Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Deelgemeente Noord
Speciale Taken en Projecten/ Team Onderzoek, januari 2009 Claudia de Graauw (projectleider) Michiel van Loo Marco Roobol
Copyright 2009 Onderzoek
Inhoudsopgave Inhoudsopgave --------------------------------------------------------------------------------------------------------------3 1
Inleiding -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------5 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
2
Publieke en sociale context ------------------------------------------------------------------------------------ 10 2.1 2.2 2.3
3
Doel ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 5 Methode----------------------------------------------------------------------------------------------------------- 5 Gebiedsgericht werken---------------------------------------------------------------------------------------- 5 Speerpunten deelgemeente --------------------------------------------------------------------------------- 6 Samenvatting en aanbevelingen---------------------------------------------------------------------------- 6 Leeswijzer -------------------------------------------------------------------------------------------------------- 8
De identiteit ---------------------------------------------------------------------------------------------------- 10 Sociale index -------------------------------------------------------------------------------------------------- 10 Het sociale netwerk ------------------------------------------------------------------------------------------ 13
Vrijetijdsbesteding------------------------------------------------------------------------------------------------- 15 3.1 3.2 3.3
Tijdsbesteding ------------------------------------------------------------------------------------------------- 15 Sport ------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 15 Recreatie en cultuur------------------------------------------------------------------------------------------ 15
4
Persoonsgebonden kenmerken ------------------------------------------------------------------------------- 17
5
Het vrijetijdsaanbod ----------------------------------------------------------------------------------------------- 19 5.1 5.2 5.3
6
Sport ------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 19 Natuur en Milieu ---------------------------------------------------------------------------------------------- 20 Wijkrecreatie --------------------------------------------------------------------------------------------------- 20
Huidig beleid--------------------------------------------------------------------------------------------------------- 23 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
De wijken ------------------------------------------------------------------------------------------------------- 23 Deelgemeentelijke actiepunten --------------------------------------------------------------------------- 26 Het Rotterdamse stedelijke beleid van Sport en Recreatie ---------------------------------------- 26 Trends in vrijetijdsbesteding ------------------------------------------------------------------------------- 27 Toekomstige ontwikkelingen------------------------------------------------------------------------------- 27
3 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
1
Inleiding
Sport en Recreatie heeft in veel deelgemeenten een groot aandeel in de tijdsbesteding van Rotterdammers. Alle voorzieningen gezamenlijk ontvangen per jaar ca. 9 miljoen bezoeken. Die bezoeken worden voor het merendeel gebracht in de vrije tijd om zich te ontspannen of juist in te spannen, om er wijzer van te worden of voor de gezelligheid, om mensen te ontmoeten en plezierige dingen te doen. Hoewel er een grote diversiteit is in de voorzieningen van SenR, hebben ze allemaal gemeenschappelijk dat men er uit vrije wil naar toe gaat. De missie van SenR is “Het bieden van mogelijkheden voor sportieve en recreatieve vrijetijdsbesteding aan de burgers van Rotterdam en daarmee bij te dragen aan de sociale samenhang en leefbaarheid van de stad met als resultaat: Rotterdam attractieve stad!“ Uit vrijetijdsonderzoek blijkt echter ook dat die vrijetijdsbesteding niet voor iedereen hetzelfde is. Steeds weer blijkt dat er bepaalde groepen zijn, die veel verschillende activiteiten in hun - soms beperkte - vrije tijd doen en anderzijds groepen, die in hun ruime vrije tijd een beperkt activiteitenpatroon heeft. Ook zijn er grote verschillen in het type activiteiten per groep mensen. Om goed aan de wensen van de inwoners tegemoet te komen is het dus erg belangrijk te weten hoe mensen zich in hun vrije tijd gedragen.
1.1
Doel
Deze gebiedsanalyse dient als basis voor de begroting van 2010. Daarnaast geeft zij input aan de Notities van Uitgangspunten van de deelgemeente en het overleg met de deelgemeente over de (beleids)opdrachten 2010. De gebiedsanalyse van Noord geeft de deelgemeenteraad informatie en advies over het vrijetijdsbeleid. Daarvoor wordt nagegaan welke factoren het uitvoeren van de SenR missie op het niveau van de deelgemeente belemmeren of vereenvoudigen.
1.2
Methode
De basis voor de gebiedsanalyse zijn gegevens over de gebieden die zijn verzameld vanuit diverse beschikbare bronnen. Dit zijn over het algemeen publiek beschikbare statistische gegevens (bijvoorbeeld over de bevolkingssamenstelling). Daarnaast zijn analyses gemaakt op bestaande bestanden (bijvoorbeeld het bestand van de vrijetijdsomnibus). Ten slotte is gebruik gemaakt van kennis over het gebied vanuit de organisatie om de gevonden gegevens te interpreteren en te verklaren. De nadruk in deze analyse ligt dus op beschikbare informatie. Voor het hoofdstuk over het vrijetijdsaanbod betekent dit dat hoofdzakelijk het Sport en Recreatie-aanbod is meegenomen. Een systematische analyse van het overige aanbod ligt niet binnen de scope van de gebiedsanalyses. Bij de interpretatie van de gegevens over het aanbod is wel gebruik gemaakt van kennis over eventuele andere aanbieders die beschikbaar is bij medewerkers die actief zijn in het gebied. In deze gebiedsanalyse worden gegevens over een gebied of de deelgemeente waar mogelijk vergeleken met het Rotterdamse gemiddelde. Bij een sterke afwijking van dit gemiddelde wordt hier melding van gemaakt en wordt eventueel een verklaring gezocht. Het doel van deze methode is om aan te tonen wat deze deelgemeente of dit gebied bijzonder maakt binnen Rotterdam. Streven naar het Rotterdamse gemiddelde is niet altijd een aan te bevelen beleidsdoel. Dat is dan ook niet de suggestie die deze analyse wil wekken. Dit gemiddelde kan bijvoorbeeld sterk afwijken van het landelijke gemiddelde. Daarnaast kan de deelgemeente als doel hebben bovengemiddeld of zo hoog mogelijk te scoren.
1.3
Gebiedsgericht werken
Het college heeft de wens gebiedsgericht te willen werken. Dit om gerichter op de vraag van de Rotterdammers in te gaan. Vraaggericht werken. Alle gemeentelijke diensten maken de omslag naar gebiedsgericht werken om zo beter in te kunnen gaan op de vraag vanuit de burgers en vanuit de deelgemeente. 5 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
In deze analyse wordt daarom zoveel ingegaan op de drie gebieden die de deelgemeente Noord kent, namelijk Oostelijke wijken Noordelijke wijken Westelijke wijken Agniesebuurt Bergpolder Blijdorp Oude Noorden Liskwartier Provenierswijk
1.4
Speerpunten deelgemeente
Stimulerend, actiegericht en bindend handelen, zijn sleutelwoorden voor het bestuur van de deelgemeente Noord in de komende periode. Het bestuur stelt vooraf een aantal doelen vast, maar blijft open staan voor nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen om doelen aan te vullen of bij te stellen. Er is ruimte om samen met direct betrokkenen, door brede inspraak en (bindende) participatie, de vraag te bepalen, actie te ondernemen en het resultaat in samenspraak te evalueren. De deelgemeente heeft ook de weg naar gebiedsgericht werken ingezet. Een gebiedsgerichte aanpak staat voorop. Verder worden gerichte inspanningen op landelijk, stedelijk en deelgemeentelijk niveau gedaan om de sfeer van de afgelopen jaren te verbeteren. De politieke koers van de afgelopen jaren heeft veel losgemaakt in de stad, waardoor een sfeer dreigde te ontstaan waarin groepen tegenover elkaar kwamen te staan.
