rotterdam.nl/onderzoek
Fietsen in deelgemeente Noord Onderzoek en Business Intelligence
Fietsen in deelgemeente Noord
Rapportage
Margriet Heessels Onderzoek en Business Intelligence (OBI) juni 2013 In opdracht van Deelgemeente Noord
© Onderzoek en Business Intelligence (OBI) Auteur: Margriet Heessels Project: 13-A-0131 Prijs: € 10
Adres: Blaak 34, 3011 TA Rotterdam Postbus 21323, 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) 267 15 00 Telefax:(010) 267 15 01 E-mail:
[email protected] Website:http://www.rotterdam.nl/onderzoek
2
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
INHOUD
1
2
3
4
5
6
7
Inleiding
5
1.1 1.2 1.3
5 5 6
Aanleiding Onderzoeksopzet Leeswijzer
Achtergrondanalyse
7
2.1 2.2 2.3
7 7 8
Fietstellingen Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN) Omnibusenquête
Fietsgebruik
10
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
10 10 12 12 13 14
Beschikbaarheid en gebruik van fiets en auto Motief voor verplaatsingen op korte afstand Gebruik van de fiets en/of de auto Oordeel over het fietsen in de buurt Stallen van de fiets Samenvatting
Gedrag
16
4.1 4.2 4.3 4.4
16 16 17 18
Redenen om de fiets niet te gebruiken Redenen om de fiets wel te gebruiken Stellingen Samenvatting
Stimuleren
19
5.1 5.2 5.3
19 20 21
Bereidheid om te fietsen Maatregelen en acties Samenvatting
Gebruik van de fiets naar school
22
6.1 6.2 6.3
22 22 24
Inleiding Gebruik vervoermiddelen Samenvatting
Conclusie
25
Bijlagen
27
A
Achtergrondanalyse
29
B
Vragenlijst Fietsen in Noord
48
C
Fiets telpunten in Rotterdam
53
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
3
4
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
Deelgemeente Noord wil in de periode van 2010 tot en met 2014 het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer vergroten ten koste van de auto. De afdeling Onderzoek en Business Intelligence van de gemeente Rotterdam is gevraagd om een onderzoek te doen dat inzicht geeft in het fietsgebruik in deze periode. Daarnaast moet het onderzoek inzicht geven in de mogelijkheden die de deelgemeente haar bewoners kan bieden om ze te verleiden vaker de auto te laten staan en de fiets te pakken. Het gaat hierbij niet alleen om bewoners die nu al vaak de fiets gebruiken, maar ook om bewoners die dat niet of nauwelijks doen. Het stimuleren van de fiets is bedoeld voor verplaatsingen over korte afstanden (tot circa 5 kilometer). In deze rapportage worden de resultaten van dit onderzoek gepresenteerd.
1.2
Onderzoeksopzet
Het doel van het onderzoek was om inzicht te krijgen in het fietsgebruik in de deelgemeente, het oordeel van bewoners over de mogelijkheden om te fietsen en de mogelijkheden voor de deelgemeente om het fietsgebruik te stimuleren. Het onderzoek is opgebouwd uit drie onderdelen: 1. een analyse van bestaande gegevens. Het gaat hierbij om gegevens uit de jaarlijkse Omnibusenquête, tellingen van de afdeling Verkeer en Vervoer van het Cluster Stadsontwikkeling en cijfers uit het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN, CBS). 2. een enquête onder bewoners van de deelgemeente met de mogelijkheid om via internet of schriftelijk deel te nemen; 3. een telling onder leerlingen van een aantal basisscholen in de deelgemeente, waarbij aan de leerlingen gevraagd is hoe zij die dag naar school zijn gekomen. Analyse van bestaande gegevens Een deel van het onderzoek bestaat uit een analyse van bestaande gegevens. In februari 2013 is reeds een achtergrondnotitie over het gebruik van de fiets in deelgemeente Noord geleverd. De resultaten uit deze notitie zijn opgenomen in deze rapportage. Daarnaast is een aantal aanvullende analyses gedaan. Voor de analyse is ten eerste gebruik gemaakt van de jaarlijkse Omnibusenquête. In deze enquête staan jaarlijks vragen over het gebruik van de fiets, fietsenstallingen en redenen waarom bewoners geen gebruik maken van de fiets. Een deel van de gegevens uit de Omnibusenquête is verder uitgesplitst, wat aanvullende informatie oplevert. Een voorbeeld hiervan is de uitsplitsing van de achtergrondkenmerken van respondenten uit de Omnibusenquête die geen gebruik maken van de fiets. Door een te lage respons naar deelgemeente per jaar is de uitsplitsing gedaan door de enquêteresultaten van meerdere jaren samen te voegen. Tevens is een analyse gedaan naar de autobezitter en het al dan niet gebruik van de fiets en de genoemde redenen daarvoor. Ook de jaarlijkse fietstellingen van de afdeling Verkeer en Vervoer van het Cluster Stadsontwikkeling zijn gebruikt bij de analyse van de bestaande gegevens. Tot slot is gebruik gemaakt van cijfers uit het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN) Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
5
