DEFENSIE
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17-jul-13
ALGEMENE DIRECTIE HUMAN RESOURCES
GEDETAILLEERDE INSTRUCTIE
Kandidatuur, selectie, opleiding, in plaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
Redactionele overheid
HRB-CP/SpM/IP-EP
Goedkeurende overheid
DGHR
Uitgevende overheid
HRA-R/Reg
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 2 / 22
Staat Edities / Revisies Editie
Revisie
Datum
001
000
17-jul-13
Reden / Opmerking Basisdocument
Periodieke herziening: 24 m Totaal aantal bladzijden: 35 Totaal aantal bijlagen: 07
Doelgroep van de richtlijn Niv MOS Nr Kwalificatie
AND/OR
Org
Functie
Kennis
ALL
KorpsComd
NICE
ALL
S1
NEED
ALL
Preventieadviseur
NEED
ALL
Vertrouwenspersoon
NEED
ALL
PreventieadviseurArbeidsgeneesheer
NEED
Toepassingsgebied: Wanneer en waar van toepassing ? Trefwoordenlijst: vertrouwenspersoon, vertrouwenspersoon Plus, kandidaat, selectie, opleiding, inplaatsstelling, verwijdering, BOC, competentieprofiel Deze richtlijn is van toepassing in Vredestijd/Oefening Datum effectieve toepassing: Datum van publicatie
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 3 / 22
INHOUDSOPGAVE 1.
2.
3.
4.
5.
6. 7.
Algemeen ......................................................................................................................................................... 4 a. Doel .......................................................................................................................................................... 4 b. Boomstructuur ....................................................................................................................................... 4 c. Refertenties .......................................................................................................................................... 4 Begrippen......................................................................................................................................................... 5 a. Vertrouwenspersoon (VP) .................................................................................................................... 5 b. De Vertrouwenspersonen Plus (VP+) ................................................................................................. 5 c. Preventieadviseur psychosociale aspecten van het werk (PA PsySoc) ...................................... 5 Voorwaarden ................................................................................................................................................... 6 a. Voorwaarden kandidaatstelling .......................................................................................................... 6 b. Voorwaarden inplaatsstelling .............................................................................................................. 6 c. Opmerking .............................................................................................................................................. 7 Inplaatsstelling .............................................................................................................................................. 8 a. Overzicht ................................................................................................................................................ 8 b. Openstelling van plaatsen .................................................................................................................... 8 c. Kandidaatstelling ................................................................................................................................... 8 d. Selectie om de opleiding te starten ............................................................................................... 10 e. Opleiding ............................................................................................................................................... 12 e. Informatieve workshop voor andere doelgroepen ....................................................................... 13 f. Inplaatsstelling .................................................................................................................................... 14 Verwijdering ................................................................................................................................................. 17 a. VP ............................................................................................................................................................ 17 b. VP+ .......................................................................................................................................................... 19 Opvolging vorming en voortgezette vorming van het Pers in HRIS ................................................. 21 Lijst der afkortingen ..................................................................................................................................22
Bijlage A : Inlichtingenfiche kandidaat vP Bijlage B : Inlichtingenfiche kandidaat vP+ Bijlage C : Vereiste bekwaamheden en kennis van de vP Bijlage D : Vereiste bekwaamheden en kennis van de vP+ Bijlage E : Overzicht van de doelstellingen van de opleiding VP per module Bijlage F : Overzicht van de doelstellingen van de opleiding VP+ per module Bijlage G : Doelstellingen en inhoud van de informatieve workshop rond de informele procedure en de rol van de vP
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 4 / 22
1. Algemeen a.
Doel Deze richtlijn heeft tot doel eenieder, die zijn kandidatuur stelt als Vertrouwenspersoon (VP) in het kader van de bescherming tegen geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, toe te laten de geëigende procedure te volgen. Daarnaast heeft deze richtlijn eveneens tot doel eenieder die zijn kandidatuur stelt als Vertrouwenspersoon Plus (VP+) in het kader van de psychosociale risicoanalyse, toe te laten de geëigende procedure te volgen.
b.
Boomstructuur (1) Onmiddellijk hoger gelegen wettelijke bepalingen, reglementen en/of richtlijnen
TBD HR
(2) Onmiddellijk lager gelegen reglementen en/of richtlijn(en) c.
TBD HR
Refertenties (1) Belgische wetgeving en regelgeving -
Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.
-
Koninklijk besluit van 21 december 2001 tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten.
-
Wet van 10 januari 2007 tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk waaronder deze betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk.
-
Koninklijk besluit van 17 mei 2007 betreffende de voorkoming van de psychosociale belasting veroorzaakt door het werk, waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk.
(2) Reglementen en richtlijnen -
ACWB-GID-WRKPR-017: “SOBANE-strategie – Observatiefase psychosociale aspecten van het werk”
-
ACWB-GID-WRKPR-012: “Punctuele psychosociale risicoanalyse – SDRPI-model/DIPmethode”
-
ACWB-GID-WRKPR-019: “Registratie en uitbating van incidenten van psychosociale aard”
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 5 / 22
2. Begrippen a.
Vertrouwenspersoon (VP) Defensie beschikt over een aantal VP die opgeleid zijn om de informele procedure te behandelen. Ze vervullen hun taak als VP, waarvoor zij werden erkend, in cumul, bovenop hun basisfunctie binnen de kwartiergroepering (KwGpg). Op die manier streeft Defensie ernaar dat de VP dicht bij de werkplek staan en gemakkelijk toegankelijk zijn voor het personeel. Daarnaast beschikt Defensie ook over VP die tewerkgesteld zijn bij de Sectie Bemiddeling van de Dienst Klachtenmanagement van Defensie (DKM Def) en die ook hun taak vervullen als VP in cumul, bovenop hun basisfunctie als bemiddelaar. De VP staat dan ook in als zijnde “gespecialiseerde eerstelijnsinterventie”. De werkgever wijst de VP aan, na het voorafgaand akkoord (burger Pers)/advies (Mil Pers) van het bevoegd overlegorgaan.
b.
De Vertrouwenspersonen Plus (VP+) De VP+ staat de plaatselijke autoriteit binnen zijn KwGpg en zijn hiërarchische lijn bij met betrekking tot de toepassing van de psychosociale risicoanalyse zoals bedoeld in de Welzijnswet. Hij heeft in dit kader een adviserende functie t.o.v. de plaatselijke autoriteit, de hiërarchische lijn en de werknemers. De VP+ vult ook de functie van VP in, maar indien de werklast van de persoon in kwestie te groot zou worden, wordt de taak van VP tijdelijk opgeschort. Een personeelslid dat beroep doet op een VP die zich in zulke situatie bevindt, dient doorverwezen te worden naar een andere VP in de KwGpg, zodat de VP in kwestie zich kan concentreren op zijn taken van VP+.
c.
Preventieadviseur psychosociale aspecten van het werk (PA PsySoc) De werkgever wijst de preventieadviseur psychosociale aspecten van het werk aan, na het voorafgaand akkoord van het bevoegde overlegorgaan. De rechtmatig aangeduide persoon heeft een adviserende bevoegdheid t.o.v. de werkgever en de werknemers. De PA PsySoc is een deskundige die de werkgever en de werknemers bijstaat in de uitwerking en toepassing van het preventiebeleid in het kader van de psychosociale belasting veroorzaakt door het werk, waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. Deze persoon behoort tot de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk.
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 6 / 22
3. Voorwaarden a.
Voorwaarden kandidaatstelling (1) VP (i)
Ieder personeelslid van Defensie kan zich kandidaat stellen voor een vacante functie als VP voor de kwartiergroepering waarvan hij deel uitmaakt.
(ii) Personeelsleden die eerder de opleiding tot VP volgden, maar nog niet of niet meer in functie waren (Zie ook Par 5.a.(3)(i)) kunnen zich kandidaat stellen tot één jaar voor hun pensioengerechtigde leeftijd. (iii) Personeelsleden van de Sectie Bemiddeling van de Dienst Klachtenmanagement van Defensie (DKM Def) zijn ambtshalve kandidaat om bij de DKM Def tewerkgestelde VP te worden. (2) VP+ (i)
Ieder personeelslid van Defensie kan zich kandidaat stellen voor een vacante functie als VP+.
(ii) De betrokkene moet de opleiding tot VP met vrucht beëindigd hebben of bereid zijn deze opleiding aan te vatten. (iii) De assistent van de PA PsySoc behorende tot de DPBW PsySoc is ambtshalve kandidaat Centrale VP+. b.