1.5 1.5.1
Samenvatting en aanbevelingen Oostelijke wijken
De Agniesebuurt en het Oude Noorden scoren gemiddeld een 5,3 op de sociale index. Voldoende inkomen is in beide wijken een groot probleem. Ook op het gebied van fysieke voorzieningen scoren de oostelijke wijken niet goed: kwetsbaar. Het Oude Noorden wordt gerekend tot de zogenoemde Vogelaarwijken. Vogelaarwijken zijn wijken die een stapeling van sociale, fysieke en economische problemen hebben. In de kabinetsperiode Balkenende IV krijgen deze wijken extra overheidssteun om de huidige problemen terug te dringen. In het Oude Noorden is het Sociaal Platform Rotterdam (SPR) actief. Het SPR is opgericht om de sociale leefbaarheid in de Rotterdamse wijken te verbeteren en te stabiliseren. SPR wil partijen helpen en samenbrengen om de wijk tot het volle potentieel te brengen. Het Oude Noorden is ook een KiWi (Kindvriendelijke wijk). In KiWi’s worden de komende jaren wijkplannen ontwikkeld op de gebieden wonen & buitenruimte, saamhorigheid, voorzieningen & activiteiten en imago. Zowel de Agniesebuurt als het Oude Noorden worden gerekend tot de Jeugd Aandacht Wijken (JAP). De Agniesebuurt en het Oude Noorden zijn beide wijken met meer jeugdcriminaliteit dan gemiddeld. Voor deze wijken zullen de komende jaren plannen ontwikkeld worden om de jeugdcriminaliteit terug te dringen. Omdat het Oude Noorden in meerdere onderzoeken naar voren komt als een probleemwijk, is het Oude Noorden een focuswijk geworden voor de deelgemeente. De focus ligt vooral op het Kloostergebied.’t Klooster wordt de komende jaren ingrijpend verbouwd en moet een centrum worden voor de wijk. Hiervoor is een alliantie opgericht van diverse partijen die invulling moeten gaan geven aan het nieuwe Kloostergebied. Sport en Recreatie is betrokken bij die alliantie en zou graag de exploitatie van het vernieuwde gebouw op zich nemen. In het Oude Noorden is het Snellemanplein gelegen, waar diverse activiteiten plaatsvinden. Het programma op het Snellemanplein is echter aan vernieuwing toe. Het programma sluit niet meer voldoende aan op de huidige wensen en behoeften. In de deelgemeente zijn enkele pleinen in ontwikkeling, zoals het Cruijfcourt in de Agniesebuurt. Sport en Recreatie adviseert na voltooiing van deze pleinen activiteiten te ontwikkelen die daar plaats kunnen vinden. Het verdient aanbeveling in dit nieuwe programma ook het Snellemanplein mee te nemen. 6 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
De deelgemeente heeft een extra formatieplaats toegekend aan schoolsport. Hierdoor is het mogelijk om aan de grote vraag van scholen om buurtsport te voldoen. Het college van Burgemeester en Wethouders heeft per deelgemeente een target vastgesteld voor het aantal inwoners dat minimaal één keer per maand sport. In 2007 moest in Noord 54% van de inwoners minimaal één keer per maand sporten. In de Oostelijke wijken doet 49% van de inwoners minimaal één keer per maand aan sport. Hiermee voldoen zij dus niet aan de target voor de deelgemeente Noord. De Oostelijke wijken zitten ook 4% onder het gemiddelde van de gemeente Rotterdam (53%). Uit de sociale index blijkt dat sportvoorzieningen in de wijk niet adequaat zijn. De twee sporthallen in de deelgemeente blijken onvoldoende en een gebouw als de Energiehal wordt gemist in de deelgemeente. De sportvelden liggen voor sommigen te ver weg. Sport en Recreatie probeert met een project als Lekker Fit! dichter in de wijk te komen. Dit project wordt de komende tijd uitgebreid in Noord. Ook een schoolsportvereniging, zoals bij de Juliana van Stolbergschool in het Liskwartier, zou het sporten meer naar de wijk toe brengen. Bij bijvoorbeeld de Hildegardschool is hier behoefte aan. Een andere mogelijkheid is de combinatie van sportactiviteiten en huiswerkbegeleiding: je mag gaan sporten als je je huiswerk af hebt. Deze combinatie wordt nu succesvol toegepast in de deelgemeente Delfshaven. Een punt dat naar voren gebracht dient te worden is de beveiliging van activiteiten. In het verleden is veel ervaring geweest met geweld en dreiging van geweld. Bij de organisatie van activiteiten in deze deelgemeente (en in veel andere deelgemeenten) dient beveiliging een standaardpost te zijn op de begroting.
1.5.2
Noordelijke wijken
Bergpolder scoort een 5,9 op de sociale index. In Bergpolder worden alleen de mutaties als een probleem gezien. Daarentegen worden voldoende opleiding en sociale en culturele activiteiten gezien als sociaal sterk. Bergpolder wordt ook gerekend tot de zogenoemde Vogelaarwijken. Ook het Liskwartier heeft geen probleemgebieden. Het Liskwartier wordt met een score van 6,4 gezien als een sociaal voldoende wijk. Kwetsbare zaken zijn de mutaties, een goede gezondheid en voldoende taalbeheersing. Sporthal Noorderhavenkade dient de komende tijd doorontwikkeld te worden. Een aantal jaren terug is een aantal zaken al verbeterd, maar verdere investeringen zijn nodig voor de keuken en de beschikbaarheid van de tribunes voor grotere evenementen en wedstrijden. Net als de Oostelijke wijken voldoen ook de Noordelijke wijken niet aan de target voor sportparticipatie die het college van Burgemeester en Wethouders heeft vastgesteld per deelgemeente. In de Oostelijke wijken sport 49% van de inwoners minimaal één keer per maand. In het Liskwartier, ronde de Imeldaschool, is sprake van een te ontwikkelen MFA. Sport en Recreatie is betrokken bij de gesprekken hierover. Op het gebied van groen (recreatief en openbaar) scoort de deelgemeente niet goed. Het meeste groen ligt in de westelijke wijken (Vroesenpark, Roel Langerakpark). Sport en Recreatie wil graag meedenken over creatieve oplossingen om de noordelijke en oostelijke wijken meer groen te bieden. Gedacht kan worden aan een kinderboerderij en wandelroute over de oude spoorbrug of recreatieve voorzieningen rondom de oude gevangenis aan de Noordsingel.
1.5.3
Westelijke wijken
Blijdorp scoort een 7,5 op de sociale index en wordt hiermee gezien als een sociaal sterke wijk. Probleemgebieden zijn er niet in Blijdorp. Alleen de mutaties worden gezien als kwetsbaar. Zowel op de aspecten meedoen, leefomgeving en capaciteiten is Blijdorp sociaal sterk. Op het aspect sociale binding is Blijdorp sociaal voldoende. De Provenierswijk scoort met een 6,1 als een sociaal voldoende wijk. Problemen zijn er wel bij voldoende taalbeheersing en voldoende inkomen, maar de vervuiling en overlast, voldoende opleiding 7 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
en sociale en culturele activiteiten worden daarentegen gezien als sociaal sterk. De Provenierswijk wordt ook gerekend tot de zogenoemde Vogelaarwijken. In de deelgemeente zijn ontwikkelingen gaande rondom ’t Kapelletje en ’t Klooster. Sport en Recreatie adviseert de LCC- en LAC-activiteiten in de deelgemeente tenminste op het huidige niveau te houden en eventueel uit te breiden. Een locatie in het Liskwartier ligt voor de hand om deze eventuele uitbreiding mogelijk te maken. In de Westelijke wijken sport 64% van de inwoners minimaal één keer per maand en hiermee voldoen zij wel ruim aan de target voor de deelgemeente Noord. Voor het Vroesenpark zijn plannen in ontwikkeling om een natuurspeelplaats aan te leggen in de openbare buitenruimte. Sport en Recreatie werkt hier samen met Gemeentewerken, dS+V en een aantal externe partners. Met het plan wordt meegedongen in een landelijke wedstrijd van Entente Florale voor het best ontwerp van een groene speelplek. Een participatietraject met 150 leerlingen in het park is onderdeel geweest van het ontwerpproces. In Blijdorp ligt een belangrijke partner voor natuur en milieu: de dierentuin. Samenwerking met Blijdorp ligt voor de hand. Hiermee kan wellicht het lage kinderboerderijbezoek (en daarmee de groene interesse) worden gecompenseerd. Vanuit het idee van maatschappelijk verantwoord ondernemen is dit wellicht ook voor de diergaarde aantrekkelijk. Ten slotte geldt voor heel de deelgemeente dat op het terrein van Sportstimulering meer en meer wordt gestreefd naar samenwerking met externe partijen. Er is behoefte aan een betere afstemming tussen alle aanbieders van sportgerelateerde activiteiten. De wens van de deelgemeente is daarbij wel dat de regierol binnen Sport en Recreatie ligt. De doelstelling is dat het aanbod beter afgestemd kan worden op de behoeften in de deelgemeente en er een betere afstemming onderling mogelijk gemaakt kan worden.
1.6
Leeswijzer
In de volgende hoofdstukken staat de informatie waarop de conclusies uit de drie voorgaande paragraven is gebaseerd. In het volgende hoofdstuk over de publieke en sociale context worden de sfeer en de gewoontes van de deelgemeente beschreven. De achtergronden van deelgemeenten zijn hiervoor belangrijk, zoals de ontstaansgeschiedenis, typerende plaatsen, verenigingen of activiteiten, maar ook beroemde inwoners of idolen. Deze kunnen een basis zijn voor de aantrekkelijkheid van het aanbod en wellicht "content" voor belevenissen. Ook de manier waarop mensen met elkaar omgaan wordt zoveel mogelijk beschreven; is er een verenigingsleven, heeft men vaak contact met de buren, doet de bevolking veel aan vrijwilligerswerk, etc. Deze informatie wordt onder andere verkregen vanuit de sociale index. De sociale index bestaat uit de vier aspecten ‘capaciteiten’, ‘leefomgeving’, ‘meedoen’ en ‘sociale binding’ die de sociale kwaliteit in een gebied in kaart brengen. De aspecten zijn wederom onderverdeeld in thema’s. Alle sterke en zwakke punten van de wijken zijn aan de hand van deze thema’s in kaart gebracht. Daarop is gebiedsgerichte actie mogelijk, door de gemeente en haar maatschappelijke partners zoals woningbouwcorporaties, scholen en welzijnsorganisaties. In het derde hoofdstuk wordt ingegaan op de vrijetijdsbesteding van de inwoners van Noord Hiervoor is gebruik gemaakt van de vrijetijdsomnibus van 2007. Hierbij is voornamelijk gekeken naar activiteiten die met Sport en Recreatie te maken hebben en dan met name de activiteiten buitenshuis. Hier is een vergelijking gemaakt met het Rotterdam en het verleden. In het vierde hoofdstuk worden de inwoners van Noord onder de loep genomen. Het gaat hierbij over leeftijd, opleidingsniveau, gezinssamenstelling, afkomst, ed. Deze achtergronden zijn factoren die van invloed zijn op vrijetijdsbesteding. Hiervoor is gebruik gemaakt van data van het COS. Ook is in dit hoofdstuk aandacht voor de bevolkingprognoses. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van RotterdamDATA (COS). In het vijfde hoofdstuk wordt gekeken naar het vrijetijdsaanbod. Het bestaande aanbod is opgesplitst naar sport (accommodatie, velden en activiteiten), natuur en milieu en wijkrecreatie. Hierbij wordt 8 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
voornamelijk naar het aanbod van SenR gekeken. Waar mogelijk worden ook andere aanbieders genoemd. Het overige aanbod is echter niet volledig. Ten slotte wordt in het zesde hoofdstuk naar beleid gekeken. Hierbij wordt van klein naar groot gekeken. Allereerst wordt beleid in de wijken beschreven, waarbij gekeken wordt naar de Wijkactieprogramma Sociaal (WAPS), Vogelaarwijken en een jeugd veiligheidswijk. In de tweede paragraaf wordt gekeken naar de actiepunten van de deelgemeenteraad. Hierbij wordt niet het gehele bestuursprogramma bekeken, maar de punten die betrekking hebben op Sport en Recreatie. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een paragraaf over de stedelijke collegedoelstellingen.
