkompartimentbijhalftijverdeelt. a.maximalelokaleconcentraties (ppm)naverloopvanaantalgetijperioden (=index). b.situatiena1week. c.situatiena2weken.
-29-
Dispersie in kompartlment 8
aanvangsconcentratie 8 0 0 p p m
Dispersie in kompartlment 15
aanvangsconcentratie 5 9 0 p p m
Fig.2.6 Schattingvandeverspreidingvan100.000tonolieinderandgebieden vandewestelijkeWaddenzeechemischgedispergeerdeolie;dedispersie gebeurtbinnen1getijperiode,waarbijdeoliezichhomogeenoverhet volumevanhetkompartimentbijhalftijverdeelt. a.maximalelokaleconcentraties (ppm)naverloopvanaantalgetijperioden (=index)(inkompartimenten8en15isdeconcentratiena 3resp.4getijperiodenweergegeven). b.situatiena1week c.situatiena2weken.
-30-
Uit fig.2.5en2.6blijkthetvolgende.Terwijlnadispersieindecentrale delenreedsnaééngetijperiodedelokalemaximaindeordevan90ppmontstaan,bouwennadispersieinderandgebiedendezemaximazichin3à4getijperiodenoptotmaandentot150ppm.Doorgeringereuitwisselingvanwater tussendekompartimentenneemtdeconcentratiegedispergeerdeolie,nadispersieinmeerbinnenwaartsgelegengebieden,hogerewaardenaandiezichover eenlangereperiodehandhaven.Naverloopvaneenweekzijndeconcentraties nadispersieindecentraledelentotbenedende30ppmgedaald,nadispersie inderandgebiedentotbenedende50ppm.Tweewekennadedispersiezijndeze waardennogverdergedaaldtot10resp.20ppm.Overigenszaldeverversing endaarmeehetdalenvandeconcentratiesolieindeaanderandenvanhet kombergingsgebiedengelegenkompartimententragergaandandehieropgrond vandegemiddeldeverversingstijdbeschrevensituatie. Indeperioderi§deze2wekenzullendeconcentratiesgedispergeerdeolie nogslechtslangzaamafnemen,gemiddeldoverdehelewestelijkeWaddenzeemet 1%perdag.Hierbijgeldtevenalsvoordegeheleperiodevanafnemendeconcentraties,dat indemeeraanderandgelegengebiedendezeafnameaanzienlijk tragerennabijdezeegatendeafnamesnellerzalplaatsvindendanhierberekend. 2.3.2.2 Sedimentatie Natuurlijkesedimentatie Voorsedimentatievanuithetwaterzijndeeltjesgrootteenstroomsnelheidvan hetwaterdeessentiële factoren.Opgelosteoliezalzichalswaterdeeltjes gedragenenuiteraardnooitsedimenteren.Bijmechanisch gedispergeerdeolie varieertdedruppelgroottevan0.5 urntot100ym,metveelaldehoogstefrequentiebovende1uminde10urngrootte (Forrester1971;Gordon, Keizer&Prouse 1973).Chemischgedispergeerdeoliedruppelsvariërenvan10 tot100ymbij1-en2-generatiedispergenten (Jasper,Kim&Wilson1978; Butler,Berkes&Powles1974),bij3-generatiedispergenten zijndegevormdedruppelsveelalkleinerdan1urn(Jasper,Kim&Wilson 1978).Adsorptievanolieaan gesuspendeerdmateriaalvindtplaatsaandeeltjesvanaf0.3ym (Wade&Quinn 1980).Adsorptiezalgeziendeconcentratiezwevendmateriaal (zie1.2)inde Waddenzeeopgroteschaalkunnenplaatsvinden. Inhetalgemeenzullenkleinezwevendedeeltjespasbijzeergeringestroomsnelhedenneerslaan (zie1.3),terwijldeeltjeskleinerdan10ymnauwelijks enkleinerdan0.5urninhetWaddengebied totaalnietbezinken (Duinkeretal. 1974;Postma,pers.med.).Teverwachtenvaltdat,geziendegeringegrootte vandeoliedruppels,gedispergeerdeolienauwelijksinhetWaddengebiedzal sedimenteren.Alleenaanzwevendmateriaalgehechteoliezalkunnenneerslaan
-31-
endaarmeerelatiefhetgrootstegedeeltevandesedimenterendeolievormen (Thuer&Stumm 1977). Inwelkehoeveelhedendezegeadsorbeerdeoliezalbezinkenblijftechteronbekend.Bezinkingzalvoornamelijk gebeureningebiedenmetdegeringstestroomsnelheden,zoalslangsderandenvandeWaddenzeeenopdewantijen.Medealsgevolgvan dedoorPostma (1961)beschreven akkumulatie-processen zullendesedimenterendedeeltjeszichuiteindelijkconcentreren inslikkigesedimenteningebiedenmetdegeringstestroomsnelheden. Concentratiesolieinhetwaterbovendergelijkesedimentenkunnenbijopwervelingaanzienlijkhogerewaardenbereikendandein2.2.1.2.3beschreven concentraties. Sedimentatieviazoöplanktonenzoöbenthos Sedimentatievanopgeloste,gedispergeerdeofgeadsorbeerdeoliekanookoptredennaingestiedoorofadhesieaan (zoö)planktonen(zoö)benthos. Begrazingvaneendrijvendolieveldofinhetwaterverdeeldeoliedoorzoöplankton iseenbelangrijkmechanisme,waardoorolievanuithetpelagiaalin devormvan"faecalpellets"naardebodemsedimentenwordtgetransporteerd (Leeetal.1977). Indevormvan0.7tot 7%oliebevattende faecalpellets kantot 20%vandegedispergeerdeoliegesedimenteerdraken (Conover1971; Linden,Elmgren&Boehm 1979).Berekend is,dateendichtheid van2000copepoden (Calanusfinmarchicus)perm3 overeengebiedvan1km2 toteendiepte van10mkanleidentotdesedimentatievan3tonolieperdaguitgaandevan eenconcentratiegedispergeerdeolievan1.5ppm (Parker,Freegarde&Hatchard 1971;Conover 1971).UitgaandevandevoordewestelijkeWaddenzeegeldende gegevens:dieptegemiddeld 3.7m,oppervlak 1560km2 (Verwey1952)eneen dichtheid van2000copepodenperm3 gemiddeldoverhetjaarmeteenjaargemiddeldefiltratiesnelheid van10ml/copepode/dag (Baretta,pers.med.),laatzich dedagelijksdoorditzoöplanktonneergeslagenhoeveelheid olieberekenen. Indienalledoorhetzoöplanktonuiteenconcentratievan1.5ppmgefilterde olieinfaecalpelletszoubezinken,leidtdittoteensedimentatievan170 tonolieperdagindewestelijkeWaddenzee.Geziendeseizoensafhankelijkheid vandedichtheid eninminderematevandefiltratiesnelheid vandecopepoden zàldehoeveelheid infaecalpelletsgesedimenteerdeolieindewinteraanzienlijklagerzijndanindezomer (Baretta,pers.med.). Zoobenthos-organismenalspolychaetenenbivalvenkunnenenormehoeveelhedenwaterdoorpompen,waarnadeniet-verteerdeofniet-geaccepteerdedeeltjesals(pseudo)faeceswordenuitgescheiden.Verwey (1952)berekendedat rond 1950doorkokkelsenmosselsindewestelijkeWaddenzeedagelijkseen hoeveelheidwatervancirca0.04km3 werddoorgepompt.Ditvolumeisgebaseerd
-32-
opdeaantallenkokkelsenmosselsindieperiode,naarschatting totaal6000 resp.2000miljoenexemplaren.Dehuidigehoeveelheid kokkelsenmosselszal indezelfdeordevangrootteliggen (Reukema,pers.med.).Hetinditvolume wateraanwezigegesuspendeerdemateriaalwordtvastgelegd inscheldiervlees, pseudofaecesenfaeces.Bijdekokkel,waarvande (pseudo)faecesproduktie dievandemosselindeWaddenzee4maalovertreft,wordtongeveer40?óin faecesvastgelegd,diewegensdemoeilijkeafbreekbaarheid jarenlangaanwezigkanblijven.Pseudofaecesen faecesvandekokkelwordenmeestal doorhetwateroverdebodemgetransporteerd,dievandemosselblijvenveelal indemosselbankachter (V/erwey1952).Uitgaandevaneenconcentratieoliein hetwatervan1.5ppmzaldoorkokkelsenmosselstezamenindewestelijke Waddenzee0.04 tonolieperdagperkm2 uithetwaterkunnenwordenvastgelegd. VoordegehelewestelijkeWaddenzeebetekentditmaximaal60tonolieperdag. Gekonkludeerd kanwordendatvoordeWaddenzeedeaktiviteitenvanzoöplanktonenzoöbenthostotdedagelijksesedimentatievangemiddeld 230ton oliezoudenkunnenleidenuitgaandevaneenconcentratiegedispergeerdeolie inhetwatervan1.5ppm.Uiteraardzullenbijhogereconcentratiesoliein hetwateruiteindelijk waardenwordenbereikt,waarbijde filteraktiviteit vanplanktonenbenthossteedsgeringerwordtenuiteindelijk volledigophoudtbijhetafstervenvandeorganismen (zie3.2.3&3.3.1.2). 2.3.3 Gesedimenteerdeengestrandeolie 2.3.3.1 Gesedimenteerdeolie Olieverdeeld inhetwaterkanbenedendeLW-lijnenindegetijdenzonesedimenteren.Oliegeadsorbeerd aanpartikelsenplankton,doorverweringzwaarder gewordendanzeewaterofvastgelegd infaecalpelletskanopdebodemsedimentenuitzakken.Eenmaalophetsedimentbezonkenkandeolieonderlater sedimenterendmateriaalbedolvenrakenofdoorgraafaktiviteiten vanbodembewonendeorganismenhetsedimentingewerktworden,terwijlookoudegegravengangeneenpotentiëletoegangswegtothetsedimentvormen (zieDeelI, 2.1.1.5).Aangezienattraktietussensedimentpartikels enoliekoolwaterstoffen meestalsterkerisdandeneigingominoplossing tegaan,isdesnelheid vanvrijkomenvanoliekomponenteninhetmilieunasedimentatiemeestalgereduceerd (Blumer&Sass1972b). Indesedimentenkunnenaanzienlijkeconcentratiesoliewordenvastgelegd. Inexperimentenwerd415ppmolie (droogsediment)indebovenstecmvande bodemtegen0.18ppmno.2stookolieinhetbovenstaandewateraangetroffen (Wade&Quinn 1980). Indeveldsituatiewerdenbijde"AmocoCadiz"rampcon-
-33-
centratieslichteruweolietot1à 2%infijneengrovesedimententot30m benedendeLW-lijngemeten,terwijlookaaneengesloten olieveldenopde bodemwerdengesignaleerd (Laubier1978;Cabioch,Dauvin&Gentil 1978).In debovenstecmvansedimentenbenedendeLW-lijnwerdennade"Florida" ramp (no.2stookolie)concentratiesvan1200ppmtegeneenblancovan60ppm gemeten (Blumer&Sass1972a).Bodemsedimenten tredenveelalsbezinkplaats op:5jaarnade"Arrow"ramp (BunkerColie)wordtop1mbovenhetsediment 1ppb,inhetgrensvlak sediment/water 200ppbeninhetsedimentenkeleduizendenppmgemeten (VanderMeulen&Gordon 1976). AangenomenkanwordendatookrondenbenedendeLW-lijnindeWaddenzee enbijuitstek indemeer fijnkorreligegebiedengesedimenteerdeolietotaanzienlijkeolieconcentratieskanleiden.AlsgevolgvanchronischeverontreinigingwordennuinhetwatervanhetMarsdiepolieconcentratiestot0.3ppm gemeten (gemiddeld0.1ppm)(deWit,pers.med.),welkemedeaanleidinggeven tothetontstaanvanolieconcentraties indebovenste10cmvanmiddelfijne zandigegetijdenplatenvan25à50ppmdrooggewicht (Rijkswaterstaat 1976,1977; zieDeelI:7.3.2.5).Bijbeidemetingen issprakevandetotalekoolwaterstofconcentratie,zoweldefossielealsderecentebiogene fractie.Uitgaande vandeberekening in2.3.2.2zalgemiddeldovereenjaardagelijks15tonolie doorzoöplanktonenzoöbenthosindewestelijkeWaddenzeekunnenneerslaanvanuiteenolieconcentratie van0.1ppm.Verdeeldindebovenste 10cmvanhetsedimentzalhierdoor jaarlijkseenolieconcentratievanca.20ppmkunnenontstaan. Eenmaal ineengetijdengebied gesedimenteerdkandeolienogherhaaldelijk geredistribueerd worden,waarbijtransportviahetbovenstaandeofhet interstitielewaterbelangrijkewegenzijn (vanderMeulen&Gordon 1976).Redistributiedoorgetij,stroomengolfwerking leiddebijverschillendeolierampentotjarenlangeuitbreidingvangesedimenteerde,geadsorbeerdeolie vanuitondiepenaardieperesedimenten (Boesh,Hershner&Milgram 1974),waardoor olieconcentraties insedimentenbenedendeLW-lijn,toenamenvan1200tot 12-000ppm (Blumer&Sass1972a). InhetmobieleWaddengebiedmoetredistributie vangesedimenteerde oliezekernietuitgeslotengeachtworden.Ophetsedimentbezonkenoliezaldoordeaktiviteitenvanzoöbenthosindieperelagen doordringen (zieook2.3.3.2.2). 2.3.3.2 Gestrandeolie Redistributie Olie,bovendeLW-lijngestrandophetsediment,kanofdoordevolgende vloedwordenopgelichtofvoorlangeretijdimmobielblijven,waarbijinbeide gevalleneventueeloliekomponenteninhetsedimentkunnendoordringen.
-34-
Gevallen worden beschreven,waarin degestrande olie zich min ofmeer blijvend aan het sediment hecht naast situaties,waarin de gestrande olie zich door het estuarium verplaatst.Gestrande lichte ruwe olie ("AmocoCadiz")werd gedurende 1 week nog door de vloed opgelicht,maar na 1maand was de gestrande laag te viskeus geworden (D'Ouzouville,Gundlach & Hayes 1978). Deze olie inmoussevorm (vaak reversibel)plakt goed aan het sediment en wordt veelal niet weer opgenomen (VanderMeulen et al. 1978), hoewel ook dagenlange mobiliteit wordt vermeld (Spooner 1978). Ruwe en geëmulgeerde ruwe olie tijdens vallend water op een slecht waterdoorlatende zandige plaat uitgegoten,hecht zich door het achterblijvende waterfilmpje niet zichtbaar aan het wad enwordt door de vloed weer opgenomen (Rijkswaterstaat 1976, 1977). Op drogere delen vangetijdenplaten tijdens zonnige dagen wordt lichte ruwe olie echter niet weer door de vloed opgelicht (v.Bernem 1976). Het kan niet uitgesloten worden,dat olie die ingrotere hoeveelheden strandt in de getijzone,zich althans ten dele aan de sedimenten in deWaddenzee zal hechten.Deze olie,die niet meer door de vloed wordt opgenomen,zal door verspreidingsprocessen afhankelijk van dehoeveelheid mechanische energie in de vorm van golven,getijden enwind (Owens 1978)en door afbraakprocessen (zie 3.3) uit het gebied verdwijnen. In fijnzandige en slikkige gebieden met een lage energieinhoud, zoals de meer beschutte delen van het Waddengebied, zullen deze verspreidingsprocessen het traagst (inde orde van jaren)verlopen (Rashid 1974). Indien de eenmaal gestrande olie zich weer over het estuarium verspreidt, wordt een groter gebied met olie besmet.Door herhaalde redistributie vangestrande en gesedimenteerde olie werd gedurende het eerste jaar nahet vrijkomen van zware stookolie uitbreiding over een groter gebied beneden deLWlijn ("Arrow")en voortdurende afzetting van olie in de lagere getijdenzones ("Pennant")gekonstateerd (Blumer & Sass 1972;Pierce,Cundell & Traxler 1975). Water afstromend van opde kust gestrande olie met olieconcentraties van 0.6 tot 140ppm,kan ook een bron van recontaminatie zijn (Law&Hall 1978). Toepassing van een aantal bestrijdingsmethoden op gestrande olie,bevordert de redistributie van olie over het gebied. Toediening van "herders" (Deel I:7.2.2.5)aan strand of steenglooiingen voordat deolie arriveert, voorkomt dat verweerde Kuwait ruwe olie aan het substaat hecht, terwijl deze olie zich aan onbehandeld substraat gedeeltelijk hecht en daardoor bijde volgende vloed niet wprdt opgelicht (Rijkswaterstaat 1974). Bijhet met apparatuur ofmet handkracht verwijderen van gestrande olie kan door niet
-35-
goed verzamelen, recontaminatie plaatsvinden (zie Deel I,7.2.1: Foget etal. 1979). Ditzelfde geldt voor het niet goed verzamelen van demet water,stoom of zand losgespoten olie (zieDeel I,7.2.2: Foget et al. 1979). Toevoegen van met stearaat behandeld kalksteenstof alsabsorbent aan zware gestrande olie tijdens LW zal deze geadsorbeerde olie door de getijbeweging naar dieper water doen voeren,waar bezinken beneden de LW-lijn kan optreden (zieDeel I, 7.2.2: Nelson-Smith 1972). Door kort voor het opkomende water dispergenten opgestrande olie tesproeien, zal door gebruik van hogedrukspuiten of door het getijde gedispergeerde olie inhet water verdeeld raken en zich in het gebied verspreiden (zie Deel I,7.2.2: Nelson-Smith 1972). Aangezien degevormde emulsies van olie en dispergenten vrij instabiel zijn,zal deolie zich opnieuw over de kust of desedimenten kunnen verspreiden (Butler,Berkes & Powles 1974). De concentratie gedispergeerde olie inhet water inde nabijheid van deoorspronkelijk gestrande olie zal zeker meer dan 50ppmkunnen zijn (Martinelli,pers.comm.; zie ook 2.3.2.1). Sedimentdoordringing Olie gestrand op zandige of slikkige gebieden zoals in deWaddenzee voorkomen, kan op een aantal verschillende wijzen inhet sediment doordringen. Inde literatuur worden demogelijkheden beschreven die zijn waargenomen in de veldsituatie. Langs geëxponeerde mobiele zandstranden kunnen olielagen als geheel inhet zand begraven raken tot diepten van 50à80cm,waarbijhet zand tussen de lagen tot 50ppm olie kan bevatten (Butler & Levy 1978;VanderMeulenetal. 1978; Wolfe 1978). In zandige getijdengebieden kan een laag geëmulgeerde olie ook als druppels mousse in de sedimenten begraven worden (Hyland 1978). Inmeer beschutte gebieden,maar ook op geëxponeerde kusten,kan gestrande olie, afhankelijk van de permeabiliteit van het sediment,via de ruimten tussen de korrels de bodem binnendringen,waarbijeerst vertikale migratie tot de grondwaterspiegel plaatsvindt. Sterke capillaire krachten inmedia met een lage permeabiliteit zoals klei,verhinderen doordringen van olie indeze sedimenten (van Dam 1969;Dietz 1971). Veldexperimentenwijzen uit,dat percolatie van het droogvallende sediment een essentiële factor is:op percolerende wadplaten werd olie totde diepte vandeweggezakte waterspiegel aangetroffen (Baker,pers.comm.; van Bernem 1976). Opwadplaten (korrelgrootte ca.170pm)waar met LW de waterspiegel zich aan het wadoppervlak bevindt,werd ruwe olie niet dieper dan 1à 2cm gevonden in concentraties van 65 tot 1000ppm (Baker 1971a;Levell 1976;Rijkswaterstaat 1976,1977;vanBernem 1976). Ditzelfde geldt voor zeer dichtge-
*•«*
-36-
pakteslikwadden (4tot16pm),waarconcentratiesvan1700ppmindebovenstecmwerdenaangetroffen (Naidu,Feder&Norell 1978).Opniet-percolerende wadplatengestrandeoliemeteenlaagdiktevanminimaal0.5 cmzalinslikkigresp.fijnzandigsediment4resp.6cmdoordringenenleidentotgemiddeldeconcentratiesvan400ppm.Gestrandeolielagendunnerdan0,5cmzullenafhankelijk vandeomstandighedenindezesedimentendoordringen(van Bernem,pers.comm.).Ookbijolierampenisgekonstateerd datpercolerende strandenalseenfilterwerken,waarbijtotopdieptenvan1meteradsorptie vanruweolieaankorreloppervlaktenplaatsvindt (Giere1979)enwaarbijop dieptenvan30cmconcentratiesvan100.000ppmwordenaangetroffen(Laubier 1978; VanderMeulenetal.1978).No.2stookoliedringtechterookintotaal metwaterverzadigdesedimenten;indebovenste2.5à5cmvankweldersedimentenzijnconcentratiesvan1200tot21.000ppm (natgewicht)tegenblancowaardenvan60ppmgemeten (Blumer,Souza&Sass1970;Burns&Teal1979; Blumer&Sass1972a). Navierjaarwasdeconcentratiearomatennogruim3000 ppm (drooggewicht)indebovenste7cm (Teal,Burns&Farrington 1978).Sedimentinbeschuttebaaienkanvan4tot125ppm (natgewicht)oliebevatten (Law1978). Inslikkigeenfijnzandigegebieden,waardegestrandeofgesedimenteerde oliedewaterverzadigde,niet-percolerende sedimentennietdirektkanbinnendringen,kandeolieviadegangenvanbodembewonendeorganismenaanzienlijke dieptenbereiken (Chassé1978;Laubier 1978).Devoortdurendeomwoelingvan hetsedimentdoorbenthischeorganismenalspolychaetenenamphipoden(bioturbatie)wordtalseenessentiële factorbeschouwdbijhetdoordringenvan olietotopdieptenvantientallencm (Blumer,Sanders,Grassle&Hampson1971; vanBernem1976;Giere 1979).Opvallendisdedieperedoordringingvan BunkerColieinondiepgelegenslikkigesedimentenbenedendeLW-lijndanin dediepergelegensedimenten,mogelijk doordesterkerebioturbatie (Scarrat & Zitko 1972). Onafhankelijk vandedoordringingvanvloeibareolieinhetsedimentkan oplossingvanolieinhetinterstitiëlewaterenverdereverspreidingviadiffusieoptreden.Indeveldsituatie isdiffusievanlichteruweolieaangetoond inslikkigeenfijnzandigegebieden (Giere1979).Verondersteldwordt,dat No. 2stookolieintotaalmetwaterverzadigdesedimentenkandoordringen d.m.v.oplossingendiffusie,waarbijconcentratiesvanenkeleduizenden ppmkunnenontstaan (Blumer,Souza&Sass1970).Burns&Teal(1979)veronderstellenopgrondvanverschillen indematevandegradatievanoliekomponentenopverschillendedieptenindergelijkesedimenten,datolieviadiffusie enmengingopkleineschaaldieptentot70cmindekweldersedimentenbereikt.