Voorwaarden inplaatsstelling (1) VP (i)
De betrokkene moet over het vereiste competentieprofiel beschikken (zie Bijl C);
(ii) De betrokkene moet de opleiding tot VP gevolgd hebben en aansluitend positief geëvalueerd worden (Zie ook Par 4.e.(1)); (iii) Gezien de duur van de opleiding wordt een minimum inplaatsstelling als VP van drie jaar beoogd (zie ook Par 5.a.(1)), maar niet noodzakelijk in dezelfde KwGpg; (iv) De betrokkene oefent de volgende functies NIET uit:
arbeidsgeneesheer;
vakbondsafgevaardigde;
in een bevelvoeringsfunctie en een functie waarin men nauw betrokken is bij de tuchtprocedure: korpscommandant, eenheidscommandant, eenheidsadjudant, korpsadjudant, korpskorporaal.
(2) VP+ (i)
De betrokkene moet over de vereiste competentieprofielen beschikken (zie Bijl C + D);
(ii) De betrokkene moet de opleiding tot VP+ met vrucht beëindigd hebben; (iii) Gezien de duur van de opleiding wordt een minimum inplaatsstelling als VP+ van drie jaar beoogd (zie ook Par 5.a.(1)), maar niet noodzakelijk in dezelfde KwGpg; (iv) De betrokkene oefent de volgende functies NIET uit: o
arbeidsgeneesheer;
o
vakbondsafgevaardigde;
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+) o
c.
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 7 / 22
in bevelvoeringsfunctie en een functie waarin men nauw betrokken is bij de tuchtprocedure: korpscommandant, eenheidscommandant, eenheidsadjudant, korpsadjudant, korpskorporaal.
Opmerking De inplaatsstelling als VP of VP+ ontslaat de kandidaat geenszins van de toepassing van de normale beheersregels op het personeel. De toepassing van de mutatieplanning blijft onafhankelijk van de functie van VP of VP+.
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 8 / 22
4. Inplaatsstelling a.
Overzicht De werkmethode om als VP of als VP+ in plaats te worden gesteld, behelst volgende stappen: Openstelling van plaatsen; Kandidaatstelling; Selectie (om de opleiding te starten); Opleiding; Evaluatie na de opleiding; Inplaatsstelling. Opgelet: Enkel de bemiddelaars van de Sectie Bemiddeling van de DKM Def kunnen in plaats gesteld worden in de hoedanigheid van bij de DKM Def tewerkgestelde VP. Omdat hun selectie deel uitmaakt van hun aanduiding als personeelslid van de Sectie Bemiddeling, dienen zij enkel de opleiding te volgen en in plaats gesteld te worden via het HOC. Indien zij reeds voorheen de opleiding tot VP met vrucht gevolgd hebben, dienen zij enkel nog in plaats gesteld te worden via het HOC.
b.
Openstelling van plaatsen (1) VP Jaarlijks (eind mei) stellen de bij de DKM Def tewerkgestelde VP een bijwerking van de “Lijst VP” op. Op basis van deze lijst en de personeelsplanning van HRB, kan de personeelsbeheerder IP-EP, in samenwerking met de DKM Def, de te verwachten vacante plaatsen voor VP per Kwartiergroepering bepalen en elk jaar een oproep opstellen. (2) VP+ Halfjaarlijks (1 juni en 1 december) stelt de DPBW PsySoc van de IDPBW een bijwerking op van de “Lijst VP+”. Deze lijst zal eveneens halfjaarlijks voorgelegd worden aan het HOC. Op basis van deze lijst en de personeelsplanning van HRB, kan de personeelsbeheerder EP, in samenwerking met de DPBW PsySoc, de te verwachten vacante plaatsen voor VP+ per Kwartiergroepering bepalen en elk jaar een oproep opstellen.
c.
Kandidaatstelling (1) VP (i)
Voor de kandidaten die de opleiding nog niet gevolgd hebben: De kandidaat maakt een Mod B op met de getypte tekst:
“Ik stel mij kandidaat om de opleiding tot VP te volgen met het oog op een inplaatsstelling als vertrouwenspersoon in de Kwartiergroepering “X” (nummer en naam van de Kwartiergroepering). Ik behoor NIET tot één van de volgende categorieën: arbeidsgeneesheer;
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 9 / 22
personen in bevelvoeringsfuncties en functies waarin men nauw betrokken is bij de
tuchtprocedure: korpscommandant, eenheidscommandant, eenheidsadjudant, korpsadjudant, korpskorporaal.
Als bijlage wordt de “Inlichtingenfiche kandidaat VP“ (Bijlage A) toegevoegd, waarop vakken I, II en III zijn ingevuld. Het Mod B wordt vervolgens met het advies van de korpscommandant (Mil) of de burgerambtenaar van gelijkwaardig niveau (Civ) overgemaakt aan de personeelsbeheerder EP. (ii) Voor de kandidaten die de opleiding reeds gevolgd hebben: Kandidaten die eerder de opleiding tot VP volgden, maar nog niet of niet meer in functie waren (Par 5.a.(3)(i)), maken een Mod B op met de getypte tekst:
“Ik stel mij kandidaat om in plaats gesteld te worden als VP in de Kwartiergroepering “X” (nummer en naam van de Kwartiergroepering). Ik behoor NIET tot één van de volgende categorieën: arbeidsgeneesheer; personen in bevelvoeringsfuncties en functies waarin men nauw betrokken is bij de
tuchtprocedure: korpscommandant, korpsadjudant, korpskorporaal.
eenheidscommandant,
eenheidsadjudant,
personen die korter dan één jaar voor hun pensioen staan op het moment van hun
kandidaatstelling.
Als bijlage wordt de “Inlichtingenfiche kandidaat VP“ (Bijlage A) toegevoegd, waarop vakken I, II en III zijn ingevuld. Het Mod B wordt vervolgens met het advies van de korpscommandant (Mil) of de burgerambtenaar van gelijkwaardig niveau (Civ) overgemaakt aan de personeelsbeheerder EP. Na controle van het dossier (zoals in Par.4.d.(1)(i)) wordt de inlichtingenfiche overgemaakt aan de DKM Def die de procedure voor inplaatsstelling voortzet, zoals beschreven in Par.4.f. (2) VP+ (i)
Voor de kandidaten die de opleiding VP+ nog niet gevolgd hebben: De kandidaat maakt een Mod B op met de getypte tekst:
“Ik stel mij kandidaat om de opleiding tot VP+ te volgen met het oog op een inplaatsstelling als VP+ in de kwartiergroepering X” (nummer en naam van de kwartiergroepering).” Ik behoor NIET tot één van de volgende categorieën: KorpsComd / Cie Comd; Arbeidsgeneesheer.
De kandidaat vult eveneens de volgende punten in, volgens zijn situatie: “Ik heb de opleiding tot VP reeds met vrucht beëindigd en voeg mijn certificaat als
bijlage toe;
Ik heb de opleiding tot VP reeds aangevat, maar nog niet beëindigd; Ik ben bereid voorafgaand de vorming VP te volgen.” Als bijlage wordt de “Inlichtingenfiche kandidaat VP+“ (Bijlage B) toegevoegd, waarop vakken I, II en III zijn ingevuld. Het Mod B wordt vervolgens met het advies van de
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 10 / 22
korpscommandant (Mil) of de burgerambtenaar van gelijkwaardig niveau (Civ) overgemaakt aan de personeelsbeheerder EP. (ii) Voor de kandidaten die de opleiding VP+ reeds gevolgd hebben: Kandidaten die eerder de opleiding tot VP+ volgden, maar nog niet of niet meer in functie waren, maken een Mod B op met de getypte tekst:
“Ik stel mij kandidaat om in plaats gesteld te worden als VP+ in de Kwartiergroepering “X” (nummer en naam van de Kwartiergroepering). Ik behoor NIET tot één van de volgende categorieën: KorpsComd / Cie Comd; Arbeidsgeneesheer. Als bijlage wordt de “Inlichtingenfiche kandidaat VP+“ (Bijlage B) toegevoegd, waarop vakken I, II en III zijn ingevuld. Het Mod B wordt vervolgens met het advies van de korpscommandant (Mil) of de burgerambtenaar van gelijkwaardig niveau (Civ) overgemaakt aan de personeelsbeheerder EP. Na controle van het dossier (zoals in Par.4.d.(2)(i)) wordt de inlichtingenfiche overgemaakt aan de DPBW PsySoc die de procedure voor inplaatsstelling voortzet, zoals beschreven in Par.4.f. d.