9 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
2
Publieke en sociale context
Vrije tijd kan op vele manieren ingevuld worden. Wat mensen doen in hun vrije tijd heeft vaak te maken met een bepaalde sfeer (de identiteit) en bepaalde gewoontes (het sociale netwerk). Deze twee aspecten kunnen belangrijk zijn voor het gedrag en zullen in dit hoofdstuk aan de orde komen.
2.1
De identiteit
Deelgemeente Noord ligt tussen de Rotte en de Schie, rijksweg A-20 en de spoorrails. Door de centrale ligging is het gebied goed te bereiken. De deelgemeente Noord is een bruisend en vitaal gebied met volop mogelijkheden voor innovatieve en creatieve mensen. In de deelgemeente Noord is veel variatie zichtbaar. Deze variatie is zichtbaar in de bevolkingssamenstelling in Noord, maar ook in de huizen. Ook in de woonomgeving is de variatie in Noord zichtbaar. In Noord kan het druk, vol en levendig zijn, maar ook rustig, groen en ruim. Deelgemeente Noord kent twee verschillende stedelijke gebieden en een buitengebied, ieder met een verschillende specifieke sfeer: • een stedelijk, druk, vol en levendig gebied aan de oostkant van de Schiekade/Schieweg, met veel voorzieningen; dit is een gebied voor zowel bewoners als bezoekers; • een stedelijk groen, rustig gebied aan de westkant van de Schiekade/Schieweg; dit gebied heeft vooral bewoners; • een ten opzichte van de woonbebouwing geïsoleerd gelegen gebied met een nog onduidelijke identiteit met groene recreatie en bedrijven; in dit gebied zijn vooral bezoekers te vinden. Als totaal is het een gebied met nogal wat contrasten, maar in grote lijnen zijn de contrasten met elkaar in balans en op een overzichtelijke schaal is van alles te vinden. Er is drukte en rust, een chique en volkse sfeer, jong en oud, etnische minderheden en autochtonen. Er zijn culturele voorzieningen, winkelstraten, singels en groen. Belangrijk is ook dat in Noord zich relatief gezien veel van de Rotterdamse scholen voor voortgezet onderwijs bevinden. Daardoor komen er in Noord veel mensen van buiten de deelgemeenten. De meest opvallende kenmerken (‘merken’) van de deelgemeente zijn: • attracties zoals diergaarde Blijdorp; • evenementen zoals de Pasar Malem in het Vroezenpark en het Vakantiepaleis; • bijzondere plekken zoals de singels, de Bergpolderflat, de Hofpleinlijn, het Paleis van Justitie, de Marokkaanse fontein op het Noordplein; • verhalen over beroemde bewoners uit Noord, sporter Coen Moulijn, artiesten zoals Wilfried de Jong, Willem de Kooning en Def Rhymz.
2.2
Sociale index
De sociale kwaliteit van een deelgemeente wordt uitgedrukt aan de hand van 4 aspecten: Capaciteiten, Leefomgeving, Meedoen en Sociale Binding. Bij capaciteiten gaat het om vragen als hoe hoog de opleiding is en of hij/zij het Nederlands goed beheerst. Verder komen in de sociale index vragen aan de orde over gezondheid, of het schoon is op straat, of er voldoende voorzieningen zijn en discriminatie. Maar ook wordt duidelijk hoe het staat met de sociale contacten onderling, of men zich inzet voor de buurt met vrijwilligerswerk en er met plezier woont.
10 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
Tabel 0.1 Legenda sociale index
Met een score van 5,9 op de sociale index scoort de deelgemeente Noord 0,1 punt hoger dan het gemiddelde in de gemeente Rotterdam. Hiermee wordt Noord gezien als een kwetsbare deelgemeente. Figuur 0.1 Sociale index Noord
2.2.1
Sociale index Oostelijke wijken
11 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
De Agniesebuurt scoort een 4,7 voor capaciteiten op de sociale index. Hierdoor wordt dit als een probleem gezien. Gezondheid en taalbeheersing zorgen voor problemen in de wijk. Het inkomen wordt als sociaal zeer zwak gezien. In de Agniesebuurt doet 52% van de inwoners aan sport en 55% van de inwoners doet iets aan cultuur. Het gemiddelde rapportcijfer voor cultuur is een 6,6. Op het vlak van de fysieke voorzieningen is in de Agniesebuurt behoefte aan (verbetering van) speelplaatsen, openbaar en recreatief groen, jongeren- en ouderenvoorzieningen, binnensportmogelijkheden, sportvelden en locaties om samen dingen te doen als pleinen en buurthuizen. Diezelfde voorzieningen in het Oude Noorden voldoen ook niet aan de behoeften van de bewoners daar. Het Oude Noorden heeft verder vooral problemen met de capaciteiten. Het inkomen wordt gezien als sociaal zeer zwak. Taalbeheersing en gezondheid worden gezien als een probleem. Ook werk en school, passende huisvesting en ervaren binding zijn een probleem in het Oude Noorden. Het percentage inwoners dat aan sport doet in het Oude Noorden is 55% en het percentage inwoners dat aan cultuur doet 54%. Het gemiddelde rapportcijfer voor de cultuur is een 6,5. Beide wijken hebben problemen bij de capaciteiten. Probleemgebieden bij beide wijken zijn de gezondheid, de taalbeheersing en het inkomen.
2.2.2
Sociale index Noordelijke wijken
In Bergpolder worden alleen de mutaties (sociale index score 4,8 op mutaties) als een probleem gezien. Daarentegen worden opleiding en sociale en culturele activiteiten gezien als sociaal sterk. In Bergpolder is men (eveneens) ontevreden over speelplaatsen, openbaar en recreatief groen, jongeren- en ouderenvoorzieningen, binnensportmogelijkheden, sportvelden en locaties om samen dingen te doen als pleinen en buurthuizen. Hierdoor is het oordeel over de adequaatheid van de voorzieningen ‘kwetsbaar’. Het percentage inwoners dat aan sport doet in Bergpolder is 62% en het percentage inwoners dat aan cultuur doet is 51%. Het rapportcijfer voor cultuur in Bergpolder is een 6,1. Ook het Liskwartier heeft geen probleemgebieden. Het Liskwartier wordt gezien als een sociaal voldoende wijk. Kwetsbare zaken zijn de mutaties, gezondheid en taalbeheersing. Op het vlak van adequate fysieke voorzieningen is men in het Liskwartier ontevreden over speelplaatsen, de twee soorten groen, voorzieningen voor jongeren, voorzeningen voor binnensport en sportvelden. In het Liskwartier is zowel het percentage inwoners dat aan sport doet als het percentage inwoners dat iets aan cultuur doet 56%. Het gemiddelde rapportcijfer voor cultuur is een 6,8. 12 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
Bergpolder en het Liskwartier zijn geen wijken met hele grote problemen. Wel hebben beide wijken aandachtsgebieden.
2.2.3
Sociale index Westelijke wijken
Blijdorp scoort een 7,5 op de sociale index en wordt hiermee gezien als een sociaal sterke wijk. Probleemgebieden zijn er niet in Blijdorp. Alleen de mutaties worden gezien als kwetsbaar. Zowel op de aspecten meedoen, leefomgeving en capaciteiten is Blijdorp sociaal sterk. Op het aspect sociale binding is Blijdorp sociaal voldoende. Ook in Blijdorp is de adequaatheid van de voorzieningen een van de (relatief) mindere punten. Dit komt hier (op het gebied van fysieke voorzieningen) door onvoldoende cijfers voor binnensport, sportvelden en locaties om samen dingen te ondernemen. In Blijdorp doet 64% van de inwoners aan sport en 60% van de inwoners iets aan cultuur. Het cijfer voor cultuur is een 7,2. De Provenierswijk is een sociaal voldoende wijk. Problemen zijn er wel bij taalbeheersing en inkomen, maar de vervuiling en overlast, opleiding en sociale en culturele activiteiten worden daarentegen gezien als sociaal sterk. Fysieke voorzieningen waarvoor volgens de bewoners verbeteringen mogelijk zijn in de Provenierswijk zijn (weer) speelplaatsen, openbaar en recreatief groen, jongeren- en ouderenvoorzieningen, binnensportmogelijkheden, sportvelden en locaties om samen dingen te doen als pleinen en buurthuizen. In de Provenierswijk doet 56% van de inwoners iets aan sport en 67% van de inwoners iets aan cultuur. Het gemiddelde cijfer voor cultuur is een 8,1. Beide wijken scoren goed op de sociale index. Volgens de sociale index is de Provenierswijk een sociaal voldoende wijk en Blijdorp is zelfs een sociaal sterke wijk.
2.3
Het sociale netwerk
In Noord zijn 28 sportverenigingen. Dit is 7% van het totaal aantal sportverenigingen in Rotterdam. In Noord is één sportvereniging per 1765 inwoners. De sporten die beoefend kunnen worden in Noord zijn als volgt (tussen haakjes het aantal verenigingen van deze sport): • Voetbal (6) • Tennis (5) • Basketbal (2) • Volleybal (2) • Watersport (2) • Atletiek (1) • Boksen (1) 13 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
• • • • • • • • •
Cricket (1) Go (1) Gymnastiek / Turnen (1) Honk- / Soft- / Peanutbal (1) Honkbal (1) Onderwatersport (1) Roeien (1) Ruitersport (1) Zwemmen (1)
Sportverenigingen in Noord hebben gemiddeld 321 leden. Het gemiddeld aantal leden in Rotterdam ligt op 313 leden per vereniging. Scholen zijn belangrijke plekken in het sociale netwerk. De deelgemeente kent 17 basisscholen. Zeven hiervan zijn Lekker Fit!. Alle basisscholen zijn breed ingericht. Er zijn zes scholen voor voortgezet onderwijs. Zes van deze scholen zijn breed. Alleen de Hildegardisschool doet mee aan het Super Fit programma. In Noord doet 38% van de inwoners wel eens iets aan vrijwilligerswerk. Het gaat hier dan om informele hulp, vrijwilligerswerk of beide. De deelgemeente Noord heeft relatief gezien het kleinste aantal mensen dat vrijwilligerswerk doet in Rotterdam. De inwoners van Noord hebben relatief weinig contact met hun buren. 24% heeft gemiddeld één of meer keer per week contact met de buren en 12% vrijwel elke dag. In Rotterdam liggen deze percentages veel hoger op respectievelijk 32% en 20%.
