Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Deelgemeente Kralingen-Crooswijk
Speciale Taken en Projecten/ Team Onderzoek, januari 2009 Claudia de Graauw (projectleider) Arnoud van Amersfoort
Copyright 2009 Onderzoek
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ...................................................................................................................................... 3 1
Inleiding........................................................................................................................................... 5 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
2
Publieke en sociale context ........................................................................................................ 11 2.1 2.2 2.3
3
Doel ........................................................................................................................................... 5 Methode .................................................................................................................................... 5 Gebiedsgericht werken ............................................................................................................. 5 Speerpunten deelgemeente...................................................................................................... 6 Kralingen ................................................................................................................................... 6 Crooswijk................................................................................................................................... 8 Leeswijzer ................................................................................................................................. 9
De identiteit ............................................................................................................................. 11 Sociale Index........................................................................................................................... 12 Het sociale netwerk................................................................................................................. 16
Vrijetijdsbesteding ....................................................................................................................... 17 3.1 3.2 3.3
Tijdsbesteding ......................................................................................................................... 17 Sport........................................................................................................................................ 17 Recreatie en cultuur ................................................................................................................ 17
4
Persoonsgebonden kenmerken.................................................................................................. 19
5
Het vrijetijdsaanbod ..................................................................................................................... 21 5.1 5.2 5.3
6
Sport........................................................................................................................................ 21 Natuur en milieu ...................................................................................................................... 22 Wijkrecreatie ........................................................................................................................... 23
Huidig beleid ................................................................................................................................. 25 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
De wijken................................................................................................................................. 25 Deelgemeentelijke actiepunten............................................................................................... 27 Het Rotterdamse stedelijke beleid van Sport en Recreatie .................................................... 28 Trends in vrijetijdsbesteding ................................................................................................... 28 Toekomstige ontwikkelingen................................................................................................... 29
3 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
1
Inleiding
Sport en Recreatie heeft in veel deelgemeenten een groot aandeel in de tijdsbesteding van Rotterdammers. Alle voorzieningen gezamenlijk ontvangen per jaar ca. 9 miljoen bezoeken. Die bezoeken worden voor het merendeel gebracht in de vrije tijd om zich te ontspannen of juist in te spannen, om er wijzer van te worden of voor de gezelligheid, om mensen te ontmoeten en plezierige dingen te doen. Hoewel er een grote diversiteit is in de voorzieningen van Sport en Recreatie, hebben ze allemaal gemeenschappelijk dat men er uit vrije wil naar toe gaat. De missie van Sport en Recreatie is “Het bieden van mogelijkheden voor sportieve en recreatieve vrijetijdsbesteding aan de burgers van Rotterdam en daarmee bij te dragen aan de sociale samenhang en leefbaarheid van de stad met als resultaat: Rotterdam attractieve stad!“ Uit vrijetijdsonderzoek blijkt echter ook dat die vrijetijdsbesteding niet voor iedereen hetzelfde is. Steeds weer blijkt dat er bepaalde groepen zijn, die veel verschillende activiteiten in hun - soms beperkte - vrije tijd doen en anderzijds groepen, die in hun ruime vrije tijd een beperkt activiteitenpatroon heeft. Ook zijn er grote verschillen in het type activiteiten per groep mensen. Om goed aan de wensen van de inwoners tegemoet te komen is het dus erg belangrijk te weten hoe mensen zich in hun vrije tijd gedragen.
1.1
Doel
Deze gebiedsanalyse dient als basis voor de begroting van 2010. Daarnaast geeft zij input aan de Notities van Uitgangspunten van de deelgemeente en het overleg met de deelgemeente over de (beleids)opdrachten 2010. De gebiedsanalyse van Kralingen-Crooswijk geeft de deelgemeenteraad informatie en advies over het vrijetijdsbeleid. Daarvoor wordt nagegaan welke factoren het uitvoeren van de Sport en Recreatie missie op het niveau van de deelgemeente belemmeren of vereenvoudigen.
1.2
Methode
De basis voor de gebiedsanalyse zijn gegevens over de gebieden die zijn verzameld vanuit diverse beschikbare bronnen. Dit zijn over het algemeen publiek beschikbare statistische gegevens (bijvoorbeeld over de bevolkingssamenstelling). Daarnaast zijn analyses gemaakt op bestaande bestanden (bijvoorbeeld het bestand van de vrijetijdsomnibus). Ten slotte is gebruik gemaakt van kennis over het gebied vanuit de organisatie om de gevonden gegevens te interpreteren en te verklaren. De nadruk in deze analyse ligt dus op beschikbare informatie. Voor het hoofdstuk over het vrijetijdsaanbod betekent dit dat hoofdzakelijk het Sport en Recreatie-aanbod is meegenomen. Een systematische analyse van het overige aanbod ligt niet binnen de scope van de gebiedsanalyses. Bij de interpretatie van de gegevens over het aanbod is wel gebruik gemaakt van kennis over eventuele andere aanbieders die beschikbaar is bij medewerkers die actief zijn in het gebied. In deze gebiedsanalyse worden gegevens over een gebied of de deelgemeente waar mogelijk vergeleken met het Rotterdamse gemiddelde. Bij een sterke afwijking van dit gemiddelde wordt hier melding van gemaakt en wordt eventueel een verklaring gezocht. Het doel van deze methode is om aan te tonen wat deze deelgemeente of dit gebied bijzonder maakt binnen Rotterdam. Streven naar het Rotterdamse gemiddelde is niet altijd een aan te bevelen beleidsdoel. Dat is dan ook niet de suggestie die deze analyse wil wekken. Dit gemiddelde kan bijvoorbeeld sterk afwijken van het landelijke gemiddelde. Daarnaast kan de deelgemeente als doel hebben bovengemiddeld of zo hoog mogelijk te scoren.
1.3
Gebiedsgericht werken
Het college heeft de wens gebiedsgericht te willen werken. Dit om gerichter op de vraag van de Rotterdammers in te gaan: vraaggericht werken. Alle gemeentelijke diensten maken de omslag naar gebiedsgericht werken om zo beter in te kunnen gaan op de vraag vanuit de burgers en vanuit de deelgemeente.
5 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
In deze analyse wordt daarom zoveel ingegaan op de twee gebieden die de deelgemeente KralingenCrooswijk kent, namelijk1 Kralingen Crooswijk Kralingen Oost Rubroek Struisenburg Nieuw Crooswijk De Esch Kralingen West
1.4
Oud Crooswijk Kralingse Bos
Speerpunten deelgemeente
De deelgemeente wil wijkgericht werken. Daarnaast heeft zij ook de wens vraaggericht te werken. De deelraad benoemt ook het integraal werken. Deze wensen sluiten aan bij de gemeentelijke doelstelling gebiedsgericht te werken, die vraaggericht werken in de hand moet werken en de verschillende diensten en producten binnen de diensten verplicht samen te werken. De deelraad heeft als kernactiviteit het samenbrengen van de burger en het bestuur. Ze wil de burgers activeren en burgerparticipatie stimuleren. Speerpunten in het beleid van de deelgemeente zijn veiligheid, burgers samenbrengen en faciliteren, schoon en heel, duurzaamheid, bereikbaarheid en mogelijkheden tot ontspanning. In het zesde hoofdstuk is meer informatie te vinden over het beleid en de beleidswensen.
1.5
Kralingen
Sociale index en buurtsignalering De wijken in dit gebied scoren gemiddeld een 6,6 op de sociale index. Tussen de wijken onderling zijn echter wel verschillen. Kralingen telt één sociaal sterke wijk (Kralingen Oost), twee sociaal voldoende sterke wijken (Struisenburg en de Esch) en één sociaal kwetsbare wijk (Kralingen West). In Kralingen Oost en Struisenburg beïnvloeden de vele verhuizingen de score op de sociale index. In deze wijken wonen relatief veel studenten. In de Esch is het gemiddelde inkomen vooral een probleem. Kralingen West scoort onder andere laag vanwege een laag inkomen en onvoldoende taalbeheersing. In Kralingen West is de deelname aan sport en cultuur voldoende te noemen. In de overige drie wijken in dit gebied is de deelname aan sport en cultuur bovengemiddeld. In de sociale index komt naar voren dat de bewoners van Kralingen ontevreden zijn over de jongerenvoorzieningen en over ontmoetingsplekken als buurthuizen en pleinen. Daarnaast worden in Struisenburg en Kralingen West de speelplaatsen beoordeeld als onvoldoende. Het vermoeden bestaat dat de onvrede hier over met name de kwaliteit van de speelplaatsen gaat. Omdat in Struisenburg vooral studenten wonen is aandacht hier niet nodig. Geadviseerd wordt in Kralingen West te kijken naar het onderhoud en naar mogelijkheden voor het upgraden naar de huidige standaard. In de buurtsignalering is te zien dat een aantal buurten in Kralingen West die achteruitgegaan is. Dit heeft vooral te maken met een toegenomen mobiliteit (aantal verhuizingen), een toename van het aantal nieuwe Nederlanders (mensen die korter dan twee jaar in Nederland wonen) en een toename van het aantal meldingen van burengerucht en geweld. Sportdeelname en sportstimulering In Kralingen sport 31% van alle inwoners niet en 39% van de inwoners sport minimaal één keer per week. Meer dan zes op de tien (62%) van alle inwoners sport minimaal één keer per maand. De sportparticipatie in deze wijk ligt boven de gestelde target van 60% voor de deelgemeente. Verbetering van dit percentage kan echter wel helpen het deelgemeentelijke percentage, dat onder de target ligt, op te hogen. Zo zouden de initiatieven uit 2008 voor buurtsport uitgebreid kunnen worden met initiatieven voor binnensport. Sporthal Kralingen, gelegen in Kralingen West, zou een punt kunnen zijn waar activiteiten voor de wijk georganiseerd worden. De hal wordt echter vooral verhuurd aan organisaties die niet-wijkgebonden zijn, zoals de KNVB. Sportactiviteiten kunnen in Kralingen West compenseren voor het tekort aan sportvelden dat vanuit deze buurt wordt gesignaleerd. In de
1
Bij het opstellen van dit rapport was het Kralingse Bos nog ingedeeld in het gebied Kralingen.