•37-
Na verschillende rampen isgesignaleerd dat sterke verontreiniging van interstitieel water van stranden en getijdenplaten in veel gevallen gepaard gaat. met uiterlijk schone wadoppervlakken (D'Ouzouville,Gundlach & Hayes 1978). Verondersteld wordt dat hoge concentraties gesuspendeerd sediment inhet vloedwater indringing van olie inhet sediment bevorderen door toenemende adsorptie van de olie aan deze partikels en door bedekking en fixatie van nog op de bodemsedimenten liggende olie (van Bernem 1976). Uitgaande van deboven beschreven veldgegevens moet aangenomen worden,dat gestrande (maar ook gesedimenteerde)olie vooral door bioturbatie in de sedimenten van deWaddenzee door zal dringen.Olieconcentraties in deorde van honderden ppm zullen indebovenste decimeters kunnen optreden nade stranding vanolie. Verschillende bestrijdingsmethoden van gestrande olie kunnen leiden totdoordringen van olie in het sediment.Bijhet mechanisch verwijderen kan de olie door rijden met zware apparatuur ofbetreding dieper inhet sediment doordringen (zieDeel I,7.2.1: Gundlach &Hayes 1978). Sijpeling van olie uit gegraven gleuven in het omringende sediment leidt tot eenzelfde effekt (Spooner 1978). Herderstoffen dringen in de bovenste 2tot 5cm vandroogvallend, stagnerend, fijnzandig sediment door,maar verkleinen op een stagnerend wad niet de hoeveelheid olie,die in deze bovenlaag van het sediment doordringt (zie Deel I,7.2.2: Rijkswaterstaat 1976, 1977). Dispergenten toegediend aan gestrande olie bevorderen met doordringen van olie in kweldersedimenten en droogvallende platen (zie 7.2.2; Baker 1978;Gerlach 1978;Nelson-Smith 1978;Giere 1979;Butler,Berkes& Powles 1974). Cormack & Nichols (1978)beweren echter het tegendeel.Doch toediening van dispergent BP 1100X aan ruwe olie doet de adhesie van olie aan zandkorrels verminderen afhankelijk van de verhouding olie/dispergent en de korrelgrootte. Dispergent toevoegen leidt dus tot dieper doordringen van olie in zandige (percolerende) sedimenten (Harris &Wells 1979). Olie gemengd met Finasol 0SR„ enOSR,dringt in niet-percolerende fijnzandige sedimenten tot +"15 cm diepte door, dezelfde olie zonder dispergent slechts tot een diepte van 6cm (van Bernem pers.med.). Toediening van dispergent BP 1100WD aan gestrande ruwe olie doet de concentratie olie op 5tot 10cm diepte in percolerende, fijnzandige sedimenten vertwintigvoudigen (tot 80ppm);op stagnerende sedimenten leidt toevoegen van dispergent echter niet tot verhoogde olieconcentraties (Baker,pers. med.) .
-38-
2.4 Afbraak van olie in deWaddenzee 2.4.1 Drijvende_en_in het_water_verdeelde olie Olie in estuariene gebieden isonderhevig aan een aantal afbraakprocessen, waardoor oliekoolwaterstoffen ineen serie intermediaire produkten worden omgezet (zie Deel I:2.1.2 en 2.2.2). Chemische processen Tot de belangrijkstechemische processen betrokken bijde afbraak van oliekomponenten behoren de foto-oxidatie processen.Deze oxidatie processen,die door zonlicht gekatalyseerd worden,hebben een erg lage snelheid, die door Dodd (1971) geschat wordt op een hoeveelheid geoxideerde olie van 1ton per dag vanuit een drijvende 0.02 mm dikke olielaag met een oppervlak van 8km 2 , dusuit een totaal volume van 100 ton,d.w.z. 1%per dag.Zonder turbulente menging schat Hansen (1975)de snelheid van foto-oxidatie van een 0.4 mm dikke olielaag echter op . 0.07?óper dag. Over de chemische afbraak van olie inhetwater zijn geen schattingen-bekend. Microbiële processen Inmariene en estuariene gebieden worden olie-afbrekende bacteriën, fungi en gisten aangetroffen met dehoogste dichtheden inde nabijheid vande kust (Stewart &Marks 1978;Atlas &Bartha 1973;Gunkel 1973). Afhankelijk vanhet verdwijnen van toxische komponenten uit deolie komt biodegradatie pas na weken tot maanden goed op gang jjAtlas& Bartha 1972a). Korte (cyclo)alkanen worden het snelst, langere of vertakte alkanen en polycyclische aromaten veel langzamer afgebroken, terwijl asphalthenen nauwelijks afbreekbaar zijn (Butler,Morris & Sleeter 1976). Door de relatieve oppervlaktevergroting van het grensvlak olie-water zal in het water verdeelde olie inprincipe sneller afbreekbaar zijn (Zobell 1963). Dit principe vormt debasisgedachte voor het chemisch dispergeren van drijvende ofgestrande olielagen,hoewel werkelijke gegevens over deze versnelde biodegradatie schaars zijn (zie Deel I: 7.1.2.6.2). Inhet algemeen wordt verondersteld, dat bacteriële afbraak 10maal sneller verloopt dan de chemische oxidatie (Pilpel 1968;Zobell 1963). Opgrond van de gegevens inDeel Ikan gekonkludeerd worden dat drijvende oliemet een snel-2 -1 heid van 0.02 tot 2g.m .dag zal worden afgebroken (Zobell 1969), waarbijde dagelijkse afbraak op deNoordzee op 0.5 g.m
wordt geschat (Poley
1979). De aerobe afbraak van olie inhet water zal liggen in de range van 0.001 tot 1.0 g.m - 3 .dag - 1 (Zobell 1963;Aubert e.a. 1969;Butles,Morris & Sleeter 1976). De afbraaksnelheid vanpolycyclische aromaten met beginconcentraties van maximaal enkele tientallen ppb zal nog geringer zijn (Gerlach 1978).
-39-
Bijde afbraak kunnen de concentratie zuurstof,stikstof en fosfaat (inde zomer!)en de temperatuur, indien lager dan 10C,beperkende factoren worden Uit bovenstaande gegevens kan afgeleid worden dat olie drijvend of verdeeld in het water in deWaddenzee met een dagelijkse snelheid van maximaal ca. 0.5 g. per m 2 resp.m 3 chemisch enmicrobieel zal worden afgebroken. Bijeen laagdikte van 1mm zal dan ca.0.5?óper dag worden afqebroken. Gezien dewatertemperatuur zal deze snelheid gedurende demaanden november tot juni sterk beperkt zijn. Hogere organismen Inestuariene gebieden spelen de ingrote dichtheden voorkomende hogereorganismen een belangrijke rol bijdebiodegradatie van olie verdeeld inhetwater. Zoöplanktonorganismen alscopepoden en zoöbenthos als polychaeten, bivalven en crustaceeën kunnen vanuit het water of vanuit het grensvlak water/sediment olie opnemen en gedeeltelijk metaboliseren (zie Deel I: 2.2.2 ;Rossi,Anderson &Ward 1976;Burwood & Speers 1974;Baker 1971b en 1976;Blackman 1972; Lee 1976). De olie kan in onveranderde vorm ofalsmetaboliet worden uitgescheiden of na de dood van het organisme in bepaalde vorm weer inhetestuarium beschikbaar komen (Goldberg 1972). Lagere algen, flagellaten en ciliaten benutten vermoedelijk de intermediaire produkten van de microbiële degradatieen/of nemen de bacteriecellen zelf op,zodat bacteriën een belangrijke tussenschakel voor biodegradatie van olie door hogere organismen vormen (Mclntyre, Munro & Steele 1970). Demate waarin metabolisatie door hogere organismen bijdraagt aan deafbraak van olie in deWaddenzee kan niet nader gekwantificeerd worden. 2.4.2 Qlie_op__en_in_het pediment Chemische processen De chemische oxidatie zal bijgestrande en in de getijdenzone gesedimenteerde olie in aanwezigheid van licht in dezelfde orde van grootte liggen als bij drijvende olie (zie 2.4.1). Door verharding van de bovenlaag van boven de HW-lijn gestrande olie kan deze snelheid sterk verminderen. Inzones beneden de LW-lijn met onvoldoende licht zal de snelheid van deze processen teverwaarlozen zijn. Microbiële processen De hoogste dichtheden olie-afbrekende microorganismen in en op het sediment worden in de nabijheid van de kust aangetroffen (Gunkel 1973;Zobell & Prokop 1966). Na de introduktie van de olie kan de dichtheid snel toenemen: binnen enkele dagen tot weken kunnen deze waarden enkele duizenden malen deblanco-
-40-
waardenoverschrijden (Gunkel1968;Pierce,Cundell&Traxler 1975). Deaerobeafbraakvanolieophetsedimentwordtberekendop0.04tot0.09 -2 -1 g.m .dag (Johnson 1970).Demicrobiëleafbraakvaninsiltgemengdeolie varieertvan0.3tot2.0g-m^-dag
(Hughes&McKenzie 1975).Opvallendis
hetverschilinafbraaksnelheidinaerobeenanaerobesedimenten:deaerobe afbraakvan5ppmC8totC10oliekomponentenvergtruim2maanden,deanaerobeafbraakduurtjarenlang (Delaune,Hambrich&Patrick 1980). Hogereorganismen Zichopofinhetsedimentbevindendeoliekandoormeio-enmacrofaunaelementenwordenopgenomenenonveranderdof(gedeeltelijk)gemetaboliseerdwordenuitgescheiden.Inestuarienegebiedenkanditeenaanzienlijkevormvan oliedegradatie inhouden.InfaecesvandepolychaetArenicolamarinaworden 17tot72?ó minderoliekomponentenaangetroffendaninhetomringendesediment (Gordon,Dale&Keizer 1978).Opgrondvanditgegevenwordtgeschatdat bijeendichtheidvan10tot25A^_marinaperm2deBunkerColie("Arrow") aanwezigindeSedimenteninconcentratiesvan25tot1300ppmin2tot4jaar gedegradeerdkanzijn. Ookomwoeling (bioturbatie)vandesedimentendoorbodembewonendeorganismenkanoliemogelijkweerinmeerhogergelegenaerobesedimentlagenbrengen, waareenhogerebacteriëleafbraakcapaciteit aanwezigis(tee1976). Indeveldsituatieisgekonstateerddatafbraakvanolieopofinhetsedimenteenlangdurigprocesis,waarbijzoweldebovenbeschrevenchemischeen microbiëleafbraakprocessenalsdeafbraakdoorhogereorganismeneenrol spelen. Olieophetsediment Biodegradatievanophetsediment liggendeoliewordtbevorderddooreenhoge matevanverspreiding,zoalsdievoorkomtopkustenmeteenhogemechanische energie-inhoud (Rashid 1974).Opgeëxponeerderotskustenenstrandenvarieert deperiodewaarindeolieverdwijntvanenkelewekentotenkelejaren(Hyland 1978; Owens1978;Giere 1979). Inmeerbeschuttegebieden,waartoeookhetWaddengebiedbehoort,kangestrandeBunkerColie("Arrow")enruweolie("TorreyCanyon")van3tot 6 jaaraanwezigblijven (Owens1978).Mogelijkspeeltdebereikbaarheid vandeoliedoornutriëntenhierbijeenrol(Blumer,Ehrhart&Jones 1973), terwijlbiodegradatieopbeschutteplaatsenbovendienalleenindebovenste lagen(mm)vandeolieplaatsvindt (Giere 1979). Inkweldergebiedenmetzeer weinigmechanischeenergieeneenveelaluitgebreideoliebedekking,wordtde olienietofnauwelijksmeerafgevoerdenkaninverhardendevormmeerdan 10jaaraanwezigblijven (Hyland 1978;Bakerpers.med.).
-41-
Olieinhetsediment Debiodegradatievanindesedimentendoorgedrongenolieverlooptoverhet algemeentragerdanvanophetsedimentgestrandeolie.IneenbeschutgetijdengebiedgestrandeNo.2stookolie,dietot80cmdiepinfijnkorreligeanaerobekweldersedimentenwasdoorgedrongen,werdsterkselektiefafgebroken.Over eenperiodevan7jaarverminderdedetotaleconcentratie indebovenste7cm van2700tot1900ppm (natgewicht)(Burns&Teal1979^Krebs&Burns 1977).In andepesituatiesnaolierampenwerdenna[jarennogconcentratiesvanhonderdentot duizendenppmgemetenin(anaerobe)sedimenten (Teal,Burns&Farringron1978; Mayoetal.1978;Mayo,Donavan&Jiang1974;Jacobs 1979).OokdebiodegradatievanolieinsedimentenbenedendeLW-lijnkaneenzeerlangzaamproces zijn.Inslikkigegebiedenop3meterdieptewerdenna2jaarnogconcentratiesvan1250ppmgemeten;ingrofzandigeengrindgebiedenna1jaarconcentratiestot80ppm,na2jaartot10ppm (Scarrat&Zitko1972).Vermoedelijk gaathetsteedsomeensamenspelvanverspreidings-enafbraakprocessen. Deoorzaak vandeoverhetalgemeenzeergrotetraagheid,waarmeedebiodegradatieprocessenzichindesedimentenvoltrekkenisdeonvoldoendeaanvoervansulfaatennitrietvanuithetwaternaardéanaerobelageninhet sediment.DezesituatiedoetzichveelalvooringebiedenmeteenlagemechanischeenergiezoalskweldersengetijdenzonesinWaddengebieden,fijnkorreligeanaerobesedimentenmeteenhoogorganischstofgehalte,waardeolie naarverwachting tientallenjarenpersistentkanblijven (Gunkel&Gassman 1979).Oliekomponententotconcentratiesvanenkelehonderdenppmvoorkomend inaerobeslikkigeenfijnzandigesedimentenzullenbinneneenjaarresp. enkelemaandenafgebrokenzijn (vanBernempers.med.).
-42-
3 BIOLOGISCHE EFFEKTEN VAN (BESTREDEN)OLIE INDE WADDENZEE 3.1 Inleiding Gegevens uit de hoofdstukken 4 en 8uanDeel Iover de effekten van al dan niet bestreden olie op groepen estuariene organismen leveren inzicht inde biologische effekten van olie in deWaddenzee. In 3.2 worden de biologische effekten,waartoe de verschillende vormen van olie (drijvend, inhet water verdeeld ofop/in het sediment)kunnen leiden,kort samengevat.Per groeporganismen worden,voorzover bekend, gegevens vermeld over de toxiciteit van de olie afhankelijk van de concentratie. In3.3 wordt een beeld gegeven van de biologische consequenties van verschillende typen bestrijding van drijvende en gestrande olie indeWaddenzee. Tenslotte wordt in 3.4 nagegaan in hoeverre het bijvoorbaat verjagen van vogels en zeehonden en het schoonmaken vanmet olie verontreinigde exemplaren de effekten van in deWaddenzee drijvende en gestrande olie kan verminderen. 3.2 Effekten van onbestreden olie oporganismen 3.2.1 Drijvende_olie Olie in drijvende vorm zal ophet wateroppervlak rustende,duikende en inondiepe gebieden wadende vogelsbedreigen. Voor zeehonden vormt deze olieeveneens een bedreiging. Type olie Inhet algemeen iserweinig verschil ineffekt tussen verschillende olietypen. Dunne verse ruwe olie en lichte olieprodukten dringen sneller tot de donslaag van vogels door dan zwaardere olie ofmousse,welke echter eerder voor immobiliteit zorgen.Mogelijk zijn de lichte olieprodukten bij ingestie het meest toxisch. Bij zeehonden zullen verweerde ruwe olie en zwaardere olieprodukten eerder totmechanische schade leiden dan de lichtere oliesoorten, waarvan de vluchtige komponenten echter tot oogirritatie aanleiding geven. Dikte van de olielaaq Minimale dikten van de olielagen die voor vogels en zeehondennog bedreigend zijn, zijn niet bekend. Inhet algemeen zullen lagen drijvende olie van geringere dikte tot minder persistente besmetting van het verenpak resp.devacht kunnen leiden,die mogelijk inkortere tijd door de dieren zal zijn verwijderd.
-43-
3.2.2 Gesedimenteerdeengestrandeolie Nadestranding vandrijvendeolielagenindegetijdenzoneofnasedimentatie vaninhetwaterverdeeldeoliewordteenaantalgroepenorganismendirekt bedreigd:micro-organismen,micro-enmacrophytobenthos,lichenen,zeegrassen, zoöbenthos,bodemvissen,vogelsopbroed-enrustgebieden,zeehondenoprustgebiedenenkwelders.Indirektwordendooreenverminderdedichtheid vanvoedselorganismenofdoormetoliebesmettevoedselorganismengroepenalsvogels, vissen,epibenthosenzeehondenbedreigd. Typeolie Intabel3.1wordendedirekteeffectenvanverschillendesoortengestrande olieopdebedreigdegroepensamengevat.Hetblijktdatzowellichtealszware olie(produkten)inverse,verweerdeofmoussevormtoteenreekseffektenop bovengenoemdegroepenorganismenkunnenleiden. Hoeveelheid gestrande/gesedimenteerdeolie Tabel3.2toontdeeffektenvangestrande/gesedimenteerde olieafhankelijk vandediktevandeolielaag.Lagenolievanafdeduizendsten tottiendenvan millimetersblijkennastrandingofsedimentatietotgroeiremmingensterfte bijtalvansoortenorganismenteleiden. Concentratieolieinhetsediment Tabel3.3geefteffektenvanolieconcentratiesinhetsedimentweer.Concentratiesolievanafenkelehonderdenppmleidentotsterftebijeenaantalgroepenorganismen.
-44-
Tabel 3.1 Biologische effekten van gestrande/gesedimenteerde oliesoorten (samengevat üjithoofdstuk 4van DeelI ) . (x =aangetoonde effekten) groep organismen
type effekt
ruwe olie
olieprodukten voor effekt bepalend
vers mousse verweerd microorganismen microphytobenthos
licht zwaar
groeiverandering
aromaten
groeiverandering
x
fotosyntheseremming
x
macrophyto- fotosynthesebenthos remming meiozoobenthos
sterfte àgroeiremming
macrozoobenthos
toxisch
fenolen en meest paraffinische ruwe olie
hogere gemethyleerde (di-)aromaten
verstikking toxisch,
aromaten/fenolen
carcinogeen vogels
zeehonden
toxisch, effekten op broeden, rusten en fourageren
x
schade aan eieren fysiologische schade oogirritatie
x
liuidirritatie kwelders
x x
(x)
sterfte van bloem/knop/ zaad/blad doordringen in bladeren
M
(x)
(x)
paraffinen-alkenencycloparaffinenaromaten toenemend toxisch
-45Tabel 3.2 Biologische effekten van hoeveelheid gestrande/gesedimenteerde olie per oppervlak (samengevat uit hoofdstuk 4,DeelI ) .
groep organismen
soort organisme
effekt
microphytobenthos
Nitszchia 4 Navicula
remming groei 0,001-0,1mm en fotosynthese
macrophytobenthos Fucus,Enteromorpha 4 Laminaria Porphyra lichenen meiozoöbenthos
nematoden 4 harpacticoïde cnpepoden
dikte olie
remming fotosynthese
sterker bij dikste lagen
remming groei en fotosynthese
0,0001-0,1mm
expositie duur
type olie ruwe olie
ruwe olie
sterfte
0,0001-0,1mm
ruwe olie
groeien door olie heen
niet te dik
verharde olie
géén effekt op biomassa
enkele uren
ruwe olie
24uur
ruwe olie
macrozoöbenthos Arenicola marina
50%reduktie in dichtheid
0,2 mm
A. marina
1005S s t e r f t e
0,2 mm/2 mnd. gedurende 8maanden op percolerend sediment
ruwe olie
A. marina
géén s t e r f t e
0,2 mm/2 maanden gedurende 8maanden op stagnerend sediment
ruwe olie
Nereis sp.
géén s t e r f t e
0,025mm/dag gedurende 3 dagen
lichte ruwe olie
Macoma bathica
géén sterfte
0,025mm/dag gedurende 3dagen
lichte ruwe olie
Macoma bathica
lichte sterfte
0,01 mm/dag gedurende 2 dagen
Prudhoe ruwe olie
Macoma bathica
108sterfte
0,05 mm/dag gedurende 5 dagen op slikkig wad
ruwe olie
Mytilus edulis
direkte sterfte
1,5 mm
no. 2stookolie
Mya arenaria
50!Sreduktie in filtreersnelheid
bedekking
no. 6 stookolie 4 lichte olie
Corophium volutator vogels
805óafname in dichtheid
0,025mm/dag gedu- 3dagen rende 3dagen
ruwe olie
verontreiniuitgebreider bij ging van veren dikkere lagen
kwelders Spartina, Puccinellia 4 Juncus
sterfte blad;
bedekking
afnemende dichtheid
0.5 mm
2 à4maal ruwe olie
-46vervolg tabel 3.2.