14 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
3
Vrijetijdsbesteding1
Deze gebiedsanalyse vergelijkt de deelgemeente Noord met het gemiddelde van Rotterdam. Dat gebeurt op drie aspecten: de vrijetijdsbesteding, de persoonsgebonden kenmerken van de bevolking en het bestaande aanbod van SenR. In dit hoofdstuk komt de tijdsbesteding van de inwoners van Noord aan bod. Deelgemeente Noord heeft 49.429 inwoners2. Dat is 8,5% van het totaal aantal inwoners van Rotterdam.
3.1
Tijdsbesteding
In vergelijking met de andere bewoners van Rotterdam besteden inwoners van Noord meer tijd aan hun werk en studie, maar minder tijd aan huishoudelijk werk (zorg). Inwoners van Noord hebben meer vrije tijd dan de andere bewoners van Rotterdam.
3.2
Sport
De meeste sportende inwoners van Noord (37%) sporten minimaal een keer per week. In Noord is afgelopen jaar ongeveer een derde van de sporters minder gaan sporten en ongeveer een kwart is juist meer gaan sporten. Een derde van alle inwoners van Noord beoefent geen sport. Dit beeld van sporters en niet-sporters in deze deelgemeente komt vrijwel overeen met Rotterdam. De sportparticipatie van de inwoners van Noord van twaalf jaar en ouder is ten opzichte van 2005 toegenomen met 1%. Het college van Burgemeester en Wethouders heeft per deelgemeente een target vastgesteld voor het aantal inwoners dat minimaal één keer per maand sport. In 2007 moest in Noord 54% van de inwoners minimaal één keer per maand sporten. Noord heeft met 55% van de inwoners die minimaal één keer sporten per maand aan deze target voldaan. Dit komt echter wel door het hoge percentage in de Westelijke wijken (64%). De Noordelijke en Oostelijke wijken voldoen met respectievelijk 52% en 49% niet aan deze target. In Rotterdam is het gemiddelde percentage voor sportparticipatie 53%. De sportende inwoners van Noord doen opvallend vaker aan fitness, joggen en skeeleren dan in de rest van Rotterdam. De populariteit van fitness is terug te zien aan de accommodaties waar de inwoners sporten. In deze deelgemeente gaan namelijk meer mensen naar een sportschool of een fitnesscentrum dan in Rotterdam. De sportschoolmogelijkheden in deze deelgemeente zijn goed met sportcentrum Life Line Fitness, fitnesscentrum Noord en fitnesscentrum Woman’s World en twee locaties van David Lloyd Sports & Healthsclub. Fitness is in het gebied met de wijken Bergpolder en Liskwartier het meest populair. In het gebied Blijdorp en Provenierswijk is (kracht)fitness een stuk minder populair.
3.3
Recreatie en cultuur
In Noord (42%) maken mensen vaker een autotocht dan in Rotterdam (38%). Inwoners van Noord gaan aanzienlijk vaker naar een stadspark (80%) dan andere inwoners van Rotterdam (59%). In de deelgemeente kunnen mensen naar het Vroesenpark. Het Kralingse Bos en de Bergse plassen liggen buiten de deelgemeente, maar zijn vanuit Noord goed bereikbaar. De bewoners van deze deelgemeente brengen in vergelijking met Rotterdam minder bezoek aan buurt- en wijkvoorzieningen met uitzondering van de bibliotheek en het zwembad. In Noord gaan mensen minder vaak naar een wijkgebouw of het clubhuis van de sportvereniging. Inwoners gaan daarentegen vaker naar de bibliotheek. Naast de centrale bibliotheek bij Blaak, kunnen inwoners van
1 2
Bron: COS 2008 Bron: COS 2008 15 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
Noord binnen de eigen deelgemeente terecht bij twee locaties van de bibliotheek. Het bezoek aan een zwembad is gelijk aan het gemiddelde cijfer in Rotterdam. In Noord gaan inwoners vaker uit eten en vaker uit dan de inwoners van Rotterdam. Hoewel inwoners van Noord dit vaker doen, geven ze niet opvallend meer uit aan deze activiteiten dan in Rotterdam. Aan het uitgaan wordt per maand zelfs iets minder uitgegeven. Hoewel mensen uit Noord minder vaak funshoppen, geven ze wel meer uit dan inwoners van Rotterdam. In de deelgemeente bezoeken de inwoners minder vaak een sportevenement, ook gaan ze minder vaak funshoppen. De culturele participatie in Noord ligt gemiddeld hoger dan in de rest van de stad. Inwoners bezoeken gemiddeld vaker voorstellingen, de bioscoop en feesten met optredens dan in Rotterdam De bevolking van de deelgemeente Noord is dus een erg actieve bevolking op alle terreinen. Wel dient rekening gehouden te worden met de verschillen die er tussen de buurten in Noord zijn.
16 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
4
Persoonsgebonden kenmerken
Ongeveer een op de twaalf inwoners van Rotterdam woont in deelgemeente Noord. De bevolkingsprognose laat een tegengestelde trend zien in vergelijking met Rotterdam. Het aantal inwoners in Noord zal in de komende twintig jaar dalen, terwijl het totaal aantal inwoners van Rotterdam juist toeneemt. De deelgemeente kenmerkt zich door een grote groep inwoners in de leeftijd van 20 tot 35 jaar. Deze groep is in de deelgemeente groter (33%) dan in Rotterdam (25%). In de wijk Bergpolder valt bijna de helft (49%) van de inwoners in deze leeftijdscategorie. In de deelgemeente wonen iets minder jongeren in de basis- en voortgezet onderwijs leeftijd (4 t/m 18 jaar) dan in Rotterdam. De meeste jeugd tot 20 jaar woont in het Oude Noorden. De bevolking ouder dan 55 jaar is in Rotterdam groter dan in Noord. De meeste mensen van 55 jaar en ouder wonen in de wijk Blijdorp. Deze wijk kenmerkt zich tevens met een grote groep inwoners van 20 tot 35 jaar. In Noord wonen relatief veel alleenstaanden. Meer dan de helft (55%) van alle huishoudens in Noord bestaat uit eenpersoonshuishoudens. Tweederde van de bevolking van Noord bestaat uit middelbaar en hoger opgeleiden. Rotterdam bestaat voor 56% uit middelbaar en hoger opgeleiden. Meer dan de helft (54%) van Rotterdamse bevolking is autochtoon. De verhouding tussen allochtoon en autochtoon is in de gehele deelgemeente gelijk. In Noord wonen verhoudingsgewijs meer Marokkanen dan in Rotterdam. De etnische samenstelling verschilt erg per wijk. De meeste allochtonen wonen in de Agniesebuurt en het Oude Noorden. In beide wijken is ongeveer tweederde van de bevolking allochtoon en de meeste allochtone bevolking is in deze wijken van Marokkaanse afkomst. De wijken Blijdorp en Bergpolder kenmerken zich juist door een grote groep autochtonen. Ongeveer driekwart van de inwoners van Blijdorp is autochtoon en in Bergpolder is de verhouding zes op de tien inwoners. Noord is voor wat betreft de samenstelling van inkomens een gemiddelde deelgemeente. Het gemiddelde inkomen is €24.000. Eén op de acht huishoudens heeft een hoog inkomen, 19% van de huishoudens heeft een inkomen onder de armoedegrens en 6% van de huishoudens ontvangt een uitkering. De deelgemeente wijkt op deze onderwerpen niet veel af van Rotterdam. De wijken Blijdorp en het Oude Noorden verschillen het meest wat betreft inkomenssamenstelling. In Blijdorp bevinden zich de meeste huishoudens met een hoog inkomen: het gemiddelde inkomen is in deze wijk €28.000. Het Oude Noorden kenmerkt zich juist door een grote groep huishoudens met een laag inkomen. Het gemiddelde inkomen in deze wijk is €21.000. De verhouding tussen het aantal huur- en koopwoningen is in Noord vergelijkbaar met Rotterdam. De waarde van de twee typen verschilt wel. De gemiddelde waarde van koopwoningen in Noord is 24% lager dan in Rotterdam. Het verschil met Rotterdam wat betreft de waarde voor huurwoningen is veel minder groot. De waarde van huurwoningen in Noord is slechts 2% lager. Zoals eerder is aangegeven heeft Noord veel een-persoonshuishoudens. Noord heeft dan ook relatief heel weinig eengezinswoningen. In Rotterdam bestaat 23% van de woningen uit eengezinswoningen en in Noord is dat slechts 2%. Dit “tekort” wordt opgevangen door veel beneden- en etagewoningen. In Noord zijn twee keer zoveel van dit type woningen als in Rotterdam. 3
Verandering in woningbestand is volgens de prognose van JOS/COS de komende jaren minimaal.
3
Bron: COS 2008 17 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
5
Het vrijetijdsaanbod
In Noord is een breed sport- en recreatieaanbod. Hieronder wordt dit vergeleken met het gemiddelde van Rotterdam. Uitgangspunt hierbij is dat de deelgemeente ongeveer 8,5% van de Rotterdamse bevolking telt en er dus een aanbod van ongeveer die omvang verondersteld mag worden.
5.1
Sport
De deelgemeente Noord biedt diverse faciliteiten voor de inwoners om te sporten. In deze paragraaf worden de sportaccommodaties, de sportterreinen en de activiteiten vanuit Sportstimulering besproken.