6 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
Kralingse gymzalen is ’s avonds nog ruimte voor activiteiten. Hier kan gebruik van gemaakt worden, wellicht in samenwerking met de sportverenigingen die aan de rand van de deelgemeente liggen. In Kralingen-Crooswijk worden veel routegebonden sporten beoefend en er wordt veel in de openbare ruimte gesport. Dit dient gefaciliteerd te (blijven) worden met fysieke voorzieningen als goede fiets- en wandelroutes, maar ook door georganiseerde sportactiviteiten aan te bieden. Vooral voor ouderen is (gevoel van) veiligheid een belangrijke voorwaarde voor activiteit. Begeleid fietsen of wandelen vanuit een Sport en Recreatie voorziening naar of in het Kralingse Bos kan net die veiligheid bieden die een drempel weghaalt. In het jeugdactieplan van Kralingen West wordt gesproken over meer wijkgerichte bredeschoolactiviteiten. Sport en Recreatie kan zowel op sportief gebied als op het gebied van natuur en milieu een aanbod ontwikkelen. Het aanbod voor de brede school komt echter wel bovenop de bestaande taken van Sport en Recreatie. Het zal dan ook nodig zijn extra formatie aan te trekken als brede school activiteiten onderdeel worden van het aanbod. De deelgemeente heeft met twee (binnen)zwembaden zeker voldoende zwemwater. Toch is zwemmen niet erg populair onder de bevolking. Hier speelt een aantal zaken. Beide zwembaden 2 hebben een niet hoogkwalitatieve uitstraling. Dit gaat met name over onderhoud en hygiëne . Voor de hogere inkomens, die een bepaalde kwaliteit eisen, voldoen de zwembaden daardoor waarschijnlijk niet. Een ander probleem waar zwembaden mee te maken hebben is dat sommige allochtone vrouwen niet zwemmen tijdens het vrijzwemmen. Reden hiervoor is de aanwezigheid van mannen. Omdat kinderen niet zonder begeleiding mogen zwemmen en andere begeleiding niet voor handen is, zwemmen de kinderen van deze vrouwen ook niet. Wijkrecreatie De culturele participatie in Kralingen is bovengemiddeld. Men bezoekt echter niet vaak een wijkgebouw. Ook evenementen en festivals worden minder vaak bezocht. Dit is opvallend voor een gebied dat zo dicht bij het centrum ligt. Dat de culturele participatie voldoende is geeft geen reden extra aandacht aan cultuur te besteden. Het is echter de vraag of alle groepen in de deelgemeente voldoende bediend worden. Het wijkgebouw is vaak de plek waar laagopgeleiden naar toe gaan. Dat het wijkgebouwbezoek achter loopt, is een indicatie dat deze doelgroep wellicht niet participeert op cultureel gebied. Aandacht voor deze doelgroep is daarom nog steeds noodzakelijk vanuit de wijkgebouw De Esch (en LCC De Tamboer). Ook de huidige economische situatie geeft reden aandacht te houden voor het goedkopere culturele aanbod. Gezien de diversiteit in de deelgemeente is een gedifferentieerd aanbod aan te bevelen. Een aanbod met hoogwaardige cultuur in het oosten en een laagdrempelig aanbod in het westen. De huidige accommodaties zijn echter niet voldoende om dit aanbod te kunnen opzetten. Geadviseerd wordt, in samenwerking met andere partijen, op zoek te gaan naar locaties om het aanbod uit te kunnen breiden. Een multifunctionele accommodatie in de buurt van het Jaffa zouden hier kansen voor kunnen bieden. De bevolking is relatief ontevreden over speel- en ontmoetingsruimten in de deelgemeente. Naast de wijkgebouwen en buurthuizen zijn ook buitenruimten belangrijke ontmoetingsplekken. De speelruimten in Kralingen-Crooswijk zijn, zoals eerder vermeld, toe aan een herziening. Een gezamenlijke aanpak van speel- en buitenruimte verdient de aanbeveling. Natuur en milieu De participatie in natuur en milieu, afgemeten aan kinderboerderijbezoek en lidmaatschap van verenigingen, is relatief laag in de deelgemeente. De studentrijke bevolking is hier wellicht debet aan. Deze doelgroep bezoekt nu eenmaal niet vaak een kinderboerderij. Initiatieven vanuit de Sport en Recreatie om de bevolking te activeren zijn bezoeken van de kinderboerderij aan verzorgingstehuizen, samenwerking tussen de kinderboerderij en BSO’s, het Jong Groen project en brede school activiteiten. Ook de samenwerking tussen de kinderboerderij, het centrum voor natuur- en milieueducatie en de Groene Inval is een initiatief om de kwaliteit van het aanbod verder te verbeteren. Deze ontwikkeling verdient zeker vervolg te krijgen in de vorm van verdere samenwerking. Mogelijkheden om vanuit het Groenjaar de buitenruimte van het ‘Bosdorp’ aantrekkelijker te maken worden onderzocht. Dit zou de samenwerking verder kunnen bevorderen. Uitbreiding van de activiteiten voor stimulering van de ‘groene’ interesse stuit nu echter op beperkingen van het budget en de beschikbare formatie. 2
Zie Klanttevredenheidsonderzoek Schuttersveld 2008, Sport en Recreatie
7 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
1.6
Crooswijk
In Crooswijk is een duidelijk afname te merken van de bevolking. Dit wordt veroorzaakt door het verdwijnen van woningen door sloop. De invloed van deze afname is te merken in de vraag naar vrijetijdsproducten van Sport en Recreatie. Sociale index en buurtsignalering De wijken in dit gebied scoren gemiddeld een 5,3 op de sociale index en is daarmee een sociaal kwetsbaar gebied. De drie wijken zijn allen sociaal kwetsbaar. In alle drie de wijken is sprake van een laag gemiddeld inkomen en lage scores op gezondheid. In Rubroek is de sociale binding met de wijk laag. In Oud- en Nieuw Crooswijk is sprake van een slechte beheersing van de Nederlandse taal. In Nieuw Crooswijk zijn daarnaast nog relatief veel werklozen in de wijk. Nieuw Crooswijk is een herstructureringswijk met veel tijdelijke bewoners. In Rubroek en Nieuw Crooswijk is de deelname aan sport en cultuur voldoende te noemen. In Oud Crooswijk is deze deelname echter sociaal kwetsbaar en ligt de deelname aan sport en cultuur onder het stedelijke gemiddelde. Sportdeelname en sportstimulering 43% van de inwoners in Crooswijk sport minimaal één keer per maand. De sportparticipatie in deze wijk ligt dus ver onder de gestelde target van 60% voor de deelgemeente. Ondanks het hoge aanbod aan sportstimuleringsactiviteiten ligt de sportparticipatie in Crooswijk onder het gewenste niveau. De deelgemeente heeft wel de mogelijkheden om te sporten verder uit te breiden. Hierbij kan gedacht worden aan de aanleg van trapveldjes, behoud van het Oostelijk zwembad en wijk- en buurtgerichte (binnen)sportactiviteiten. In 2008 is extra formatie aangetrokken voor buurtsport, de effecten hiervan worden in de loop van 2009 zichtbaar. De deelgemeente hecht er belang aan dat door bevordering van sportbeoefening ongezondheid door overgewicht wordt bestreden. Het dient aanbeveling om Super Fit te introduceren op de voortgezet onderwijs scholen. Vanuit Sociaal Cultureel Werk en wijkcomités is veel vraag naar het organiseren en ondersteunen van sportactiviteiten. Sport en Recreatie heeft in Crooswijk al een groot aantal activiteiten opgestart. Aanbeveling voor de toekomst is om nog meer die samenwerkingsverbanden (gebiedsgericht werken) met andere organisaties aan te gaan. Momenteel staan de medewerkers van Sport en Recreatie nog te vaak alleen op een plein of playground. Dit komt de kwaliteit van de lessen en de veiligheid niet ten goede. Vanuit Sport en Recreatie is in opdracht van de deelgemeente een tijdelijke aanjager aangesteld. Deze aanjager wordt voor een periode van 1,5 jaar gemandateerd om van Schuttersveld een levendige kern te maken in Crooswijk (Rubroek). Het moet een plek worden waar altijd wat te doen is en veel bewoners naar toe komen om te sporten, te spelen en te ontmoeten en recreëren. Dit betekent: een verbeterd programma aanbod, meer activiteiten, betere integrale programmering en meer bekendheid van het programma. Daarnaast wordt gezocht naar betere structurele samenwerking tussen alle partners/organisaties op het Schuttersveld. In de periode 2009/2010 wordt verder een aantal extra evenementen/activiteiten neergezet. Vanuit de wijk is er behoefte aan dameszwemmen, met enkel vrouwelijke begeleiding. Door een tekort aan vrouwelijke instructeurs wordt de activiteit echter slecht bezocht. Om dit probleem op te lossen dienen er nieuwe afspraken gemaakt te worden tussen de deelgemeente en Sport en Recreatie. Wijkrecreatie De culturele participatie ligt in Rubroek en Nieuw Crooswijk net boven het stedelijk gemiddelde. De culturele participatie in Oud Crooswijk is echter onvoldoende. De deelgemeente wil de burgers activeren en burgerparticipatie stimuleren. Dat biedt kansen om meer activiteiten voor de jeugd te organiseren. Gedacht wordt aan bijvoorbeeld een playback show, jongerendebatten, dj workshops et cetera. De deelraad benoemt ook het integraal werken. Deze wensen sluiten aan bij de gemeentelijke doelstelling gebiedsgericht te werken, die vraaggericht werken in de hand moet werken en de verschillende diensten en producten binnen de diensten verplicht samen te werken. In samenwerking met Sportstimulering zouden er bokslessen opgestart kunnen gaan worden. Er is grote vraag vanuit 8 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
de jongeren naar dergelijke activiteiten. Sportstimulering heeft de mensen en de kennis en Wijkrecreatie heeft de doelgroep in huis. Doel zal vooral zijn om autochtone en allochtone jongeren met elkaar in contact te brengen. Ervaring leert ons dat vooral het volgen van bokslessen een uitstekend bindmiddel is. Op basis van een vergelijking met het Rotterdamse gemiddelde zijn de wijkgebouwen in KralingenCrooswijk een aandachtspunt. Zeker als de voorgenomen sloop van LCC de Tamboer wordt meegenomen. Wijktheater de Tamboer werd relatief gezien weinig bezocht, maar de bezoekersaantallen gaan de laatste tijd omhoog. Deze tendens moet worden vastgehouden. Het wijktheater de Tamboer moet daarom opgeknapt worden aan de buitenkant. Momenteel heeft het gebouw geen goede uitstraling en mensen lopen langs zonder te weten wat er allemaal te doen is. De Tamboer is een Lokaal Cultuur Centrum, mensen uit de wijk moeten dus hun weg hier naar toe weten te vinden. Daarmee moet ook de PR van de wijkaccommodatie verbeterd worden. Veel meer wijkbewoners moeten op de hoogte gesteld worden van de activiteiten in en mogelijkheden van het Wijkgebouw. Sinds kort heeft het wijktheater nieuwe bedrijfsleiding. Daarmee is vanuit Sport en Recreatie een stap gezet naar het verbeteren van de Tamboer. Een betere samenwerking met de cultuurscout van de DKC is een volgende stap hierin. Sportaccommodaties In het WWI-actieprogramma 2008-2009 is het project “Tijdelijke sportlocatie” opgenomen. Doel is het tekort aan drie gymzalen voor scholen in Crooswijk en Rubroek tijdelijk op te lossen. Onderwijshuisvesting van JOS heeft van het College van B&W opdracht gekregen te zorgen voor een structurele oplossing. In het WWI-actieprogramma wordt in het midden gelaten of het om een grote sportvoorziening met drie gymzalen gaat of om drie losse gymzalen. In het WWI-actieprogramma Kralingen-Crooswijk is voor Crooswijk en Rubroek een maximaal bedrag meegenomen voor de aanschaf van een tijdelijke voorziening (c.q. voorzieningen). Het gebrek aan gymcapaciteit heeft veel negatieve effecten op het functioneren van de betrokken scholen en op de leefbaarheid van de wijk in het algemeen. Bovendien staat het gebrek aan gymcapaciteit haaks op het beleid van de deelgemeente dat kinderen meer moeten bewegen. Sportterreinen Op het gebied van sportterreinen is de afgelopen jaren veel gebeurd. Verhuizingen en fusies gaan de komende jaren nog door. Na de uitvoering van de plannen die er liggen is het zinvol de vergelijking aan te gaan tussen Kralingen-Crooswijk, de gehele stad en andere deelgemeenten. Hierin kunnen kerncijfers als aantal sportvelden per 10 duizend inwoners of aantal teams per veld worden gebruikt. De vergelijking kan dan aanleiding zijn voor aanbevelingen voor nieuw beleid.
1.7
Leeswijzer
In de volgende hoofdstukken staat de informatie waarop de conclusies uit de twee voorgaande paragraven is gebaseerd. In het volgende hoofdstuk over de publieke en sociale context worden de sfeer en de gewoontes van de deelgemeente beschreven. De achtergronden van deelgemeenten zijn hiervoor belangrijk, zoals de ontstaansgeschiedenis, typerende plaatsen, verenigingen of activiteiten, maar ook beroemde inwoners of idolen. Deze kunnen een basis zijn voor de aantrekkelijkheid van het aanbod en wellicht "content" voor belevenissen. Ook de manier waarop mensen met elkaar omgaan wordt zoveel mogelijk beschreven; is er een verenigingsleven, heeft men vaak contact met de buren, doet de bevolking veel aan vrijwilligerswerk, et cetera. Deze informatie wordt onder andere verkregen vanuit de sociale index. De sociale index bestaat uit de vier aspecten ‘capaciteiten’, ‘leefomgeving’, ‘meedoen’ en ‘sociale binding’ die de sociale kwaliteit in een gebied in kaart brengen. De aspecten zijn wederom onderverdeeld in thema’s. Alle sterke en zwakke punten van de wijken zijn aan de hand van deze thema’s in kaart gebracht. Daarop is gebiedsgerichte actie mogelijk, door de gemeente en haar maatschappelijke partners zoals woningbouwcorporaties, scholen en welzijnsorganisaties. In het derde hoofdstuk wordt ingegaan op de vrijetijdsbesteding van de inwoners van KralingenCrooswijk. Hiervoor is gebruik gemaakt van de vrijetijdsomnibus van 2007. Hierbij is voornamelijk gekeken naar activiteiten die met Sport en Recreatie te maken hebben en dan met name de activiteiten buitenshuis. Hier is een vergelijking gemaakt met het Rotterdam en het verleden. In het vierde hoofdstuk worden de inwoners van Kralingen-Crooswijk onder de loep genomen. Het gaat hierbij over leeftijd, opleidingsniveau, gezinssamenstelling, afkomst, ed. Deze achtergronden zijn 9 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
factoren die van invloed zijn op vrijetijdsbesteding. Hiervoor is gebruik gemaakt van data van het COS. Ook is in dit hoofdstuk aandacht voor de bevolkingprognoses. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van RotterdamDATA (COS). In het vijfde hoofdstuk wordt gekeken naar het vrijetijdsaanbod. Het bestaande aanbod is opgesplitst naar sport (accommodatie, velden en activiteiten), natuur en milieu en wijkrecreatie. Hierbij wordt voornamelijk naar het aanbod van Sport en Recreatie gekeken. Waar mogelijk worden ook andere aanbieders genoemd. Het overige aanbod is echter niet volledig. Tenslotte wordt in het zesde hoofdstuk naar beleid gekeken. Hierbij wordt van klein naar groot gekeken. Allereerst wordt beleid in de wijken beschreven, waarbij gekeken wordt naar de Wijkactieprogramma Sociaal (WAPS), Vogelaarwijken en een jeugd veiligheidswijk. In de tweede paragraaf wordt gekeken naar de actiepunten van de deelgemeenteraad. Hierbij wordt niet het gehele bestuursprogramma bekeken, maar de punten die betrekking hebben op Sport en Recreatie. Het hoofdstuk wordt afgesloten met paragrafen over de stedelijke collegedoelstellingen (paragraaf 6.3), huidige trends (6.4) en toekomstige trends (6.5).