Selectie om de opleiding te starten (1) VP (i)
Selectie op basis van dossier Op basis van het model B wordt door de personeelsbeheerder EP met de DKM Def nagekeken of de kandidatuur wel degelijk overeenkomt met een vacature en of de kandidaat voldoet aan de voorwaarden om in plaats te worden gesteld (Par.3.b.). Indien de kandidaat aan deze voorwaarden voldoet, wordt hij uitgenodigd voor een interview door de DKM Def. De Mod B van de kandidaten die door HRB niet in aanmerking worden genomen (omdat ze niet aan de bovenvermelde voorwaarden voldoen of omdat ze wegens personeelsbeheer niet beschikbaar zullen zijn), zullen afgesloten worden.
(ii) Interview Het interview wordt door de DKM Def in haar installaties georganiseerd. De interviewers zijn de opleidingsverantwoordelijke van de Sectie Bemiddeling en een PA PsySoc van de IDPBW. Tijdens het interview wordt gepeild naar de motivatie en gedragsvaardigheden (zie Bijlage C) van de kandidaat in het kader van het werk van de VP. De gedragsvaardigheden vormen een negatief criterium: indien uit uitspraken of gedrag van de kandidaat blijkt dat hij niet of onvoldoende over de vereiste gedragsvaardigheden beschikt en zich ook niet bereid verklaart om deze te verbeteren, zal hij niet in aanmerking genomen worden. (iii) Selectie op basis van objectieve criteria Indien voor een KwGpg zich meer geschikte kandidaten aanmelden dan er beschikbare plaatsen zijn, worden volgende objectieve criteria in acht genomen, volgens dalende prioriteit:
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 11 / 22
advies van de korpscommandant.
spreiding van de VP binnen de KwGpg over verschillende Kw/Eenheden;
diversiteit van de VP binnen de KwGpg (geslacht, categorie, leeftijd, …);
eerder gevolgde vormingen in sociale vaardigheden;
verenigbaarheid van de functie VP met die van de hoofdfunctie van de kandidaat (voorkeur voor functies met grotere beschikbaarheid of toegankelijkheid);
beschikbaarheid van de kandidaat voor Defensie (voorkeur voor langere termijn tot pensioengerechtigde leeftijd);
Indien, na het toepassen van deze objectieve criteria, zou blijken dat hierdoor een kandidaat wordt uitgesloten waarvan de interviewers het erover eens zijn dat deze duidelijk meer in aanmerking komt om de opleiding succesvol af te ronden en de rol van VP efficiënt in te vullen (op basis van waargenomen gedragsvaardigheden of sociale vaardigheden) dan een andere kandidaat die wel in aanmerking wordt genomen, kunnen zij gemotiveerd beslissen om deze toch in aanmerking te nemen, ten nadele van de eerder aan aanmerking te nemen kandidaat (die dus niet meer in aanmerking wordt genomen). De DKM Def maakt aan de personeelsbeheerder EP een lijst over met de geselecteerde kandidaten. Het resultaat van de selectie wordt door HRB tegen eind december via een nota overgemaakt aan de kandidaat, met de DKM Def in Info. (2) VP+ (i)
Selectie op basis van dossier Op basis van het Model B wordt nagekeken of de kandidatuur wel degelijk overeenkomt met een vacature. Indien dit het geval is, wordt de kandidaat uitgenodigd voor een interview.
(ii) Interview Het interview wordt door de DPBW PsySoc in haar installaties georganiseerd. De interviewers zijn een PA PsySoc en de assistent psychosociale aspecten van het werk die deel uitmaken van de DPBW PsySoc, in samenspraak met een centrale bemiddelaar van de DKM Def. Tijdens het interview worden enerzijds de taken van de VP+ duidelijk toegelicht en anderzijds wordt gepeild naar de motivatie en de vaardigheden van de kandidaat in het kader van het werk van VP+. (iii) Selectie op basis van objectieve criteria: Indien voor een KwGpg zich meerdere geschikte kandidaten (op basis van het interview) aanmelden, worden volgende objectieve criteria in acht genomen:
Advies van de KorpsComd;
Volgens dalende prioriteit: o Opleiding VP met vrucht beëindigd;
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 12 / 22
o Opleiding VP aangevat; o Opleiding VP nog te starten;
Eerder gevolgde vormingen in sociale vaardigheden bv. gevormd als “Trainer bij Defensie” is een pluspunt;
Verenigbaarheid van de functie VP+ met die van de hoofdfunctie van de kandidaat (voorkeur functies met grotere beschikbaarheid of toegankelijkheid);
Beschikbaarheid van de kandidaat voor Defensie (voorkeur voor langere termijn tot pensioengerechtigde leeftijd; met uitsluiting van kandidaten die korter dan drie jaar voor hun pensioen staan op het moment van hun kandidaatstelling);
Indien, na het toepassen van deze objectieve criteria, zou blijken dat hierdoor een kandidaat wordt uitgesloten waarvan de interviewers het erover eens zijn dat deze duidelijk meer in aanmerking komt om de opleiding succesvol af te ronden en de rol van VP+ efficiënt in te vullen (op basis van de waargenomen bekwaamheden of sociale vaardigheden) dan een andere kandidaat die wel in aanmerking wordt genomen, kunnen zij gemotiveerd beslissen om deze toch in aanmerking te nemen, ten nadele van de eerder in aanmerking te nemen kandidaat (die dus niet meer in aanmerking wordt genomen). Het resultaat van de selectie wordt door de DPBW PsySoc per Mod B (met ingevuld vak IV op de inlichtingenfiche) overgemaakt aan de kandidaat, met DKM en de personeelsbeheerder EP in Info. e.
Opleiding (1) VP De in aanmerking genomen kandidaten kunnen de opleiding tot VP aanvatten. De opleiding wordt georganiseerd door de DKM Def. Ze duurt 22 dagen, gespreid over 6 maanden en start in principe in januari (de doelstellingen van de opleiding en een overzicht van de doelstellingen per module: Bijlage E). De kandidaten dienen de volledige opleiding te volgen. Indien de opleidingsverantwoordelijke oordeelt dat een eventuele afwezigheid het groepsproces of het behalen van de opleidingsdoelstellingen van de kandidaat te zeer in het gedrang brengt, kan hij besluiten de kandidaat uit de opleiding te verwijderen. In dat geval brengt de DKM Def de personeelsbeheerder EP op de hoogte zodat deze het Mod B kan afsluiten. De opleiding wordt beëindigd met een synthese-oefening waarin de kandidaten beoordeeld worden op het behalen van de doelstellingen van de opleiding. Deze beoordeling wordt bekrachtigd door de opleidingsverantwoordelijke, de opleiders en een PA PsySoc van het ACOS WB. Hun conclusie kan één van volgende uitspraken zijn: (i)
Geschikt De kandidaat beschikt over voldoende vaardigheden om zelfstandig te functioneren als VP.
(ii) Niet geschikt
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 13 / 22
De kandidaat beschikt over onvoldoende vaardigheden om zelfstandig te functioneren als VP. De DKM Def maakt de evaluatie van alle kandidaten over aan de personeelsbeheerder EP, met de “Inlichtingsfiche kandidaat VP” waarop vak V werd ingevuld. Enkel de kandidaten die de evaluatie “geschikt” kregen, zullen in aanmerking worden genomen voor het vervolg van de inplaatsstelling. Het Mod B van de kandidaten die een evaluatie “niet geschikt” kregen, zal afgesloten worden. (2) VP+ De in aanmerking genomen kandidaten vatten de opleiding tot VP+ aan, na het met vrucht beëindigen van de opleiding tot VP. De opleiding tot VP+ wordt georganiseerd door de DPBW PsySoc. Ze duurt 6 dagen. De doelstellingen van de opleiding worden weergegeven als Bijlage F. De kandidaten dienen de volledige opleiding te volgen. Indien de assistent psychosociale aspecten van het werk (As PsySoc) oordeelt dat een eventuele afwezigheid het behalen van de opleidingsdoelstellingen van de kandidaat te zeer in het gedrang brengt, kan hij besluiten de kandidaat uit de opleiding te verwijderen. Indien de kandidaat niet akkoord gaat met de beslissing van de As PsySoc kan hij zich wenden tot de PA PsySoc. De opleiding wordt beëindigd met een oefening waarin de kandidaten beoordeeld worden op het behalen van de doelstellingen van de opleiding. Deze beoordeling wordt bekrachtigd door de As PsySoc en de PA PsySoc. Hun conclusie kan de volgende zijn: (i)
Geschikt De kandidaat beschikt over voldoende vaardigheden om zelfstandig te functioneren als VP+.