5.1.1
Sportaccommodaties
In de deelgemeente Noord zijn twee sporthallen en acht gymzalen. Het Sportfondsenzwembad Rotterdam Noord is gevestigd in de deelgemeente. In 2007 trok dit zwembad ruim 72.000 bezoekers. 4
De werkgroep BABO (Beschikbaarheid Accommodaties Bewegingsonderwijs) heeft onderzocht of er voldoende gym- en sportaccommodaties aanwezig zijn om de komende jaren uitvoering te kunnen geven aan stedelijke beleidsinitiatieven en –programma’s. Hiervoor zijn drie scenario’s geschetst. De wethouders Geluk en Bolsius hebben de wens uitgesproken dat er gevolg gegeven moet worden aan het eerste scenario waarbij het collegebeleid uitgevoerd kan worden. Voor Noord betekent dit dat er geen behoefte is aan uitbreiding. Vanuit het Lekker Fit!-project is echter gebleken dat in Noord onvoldoende binnensportvoorzieningen zijn om het project verder uit te kunnen breiden.
5.1.2
Sportterreinen
In Noord zijn drie verenigingscomplexen (met gezamenlijk zeven speelvelden), die worden bespeeld door vier voetbalverenigingen en een honk- en softbalvereniging. Het gemeentecomplex Nenijto (een speelveld en een atletiekbaan met middenterrein) wordt gebruikt door de atletiekvereniging RA, scholen (voor de lessen Lichamelijke Opvoeding), sportdagen en incidenteel gebruik. Het gemeentecomplex Gordelweg (vier speelvelden) wordt bespeeld door drie voetbalverenigingen en een cricketvereniging. Verder zijn er vijf tenniscomplexen met totaal 35 banen. Per 1-1-2009 zijn de tenniscomplexen overgegaan naar het OBR. In het kader van Programma Sociaal zijn twee openbare kunstgrasveldjes aangelegd. In het kader van de Voetbal Visie Totaal 2010 zijn er diverse ontwikkelingen. Zo is de aanleg van een kunstgrasveld bij de vereniging Noorderkwartier vooralsnog met een jaar uitgesteld. De vereniging ontwikkelt zich zowel sportief, financieel als bestuurlijk niet goed en wordt inmiddels ingeschaald in de categorie ‘niet-vitaal’. Overleg is gaande met het bestuur over maatregelen om de situatie te verbeteren. De vereniging GGK is in gaan wonen bij Steeds Hooger. Volgens planning zal het gemeentelijk sportcomplex aan de Gordelweg per zomer 2009 ingeleverd worden. Met de verenigingen die gebruik maken van deze accommodatie is overleg gaande over de toekomst. Voorwaarts zal in bespreking gaan met EDS over inwoning. Centro Portugues heeft nog één seizoen dispensatie om deel te nemen aan de KNVB-competitie. De vereniging heeft te weinig elftallen; zij krijgt het komende seizoen de tijd om te groeien naar de benodigde drie teams en anders zal zij zichzelf opheffen. Een groter probleem vormt de vereniging Blijdorp. Blijdorp ontwikkelt zich de afgelopen jaren goed, vooral bij de jongste jeugd. Het ligt in de bedoeling om Blijdorp te laten gaan spelen op het complex van Noorderkwartier en Neptunus. De benodigde veldcapaciteit op deze locatie is op dit moment echter te klein om de genoemde drie verenigingen te huisvesten. De vereniging Blijdorp zal, in tegenstelling tot de andere verenigingen die in de zomer van 2009 zullen moeten verdwijnen, nog een extra jaar op de Gordelweg
4
Beschikbaarheid Accommodaties Bewegingsonderwijs (2008), Gezamenlijke Werkgroep BABO van SenR en JOS 19 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
kunnen spelen (tot zomer 2010). Met het OBR is overeengekomen dat zij nog twee van de vier beschikbare velden zal mogen blijven bespelen.
5.1.3
Sportstimulering
Rotterdam is van oudsher bekend om zijn actieve aanpak van sportstimulering. In wijken en buurten heeft Sport en Recreatie een belangrijke sociale functie, als katalysator voor het aangaan en onderhouden van relaties en als sportief vangnet voor Rotterdammers die anders niet zouden sporten. Sport en Recreatie stelt per deelgemeente jaarlijks een Activiteitenplan op. In dit plan worden alle sportactiviteiten beschreven die komend kalenderjaar zullen worden uitgevoerd. Bij de bepaling van het activiteitenaanbod is rekening gehouden met ontwikkelingen in het werkgebied (gebiedsanalyse), de notitie van uitgangspunten van de deelgemeente (speerpunten in het beleid), het stedelijke beleid (collegeprioriteiten), de financiële kaders, eventueel ingediende (bestaande) beleidswensen èn wensen van de bewoners zelf. In de deelgemeente Noord streeft Sport en Recreatie naar een maximale inzet van de producten die zijn gegroepeerd onder Buurtsport, Schoolsport, Stedelijke Projecten, Brede School en het Actieprogramma Voeding en Beweging (Lekker Fit! en Super Fit). Het aanbod bestaat onder meer uit sportinstuiven, sportmarkten, clinics, programma’s op pleinen en veldjes, activiteiten aansluitend op het onderwijs en in de Brede School, toernooien, activiteiten voor speciale doelgroepen (vrouwen, gehandicapten, ouderen), het uitlenen van materialen en vakantieactiviteiten voor de jeugd. Het speelt zich af op straten, (school-) pleinen, parken, trapveldjes en in sportaccommodaties, zoals gymzalen. Daarnaast voert de Sport en Recreatie de projecten Lekker Fit! (op het basisonderwijs) en Superfit (in het voortgezet onderwijs) uit om bewegingsarmoede en overgewicht te bestrijden (zie paragraaf 6.2). Doelstelling van Sport en Recreatie op het gebied van sportstimulering is: de bewoners op buurtniveau stimuleren tot sportief bewegen of actieve sportbeoefening waarbij wordt uitgegaan van de wensen die bewoners zelf aangeven. De ruimtelijke mogelijkheden in de woonomgeving optimaal benutten voor sport en spel en daarmee tevens bijdragen aan een aantrekkelijk leefklimaat (schoon, heel, veilig) en sociale cohesie (samenspraak en interactie tussen jong en oud, tussen autochtoon en allochtoon) in de deelgemeente. In de deelgemeente is een lager dan gemiddeld aanbod aan sportactiviteiten van Sport en Recreatie (buurt- en schoolsport), namelijk 485 activiteiten. In de deelgemeente wordt door Sport en Recreatie voor iedere 102 inwoners een sportactiviteit georganiseerd, in Rotterdam is er een sportactiviteit voor elke 33 bewoners. Wel moet de kanttekening geplaatst worden dat dit gaat om structurele activiteiten. Activiteiten die incidenteel gehouden worden, zijn niet in deze berekening meegenomen. Voor een gedetailleerd overzicht (en bijbehorende omschrijving) van de sportieve activiteiten en evenementen die jaarlijks door Sport en Recreatie worden georganiseerd in de deelgemeente Noord wordt verwezen naar het “Jaarplan Sportstimulering Noord”. Sport en Recreatie participeert in de alliantie voor het Oude Kloostergebied en de groepsaanpak Noord. De groepsaanpak is in het leven geroepen om hinderlijke, overlastgevende en criminele groepen in Rotterdam aan te pakken.
5.2
Natuur en Milieu
In Noord is geen kinderboerderij gevestigd. Wel zijn twee educatieve tuinen gelegen in de deelgemeente. 17,7% van de inwoners in Noord bezoekt de kinderboerderij één of meer keer per jaar. In Rotterdam bezoekt gemiddeld een kwart van de inwoners één of meer keer per jaar een kinderboerderij. Het gemiddeld aantal bezoeken in Noord ligt op 5,3. Het afgelopen jaar zijn geen CNME-lessen in Noord gegeven. In Rotterdam wordt gemiddeld één les per 22 kinderen in de basisschoolleeftijd gegeven. Op basis van zo’n vergelijking zouden hier ca. 230 lessen nodig zijn. Op dit moment volgen de scholieren uit Noord hun CNME-lessen in Hillegersberg-Schiebroek en Kralingen-Crooswijk.
5.3
Wijkrecreatie
In de deelgemeente Noord zijn een wijkaccommodatie en een wijktheater gevestigd. Dit zijn respectievelijk Klooster ’t Oude Noorden en ’t Kapelletje. 20 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
Het aantal welzijnsaccommodaties in Noord is meer dan het gemiddelde in Rotterdam. In Noord zijn dertien welzijnsaccommodaties. Dit is 11% van het totaal in Rotterdam. Verder zijn er drie volkstuincomplexen en 373 volkstuinen. Van het totale aanbod van watersportaccommodaties van Sport en Recreatie is 16% in Noord gevestigd. Noord ligt aan het basistoervaartnet van de recreatievaart, aan een ontsluitingsroute voor motorboten. 17,8% van de inwoners van Noord bezoekt één of meer keer per jaar een speeltuin, dit percentage is relatief laag. Het gemiddeld aantal bezoeken aan de speeltuin ligt op 17,2. Deze frequentie is dan weer relatief hoog. De groei (1% per jaar)5 en het economische belang van de recreatievaart is van belang voor de ontwikkeling van een van de provinciale toeristische thema’s, water. De provincie wil de ontwikkeling van de watersport en verschillende recreatievormen op en aan de meren en rivieren in Zuid-Holland bevorderen. Hiervoor probeert zij verbindingen tussen deze gebieden te leggen om meer bestedingen/toeristen te krijgen en om een langer verblijf te realiseren. Zuid-Holland wordt als 6 waterprovincie nadrukkelijker geprofileerd. Per 1 november 2008 is het beheer van alle onbemande voorzieningen waaronder volkstuinen, speeltuinen, welzijnsaccommodaties, jachthavens en recreatieterreinen overgaan naar het OBR. Hoewel het beheer is overgegaan, blijft SenR op beleidsvlak actief en kan gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen.