10 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
2
Publieke en sociale context
Vrijetijdsbesteding is niet los te koppelen van een bepaalde identiteit in de woonomgeving en bijbehorende bepaalde gewoontes. Er is meestal al sprake van een bepaalde sfeer (de identiteit) en gewoontes (het sociale netwerk). Deze identiteit en het sociale netwerk kunnen belangrijk zijn voor het gedrag. Identiteit van de omgeving is dus belangrijk maar ook de manier waarop vrije tijd doorgebracht wordt (bijvoorbeeld in verenigingen) en de waarde die men aan vrije tijd hecht. In dit hoofdstuk bespreken we daarom eerste de identiteit, waarin aandacht is voor de geschiedenis, maar ook de toekomst van Kralingen-Crooswijk (paragraaf 1). In de tweede paragraaf wordt de sociale index besproken. De sociale index is een instrument dat iets zegt over de sociale kwaliteit van het gebied en de wijken. Ook is gekeken naar buurtsignalering. Daar waar negatieve ontwikkelingen zijn worden deze besproken. In de derde paragraaf wordt gekeken naar het sociale netwerk. Het sociale netwerk bestaat uit verenigingen, welzijnsorganisaties en scholen. Daarnaast kijken we ook naar vrijwilligerswerk en wat de bewoners van hun woonomgeving vinden.
2.1
De identiteit
Kralingen is een voormalige gemeente in Zuid-Holland. Kralingen werd in 1895 bij Rotterdam gevoegd. Crooswijk was tot 1864 een kale polder. Particulieren begonnen in die tijd met de ontwikkeling van het terrein tot woonwijk. Kralingen en Crooswijk zijn samen een deelgemeente geworden. De deelgemeente wordt gekenmerkt door een aantal typisch Rotterdamse woonwijken met een uiteenlopend karakter. Het is een deelgemeente met diverse gezichten en bijbehorende identiteiten. Crooswijk stond vroeger bekend als een echte Rotterdamse wijk met de veemarkt, het slachthuis en een brouwerij. Deze bedrijvigheid is uit de wijk verdwenen. In de plaats voor deze bedrijvigheid kwamen honderden woningen. Er zijn echter ook nog statige singels, historische monumenten en begraafplaatsen terug te vinden. In Nieuw Crooswijk staat een grootscheepse herstructurering op de rol met als doel een groene, veilige en kindvriendelijke stadswijk te creëren tussen het Kralingse Bos en de Rotte. Er komen diverse woningen te staan en er is ruimte voor bedrijvigheid en voorzieningen. 3 In 2006 is een onderzoek gedaan naar het DNA van Crooswijk om belevenissen te ontwikkelen op basis van de identiteit, de persoonlijkheid, het imago, het karakter en de cultuur van de wijk en zijn bevolking en de kernwaarden die hierbij passen. Na een nauwkeurig kwalitatief onderzoek onder bewoners, instellingen, geschiedenis, et cetera. zijn de gevonden authentieke kenmerken van Crooswijk geclusterd tot een aantal zogenaamde brands, te weten: • Crooswijk, een solidaire wijk • Crooswijk, een vertrouwde en geborgen wijk • Crooswijk, een wijk met lef Kralingen is een zeer contrastrijke buurt. Een gedeelte behoort tot de rijkste stukjes van Nederland, het andere gedeelte is een echte volksbuurt. In Kralingen heeft een samensmelting plaatsgevonden tussen oude en nieuwe wijken. Op het voormalige drinkwaterleidingbedrijf werd een nieuwbouwwijk ontwikkeld waar de soms experimentele architectuur geïntegreerd is met de oude waterbassins. De oude wijk Kralingen Oost heeft een heel ander karakter. Deze wijk beschikt over een groot aantal monumentale panden uit voorbije eeuwen. De Erasmus Universiteit, de Hogere Economische School en het bedrijventerrein Brainpark zijn hier ook terug te vinden. De deelgemeente kent veel historische plekken, parken, groene gebieden, een grote plas, begraafplaatsen en monumentale gebouwen. Op het gebied van recreatie is de deelgemeente al lang belangrijk voor Rotterdam. De eerste voetbalwedstrijd Nederland-België werd in 1905 gespeeld op het Schuttersveld. De deelgemeente is ‘groen’ te noemen. In 1769 liet Rotterdam de Oude Plantage aanleggen, 'ten profijte en tot agrément van dese Stadt en derzelver ingezetenen' (een recreatiegebied). In 1844 werd de Nieuwe Plantage (Plantageweg) aangelegd, zodat de wijk nog groener werd. Het Kralingse Bos en 3
“Crooswijk, Erf(t)goed”, Lisette Tanis, Eindexamenscriptie, NHTV internationale hogeschool, Breda, September 2006
11 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
de Kralingse Plas zijn ook kenmerkend voor Kralingen-Crooswijk. Hier ligt ook het 'Bosdorp', Kinderboerderij De Kraal, het bezoekerscentrum de Groene Inval en het Centrum voor Natuur- en Milieueducatie. In de zomer kan men hier naar het strandbad gaan. De deelgemeente kent ook een aantal parken, waarvan er twee bijzonder zijn. Het Arboretum Trompenburg is kenmerkend voor de deelgemeente. Dit is een zes hectare grote historische buitenplaats in Kralingen. In het Arboretum vindt men een grote verzameling bijzondere bomen en struiken, duizenden vaste planten, waterplanten en voorjaarsbloeiende bollen. Er is ook een botanische tuin. De Botanische tuin is een groen monument waar ruim 1.500 planten, bomen en heesters uit de hele wereld te vinden zijn. De tuin biedt een botanisch interessante en verantwoorde collectie, waarbij rekening gehouden wordt met de educatieve mogelijkheden van de planten. Op de tuin worden tevens diverse activiteiten georganiseerd voor scholen en bezoekers. In 2009 zal een zintuigenroute aangelegd worden voor mensen met een visuele handicap. Daarnaast is er Polderpark De Esch, een stadsnatuurpark met zeldzame flora en fauna. Er zijn vier bijzondere begraafplaatsen: een joodse, een katholieke, een algemene en een hervormde met ieder hun eigen sfeer, met een lange historie en veel bezienswaardigheden, zoals het prachtige mausoleum van de familie Jamin. Het contrast en de tegenstellingen binnen de deelgemeente zijn groot. De tweedeling tussen arm en rijk is meer dan in andere gebieden kenmerkend. In zowel Kralingen als Crooswijk zijn deze verschillen tussen wijken onderling terug te vinden. Er is derhalve ook geen sprake van één specifieke identiteit voor de gehele deelgemeente.
2.2
Sociale Index
De sociale kwaliteit van een deelgemeente wordt uitgedrukt aan de hand van vier aspecten: capaciteiten, leefomgeving, meedoen en sociale binding. De sociale index deelt wijken en deelgemeenten in vijf categorieën in; sociaal zeer zwak, probleem, kwetsbaar, sociaal voldoende en sociaal sterk. In onderstaande tabel staat de legenda inzichtelijk weergegeven. Tabel 2.1: Legenda sociale index
Kralingen-Crooswijk heeft net als Rotterdam een sociale index-score van 5,8. De score van de deelgemeente is sociaal voldoende bij leefomgeving en participatie, maar wat lager bij capaciteiten en de sociale binding. De lage score van de herstructuringswijk Nieuw Crooswijk drukt de totale score. Deze wijk is deels gesloopt en de bestaande woningen worden tijdelijk verhuurd. Maar los hiervan weerspiegelen de resultaten van de sociale index het verschil in woonomgeving en de gevarieerde bevolking binnen de deelgemeente. Kralingen-Crooswijk kent een sociaal sterke wijk (Kralingen Oost), twee voldoende sterke wijken (Struisenburg en de Esch) en vier sociaal kwetsbare wijken (Rubroek, Kralingen West, Oud Crooswijk en Nieuw Crooswijk). Opvallend is de lage gemiddelde score voor sociale binding. Alleen in Kralingen Oost en in de Esch is de sociale binding gelijk of hoger dan in Rotterdam gemiddeld. De scores voor voldoende opleiding, sociale contacten en deelname aan sociale en culturele activiteiten in de deelgemeente zijn juist weer relatief hoog.
12 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
Figuur 2.1: Sociale index Kralingen-Crooswijk
Per gebied en per wijk wordt de sociale index nader besproken. Er wordt dieper ingegaan op het meedoen aan de sociale en culturele activiteiten.
2.2.1
Kralingen
Figuur 2.2: Sociale index wijken in Kralingen
Kralingen bestaat uit de wijken Kralingen Oost, Struisenburg, de Esch en Kralingen West. Kralingen Oost scoort een 7,5 op de sociale index. Alle aspecten scoren hoog, maar vooral capaciteiten. De bewoners zijn verder heel tevreden over hun huisvesting en vinden hun wijk schoon. 13 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
Ze nemen vaak deel aan sociale en culturele activiteiten en tonen veel inzet. Het wekt dan ook geen verbazing, dat de bewoners heel gehecht zijn aan hun wijk. De relatief vele verhuizingen (studentenwijk) beïnvloeden de score voor sociale binding in negatieve zin. Op het gebied van fysieke voorzieningen worden in deze wijk lage cijfers gegeven voor ontmoetingsplekken (zoals buurthuizen en pleinen) en voor jongerenvoorzieningen. Het onderdeel meedoen aan sociale en culturele activiteiten (sca) van de sociale index krijgt als score sociaal sterk (8,1). Zowel de sportdeelname (68%) als de deelname aan culturele activiteiten (63%) in Kralingen Oost liggen ver boven het stedelijk gemiddelde (resp. 54% en 52%). Aan cultuur wordt in deze wijk het rapportcijfer 7,6 (gemiddeld rapportcijfer Rotterdam 6,2) toegekend. Struisenburg (6,8) scoort goed op capaciteiten, leefomgeving en participatie. De score op sociale binding wordt sterker nog dan bij Kralingen Oost negatief beïnvloed door het hoge aantal verhuizingen (studentenwijk). Ook in deze wijk scoren ontmoetingsplekken laag. Daarnaast worden speelplaatsen laag gewaardeerd. Het onderdeel meedoen aan sociale en culturele activiteiten (sca) van de sociale index krijgt als score sociaal sterk (8,4). De sportdeelname (73%) ligt ver boven het Rotterdamse gemiddelde (54%). De deelname aan culturele activiteiten (58%) ligt ook boven het stedelijk gemiddelde (52%). Aan cultuur wordt in deze wijk het rapportcijfer 7,1 (gemiddeld rapportcijfer Rotterdam 6,2) toegekend. De Esch (6,4) scoort goed op capaciteiten (een hoge score op opleiding en taalbeheersing), leefomgeving (weinig discriminatie) en participatie (veel deelname aan sociale en culturele activiteiten). Binnen het thema (fysieke) voorzieningen is in deze wijk een lage score voor de jongerenvoorzieningen, ontmoetingsplekken en voorzieningen voor geloofsbetuiging. Opvallend is de lage score voor inkomen. Het onderdeel meedoen aan sociale en culturele activiteiten (sca) van de sociale index krijgt als score sociaal sterk (7,2). Zowel de sportdeelname (57%) als de deelname aan culturele activiteiten (59%) in de Esch liggen iets boven het stedelijk gemiddelde (resp. 54% en 52%). Aan cultuur wordt in deze wijk het rapportcijfer 7,1 (gemiddeld rapportcijfer Rotterdam 6,2) toegekend. De lage score van Kralingen West op de sociale index (5,6) wordt voornamelijk veroorzaakt door een ondergemiddelde score voor capaciteiten (vooral laag inkomen en onvoldoende taalbeheersing) en sociale binding. De oorzaak voor de lage binding van de bewoners met hun buurt kan liggen in de huisvestingssituatie. Daar zijn de bewoners ook niet zo tevreden mee. Naast de huisvesting wordt in de wijk ook een lage waardering geuit voor een aantal fysieke binnenvoorzieningen: jongerenvoorzieningen, ouderenvoorzieningen, ontmoetingsplekken en binnensportvoorzieningen. Op het gebied van buitenvoorzieningen worden speelplaatsen, ontmoetingsplekken en sportvelden als onvoldoende gewaardeerd. Het onderdeel meedoen aan sociale en culturele activiteiten (sca) van de sociale index krijgt als score sociaal voldoende (6,7). Zowel de sportdeelname (54%) als de deelname aan culturele activiteiten (50%) in Kralingen West liggen rond het stedelijk gemiddelde (respectievelijk 54% en 52%). Aan cultuur wordt in deze wijk het rapportcijfer 6,0 (gemiddeld rapportcijfer Rotterdam 6,2) toegekend. In dit gebied liggen dus één sociaal sterke wijk, twee voldoende sterke wijken en één sociaal kwetsbare wijk.