Spartina
verminderde regeneratie
4-8 mrn
geen regenera- meer dan 16mm tie langduriger eff'ekten
dikkere lagen
ruwe olie ruwe olie
-47Tabel 3.3 Biologische effekten van concentraties olie inhet sediment (samengevat uit Deel I:hoofdstuk4 ) . groep organismen
soort organisme
effekt
conc. olie _BPJD
expositie type olie duur
microorganismen
geen effekt op anaerobe reduktieNO::,Fe, S02jMn
meiozoobenthos copepoden en nematoden
toename biomassa
100-200 in slikkig zand
toename biomassa
0,01 l/ma
oligochaeten macrozoöbenthos Arenicola marina
vissen
verminderde voedselopname
ruwe olie
10
verweerde no. 2stookolie
A. marina
graafaktiviteit stopt
250
A. marina
50?isterfte
max.800in ste 15cm
Mediomastus sp.
9055reduktie inbiomassa
15 in bovenste 1 cm en/of 200 in bovenste sliklaagje
Nereis virens
geen effekt op dichtheid
Nereisdiversicolor
sterfte
1000
Pitar morrhuana
100« reduktie dichtheid
15 in bovenste 1 cm en/of 200 in sliklaagje
Mya arenaria
sterfte
4000
Bunker C
Mya arenaria
sterfte
600
no. 2stookolie
Mya arenaria
25Ssterfte
250
no. 2stookolie
Mya arenaria
tumoren aan gonaden
150
Macoma balthica
10%sterfte
>530 in 1cm slik
Macoma Balthica
sterfte
600
no. 2stookolie
Macoma balthica
uitgraafgedrag
<600
No. 2stookolie
tlcapugnax
sterfte
1000
no. 2stookolie
Uca pugnax (juveniel)
sterfte
100
no. 2stookolie
platvis
gewichtsverliesen leverafwi.ikingen
400
ruwe olie
no. 2stookolie boven-
M
24 uur
ruwe olie
5 mnd.
no. 2stookolie
M
M
olie
5 maanden
na 60 dagen
no. 2stook'olie
ruwe olie
Vervolg tabel 3.3
kwelder
Spartina Je PuccinelJia
-48-
qeen regenera- 200-1000 tie idem; drn..h langduriger
sneller en dieper in sediment
no.2stookolie dunnere olie
-49-
3.2.3 OLie inhetwater verdeeld inhet water opgeloste,gedispergeerdeofqeadsorbeerde olie kan schadelijk zijn v/oormicro-orqsnismen,phytoplankton,micro-enmacrophytobenthos, zoöplankton, zoöbenthos en vissen.Ook hier geldt de indirekte bedreiging van zoöplankton, vissen, vogels,zoöbenthos en zeehonden via de voedselorganismen. Type olie In tabel 3.4 worden de effekten van diverse oliesoorten, inhet water verdeeld, samengevat. Zowel lichte als zware olie(produkten), vooral in verse toestand, blijken tot effekten op groepen organismen te leiden. Olieconcentratie Tabel 3.5 geeft een beeld van de effekten van olieconcentraties inhet water op de bedreigde groepen organismen. Olieconcentraties vanaf enkele honderdsten tot enkele tientailenppm leiden tot sterfte bij bepaalde groepen organismen. Tabel 3.4 Biologische effekten van inhet gevat uit Deel I:hoofdstuk4 ) ; groep organismen microorganismen phytoplankton microphytobenthos
macrophytobenthos holoplankton meroplankton
meiozoöbenthos macrozoöbenthos
soort organisme
type effekt
oisten
groei groei 4 fotosynthese groei 4 fotosynthese
groei
groei 4 fotosynthese groei 4 reproduktie groei 4 sterfte
ruwe olie vers mousse
water verdeelde oliesoorten (samenx=aangetoonde effekten. olieprodukten verweerd licht zwaar
X
X
X
X
X
bepalend voor effekt aromaten
X X
X
X
X
X
X
X
gedispergeerde 4 geadsorbeerde olie(niet de opqeloste vorm) fenolen
aromaten 4 gealkyleerde naphthalenen (no.2 stookolie 100 maal toxischer dan ruwe olie)
sterfte 4 groei afwijkend gedrag
vooral opgelost en gedispergeerd wordt in weefsel opgenomen(geadsorbeerd minder) aromaten: vooral gemethyleerde di- en triaromaten fenolen
Vissen
(x)
aromaten 4 fenolen
-50Tabel 5.5 Biologische effekten van concentraties inhet water verdeelde olie (samengevat uit Deel I:hoofdstuk4 ) . groep organismen
soort organisme effekt
phytoplankton
verlaagde delingsnelheid
concentratie olie (ppm) >0,1
expositie type olie duur 1à enkele dagen
groeistimulatie <10
microphytobenthos
macrophytobenthos
holoplankton
sterfte
4,5
fotosynthese; remming of stimulatie
0,03-0,005
no.2 stookolie
groeiremming
20
n
100% groeiremming
1000
n
remming fotosynthese
>100
bruinwier
50» remming fotosynthese
10
bruinwier 4 groenwier
50» remming fotosynthese
7
sperma Fucus
sterfte
0,0002
zygote Fucus
groeiremming
2 à3
it
sterfte
20
n
geen effekt groei
10
kiemplant Fucus
groeiremming
10
copepoden
50» sterfte
30
4 dagen
ruwe olie
50» sterfte
10
2 dagen
no.2 stookolie
50» sterfte
0,3
1 dag
gesubstitueerde naphthalenen
Nitzschia Navicula
&
sterfte
0,005
verminderde dichtheid
0,005-0,2
48uur
ruwe olie voor opgeloste olie minder gevoelig dan phytoplankton 4 dagen n
remming voedselopname
dieselolie ruwe olie
no.2 stookolie n
ruwe olie
ruwe olie
naphthaleen
remming groei 0,08 4 ontwikkeling 10» lagere voe- 0,2 dingssnelheid
ruwe olie
5 maand
1,0
no.2 stookolie ruwe olie
sterke remming 0,5 eiproduktie
4 uur
stookolie
sterke remming 0,01 eiproduktie
1 maand
stookolie
-51-
vervolg tabel 3.5
groep organismen
soort,organisme effekt
concentratie olie (ppm)
expositie type olie duur
meroplankton
crustaceeën
50?ósterfte
1 (opgelost)
4 dagen
ruwe olie
50% sterfte
3 (opgelost)
4 dagen
no.2 stookolie
bivalven
50% sterfte
0,25-6
2 dagen
ruweolie 4No. 2 stookolie A Bunker C olie
100?«sterfte
0,008
1 dag
naphthaleen
polychaetA mollusk
verminderde dichtheid
0,05-0,2
ruwe olie
remming groei, ontwikkeling A v/oedselopname
>1
ruwe olie
toename biomassa A diversiteit
0,2
maanden
100% sterfte
CO' 5/0
5 dagen bij 26°C
ruwe olie
2weken bij10130C
ruwe olie
microzoöbenthos
meiozoöbenthos
oligochaet
enige sterfte
5?»
nematodenA harp.copepoden
afnemende bio- 0,2 massa
eicocons van polychaet
geen effekt
macrozoöbenthos polychaeten polychaeten
Mya arenaria
Cerastoderma edule Ostrea edulis Mytilus edulis n
LC50 tC50
maanden
no.2 stookolie
no.2 stookolie
1000 10->20
96 uur
l->9
96 uur
ruwe olie no.2 stookolie A Bunker C olie no.2 stookolie
0,5?,;sterfte
10
1 maand
20% sterfte
50
1 maand
ii
17?ósterfte
110
1 maand
ii
100% sterfte
500
enkele uren
verse ruwe olie
100« sterfte
30.000
<1week
stookolie
1000
24uur
ruwe olie
opgelost en/of gedispergeerd vanuit drijvende laag_van 0,6 mm1_
48 uur
no.2 stookolie
1-7
96 uur
no.2 stookolie ABunker Colie
geen sterfte sterfte
crustaceeën (garnalen)
LC50
garnalen
tC50
30-37 gedispergeerd
96 uur
ruwe olie
Elniniuslarven
tC50
100
1 uur
ruwe olie
Callinecteslarven
tC50
14
96uur
no.2 stookolie
gedispergeerd
-52-
vervolg tabel 3.5
qroep organismen
concentratie olie (ppm)
expositie duur
type olie
10
7 dagen
no.2 stookolie
Homarus 1C50 americanuslarven
1-5
4 dagen
ruwe olie
zeeëgel
10CK sterfte
1000 gedispergeerd
<1 uur
dieselolie
anneiiden/mollusken 4crustaceeën
sterfte
<1
"
geringere groei 4 ontwikkeling
0,15
"
geringere groei 4 ontwikkeling
0,05
anneliden 4 crustaceeën
geringere reproduktie
0,3
crustaceeën
negatiefeffekt oppaarvorming
0,01
mollusken & crustaceeën
remming voed-" selopname/ verhoging respiratiesnelheid
0,01-1, 0
Arenicola marina
uit gangverdreven
>1 gedi spe rgeerd
A. marina
vermindering 10gedi spe rgeerd faecesproduktie
A. marina
>100 gedispergeerd stoppen voedingsactiviteit
Mytilus edulis
(pseudo)faeces produktie ongehinderd
4000
mollusken 4 crustaceeën
vermindering voedselperceptie4 foto-en Chemotaxis
0,001
Sardien (ei/larf)
90S;sterfte
0,25
stookolie
eieren kabeljauw
90S sterfte
0,25
stookolie
eieren kabeljauw,haring en platvis
sterfte
0,1 à1
haringlarf
sterfte
zalmlarf
sterfte
soort organisme effekt
vervolg Callinectesmacrozoöbenthos larven
vissen
tC50
aromaten
enkele weken naphthaleen
no.2stookolie (vers of verweerd)
ii
enkele dagen
ruweolie, stookolie en naphthaleen
5
enkele dagen
ruwe olie
100
enkele dagen
ruweolie
,0
-53vervolg tabel 3.5
groep organismen vervolg vissen
concentratie expositie type olie olie (ppm) duur
soort organisme effekt
cliv. larven
sterfte
90-170
gasoline/ dieselolie
sterfte
2500
adulte zalm
sterfte
100-200
eieren haring & piatvis
gedeformeerde embryos
0,01
gedeformeerde embryos
5
ruwe olie
gedeformeerde embryos
2
no.2 stookolie
gedeformeerde embryos
1
naphthaleen
larven kabeljouw, haring en piatvis
misvormingen
5-10
neg.effekt op respiratie
enkele
jonge zalm zalmlarven
vermijding olie
1,6
beschadiging chemo-receptoren
>1 2
zalmlarven
verzweringen van de huid
Bunker C olie enkele dagen
ruwe olie
enkele dagen
ruwe olie
mono-aromaten
ruwe olie
-54-
3.3 Effektenvanbestredenolieoporganismen Uitgaandevanhetfeitdatzicheenolieverontreiniging indeWaddenzeekan voordoen,ishetvangrootbelangtewetenofdeteverwachtenbiologische effektenvandezeoliedoortoepassenvanbestrijdingsmethodenaanzienlijk zullenverminderen (zieDeelI:hoofdstuk 7en 8). Ineenaantalgevallenzullendeeffektenvaneenbepaaldevormvanolieopenkelegroepenorganismen verminderen,maarvormtdebestredenolieeennieuwebedreigingvoorandere groepenorganismen.Inanderegevallenzalbestrijdingvanoliededirekte effektenvoordebedreigdegroepennietofnauwelijksverminderen,maar zaleenkortereherstelperiodehetgevolgzijn.Slechtsdrijvendeengestrandeoliekomeninaanmerkingvoorbestrijding;inhetwaterverdeeldeen benedendeLW-lijngesedimenteerdeoliezijnonbehandelbaar. 3.3.1 Drijvendeolie 3.3.1.1 Mechanischebestrijding Doorgebruikvan (absorberende)schermen,olieverwijderingsapparatuur (skimmers)enmetveegarmenenabsorberenderollenuitgerusteschepen,kanoliein principevanhetwateroppervlakwordenverwijderd (zieDeelI:7.1.1).Bij stroomsnelhedenvanaf0,5mijlperuurwordendehuidigeolieschermenminder effektief,bijsnelhedenvanaf1,5mijlperuurverdwijntalledrijvendeolie onderdeschermen langsinhetwater.Bijstroomsnelheden vanaf0,5mijlperuur zullendaarombijgebruikvanschermenzeergrotehoeveelhedenoliedoorturbulentieinhetwatergedispergeerd raken (zieDeelI:7.1.1.1).Aldusgevormdeconcentratiesolieindekolomzijnnietkwantitatiefbeschreven. Volledigemechanische verwijdering vandrijvendeoliezaltotcolledigeopheffingvandeverwachteeffektenopdoordrijvendeoliebedreigdediergroepen (vogelsenzeehonden)leiden.Daarnaastzullenookdeverwachteeffektenopdoorgestrandeengesedimenteerdeoliebedreigdegroepenorganismen nietoptreden.Ditgeldtvoormicro-organismen,micro-enmacrophytobenthos,lichenen,zeegrassen,zoöbenthos,bodemvissen,broed-en rustgebieden vanvogels,rustgebiedenvanzeehondenenkwelders.Rekening houdendmetenigetoenamevangedispergeerdeolieinhetwatertijdensde bestrijding zaloverhetgeheelgenomendehoeveelheid inhetwaterverdeelde olietochsterk afnemenendaarmeedeverwachteeffektenopdehierdoorbedreigdegroepen:micro-organismen,phytoplankton,micro-enmacrophytobenthos, zoöplankton,zoöbenthosenvissen.
-55-
3.3.1.2 Fysisch-chemische methoden Door gebruik van absorberende en gelvormendematerialen,herders endispergeermiddelen en doorbezinking of verbranding kan drijvende olie in zekere mate van het wateroppervlak verdwijnen. Absorberende materialen (zieDeel I:7.1.2.1) Door toepassing vanolieabsorberende materialen kan,mits een goede methode van verzamelen van degeadsorbeerde olie wordt gekozen,een drijvende olielaag totaal verwijderd worden. Zoals in3.3.1.1beschreven, verdwijnen hiermee de verwachte biologische effekten van drijvende,gestrande en gesedimenteerde olie en in het water verdeelde olie. Gelvormers en herders (zieDeel I:7.1.2.4&7.1.2.5) Door toepassing van gelvormers en herders kan de gestolde en bijeengedreven olie gemakkelijker mechanisch worden verzameld. Evenals bij gebruik van absorberende materialen zullen hiermee deverwachte biologische effekten van drijvende,gestrande en gesedimenteerde en inhet water verdeelde olie verminderen. Bezinken (zieDeel I:7.1.2.2) Bezinken van drijvende oliemet oleofiele materialen doet de olie van hetoppervlak verdwijnen en op het sediment bezinken. Verwachte effekten van drijvende olie op vogels en zeehonden,evenals debedreiging van bijv. kwelders doorgestrande olie zullen niet optreden. Inhoeverre vanuit de gesedimenteerde olie weer oliekomponenten inhet water dispergeren ofoplossen isonbekend,maar dit zal zeker gebeuren. Verwachte effekten van in het water verdeelde olie zullen dus slechts gedeeltelijk verminderen of zelfs sterker worden.De beneden de LW-lijn gesedimenteerde olie,diebijstroomsnelheden boven de0.3 à 0.5 mijl per uur zeer mobiel blijft en een persistent karakter heeft,zal een sterke rechtstreekse bedreiging vormen voor devoor gesedimenteerde olie kwetsbare groepen organismen: micro-organismen,micro-enmacrophytobenthos, zeegrassen, zoöbenthos en bodemvissen. In welkemate degesedimenteerde olie na verloop van tijd als samenhangende volumina indegetijdenzone zal stranden is onbekend, hoewel aanzienlijke redistributie van gesedimenteerde olie wordt vermeld. Verbranden (zieDeel I:7.1.2.3) Voor verbranding zijn slechts dikke lagen drijvende verse ruwe olie of lichte olieprodukten geschikt.Na de verbranding van de lichtste komponenten zal naast de luchtvervuiling een drijvend residu overblijven. Verwachte effekten van drijvende olie worden dus slechts ten dele opgeheven: dit verweerde residu zal vogels en zeehonden,hoewel in geringere mate,blijven bedreigen. Verwachte
-56-
effektenvangestrandeengesedimenteerdeoliezulleneveneensdoorhetverweerdekaraktervanhetresiduverminderen,hoeweldergelijkeoliezekerpersistentzalblijken.Effektenvanverbrandingopdeconcentratieinhetmater verdeeldeoliezijnonbekendenvermoedelijk onbelangrijk. Disperqeermiddelen (zieDeelI:7.1.2.6) Dispergeermiddelentoegevoegd aandrijvendeolieleidenertoedatolieinhet watergedispergeerd raakt.Afhankelijk vantypedispergentenmengingsenergie bevatdedispersiedruppelsvan1tot100ym,waarbijdemeesteoliedruppelseen grootteindeordevan10'ymhebben.Deconcentratiegedispergeerdeolieinhet waterisafhankelijk vandehoeveelheiddrijvendeolieperoppervlakte-eenheid, désnplheidvandispersieendeverversingstijd vanhetwaterbekken.Ditzelfde geldtvoordeconcentratievandedispergent.Zoalsin2.3.2.1beschrevenzal hettheoretischegevalvanchemischedispersievan100000tonolieinhetvolumebijhalftijvaneenaantalkompartimentenvandeWestelijkeWaddenzee leidentotconcentratiesgedispergeerdeolieindeeerstvolgendedagenvariërendvanmaximaal35tot145ppm (uitgezonderd hetkompartimentvandispersie).Indeeersteresp.tweedeweeknadedispersiezullendeconcentratiestot10à50resp.5à20ppmafnemen;waarbijdelaagstemaximaleconcentratiessteedsbijdispersieinofnabijdezeegatenwordenbereikt.De chemischedispersievankleinerevoluminadrijvendeolieleidttotproportioneelgeringereconcentratiesgedispergeerdeolieinhetwater.Bijtoenemende viskositeitvandeolieenlagerewatertemperaturenwordtdehoeveelheidtoegediendedispergentpervolumeolievergroot;globaalkanwordenuitgegaanvan 1deeldispergentop10delenolie (DeelI:7.2.2.6.2&7.2.2.6.3),zodatbij dispersievan100.000tonolie10.000tondispergentzoumoetenwordengebruikt. Eenmaalinhetwatergedispergeerd zouadsorptievangesuspendeerdmateriaal kunnenvoorkomen,hoeweldeliteratuuropditpunttegenstrijdigis. Doorhetvanhetwateroppervlak verdwijnenvandrijvendeolie,zullende verwachteeffektenopvogelsenzeehondenverdwijnen.Deverwachtebiologische effektenvangestrandeoliezullenooknietoptreden.Deinhetwaterchemisch gedispergeerde olie,dieeveneenstottoenemendeconcentratiesopgelosteen geadsorbeerdeoliezalleiden,zalechterverschillendegroepenorganismenbedreigen:micro-organismen,phytoplankton,micro-enmacrophytobenthos,zeegrassen,zoöplankton,zoöbenthosenvissen (tabel3.6).Oppervlakte-aktieve componenten inconcentratiesvanaf0.5ppmbeïnvloedendeoverlevingvanbeng
thischeorganismen.Dispergenten vande1 generatieveroorzakenbijconcentrap
p
tiesvanafenkeleppmsterfte;bij2 en3 generatiedispergenten treedtsterfte opbijconcentratiesvanafenkeletientallentotzelfsduizendenppm.Chemische gedispergeerdeolie (2e generatie)leidtbijconcentratiesvanafminderdan 25ppmtotmeerdan1000ppmtotsterfte.