5.3.4
Rotterdamse norm voor buitenspeelruimte
In oktober 2008 is de eindrapportage “Rotterdamse norm voor buitenspeelruimte” vastgesteld. Deze Rotterdamse norm heeft drie kernpunten, namelijk: 1
2
3
Eén centrale sport- en spelplek van minimaal 5.000 m² binnen elk groot barrièreblok (groter dan 15 ha). In kleine barrièreblokken (minder dan 15 ha) kan volstaan worden met één grote sport- en spelplek van minimaal 1.000 m². Grotere sport- en spelplekken (minimaal 1.000 m²) om de maximaal 300 meter ten opzichte van de centrale sport- en spelplek; in dichtbebouwde wijken om de maximaal 200 meter en vervolgens volgens hetzelfde principe: om de maximaal 300 meter respectievelijk 200 meter dient er ruimte voor buitenspelen te zijn. Een bespeelbare stoep (3-5 meter breed) aan tenminste één straatzijde van de weg, bij voorkeur de zonzijde.
In 2006 is deze norm getoetst in diverse wijken in Rotterdam. Eén van de wijken waar de norm getoetst is, is het Oude Noorden. Uit de toetsing van de norm kwam naar voren dat de norm haalbaar is en niet verder gedifferentieerd hoeft te worden naar woonmilieu. Ook werd duidelijk dat de norm een bruikbaar beleidsinstrument is voor deelgemeenten om te bepalen waar geïnvesteerd dient te worden in buitenspeelruimte.
5.3.5
Kloostergebied
Sinds begin 2008 heeft het Klooster Oude Noorden en het gebied rond het Klooster de volle aandacht van Deelgemeente Noord. Er is een alliantie gevormd met de professionals uit het gebied om het Klooster en haar omgeving te ontwikkelen. Er is een ontwikkelmanager aangesteld door de deelgemeente die dit project leidt en die de alliantie faciliteert. Hij beschikt over een fonds, het Kloosterfonds waaruit de activiteiten ten behoeve van het project worden gefinancierd. Het is de bedoeling van de deelgemeente dat het Klooster fysiek opgeknapt gaat worden en een nieuwe bestemming zal krijgen. Daarnaast moet het gebied rondom het Klooster heroverd worden. In het kader van het sociale programma van de deelgemeente zal er een goed opvoedingsklimaat gecreëerd moeten worden voor de kinderen uit het gebied. Naast de deelgemeente heeft ook de stad aandacht voor de omgeving van het Klooster. Het gebied is door de stad benoemd tot focusgebied.
5
beleidsnota 'Provinciale Vaarwegen en Scheepvaart' Provincie Zuid-Holland 2005 Agenda Vrijetijd 2006 - 2010 Kust, Cultuur, Water Provinciale Staten van Zuid-Holland, Den Haag, 25 mei 2005
6
21 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
6
Huidig beleid
In dit hoofdstuk wordt het deelgemeentelijke en gemeentelijke beleid uiteengezet. Eerst wordt gekeken op wijkniveau. Allereerst worden het Oude Noorden en de Agniesebuurt vanuit hun hoedanigheid van Vogelaarwijk bekeken. Vervolgens wordt het Wijk Actieprogramma Sociaal (WAPS) voor de wijk het Oude Noorden besproken Tenslotte wordt het Oude Noorden als aandachtswijk van het Sociaal Platform Rotterdam besproken. In de tweede paragraaf worden de deelgemeentelijke actiepunten besproken. In de derde paragraaf is er aandacht voor het Rotterdamse stedelijke beleid. In paragraaf vier wordt hier verder op ingegaan voor de dienst Sport en Recreatie. In paragraaf vijf passeren trends in vrijetijdsbesteding de revue. Tot slot worden in paragraaf zes de toekomstige ontwikkelingen besproken.
6.1
De wijken
In Noord zijn aandachtswijken op diverse gebieden aan te wijzen. In deze paragraaf wordt uitgelegd wat de verschillende kaders betekenen voor de gebieden. Het bekendst zijn de Vogelaarwijken. Buiten de Vogelaarwijken zijn er ook andere aandachtsgebieden voor het Oude Noorden. Zo wordt het Oude Noorden ook genoemd als een aandachtswijk door het Sociaal Platform Rotterdam. Verder wordt het Oude Noorden gezien als een Jeugd Aandacht Wijk (JAP), maar ook als een Kindvriendelijke Wijk (KiWi). De wijk Liskwartier wordt ook genoemd als een Kindvriendelijke Wijk. Omdat het Oude Noorden in meerdere onderzoeken naar voren komt als een probleemwijk, is Oude Noorden een focuswijk geworden voor de deelgemeente. De focus ligt, zoals eerder gesteld, vooral op het Kloostergebied.
6.1.1
Vogelaarwijken
Op 22 maart 2007 maakte de minister van Wonen, Wijken en Integratie, Ella Vogelaar, een lijst van 40 probleemwijken bekend. In deze zogenoemde Vogelaarwijken zullen tijdens de kabinetsperiode Balkenende IV extra investeringen gedaan worden, vanwege de stapeling van sociale, fysieke en economische problemen die deze wijken hebben. In de deelgemeente Noord zijn drie Vogelaarwijken. Het gaat om de Provenierswijk, Bergpolder en het Oude Noorden. Voor deze wijken is actieprogramma ontwikkeld, waaruit diverse speerpunten naar voren zijn gekomen. WWI-speerpunten voor het Oude Noorden en de Agniesebuurt: • Het verbeteren van de stedenbouwkundige structuur en aanpak van pleinen. • Aanpak van de bouwkundige staat van de woningen en de esthetische uitstraling/architectuur. • Verbeteren ondernemerskwaliteit en trekken van de juiste ondernemers naar het winkelgebied. • Meer scholing, betere ondersteuning en vergroten zelfvertrouwen van (startende) ondernemers. • Positieve rolmodellen en wegwerken van taalachterstand. • Activeren van bewoners richting werk en/of sociale werkzaamheden. • Perspectieven voor jeugd en realiseren kindvriendelijke buurten. • Scholen tot parels in de wijk brengen. • Voorkomen en reduceren van jongerenoverlast. • Preventeieve maatregelen treffen voor afglijdende gezinnen. • Vergroten betrokkenheid bewoners bij straat en buurt. • Ontmoeten van mensen in de wijk stimuleren. • Empowerment van mensen. • Stimuleren deelname aan sport, cultuur en verenigingen. WWI-speerpunten voor Provenierswijk: • Aandacht voor esthetische uitstraling/architectuur (stimuleren van gevelaanpak) en bouwkundige staat van de woningen. • Differentiatie van de woningvoorraad door renovatie, sloop-nieuwbouw, bouw duurdere huur en koop woningen verkoop huidige voorraad. • Het bieden van perspectief voor de jeugd. • Creëren van meer speelruimten. 23 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
• •
6.1.2
Het breed ondersteunen van bewoners en bewonersinitiatieven. Het verruimen van de mogelijkheden voor ontmoeten.
WAPS
Een belangrijk onderdeel van het collegebeleid zijn de Wijkactieplannen Sociaal. (WAPS). De WAPS worden opgesteld na een wijkanalyse op basis van factoren uit de sociale index op CBS-buurtniveau. De deelgemeenten hebben hierbij de regie. De gebiedsanalyse van Sport en Recreatie is per deelgemeente en is te gebruiken als een achtergronddocument bij de WAPS. Voor alle wijken binnen de deelgemeente wordt in 2007 en 2008 een integraal wijkactieprogramma ontwikkeld. Zo’n wijkactieprogramma omvat alle vier de pijlers van het collegeprogramma: sociaal, veiligheid, wonen (en overige fysieke elementen) en economie. Bij alle wijkactieprogramma’s wordt het sociale programma ter verantwoording afgelegd aan de stad; ter ontwikkeling van de sociale index. De bijdrage van de activiteiten van Sport en Recreatie in deze plannen kan op verschillende manieren. Vrije tijd biedt behalve plezier ook mogelijkheden om informeel te leren over natuur, ecologie, cultuur, sport en onderling respect. Ook biedt zij mogelijkheden voor sociale contacten tussen bewoners met verschillende sociale achtergronden, om de gezondheid te bevorderen en om de betrokkenheid bij de buurt en de maatschappij op een aantrekkelijke manier vorm te geven. In de WAPS dient een analyse van de wijk gegeven te worden, een beschrijving van de belangrijkste problemen en ontwikkelingen in de wijk en een nadere analyse van de knelpunten, kansen en bedreigingen. Verder moet een uitvoeringsprogramma op hoofdlijnen en een financiële paragraaf gegeven worden. In de deelgemeente is voor de wijk Oude Noorden één WAPS gemaakt. Het Oude Noorden heeft doelstellingen vastgesteld op vijf verschillende thema’s. De doelstellingen zijn als volgt vertaald naar de diverse thema’s. Thema Ontwikkeling jongeren (12+) stimuleren. Positief zelfbeeld van jongeren vergroten door talentontwikkeling, vrijetijdsbesteding en participatie. In aanvulling op de eerste doelstelling worden overlastgevende jongeren aangepakt. Thema Opvoeding van kinderen (12-). Scholen krijgen een grotere rol in de opvoeding van kinderen Meer inzet en begeleiding van ouders Thema Armoede (werkgelegenheid) Kwalificaties van bewoners verbeteren om de kans op participatie (in welke vorm dan ook) te verhogen. Aansluitend op doelstelling 1 de uitkeringsafhankelijkheid verlagen. Mensen die onder de armoedegrens leven weerbaarder maken. Thema (On)gezondheid bewoners Bestaand aanbod uitbreiden en toegankelijker maken voor kinderen en jongeren. Bestaand aanbod sport- en recreatiemogelijkheden beter afstemmen op behoeften bewoners (18+) en drempels verlagen. Thema Sociale cohesie in de wijk Bewoners doen mee aan activiteiten op straat-, buurt- of wijkniveau. Bewoners van het Oude Noorden zijn trots op hun wijk (en daardoor betrokken). Bovengenoemde doelstellingen zijn vervolgens ook weer onderverdeeld in subdoelstellingen. Deze subdoelstellingen zijn te vinden in de WAPS voor het Oude Noorden.