2.2.2
Crooswijk
Figuur 2.3: Sociale index wijken in Crooswijk
Crooswijk bestaat uit Rubroek, Oud Crooswijk en Nieuw Crooswijk. 14 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
Rubroek (5,7) scoort iets lager dan het gemiddelde van deelgemeente en stad. Dat komt door lagere scores voor gezondheid, inkomen en voor de sociale binding van de bewoners met hun wijk. Het onderdeel meedoen aan sociale en culturele activiteiten (sca) van de sociale index scoort sociaal voldoende (6,5). De sportdeelname (47%) ligt onder het stedelijk gemiddelde (54%) en de deelname aan culturele activiteiten (54%) valt ook net onder het stedelijk gemiddelde (52%). Aan cultuur wordt in deze wijk het rapportcijfer 6,5 (gemiddeld rapportcijfer Rotterdam 6,2) toegekend. Oud Crooswijk scoort laag op de sociale index (5,2), zowel voor capaciteiten, leefomgeving als voor participatie. Bij het aspect sociale binding scoort de wijk gemiddeld. Dit komt echter niet door de sociale binding van de bewoners met hun wijk, maar doordat er weinig verhuisd wordt. Als het gaat om inkomen en taalbeheersing zijn de scores van Oud Crooswijk zeer laag. Het onderdeel meedoen aan sociale en culturele activiteiten (sca) van de sociale index krijgt als score sociaal kwetsbaar (5,7). Zowel de sportdeelname (49%) als de deelname aan culturele activiteiten (45%) in Oud Crooswijk liggen onder het stedelijk gemiddelde (resp. 54% en 52%). Aan cultuur wordt in deze wijk dan ook een laag rapportcijfer 5,1 (gemiddeld rapportcijfer Rotterdam 6,2) toegekend. Nieuw Crooswijk (5,0) is een herstructureringswijk met veel tijdelijke bewoners. Velen van hen hebben een minder goede gezondheid, laag inkomen, slechte beheersing van de Nederlandse taal en/of zijn werkloos. De meeste inwoners nemen wel regelmatig deel aan sociale, sportieve en culturele activiteiten en hun sociale inzet is bovengemiddeld voor de deelgemeente. De sociale inzet ligt op het gemiddelde van de stad. Relatief veel bewoners voelen zich gediscrimineerd. Het onderdeel meedoen aan sociale en culturele activiteiten (sca) van de sociale index scoort sociaal voldoende (6,7). Zowel de sportdeelname (56%) als de deelname aan culturele activiteiten (54%) in Nieuw Crooswijk liggen net boven het stedelijk gemiddelde (resp. 54% en 52%). Aan cultuur wordt in deze wijk een rapportcijfer 6,4 (gemiddeld rapportcijfer Rotterdam 6,2) toegekend. Dit gebied kent dus drie sociaal kwetsbare wijken.
2.2.3
Buurtsignalering4
Het COS-Buurtsignaleringsmodel is een systeem om snel en vroegtijdig potentieel negatieve ontwikkelingen op (sub)buurtniveau te constateren. Aan de hand van dit buurtsignaleringssysteem kan gericht met bewoners en/of deskundigen gesproken worden voor het verkrijgen van kwalitatieve informatie ter bevestiging/weerlegging van potentieel negatieve ontwikkelingen zodat tijdig beleid gevoerd kan worden om deze negatieve ontwikkelingen tegen te gaan. Het signaleren gaat aan de hand van het periodiek uitdrukken van de PPC (potentiële probleemcumulatie) score. Deze score wordt gevormd door de gewogen optelling van twaalf variabelen waaronder percentages voor leegstand, goedkope particuliere huurwoningen, overbewoning, uitkeringsontvangers en nieuwe Nederlanders. De toegenomen PPC-scores, een verslechtering dus, worden hieronder per deelgemeente en buurt besproken. Kralingen West In Kralingen West heeft de buurt rondom de Speelmanstraat, Touwslagersstraat en Dijkstraat een toenemende PPC-score. Deze score heeft vooral te maken met een toegenomen mobiliteit (aantal verhuizingen), een toename van het aantal nieuwe Nederlanders (mensen die korter dan twee jaar in Nederland wonen) en een toename van het aantal meldingen van burengerucht en geweld. Struisenburg In Struisenburg is de buurt rondom de Struisenburgstraat verslechterd. Deze verslechtering heeft vooral te maken met een toegenomen mobiliteit (aantal verhuizingen) en een toename van het aantal nieuwe Nederlanders (mensen die korter dan twee jaar in Nederland wonen). In Struisenburg heeft de buurt rond de Oostmaaslaan een toenemende PPC-score. Deze score heeft vooral te maken met een toename van het aantal meldingen van burengerucht. Kralingen Oost In Kralingen Oost is de buurt rondom de Voorschoterlaan verslechterd. Dit heeft vooral te maken met een toename van het aantal nieuwe Nederlanders (mensen die korter dan twee jaar in Nederland wonen) en een toename van het aantal meldingen van burengerucht. 4
COS-Buurtsignaleringsmodel (http://www.cos.nl/mb/)
15 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
2.3
Het sociale netwerk
Het aantal sportverenigingen in Kralingen-Crooswijk is 665. Dat betekent dat er gemiddeld één sportvereniging is op de 746 inwoners. Er is in Rotterdam gemiddeld één vereniging per 1.425 inwoners. Er zijn dus relatief veel verenigingen op het aantal inwoners in Kralingen-Crooswijk. Van de sporten waar in heel Rotterdam tien verenigingen of meer zijn, is er minimaal één vereniging aanwezig met uitzondering van bridge. In Kralingen-Crooswijk is geen bridgevereniging, in heel Rotterdam zijn er vijftien bridgeverenigingen. Opvallend is dat het aantal biljartclubs en atletiekverenigingen in vergelijking met het Rotterdamse gemiddelde goed is vertegenwoordigd. Kralingen-Crooswijk heeft als enige deelgemeente verenigingen voor golf, kanovaren, klimmen, squash en zeilen. De diversiteit in het aanbod van sportverenigingen is groot. In het vitaliteitsonderzoek van Rotterdam Sportsupport is de verenigingen gevraagd naar het aantal leden dat de club telt. De verenigingen in Kralingen-Crooswijk hebben gemiddeld 381 leden. In Rotterdam telt een vereniging gemiddeld 313 leden. In Kralingen-Crooswijk zijn op het vrijetijdsvlak diverse aanbieders. Naast de sportverenigingen is er ook een dansschool, een muziekschool en diverse scoutingverenigingen. Er zijn ook speeltuinverenigingen zoals speeltuinvereniging Crooswijk, speeltuinvereniging Kralingen en Stichting Speeltuin Oudedijk. Organisaties die actief zijn voor jeugd- en jongerenrecreatie zijn Knooppunt Kralingen, Stichting Vrienden Kinderhuis Corrinto, Thuis Op Straat en jongerenorganisatie YfC/The Mall. Het sportaanbod voor gehandicapten wordt verzorgd door Cardio Kralingen, Stichting Roeivalidatie en Stichting Sportieve Handy’s. Diverse zorg- en welzijnsorganisaties die actief zijn in de deelgemeente zijn o.a. Stichting Dock en stichting Corridor. Stichting Jongeren Centrum en Stichting Sint en Kerstorganisatie zijn de jeugd- en jongerenorganisaties. Scholen spelen ook een belangrijke rol in het sociale netwerk. In de deelgemeente KralingenCrooswijk zijn zeventien basisschool die allen breed zijn ingericht. Tien van deze scholen zijn Lekker Fit!. De deelgemeente kent zes scholen voor het voortgezet onderwijs. Drie hiervan zijn breed ingericht. Geen van deze school is Super Fit. Inwoners van Kralingen-Crooswijk zijn meer dan gemiddeld in Rotterdam lid van een onderwijsvereniging of een sportvereniging. Het lidmaatschap van een natuur- en milieuvereniging of een werkgeversorganisatie ligt hier gemiddeld lager. De deelname aan vrijwilligerswerk is nagenoeg gelijk aan het Rotterdamse gemiddelde. De contacten met buurtgenoten zijn in de deelgemeente minder frequent dan in heel Rotterdam. Twee op de tien inwoners heeft zelden of nooit contact met de buren. De inwoners zijn net iets minder gelukkig en ook net iets minder tevreden over de woonomgeving dan het gemiddelde in Rotterdam. De veiligheidsindex staat in 2007 voor Kralingen-Crooswijk op een 7,4. Diefstal verdient in de deelgemeente in het bijzonder aandacht. Rubroek, Kralingen West en Oud en Nieuw Crooswijk zijn de wijken die het minst veilig zijn en de nodige aandacht verdienen. Kralingen-Crooswijk is dus in veel opzichten een zeer gevarieerde deelgemeente. Het beleid moet gericht worden op deze kenmerken en het aanbod zal deze diversiteit moeten waarborgen.
5
Bron: COS 2008
16 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
3
Vrijetijdsbesteding
3.1
Tijdsbesteding
De inwoners van Kralingen-Crooswijk besteden in vergelijking met de andere bewoners van Rotterdam evenveel tijd aan betaald werk en hebben ook net zo veel vrije tijd. Er wordt iets minder tijd besteed aan zorg. De inwoners van Kralingen-Crooswijk besteden wel duidelijk meer tijd aan studie. De Erasmus Universiteit is in deze deelgemeente gelegen en faciliteert natuurlijk vele studiemogelijkheden.
3.2
Sport
De deelgemeente heeft in vergelijking met Rotterdam veel frequente sporters (d.w.z. een of meer keren per week): 39% tegen 35% in Rotterdam. De deelgemeente heeft ook weinig niet sporters (31% tegen 34% in Rotterdam). Er zijn gemiddeld meer bewoners vaker gaan sporten en er zijn gemiddeld minder bewoners die minder vaak zijn gaan sporten. Er zijn wel duidelijke verschillen tussen Kralingen en Crooswijk. In Crooswijk ligt de sportfrequentie veel lager dan in Kralingen. In Crooswijk zijn opvallend veel niet-sporters (42%) en in Kralingen zijn dit er juist weinig (26%). Het college van B&W heeft per deelgemeente een target vastgesteld voor het aantal inwoners dat minimaal één keer per maand sport. In 2007 moest in Kralingen-Crooswijk 60% van de inwoners minimaal één keer per maand sporten. Kralingen-Crooswijk heeft met 56% van de inwoners die minimaal één keer sporten per maand niet aan deze target voldaan. De sportparticipatie is zelfs afgenomen in deze deelgemeente. De inwoners geven wel € 5,- per persoon meer uit aan sport dan het gemiddelde. Er zijn wel duidelijke verschillen waarneembaar in de sportparticipatie tussen de gebieden Kralingen en Crooswijk. In Kralingen sport 31% van alle inwoners niet en 39% van de inwoners sport minimaal één keer per week. Meer dan zes op de tien (62%) van alle inwoners sport minimaal één keer per maand. De sportparticipatie in deze wijk ligt boven de gestelde target van 60% voor de deelgemeente. In Crooswijk sport bijna de helft (49%) van alle inwoners niet en 28% van de inwoners sport minimaal één keer per week. 43% van de inwoners in Crooswijk sport minimaal één keer per maand. De sportparticipatie in deze wijk ligt dus ver onder de gestelde target van 60% voor de deelgemeente. In Kralingen-Crooswijk doen de bewoners meer dan in de andere deelgemeenten aan zaalsporten, tennis, joggen/skeeleren, watersport en wandel- en fietssport. Er wordt minder gezwommen in deze deelgemeente. Opvallend is dat de buitensporten goed scoren, dit wordt hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door het Kralingse bos- en plas, die gelegen zijn in deze deelgemeente. Ze sporten ook meer dan andere deelgemeenten in Rotterdam op het sportveld en in het park of bos. Er zijn meer bewoners dan gemiddeld in Rotterdam die in verenigingsverband sporten. Men gaat ook vaker op sportvakantie. Er zijn minder bewoners dan gemiddeld die naar de sportschool gaan.