-57-
Tabei 3.6 Biologische effekten van concentratiesdispergent en chemischegedispergeerde olie (samengevat uit Deel I:hoofdstuk 8) (opp.akt.= oppervlakte-aktieve stof). groep
soort
olie
dispergent opp- gene- naam akt. ratie 2e
microorganismen
2e
phytoplankton nanoflagellaat
Corexit 8666
groeivertraging
Corexit 8666
ruwe olie
toxischer alsmechanisch gedispergeerd; qroeibev/orderinq
1à enkele
sterfte
2e
20
weinig effekt op groei
10
stimulatie fotosynthese
25-50
herstel cysten
500
herstel cysten
Corexit
Ie 2e
ir
type conc. (ppm)
Ie
2e flagellaat
conc. (ppm)
expositie effekt duur
finasol
microphytobenthos macrophytobenthos
alsbijphytoplankton
Ie Fucus roodiAiier
holoplankton Acartia
3e
BP1100WD
2e
Finasol
1000
2e
BP1100X
2
2e
eicocons oliqochaet macrozoöbenthos
Corexit 7664
Ie
oligochaet
overleving X
Ie
meroplankton
meiozoöbenthos
10
2e
sterfte
totaal 100-550
aantasting thailus sterker dandoor mechanischgedisperqeerdeolie
X
X
10
10uur
50SSsterfte
20uur
50% reduktie filtreersnelheid
0.5enkele
sterfte
40-300
sterfte
0,1
X
toxischer dan olie alleen
2e
Corexit/ Finasol
X
overleving
2e
Corexit/ Finasol
X
overleving
anneliden
X
0,5
48 uur
mollusken
X
1,0-10
48 uur
Capitella capitata (jonge)
X
0,01
sterfte sterfte ontwikkeling 4 overleving
vervolg tabel 3.6
groep
soort
organismen
organisme
-58-
dispergent
oJie
opp- gene- naam akt. ratie Macrozoöbenthos (vervolg)
Mollusken larven
conc. (ppm)
expositie effekt duur
type conc. (ppm) ontwikkeling
0,U1
X
Mollusken
Ie
2-640
48uur
tc 5 0
Crustaceeën
Ie
3-435
48uur
LC
Mollusken (ei/larven)
Ie
0,01
Mollusken
2e
40-
50 ontwikkeling
96uur
IC
50
96uur
LC
50
2000 Crustaceeën
2e
4010.000
Mollusken (ei/larven)
2
Zeeëgel (larf)
zeepok (larf)
40
ontwikkeling
3e
10
sterfte
3e
1
vertraagde metamorfose
3e
100
sterfte
f
10
vertraagde o n t wikkeling
Cerastoderma, Chlamys
2e
Corexit
div. totaal 96uur <25-140
LC
50
Garnalen, Krabben
2e
Corexit
div. totaal 70-500
96uur
LC
50
2e
Corexit
div. >1000
96uur
LC
50
11
2
e
Corexit 7664
ruwe <50 olie
96uur
spinnen byssusdraden stagneert
H
2e
Corexit 7664
ruwe olie >1000
96uur
vertraagd vermogen tot sluiten
3e
Corexit 9527
ruwe 2-8 olie
96uur
half zo toxisch als mechanisch g e d i s pergeerde olie
f
Corexit 9527
ruwe 0,1 olie
Mytilus edulis
Pandalus danae i*
vissen
e
eieren van haring en platvis
1 dag oud ei van kabeljauw
Ie
2e& 3e
remming voedselopname
2
100uur
ontwikkeling geremd
10
100uur
uitkomstsucces kleiner
5
skeletafwijkingen 4 huidbeschadiging
1
abnormale ontwikkeling
-59-
vervolg tabel 3.6
groep
soort
organismen
organisme
dispergent
olie
"PP- gene- naam akt. ratie Vissen (vervolg)
oudere eieren van kabeljauw en schol
type conc. (ppm)
1001000
abnormaleontwikkeling
3e
10
larven van haring en platvis
Ie
2 à7
abnormaleontwikkeling sterfte
schollarven
Ie
2
platvislarven
2e
100-
adulten: kabeljouw en platvis
Ie
« adulte kabeljauw ii
Kwelders
2e
conc. (ppm)
expositie effekt duur
96 uur
verandering voedselzoekgedrag sterfte
300 10-30
1-4 dagen
sterfte
2e
Corexit 7664
130
4 dagen
sterfte
2e
Corexit 8666
900
4 dagen
sterfte
2e
Corexit 7664
ruwe totaal olie 120
96 uur
sterfte
2e
Corexit 8666
die- tot 60 selolie
96 uur
sterfte
haringeieren
l e /2 e
ruwe totaal olie 0.25-25
uitkomst4 ontwikkeling geremd
ii
l e /2 e
ruwe totaal 24-48uur olie 0.25-25
kleinere lengte
X
10«
toxisch
-60-
Daarnaast zal beneden de LW-lijn sedimenterende gedispergeerde olie eenbedreiging «oor de volgende groepen vormen:micro-organismen, micro-enmacrophytobenthos, zeegrassen en bodemvissen. In tabel 3.7 wordt samengevat inhoeverre het mechanisch en fysisch-chemisch bestrijden van drijvende olie tot het ontstaan van andere verschijningsvormen van olie leidt enwelke van deze vormen een bedreiging voor bepaalde groepen organismen kunnen vormen.Uiteraard zal niet-bestreden drijvende olie t.z.t. over gaan in gesedimenteerde inhet water verdeelde en gestrande olie. Tabel 3.7 Toename (+)of afname (-)vanolie in verschillende vormen door het toepassen van verschillende bestrijdingsmethoden op drijvende olie (bovenste tabel). Overzicht van de door verschillende vormen van olie bedreigde groepen organismen (onderste tabel) Toename (+)of afname (-) van olie in de vorm van drijvend mechanisch bestrijden
-
absorberen gelvormers & herders
gesedimenteerd -
-
gestrand
inhet water
-
-
bezinken
-
+
verbranden
-
-
dispergeren
-
+
-
+
-
+
Bedreiging door olie in de vorm van drijvend
gestrand
inhet water
x
x
x
microphytobenthos
x
x
x
macrophytobenthos
x
x
x
micro-organismen
gesedimenteerd
phytoplankton
x
lichenen zeegrassen
x x
x
zoöbenthos
x
x
vissen
x
zooplankton
x x
x? (bodemvis)
vogels
x (broed-, rustgebied)
zeehonden
x (rustgebied)
kwelders
x_
x
-61-
3.3.2 Gestrande_olie 3.3.2.1 Mechanischebestrijding Alspreventievemaatregelkanindelageregetijdenzoneopzandigekusteneen walwordenopgeworpen,diedeoliegedurende1à2getijdenbeletindehogere kustzonetestranden (zieDeelI: 7.3.1).Biologischeeffektenvangestrande oliewordenhierdoor (tijdelijk)verminderd. Eenmaalgestrandeoliekanopeenaantalmanierenmechanischwordenverwijderd (zieDeelI:7.2.1).Metdeverwijderingvandeoliemethandkracht danwelmetapparatuurdieolieschraaptenoppompt,zullendedirekteeffektenvangestrandeolievooreenaantalgroepennietgeringerworden,aangezien dezeorganismendoordebehandeling (gedeeltelijk)wordenverontreinigdof meegevoerd.Ditishetgevalvoormicro-organismen,microphytobenthos,macrophytobenthos,lichenen,zeegrassen,zoöbenthos,(larvenvan)bodemvissenen kwelderplanten.Doordeverwijderingvandeoliezal (behalvebijkwelders) echtersnellerherstelmogelijkzijn.Mechanischeverwijdering vanolievan broed-enrustgebiedenvanvogelsenvanrustgebiedenvanzeehondenleidteveneenstotverminderdeeffektenvangestrandeolie. Verwijdering vanolievanbeschutteestuarienegetijdenplantenenkwelders, waarzware,vrijpersistenteoliebedekkingkanoptreden,zalkunnenleidentot inhetsedimentwoelenvandeoliedoorbetredingengebruikvanzwareapparatuurofdoorlekkagevanuitgegravengeulenenputten,waarindeolieverzameldwordt.Debiologischeeffektenvangestrandeoliezullendoorindringenvandeolieinhetsedimentversterktwordenendaarnaastlangduriger worden. 3.3.2.2 Fysisch-chemischemethoden Doorhetgebruikvanlage-enhoge-druk-spuiten,stoomspuitenenzandstraalapparatuur,hettoevoegenvanabsorberendematerialenenherders,hetverbrandenenhetgebruikvandispergeermiddelenkangestrandeolieverwijderd worden. Spuitenmetwater,stoomenzand (DeelI:7.2.2.1) Gebruik vanlage-drukspuitvoorhetverwijderenvanlichte,nietplakkende olievanslikkigesubstratenenvegetatie,envanhoge-drukspuiten,stoomenzandspuitenvoorhetschoonmakenvanhardesubstratenzal-uitgezonderd mogelijkhetgebruikvanlage-drukspuiten-nietleidentotsterkverminderde direktebiologischeeffekten.Tegelijkmetdeverwijdering vandeolieworden immersdeorganismenvernietigden/ofmeegevoerd.Ookhierbestaathetgevaar vaninhetsedimentdrijvenvandeoliedoorbetreding.Biologischherstelvan dezegroepenzalechter-mitsdelosgespotenoliegoedverzameldwordtvankortereduurkunnenzijn.
-62-
Absorberendematerialen (zieDeel I:7.2.2.2) Toepassing van olie-absorberende materialen maakt het mogelijk lichte,nietplakkende olie van zachte enharde substraten te verwijderen. Daarbijhet verwijderen van olie plus absorbentia debodemorganismen voor een deel eveneens worden vernietigd, leidt deze methode slechts tot duidelijke vermindering van de direkte effekten van gestrande olie op rust-en broedgebieden van vogels en rustgebieden van zeehonden. Voor deoverige bedreigde groepen, behalve op kwelders,zal deherstelperiode van de organismen -mits de geadsorbeerde olie goed verzameld wordt -inhet algemeen wel van geringere duur kunnen worden. Wordt de aan absorberend materiaal gehechte olie uiteindelijk in zeegespoten dan zullen,afhankelijk van het type absorbent,de biologische effekten van drijvende ofgesedimenteerdeolie toenemen. Bijdrijvende absorberende materialen kan goed verzamelen een verdere verspreiding van olie voorkomen. Herders (zieDeel I:7.2.2.5) Toepassing van herders voorkomt hechting van olie aan steenglooiingen enindringen van olie in zandstranden. Bijtoepassing op niet-percolerende fijnkorrelige sedimenten lijkt toepassing van herderstoffen te leiden tot verhoogde concentraties oliekomponenten in debovenste centimeters.Door toepassing vanherderstoffen zullen debiologische effekten van gestrande olie op harde substraten en percolerende zandige kusten kunnen verminderen. Effekten van drijvende,gesedimenteerde en in het water verdeelde olieworden niet verminderd. Verbranden (zie Deel I:7.2.2.4) Gestrande olie,die dik enbovendien vers genoeg is,kan tot (meestal incomplete)verbranding gebracht worden,waarna een residu en luchtverontreiniging zal resteren.Ofbrandende olie tot doordringing van olie inhet sediment bijdraagt isonbekend. De direkte effekten van gestrande olie zullen dus niet ofnauwelijks verminderen,terwijl het residu tot een langdurigeherstelperiode zal leiden. Redistributie van dit residu zal vermoedelijk slechts in zeer geringe mate plaatsvinden. Dispergeermiddelen (zieDeel I:7.2.2.6) Gebruik van dispergeermiddelen opgestrande olie zal door toevoeging van energie met behulp van hoge-drukspuiten of door de energie van de golfzone tot dispergeren van de gestrande olie inhet water leiden.De toe te voegen concentraties dispergenten bedragen vaak 25?óvan het volume olie.Mengsels
-63-
vanolieendispergentengedispergeerdeoliedruppelshechtenmaarschijnlijk slechteraansedimentkorrelsenzoudendaaromdieperkunnendoordringenin percolerendezandstrandenenwaarschijnlijk ook inniet-percolerendesedimentenvanwadplatenenkwelders.Deliteratuurisopditpuntechtertegenstrijdig.Mogelijk zaldispergerenvangestrandeolietotdieper inhetsedimentdringenvandeolie leidenendustotlangdurigeeffektenvanrgestrande olie.Doorhetdispergerenvandegestrandeoliezullendedirektebiologischeeffektenwaarschijnlijk nauwelijksverminderen (zietabellen3.2en3.3). Wanneerdeoliegedispergeerdwordtkortvoorhetopkomenvanhetwaterzal hetmengselolie/dispergentslechtsgedurendekortetijdopdebenthische organismen inwerken.Effektenvandezeconcentratieswordenintabel3.8vermeld,terwijlvoordeordevangrootteookdegegevensuittabel3.6zinvolzijn. Uittabel3.8blijktdathettoevoegenvan0,2 1ruweolieperm 2 ,diegedisQ
pergeerdwordtmetde2-generatiedispergentBP1100X,totsterftekanleiden. Deinhetwaterchemischgedispergeerdeoliezaleenbedreigingvormenvoor verschillendegroepenorganismen (zietabel3.6).Vandeinhetwatergedispergeerdeoliekaneenaanzienlijkdeelsedimenteren,terwijldoorhetsoms instabielekaraktervandegevormde'dispersieseventueelookweerdrijvende olielagenkunnenontstaan. Intabel3.9wordtsamengevatinhoeverrehetmechanischenfysisch-chemisch bestrijdenvangestrandeolietothetontstaanvanandereverschijningsvormen vanolieleidt.Alsgevolgvanmechanischemethodenenverwijderingm.b.v. lage-enhoge-drukspuiten,zandstralen,stoomtoepassingenabsorbentiazullen dedirekteeffektenvangestrandeolienietverminderen,ondanksvermindering vanhettotalevolumegestrandeolie.Bijdezemethodenwordendedoorgestrandeoliebedreigdeorganismenimmers (gedeeltelijk)meegevoerdofvernietigd.Alleenwatbetreftbroed-enrustgebieden vanvogelsenrustgebieden vanzeehondenzullendedirekteeffektenvandegestrandeolieverminderen. Welzaloverhetalgemeen,uitgezonderdbijkwelders,eensnellerherstelna deoliebestrijding mogelijkzijn.
-64label 3.8 Biologische effekten van gedispergeerde gestrande olie (samengevat uit Deel I:hoofdstuk8 ) . groep
soort organisme
disper gent generatie
naam
lichenen
meiozoöbenthos
conc.
expositie effekt duur
type conc.
verminderde koolstoffixatie en verlies van pigmenten
X
oligoühaet
Ie
0,1«
toxischer dan oliefilm alleen
ruwe olie
2e
BP1100X spaaren zaam BP1100WD gebrui < en goed wegspoelen
geen zware sterfte op rotskust
zeepok
2e
BPHOOWD 1,31/ni !ruwe 1,41/m2 7 maal (1:20) olie bijLW
géén effekt (idem ruwe olie alleen)
Patella en Littorina
2e
BPiioown
macrozoöbenthos
Arenicola marina
Arenicola marina Arenicola marina vogels
olie
(1:20) 2e
1,31/ m2
ruwe 1,41/m2 7 maal olie bijLW
BP1100WD 0,13 l/m2
geen effekt zowel op percolerend alsnietpercolerend sediment (idem olie alleen)
2e
BP1100X
ruwe 0,2 olie l/m2
1 maal
25?óreduktie van dichtheid
2e
BP1100X
ruwe 0,2 olie l/m2
4 maal om de 2mnd.
totale sterfte
eieren
X
X
kwelders
sterfte
1 druppe l X
X
toxischer dan olie alleen sterfte blad
X
Spartina en Salicornia
tijdelijke reduktie aantallen (idem ruwe olie alleen)
X
geen verminderde sterfte en geen sneller herstel t.o.v.olie alléén
-65-
Tabel3.9 Toename (+)enafname (-) vanolieinverschillendevormenna verschillendebestrijdingsmethodenvangestrandeolie. toename (+)ofafname (-) vanolieinvormvan drijvend
gestrand
gesedimenteerd
inwater verdeeld
op in sediment sediment mechanischbestrijden
+ +
lage-enhogedrukspuiten,stoomspuiten, zandstralen absorberen geabsorbeerd inzee spoelen herders
bijbezinken + bijniet percolerendsediment
verbranden
residu
dispergeren
3.4 Effektenvanverjagenenschoonmakenvanvogelsenzeehonden 3.4.1 Verjagen Indienhetmogelijk zouzijndevogelsenzeehondenvoorhetarriverenvande drijvendeolietijdelijk teverjagen,zoudendeeffektenvandrijvendeen oprustgebiedengestrandeoliesterkverminderen. Koski&Richardson (1976)geveneenoverzichtvanmethoden,diekunnenleiden tothetverdrijvenvanvogelsuitdooroliebedreigdegebieden.Gekonkludeerd wordt,datzeerweinigsystematischeenkwantitatieveinformatiebeschikbaar isoverdeeffektiviteitvandezemethodeninkustwateren.Toepassingvanaan deolietoegevoegdegekleurdestoffen,vooralindefluorescerendegeelgroen tinten,vanflitslichten,vooralinhetrodespectrum,envanglimmendereflectors,zouvogelskunnenverjagen.Akoustischeverschrikkingsmethoden,waarbij hetgeluidvaneenpredatorofdealarmroepwordtuitgezonden,behoreneveneenstotdemogelijkheden.Kombinatiesvangeluidenlichtzijnmogelijk nogdebesteverschrikkingsmethoden:uitexperimentenvanGrumnet (1973in Croxall1975)blijktdatmeerdan50?óvandefuten,aalscholversenzeeëenden dooraudio-visuelemiddelenhetbedreigdegebiedverlaat.
-66-
Onderzoekzalmoetenuitwijzenofsommigevogelsoortennieteerdergeneigd zijnonderteduikendanwegtevliegenenhoeeffectiefdemethodenzijn. Verjaging vaneendentijdensderuizalzekeropgroteproblemenstuiten,omdatdedierendannietkunnenvliegen.Inhetalgemeenzullennaarverwachting deverschrikkingsmethoden echter ineenuitgestrektgebiedalsdeWaddenzee nauwelijkseffectiefzijn. Hetbijvoorbaatwegvangenvanvogelsuitdedooroliebedreigdegebieden zaloponoverkomelijke technischemoeilijkheden stuitenvoorwatbetrefthet vangenenhetopvangenvandevogels. Methodenomzeehondenuitdedooroliebedreigdegebiedentewerenzijn nietbeschreven,maarzulleninprincipeopdezelfdegrondslagenberustenals deverschrikkingsmethoden voorvogels.Onderzoek zalookhiermoetenuitwijzen ofdemethodeneffectiefkunnenzijnineengebiedalsdeWaddenzee. Hetbijvoorbaatwegvangenvanzeehondenuitdooroliebedreigdegebieden zalzekermetzeergrotepraktischeproblemenenstressvandezeehondengepaardgaan (pers.med.Reijnders). 3.4.2 Schoonmaken Inhetverleden isgetrachtdebijolierampenopdekustaangespoelde,met oliebesmeurdevogelsteverzamelen,schoontemakenenweerterugtezetten. DoorWilliamsetal.(1978)iseenhandleidinguitgegeven,waarinhetvangen, verzorgen,schoonmaken,afspoelenenhuisvestenvandevogelswordtbeschreven echterzondervermeldingvankwantitatievegegevensoverdeeffectiviteitvan hetgeheleproces. Hettotalerehabilitatieproces isechtereencomplexgeheel,waaraanaanzienlijkepraktischeproblemenkleven.Eenmaalgevangenmoetendevogelsgehuisvest,gevoedenwarmgehoudenworden,waarbijvoorkomenmoetwordendat olievanhetverenpakwordtopgegeten.Bijgrotereaantallenvogelsbijéén kunnenproblemenalsagressiviteitenstressoptreden. Heteigenlijkeschoonmakenvandevogelskanmetchemischeen/ofabsorberendemiddelenplaatsvinden.Eengroteverscheidenheid aanoplosmiddelenis beproefdomdeolievandeverenteverwijderen.Alsoplosmiddelendiegoedvoldoen,wordengenoemd:Polycomplex-Ainoplossingvanenkeleprocenten, AnwayLoc,TremaionBenhuishoudmiddeltjesalsfairyLiquid (Nelson-Smith 1972). Oplossing van 1%TEEPOLinwarmwatervoldoeteveneensgoed (Swennen 1977). LanimolenBiotexzijnmiddelendiedehuidirriteren.Demeesteoplosmiddelenverwijderenechtermetdeoliedenatuurlijkewaterafstotendeeigenschappenvanhetverenkleed.Gebruikvankoolwaterstofoplossingen alsArklone P tastditwaterafstotend vermogennietaan, naargeefttoxischebijwerkingen (Clark&Gregory 1971). EenmiddelalsLaridan 127,datolieoplossendeeigen-
-67-
schappen kombineert met een kosmetische was,geeft het verenkleed nareiniging weer een waterafstotend karakter,waarna eenden binnen 8 à10dagen kunnen zwemmen (Odham 1971 inButler,Berkes &Powles 1974). Absorberende materialen, zoals zaagsel,kalk,meel en vollersaarde voldoen goed om de olie uit de veren te verwijderen (DeJager & Belterman 1970). Bijkomende problemen van het schoonmaakproceszijn huisvesting, verzorging, voeding en optredende ziekten indeperiode van meestal enkele weken tot het verenkleed zich (somspasna de ruiperiode)voldoende hersteld heeft. Indezeperiode doen zich vaak grote technische en aviculturele problemen voor (Jager & Belterman 1970). Bijhet weer terugbrengen in de natuurlijke omgeving blijken sommige vogelsoorten^zoals eenden en duikers,een gestoord sociaal en voedselzoekgedrag te vertonen.Gezien de vele problemen die zich tijdens het hele rehabiliteitsproces kunnen voordoen,worden de kansen op een succesvolle afloop voor vogels met eenminder goede beginkonditie snel kleiner:eenredelijke kans op herstel hebben slechts die vogels die rectaal gemeten een temperatuur van minimaal 38.4Chebben (Nelson-Smith 1972). Oordelen over het zinvol zijn van schoonmaken van olievogels issterk afhankelijk van het uitgangspunt. Vanuit algemeen ethisch standpunt is iedere van de oliedood geredde vogel zinvol.Vanuit het oogpunt van natuurbeheer is het schoonmaken van bepaalde soorten meeuwen in verband met hun nog steeds groeiende populatie en van zeeëenden inverband met de hoge reproduktie-en herstelcapaciteit een nauwelijks noodzakelijke aktiviteit. Snel herstel van de populatie eidereenden werd na de "Palva" ramp gekonstateerd: in 1jaar tijd is 30% van de sterfte indebroedpopulatie weer hersteld (Leppakoski 1973). Standring (1979)konkludeert,dat terwijl in het algemeen slechts een gering percentage van dedoor olie getroffen vogels wordt schoongemaakt (zie Deel I: 4.7.3), 10?óvan de losgelaten behandelde vogels binnen 1maand dood wordt gevonden.Door andere auteursworden overlevingspercentages vanschoongemaakte en teruggezette vogels genoemd variërend van l?ó(Nelson-Smith 1972; Clark 1978)tot 50?ó(Randall,Randall &Bevan 1980). Behandeling vanolievogels zou daarom een vrijnutteloze aktiviteit zijn.Ook Swennen & Spaans (1970)en Swennen (1977)konkluderen uit de resultaten van schoonmaakakties van met olie besmeurde vogels uit het Waddengebied, dat deze reddingsakties nauwelijks effekt op het herstel van de vogelpopulaties hebben. Eenuitzondering hierop zou kunnen worden gemaakt voor kleine,geïsoleerde broedkolonies van vogelsoorten met een lage reproduktiesnelheid (Clark 1973). De effekten van drijvende enop rustgebieden gestrande olie zouden sterk gereduceerd kunnen worden, indien schoonmaken en terugzetten vanmet oliebesmeurde zeehonden goed uitvoerbaar zoüzijn.