24 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
6.1.3
Sociaal Platform Rotterdam
Het Sociaal Platform Rotterdam (SPR) is in 2005 opgericht door het Rotterdamse college van B&W naar aanleiding van het eindrapport “Platform ontwikkeling welzijn Rotterdam”. Alhoewel het SPR door het gemeentebestuur is opgezet is het toch een onafhankelijk adviesorgaan. Het Sociaal Platform Rotterdam is actief in 4 wijken: Afrikaanderwijk, Oude Noorden, Pendrecht en Schiebroek. Het SPR is opgericht om de sociale leefbaarheid in de Rotterdamse wijken te verbeteren en te stabiliseren. Het SPR wil partijen helpen en samenbrengen om de wijk tot het volle potentieel te brengen. De taken van het SPR omvatten o.a. het gemeentebestuur en deelgemeentebesturen adviseren over nieuwe en innovatieve manieren om beleid te ontwikkelen dat meer kansen biedt voor leefbaarheid in de wijk. Ook gaat het SPR zelf de wijken in om samen met instellingen en bewoners praktische oplossingen te bedenken. Het SPR wordt in het Oude Noorden ingezet om de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) te ondersteunen en uit te voeren. De deelgemeente Noord werkt aan een eigen versie van de WMO, maar zij heeft behoefte aan een klankbord. Het SPR gaat de rol van klankbord vervullen. Ook is het SPR observator bij het proces van het opstellen van het wijkactieplan voor het Oude Noorden.
6.1.4
Kindvriendelijke wijken (KiWi)
Sinds eind augustus werkt een projectgroep van ambtenaren uit alle diensten onder directe aansturing van wethouder Jeugd, Gezin en Onderwijs (JGO) de heer Geluk, aan een plan voor kindvriendelijke wijken in Rotterdam. Het doel hierbij is om Rotterdam voor gezinnen en kinderen aantrekkelijker te maken zodat gezinnen ervoor kiezen om in Rotterdam te blijven wonen en kinderen die in de stad opgroeien alle kansen krijgen die ze nodig hebben. Hierbij wordt naar een zo groot mogelijke betrokkenheid van de deelgemeenten gezocht. Aan de hand van criteria zoals migratiecijfers, veiligheidsindex, kinderdichtheid, projectdichtheid, wel of geen herstructurering, etcetera, zijn enkele, zo veel mogelijk van elkaar verschillende, wijken voorgeselecteerd. In overleg met de deelgemeenten is de uiteindelijke keuze tot elf wijken teruggebracht. In Noord is het Oude Noorden aangewezen voor dit project. In deze wijk wordt de komende jaren op de volgende gebieden wijkplannen ontwikkeld. 1. Wonen en buitenruimte. De kwaliteit en kwantiteit van geschikte gezinswoningen en de omgeving waarbinnen de gezinnen zich voor werk, school en vrije tijd begeven is essentieel. 2. Saamhorigheid. De wijze van met elkaar omgaan, gevoel van binding en bij elkaar horen binnen de wijk en in de stad is voor gezinnen een belangrijke factor in hun keuze voor de stad. 3. Voorzieningen en activiteiten. Nabijheid, kwaliteit, bereikbaarheid en bekendheid van voorzieningen en activiteiten voor gezinnen maakt de stad aantrekkelijk om in te wonen. 4. Institutioneel. De samenwerking tussen de fysieke, sociale, publieke en private sector als het gaat om gezinnen en kinderen is nodig om aan de behoefte van gezinnen te voldoen. 5. Imago. Het weinig kindvriendelijke imago van Rotterdam zorgt ervoor dat de stad minder aantrekkelijk lijkt voor gezinnen en kinderen. Bij het maken van de wijkplannen treedt de projectgroep vooral op als facilitator van het proces waarin organisaties en wijkbewoners bepalen wat voor hen kindvriendelijkheid is en wat er moet gebeuren om de kindvriendelijkheid te verbeteren in hun wijk. Bij dit proces worden ook de gebiedsgerichte werkers van de verschillende gemeentelijke diensten betrokken. De wijkplannen worden samengevoegd in het Rotterdamse plan van aanpak en dienen weer als methodiek om in de overige wijken in Rotterdam aan de slag te gaan met kindvriendelijkheid. Uit het wijkplan voor het Oude Noorden blijkt dat er in het Oude Noorden veel oude gestapelde huurwoningen zijn. Deze woningen zijn niet geschikt voor gezinnen. Ook is in deze huurwoningen veel sprake van (sterke) overbezetting. In het Oude Noorden is de centrale plek voor kinderen de basisschool de Klimop. Buiten dit schoolplein zijn voor de kinderen geen andere pleinen in het Oude Noorden. Wel zijn er mogelijkheden op pleinen in de direct aangrenzende buurten. Ook bieden twee ruime binnenterreinen de kinderen uitkomst.
25 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
6.1.5
Jeugd Aandacht Wijken (JAP)
Dit type wijken heeft te maken met een hoge mate van jeugdcriminaliteit waarvoor een specifieke aanpak nodig is. In Noord behoren de Agniesebuurt en het Oude Noorden tot deze wijken. De Agniesebuurt vormt een risico en het Oude Noorden een hoog risico. De deelgemeente Noord probeert de problemen met de jeugd aan te pakken. Uitgangspunt is het bieden van perspectief aan de jeugd. In ruil daarvoor worden ook eisen en grenzen gesteld. Dat betekent mede zorgdragen voor stageplaatsen, versterken van de zelfredzaamheid maar ook optreden tegen schooluitval en duidelijke grenzen stellen aan ongewenst gedrag. Het Communities that Care (CtC) programma dat in de vorige periode goed van start is gegaan, wordt voortgezet. Onderwijs zal een prominentere rol in dat programma moeten innemen. Daarbij verdient de rol van de brede school aandacht. Zorgelijk is het gebrek aan schoolkeuzes voor ouders in Noord. Waar mogelijk en nodig wordt de CtC-methode uitgebreid naar andere wijken in Noord. Kern blijft het voorkomen van achterstanden bij kinderen en het weerbaar maken van de jeugd.
6.2
Deelgemeentelijke actiepunten
Het gemeentebestuur van Rotterdam heeft een aantal taken en bevoegdheden overgedragen aan het de besturen van de diverse deelgemeenten. Deze bevoegdheden hebben onder andere betrekking op wijkveiligheid, verkeer, maatschappelijke dienstverlening, cultuur, sport en recreatie subsidies, ruimtelijke ordening, vergunningen (o.a. rooien, bouwen, evenementen en collectes), buitenruimte, wijkeconomie & werkgelegenheid en winkelvoorzieningen. Verder vertalen de deelgemeentebesturen het stedelijk beleid naar de deelgemeenten en treden zij op als ambassadeur van de wijk om de deelgemeentelijke belangen te behartigen op de Coolsingel.
6.2.1
Veiligheid en leefbaarheid
Noord doet het met een 7,1 op de veiligheidsindex niet slecht. Noord zet, ondanks deze score, fors in op het leefbaar maken en houden van haar buurten. Om de veiligheid en de kwaliteit van de wijken te verbeteren is in 2007 een wijkveiligheids-actieprogramma opgesteld. In dit actieprogramma worden per wijk een aantal zaken genoemd ter verbetering van de veiligheid.
6.2.2
Jeugd
Uit de veiligheidsindex is gebleken dat in Noord de grootste overlast wordt veroorzaakt door jongeren in groepsverband. De deelgemeente Noord heeft besloten hier iets aan te doen door middel van de groepsaanpak. De doelstelling van de groepsaanpak is het bieden van een preventief aanbod aan jongeren om hen kansen te bieden op een grotere participatie in de maatschappij, ondersteuning of hulpverlening voor jongeren met problematiek via de DOSA, het stellen van grenzen aan onwenselijk gedrag en een repressieve aanpak voor niet-toelaatbaar gedrag. De inzet is gericht op het minimaliseren van overlast in de straat.
6.2.3
Werkgelegenheid en economie
In 2002 is de ‘Ruimtelijke Economische Visie tot 2010’ uitgekomen. In dit rapport wordt de visie van de deelgemeente besproken. In deze visie zijn drie hoofdopgaven voor de deelgemeente gesteld. Deze hoofdopgaven zijn: 1 2 3
Versterking van de kwaliteit van de woonmilieus. Verbetering van de bereikbaarheid van- en binnen Noord. Ontwikkeling van parels, plekken in de deelgemeente met extra kwaliteit en een grote uitstraling.