3.3
Recreatie en cultuur
De bewoners van Kralingen-Crooswijk maken meer dan gemiddeld wandeltochten (68%) en fietstochten (63%). In Crooswijk maken de bewoners in het bijzonder veel wandel- en fietstochten. Er zijn meer bewoners fietstochten gaan maken. Er wordt ook door meer inwoners (16%) wel eens een skeeler- of skatetocht gemaakt vergeleken met het gemiddelde in Rotterdam (11%). In de deelgemeente zijn de recreatiemogelijkheden met het Kralingse bos uitstekend. De bewoners bezoeken ook vaker het stadspark (83%) dan gemiddeld in Rotterdam (59%). Er zijn minder inwoners (31%) in Kralingen-Crooswijk dan gemiddeld die wel eens een autotocht maken. Er is ook een afname in het aantal mensen dat autotochten maakt. Het strand wordt ook minder dan gemiddeld bezocht. De bewoners van de deelgemeente brengen in vergelijking met Rotterdam vaker een bezoek aan buurt- en wijkvoorzieningen. De bibliotheek wordt vooral goed bezocht. Er is hier ook een toename te constateren. Een uitzondering is het wijkgebouw, dat wordt relatief weinig bezocht (16% tegenover 17 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
19% in Rotterdam). In Crooswijk ligt het bezoek aan buurt- en wijkvoorzieningen hoger dan in Kralingen. De bewoners van Kralingen-Crooswijk gaan vaker dan gemiddeld uit, uit eten, naar het museum en pakken ook vaker een terrasje. Ze besteden dan ook € 6,- meer dan gemiddeld aan uit eten gaan en € 4,- meer dan gemiddeld in de horeca. Ze bezoeken ook vaker dan gemiddeld een voorstelling. Funshoppen en het bezoeken van een evenement of festival doet men minder vaak in deze deelgemeente. Er zijn in vergelijking wel meer mensen in de deelgemeente gaan funshoppen. Opvallend is ook dat aan funshoppen meer geld dan gemiddeld wordt uitgegeven. Samenvattend: De inwoners van Kralingen-Crooswijk besteden veel tijd aan studie. Ze zijn sportief (met name in Kralingen) en doen veel aan buitensporten bij voorkeur op het sportveld of in het park of het bos. Wandel-, fiets of skeelertochten zijn ook populair. De bewoners gaan ook graag uit, uit eten, naar het museum of een terrasje pakken. Er zijn wel duidelijke verschillen tussen het Crooswijk en Kralingen. De sportparticipatie en de culturele participatie is lager in Kralingen.
18 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
4
Persoonsgebonden kenmerken6
Ongeveer één op de twaalf inwoners van Rotterdam woont in de deelgemeente Kralingen-Crooswijk. Dat zijn 49.2167 inwoners. De herstructureringsprojecten in Crooswijk hebben nu (tijdelijk) invloed op de bevolkingsomvang. Uit de bevolkingsprognose blijkt dat het aantal inwoners de komende vijftien jaar licht zal dalen. De groep bewoners in de leeftijdscategorie 15 t/m 24 jaar neemt vooral af. De algehele bevolkingsafname is tegengesteld aan de prognose van de stad Rotterdam waarbij het totaal aantal inwoners van Rotterdam juist toeneemt. De meeste inwoners (30%) van de deelgemeente Kralingen-Crooswijk zijn tussen de 20 en 35 jaar, dat is hoger dan gemiddeld (24%) in Rotterdam. In de wijk Struisenburg is zelfs 45% van de bevolking van deze leeftijd. Dit zijn waarschijnlijk studenten. Ouderen (55+) zijn het sterkst vertegenwoordigd in de oostelijke wijken (Kralingse Bos, Kralingen Oost, De Esch). Er wonen in de hele deelgemeente relatief veel alleenstaanden en weinig echtparen (met of zonder kinderen). Er wonen veel hoger opgeleiden. 68% van de bevolking heeft een middelbare of hoge opleiding genoten. In Rotterdam ligt dat percentage op 56%. Het percentage allochtonen is vergelijkbaar met het gemiddelde in Rotterdam. In de deelgemeente wonen wel relatief veel Marokkanen (9%). Marokkanen wonen met name in de wijken Oud (15%)- en Nieuw Crooswijk (17%) en Kralingen West (12%). Het gemiddelde huishoudinkomen is met € 26.500 iets hoger dan het gemiddelde in Rotterdam. Er zijn echter wel tegenstellingen binnen de deelgemeente. Een op de vijf huishoudens heeft een huishoudinkomen onder de armoedegrens. 6% van de bevolking ontvangt een uitkering. Deze percentages zijn hoger dan het stadsgemiddelde. De buurt Kralingen Oost heeft een gemiddeld huishoudinkomen van € 46.000 en in Nieuw Crooswijk is dit € 20.000. Er is sprake van een duidelijke tweedeling binnen de deelgemeente. De verhouding tussen het aantal huur- en koopwoningen wijkt in de deelgemeente iets af van het gemiddelde in de stad. Er zijn relatief weinig koopwoningen (22%) en relatief veel huurwoningen (71%). Zowel de koop- als de huurwoningen zijn duurder dan gemiddeld. De gemiddelde waarde van koopwoningen is 37% hoger dan in Rotterdam en de gemiddelde waarde van huurwoningen ligt 10% hoger dan het Rotterdamse gemiddelde. Er zijn in Kralingen-Crooswijk relatief weinig eengezinswoningen (7%), het stadsgemiddelde is 23%. Er zijn echter relatief veel portiekwoningen zonder lift (41%), het stadsgemiddelde is 30%. Samenvattend: De deelgemeente Kralingen-Crooswijk kenmerkt zich door veel mensen van 20 t/m 35 jaar, veel alleenstaanden en hoger opgeleiden. Het huishoudinkomen is gemiddeld maar er zijn qua huishoudinkomen wel duidelijke verschillen tussen wijken onderling. Er zijn relatief veel huurwoningen en weinig koopwoningen, die wel een bovengemiddelde prijs hebben.
6 7
Bron: COS 2008 Bron: COS 2008
19 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
5
Het vrijetijdsaanbod
Het aanbod aan sport en recreatie in Kralingen-Crooswijk is breed. Dit aanbod wordt vergeleken met het gemiddelde van Rotterdam. Het uitgangspunt is dat de deelgemeente ongeveer 8,4% van de Rotterdamse bevolking telt en er dus een aanbod aan sport en recreatie van ongeveer die omvang verondersteld mag worden. In de eerste paragraaf wordt het sportaanbod, opgesplitst naar accommodaties, terreinen en activiteiten besproken. In de tweede paragraaf het aanbod op het gebied van natuur en milieu en in de derde paragraaf op het gebied van wijkrecreatie.
5.1
Sport
De deelgemeente Kralingen-Crooswijk biedt diverse mogelijkheden voor haar inwoners om te sporten. Deze mogelijkheden bestaan uit sportaccommodaties, sportterreinen en sportstimuleringsactiviteiten. In deze paragraaf worden deze mogelijkheden besproken.
5.1.1
Sportaccommodaties
Sport en Recreatie heeft twee sporthallen, namelijk Schuttersveld en sporthal Kralingen. De hallen hebben een gezamenlijke oppervlakte van 3.604 m2. Dit is 9% van de totale sporthal-oppervlakte in Rotterdam. Dit is conform de bevolkingsomvang in de deelgemeente. De sporthallen zijn geschikt en toegerust voor nagenoeg alle competitiesporten. De meeste kunnen door een scheidingswand verdeeld worden in twee of drie gelijke delen. De hallen beschikken allen over een vaste dan wel mobiele tribune voor de toeschouwers. Elke sporthal heeft een passende horecavoorziening. De sporthallen hebben diverse huurders. De sportverenigingen en de scholen zijn de grootste gebruikers. De buitenschoolse gebruikers zijn te onderscheiden in: georganiseerde sport, ongeorganiseerde sport en commerciële verhuur. Het Schuttersveld heeft naast de sporthal ook andere ruimten: een fitnessruimte die permanent verhuurd wordt en een ontmoetingsruimte. Beide ruimten worden veel gebruikt door mensen uit de buurt. In wijkaccommodatie De Esch is een sportzaal. Deze zaal is uitgerust als een gymzaal en wordt gebruikt door basisscholen, (sport)verenigingen en door Sport en Recreatie zelf om (sport)activiteiten te organiseren. Er zijn zes gymzalen. Hiervan worden er vier beheerd door Sport en Recreatie en twee door BOOR. Zes gymzalen is relatief weinig voor het aantal inwoners van de deelgemeente. De gymzalen zijn geschikt voor de kleine sporten. In de gymzalen zijn nagenoeg geen toeschouwersof horecafaciliteiten. De gymzalen worden overdag gebruikt voor bewegingsonderwijs. Sport en Recreatie verhuurt elke gymzaal voor een vast aantal uren en ontvangt hiervoor een vergoeding van de dienst JOS. De gymzaal is een onbemande voorziening. De zorg voor kwaliteit (klein onderhoud), schoonmaak en veiligheid vragen de hoogste aandacht. 8
De werkgroep BABO heeft onderzocht of er voldoende gym- en sportaccommodaties aanwezig zijn om de komende jaren uitvoering te kunnen geven aan stedelijke beleidsinitiatieven en –programma’s. Hiervoor zijn drie scenario’s geschetst. De wethouders Geluk en Bolsius hebben de wens uitgesproken dat er gevolg gegeven moet worden aan het eerste scenario waarbij het collegebeleid uitgevoerd kan worden. Voor Kralingen-Crooswijk betekent dit dat er tekorten zijn op wijk/buurtniveau. Daarom wordt dit jaar geïnvesteerd in 3 tijdelijke zalen. Ook vanuit JOS wordt gewerkt aan nieuwe gymzalen. Tot deze nieuwe zalen zijn gerealiseerd is voor het Lekker Fit!-project geen ruimte om te groeien. De deelgemeente kent twee zwembaden, waarvan één gemeentebad en één Sportfondsenbad, deze hebben een zwemoppervlakte van ca. 1.067m2. De activiteiten van de zwembaden zijn recreatief zwemmen, leszwemmen, schoolzwemmen, doelgroepzwemmen, verhuur, horeca-exploitaties en verhuur zonnestudio’s. 8
Beschikbaarheid Accommodaties Bewegingsonderwijs (2008), Gezamenlijke Werkgroep BABO van Sport en Recreatie en JOS
21 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
Naast de overdekte zwembaden is in Kralingen-Crooswijk het Strandbad bij de Kralingse Plas en het Kralings zwembad. Dit laatste bad wordt permanent verhuurd aan de vereniging Kralings zwembad.