(ii) Niet geschikt De kandidaat beschikt over onvoldoende vaardigheden om zelfstandig te functioneren als VP+. De DPBW PsySoc maakt de evaluatie van alle kandidaten over aan de personeelsbeheerder EP, met de “Inlichtingsfiche kandidaat VP+” waarop vak V werd ingevuld. Enkel de kandidaten die de evaluatie “geschikt” kregen, zullen in aanmerking worden genomen voor het vervolg van de inplaatsstelling. Het Mod B van de kandidaten die een evaluatie “niet geschikt” kregen, zal afgesloten worden. (3) PA PsySoc De PA PsySoc wordt aangeduid en verwijderd volgens de instructie DGHR-GID-CARMUT001 “Kandidatuur, inplaatsstelling en verwijdering als preventieadviseur binnen de preventiestructuur van Defensie”. e.
Informatieve workshop voor andere doelgroepen De deelname aan de opleiding is voorbehouden aan kandidaten die werkelijk een informele procedure zullen moeten kunnen begeleiden in de rol van VP of PA PsySoc.
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 14 / 22
Om te voldoen aan de behoefte van verscheidene andere doelgroepen zal de DKM Def, in samenwerking met de DPBW PsySoc, jaarlijks een informatieve workshop “De informele procedure en de rol van de VP” organiseren. Deze workshop heeft vooral een informatief doel en beperkt zich tot het “kennis”-luik van de opleiding (Zie Bijlage C). Deze workshop is toegankelijk voor volgende doelgroepen: (1) Vakbondsafgevaardigden: de representatieve vakorganisaties kunnen jaarlijks één kandidaat per taalstelsel voordragen; (2) Raadgevers Mentale Operationaliteit: de hoofd-RMO kan jaarlijks kandidaten voordragen afhankelijk van de behoefte en beschikbaarheid; (3) Anderen: mensen voor wie de deelname aan de opleiding een belangrijke meerwaarde kan betekenen voor de uitoefening van hun functie (bijvoorbeeld: (assistent) preventieadviseurs, korpsadjudanten) kunnen zich door hun hiërarchie laten aanmelden als kandidaat om deel te nemen aan deze verkorte opleiding. Indien, na het invullen van de plaatsen voor de drie genoemde doelgroepen, de capaciteit van de workshop het toelaat, kunnen de representatieve vakorganisaties een extra kandidaat voordragen. Kandidaten voor de workshop zullen worden uitgenodigd voor een interview. Zij zullen nadien niet in plaats gesteld worden als VP. f.
Inplaatsstelling (1) VP (i)
Algemeen
De personeelsbeheerder EP neemt de beslissing over wie voorgedragen wordt voor inplaatsstelling.
De personeelsbeheerder EP stelt, namens Defensie, de VP in plaats, na voorafgaand advies/akkoord binnen het bevoegd Mil/Civ comité: o
voor de VP verbonden aan een KwGpg: het Mil/Civ Basisoverlegcomité (BOC) van de betrokken kwartiergroepering;
o
voor de bij de DKM Def tewerkgestelde VP: het Hoog Overlegcomité Welzijn (HOC Welzijn).
De procedures hiervoor worden hieronder toegelicht. (ii) Inplaatsstelling van de VP verbonden aan een KwGpg
DKM Def maakt de inlichtingenfiche (bijlage B) over aan de voorzitter van het betrokken Mil en Civ BOC. De kandidatuur wordt opgenomen op de agenda van het volgend Mil en Civ BOC waarop de betrokken kandidaat zal uitgenodigd worden.
De voorzitter van het Mil en Civ BOC stuurt de verder aangevulde fiche (vak VI) terug naar de DKM Def.
De DKM Def maakt een lijst over aan de personeelsbeheerder EP met de kandidaten en het advies van het betrokken Mil en Civ BOC.
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 15 / 22
Indien er geen voorafgaand positief advies (Mil BOC) of voorafgaand akkoord (Civ BOC) bereikt wordt, of indien de personeelsbeheerder EP het gemeenschappelijk advies/akkoord van het BOC niet wenst te volgen, vraagt de personeelsbeheerder EP het advies aan de chef van het ILE. De personeelsbeheerder EP stelt het BOC in kennis van dit advies binnen een termijn van dertig dagen na kennisgeving en alvorens de personeelsbeheerder IP-EP een beslissing neemt. Indien deze beslissing afwijkt van de geformuleerde adviezen, dient dit gemotiveerd te worden.
De personeelsbeheerder EP neemt de uiteindelijke beslissing (Inlichtingsfiche vak VII) voor het al dan niet in plaats stellen van de kandidaat als VP.
De personeelsbeheerder EP maakt aan de voorzitter van het betreffende BOC, HRA-R/RSP, HRA-E/N-MegaDoc, de DKM en ACOS WB-IDPBW een afschrift van de afgesloten fiche van kandidaat VP over.
(iii) Inplaatsstelling van de bij de DKM Def tewerkgestelde VP
De procedure voor de inplaatsstelling van een bij de DKM Def tewerkgestelde VP is identiek aan de procedure beschreven voor de VP verbonden aan een KwGpg, met dat verschil dat de DKM Def de kandidatuur op de agenda plaatst van het HOC Welzijn en daarbij de inlichtingenfiche van de kandidaat overmaakt. De voorzitter van het HOC Welzijn maakt vervolgens de aangevulde fiche (Vak VI) over aan de DKM Def voor verdere afhandeling.
In het geval er geen consensus bereikt werd in het HOC Welzijn, vraagt de voorzitter het advies van de chef van het ILE. De voorzitter van het HOC Welzijn stelt het HOC Welzijn in kennis van dit advies binnen een termijn van dertig dagen na kennisgeving en alvorens er een beslissing genomen wordt.
De personeelsbeheerder EP neemt de uiteindelijke beslissing voor het al dan niet in plaats stellen van de kandidaat als bij de DKM Def tewerkgestelde VP. De personeelsbeheerder EP kan van het advies van het HOC Welzijn afwijken, maar enkel nadat hij het advies van de chef van het ILE ingewonnen heeft en na zijn gemotiveerde beslissing overgemaakt te hebben aan het HOC Welzijn.
De personeelsbeheerder EP maakt aan de voorzitter van het HOC Welzijn, HRAR/RSP, HRA-E/N-MegaDoc, de DKM en ACOS WB-IDPBW een afschrift van de beslissing over.
(2) VP+
De personeelsbeheerder EP neemt de beslissing over wie voorgedragen wordt voor inplaatsstelling.
De personeelsbeheerder EP stelt, namens Defensie, de VP+ in plaats, na voorafgaand overleg binnen het bevoegd overlegorgaan.
De DPBW PsySoc maakt de inlichtingenfiche over aan de voorzitter van het betrokken Mil en Civ BOC. De kandidatuur wordt opgenomen op de agenda van het volgend Mil en Civ BOC waarop de betrokken kandidaat zal uitgenodigd worden.
De voorzitter van het Mil en Civ BOC stuurt de verder aangevulde fiche (vak VI) terug naar de DPBW PsySoc.
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 16 / 22
Indien er geen voorafgaand positief advies (Mil BOC) of voorafgaand akkoord (Civ BOC) bereikt wordt, of indien de personeelsbeheerder EP het gemeenschappelijk advies/akkoord van het BOC niet wenst te volgen, vraagt de personeelsbeheerder EP het advies van de chef van het ILE. De personeelsbeheerder EP stelt het BOC in kennis van dit advies binnen een termijn van dertig dagen na kennisgeving en alvorens de personeelsbeheerder EP een beslissing neemt. Indien deze beslissing afwijkt van de geformuleerde adviezen, dient dit gemotiveerd te worden.
De personeelsbeheerder EP neemt de uiteindelijke beslissing (Inlichtingsfiche vak VII) voor het al dan niet in plaats stellen van de kandidaat als VP+.
De personeelsbeheerder EP maakt aan de voorzitter van de betreffende BOC, HRAR/RSP, HRA-E/N–Megadoc, de DKM en ACOS WB-IDPBW een afschrift van de afgesloten fiche van kandidaat VP+ over.