-68-
Inlaboratoriumexperimenten leiddehetschoonmakenvanmetruweolie (0,02ml.cm )besmeurdevachtenvanzeehonden (Callorhinus)niettoteen reduktievandedoordeolieverontreiniging verhoogdewarmtegeleiding vande pels.Dewarmte-isolerendewerkingvandevacht,belangrijk voorzeerjonge zeehondendienognietinbezitvaneenspeklaagzijn,wordtmetschoonmaken vandevachtdusniethersteld (Kooyman,Davis&Castellini 1977). Verwijderenvandeolievandevachtismogelijkmeto.a.SwarfegaendedispergentBP1100X,welkeechterslechtsbijverseolieennietbijverweerde oliewerkzaam is.Verwijderenvanolievandevachtvangevangenjongegrijze zeehondenblijktzinloos,zolangbronnenvanherhaaldeoliebesmeuring(beoliedemoedersenzandplaten)nietverdwenenzijn.Daarnaastdientoverwogen tewordenofvangenenschoonmakenvandebesmeurdezeehondenniettotgrotere (verstorings-)effekten leidtdandeoliezelf(Davis&Anderson 1976).
-69-
4 AFWEGINGOLIEBESTRIJDINGSMETHODEN INDEWADDENZEE 4.1 Inleiding Gebaseerd ophetindevoorgaandehoofdstukkenbeschrevengedragvanoliealsmededebiologischeeffektenvan (eventueelbestreden)olieindeWaddenzee, zalindithoofdstukwordenafgewogenwatdemeestgeschiktewijzevanhandelenzoukunnenzijningevalvaneendreigendeolieverontreiniging vanhet Waddengebied. Debestewijzevanhandelenwordthierbijgedefinieerd alshetnemenvan diemaatregelenwelkedegevolgenvaneenolieverontreiniging voordeecologievandeWaddenzeezogeringmogelijkhouden. 4.2 Beschermingsprioriteit Uitgaandevandesleutelpositie (zie1.4),diedebenthischeorganismeninhet totaleecosysteem vanhetWaddengebied innemen,lijkthetineersteinstantie vanbelangomdeeffektenvanolieopdezegroeporganismenzogeringmogelijktehouden.Verminderdebiomassavandezesoortenorganismen-speciaal vanzoöbenthossoorten -zalzichzondertwijfelinverminderdedichthedenvan epibenthos,vissen,vogelsenzeehondenweerspiegelen. GeziendebiologischekarakteristiekenvandeWaddenzeezalnadatdeolie uithetgebied isverdweneneenrelatiefsnelherstelindeordevanenkele maandentothoogstensenkelejarenvankweldersenpopulatiesvanepibenthos (garnalen),zoöbenthos,vissenendemeestevogelsteverwachtenzijn. Wegensditsnelleherstelzijneventuelesterkerekorte-termijneffektenop zoöbenthosteverkiezenbovenhetoptredenvanlange-termijneffekten zoalsnaarverwachting zalgebeuren,wanneerdeoliezichinhetWaddengebied voorlangeretermijnhandhaaft. 4.3 Toetsingvandebestrijdinqsmethoden Uitgaandevandein4.2gesteldekriteria,n.1.hetzoveelmogelijkbeschermen vanhetzoöbenthos,speciaaltegenlange-termijneffektenvanoliebelasting, kunnendebestrijdingsmethodenvanolieindrijvendeofgestrandevormophun waardegetoetstworden. 4.3.1 Drijvende_olie Niet-bestrijden ZolangdeoliezichdrijvendindeWaddenzeebevindt,zulleneffektenopzoöbenthosuitblijven.Doormechanischedispersieenoplossing zaleenzekere hoeveelheidolieinhetwaterverdeeldraken,zolangergeenmoussevorming
-70-
optreedt. Schattingen geven aan dat binnen enkele dagen tot maximaal 25?óvan de verse drijvende olie zich inhet water kan verdelen,waarvan minimaal 80?óin devorm van gedispergeerde olie (zie 2.2.1.2.1). Bij enigszins ruwe zee isechter moussevorming te verwachten,zodat de hoeveelheid olie inhet water in het algemeen aanzienlijk geringer zal zijn.De inhet water verdeelde olie,die zich voor een deel aan het in ruime hoeveelheden aanwezige gesuspendeerde materiaal (zie 1.2) zal hechten,zal tot effekten op het zoöbenthos kunnen leiden.Blootstelling van zoöbenthos aan deze olie is echter van relatief korte duur gezien degemiddeld snelle verversingstijd van het Waddenzeewater (zie 1.2.& 2.3.2.1). Vanuit het water kan een deel vandeze opgeloste,gedispergeerde en geadsorbeerde olie -ook in de vorm van (pseudo)faecesvan zoöplankton en zoöbenthos -ophet sediment neerslaan.Het bezinken van,vooral geadsorbeerde olie door natuurlijke sedimentatie (zie2.3.2.2)valt niet te kwantificeren voor deWaddenzee. Sedimentatie door zoöplankton en zoöbenthos van inhet water verdeelde olie (b.v. 1.5 ppm)zal gemiddeld over het jaar tot neerslaan van dagelijks 230 ton olie indewestelijke Waddenzee kunnen leiden (zie 2.3.2.2), hetgeen een dagelijkse toevoeging van ca.0.8 ppm aan de bovenste 10cm van het sediment betekent.Door het persistente karakter van eventueel als (pseudo)faeces gesedimenteerde oliekunnen lange-termijn effekten ontstaan op het zoöbenthos. In deWaddenzee drijvende olie zal uiteindelijk goeddeels opdeplaten in de getijdenzone, vooral juist op dewantijen en de ondiepere kustvlakten stranden (zie 2.3.1). Effekten van in de getijdenzone gestrande olie op zoöbenthos zullen, zeker wanneer deolie inhet (anaerobe)sediment doordringt (zie 2.3.3.2.2)een zeer langdurig karakter dragen (zie 2.4.2). Zoals uit tabel 3.2 blijkt,treedt sterfte bijzoöbenthos opna stranding gedurende enkele dagen van olie met laagdikten vanaf enkele honderdsten tot tiendenvan milimeters. Concentraties olie inhet sediment vanafenkele honderden ppm leiden tot sterfte van zoöbenthos (zie tabel3.3). Bijhet onbestreden laten vaneen drijvende laag olie in deWaddenzee zijn de meest langdurige effekten op zoöbenthos teverwachten van het stranden van olie enhet doordringen van olie in de (anaerobe)sedimenten van de getijdenzone. Mechanisch bestrijden,absorberen,qelvormersen herders Het met schermen en skimmers mechanisch bestrijden van drijvende olie,eventueel met behulp van absorberende materialen, gelvormers en herders,iseen effektieve methode om de effekten van gestrande olie op zoöbenthos teverminderen. De neveneffekten van deze methode zijn zodanig, dat biologische effekten van opnieuw drijvende,gesedimenteerde en in dekolom verdeelde olieop zoöbenthos eveneens sterk verminderen.
-71-
Bezinken Bezinkenvandrijvendeoliezalleidentotverminderdeeffektenvangestrande olieopzoöbenthos,vooralalsbezinkenopgroteafstand vandegetijdenzone plaatsvindt.Gezienhetmobielekaraktervandebezonkenolieisredistributie,ookoverdegetijdenzone,naverloopvantijdechterzekernietuittesluiten,waarbijlangdurigeeffektenopzoöbenthoskunnenoptreden.Alsneveneffekttreedteenzeersterketoenamevandebiologischeeffektenvangesedimenteerdeolieop,welkeeenzeerlangdurigkarakterkunnenhebben.Ditgeldt eveneensvoordeeffektenvanindekolomverdeeldeolie.Effektenvandrijvendeoliezullenechterwelsterkverminderen. Verbranden Verbrandenvandrijvendeoliezalleidentotslechtsgedeeltelijk verminderde effektenvangestrandeolie,aangezienhetresidutochkanstranden.Als neveneffekten zullenookbiologischeeffektenvandrijvende,gesedimenteerde eninhetwaterverdeeldeoliegedeeltelijkverminderen. Dispergeermiddelen Hetdispergeren vandedrijvendeolieleidttotzeersterkverminderdebiologischeeffektenvangestrandeolie.Alsneveneffekt zullendebiologischeeffektenvandrijvendeolieeveneenssterkverminderen.Debiologischeeffekten vanolieverdeeld inhetwaterzullenzeersterktoenemen.Dezeeffektenzijn echter,geziendegemiddeld korteverversingsduur vanhetWaddenzeewater, inhetalgemeenvanrelatiefkorteduur (zie1.2&2.3.2.1). DoorhetbezinkenvaneenaanzienlijkdeelvandeinhetwatergedispergeerdeolieinhetWaddengebied -ookals(pseudo)faeces-,kunnendebiologischeeffektenvangesedimenteerdeolietoenemen.Dezevormvanolieverontreinigingkaneenzeerpersistentkarakterdragen,wanneer deolieb.v.door bioturbulentie indesedimentendoordringt.Hetbezinkendoornatuurlijke sedimentatie (zie2.3.2.2)vanvooralgeadsorbeerdeolievaltvoordeWaddenzeeniettekwantificeren.Sedimentatiedoorzoöplanktonenzoöbenthoszal totdedagelijksesedimentatievanhonderdentonnengedispergeerdeoliekunnen leiden (zie2.3.2.2),zolangdekritiekeconcentratiesgedispergeerdeolieniet wordenoverschreden.Dekritiekeconcentratiegedispergeerdeolie (2/3 generatiedispergenten)voorhetdoorpompenvanwaterligtvoorzoöplankton (calanoide copepoden)bijwaardengedurende1dagvanaf10ppm,terwijlvoorzoöbenthos (kokkels)na4dagenbij25tot140ppmdehelftvandedierengestorvenis (tabel3.6).Mosselsblijvenechterbijconcentratiesgedispergeerdeolietot 4000ppm,pseudofaecesproduceren (zieDeel I:4.5.4.2.3),hoewelproblemen methetsluitenvandeschelphelftenbijconcentratiesbovende1000ppmoptreden (zieDeelI:8.5.2.4.2.1.1).
-72-
Samenvattendblijktzoübenthosvooralbedreigd tewordendoordeeffekten vangestrandeolie,diebijdoordringen indeanaerobesedimentenvandegetijdenzoneeenzeerlangdurigkarakterzullendragen (ordevanjaren).Olie indeaerobesedimentlaagzalmogelijkbinnenenkelemaandentoteenjaarafgebrokenzijn (zie2.4.2).Hetmechanischverwijderenvandrijvendeolieeventueelm.b.v.absorbentia,gelvormersenherdersmoetalseenuitsluitendpositievemethodebeschouwdwordenomdéstrandingvanolietevoorkomen,waarbij ookanderevormenvanoliezeersterkafnemen.Chemischdispergerenvandrijvendeolieleidteveneenstoteeneffektievepreventievangestrandeolie, dochtoenemendeconcentratiesolieinhetwater (zijhetvanrelatiefkorte duur)enlangdurigeeffektenvantoenemendehoeveelhedenaesedimenteerde oliezijndeneveneffekten.Bezinkeniseveneenseeneffektievemethodeom deeffektenvangestrandeolieteverminderen,maardesterk toenemende,zeer langdurigeeffektenvangesedimenteerdeenvanindekolomverdeeldeoliezijn zeerongunstigeneveneffekten.Verbrandenvandrijvendeoliedoetzowelde effektenvangestrandeoliealsvananderevormenvanoliegedeeltelijkverminderen. 4.3.2 Gestrandeolie Nietbestrijden Indegetijdenzonegestrandeolieheefteffektenopzoöbenthosorganismen(zie tabel3.2).taagdiktenvanafhonderdstenvanmmkunnentotsterftevanzoöbenthosleiden.Afhankelijkvandematevanpercolatieenmobiliteitvanhet sedimentenvandebioturbatiezalgestrandeolieinzandige/slikkigesedimentenkunnendringen.Kwantificeringvandehoeveelheid oliedieinhetsedimentzaldoordringeniszondernaderonderzoeknietmogelijk,maarconcentratieszullenindeordevangroottevanenkelehonderdenppmkunnenliggen (zie2.3.3.2.2).Effektenopzoöbenthos (tabel3.3)tredenopbijconcentratiesvanafenkelehonderdenppm.Inhetsedimentdoorgedrongenoliezal,gezienhetzeerpersistentekarakter (zie2.4.2),totlangdurigeeffektenop zoöbenthosleiden. Eenmaalgestrandeoliezalafhankelijk vanhettypeolie,deverweringssnelheid,deopnamevansediment indeolieendewindkonditiesslechtsgedurende eenbeperkteperiodeweerdoorhetopkomendewaterkunnenwordenmeegevoerd. Indeliteratuurzijnaanwijzingen,datdieperiodeindeordevanenkele dagentot1à2wekenligt.Demeegevoerdeoliewordtopnieuw inhetestuariumgedistribueerd enleidtindevormvaninhetwaterverdeelde,gesedimenteerdeen/ofgestrandeolietotherhaaldeenmeeruitgebreideeffekten ophetzoöbenthos.
-73-
Mechanische bestrijding Het mechanisch verwijderen van de qestrande olie,zowel op harde als zandig/ slikkige substraten, zal de direkte effekten op zoöbenthos niet verminderen omdat met de olie en eventueel de bovenste laag sediment een belangrijk deel van het zoöbenthos wordt verwijderd. Bovendien leidt mechanische bestrijding van op zandig/slikkige substraten gestrande olie,zowel door het graven van putten en geulen,als door betreding en gebruik van zware apparatuur,in veel gevallen tot verder inhet sediment doordringen van deolie en daarmee tot het optreden van langduriger effekten. Of inhet algemeen door het verwijderen van degestrande olie,de langdurige effekten op zoöbenthos bekort zullen worden, isdus sterk afhankelijk van demate van sedimentdoordringing als gevolg van debestrijding. Alspositief neveneffekt van dezewijze van bestrijden,geldt dat opnieuw drijvende,inhet water verdeelde of gesedimenteerde olie niet meer optreedt. Water-, stoom- en zandspuiten en absorberende materialen Het gebruik van hoge druk-,stoom- en zandspuiten zal de direkte effekten van gestrande olie op zoöbenthos niet verminderen,maar eerder versterken door-totale vernietiging van deorganismen. Toepassing van lage-drukspuiten leidt in het algemeen niet tot vernietiging van zoöbenthos.Door toepassing van absorberende materialen op gestrande olie zalbijhet verzamelen van degeabsorbeerde olie mogelijk ook eengedeelte van het zoöbenthos worden meegevoerd. Door toepassing van deze bestrijdingsmethoden zullen dus de direkte effekten op zoöbenthos (behalve mogelijk bijgebruik van lage-druk-waterspuiten)niet sterk verminderen. Bovendien leiden deze bestrijdingsmethoden, vooral bijóp zandige-slikkige substraten gestrande olie,door betreding en gebruik van apparatuur tot verder in het sediment doordringen van de olie,en daarmee tot het optreden van langduriger effekten. Bijverwijderen van olie van hardere substraten en bij verwijderen van olie van zachte zandige/slikkige substraten metmethoden die indringen van deolie inhet sediment beperken ,zullen in het algemeen mits de olie effektief verzameld wordt,langdurige effekten op zoöbenthos bekort worden.Mits deolie goed verzameld wordt na het losspuiten of het absorberen, zullen ook deeffekten van opnieuw drijvende, inhet water verdeelde of gesedimenteerde olie sterk verminderen. Opgemerkt moet worden, dat het absorberen van olie aan niet-drijvende materialen na niet zorgvuldig verzamelen kan leiden tot versterkte effekten van gesedimenteerde olie. Herders Het gebruik van herders,preventief op harde en percolerende substraten,kan leiden tot verminderde effekten op zoöbenthos van gestrande olie.Er zijnaanwijzingen, dat op niet-percolerende sedimenten gestrande olie door gebruik
-74-
vanherdersenkelecmdiepinhetsedimentdoordringt,zodatlangduriger effektenteverwachtenzijn.Alsneveneffekten vanhetgebruikvanherders geldt,datdeoliezichwederomindrijvendevorminhetestuarium zalverspreiden,waardooreffektenvandrijvendeolie,verdeling inhetwater,sedimentatieenstrandingopnieuwkunnenoptreden. Verbranden Verbrandenvangestrandeoliezaldoordegevormdehitteenhetresiduniettot verminderingvandirekteeffektenopzoöbenthosleiden,terwijlooksneller herstelvandezegroeporganismennietteverwachten is.Alsneveneffekten behoortredistributievandeniet-verbrandegestrandeolietotdemogelijkheden. Dispergeermiddelen Inhetalgemeenzalhetdispergerenvandegestrandeolieniettotsterkverminderdedirekteeffektenopzoöbenthosleiden.Daarnaastzaldispergentbehandeling zekeroppercolerende,maarookopniet-percolerendesedimentende oliedieperindesedimenten doendoordringen (zie2.3.3.2.2),waarnagezienhet persistentegedrag langdurigereffektenopzoöbenthosteverwachtenzijn. Alsneveneffekt zalgebruikvandispergententotsterktoenemendeeffekten vaninhetwaterverdeeldeolieleiden,waarbijbijdispergerenvaninde ondieperegebiedenaanderandenvandekombergingsgebiedengestrandeolie, alsgevolgvandegeringereverdunningenverversingssnelheid vanhetwater, aanzienlijkeconcentratiesgedispergeerdeolieoverlangereperiodeninhet waterkunnenontstaan.Ookhiergeldtdateendeelvandeinhetwaterverdeeldeolie,ookdoordeaktiviteitenvanzoöplanktonenzoöbenthosinhet Waddengebied zalkunnensedimenteren (zie2.3.2.2).Dezegesedimenteerdeolie zaleenmobiel,maarpersistentkarakterhebben,zodatlangdurigeeffekten opzoöbenthoszijnteverwachten.Tenslottezaldevormingvanweerdrijvende olienietofnauwelijksvoorkomen,hoeweldeinhetwatergevormdedispersiesveelaleeninstabielkarakterdragen. Samenvattend zalophetsedimentgestrandeolietotdirekteeffektenop zoöbenthoskunnenleiden,welkeeenlangdurigerkarakterkrijgenindiende olieinde(anaerobe)sedimentendoordringt.Doordemobiliteitvanhetsedimentendegrotebioturbatieindegetijdenzonezalgestrandeolietot5à 10cmdiepteinconcentratiesvanminimaalenkelehonderdenppmindewadsedimentendoorkunnendringen. Mechanischebestrijding vangestrandeoliezalevenalsdetoepassingvan lage-druk-enhoge-druk-,stoom-enzandspuitenenabsorbentiadehoeveelheid olieophetsedimentsterkverminderen,waarbijdeolieconcentratie inhet sedimentechterkantoenemen.Dedirekteeffektenuitgezonderd dievanlage-
-75-
drukbehandeling,opzoöbenthos zullen niet,de langdurige effekten mogelijk slechts in geringe mate verminderen. Als positief neveneffekt zal echter niet opnieuw vorming van drijvende,gesedimenteerde, inhet water verdeelde en/of gestrande olie plaatsvinden. Gebruik van herders op harde en percolerende substraten zal de hoeveelheid strandende olie en de direkte en langdurige effekten voor het zoöbenthos tijdelijk sterk verminderen. Op niet-percolerende substraten zal het effekt van herders op gestrande olie en dus opde direkte effekten voor het zoöbenthos mogelijk geringer zijn,terwijl de langdurige effekten op zoöbenthos mogelijk niet veranderen. Als negatief neveneffekt van deze methode wordt de gestrande olie weer in de vorm van drijvende,gesedimenteerde, inhet water verdeelde en/of eventueel gestrande olie inhet estuarium gebracht. Verbranden van gestrande olie leidt noch tot essentiële vermindering van de gestrande olie,noch tot vermindering van direkte en langdurige effekten op zoöbenthos.Ook deneveneffekten zijn niet positief: de hoeveelheid drijvende, gesedimenteerde, inhet water verdeelde en/of eventueel opnieuwgestrande olie zal niet sterk verminderen. Het toepassen van dispergeermiddelenop gestrande olie zal de hoeveelheid gestrande olie op het sediment sterk verminderen,maar de concentratie inhet sediment mogelijk sterk doen toenemen.De direkte effekten op zoöbenthos,zullen niet of nauwelijks,de langdurige effekten bij doordringen van degedispergeerde olie inhet sediment zeker niet verminderen en zelfs toenemen.Als neveneffekt vindt vorming van chemisch gedispergeerde olie inhet waterplaats, die in ondiepe gebieden concentraties van tientallen ppm kan bereiken. Door degeringe verversingssnelheid van het water zullen deze concentraties slechts langzaam verminderen. Daarnaast zal sedimentatie van gedispergeerde olie vermoedelijk toenemen,een vorm vanoliemet een mobiel en persistent karakter,waardoor langdurige effekten op zoöbenthos te verwachten zijn. 4.4 Afweging en konklusies 4.4.1 Uanaf_de_Noordzee_binnendrijvende olie Indien olie op deNoordzee vrijkomt,zal deze ineerste instantie een drijvende laag vormen.Wanneer de olielaag niet bestreden wordt en ook na binnendrijven in deWaddenzee onbehandeld blijft,zal een groot deel van deze olie in stranding in degetijdenzone tot direkte en na doordringing in vooral anaerobe sedimenten tot zeer langdurige effekten op zoöbenthos kunnen leiden.Aangenomen dat een olievolume van 100.000tondeWaddenzee binnendrijft,zal deze olie na (herhaalde)stranding ineen dikte van bv. 0.1 mm tot sterfte van zoöbenthos kunnen leiden over een oppervlak van 1000km 2 . Het is zonder nader onderzoek niet uit tesluiten,dat gestrande olie inde sedimenten van dege-
-76-
tijdenzonedoorzaldringen.Indiendeolieindesedimentendoordringtzal eenolievolumevan100.000ton,datnastrandinggemenodraaktindebovenste sedimentlaagvan10cmdiktetoteenconcentratievanbv.500ppm,totsterfteva zoöbenthosovereenwadoppervlak vancirca1250km2 kunnenleiden.Duszowelin gestrandevormalsindesedimentendoorgedrongen,zaleenolievolumevan 100000tontotsterfteonderzoöbenthosindegehelegetijdenzonevande westelijkeWaddenzee (600km2)kunnenleiden.Indiendeoliedieperdanenkele mmof1cminhetsedimentvandeslikkigeenzandigegetijdenplatendringt, zullendedaarheersendeanaerobeomstandighedentoteenzeertrage,jaren durendeafbraakaanleidinggeven.Langdurigeeffektenopzoöbenthoszijndan teverwachten. Bestrijdingvaneenmaalindegetijdenzonegestrandeoliezalniettotessentiëleverminderingvandedirekteenlangdurigeeffekten leiden.Gekonkludeerdmoetworden,datdrijvendeoliezodanigzalmoetenwordenbestreden,dat strandingvanolieopplatengebiedenmetproduktievebenthische faunatoteen minimumbeperktzalblijven. Omdehoeveelheid indegetijdenzonevandeWaddenzeegestrandeoliete miniseren,moetineersteinstantiegetrachtwordendeopdeNoordzeevrijgekomenolie,mechanisch tebestrijden.M.b.v.olieschermen,veegarmen,skimmers eneventueelherders,gelvormersenabsorbentiamoetdeoliezoveelmogelijk definitiefverzameldworden.Dreigtoliedezeegatenbinnentedrijven,dan verdienthetoverwegingdedrijvendeolielangsolieschermenondereenzeer kleinehoeknaardebiologischweinigkwetsbarezandstrandenvandekoppen vandeeilandentedirigeren.Gebiedenvanwaardegestrandeoliegemakkelijk afgevoerdkanworden,verdienendevoorkeur,verlooptdemechanischeverwijderingsuccesvolenzaldezenaarverwachtingookonderdespecifiekeomstandighedenvandeWaddenzeeeffectiefverlopendandientdemechanischeverwijdering vandrijvendeoliezovermogelijk inhetWaddengebied doorgezetteworden. Geziendehydrografischeomstandigheden lijkenskimmersmetabsorberende bandenmeergeschiktdantypendiedeolie"afromen"enveelalrustigerwater nodighebben.Oliedienastrandenindegetijdenzoneweergaatdrijven,zal ookdanbijvoorkeurmechanischbestredenmoetenworden. Gebruik vanherdersofgelvormers,omverse,dunneoliebijeentehouden kanmechanischeverwijderingindeWaddenzeesterkvergemakkelijken.Gebruik vanabsorberendematerialen,mitsditmateriaaluiteindelijk goedwordtverzameld,kanookvoldoen. Ingevaleendrijvendeolielaagmeteenlokaalkaraktereenbedreiging vormtvoorgebiedenzonder-direktbelangmetbetrekkingtotzoöbenthos,zoals dijkglooiingen,buitendijksevogelbroed-envogelrustgebieden,zeehondenrustgebiedenenkwelderszalmechanischverwijderenvandezedrijvendeolieeveneensdemeestverantwoordemethodezijn.