5.1.2
Sportterreinen
Er zijn in Kralingen-Crooswijk zeven verenigingscomplexen met 31 speelvelden. Deze velden worden bespeeld door elf voetbalverenigingen, twee hockeyverenigingen en één rugbyvereniging. Ook is er een schoolsportcomplex, dat wordt bespeeld door één korfbalvereniging. Het gemeentecomplex aan het Langepad (één speelveld en een atletiekbaan met middenterrein) wordt gebruikt door de atletiekvereniging PAC en scholen maken hier gebruik van voor de lessen Lichamelijke Opvoeding, sportdagen en incidenteel gebruik. De hockeyclub Leonidas, gevestigd op het verenigingscomplex De Esch verhuisd op termijn naar het sportcomplex Toepad, waardoor het huidige complex een andere bestemming zal krijgen. Op het verenigingscomplex Boszoom – Zuid zal een veld worden toegewezen aan een studentenvereniging voor het beoefenen van de betrekkelijk nieuwe veldsport Lacrosse. In het kader van de voetbalvisie zijn er bij Excelsior R. en VVOR en op het complex Toepad nieuwe kunstgrasvelden aangelegd. Antibarbari is naar het Toepad verhuisd in de zomer van 2008. DJSCR is, in plaats van Antibarbari, gaan inwonen bij HOV. Deze twee verenigingen zullen in de zomer van 2009 fuseren tot de nieuwe club HOV/DJSCR. Op het openbare wijkveld Schuttersveld (twee velden) liggen een CruyffCourt, een atletiekbaantje met een kunstgras trapveld en een Krajicek playground. Dit is een sportieve vernieuwingsplek bij uitstek. Tevens is aan de Watertorenweg (De Esch) een CruyffCourt aangelegd. In de deelgemeente bevinden zich op het verenigingscomplex van Victoria twaalf tennisbanen. De verkoop van Tennispark IJsclub Kralingen heeft ervoor gezorgd dat dit binnenkort de enige tennisvelden in de deelgemeente zijn.
5.1.3
Sportstimulering
In de deelgemeente Kralingen-Crooswijk streeft Sport en Recreatie naar een maximale inzet van de sportstimuleringsproducten die zijn gegroepeerd onder buurtsport, schoolsport, stedelijke projecten, brede school en het actieprogramma Voeding en Beweging (Lekker Fit! en Super Fit). In wijken en buurten vervult sportstimulering, als katalysator voor het aangaan en onderhouden van relaties, een belangrijke sociale functie. Het biedt tevens een sportief vangnet voor Rotterdammers die anders niet zouden sporten. Het aanbod bestaat onder meer uit sportinstuiven, sportmarkten, clinics, programma’s op pleinen en veldjes, activiteiten aansluitend op het onderwijs en in de Brede School, toernooien, activiteiten voor speciale doelgroepen (vrouwen, gehandicapten, ouderen), het uitlenen van materialen en vakantieactiviteiten voor de jeugd. Het speelt zich af op straten, (school-) pleinen, parken, trapveldjes en in sportaccommodaties, zoals gymzalen. Daarnaast lopen de projecten Lekker Fit! (op het basisonderwijs) en Superfit (in het voortgezet onderwijs) uit om bewegingsarmoede en overgewicht te bestrijden. In 2008 is in de deelgemeente extra focus gelegd op buurtsport. Dit is gebeurd in de voor van 2 extra formatieplaatsen. In de deelgemeente was in 2007 al een hoger dan gemiddeld aanbod van sportactiviteiten (schoolsport en buurtsport). Voor iedere 7,2 inwoners werd een sportactiviteit georganiseerd, in Rotterdam als totaal voor iedere 33 bewoners. Het aanbod aan sportactiviteiten is veel hoger dan het aandeel dat je zou mogen verwachten op basis van de omvang van de bevolking van de deelgemeente. Wel moet de kanttekening geplaatst worden dat dit gaat om structurele activiteiten. Activiteiten die incidenteel gehouden worden, zijn niet in deze berekening meegenomen.
5.2
Natuur en milieu
Kinderboerderij De Kraal heeft ongeveer 133.000 bezoeken in 2007. Dat is een aandeel van 14% van het totale aantal kinderboerderijbezoeken in Rotterdam. In Kralingen-Crooswijk bezoekt 24,7% van de inwoners de kinderboerderij één of meer keer per jaar. Dit is gelijk aan het Rotterdamse gemiddelde. Het gemiddeld aantal bezoeken in Kralingen-Crooswijk ligt op 5,0. De kinderboerderij stimuleert het contact met voornamelijk boerderijdieren en de natuur. De volgende activiteiten zijn in 2007 uitgevoerd: vogels voeren, paasactiviteit, knuffelmiddag, kinderkermis, schaapscheerderfeest, theater en schminken, herfstknutselen, sinterklaasintocht en kerstmarkt. De kinderboerderij is een plek waar 22 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
vanuit diverse organisaties o.a. vrijwilligers, gehandicapten, jongeren, de brede school en buitenschoolse opvang verschillende doelgroepen hun dagbesteding vinden. De kinderboerderij heeft dus ook een sociaal-maatschappelijke functie. Rondom de kinderboerderij is er sprake van een actief netwerk van ‘vrienden van de kinderboerderij’ en vrijwilligers. Het Centrum voor Natuur- en Milieu-Educatie (CNME) de Kraal bevindt zich bij het terrein van de kinderboerderij. Door middel van een jaarprogramma kunnen scholen zich inschrijven op een breed scala aan natuur- en milieueducatieve activiteiten. Variërend van boerderijlessen voor de jongste groepen (4/5 jaar) en veldwerk voor oudere kinderen (11/12 jaar, soms tot 15 jaar), tot advies aan leerkrachten en ondersteuning met lesmateriaal voor de lessen op school. De keuze van het soort activiteit wordt afgestemd op de behoefte van de doelgroep. Tevens worden er in samenwerking met de kinderboerderij diverse andere activiteiten georganiseerd voor de buurtbewoners. Het programma richt zich op het aanbieden van basiskennis over natuur en milieu alsmede het beïnvloeden van gedrag met het oog op een leefbare en duurzame samenleving. De centra vormen met andere natuuren milieuvoorzieningen een stadsbreed netwerk waarin onderling nauw wordt samengewerkt. Hierdoor kan een kwalitatief goed product worden geboden tegen zo laag mogelijke kosten. Ook is het op die manier mogelijk activiteiten en programma’s op elkaar af te stemmen. De meeste centra werken deelgemeente-overschrijdend. Er wordt samengewerkt met basisscholen, ROTEB, OBR, Centrum voor Educatieve Dienstverlening, Gemeentewerken, Dienst Jeugd Onderwijs en Samenleving, cultureel-maatschappelijke organisaties, bewoners. In Kralingen-Crooswijk worden 9% van alle CNME lessen in Rotterdam gegeven. Het aantal lesuren op het CNME Kralingen is hoger dan gemiddeld omdat er drie lessen tegelijkertijd op drie verschillende locaties (botanische tuin Kralingen, kinderboerderij De Kraal en CNME) gegeven worden. Het CNME verzorgt lessen in het bos, lessen op de boerderij over het jonge leven en lessen met het thema melk. Andere lessen zijn het kabouterpad op de Botanische tuin. In het 3e kwartaal werden de paddenstoelenles op de kinderboerderij en leven van de natuur op het CNME gegeven. In de deelgemeente zijn geen educatieve tuinen. Op 1 oktober 2008 is aan het cluster Natuur en Milieu het bezoekersinformatiecentrum de Groene Inval toegevoegd. De kracht van de samenvoeging ligt in het feit dat de vier locaties: CNME, kinderboerderij, botanische tuin en het bezoekerscentrum met elkaar worden verbonden. Deze eenheid heet Bosdorp. Door deze eenwording kan een totaalpakket aan producten worden aangeboden. Als voorbeeld kunnen de lessen op het CNME ook plaats gaan vinden in de Groene Inval en kunnen andersom bezoekers van de Groene Inval een lesopenstelling op het CNME bezoeken. Elk van de locaties heeft de bezoeker en de Rotterdamse burger iets specifieks te bieden. In opdracht van de deelgemeente is het bezoekerscentrum de Groene Inval open op de drukste dagen: woensdag, zaterdag en zondag. In de deelgemeente is nog een bijzondere tuin terug te vinden. Op de Botanische Tuin wordt een speciale plantencollectie beheerd en getoond. Onderdelen van de tuin vallen onder monumentenzorg. Opmerkelijk is het hoge aantal bezoekers op de tuin. De prognose voor 2008 was 12.500. Half september hadden al ruim 15.000 mensen de tuin bezocht. De rondleidingen en de cursus botanie op zondag zijn zeer goed bezocht. De overige activiteiten waren: boomfeestdag, groenmarkt, jeugdvakantiepaspoort, theater in de tuin, kabouterpad, feestelijke opening en afsluiting van het tuinseizoen. Daarnaast heeft de tuin een blindenroute, waar de nadruk ligt op geur en tast.
5.3
Wijkrecreatie
Het recreatieaanbod in de deelgemeente is over het algemeen gemiddeld. Voor jeugdterreinen en watersport geldt echter dat het aanbod relatief groot is. Aan de Kralingse Plas liggen elf watersportaccommodaties van Sport en Recreatie. Dat is 57% van het totaal. Naast het eigen aanbod verhuurt Sport en Recreatie ook 624 gemeentelijke ligplaatsen voor watersport (42% van het stedelijk aanbod). Watersport heeft een groot verzorgingsgebied en is sterk afhankelijk van de regionale mogelijkheden. Rotterdam ligt op de kruising van twee hoofdassen van het basistoervaartnet. De Maas is een hoofdas en loopt voor een groot deel als grens langs Kralingen-Crooswijk. Aan de andere kant heeft de Kralingse Plas een verbinding met de in het noorden van Rotterdam lopende vaarroute naar het Groene Hart. In deze verbinding is een aantal beperkingen, die bestaan uit een reeks van sluizen. 23 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
In Kralingen-Crooswijk zijn twee wijkaccommodaties: De Esch en LCC De Tamboer. In 2006 is De Tamboer omgevormd tot een Lokaal Cultuur Centrum (LCC). De Tamboer wordt naar verwachting binnen enkele jaren gesloopt. De beide wijkaccommodaties verhuren ongeveer 4.500 uur per jaar, dat is 3% van het Rotterdamse totaal. Op basis van het aantal inwoners van de deelgemeente worden er drie wijkaccommodaties verwacht. Daarnaast zijn er ook nog tien welzijnsaccommodaties. Er zijn twee speeltuinen in KralingenCrooswijk, dat is 4% van alle Sport en Recreatie speeltuinen. Op basis van het aantal inwoners zou je in Kralingen-Crooswijk vijf speeltuinen verwachten. 25,4% van de inwoners bezoekt de speeltuin één of meer keer per jaar. Het gemiddeld aantal bezoeken aan de speeltuin in Kralingen-Crooswijk ligt op 11,8 keer per jaar. Er zijn in de deelgemeente ook nog zeven jeugdterreinen terug te vinden. De volkstuinen worden verhuurd aan de Rotterdamse Bond van Volkstuinders (RBvV). Deze verhuurt de tuinen door aan verenigingen. Op de volkstuinen (verblijfstuinen) vindt naast het tuinieren ook verblijfsrecreatie plaats. Volkstuincomplexen worden door Sport en Recreatie namens de deelgemeenten beheerd en verhuurd binnen Rotterdam. De vijf volkstuincomplexen hebben gezamenlijk 448 tuinen. Dit is 9% van het totale aanbod. De totale oppervlakte van de tuinen is ongeveer wat verwacht kan worden op basis van de bevolkingsomvang van de deelgemeente: met ongeveer twaalf hectare is het ook 9% van het totaal in Rotterdam. Per 1 november 2008 is het beheer van alle onbemande voorzieningen waaronder volkstuinen, speeltuinen, welzijnsaccommodaties, jachthavens en recreatieterreinen overgaan naar het OBR. Hoewel het beheer is overgegaan, blijft Sport en Recreatie op beleidsvlak actief en kan gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen. Samengevat is er dus een zeer ruim sportaanbod, gerelateerd aan de bevolking van KralingenCrooswijk. Dat sluit goed aan bij het sportieve gedrag van de bevolking. Het recreatie aanbod is op sommige onderdelen minder. Op basis van een vergelijking met het Rotterdamse gemiddelde zijn de volgende voorzieningen een aandachtspunt: de educatieve tuinen, de speeltuinen en de wijkgebouwen. Dat is zoals uit de cijfers hiervoor bleek ook in het vrijetijdsgedrag terug te vinden.
24 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
6
Huidig beleid
In dit hoofdstuk wordt het deelgemeentelijke en gemeentelijke beleid uiteengezet. Eerst wordt gekeken op wijkniveau. Allereerst wordt het Wijk Actieprogramma Sociaal (WAPS) voor de wijken Oud Crooswijk en Rubroek besproken9. Deze wijken komen daarna ook terug als Vogelaarwijken. Oud Crooswijk en Kralingen West zijn jeugdaandachtswijken. Dit wordt als laatste in paragraaf 6.1 besproken. In de tweede paragraaf worden de deelgemeentelijke actiepunten besproken. In de derde paragraaf is er aandacht voor het Rotterdamse stedelijke beleid. In paragraaf vier wordt hier verder op ingegaan voor de dienst Sport en Recreatie. In paragraaf vijf passeren trends in vrijetijdsbesteding de revue. Tot slot worden in paragraaf zes de toekomstige ontwikkelingen besproken.