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 17 / 22
5. Verwijdering a.
VP (1) Algemeen De inplaatsstelling van de VP is in principe geldig voor drie jaar en telkens hernieuwbaar, voor zover de VP aan volgende voorwaarden voldoet: (i)
De betrokkene heeft geen ernstige tekortkomingen getoond in de uitvoering van zijn taken, zoals vastgelegd in ACWB-GID-WRKPR-013 “Rol en taken van de vertrouwenspersoon (VP) en van de vertrouwenspersoon Plus (VP+)”.
(ii) De betrokkene neemt jaarlijks deel aan de voortgezette vorming, zoals vastgelegd in de opvolging door de DKM Def tewerkgestelde VP:
Studiedag (1 dag/jaar);
Intervisie per KwGpg (2 halve dagen/jaar, in de KwGpg);
Intervisie per taalgroep (2 x 1 dag/jaar);
Synthese-oefening buiten de basisopleiding (1 dag/jaar, enkel verplicht voor de VP die het laatste jaar geen informele procedure hebben behandeld).
Indien dwingende dienstredenen de VP ervan weerhouden deel te nemen aan onderdelen van de voortgezette vorming, kan een alternatief worden overeengekomen na overleg tussen het hoofd van de Sectie Bemiddeling (DKM Def) en de hiërarchische chef van de VP verbonden aan een KwGpg. (iii) De betrokkene behoort niet tot een van de volgende categorieën:
arbeidsgeneesheer;
vakbondsafgevaardigden;
personen in bevelvoeringsfuncties en functies waarin men nauw betrokken is bij de tuchtprocedure: korpscommandant, eenheidscommandant, eenheidsadjudant, korpsadjudant, korpskorporaal.
(iv) De betrokkene dient een Mod B in, met advies korpscommandant en gericht aan de personeelsbeheerder EP, met de vraag opnieuw in plaats gesteld te worden als VP. De inplaatsstelling loopt verder in overeenstemming met Par.4.f.(1)(ii). De inplaatsstelling van de bij de DKM Def tewerkgestelde VP is geldig zolang hij deel uitmaakt van de Sectie Bemiddeling van de DKM Def. (2) Verwijderingsprocedure De verwijdering uit de functie van VP kan voorgesteld worden naar aanleiding van een deontologische fout (Par.5.a.(3)(ii)), op vraag van de betrokkene of om redenen van personeelsbeleid. In de laatste twee gevallen verwittigt de personeelsbeheerder EP de DKM Def die de procedure tot verwijdering opstart. De verwijdering uit de functie van VP gebeurt volgens een vergelijkbare procedure als de inplaatsstelling: (i)
De DKM Def maakt het voorstel tot verwijdering over aan de voorzitter van het betrokken Mil en Civ BOC, met de personeelsbeheerder EP als Info. Het voorstel wordt
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 18 / 22
opgenomen op de agenda van het volgend Mil en Civ BOC waarop de betrokken kandidaat kan uitgenodigd worden. (ii) De voorzitter van het Mil en Civ BOC stuurt haar advies (Mil BOC) of akkoord (Civ BOC) aan de DKM Def. (iii) Op basis van dit advies stelt de DKM Def een Mod B op tot “verwijdering uit de functie” en maakt dit over aan de personeelsbeheerder EP. (iv) Indien er geen voorafgaand positief advies (Mil BOC) of voorafgaand akkoord (Civ BOC) bereikt wordt, of indien de personeelsbeheerder EP het gemeenschappelijk advies/akkoord van het BOC niet wenst te volgen, vraagt de personeelsbeheerder EP het advies van de chef van het ILE. De personeelsbeheerder EP stelt het BOC in kennis van dit advies binnen een termijn van dertig dagen na kennisgeving en alvorens een gemotiveerde beslissing te nemen. (v) HRB neemt de uiteindelijke beslissing tot het al dan niet verwijderen van de VP. (vi) De personeelsbeheerder EP maakt aan de voorzitters van de betreffende BOC, HRAR/RSP, HRA-E/N-Megadoc, de DKM en ACOS WB-IDPBW een afschrift van de beslissing over. (vii) De verwijderde VP worden – indien ze hiermee akkoord gaan - opgenomen op een reservelijst (tenzij ze verwijderd werden omwille van ernstige deontologische fouten). Indien een vacature optreedt in de kwartiergroepering waar de verwijderde VP op dat moment werkzaam is en hij zich (opnieuw) in de voorwaarden bevindt, zal hij door de Sectie Bemiddeling gevraagd worden of hij opnieuw in plaats gesteld wenst te worden en daartoe een Mod B wenst op te maken. Deze inplaatsstelling wordt verder behandeld zoals beschreven in Par.4.f. De procedure voor de verwijdering uit de functie van een bij de DKM Def tewerkgestelde VP is identiek aan de procedure beschreven voor de VP die aan een KwGpg verbonden is, met dat verschil dat de DKM Def de verwijdering op de agenda plaatst van het HOC Welzijn. De voorzitter van het HOC Welzijn maakt vervolgens zijn advies over aan de DKM Def voor verdere afhandeling. (i)
In het geval er geen consensus bereikt werd in het HOC Welzijn, vraagt de voorzitter het advies van de chef van het ILE. De voorzitter van het HOC Welzijn stelt het HOC Welzijn in kennis van dit advies binnen een termijn van dertig dagen na kennisgeving en alvorens er een beslissing genomen wordt.
(ii) De personeelsbeheerder EP neemt de uiteindelijke beslissing voor het al dan niet verwijderen uit de functie van VP. De personeelsbeheerder EP kan van het advies van het HOC Welzijn afwijken, maar enkel na het advies van de chef van het ILE ingewonnen te hebben en na zijn gemotiveerde beslissing overgemaakt te hebben aan het HOC Welzijn. (3) Bijzondere omstandigheden (i)
De VP die de kwartiergroepering verlaat (door mutatie, een langdurige vorming, TAPA, TALO, MCGR, …) of een uitgesloten functie opneemt, wordt, na voorafgaand advies van het Mil BOC / akkoord van het Civ BOC verwijderd uit de functie van VP. Indien een VP muteert naar een nieuwe kwartiergroepering waar behoefte bestaat aan een VP, kan hij
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 19 / 22
in deze kwartiergroepering worden in plaats gesteld volgens de vastgelegde procedure (Par.4.f.), opnieuw voor een periode van drie jaar. (ii) Indien een VP zich bezondigt aan ernstige deontologische fouten, moet een PA Psy Soc van het ACOS WB voorstellen de VP vroegtijdig uit zijn functie te verwijderen. In dit geval wordt de VP voorlopig geschorst tot het bevoegde overlegcomité de verwijdering bevestigt op haar eerstvolgende bijeenkomst waarop de betrokkene zal uitgenodigd worden. De schorsing gebeurt per nota. De DKM Def stelt voor de bij de DKM Def tewerkgestelde VP het Mod B “voorstel tot mutatie van ambtswege” en voor de VP gebonden aan een KwGpg stelt de DKM Def aan de korpscommandant van de betrokkene voor het Mod B “voorstel tot verwijdering” op te maken en over te maken aan de personeelsbeheerder EP. b.
VP+ (1) Algemeen De inplaatsstelling van de VP+ is geldig voor drie jaar en telkens hernieuwbaar, voor zover de VP+ aan volgende voorwaarden voldoet: (i)
De betrokkene heeft geen ernstige tekortkomingen getoond in de uitvoering van zijn taken als VP+.
(ii) De betrokkene heeft deelgenomen aan de voortgezette vorming, zoals vastgelegd in de opvolging door de DPBW PsySoc nl. de intervisies VP+ per taalgroep (max 2 x 1d/jaar), de intervisies VP per KwGpg (max 2 x 0,5d/jaar) en de supervisie VP+ per taalgroep (max 1d/jaar). Indien dwingende dienstredenen de VP+ ervan weerhouden deel te nemen aan onderdelen van de voortgezette vorming, kan een alternatief worden overeengekomen na overleg tussen het hoofd van de DPBW PsySoc en de hiërarchische chef van de VP+. (iii) De betrokkene is verder dan één jaar van de pensioengerechtigde leeftijd verwijderd op het moment dat de verlenging ingaat. (iv) De betrokkene behoort niet tot een van de volgende categorieën:
arbeidsgeneesheer;
KorpsComd / Cie Comd;
vakbondsafgevaardigde.