-77-
SlechtsingevallenwaarinmechanischeverwijderingvanopdeNoordzeedrijvendeolieabsoluutuitgesloten is,moetindiendeoliebinnenenkeleweken eenbedreiging zoukunnenvormenvoorproduktievekustgebieden,chemischdispergerenmet2 of3-generatiedispergentenoverwogenworden.Inverbandmet enerzijdsverdampingenanderzijdsmoussevorming vandedrijvendeoliezaldispergeren4à6uurnahetvrijkomenvandeolieinhetalgemeeneenjuiste keuzezijn,indiendedrijvendeolieindieperiodenognietdetoestromingsgebiedenvandezeegatenzalbereiken (4tot10kmuitdekust). Zullendeze gebiedenwelbinnen4à6uurbereikt worden,danmoetechterzonderuitstel gedispergeerdworden.Deconcentratiegedispergeerdeolie,diedeWaddenzeezal bereiken,zaldoorverdunninggeringzijn.Indienolieinmoussevormmetde beschikbaredispergentenmoeilijk tedispergerenzalzijn,dientsteedszo snelmogelijkgedispergeerd teworden.Ookdrijvendeoliediedetoestromingsgebiedenvandezeegatenreedsheeftbereikt,zalmetsnelwerkendemiddelen gedispergeerd moetenworden,waardoorbijeengedispergeerd olievolumevan bijvoorbeeld 100.000tonconcentratiesvan100ppminhetvloedvolumekunnen ontstaan.Ditzalna1getijperiodetotlokalemaximaleolieconcentratiesin hetwatervandeWaddenzeenabijdezeegatenvanhooguitcirca50ppmleiden. Ookindiendrijvendeoliezichreedsinhetzeegatbevindtennietmechanischkanwordenverwijderd,moetdezeoliegedispergeerd worden.Debasisvan dezegedachteisdeaanwezigheidvanolieoverlangeretijdinhetgebiedte beperken,ongeachtdeeventueelsterkeredirektegevolgenvoorhetzoöbenthos. Gedispergeerde olieisnietmeeronderhevigaanstuwingdoordewindenzal doorverversingvanhetwaterrelatiefsnelnaardeNoordzeeverdwijnen. Eenkortereherstelperiodevanhetzoöbenthoszalhetgevolgzijn,waarmeeaan degesteldekriteriawordtvoldaan.Hetdispergerenzalonmiddellijk enzorgvuldig moetengebeuren,zodatonbehandelbaremoussevorming endesituatiedatdrijvende oliegemengdmetdispergentalsnogstrandtendiepinhetsedimentdoorkan dringen,voorkomenwordt.Indiendrijvendeolietijdensdeebperiodeinhet zeegataanwezig is,zaldispergerenzekerraadzaamzijn.Mogelijk kangebruik vanschermenofherders,omdeolietotaanoftijdenshetdispergeren bijeentehoudenendeentreeindeWaddenzeetevertragen,nuttigzijn. Uiteraardzullendeconcentratiesolieendispergentdoorhetchemischdispergereninhetwatertoenemen.Deeffektenvandedispergentopzoöbenthos zijnrelatiefonbelangrijk,omdatdetoxiciteitvan2 egeneratiedispergenten varieertvanongeveergelijkaantoteen factor20geringerdandievandegedispergeerdeoliezelf,terwijldeconcentratiedispergent inhetalgemeenslechts 10?óisvandeolieconcentratie.Bijhetdispergeren inééngetijperiodevan bv.100.000tonolieindezeegaten (eenrekenvoorbeeld)blijkenconcentraties
-78-
gedispergeerde olie van maximaal enkele tientallen ppm nabijhet zeegat te ontstaan,die echter zeker tot effekten op zoöbenthos zullen leiden.Door de grote verversingssnelheid van het water dalen de concentraties inde loop van 1 resp. 2weken totminder dan 10à20resp.minder dan 6ppm,waarna effekten op zoöbenthos nog maar sporadisch zullen optreden.Het dispergeren vaneenzelfde hypothetische olievlek in decentrale delen,resp. de randgebieden van de Waddenzee leidt tot concentraties gedispergeerde olie,die niet alleen 2 resp.3maal hoger zijn,maar door degeringere verversingssnelheid zich ook aanzienlijk langer handhaven in grotere gedeelten van het Waddengebied. Bovendien zal gedispergeerde olie indezemeer produktieve zones tot sterkere effekten op zoöbenthos leiden dan indenabijheid van de zeegaten. Duidelijk is dat het dispergeren van drijvende olie bij voorkeur in of nabijhet zeegat dient tegebeuren,zodat de geringste enmeest kortdurende effekten op zoöbenthos zijn teverwachten. Ook in de centrale gedeelten ende randgebieden verdient chemisch dispergeren van olie echter de voorkeur boven onbehandeld laten stranden. Uiteraard zal een zekere hoeveelheid gedispergeerde olie uiteindelijk niet naar de Noordzee verdwijnen maar uit het water op het substraat neerslaan. Inhet algemeen zullen kleinere gedispergeerde oliedruppels (bv.met 3-generatie dispergenten) tot geringere hoeveelheden neergeslagen olie leiden.Dispergeren meer aan de randen vandekombergingsgebieden leidt gezien de toenemende concentraties fijn zwevend materiaal mogelijk tot toenemende adsorptie van olie en daarmee tot meer neergeslagen olie.Ook in dit opzicht is dispergeren in ofnabijde zeegaten te verkiezen. Behalve door natuurlijke sedimentatie zal een hoeveelheid olie aan (pseudo) faeces gebonden inhetWaddengebied kunnen neerslaan.Concentraties vanaf 10 ppm gedispergeerde olie zullen reeds de filteraktiviteit van zoöplankton (calanoïde copepoden)goeddeels uitschakelen en daarmee 75?óvan totale (pseudo)faecesproduktie van zoöplankton en zoöbenthos indewestelijke Waddenzee verhinderen. Concentraties in deze orde zullen waarschijnlijk ook de filteraktiviteit van kokkels reeds verminderen,welke ongeveer 20?óaan de totale (pseudo)faecesproduktie toevoegt..Op mossels die echter slechts 5% aan de totale (pseudo)faeces produktie bijdragen, zullen olieconcentraties tot honder(der ppm waarschijnlijk nauwelijks effekt hebben.Concentraties gedispergeerde olie beneden de 10ppm zullen door degezamenlijke filteraktiviteit v^n zoöplankton en zoöbenthos in lente-en zomermaanden dagelijks tot een sedimentatie in deorde vanmaximaal 1500ton olie inde westelijke Waddenzee kunnen leiden,dwz.dagelijks een hoeveelheid van ca. 5ppm olie aan debovenste 10cm van het sediment toevoegen.
-79-
Ditbetekenteenruwweghonderdmaalhogeresedimentatiedangemiddeldondernormaleomstandighedenplaatsvindt.Dezemaximalehoeveelheid als(pseudo)faeces > neergeslagenoliezalzeldenofnooitoverlangereperiodenwordenbereikt:na groteolierampenzullendedichthedenzoöplanktonenzoöbenthos (kokkels)als gevolgvandeaanvankelijk hogeconcentratiesgedispergeerdeolietijdelijk sterkzijnverminderd;bijkleinerehoeveelhedengedispergeerdeoliezullen deconcentratiesindebeginfasenogsnelafnemenendaaromslechtstot kortdurendesedimentatieleiden. Indienzichdrijvendeolielagenmeteenlokaalkaraktervoordoen,diegebiedenmetweinigzoöbenthosaktiviteitbedreigen,zalgeziendeoptredende biologischeeffektenbijstrandingvandeoliehetdispergerenvandedrijvende olietochdevoorkeurverdienenbovenhetlatenstrandenopkwelders,vogelbroed-envogelrustgebiedenenzeehondengebieden.Uiteraardgeldtditslechts alsmechanischeverwijderingvandrijvendeolie uitgesloten is.Ingevalde oliedreigttestrandenopdijkglooiingenetc.waarmechanischeverwijdering vangestrandeoliemogelijkis,zaldispergerennietnoodzakelijkzijn. Indienmechanischeverwijderingendispergerenvandedrijvendeolieinde praktijk onmogelijk zijn,blijftbezinkenvandrijvendeolieindeWaddenzee tochzeerongewenst.Dezebestrijdingzalleidentotsedimenterenvandeolieals eenmobieleenpersistentelaag,diezichherhaaldelijk redistribuerend,mogelijk jarenlang inhetgebiedkanhandhaven.Langdurigeeffektenopo.a. zoöbenthoszijndannietuittesluiten. Ookverbrandenvandrijvendeolie,indiendittechnischalmogelijk is,moet alseenmindergewenstemethodewordenbeschouwd,gezienhetontstaanvan eenresidu (drijvend,gesedimenteerdengestrand)enluchtvervuiling. 4.4.2 IndeWaddenzee_vrijkomendeolie Olie,dieindeWaddenzeevrijkomtzaleenvolumevan10000tonnietteboven gaan.Aangezieninprincipevoordeeventuelebestrijding vandezedrijvende oliedezelfdeoverwegingengeldenalsvoorolieafkomstig vandeNoordzee, wordtvoordeafwegingnaar4.4.1verwezen. 4.4.3 Inde_Waddenzee_gestrande_olie Debestrijding vaneenmaalgestrandeoliezaldedirekteeffektennauwelijks endelangdurigeeffektenopzoöbenthoseventueelslechtsingeringematekunnenverminderen.Slechtsophardesubstratentoegepastzullendelangdurige effektenverminderen.Hetbelangrijksteeffektvanbestrijdingvangestrande oliemoethetvoorkomenofbeperkenvanredistributievandeolieoverhet estuariumzijn.
-80-
Demechanischebestrijdingvangestrandeolie,zowelmethandkrachtals metbehulpvanapparatuur,lijktookgezienhetsterkebeperkenvanderedistributie,demeesteeffektievemethode.Dekeuzezalindezegevallenmoeten vallenopmethodieken,waarbijvoorkomenwordtdat,alsgevolgvandebestrijding,deolieinhevigermateindesedimentendoordringt.Ookgebruikvan lage-enhogedruk-,stoom-enzandspuitenenabsorberendemiddelenvoldoet goed,mitsdelosgeraakteofgeadsorbeerdeoliezorgvuldigwordtverzameld. Alsdeoliediegestrandis,bijhetvolgendeHWweergaatdrijven,zal bijvoorkeurdezeweerdrijvendeoliemechanischmoetenwordenbestreden,omdatdebestrijdingdanmeestaleffektiever.ensnelleris.Alleeningevallen, waarbijmechanischebestrijdingvangestrandeoliedoorgoedeberijdbaarheid vanhetsubstraatgoeduitvoerbaar is,kangedurendedeperiodevanstranding gewerktworden.Bijoliedieherhaaldelijk strandtenvervolgensweergaat drijven,zaleensnellebestrijdingdevoorkeurhebben,omdatindeloopvan detijdsteedsmeerdetritus,organischmateriaalensedimentindeoliewordt ingevangen,zodathetteverwijderenvolumesterktoeneemt. Gebruik vanherdersvóórdestrandingvanolieophardeenpercolerende substratenzaldedirekteenlangdurigeeffektenopzoöbenthossterkbeperken. Deoliezalechtervollediggeredistribueerd rakeninhetgetijdengebied. Toepassingvandezemethodelijkt,gekombineerdmetmechanischebestrijding vandeweerdrijvendeolie,nietongewenst.Overgebruikvanherdersopnietpercolerendesubstratenontbrekenessentiëlegegevens,mogelijkwordenlangetermijneffektenversterkt. Indienmechanischeverwijderingvanminofmeerdefinitiefgestrandeolie nietuitvoerbaar is,biedtchemischdispergerenookgeenuitkomst.Direkte effektenopzoöbenthoszullendoordispergerennietverminderen.Geziende aanwijzingendatchemischgedispergeerdeoliedieperindesedimentendoordringt,zullendelangdurigeeffekteneerdertoe-danafnemen. Doorverbrandenvangestrandeoliezullendedirekteeffektenendelangdurigeeffektenopzoöbenthosnietverminderen,terwijlmogelijkweerredistributevandeolieoptreedt.Dezemethodeverdientookinverbandmetdeoptredendeluchtverontreiniging,nietdevoorkeurbijdebestrijdingvangestrandeolie. Nastranding vanolieopgebieden,dienieteenaanzienlijkezoöbenthos dichtheid dragen,zalmechanischeverwijderingvandeolievandijkglooiingen, vogelbroed-envogelrustgebiedenenzeehondenrustgebieden debestemethode zijn.Indienmechanischeverwijderingonuitvoerbaar is,zalgebruikvandispergeermiddelenopvogelbroedterreinen sterkafteradenzijninverbandmet dekwetsbaarheid van (toekomstige)eierenvoordispergentenengedispergeerde
-81-
olie,diemogelijk indesedimentendoordringen.Ditgeldt inminderemate ookvoorvogel-enzeehondenrustgebieden.Eventueelzalchemischdispergeren vanopdijkglooiingengestrandeolie,dieabsoluutnietmechanischbereikbaar is,aanvaardbaar zijn^indiendeolieineenwatermassametvoldoendegroot volumeenkorteverversingsduur gedispergeerd raakt.Inditgevalzalechter hetonbehandeld latenvandeolie,alsdiedefinitiefgestrand isengeen redistributiemeerplaatszalvinden,voorkeurverdienen. Bijineenkweldergestrandeoliezullendoorgeenenkelebestrijdingsmethode dedirekteenlangdurigeeffektenverminderen,tenzijhetomzeergrotehoeveelhedenoliegaat.Indiendeolieineenlaagdiktevanmeerdanenkelecmop entussendekweldervegetatie isgestrand,ismechanischeverwijderingvan dezeolienoodzakelijk omjarenlangeeffektentevoorkomen.Ditzelfdegeldt voordikkereoliediebovendeHW-lijngestrand isendieuiteindelijkin verhardevormonderhetsedimentkanraken,waardoordegroeivankwelderplantenjarenlangbelemmerd kanworden.