6.1
De wijken
6.1.1
WAPS
Een belangrijk onderdeel van het collegebeleid zijn de Wijkactieplannen Sociaal. (WAPS). De deelgemeenten hebben hierbij de regie. De WAPS wordt opgesteld na een wijkanalyse op basis van factoren uit de sociale index op CBS-buurtniveau. De bijdrage van de activiteiten van Sport en Recreatie in deze plannen kan op verschillende manieren. Vrije tijd biedt behalve plezier ook mogelijkheden om informeel te leren over natuur, ecologie, cultuur, sport en onderling respect, mogelijkheden voor sociale contacten tussen bewoners met verschillende sociale achtergronden, om de gezondheid te bevorderen en om de betrokkenheid bij de buurt en de maatschappij op een aantrekkelijke manier vorm te geven. In de deelgemeente is voor de wijken Oud Crooswijk en Rubroek één WAPS gemaakt. Deze twee wijken hebben een soortgelijke identiteit. Op basis van de ambities uit de wijkvisie is een uitvoeringsprogramma opgesteld. Hierin staan de maatregelen en doelstellingen beschreven die prioriteit verdienen bij de totstandkoming van het Wijkactieprogramma Sociaal. Speerpunt 1: Bevorderen en verbeteren van participatie • Bewonersplatforms samenstellen en participatie vormgeven. Doel: bevordering betrokkenheid en participatie bewoners d.m.v. vier platforms in 2007. • Beleid vormgeven ten aanzien van integreren en participeren. Doel: stimuleren burgerinitiatieven ter verhoging participatie en sociale cohesie binnen de wijk. • Baas-in-eigen-buurt-budget. Doel: bevordering cohesie en participatie bewoners door kleinschalige initiatieven en ideeën van bewoners uit te voeren op basis van een toegekend budget Speerpunt 2: Integraal jeugdbeleid • Het in kaart brengen van de risico- en beschermingsfactoren voor de jeugd. Doel: het creëren van veilige en leefbare wijken waarin jongeren zich op een gezonde manier kunnen ontwikkelen. • Sluitende aanpak DOSA. Doel: alle jongeren tot 17 jaar op school en vanaf 18 tot 23 jaar óf op school zitten, óf aan het werk zijn óf deelnemen aan een zorgtraject. • Minimaal 25 jongeren binnen de wijken Oud Crooswijk en Rubroek aan vakantiewerk helpen. Doel: 25 jongeren binnen Oud Crooswijk/Rubroek, die niet op de gebruikelijke wijze vakantiewerk kunnen uitvoeren, inzetten op het project “Vakantiewerk voor Jongeren”. Speerpunt 3: Reductie percentage uitkeringsgerechtigden • Streetmatch toepassen. Doel: bevorderen cohesie in de wijk en reductie uitkeringsgerechtigden en inzetten van trajecten op het gebied van participatie en activering. Speerpunt 4: Zelfredzaamheid van ouderen
9
Ten tijde van het samenstellen van dit rapport was alleen deze WAPS beschikbaar, de overigen waren nog niet geschreven.
25 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
•
Onderzoek naar de mogelijkheden meer geschikte woonmilieus te creëren voor ouderen. Doel: gezamenlijke ambities bepalen voor de woonzorgzone en deze omzetten naar actieprogramma.
Speerpunt 5: Vrijwilligers en mantelzorg • Bevorderen en ondersteunen van het vrijwilligerswerk door een juiste bemiddeling tussen de vraag naar vrijwilligers en het aanbod van vrijwilligers. Dit middels realisering van de vrijwilligerswinkel en –makelaar. Doel: het doorsluizen van vrijwilligers naar vrijwilligersorganisaties en instellingen. • Inzet Tante Kwebbel. Tante Kwebbel brengt mensen in contact met elkaar. Doel: het vrijwillig hulp bieden aan buurtbewoners die hulp vragen. • Realiseren van steunpunt mantelzorg. Doel: realiseren van steunpunt mantelzorg
6.1.2
Vogelaarwijken
In de deelgemeente Kralingen-Crooswijk zijn twee Vogelaarwijken. Het gaat om Rubroek en Oud Crooswijk. Om te komen tot een prachtwijk zijn de volgende twee oplossingsrichtingen essentieel: upgrading van de Rottekade (1) en activering (2). Deze oplossingsrichtingen zijn gebaseerd op de wijkvisie en het masterplan en zijn uitvoerig besproken met externe professionals. De uitkomsten hiervan zijn meegenomen in een bestuurlijk overleg met dS+V, dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS) Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe), OntwikkelingsCombinatie Nieuw Crooswijk (OCNC), woningcorporaties WBR en PWS en de stadsmarinier. De betrokken partners hebben ingestemd met deze twee oplossingsvoorstellen. Kralingen-Crooswijk heeft nadrukkelijk niet gekozen voor een veelheid aan kleinere ingrepen en projecten op het gebied van de vijf criteria: wonen, werken, leren, integreren en veiligheid. In plaats daarvan stelt de deelgemeente een samenhangende aanpak voor langs twee lijnen (fysiek en sociaal) die in het hele gebied (Crooswijk én Rubroek) en op alle vijf criteria een positief effect zal hebben. Ambities die daarbij zijn uitgesproken luiden: • Creëren van aantrekkelijke woonmilieus in een wijk met goede voorzieningen, de huidige bewoners behouden voor de wijk en Oud Crooswijkers die de wijk hebben verlaten, de kans geven terug te keren. • De uitdaging is het perspectief van de huidige bewoners blijvend te verbeteren en te voorkomen dat als zij vertrekken hun plaats wordt ingenomen door mensen die eveneens in een achterstandpositie verkeren. Geleidelijk veranderen van het woningaanbod om een instroom te realiseren van mensen met een sterkere positie. De wijk aantrekkelijk maken voor meer groepen zonder de huidige bewoners te verdringen. • In samenspraak met bewoners en belanghebbenden de uitstraling van de wijken verbeteren zonder grootscheepse ingrepen, maar wel met een aanpak die duurzame verbeteringen realiseert. • De Rotte en de kades veranderen van een weinig benutte waterstroom in een sprankelend lint door de wijk. • Het bieden van kwalitatief hoogwaardig onderwijsaanbod door het organiseren (van nog betere) structurele samenwerkingverbanden tussen gemeente, scholen, partners en ouders in de wijk. • Alle jongeren verlaten het middelbare onderwijs met een startkwalificatie of stromen door naar het beroepsonderwijs. De preventieve aanpak van voortijdige schooluitval verbeteren door goede samenwerking tussen scholen en betrokken instellingen. Zorgen voor een sluitende aanpak, onderdeel van de deelgemeentelijke organisatie op dit punt. • De kansen op stageplaatsen en werk voor jongeren uit de wijken structureel vergroten. Door de contacten tussen bedrijfsleven, deelgemeente en scholen te intensiveren en de startkwalificaties van jongeren aan te laten sluiten bij de behoefte van bedrijven, organisaties en instellingen. Het percentage personen dat langer dan drie jaar een uitkering heeft terugbrengen naar het Rotterdams gemiddelde. • Het sociaaleconomisch perspectief van werkenden verbeteren door in stedelijk verband outreachend te werken in samenwerking met ROC’s en bedrijfsleven. • Activeringstrajecten van werkloze 40+-ers koppelen aan wat nodig is in de wijk. • Streven is dat de score van de veiligheidsindex over 2008 in Oud Crooswijk is gestegen van bedreigde wijk naar aandachtswijk (bandbreedte index van 6,0 tot 7,1). • Streven is dat de score van de veiligheidsindex over 2008 in Rubroek is gestegen van aandachtswijk naar veilige wijk (bandbreedte index _ 7,1).
26 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
• Oprichten wijkactiveringscentrum als ontmoetingsplek voor alle bewoners. Een fysieke centrale plek in de wijk realiseren waar bewoners met al hun vragen terecht kunnen en waar nodig effectief worden doorverwezen. • Een pakket aan sociaal-culturele voorzieningen aanbieden voor zowel huidige als toekomstige bewoners in een moderne multifunctionele accommodatie. Uitgangspunt hierbij is een vraaggericht werkwijze en ruimte voor eigen initiatieven van bewoners. • Het samenleven van verschillende bevolkingsgroepen in de wijk bevorderen door uitwisseling en ontmoeting te ondersteunen en te stimuleren. Voorwaarde hierbij is het actief betrekken van zelforganisaties en belangengroepen.
6.1.3
Jeugdaandachtswijken
In de deelgemeente zijn twee wijken (Oud Crooswijk en Kralingen West) met een verhoogd risico van jeugdoverlast benoemd tot jeugdaandachtswijken. In het actieprogramma “Ruimte geven door grenzen te stellen, Rotterdam doet het!” staan de belangrijkste problemen en oplossingen in Oud Crooswijk als volgt omschreven: 1. De overlastgevende jongeren worden steeds jonger. Betere en intensievere begeleiding van de kinderen in de buitenruimte is hier één van de geboden oplossingen. Er zijn opvoedingsproblemen waar een oplossing voor moet worden gezocht met behulp van opvoedingsondersteuning. Er moeten ook jeugdtoezichthouders worden ingezet. Tot slot kan het aanbod van het club- en buurthuis beter afgestemd worden op de jonge kinderen. 2. Ontbreken van perspectief voor allochtone jongeren. Enkele mogelijke oplossingen: gerichte maatregelen op het meer sociaal actief maken van ouders, leer- en werktrajecten voor jongeren, vergroten van het aantal stageplekken, kansrijke jongeren verbinden met kansarme jongeren, streetmatch, banenmarkt, inzet leerplicht waar nodig versterken en de reeds ingezette samenwerking met de Moskee verder doorontwikkelen. 3. Ontbreken van ouderbetrokkenheid bij de opvoeding van jongeren. Er moet een intensievere begeleiding voor ouders over wat er in en rondom school gebeurt. Daarnaast wordt gewerkt met opvoedingsondersteuning “’t Winkeltje”. Onder regie van de wijkregisseurs worden er samen met de partners creatieve activiteiten bedacht die kunnen bijdragen aan de opvoeding van jongeren. In Kralingen West zijn de belangrijkste problemen: 1. Straatgedrag van jongeren De oplossingen om de gedragingen van jongeren te veranderen zijn: sinds het najaar 2007 is op de Goudse Rijweg het zogenaamde leer/werktraject “Werken Werkt” van kracht en anderzijds wordt gekeken naar het ontwikkelen van een samenhangend aanbod onder professionele begeleiding bij binnen- en buitenactiviteiten. 2. Overlast van jongere broertjes en zusjes Er is een aantal oplossingen geformuleerd om deze overlast terug te dringen. Inzet van gezinscoaches is er hier één van. Daarnaast zijn er jeugdtoezichthouders met affiniteit en inzicht in jeugdproblematiek op straat nodig. Er is behoefte aan niet-vrijblijvende opvoedingsondersteuning. Er is meer behoefte aan kinderwerk op buurtniveau. De bredeschool activiteiten moeten in het breder kader op buurtniveau worden meegenomen. De laatste oplossing voor het terugdringen van overlast is gelegen in het verbinden van kansrijke jongeren met kansarme jongeren.
6.2
Deelgemeentelijke actiepunten
In het Bestuursakkoord van deelgemeente Kralingen-Crooswijk 2006-2010 hebben de coalitiepartijen PvdA en VVD een aantal afspraken met elkaar gemaakt. Deze afspraken zijn vastgelegd in het bestuursakkoord die de basis vormt voor de samenwerking van het dagelijks bestuur van de deelgemeente. Het belangrijkste hierin is het samenbrengen van de burger en het bestuur. Het activeren van de burgers en het stimuleren van burgerparticipatie ziet de deelraad dan ook als haar kernactiviteit. De raad wil wijkgericht, integraal en vraaggericht werken.