(v) De betrokkene is zelf bereid om zijn functie voort te zetten. (2) Verwijderingsprocedure De verwijdering uit de functie van VP+ kan voorgesteld worden naar aanleiding van een deontologische fout, op vraag van de betrokkene of om redenen van personeelsbeleid. In de laatste twee gevallen verwittigt de personeelsbeheerder EP de DPBW PsySoc die de procedure tot verwijdering opstart. De verwijdering uit de functie van VP+ gebeurt volgens een vergelijkbare procedure als de inplaatsstelling: (i)
De DPBW PsySoc maakt het voorstel tot verwijdering over aan de voorzitter van het betrokken Mil en Civ BOC met de personeelsbeheerder EP als Info. Het voorstel wordt
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 20 / 22
opgenomen op de agenda van het volgend Mil en Civ BOC waarop de betrokken VP+ zal uitgenodigd worden. (ii) De voorzitter van het Mil en Civ BOC stuurt het advies (Mil BOC) of akkoord (Civ BOC) aan de DPBW PsySoc. (iii) Op basis van dit advies stelt de DPBW PsySoc een Mod B tot ”verwijdering uit de functie” op en maakt dit over aan de personeelsbeheerder EP. (iv) Indien er geen voorafgaande positief advies (Mil BOC) of voorafgaand akkoord (Civ BOC) bereikt wordt, of indien de personeelsbeheerder EP het gemeenschappelijk advies/akkoord van het BOC niet wenst te volgen, vraagt de personeelsbeheerder EP het advies van de chef van het ILE. de personeelsbeheerder EP stelt het BOC in kennis van dit advies binnen een termijn van dertig dagen na kennisgeving en alvorens een gemotiveerde beslissing te nemen. (v) De personeelsbeheerder EP neemt de uiteindelijke beslissing voor het al dan niet verwijderen van de VP+. de personeelsbeheerder EP kan van het advies van het Mil BOC/ akkoord van het Civ BOC afwijken om redenen van personeelsbeleid, maar enkel na het advies van de chef van het ILE ingewonnen te hebben. (vi) De personeelsbeheerder EP maakt aan de voorzitter van de betreffende BOC, HRAR/RSP, HRA-E/N-Megadoc, de DKM en ACOS WB-IDPBW een afschrift van de beslissing over. De verwijderde VP+ worden – indien zij hier mee akkoord gaan - opgenomen op een reservelijst (tenzij ze verwijderd werden omwille van ernstige deontologische fouten (Par.5.b.(3)(ii)). Indien een vacature optreedt in de kwartiergroepering waar de verwijderde VP+ op dat moment werkzaam is en hij zich (opnieuw) in de voorwaarden bevindt, zal hij door de DPBW PsySoc gevraagd worden of hij opnieuw in plaats gesteld wenst te worden en daartoe een Mod B wenst op te maken. Deze inplaatsstelling wordt verder behandeld zoals beschreven in Par.4.f.(ii). (3) Bijzondere omstandigheden (i)
De VP+ die de kwartiergroepering verlaat of een uitgesloten functie opneemt, wordt, na voorafgaand akkoord/advies van het BOC, verwijderd uit de functie van VP+. Indien een VP+ muteert naar een nieuwe kwartiergroepering waar behoefte bestaat aan een VP+, kan hij in deze kwartiergroepering worden in plaats gesteld volgens de vastgelegde procedure (Par.4.a.), opnieuw voor een periode van drie jaar.
(ii) Indien een VP+ zich bezondigt aan ernstige deontologische fouten, kan de PA PsySoc beslissen de VP+ vroegtijdig uit zijn functie te verwijderen. In dit geval wordt de VP+ geschorst tot de eerstvolgende bijeenkomst van het bevoegde overlegcomité, waarop de betrokken kandidaat zal uitgenodigd worden en de verwijdering bevestigt. De schorsing gebeurt per nota. De DPBW PsySoc stelt aan de korpscommandant van de betrokkene voor om het Mod B “voorstel tot verwijdering” op te maken en over te maken aan de personeelsbeheerder EP.
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 21 / 22
6. Opvolging vorming en voortgezette vorming van het Pers in HRIS De DKM Def vult voor alle VP de gevolgde opleiding en voortgezette vorming in HRIS in. De DPBW PsySoc vult voor alle VP+ de gevolgde en voortgezette Vmg in HRIS in.
Kandidatuur, selectie, opleiding, inplaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013 Blz 22 / 22
7. Lijst der afkortingen
AsPrev
Assistent in preventie
BOC
Basisoverlegcomité
DIP
Doelgerichte Interventieplanning
DKM Def
Dienst Klachtenmanagement van Defensie
DPBW PsySoc Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk waar de PA PsySoc zijn tewerkgesteld. Deze dienst maakt deel uit van de IDPBW van het ACOS WB.
HOC Welzijn
Hoog Overlegcomité Welzijn
IDPBW
Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk
ILE
Inspectorate for Labour and Environmental Health
IP-EP
Imago en Publiciteit – Milieu en Preventie
KwGpg
Kwartiergroepering
LDPBW
Lokale Dienst Preventie en Bescherming op het Werk
PA
Preventieadviseur
PA PsySoc
Preventieadviseur gespecialiseerd in de psychosociale aspecten van het werk
SDRPI
Situatie en context, Doelen, Rollen en mandaten, Procedures en afspraken, Interpersoonlijke relaties en communicatie
SOBANE
Screening, Observatie, Analyse en Expertise
VP
Vertrouwenspersoon
VP+
Vertrouwenspersoon Plus
Kandidatuur, selectie, opleiding, in plaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
Bijl A - 1 / 3 DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013
Bijlage A : INLICHTINGENFICHE KANDIDAAT VP
Inlichtingenfiche Kandidaat VP
Vak I: ALGEMEEN
1.
Naam
Voornaam
2.
Geboortedatum
Stamboeknummer
3.
Graad
Cat
4.
Huidige functie
5.
Tel
GSM
6.
Mil adres
Fax
7.
E-mail
Vak II: VAARDIGHEDEN
A.
Gevolgde vormingen in sociale vaardigheden (binnen Defensie)
B.
Gevolgde vormingen in sociale vaardigheden (buiten Defensie)
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Kandidatuur, selectie, opleiding, in plaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
Bijl A - 2 / 3 DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013
Vak III: KANDIDATUUR
Ik ben kandidaat voor de functie van VP in de kwartiergroepering (KwGpg):
1.
Naam KwGpg
Nr KwGpg
2.
Datum kandidatuur
3.
Advies korpscommandant
4.
Reden indien ongunstig
Gunstig / Ongunstig
Handtekening korpscommandant
Vak IV: SELECTIE-INTERVIEW
1.
Geschikt om de opleiding aan te vatten
Akkoord / Niet Akkoord
2.
Selectie op basis van objectieve criteria
Gunstig / Ongunstig
3.
De kandidatuur om de opleiding aan te vatten wordt
IN AANMERKING GENOMEN / NIET IN AANMERKING GENOMEN
Handtekening opleidingsverantwoordelijke
Handtekening preventieadviseur psychosociale belasting
Vak V: OPLEIDING
4.
Evaluatie na de opleiding
Handtekening opleidingsverantwoordelijke
Handtekening preventieadviseur psychosociale belasting
GESCHIKT / NIET GESCHIKT
Kandidatuur, selectie, opleiding, in plaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
Bijl A - 3 / 3 DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013
Vak VI: VOORAFGAAND OVERLEG A. Mil BOC Nr…
1.
Kandidatuur werd besproken op het BOC op datum van
2.
Het advies is geacteerd in het verslag op datum van
3.
Advies Mil BOC
4.
Positief / Negatief
Reden indien ongunstig B. Civ BOC Nr…
1.
Kandidatuur werd besproken op het BOC op datum van
2.
Het advies is geacteerd in het MROA op datum van
3.
Akkoord Civ BOC
4.
Akkoord / Niet Akkoord
Reden bij niet akkoord
Handtekening voorzitter Mil & Civ BOC
Vak VII: BESLISSING van de personeelsbeheerder EP
1.
De kandidatuur om VP te worden wordt
Handtekening personeelsbeheerder EP
Motivatie indien de beslissing afwijkt van het voorafgaand akkoord/advies
IN AANMERKING GENOMEN / NIET IN AANMERKING GENOMEN
Kandidatuur, selectie, opleiding, in plaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
Bijl B - 1 / 3 DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013
Bijlage B : INLICHTINGENFICHE KANDIDAAT VP+ Inlichtingenfiche Kandidaat VP+
Vak I: ALGEMEEN
1.
Naam
Voornaam
2.
Geboortedatum
Stamboeknummer
3.
Graad
Cat
4.
Huidige functie
Code BHK
5.
Tel
GSM
6.
Mil adres
Fax
7.
E-mail
Vak II: VAARDIGHEDEN
C.