-82-
5 AANBEVELINGEN 5.1 Preventieve maatregelen Het verhinderen van het vrijkomen van olie indemariene en estuariene gebieden isde enige methode om ecologische schade inkustwateren te voorkomen. Het verleggen van de vaarroute van geladen olietankers van de T-E-route naar de verder naar het noorden gelegen D-W-route, zal de kans opolievervuiling van deWaddenzee zeer sterk verminderen. Goede zeeverkeersgeleiding (kustwacht),permanente radarbewaking van het verkeersscheidingsstelsel en beloodsing innabijheid van havens in het Waddengebied zullen de kans op een olieramp verminderen. Beveiliging van olietankers door het verplicht stellen van een dubbele bodem (zoalsbijchemicaliëntankers)zal dekans op vrijkomen van olie na stranding ofaanvaring geringer maken. Internationale regels voor uitrusting van deolietankers,waarbij de manouvreerbaarheid in noodgevallen verbeterd wordt door eisen met betrekking tot meervoudige bedienings-en navigatiesystemen en vaardigheden van de bemanning zal het risico op stranding en aanvaring verkleinen. Strengere represailles ingeval een olieverontreiniging door schuld ontstaat, zullen nonchalant handelen in dergelijke situaties afremmen. Scheiding van gas en olie buitengaats zal vervoer van olie per pijpleiding door het Waddengebied onnodig maken. Beperking van de vaart met olietankers indeWaddenzee ingeval van harde wind enmist zal de kans op vrijkomen van olie indit gebied verkleinen. 5.2 Bestrijding van olie op de Noordzee Het vrijkomen van olie uit een beschadigde tanker dient zomogelijk te worden beperkt door overpompen van de olie ineen lege tanker of door toevoegen van gelvormende stoffen aan de in te tanksbevindendeolie. Vrijgekomen olie moet,ook als deze geen bedreiging voor deWaddenzee vormt, bijvoorkeur mechanisch verwijderd worden met behulp van schermen, skimmers ofmet veegarmen uitgeruste schepen. Mechanische bestrijding moet zo snel mogelijk na het uitstromen van de olie beginnen eventueel met behulp van herders,gelvormers ofadsorberende materialen. Indien olie die deWaddenzee bedreigt,niet mechanisch kanworden verwijderd,wordt chemisch dispergeren,bijvoorkeur met niet-persistente 2 en 3 generatie dispergenten, noodzakelijk. Indien voldoende tijd beschikbaar is,vóórdat de olie de toestromingsgebieden van deWaddenzee (4à 10km uit dekust)bereikt,zal met dispergeren gewacht kunnen worden tot 4 à6 uur nahet vrijkomen van de olie in verband
e
e
-83-
met verdamping enmoussevorming. Gebruik van schermen en herders kan indeperiode voor en tijdens hetdispergeren de olie bijeen houden. Dispergeren in dieper en meer snelstromend water zal tot de geringste concentraties gedispergeerde olie in dewaterkolom leiden. Dispergeren boven ondiepe gebieden die voor zoöbenthos,vissen en produktie van visseneieren van belang zijn,dient vermeden teworden. Olie inde toestromingsgebieden van deWaddenzee (4à 10km benoordwesten deWaddenkust) die mechanisch niet teverwijderen is,zal gedispergeerd moeten e e worden met snelwerkende 2 en 3 generatie dispergenten. 5.3 Bestrijding van olie in de Waddenzee 5.3.1 Drijvende_olie Olie komend vanaf de Noordzee zal bijrustig weer door gebruik van doeltreffende schermen die de olie buiten de zeegaten houden,mogelijk grotendeels buiten deWaddenzee kunnen worden gehouden. Gebruik van schermen,waarlangs de olie naar minder kwetsbare gebieden als de Hors op Texel,de Vliehors op Vlieland ende Noordvaarder op Terschelling geleid kan worden,waar de olie na stranding kan worden afgevoerd, verdient nadere aandacht. Olie vrijkomend in een haven aan deWaddenzee zal door gebruik van schermen en skimmers buiten het waddengebied kunnen worden gehouden. Gezien de slechtere bereikbaarheid voor bestrijding van vrijkomende olie dienen oliepijpleidingen zo min mogelijk door ondiepe platengebieden te lopen. IndeWaddenzee drijvende olie zal bijvoorkeur met mechanische middelen bestreden moeten worden. Gebruik van olieschermen om deolie in deWaddenzee tegeleiden naar minder kwetsbare gebieden,waar de olie na stranding goed kan worden afgevoerd, verdient nadere aandacht. Inde diepere geulen kan de olie door schepen met veegarmen verzameld worden, waarbij de olieconcentraties inhet teruggepompte water zo laag mogelijk moetenblijven. Door olieschermen, die de olie bijeenhouden en skimmers die de olie verzamelen, kan ook in de ondiepere gebieden deolie worden verwijderd. Het vooraf bepalen van gebieden met geringere stroomsnelheden in verband met de effektiviteit van de huidige schermen en skimmers zal de kans op effektieve olieverwijdering vergroten. Gebruik van herders,gelvormers en absorberende materialen kan demechanische bestrijding vergemakkelijken.
-84-
Indienmechanischeverwijdering vanindeWaddenzeedrijvendeolieonuite voerbaar isofzalzijn,moetdispergerenmetniet-persistente 2 en3 generatiedispergentenplaatsvinden.
e
Dispergerenmoetdanbijvoorkeur indezeegatenplaatsvindendirektbij hetbinnendringen indeWaddenzee,zodatdeconcentratiegedispergeerdeolie inhetwaterzogeringmogelijk isenvanzokortmogelijkeduur. IndeWaddenzeevrijgekomenoliemoetindienmechanischverwijderenonmogelijkis,onmiddelijk enbijvoorkeur indedieperegeulengedispergeerdworden. OliediezichindecentralegebiedenofderandgebiedenvanhetWaddengebiedbevindt,dienteveneensgedispergeerd tewordeninhetgevaldatmechanischverwijderennietmogelijkis. Dispergerenvaneenlokaleolievlek,diemechanischniettebestrijdenis, zalnoodzakelijk zijnindiendedrijvendeolieopkwelders,vogelbroed-en vogelrustgebiedenenzeehondengebieden dreigttestranden. Inzetvansproeivliegtuigen invoorvaartuigenmoeilijkbevaarbaregebieden kandebestrijdingsaktie sneliereneffektievermaken. Dispergerenvaneenlokaleolievlekdieeendijkglooiingnietvanbelang voorzoöbenthosbedreigt,zalnietnodigzijnalsdegestrandeoliegoedte verwijderenis. BezinkenvanolieindeWaddenzeeisongewenst,ookindienmechanischverwijderenenchemischdispergerenonuitvoerbaarzijn. Verbrandenvandeolieisindergelijkesituatiesookongewenst. DoorhetspuienvanzoetwaterbijDenOeverenKornwerderzand kanzowel drijvendeolieteruggedrongenwordenalsdeconcentratieinhetwaterverdeelde oliedoorsnellereverversingverminderdworden. 5.3.2 Gestrandeolie Gestrandeolie,diemethetopkomendewaterweergaatdrijven,zalinveelgevalleneffektiever indrijvendevormbestredenkunnenwordenmetbehulpvan voorondiepwatergeschikteschermenenskimmers. Gestrandeolie,dieophetsedimentblijft liggen,moetbijvoorkeurmechanischverwijderdworden. Mechanischebestrijdingvangestrandeoliedientzosnelmogelijk tegebeureninverbandmetmogelijkeredistributieeninverbandmethetsteedstoenemendvolumevandeteverwijderenoliedoorhetinvangenvano.a.wieren sediment. Mechanischeverwijdering vanoliewaarbijdeoliezominmogelijk indesedimentenkandringen,verdientdevoorkeur. Ontwikkeling vanapparatuur,diemethoogwaterdebovenstelaagvanslikkigeplatenendedaaropgestrandeoliemetbehulpvaneenlopendebandverwijdert (principe"pierenspitmachine")verdientoverweging.
-85-
Lagedruk-, hogedruk-, stoom- enzandbehandeling zijn,mitsdeolie daarna goed verzameld wordt,methoden diedeverwijderingopaanvaardbare wijze vergemakkelijken. Herders toegepast opharde-enpercolerende substraten,kunnen dehechting van olie plaatselijk entijdelijk voorkomen. Indien mechanische verwijdering vanopplaten gestrande olie uitgesloten is, blijft chemisch dispergeren ongewenst. Verbranden vangestrande olie iseveneensminder gewenst. Gestrande olie opdijkglooiingen, vogelbroed-, vogelrust-enzeehondenrustgebieden moet bijvoorkeur mechanisch verwijderd worden. Indien mechanische verwijdering onmogelijk is,zijn dispergenten op vogelbroedterreinen eninmindere mateopvogel-eenzeehondenrustplaatsen niet toepasbaar. Alsmechanische verwijdering uitgesloten is,kanopdijkglooiingen gestrande ennogredistribuerende oliemetdispergenten worden bestreden,mits diepen snelstromend water indenabijheidis. Op kwelders kunnen dunne lagen gestrande oliehetbeste niet bestreden worden; om geval vandikke olielagen (enkele cm)heeft mechanische bestrijding devoorkeur. Hetbijvoorbaat verjagen uitdoor olie bedreigde gebieden vanvogelsen zeehonden moet alsondoelmatig worden afgewezen. Het schoonmaken vanmetolie besmeurde vogelsenzeehonden isindemeestegevallen uiteenoogpunt vanbehoud vandepopulatie weinig effektief. 5.4 Onderzoek Inzicht dient teworden verkregen inverspreiding enstranding vanindeWaddenzee drijvende olie;waarnemingen aanhetgedrag vandrijvende ijsvelden geeft mogelijk meer inzicht indeze processen. Processen diededoordringing vangestrande olie inongestoorde wadsedimenten bepalen,ooki.v.m.hetgebruik vanherders,chemische dispergenten en mechanische bestrijding, dienen nader teworden geanalyseerd. Ook demobiliteit enbiodegradatie vanonbestreden enchemisch gedispergeerde olie indesedimenten dient teworden nagegaan. Bepaling vandemate waarin chemisch gedispergeerde olie inhetwater absorbeert aanzwevend materiaal,iswenselijk. Metingen vandeopname vaninhetwater verdeelde olie door zoöplankton en zoöbenthos zijn wenselijk i.v.m.de (pseudo)faecesproduktie,eenbelangrijke factorbijhet transport vanolie vanuit hetpelagiaal naar debodemsedimenten. Metingen vandeoliebelasting vanorganismen inhetgrensvlak sediment-water en inhetwater metbehulp vanbio-indicatoren (bivalven), zijn gewenst.
-86-
Vaststelling of zoöbenthos in staat ischemisch gedispergeerde olie inhet water ter grootte van 1ym uit te filteren,isgewenst. Bepaling van de effekten (direkt en langdurig)vangedispergeerde drijvende olie en van onbestreden gestrande,mechanisch ofmet dispergenten bestreden gestrande olie op zoöbenthos, iszeer wenselijk. Indien zich inwerkelijkheid inhet Waddengebied een olieramp voordoet, staan dezelfde onderzoeksvragen centraal. Uitvoering van doeltreffend onderzoek maakt planning vooraf t.a.v.personeel, materieel en onderzoeksprojekten uiterst noodzakelijk. Het gedrag van de olie inhet Waddengebied zaldoor middel van luchtfoto's goed vast te leggen zijn. Ingeval van een olieramp dient vóór hetbinnendringen van de olie inhet Waddengebied sedimentbemonstering indegetijdenzone enbeneden de tW-lijn en bemonstering van het zoöbenthos plaats tevinden.Fotograferen van benthos opharde substraten en van kweldervegetaties isindit verband een zinvolle methode. Het volgen van zowel de verspreiding en afbraak van de olie als debiologische effekten zal minimaal gedurende 1jaar,indien nodig gedurende meerdere jaren,met regelmatige tussenperioden moeten gebeuren. T.a.v. deoliebestrijdingsmethoden dienthet onderzoek zich te richten op snelwerkende dispergenten die dok bijolie inmoussevorm effektief zijn,en opschern en skimmers diebij stroomsnelheden tot 3mijl per uur en golfhoogten tot 1 m funktioneren en ook inondiep water bruikbaar zijn.
-87-
6 GECITEERDE LITERATUUR Anonymus. 1976. Thebattle against oil pollution at sea.Suppl. juli 1973. Issue of Trade & Industry 4,p. 1. Abrahamse, J., W. Joenje &N.Leeuwen-Seelt.1976.Waddenzee. Landel.Ver.Behoud Waddenzee & Ver.Behoud Natuurmonumenten van Nederland, Harlingen, 368pp. Anderson,J.W., J.M. Neff,A.Cox,H.E. Tatum & G.M. Hightower.1974. The effects of oil on estuarine animals:toxicity, uptake and depuration, respiration,p. 285-310.In:E.J. Vernberg and W.B. Vernberg (ed.). Population and physiology ofmarine organisms.Academic Press,Inc.,New York,N.Y. Anderson,J.W., R.G. Riley & R.M. Bean. 1978.Recruitment ofbenthic animals asa function ofpetroleum hydrocarbon concentrations in the sediment. J. Eish.Res.Board Can. 35,776-790. Anderson, J.W., S.L. Kiesser, R.M. Bean,R.G. Riley & B.L. Thomas.1979. Acute and chronic effects ofoil and oil-dispersant mixtures on Pandalus danae. Unpublished paper 14 .Eur.Mar.Biol.Symp., Helgoland. Atlas, R.M. & R. Bartha. 1972a.Biodegradation of petroleum in seawater at low temperatures. Can.J.Microbiol. 18,1851-1855. Atlas, R.M. & R. Bartha. 1973.Abundance,distribution and oil biodégradation potential ofmicroorganisms in Raritan Bay.Environ.Pollut. 4,291-300. Aubert,M., J. Aubert,S.Daniel & J. Gambarotta. 1969.Etude des effects des pollutions chemiquessur leplancton:degradabilité du fuel par les microorganismes telluriques ermarins.Rèv.intern.Oceanogr.mèd. 13/14, 107-123. Baker, J.M. 1971a.Oil and salt-maps insoil.In:E.B. Cow/ell,1971.Ecological effects of oil pollution on littoral communities, 62-72. Baker, J.M. 1971b. Refinery effluent. In:E.B. Cowell, 1971.Ecological effects of oil pollution on littoral communities, 78-87. Baker, J.M. 1976.Marine ecology and oil pollution. John Wiley,NY,556pp. Proc. "Mar.ecology and oil pollution"Aviemore, Scotland,1975. Baker, J.M. 1978.Marine ecology andoilpollution. J.Water Poll.Contr. Eed. 50,442-449. Benville Jr.,P.E. Korn. 1977.The acute toxicity of six monocyclic, aromatic crude oil components to striped bass (morone saxatilis) and Bay Shrimp (Crago Eranciscorum)California Eish and Game, 63(4), 3pp. Berdugo,V., R.R. Harris &S.C.M.0'Hara. 1977.The effect of petroleum hydrocarbons on reproduction ofanestuarien planktonic copepod inlab. cultures. Mar.Poll.Bull. 8, 138—143.
-88-
Bergman,M.1982.Gedrag,bestrijdingenbiologischeeffektenvanoliein estuarienegebieden.I.Literatuuroverzicht.RIN-rapport82/18,420pp. Bernem,K.H.van.1976.Beobachtungenzureinwirkung vonRohölenaufausgewähltewatten-organismen immesohalinenbereidendesElbe-Eaestuars. DiplomarbeitUniv.HamburgFachbereichBiologie,Hamburg,mei1976,143pp. Berridge,S.A., N.T.Thew&A.G.Loriston-Clarke.1968.Formationand stabilityofemulsionsofwaterincrudepetroleumandsimilarstocks.J. Instit.Petrol.54,333-357. Beukema,J.J. 1974.Seasonalchangesinthebiomassofthemacrobenthosof atidal flatareaintheDutchWaddenSea.Neth.J.SeaRes.8,94-107. Blackmann,R.A.A.1972.Effectsofsunkencrudeoilonthe feedingandsurvivalofthebrownshrimp.C.crangon.ICESReport72/KÜ3,1972. Blackmann,R.A.A.,J.M.Baker,J.Jelly&S.Reynard.1973.TheDonaMarika oilspill.Mar.Poll.Bull.4,181-182. Blumer,M.,G.Souza&J.Sass.1970.Hydrocarbonpollutionofedibleshelfishbyanoilspill.Mar.Biol.5,195-202. Blumer,M.,H.L.Sanders,J.F.Grassle&G.R.Hampson.1971.Asmalloil spill.Environment 13(2),2-12. Blumer,M.&J.Sass.1972a.Oilpollution:Persistenceanddegradationof spilled fueloil.Science176,1120-1122. Blumer,M.&J.Sass.1972b.Indigenousandpetroleumderivedhydrocarbonsin apolluted sediment.Mar.Pollut.Bull.3,92-94. Blumer,M.,M.Erhardt&J.H.Jones.1973.Theenvironmental fateof strandedcrudeoil.DeepSeaRes.20,239-260. Boehm,P.D.&J.G.Quinn.1973.Solubilizationofhydrocarbonsbythedissolved organicmatterinsea-water.GeochimCosmochim.Acta37,2459-2477. Boesch,D.F.,C.H.Hershner&J.H.Milgram.1974.Oilspillsandthemarine environment.BallingerPublishingCompany.Cambridge,Mass.,114pp. Bourne,W.R.P.1980.InSouthAfricaOiledBirdscanberehabilitated.Mar. Poll.Bull.11,26. Brown,C.W.&P.F.Lynch.1977."TankerTragedies":Identifyingthesourceand determining thefateofpetroleuminthemarineenvironment".In:10 Int. Conf.onEnvironmental ToxicityRochester,N.Y.,23-25mei1977. Brown,C.W.,P.F.Lynch&M.Ahmadjian.1978."ChemicalAnalysisofDispersed OilintheWaterColumn",ChemicalDisperdants fortheControlofOil Spills.ASTMSTP659,L.T.McCarthy,Jr.,G.P.LindbiomandH.F.Walter, Eds.,182-202. Burns,K.A.&J.N.Teal.1979.TheWest-Falmouthoilspill:hydrocarbonsin thesaltmarshecosystem.Est.&CoastalMarineScience8,349-361.
-89-
Burwood,R.&G.C.Speers.1974«Photo-oxidation asafactorintheenvironmentdispersalofcrudeoil.Est.andCoastalMar.Sei.2,117-135. Butler,J.N.1976."Transferofpetroleum residues fromSeatoAir:Evaporativeweathering.In:MarinePollutant Transfer,ed.:Windom&Duce LexingtonBook,201-213. Butler,M.J.A.,F.Berkes&H.Powles.1974.Biologicalaspectsofoil pollutioninthemarineenvironment.Areview.MarineSciencesCentre(MSC) ManuscriptReportno.22A. Butler,J.N.,B.F.Morris,T.D.Sleeter.1976.Thefateofpetroleuminthe openocean.Uit:Procs.Symp.onsources,effects&sinksofhydrocarbonsin theaquaticenvironment,Washington,10pp. Butler,J.N.&E.M.Levy.1978.JongtermFataofPetroleumHydrocarbonsAfter Spills.CompositionalChangesandMicrobialDegradation.J.Fish.Res.B. Can.35,604-605. Cabioch,L.,J.Dauvin&F.Gentil.1978.Preliminary observationonpollution oftheseabedanddisturbanceofsublittoralcommunitiesonnorthern Brittany byoil fromtheAmocoCadiz.Mar.Poll.Bull.9,303-307. Cadée,G.C.&J.Hegeman.1974a.Primaryproductionofphytoplanktoninthe DutchWaddenSea.Neth.J.Sea.Res.8,240-259. Cadée,G.C.&J.Hegeman.1974b.Primaryproductiononthebenthicmicroflora livingontidal flatsintheDutchWaddenSea.Neth.J.Sea.Res.8,260-291. Canevari,G.P.1975.In:proc.JointConf.onthePrev.andControlofOil Pollution.SanFransisco,337-342. Chasse,C.1978.TheecologicalimpactonandnearshoresbytheAmocoCadiz oilspill.Mar.Poll.Bull.9,298-301. Clark,R.B.&K.G.Gregory.1971.Feather-wetting incleanedbirds.Mar.Poll. Bull.2,78-79. Clark,R.B.1973.Impactofchronicandacuteoilpollutiononseabirds. In:WorkshoponInputs,FatesandEffectsofpetroleum inthemarineEnvir. Airlie,Va,May21-25,1973,619-634. Clark,R.B.1978.Oiledseabirdrescueandconservation.J.Fish.Res.BoardCan. 35,675-678. Conover,R.J.1971.SomerelationsbetweenzooplanktonandBunkerCoilin ChedabuctoBay followingthewreckofthetankerArrow.J.Fish.Res.Board Can.28,1327-1330. Cormack,D.&J.A.Nichols.1977.Theconcentrationsofoilinseawaterresulting fromnaturalandchemically induceddispersionofoilslicks. In:Proc.ofthe1977OilSpillConf.(Prevention,Behaviour,Control,Cleanup) New.Orleans,Louisiana.A.P.I.Publ.no.4284,pp.381-385.A.P.I« WashingtonD.C.
-90-
Cormack,D. &J.A.Nichols.1978.Asystem for the application of dispersants to theproblems ofoil spill clearance. In:Chemical dispersant for the control of oil spills.ASTM STP 659 (L.I.McCarthy, G.P. Lindbiom & H.F. Walter eds.),236-252. Croxall, J.P. 1975.The effect ofoil on nature conservation, especially birds. In:Cole (ed.)Petroleum &the Con.Shelfof N. -W.Europe,1975. vol. 2(11), 10pp. Dam, J. van. 1967.Themigration ofhydrocarbons in awater-bearing stratum. In: Joint problems ofthe oil andwater industries. Inst, of Petroleum London, 55-88. Davis, J.E. & S.S. Anderson. 1976.Effects ofoil pollution onbreeding grey seals. Mar.Poll.Bull. 7,115-118. Delaune,R.D.,G.A. Hambrick &W.H. Patrick. 1980.Degradation of hydrocarbons in oxidised and reduced sediments.Mar.Poll.Bull. 11,103-106. Dietz, D.N. 1971.Pollution ofpermeable strata by oil components. In:Water pollution by oil.Ed.:Hepple, 127-139.Elsevier, 393pp. Dodd,E.N. 1971.Report ofWorking Party on the effects ofnatural factorson the movement,dispersal and destruction ofoil at sea.Ministry ofDefence (NavyDepartment). Dodd,E.N. 1974.Oils&Dispersants:Chemical Considerations. In:Beynon & CoiAiellEcological Aspects of Toxicity Testing of Oils and dispersants. D'Ozouville,L.,E.R. Gundlach &M.O.Hayes.1978.Effect ofcoastal processes on the distribution and persistence ofoil spilled by theAmoco Cadiz.Publ. deCNexo série "Actes de Colloques"6,69-96. Duinker,J.C., G.T. van Eck & R. Nolting. 1974.On the behaviour of Cu,Zn,Fe, Mn and evidence formobilization processes in the Dutch Wadden Sea.Neth. J.Sea.Res. vol.8,214-239. Engdahl, R. 1974.Discussion. In:Ecological aspect of toxicity testing of oils and dispersants.Ed.Beyon &Cowell,87-95. Farrington, J.W. 1977.Thebiogeochemistry ofoil in the ocean.Oceanus 20(4), 4-16. Foget, C R . , E. Schrier,M. Cramer & R. Castle. 1979.Manual ofpractice for protection and clean-up ofshorelines.Volume I.Decision Guide.Volume II, Implementation Guide EPA-600/7-79-187a. U.S.Department ofcommerce Woodward-Clyde Consultants,San Francisco,CA. Forrester,W.D. 1971.Distribution ofsuspended oil particles following the grounding of the tanker Arrow. J.Mar.Res. 29,151-170.