27 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
Veiligheid ziet de deelraad als een basiswaarde voor ontplooiing en welvaart. Het waarborgen en bevorderen van de veiligheid is dan ook een belangrijk beleidsthema. Op het gebed van welzijn wordt voornamelijk ingezet op faciliteren en de ontmoeting tussen burgers. Wat betreft de openbare ruimte richt de deelgemeente zich op schoon en heel. Daarnaast is er aandacht voor duurzaamheid. Voor Sport en Recreatie kunnen de volgende plannen gedestilleerd worden uit het bestuursakkoord: Het gebruik van vrijetijdsvoorzieningen beter afstemmen op de vraag (vraagsturing). Daartoe, waar nodig, de verruiming van de openingstijden. De drempel voor toegang tot sportclubs en sportgelegenheden zo laag mogelijk maken, onder andere met behulp van het sportstimuleringsfonds. Bevorderen van sport op straat door het aanleggen van trapveldjes. Tegengaan dat het Oostelijk zwembad gesloten wordt. Bevorderen van deelname van jongeren aan culturele activiteiten door het stimuleren van wijken buurtgerichte activiteiten voor jongeren in cultuurcentra. Kleine culturele initiatieven op wijkniveau stimuleren, waarbij een voorkeur bestaat voor projecten met cofinanciering. Door bevordering van sportbeoefening bestrijden van ongezondheid door overgewicht. Herverdeling van de sportvelden aan het Toepad in combinatie met onderzoek naar woningbouw.
6.3 Het Rotterdamse stedelijke beleid van Sport en Recreatie Het stedelijk sportbeleid heeft twee doelen. Het collegedoel 6c “Lekker fit” is dat in 2010 op 23% van de Rotterdamse basisscholen elke schooldag 1 uur sport en bewegen aanbiedt en dat op minstens de helft van het aantal basisscholen de kinderen hebben deelgenomen aan het programma Lekker Fit!. Het andere collegedoel, 6d “Meer sportparticipatie”, is dat de sportparticipatie in de gebieden waar het aandeel sporters in 2005 het kleinst is, in november 2009 met tenminste 5% is gestegen en in de overige gebieden tenminste gelijk is gebleven. De belangrijkste acties voor het vergroten van sportparticipatie zijn stadsbreed de aanleg van extra trapveldjes, de ontwikkeling van Lokale Activiteiten Centra (LAC’s) met een actieve programmering. Het beleidsdoel van Sport en Recreatie op het gebied van wijkrecreatie is het stabiliseren van het aantal bezoeken aan wijkaccommodaties: in 2010 bezoekt 20% van alle Rotterdammers minimaal eens per jaar een wijkaccommodatie. In het programma Sociaal zijn middelen beschikbaar gesteld voor een kwaliteitsimpuls op het gebied van wijkrecreatie zoals het transformeren van de huidige wijkgebouwen in zogeheten Lokale Activiteiten Centra en Lokale Culturele Centra. Ook bij andere recreatieve vormen, zoals volkstuinen, speeltuinen en openbare ruimten is verder beleid ontwikkeld. Sport en Recreatie heeft als beleidsdoel voor natuur- en milieuvoorzieningen een grotere bekendheid en inzetbaarheid in het beleid. De voorzieningen en educatieve programma’s op het gebied van natuur en milieu lenen zich uitstekend voor het bijdragen aan diverse collegedoelen op het gebied van gezondheid (overgewicht), onderwijs en leefbaarheid. Duurzaamheid, met onder andere het Cradle to Cradle principe, klimaatsverandering, CO2-uitstoot, luchtkwaliteit en groene (speel)ruimten is een actueel thema. Natuur- en milieueducatie kan een belangrijke educatieve rol vervullen en een rol om van Sport en Recreatie een CO2 vrije dienst te maken. Om de mogelijkheden voor kinderen en jongeren actief te worden bij een groene organisatie te verbeteren is Sport en Recreatie in samenwerking met enkele andere organisaties het project Jong Groen gestart. Jong Groen stelt zich ten doel jongeren te laten deelnemen aan activiteiten, hen te activeren en dat in iedere deelgemeente één natuurvereniging wordt gevestigd
6.4 Trends in vrijetijdsbesteding Tijdsdruk bij de burger Vrije tijd is belangrijk voor het individu en de maatschappij. Vrije tijd geeft het individu de mogelijkheid de eigen identiteit te ontwikkelen, competenties te ontdekken en te leren kiezen. Maar volgens de Vrijetijdsomnibus van 2007 krijgen de Rotterdammers het steeds drukker. Bijna twee vijfde van de Rotterdammers zegt te weinig vrije tijd te hebben. Een dag heeft maar 24 uur. Overheidsbeleid zoals de WMO, het cultuurbeleid, het sportbeleid en de sociale cohesie kosten de burger (extra) tijd. Andere vormen van tijdsbesteding worden steeds aantrekkelijker. Er is dus sprake van een verdringingsmarkt in de tijdsbesteding.
28 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
Het aanbod van Sport en Recreatie zal meer rekening moeten houden met de tijdsdruk van de doelgroep door aangepaste openingstijden (weekend open en ’s avonds), arrangementen voor bepaalde groepen (ouders en kinderen), et cetera. Ook activiteiten die verschillende beleidsdoelen dienen kunnen hiervoor gebruikt worden. Maar ook dat is extra lastig omdat als motief om te sporten steeds meer gezondheid genoemd wordt en sociale motieven zoals gezelligheid naar de achtergrond verdrijven. Driedeling in de sportmarkt Steeds duidelijker wordt het dat de sportmarkt zich splitst zich in drie delen, namelijk: commerciële sporten veelal in sportscholen; verenigingssporten in gemeentelijke sportaccommodaties en ongeorganiseerde sporten veelal in de openbare ruimten. Deze deling dwingt het sportbeleid zich niet alleen te richten op de verenigingssporten, maar ook met de andere twee soorten sport rekening te houden. Dalend gebruik voorzieningen in de wijk. Het huidige collegebeleid focust met gebiedsgericht werken op wijken en buurten. Zwembaden, bibliotheken, wijkgebouwen, club- en buurthuizen en NME-voorzieningen kunnen een belangrijke rol vervullen in gebiedsgericht werken. Het bezoek aan deze voorzieningen in de wijken daalt echter al enkele jaren. Het nieuwe LCC-concept lijkt volgens de cijfers van de vrijetijdsomnibus aan te slaan. De invoering van dit soort nieuwe concepten (LCC, LAC, et cetera.) moet krachtiger doorgezet worden. Nu volgens de vrijetijdsomnibus in Rotterdam al 75% van de bevolking op internet zit is het belangrijk de positionering van deze voorzieningen op het internet goed te regelen, want internet wordt als medium steeds belangrijker. Meer onderlinge samenhang van deze voorzieningen is gewenst.
6.5 Toekomstige ontwikkelingen 6.5.1. Trends Vrijetijdsbesteding is een breed terrein dat vanuit allerlei velden beïnvloed wordt. Het trendboekje van 10 de Belgische website “Flandersdc.be” beschrijft alleen al 30 trends. De trendwatcher Marcel Bullinga voorziet in 2020 onder andere de volgende ontwikkelingen “Sporttoerisme is in”, “Verenigingen zijn uit”, “Dikke kinderen zijn uit”, “Paralympics worden Bionolympics” en “de Aziatische coach is in” en de overheid verdwijnt achter een computerscherm, zoals dat nu al bij de banken is. Transformaties Huidige trends zoals “belevenissen” en “individualisering” maken al min of meer onderdeel uit van het beleid. De nieuwste producten zijn “transformaties”, waarbij de deelnemer een garantie krijgt dat zijn gedrag zal veranderen. Bijvoorbeeld bij fitness wordt niet alleen bijgehouden hoeveel calorieën je verbruikt, maar je krijgt een garantie dat je lijf verandert. Het personeel krijgt daarin een andere rol, meer als coach, vertrouwenspersoon, pedagoog en/of intermediair. Door technologie meer aandacht voor symboliek en spel Fundamentele veranderingen komen als gevolg van de veranderingen in de technologie; denk aan robots, nieuwe materialen, nog snellere communicatie. De overheid verdwijnt door deze technologie achter een computerscherm. De verwachting is dat daardoor de symbolische functie van de overheid sterker op de voorgrond treedt. Dat betekent meer aandacht voor thematische jaren zoals Sportjaar, Jongerenjaar, et cetera. Bij deze verandering worden de methoden en de emoties uit de vrijetijdssector steeds belangrijker. De Amerikaanse presidentsverkiezingen lijken steeds meer op een grote “Idols verkiezing”. Meer ruimte voor vrije tijd nodig Ook is de komende jaren steeds meer ruimte nodig voor vrijetijdsbesteding. Delen van de stad en platteland worden steeds meer vrijetijdsland. En vrije tijd heeft zijn onschuld verloren. Er komen meer 11 regels, er kan meer aan verdiend worden en de eisen aan de kwaliteit worden strenger. Een ander belangrijk aspect is het huidige ressentiment onder de bevolking. Het merendeel van de bevolking wil een lokale verzorgingsmaatschappij, verwacht een mondiale prestatiemaatschappij en ziet dat niemand er iets aan kan doen. 10 http://www.futurecheck.nl/ 11 De Nota Ruimte van de rijksoverheid streeft naar 75 vierkante meter openbaar recreatiegroen per nieuwbouwwoning. Dit streven is erg ambitieus, aangezien er tussen 1990 en 1996 slechts 21 vierkante meter per woning werd gerealiseerd. Daarnaast ligt er een provinciale opgave van 80 vierkante kilometer groen in en om de steden (GIOS), vooral in Gelderland en de Randstad.
29 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk
6.5.2. Ander perspectief Toekomstige veranderingen zijn door hun verwevenheid van de verschillende aspecten, maar vooral door de nieuwe technologische mogelijkheden, moeilijk voorspelbaar. Ze zijn soms paradoxaal. Een ander perspectief, gevormd door de 5-E’s helpt om nieuwe ontwikkelingen beter te begrijpen en er mee om te gaan. Die 5 E’s zijn: e-technologie, emoties, ecologie, evenementen en educatie. Deze aspecten zullen bij activiteiten, voorzieningen, belevenissen, et cetera steeds op nieuw bekeken moeten worden. 1. E-technologie (d.w.z. elektronica, nanotechnologie, sociale technologie, et cetera.) verandert de meeste vrijetijdsactiviteiten en raakt elk aspect van het functioneren en het welbevinden als mens. Hyves weblogs, you-tube en websites als “Independer”, “Geen stijl” of WIKIpedia en Linux zijn het begin van een nieuwe massale vorm van creativiteit. Van een internationale website als “Stitch ’n bitch” (een breiclub via internet), komt een groep bij elkaar in LCC de Castagnet. 2. Emotie is het snelst groeiende product in de welvarende economie. De emotiemarkt12 is leven in een samenleving doordrenkt met adrenaline ('druk, druk, druk') en geteisterd door verveling. Emoties spelen een belangrijke rol bij de aanschaf van producten, het meedoen met activiteiten, belevenissen en transformaties. Het bespelen van die emoties is een nieuwe vaardigheid, die geleerd en gebruikt moet worden. 3. Ecologie impliceert niet alleen respect voor natuur, milieu, cultuur maar ook immaterieel erfgoed en samendoen, moraliseren, ethisch werken en tijdsparen. Vrije tijd kan erg milieubelastend worden of juist bij dragen aan milieubesparing. Hierop inspelen en nagaan welke effecten producten of diensten hierbij hebben is belangrijk. 4. Evenementen kunnen, meer dan accommodaties, inspelen op subjectieve waarden, zoals emoties, collectieve verhalen, ethiek, et cetera. De vrijetijdssector is steeds op zoek naar nieuwe waarden, onderwerpen en activiteiten. Wat voorheen werk was (zoals ambachten) wordt vrije tijd en nieuwe vormen vrije tijd worden later commercieel.13 Evenementen zijn voor deze vernieuwing een goed podium. 5. Educatie is een belangrijk aspect van vrije tijd in de vorm van informeel leren, experimenteren, zelf ontplooien, et cetera. Het leren verantwoorde keuzes te maken, dat hierbij nodig is, is cruciaal voor een verdere persoonlijke ontwikkeling. De bestaande vormen van educatie zoals sportstimulering, natuur- en milieueducatie en cultuureducatie worden aangevuld met andere onderwerpen zoals techniek en elektronica (bijvoorbeeld gaming, robotwedstrijden, et cetera.).
12 Bron o.a. De emotiemarkt van Susanne Piet 13 De gegevens van weeramateurs worden door de klimaatverandering en de lokale effecten daarvan nu ook voor het KNMI belangrijk.
30 Gebiedsanalyse 2008 naar perspectief 2010 Kralingen-Crooswijk