Gevolgde vormingen in sociale vaardigheden (binnen Defensie)
D.
Gevolgde vormingen in sociale vaardigheden (buiten Defensie)
1.
2.
3.
4.
1.
2.
3.
4.
Kandidatuur, selectie, opleiding, in plaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
Bijl B - 2 / 3 DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013
Vak III: KANDIDATUUR
Ik ben kandidaat voor de functie van VP+ in de kwartiergroepering (KwGpg):
1.
Naam KwGpg
Nr KwGpg
2.
Datum kandidatuur
3.
Advies korpscommandant
4.
Reden indien ongunstig
Gunstig / Ongunstig
Handtekening korpscommandant
Vak IV: SELECTIE-INTERVIEW
1.
Geschikt om de opleiding aan te vatten
Akkoord / Niet Akkoord
2.
Selectie op basis van objectieve criteria
Gunstig / Ongunstig
3.
De kandidatuur om de opleiding aan te vatten wordt
IN AANMERKING GENOMEN / NIET IN AANMERKING GENOMEN
Handtekening opleidingsverantwoordelijke
Handtekening preventieadviseur psychosociale aspecten van het werk
Vak V: OPLEIDING
1.
Evaluatie na de opleiding
Handtekening opleidingsverantwoordelijke
Handtekening preventieadviseur psychosociale aspecten van het werk
GESCHIKT / NIET GESCHIKT
Kandidatuur, selectie, opleiding, in plaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
Bijl B - 3 / 3 DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013
Vak VI: VOORAFGAAND OVERLEG A. Mil BOC Nr…
1.
Kandidatuur werd besproken op het BOC op datum van
2.
Het advies is geacteerd in het verslag op datum van
3.
Advies Mil BOC
4.
Positief / Negatief
Reden indien ongunstig B. Civ BOC Nr…
1.
Kandidatuur werd besproken op het BOC op datum van
2.
Het advies is geacteerd in het MROA op datum van
3.
Akkoord Civ BOC
4.
Akkoord / Niet Akkoord
Reden bij niet akkoord
Handtekening voorzitter Mil & Civ BOC
Vak VII: BESLISSING van de personeelsbeheerder EP
1.
De kandidatuur om vertrouwenspersoon plus te worden wordt
Handtekening personeelsbeheerder IP-EP
Motivatie indien de beslissing afwijkt van het voorafgaand akkoord/advies
IN AANMERKING GENOMEN / NIET IN AANMERKING GENOMEN
Kandidatuur, selectie, opleiding, in plaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
Bijl A - 1 / 2 DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013
Bijlage C : VEREISTE BEKWAAMHEDEN EN KENNIS VAN DE VP De vereiste bekwaamheden en kennis van de VP zijn gebaseerd op Bijlage I van het koninklijk besluit van 17 mei 2007 betreffende de voorkoming van de psychosociale belasting veroorzaakt door het werk, waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. a.
De kennis (kennen) heeft betrekking op: (1) Het welzijnsbeleid, inzonderheid de personen die hierbij betrokken zijn en hun opdrachten: (i)
Het wettelijke en reglementaire kader kennen.
(ii)
De verschillende structuren die instaan voor het welzijn kennen.
(iii)
de verschillende netwerken en psychosociale intervenanten kennen.
(2) Het dynamisch risicobeheersingssysteem. (3) De interne en externe maatregelen die werden vastgelegd ten voordele van de personen die verklaren het voorwerp te zijn van geweld, pesterijen, ongewenst seksueel gedrag op het werk en dan ook de informele en formele procedure kennen. (4) De definitie van de fenomenen geweld, pesterijen, ongewenst seksueel gedrag op het werk: (i)
Een inzicht verkrijgen in eigen gevoelens en vooroordelen betreffende discriminatie, racisme, pesterijen, ongewenst seksueel gedrag, psychisch en fysiek geweld en holebiseksualiteit.
(ii)
Theorie rond groepsprocessen en –dynamieken kennen.
(iii)
De wettelijke definities van geweld, pesterijen, ongewenst seksueel gedrag op het werk en psychosociale belasting kennen.
(iv)
Een inzicht krijgen op onze eigen waarden en normen en hun invloed op de manier waarop we naar een (melder, cliënt, klager) kijken en naar het verhaal luisteren.
(v)
Een inzicht krijgen in het referentiekader en de invloed ervan op de communicatie.
(vi)
Signalen van zelfdodingsgedachten herkennen tijdens gesprekken in het kader van dossierbehandeling.
(5) Elementen van sociale psychologie van organisaties en instellingen en in het bijzonder de structuren, de processen en de veranderingen: (i)
Een zicht krijgen op systemen en systeemdenken.
(ii)
het mechanisme en effecten van uitsluiting en vormen van discriminatie kennen.
(6) Elementen van psychosociale deontologie.
b.
(i)
het wettelijk kader rond het beroepsgeheim kennen.
(ii)
de deontologische code / principeverklaring van de VP kennen.
Bekwaamheden op het vlak van vaardigheden (kunnen): (1) Basisvaardigheden met betrekking tot methodologie voor psychosociale interventies en technieken voor hulpverlenende gesprekken en adviesverlening en, in het bijzonder, de beheersing van emoties, actief luisteren en doeltreffende communicatie:
Kandidatuur, selectie, opleiding, in plaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
Bijl A - 2 / 2 DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013
(i)
Actief kunnen luisteren.
(ii)
Zich kunnen inleven in een gesprek (empathie, erkenning).
(iii)
Kunnen omgaan met eigen waarden en normen en die van de andere.
(iv)
Kunnen omgaan met eigen emoties en die van de andere.
(v)
Kunnen de juiste (open) vragen stellen.
(vi)
Kunnen herkaderen en herformuleren.
(vii)
Feedback kunnen geven en ontvangen.
(2) Basisvaardigheden met betrekking tot het oplossen van problemen in organisaties, analyse van conflictueuze toestanden en de beheersing ervan volgens de interindividuele, de groeps- en de organisatorische dimensies: (i)
Zelf constructief kunnen omgaan met conflicten (allen).
(ii)
Zich op een degelijke manier schriftelijk en verbaal kunnen uitdrukken.
(iii)
De juiste rapporteringstechnieken toepassen.
(iv)
Creatief kunnen zijn in het helpen zoeken naar een oplossing.
(v)
De praktijk van bemiddelen en onderhandelen kunnen toepassen.
(vi)
Een volledig proces kunnen beheren.
(vii)
Een melding / dossier administratief kunnen beheren.
(viii) De hiërarchische lijn kunnen informeren, adviseren en bijstaan.
Kandidatuur, selectie, opleiding, in plaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
Bijl C - 1 / 1 DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013
Bijlage D : VEREISTE BEKWAAMHEDEN EN KENNIS VAN DE VP+ Naast de kennis en bekwaamheden VP dient de VP+ over specifieke kennis en bekwaamheden te beschikken. a.
De kennis (kennen) heeft betrekking op: (1) Déparisvergadering in de opsporingsfase SOBANE kennen. (2) Interaps (Integrale risicoanalyse psychosociale aspecten van het werk) in de observatiefase SOBANE kennen. (3) SDRPI-model kennen. (4) DIP-methode kennen. (5) Het registratiesysteem van incidenten van psychosociale aard kennen.
b.
Bekwaamheden op het vlak van vaardigheden (kunnen): (1) Basisvaardigheden met betrekking tot het begeleiden van groepsgesprekken, actief luisteren en doeltreffende communicatie. (i)
Actief kunnen luisteren.
(ii)
Een groepsgesprek kunnen faciliteren.
(iii)
Kunnen omgaan met eigen waarden en normen en die van anderen.
(iv)
Kunnen omgaan met eigen emoties en die van anderen.
(v)
Kunnen herkaderen en herformuleren.
(vi)
Feedback kunnen geven en ontvangen.
(2) Basisvaardigheden met betrekking tot de verschillende methodieken van psychosociale risicoanalyse. (i)
Zich op een degelijke manier schriftelijk en verbaal kunnen uitdrukken.
(ii)
De juiste rapporteringstechnieken kunnen toepassen.
(iii)
Creatief kunnen zijn in het zoeken naar passende maatregelen.
(iv)
Een volledig proces van psychosociale risicoanalyse administratief kunnen beheren.
(v)
De plaatselijke autoriteit en zijn hiërarchische lijn kunnen informeren, adviseren en bijstaan.
Kandidatuur, selectie, opleiding, in plaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
Bijl D - 1 / 2 DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013
Bijlage E : OVERZICHT VAN DE DOELSTELLINGEN VAN DE OPLEIDING VP PER MODULE a.
b.
c.
d.
e.