-91-
Gerlach,S.A. (ed.). 1978.MeereskundlicheUntersuchung vonOlunFällen.ArbeitsgruppezurMeereskundlichteUntersuchungvonölunfallen.Inst.fürMeeresforschungBremerhaven,mrt.1978. GESAMP.1977.Reportandstudiesno.6.Impactofoilonthemarineenvironment. FAOoftheUnitedNations,238pp. Gibbs,C.F.,K.B.Pugh&A.R.Andrews.1975.Quantitativestudiesonmarine biodégradationofoilII.Effectoftemperature.Proc.R.Soc.B.188,83-94. Giere,0.1979.Theimpactofoilpollutiononintertidalmeiofauna.Field studiesaftertheLaCoruna-spill.mei1976.Cah.Biol.Mar.20,231-251. Goldberg,E.D.1972.BaselineStudiesofPollutantsinthemarineenvironment andresearchrecommendations:TheIDOEBaselineConference,May24-26, 1972,NewYork,54pp. Gordon,D.C.Jr.,P.D.Keiser&N.J.Prouse.1973.Laboratory studiesofthe accomodationofsomecrudeandresidual fueloilsinseawater.J.Fish.Res. BoardCan.30,1611-1618. Gordon,D.C.Jr.,J.Dale&P.D.Keiser.1978.importanceofsedimentworking bythedeposit-feedingpolychaeteArenicolamarineontheweatheringrate ofsediment-boundoil.J.Fish.Res.BoardCan.35,591-603. Grahl-Nielsen,O.G.,J.T.Staveland&S.Wilhelmsen.1978.Aromatichydrocarbonsinbenthicorganismsfromcoastalareaspollutedbyirianiancrude oil.J.Fish.Res.BoardCanada35 (1978),5,615-623. Gundlach,E.R.&M.O.Hayes.1978.Vulnerability ofcoastalenvironmentsto oilspillimpacts.MarineTechn.Soc.J.12,18-27. Gundlach,E.R.,M.0.Hayes,C.H.Ruby,S.G.Ward,A.E.Blount,I.A.Fischer & R.J.Stein.1978.SomeGuidelinesforOil-SpillCOntrolinCoastal Environments,BasedonFieldStudiesofFourOilSpills,ChemicalDispersantsfortheControlofOilSpills.ASTMSTP659.L.T.McCarthy,Jr. G.P.Lindblom&H.F.Walter,Eds.,AmericanSociety forTestingand Materials,98-118. Gunkel,W.&G.Gassmann.1980.Oil,oildispersantsandrelatedsubstances inthemarineenvironment.Helg.Meeresunters.33,164-181. Guyomarch,J.&J.Mounat.1978.Caractéristiquesetcomportementdupétrole déverséàlamer.In:PennarBed11(93),299-311. Hagström,A.1977.Thefateofoilinamodelecosystem.Ambio6,229-231. Hansen,H.P.1975.Photochemicaldegradationofpetroleumhydrocarbonssurface filmsonseawater.Mar.Chem.3,183-195. Harris,G.W.&P.G.Wells.1979.Alaboratory studyontheadhesionofcrude oiltobeachsandinthepresenceofadispergent.Spill.Techn.Newsletter, sept.-okt.1979,293-298. Holme,N.A.1978.Notesontheconditioninseptember1978ofsomeintridial sandspollutedbyAmocoCadizoil.Mar.Poll.Bull.9,302.
-92-
Hughes,D.E. & P.McKenzie. 1975.Themicrobial degradation ofoil on the sea. Proc.R.Soc.B. 189,375-390. Hughes, J. 1979.Cleaning oiled birds.Mar.Poll.Bull. 10,311. Hulscher, J.B. 1975.Het wad,een overvloedig of schaars gedekte tafel voor vogels? InC. Swennen,P.A.W.J.deWilde & J. Haeck (ed.). Symposium Waddenonderzoek, Arnhem. Hyland, J.L. 1978.Onshore survey ofmacrobenthosalong thebrittany coast following the Amoco Cadiz oil spill.Ui:Conan & d'Ozouville: Publ. du C.N.E.X.O., Série "Actes de Colloques" (1978)6,175-192. Jacobs,R.P.W.M. 1979.De stranding van de "Amoco Cadiz"en degevolgen voor het leven in zee. In:Olieverontreiniging op zee.Lab.Aq.Oecologie,Nijmegen. Jager, S. de& Th.Belterman. 1970.Treatment ofoiled Eidenduck in Holland. Mar.Poll.Buil. 1,156-157. Jasper,W.L., T.J. Kim &M.P.Wilson. 1978.Drop Size Distribution ina treated oil-water system. In:Chemical Dispersants for the control ofoil spills. Ed.:McCarthy,Lindblom &Walter 203-216. Johnson,J.C., C D . McAuliffe & R.A. Brown. 1978."Physical and Chemical Behavior of Small Crude Oil Slicks on theOcean",Chemical Disperdants for the Control of Oil Spills,ASTM STP 659,L.T.McCarthy, Jr.,G.P. Lindblom &H.P. Walter,Eds.,American Society for Testing and Materials,141-158. Johnston,R. 1970.The decomposition ofcrude oil residues in sand columus. J.Mar.biol.Ass.U.K., 50,925-937. Keizer, P.D., T.P.A h e m , J. Dale & J.H. VanderMeulen. 1978.Residues of Bunker C oil in Chedabucto Bay.Nova Scotia.6 years after theArrow spill.J.Fish. Res.Board Can. 35,528-535. Kooyman, G.L., R.W. Davis&M.A. Castellini. 1977.Thermal conductance ofimmersec prinniped and sea other pelts before and afteroiling with Prudhoe bay crude. In: D.A. Wolfe (ed.). Fate and effects ofpetroleum hydrocarbons in marine organisms and ecosystems,151-157. Koski,W.R. & W.J. Richardson. 1976.Review ofwaterbird deternent and dispersal systems for oil spills.Pet.Ass. for Conserv. of Can.Envir.Ottawa, dec. 1976,90pp. Krebs, C. & K.A. Burns.1977.Long term effects of an oil spill on populations of the salt marsh crab Uca pugnax. Science 197,484-487. Laubier,L. 1985.The Amoco Cadiz oil spill - lines -of study and early observations.Mar.Poll.Bull. 9,285-287. Law, R.J. 1978.Petroleum hydrocarbon analyses conducted following the wreck of the supertanker Amoco Cadiz.Mar.Poll.Bull. 9, 293-296. Law, R.J. & A.L.Hall.1978.Preliminary results of recent oil spill investigations. The wreck ofthe "Eleni V". Ices 1978/E: 21pp.
-93-
Lee, R.F.1976.Metabolismofpetroleumhydrocarbonsinmarinesediments.In: Procs.Symp.onsourceseffects&sinksofhydrocarbonsintheaquatic environment,Washington. Lee, R.F.,R.Sauerheber&A.A.Benson.1972.Petroleumhydrocarbons:uptake anddischargebythemarinemusselMytilisedulis.Science177,344-346. Lee, R.F.,E.Furlong&S.Singer.1977.Metabolism ofhydrocarbonsinmarine invertebrates.In:Giam:Pollutanteffectsonmarineorganisms,Chapter7, 8pp. Lee, R.F.,M.Takahashi,J.R.Beers,W.H.Thomas,D.L.R.Seibert,P.Koeller& D.R.Green.1977.Controlledecosystems:theiruseinthestudyofthe effectsofpetroleumhydrocarbonsonplankton.In:PollutionandPhysiologie ofMarineOrganisms,(ed.I.V/ernberg&A.Calabrese),NewYork:Academic Press. Lee, W.Y.,K.Winters&J.A.Nicol.1978.Thebiologicaleffectsonthe water-soluble fractionsofano.2fueloilontheplanctonicshrimpLucifer faoni.Environm.Poll.15,167-184. Leppakoski,E.1973.EffectsofanoilspillinthenorthernBaltic.Mar.Poll. Bull.4,93-94. Levell,D.1976.TheeffectofKuwaitcrudeoilandBP1100onthelugworm A.marina.In:Baker,J.M. (ed.).Marineecology andoilpollutionJohn Wiley,NewYork,131-185. Linden,A.C.vander.1978.Degradationofoilinthemarineenvironment. In: Watkinson (ed.):Developmentsinbiodégradationofhydrocarbons,part 1,19pp. Linden,0.,R.Elmgren&P.Boehm.1979.TheTsesisOilSpill:itsImpacton theCoastalEcosystemoftheBalticSea.Ambio8,244-253. Mayo,D.W.,D.J.Donavan&L.Jiang.1974.Longtermweatheringcharacteristics ofIraniancrudeoil:theweekoftheNorthernGulf.Proc.Mar.Poll.Mon. (Petroleum)Symp.Gaithersburg,Md,mei13-17,1974.IOC-UNESCO,WMO. NBSno.409,201-208. Mayo,D.W.,D.S.Page,J.Cooley,E.Sorenson,F.Bradley,E.S.Gilfillan& S.A.Hanson.1978.Weatheringcharacteristicsofpetroleumhydrocarbons desposited infineclaymarinesediments.Searsport,Maine,J.Fish.Res. BoardCan.35,552-562. McAuliffe,C D . ,A.E.Smalley,R.D.Groover,W.M.Welsh,W.S.Pickle&G.E. Jones.1975.ChevronMarinPassBlock41OilSpill:Chemical&Biological Investigationspp.555-566.In!Proc.of1975.OilSpillConf.A.P.I. Washington. McCarthy,L.T.,G.P.Lindblom&H.F.Walter.1978.Chemicaldispersants forthe controlofoilspills.Symp.Am.Soc.TestingofMaterials.Publ.65,307pp.
-94-
Mclntyre, A.D.,A.L.S.Monro & J.H. Stelle.1970.Energy flow ina sandecosystem. Marine Food Chains Univ.of Cal.Press., Berkely, California, 19-31. Menagie, H.M. 1979.Het bestrijden van olieverontreiniging op deNoordzee (I)+ (II). Otar 64,6/7, 17pp. Mommaerts-Billiet, Frieda.1973.Growth and toxicity tests on the marine nanoplanktonic alga Platymonas tetrahele G.S.West in thepresence of crude oil and emulsifiers. Environm.Poll. vol.4,261-282. Morris, B.F. 1976.The environmental fates ofpetroleum inmarinewaters. 2e I0C/WM0workshop onMarine Pollution Monaco,14-18 June,1976.Unesco document I0C-WM0/MPMSW-II/L2. Mulkins-Philips,G.J. & J.E. Stewart. 1974.Effect of environmental parameters on bacterial degradation ofBunker Coils and hydrocarbons. Appl. Microbiol. 28,915-922. Naess, A. 1979. Themixing ofoil spills into the sea by breaking waves.Norw. Shipp. N. 2,35-43. Naidu, A.S.,H.M. Feder & S.A. Norrell. The effect by Prudhoe Bay crude oil on a tidal-flat ecosystem inPort V/aldez,Alaska.Uit!Procs.lüthAnn. Offsh.Technol.Conf., Houston,1 (1978)OTC 3055,8pp. N.A.M. 1981.Gevolgen van een leidinglek voor het Waddengebied. N.A.M,rapport, nov.1981. Nelson-Smith, A. 1970.Effects ofoil on marine plants and animals.Uit:Congress Water Pollution by Oil,Aviemore,paper 23,8pp. Nelson-Smith, A. 1972.Oil Pollution and Marine Ecology. Publ.: PaulElek (Scientific Books)LTD.London. 241pp. Nelson-Smith, A. 1977.Biological consequences of oil spills.Uit:Lenihan & Fletcher: Themarine environment,chapter 2,12pp. Nelson-Smith, A. 1978.Effects ofDispersants Use on Shore Life,Chemical Dispersants for the Control ofOil Spills.ASTM STP 659,L.T.McCarthy,Jr., G.P. Lindblom &H.F.Walter,Eds.,American Society for Testing and Materials,253-265. Notini,M. 1978.Long-term effects ofan oil spill on Fucus macrofauna ina small Baltic bay. J.Fish.Res.Board Cam. 35,745-753. Odu, C.T.I.1978.The effect ofnutrient application and aeration on oil degradation in soil.Environm.Poll.vol.15,235-240. Otto, L. 1973.Environmental factors inoperations combating oilspills. Report no. 9. Owens,E.H. 1978.Mechanical dispersal ofoil stranded in the littoral zone. J.Fish.Res.Board Can. 35,563-572.
-95-
Parker,C A . ,M.Freegarde,C G . Hatchard.1970.Theeffectofsomechemical andbiological factorsonthedegradationofcrudeoilatsea.In:P. Hepple (ed.).CongressWaterPollutionbyOil,Aviemore,paper17,237-244. Pierce,R.H.,A.M.Cundell&R.W.Traxler.1975.Persistenceandbiodégradationofspilledresidual fueloilonanestuarienebeach.Appl.Microbiol. 29,646-652. Pilpel,N.1968.Thenatural fateofoilonthesea.Endeavour 27,11-13. Poley,J.Ph.1979.Oliesamenstelling enkustvervuilingsrisiko's.In:Olieverontreinigingopzee.Lab.voorAq.Oecologie,Nijmegen,65-81. Postma,H.1961.TransportandaccumulationofsuspendedmatterintheDutch WaddenSea.Neth.J.Sea.Res.1,148-190. Postma,H.1982.HydrographyoftheWaddenSea:movementsandpropertiesof waterandparticulatematter.Balkema,Rotterdam,75pp. Prokop,J.F.1950.Astudyofthemicrobialdecompositionofcrudeoil.Texas A&MResearchFoundation. Randall,R.M.,B.M.Randall&J.Bevan.1980.Oilpollutionandpenguinsis cleaning justified.Mar.Poll.Bull.11,234-238. RapportvandeWaddenzeecommissie.Staatsuitgeverij,DenHaag,324pp. Rashid,M.A.1974.DegradationofBunkerCoilunderdifferentcoastalenvironmentsofChedabuctoBay,NovaScotia,EstuarineCoastalMar.Sei.2, 137-144. Reijnders,P.J.H.1976.Theharbourseal (Phocavitulina)populationinthe DutchWaddenSea.Neth.3.Sea.Res.10,223-235. Reijnders,P.J.H. 1978.Recruitmentintheharbourseal (Phocavitulina) population intheDutchWaddenSea.Neth.J.Sea.Res.12,164-179. Rossi,S.S.,J.W.Anderson&G.S.Ward.1976.Toxicity ofwater-soluble fractionsoffourtestoilsforthepolychaetousannelids,Neanthes arenaceodentata andCapitellacapitata.Environ.Pollut.10,9-18. R.S.U.1980.UmweltproblemederNordsee.DerRatvonSachverständigerfür Umweltfragen-Sondergutachtenjuni1980.VerlagW.Kohlhammer,Stuttgart a.Main,503pp. Rijkswaterstaat.1974.ShellHerderTrials.Rapport,24pp. Rijkswaterstaat.1976.Olievervuilingsonderzoek Balgzand.MeetverslagA76.21/ memo077.5,10pp. Rijkswaterstaat.1977.Olievervuilingsonderzoek Balgzand.MeetverslagA76.21/ memo77.5,10pp. Rijkswaterstaat.1978.Waterbeweging inaanlopenenbuitendelta'svandezeegatenvandeWaddenzee.RapportH7805B. Rijkswaterstaat.1979.Bestrijdingolieverontreiniging Waddenzee.Rapport Dir.Gron.Fr.enN-Holland,deel1,16pp.
-96-
Rijkswaterstaat. 1979.Oiiebestrijding op de Noordzee. RapportNZ-R-78.008, 53pp. Scarratt,D.J. & V. Zitko.1972.Bunker Coil in sediments and benthic animal from shallow depths inChedabucto Bay,N.S.J.Fish.Res.Board Can.29, 1347-1350. Shelton, T.B. & J.V. Hunter. 1975.Anaerobic decomposition ofoil inbottom sediments. Water Poll.C.F. 47,2256-2270. Smit, C.J. &W.J. Wolff. 1980.Birds of theWadden Sea.Balkema, Rotterdam. 308pp. Southward, A.J. &E.C. Southward. 1978.Recolonization of rocky shores inCornwall after use of toxic dispersants toclean up the Torrey Canyonspill. J.Fish.Res.Board Can.35,682-706. Spooner,M.F. 1970.Oil spill in Taruk Bay Saudi Arabia.Mar.Poll.Bull. 1, 166-167. Spooner,M.F. (ed.). 1978.Amoco Cadiz oil spill.Editorial Introduction. Mar.Poll.Bull. 9,281-311. Standring,K.1979. Marine oil pollution and seabirds.Proc.symp. Werkgroep Noordzee, okt. 1979.Den Haag. Stewart, J.E. & L.J. Marks.1978.Distribution and abundance ofhydrocarbonutilizing bacteria in sediments ofChedabucto Bay,Nova Scotia,in1976. J.Fish.Res.Board Can. 35,581-584. Swennen,C.& A.L.SPaans. 1970.De sterfte van zeevogels door olie in februari 1969 in het Waddengebied. Het vogeljaar 18,233-245. Swennen,C. 1977.Laboratory research on seabirds.Report on a practical investigation into thepossibility ofkeeping seabirds for research purposes. NI0Z, Texel,44pp. Taylor, T.L. & J.F. Karinen. 1977.Response ofMacoma balthica,exposed to Prudhoe bay crude oil asunmixed oil,water soluble fraction andoilcontaminated sediment in the laboratory. In:D.A. Wolfe.Fate and effects of petroleum hydrocarbons inmarine organisms and ecosystems,229-238. Teal, J.M.K.,Burns & J. Farrington. 1978.Analyses ofaromatic hydrocarbons in interdial sediments resulting from two spills of No.2 fueloil in Buzzards Bay,Massachusetts.J.Fish.Res.Board Can. 35,510-520. Thuer,M. &W. Stumm. 1977.Sedimentation ofdispersed oil in surfacewaters. Prog.Wat.Tech.Vol. 9,183-194. Traxler,R.W. & L.S.Bhattacharya. 1978.Effect of a chemical dispersant on microbial utilization of Petroleum hydrocarbons. In:McCarthy,Lindblom & Walter (eds.), chemical dispersants for the control ofoil spills,181-187.
-97-
VanderMeulen, J.H. &D.C. Gordon,jr.1976.Recentry of 5years old stranded Bunker C fuel oil from a lowenergy beach into thewater,sediments and Biota ofChedabucto Bay,Nova Scotia. J.Fish.Res.Board Can. 33,2002-2010. VanderMeulen, J.H., D.E. Buckley,E.M. Levy,F.N. Long,P. McLaren &P.Wells. 1977. Sediment penetration ofAmoco Cadiz oil,Potential for future release, and toxicity.Mar.Poll.Bull.9,292-293. Verwey, J. 1952.On theecology and distribution of cockle and mussel inthe Dutch Wadden Sea their role in sedimentation and the source of their food supply. Arch.Neerl.Zool. 10,172-239. Wade, T.L. & J.G. Quinn. 1980.Incorporation, distribution and fataofsaturated petroleum hydrocarbons insediments from controlled marineecosystems. Mar.Environm.Res. 3,15-33. Ward, A.P. & J.M. Davies.1978.Acomparison of the rates of transport ofoil, from surface slicks and from oil dispersed into the water column to the bottom sediments. ICES CM 1978/E, 35,18pp. Williams,A.S.,S.H. Brundage & E.Anderson e.a. International bird rescue center. Wolfe,D.A. 1978.The Amoco Cadiz oil spill.A summary of observations made by U.A. Scientists.March - 10May, 1978.Mar.Poll.Bull. 9,288-292. Wolff,W.J. 1976.Abenthic food budget for the Grevelingen estuary. The Netherlands. In:B.C.Coull (ed.)-Ecology ofMarine Benthos -Belle W. Baruch Library inMarine Science,Columbia,267-280. Wolff,W.J. & L. deWolf. 1977.Biomassand production of zoobenthos in the Grevelingen estuary, The Netherlands.Coastal Estuarine Mar.Sei. 5, 1-24. Zimmerman, J.T.F. 1976.Mixing and flushing of tidal embayments in the western Dutch Wadden Sea.Neth.J.Sea.Res. 10,149-191,397-439. Zobell,C.E. 1963.Theoccurrence,effectsand fate of oil polluting thesea. Int.J.Air.Wat.Poll. 7,173-198. Zobell,C.E. 1969.Microbial modefication ofcrude oil in the sea. In:Proc. Joint on Prevention and Control ofOil spills.API-FWPCA New York69, API-publication, New York,317-326. Zobell,C.E. & J.F. Prokop. 1966.Microbial oxidation ofmineral oils in Barataria Bay bottom deposits.Z.all.Microbiol. 6,143-162. Zijlstra,J.J. 1978.The function oftheWadden Sea for themembers of its fish-fauna. In:N.Dankers,W.J.Wolff& J.J. Zijlstra (eds.). Fish and fisheries of theWadden Sea,20-25.