6.3 Het Rotterdamse stedelijke beleid van Sport en Recreatie Het stedelijk sportbeleid heeft twee doelen. Het collegedoel 6c “Lekker fit” is dat in 2010 op 23% van de Rotterdamse basisscholen elke schooldag 1 uur sport en bewegen aanbiedt en dat op minstens de helft van het aantal basisscholen de kinderen hebben deelgenomen aan het programma Lekker Fit!. Het andere collegedoel, 6d “Meer sportparticipatie”, is dat de sportparticipatie in de gebieden waar het aandeel sporters in 2005 het kleinst is, in november 2009 met tenminste 5% is gestegen en in de overige 26 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
gebieden tenminste gelijk is gebleven. De belangrijkste acties voor het vergroten van sportparticipatie zijn stadsbreed de aanleg van extra trapveldjes, de ontwikkeling van Lokale Activiteiten Centra (LAC’s) met een actieve programmering. Het beleidsdoel van Sport en Recreatie op het gebied van wijkrecreatie is het stabiliseren van het aantal bezoeken aan wijkaccommodaties: in 2010 bezoekt 20% van alle Rotterdammers minimaal eens per jaar een wijkaccommodatie. In het programma Sociaal zijn middelen beschikbaar gesteld voor een kwaliteitsimpuls op het gebied van wijkrecreatie zoals het transformeren van de huidige wijkgebouwen in zogeheten Lokale Activiteiten Centra en Lokale Culturele Centra. Ook bij andere recreatieve vormen, zoals volkstuinen, speeltuinen en openbare ruimten is verder beleid ontwikkeld. Sport en Recreatie heeft als beleidsdoel voor natuur- en milieuvoorzieningen een grotere bekendheid en inzetbaarheid in het beleid. De voorzieningen en educatieve programma’s op het gebied van natuur en milieu lenen zich uitstekend voor het bijdragen aan diverse collegedoelen op het gebied van gezondheid (overgewicht), onderwijs en leefbaarheid. Duurzaamheid, met onder andere het Cradle to Cradle principe, klimaatsverandering, CO2-uitstoot, luchtkwaliteit en groene (speel)ruimten is een actueel thema. Natuuren milieueducatie kan een belangrijke educatieve rol vervullen en een rol om van Sport en Recreatie een CO2 vrije dienst te maken. Om de mogelijkheden voor kinderen en jongeren actief te worden bij een groene organisatie te verbeteren is Sport en Recreatie in samenwerking met enkele andere organisaties het project Jong Groen gestart. Jong Groen stelt zich ten doel jongeren te laten deelnemen aan activiteiten, hen te activeren en dat in iedere deelgemeente één natuurvereniging wordt gevestigd
6.4 Trends in vrijetijdsbesteding Tijdsdruk bij de burger Vrije tijd is belangrijk voor het individu en de maatschappij. Vrije tijd geeft het individu de mogelijkheid de eigen identiteit te ontwikkelen, competenties te ontdekken en te leren kiezen. Maar volgens de Vrijetijdsomnibus van 2007 krijgen de Rotterdammers het steeds drukker. Bijna twee vijfde van de Rotterdammers zegt te weinig vrije tijd te hebben. Een dag heeft maar 24 uur. Overheidsbeleid zoals de WMO, het cultuurbeleid, het sportbeleid en de sociale cohesie kosten de burger (extra) tijd. Andere vormen van tijdsbesteding worden steeds aantrekkelijker. Er is dus sprake van een verdringingsmarkt in de tijdsbesteding. Het aanbod van Sport en Recreatie zal meer rekening moeten houden met de tijdsdruk van de doelgroep door aangepaste openingstijden (weekend open en ’s avonds), arrangementen voor bepaalde groepen (ouders en kinderen), etc. Ook activiteiten die verschillende beleidsdoelen dienen kunnen hiervoor gebruikt worden. Maar ook dat is extra lastig omdat als motief om te sporten steeds meer gezondheid genoemd wordt en sociale motieven zoals gezelligheid naar de achtergrond verdrijven. Driedeling in de sportmarkt Steeds duidelijker wordt het dat de sportmarkt zich splitst zich in drie delen, namelijk: commerciële sporten veelal in sportscholen; verenigingssporten in gemeentelijke sportaccommodaties en ongeorganiseerde sporten veelal in de openbare ruimten. Deze deling dwingt het sportbeleid zich niet alleen te richten op de verenigingssporten, maar ook met de andere twee soorten sport rekening te houden. Dalend gebruik voorzieningen in de wijk. Het huidige collegebeleid focust met gebiedsgericht werken op wijken en buurten. Zwembaden, bibliotheken, wijkgebouwen, club- en buurthuizen en NME-voorzieningen kunnen een belangrijke rol vervullen in gebiedsgericht werken. Het bezoek aan deze voorzieningen in de wijken daalt echter al enkele jaren. Het nieuwe LCC-concept lijkt volgens de cijfers van de vrijetijdsomnibus aan te slaan. De invoering van dit soort nieuwe concepten (LCC, LAC, etc.) moet krachtiger doorgezet worden. Nu volgens de vrijetijdsomnibus in Rotterdam al 75% van de bevolking op internet zit is het belangrijk de positionering van deze voorzieningen op het internet goed te regelen, want internet wordt als medium steeds belangrijker. Meer onderlinge samenhang van deze voorzieningen is gewenst.
6.5 Toekomstige ontwikkelingen 6.5.1. Trends
27 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
Vrijetijdsbesteding is een breed terrein dat vanuit allerlei velden beïnvloed wordt. Het trendboekje van de Belgische website “Flandersdc.be” beschrijft alleen al 30 trends. De trendwatcher Marcel Bullinga7 voorziet in 2020 onder andere de volgende ontwikkelingen “Sporttoerisme is in”, “Verenigingen zijn uit”, “Dikke kinderen zijn uit”, “Paralympics worden Bionolympics” en “de Aziatische coach is in” en de overheid verdwijnt achter een computerscherm, zoals dat nu al bij de banken is. Transformaties Huidige trends zoals “belevenissen” en “individualisering” maken al min of meer onderdeel uit van het beleid. De nieuwste producten zijn “transformaties”, waarbij de deelnemer een garantie krijgt dat zijn gedrag zal veranderen. Bijvoorbeeld bij fitness wordt niet alleen bijgehouden hoeveel calorieën je verbruikt, maar je krijgt een garantie dat je lijf verandert. Het personeel krijgt daarin een andere rol, meer als coach, vertrouwenspersoon, pedagoog en/of intermediair. Door technologie meer aandacht voor symboliek en spel Fundamentele veranderingen komen als gevolg van de veranderingen in de technologie; denk aan robots, nieuwe materialen, nog snellere communicatie. De overheid verdwijnt door deze technologie achter een computerscherm. De verwachting is dat daardoor de symbolische functie van de overheid sterker op de voorgrond treedt. Dat betekent meer aandacht voor thematische jaren zoals Sportjaar, Jongerenjaar, etc. Bij deze verandering worden de methoden en de emoties uit de vrijetijdssector steeds belangrijker. De Amerikaanse presidentsverkiezingen lijken steeds meer op een grote “Idols verkiezing”. Meer ruimte voor vrije tijd nodig Ook is de komende jaren steeds meer ruimte nodig voor vrijetijdsbesteding. Delen van de stad en platteland worden steeds meer vrijetijdsland. En vrije tijd heeft zijn onschuld verloren. Er komen meer regels, er kan meer aan verdiend worden en de eisen aan de kwaliteit worden strenger.8 Een ander belangrijk aspect is het huidige ressentiment onder de bevolking. Het merendeel van de bevolking wil een lokale verzorgingsmaatschappij, verwacht een mondiale prestatiemaatschappij en ziet dat niemand er iets aan kan doen. 6.5.2. Ander perspectief Toekomstige veranderingen zijn door hun verwevenheid van de verschillende aspecten, maar vooral door de nieuwe technologische mogelijkheden, moeilijk voorspelbaar. Ze zijn soms paradoxaal. Een ander perspectief, gevormd door de 5-E’s helpt om nieuwe ontwikkelingen beter te begrijpen en er mee om te gaan. Die 5 E’s zijn: e-technologie, emoties, ecologie, evenementen en educatie. Deze aspecten zullen bij activiteiten, voorzieningen, belevenissen, et cetera steeds op nieuw bekeken moeten worden. 1. E-technologie (d.w.z. elektronica, nanotechnologie, sociale technologie, etc.) verandert de meeste vrijetijdsactiviteiten en raakt elk aspect van het functioneren en het welbevinden als mens. Hyves weblogs, you-tube en websites als “Independer”, “Geen stijl” of WIKIpedia en Linux zijn het begin van een nieuwe massale vorm van creativiteit. 9 2. Emotie is het snelst groeiende product in de welvarende economie. De emotiemarkt is leven in een samenleving doordrenkt met adrenaline ('druk, druk, druk') en geteisterd door verveling. Emoties spelen een belangrijke rol bij de aanschaf van producten, het meedoen met activiteiten, belevenissen en transformaties. Het bespelen van die emoties is een nieuwe vaardigheid, die geleerd en gebruikt moet worden. 3. Ecologie impliceert niet alleen respect voor natuur, milieu, cultuur maar ook immaterieel erfgoed en samendoen, moraliseren, ethisch werken en tijdsparen. Vrije tijd kan erg milieubelastend worden of juist bij dragen aan milieubesparing. Hierop inspelen en nagaan welke effecten producten of diensten hierbij hebben is belangrijk. 4. Evenementen kunnen, meer dan accommodaties, inspelen op subjectieve waarden, zoals emoties, collectieve verhalen, ethiek, et cetera. De vrijetijdssector is steeds op zoek naar nieuwe waarden, onderwerpen en activiteiten. Wat voorheen werk was (zoals ambachten) wordt vrije tijd en nieuwe 10 vormen vrije tijd worden later commercieel. Evenementen zijn voor deze vernieuwing een goed podium.
7 http://www.futurecheck.nl/ 8 De Nota Ruimte van de rijksoverheid streeft naar 75 vierkante meter openbaar recreatiegroen per nieuwbouwwoning. Dit streven is erg ambitieus, aangezien er tussen 1990 en 1996 slechts 21 vierkante meter per woning werd gerealiseerd. Daarnaast ligt er een provinciale opgave van 80 vierkante kilometer groen in en om de steden (GIOS), vooral in Gelderland en de Randstad. 9 Bron o.a. De emotiemarkt van Susanne Piet 10 De gegevens van weeramateurs worden door de klimaatverandering en de lokale effecten daarvan nu ook voor het KNMI belangrijk.
28 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum
5. Educatie is een belangrijk aspect van vrije tijd in de vorm van informeel leren, experimenteren, zelf ontplooien, etc. Het leren verantwoorde keuzes te maken, dat hierbij nodig is, is cruciaal voor een verdere persoonlijke ontwikkeling. De bestaande vormen van educatie zoals sportstimulering, natuuren milieueducatie en cultuureducatie worden aangevuld met andere onderwerpen zoals techniek en elektronica (bijvoorbeeld gaming, robotwedstrijden, etc.).
29 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Centrum