Module 1: Interpersoonlijke communicatie (2 d) (1)
Groepsleden kennis laten maken met elkaar en met de DKM.
(2)
Inzicht krijgen in het eigen referentiekader en zijn invloed op de communicatie.
(3)
Leren zich in een gesprek in te leven (empathie), leren luisteren, leren vragen stellen.
(4)
Kennismaken met het communicatieschema.
(5)
Leren een assertieve houding aan te nemen.
Module 2: Preventie binnen Defensie – Algemeen (1 d) (1)
Kennismaken met de preventiestructuur van Defensie
(2)
Kennismaken met de formele klachtenprocedure en het werkveld van de PA Psy Soc.
(3)
Het wettelijk kader leren kennen dat de precieze rol definieert van de VP.
(4)
Het concept psychosociale belasting kunnen definiëren.
(5)
De actoren in de preventie kunnen situeren in het dynamisch risicobeheersingssysteem (DRBS) Defensie.
(6)
De psychosociale risicoanalyse kunnen situeren in het DRBS Defensie, meer bepaald in de SOBANE-strategie.
Module 3: Conflicthantering - Algemeen (2 d) (1)
Leren conflicten plaatsen.
(2)
Opnemen en beheren van een melding / dossier / informele klacht.
(3)
Leren vragen stellen.
(4)
Leren omgaan met emoties.
Module 4: Grensoverschrijdend gedrag (3 d) (1)
Bespreekbaar maken van eigen gevoelens en vooroordelen betreffende grensoverschrijdend gedrag.
(2)
Een zicht krijgen op onze eigen grenzen, waarden en normen en hun invloed op de manier waarop we naar de melder kijken en hoe we naar zijn verhaal luisteren.
(3)
Zicht krijgen op grensoverschrijdend gedrag in al zijn vormen.
Module 5: Preventie binnen Defensie - Registratie (1 d) (1)
De registratietabel VP correct kunnen invullen (rapportagetechnieken).
Kandidatuur, selectie, opleiding, in plaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+) f.
g.
Module 6a: Conflicthantering - Werkmethoden (3 d) (1)
Aanleren van gesprekstechnieken (theorie en praktijk).
(2)
Inzicht en oefenen van het hulpverlenend gesprek.
(3)
Aanleren van verschillende technieken in het kader van het informeel zoeken naar een oplossing (theorie en praktijk).
(4)
Het principe van het beroepsgeheim bij de uitvoering van de functie VP kennen.
Module 6b: Conflicthantering – Tussentijdse syntheseoefening (1 d) (1)
h.
i.
j.
k.
Oefenen in de gesprekstechnieken d.m.v. rollenspelen.
Module 7: Herkennen en erkennen van zelfdodingsgedachten (2 d) (1)
Ontdekken van eigen inzichten.
(2)
Herkennen van signalen.
(3)
Gericht kunnen handelen (wat doen, wat niet doen, erkennen, bespreekbaar maken).
(4)
Theorie van de dynamieken kennen.
(5)
Integratie in het werk als VP.
Module 8: Groepsprocessen (2 d) (1)
Inzicht krijgen op groepsprocessen, interactiepatronen, grensoverschrijdend gedrag binnen een groep en hoe ze ontstaan.
(2)
Een zicht krijgen op eigen bekwaamheden als VP.
Module 9: Diversiteit (3 d) (1)
De termen diversiteit, gender, discriminatie, stereotypen en vooroordelen leren kennen.
(2)
De seksuele geaardheid leren kennen en begrijpen.
(3)
Leren diversiteits- en genderbewust te functioneren als VP.
(4)
Eigen houding t.o. v. discriminatie uitklaren.
(5)
Het mechanisme en de effecten van uitsluiting en vormen van discriminatie leren kennen.
(6)
De richtlijnen van Defensie leren kennen betreffende deze thema’s.
(7)
Concrete toepassingen ontwikkelen in de materie voor gebruik als VP.
(8)
De leidinggevende kunnen informeren en adviseren in deze thema’s.
Module 10a: Synthese: Herhalingsoefeningen (1 d) (1)
l.
Bijl D - 2 / 2 DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013
Integreren van de aangeleerde technieken en theorie in een syntheseoefening (rollenspel).
Module 10b: Synthese: Evaluatie (1 d) (1)
Evaluatie van de aangeleerde technieken en theorie aan de hand van een syntheseoefening (rollenspel).
Kandidatuur, selectie, opleiding, in plaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
Bijl E - 1 / 1 DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013
Bijlage F : OVERZICHT VAN DE DOELSTELLINGEN VAN DE OPLEIDING VP+ PER MODULE a.
Module 1: Begeleiden van groepsgesprekken (2d) (1)
Functioneringsregels in overleg leren bepalen.
(2)
Leren bijsturen indien nodig door:
(3)
(i)
Het formuleren van feedbackregels.
(ii)
Het reageren op storend gedrag.
Houding aanleren als begeleider: (i)
Actief luisteren naar de spreker en erkenning geven.
(ii)
Oogcontact houden en non-verbale signalen herkennen.
(iii)
Neutraal blijven.
(iv)
Leren omgaan met vragen.
(v)
Leren vragen stellen als begeleider.
(vi)
Leren groepsleden aanmoedigen om actief deel te nemen.
(vii)
Leren interactie tussen groepsleden bevorderen.
(viii) Leren samenvatten. (4)
(5) b.
Leren omgaan met conflicten: (i)
Leren omgaan met meningsverschillen.
(ii)
Confrontatie bevorderende en –verzwakkende interventies aanleren.
(iii)
Leren omgaan met een escalatie tot een conflict.
Een groepsgesprek leren afsluiten en evalueren.
Module 2: Theoretische basis en praktijk van psychosociale risicoanalyse (4d) (1)
Opfrissen SOBANE in het kader van psychosociale aspecten.
(2)
Analyseren van een voorbeeld Déparis en schetsen van het kader voor de observatiefase psychosociale aspecten.
(3)
Aanleren instrument observatiefase psychosociale aspecten (INTERAPS).
(4)
Een observatiefase psychosociale aspecten leren opzetten en afsluiten.
(5)
Aanleren instrumenten gerichte psychosociale risicoanalyse: SDRPI-model/DIP-methode.
(6)
Een gerichte psychosociale risicoanalyse kunnen opzetten en afsluiten.
(7)
Registratie: analyseren en benutten van de door de VP geregistreerde incidenten van psychosociale aard.
(8)
Integreren van de aangeleerde technieken in een syntheseoefening.
Kandidatuur, selectie, opleiding, in plaatsstelling en verwijdering van de vertrouwenspersoon (VP) en de vertrouwenspersoon plus (VP+)
Bijl G - 1 / 1 DGHR-GID-CARMUT-003 Ed 001 / Rev 000 - 17 juli 2013
Bijlage G : DOELSTELLINGEN EN INHOUD VAN DE INFORMATIEVE WORKSHOP ROND DE INFORMELE PROCEDURE EN DE ROL VAN DE VP Het programma telt 4 dagen (2x2 of 1x4) a.
b.
Doelstellingen (1)
Kennismaken met het wettelijke kader en de taak van de VP.
(2)
Zicht krijgen op de ‘tools’ die VP kunnen gebruiken in een hulpverlenend gesprek en een bemiddeling.
Inhoud (T= Theorie; P= Praktijk) (1)
(2)
(3)
(4)
Dag 1: (i)
Verwachtingen van de deelnemers.
(iii)
De taak van de VP in het wettelijke kader.
(iv)
De VP binnen Defensie. (T)
(v)
De rol van de VP in het risicobeheersingssyteem . (T)
(vi)
De basiscommunicatie. (T + P)
(T)
Dag 2: (i)
Het referentiekader en de impact op de communicatie. (T + P)
(ii)
Het hulpverlenend gesprek (wanneer, waarom, hoe). (T + P)
(iii)
Zelfkennis en feedback: Het JoHari venster . (T + P)
(iv)
Analyse van conflicten: De cirkels van Ardoino. (T + P)
Dag 3: (i)
De mediation matrix (feiten, emotie cognitie, doel, middelen) . (T + P)
(ii)
Escaltatieladder van Glasl. (T + P)
(iii)
De bemiddeling binnen Defensie (Demo). (T + P)
Dag 4: (i)
Psychosociale belasting. (T + P) Grensoverschrijdend gedrag. Diversiteit binnen Defensie. Groepsdynamica.