van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het doel van het OViN is het in kaart brengen hoe en wanneer de Nederlandse bevolking deelneemt aan het verkeer. Bij dit onderzoek wordt aan mensen gevraagd om voor één dag bij te houden waar ze die dag heen gaan. De deelnemers geven dan ook aan met welk vervoermiddel (bijvoorbeeld lopend, de fiets, de auto of de trein) ze onderweg waren, waar de reis naar toe ging, het tijdstip van vertrek en aankomst en hoe ver het was (de afstand). Voor dit onderzoek is een aantal analyses gedaan op gegevens van het OViN toegespitst op de gegevens van Rotterdam, omdat de respons voor deelgemeente Noord te klein is. Enquête onder bewoners Onder 2.500 bewoners van deelgemeente Noord is in april een vragenlijst uitgezet. Deze vragenlijst bestond uit vragen over het gebruik van de fiets, het oordeel van bewoners over de mogelijkheden om te fietsen en de mogelijkheden voor de deelgemeente om het fietsgebruik te stimuleren. De vragenlijst is te vinden in bijlage B. Bewoners konden de vragenlijst via internet of op papier invullen. In totaal hebben 639 bewoners deelgenomen aan het onderzoek, waarvan 469 via internet en 170 schriftelijk. De totale respons komt uit op 26%. Aan het onderzoek deden iets meer vrouwen dan mannen mee. Jongeren zijn relatief iets ondervertegenwoordigd. Telling op basisscholen Op vier basisscholen in de deelgemeente is in bijna alle klassen een telling onder de leerlingen gehouden. Bij deze telling is op één of twee dagen aan de leerlingen gevraagd hoe zij die dag naar school zijn gekomen. Wanneer deze telling in een later stadium wordt herhaald kan het effect van beleid van deelgemeente Noord worden gemeten. De selectie van de scholen is gebaseerd op de verschillende typen onderwijs (denominatie) die we in Nederland kennen, de grootte van de school, op basis van locatie en op basis van het voedingsgebied 1 van de scholen. De vier scholen liggen dan ook op verschillende plekken in de deelgemeente en hebben een verschillende groote van voedingsgebied. Het resultaat van de telling op de scholen is gebruikt om een beeld te krijgen van de manier waarop leerlingen in de hele deelgemeente naar school gaan.
1.3
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 van deze rapportage komen de resultaten van de achtergrondanalyse aan bod. Het gebruik van de fiets en andere vervoermiddelen staat in hoofdstuk 3. Ook komt in dit hoofdstuk het oordeel over de mogelijkheden om in de buurt te fietsen en de fiets stallen aan bod. Hoofdstuk 4 geeft inzicht in redenen waarom bewoners wel of niet de fiets (vaker) gebruiken. In hoofdstuk 5 komt de bereidheid om de fiets vaker te gebruiken aan bod. Vervolgens wordt in hoofdstuk 6 het resultaat van de tellingen op de basisscholen gepresenteerd. Tenslotte worden in hoofdstuk 7 de belangrijkste conclusies getrokken.
1
Het voedingsgebied is het gebied waaruit minimaal 70 procent van de leerlingen op een bepaalde school vandaan
komt. Dit gebied kan bestaan uit één of meerdere buurten. Leerlingen van scholen met een beperkt voedingsgebied laten waarschijnlijk een ander vervoerspatroon zien dan scholen met een groot voedingsgebied. Dit voedingsgebied is vastgesteld op basis van de ‘Leerlingenprognose Primair Onderwijs Rotterdam 2013-2030’ (COS, december 2012).
6
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
2
Achtergrondanalyse
Dit hoofdstuk bevat de belangrijkste resultaten van de analyse van bestaande gegevens (uit de achtergrondnotitie en de aanvullende analyse). De gehele analyse is te vinden in bijlage A. Deze resultaten worden per bron besproken. Eerst wordt ingegaan op de jaarlijkse fietstellingen van de afdeling Verkeer en Vervoer (Stadsontwikkeling). Vervolgens wordt ingegaan op resultaten uit het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN, CBS). Tot slot komen de resultaten uit de analyses van de Omnibusenquête aan bod. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een conclusie getrokken.
2.1
Fietstellingen
De afdeling Verkeer en Vervoer van het cluster Stadsontwikkeling telt sinds 2003 op dertien plekken in Rotterdam 24 uur per dag en het hele jaar door het aantal fietsers (in bijlage C staat een kaart met de telpunten). Daarnaast wordt sinds 2008 op elf plekken op Rotterdam Zuid geteld. Van de dertien plekken die vanaf 2003 worden geteld liggen er drie in deelgemeente Noord. Dat zijn Schiekade, Bergwegbrug en Rozenlaanviadukt. In de volgende figuur staat het aantal fietsers op de drie telpunten in Noord tezamen op een gemiddelde werkdag, zaterdag en zondag. Op een gemiddelde werkdag in 2012 werden bijna 20.000 fietsers geteld op de fietstelpunten in Noord. Op een zaterdag was dat ruim 15.000 en op een zondag ruim 10.000. Het aantal fietsers in deelgemeente Noord is gestegen ten opzichte van 2010, maar stabiliseert in 2012. De trend is vergelijkbaar met Rotterdam. De totale groei aan fietsers op de werkdagen is kleiner en de groei op de weekenddagen is groter dan in heel Rotterdam.
2.2
Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN)
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voert jaarlijks het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN) uit. Dit is een continu onderzoek naar het verplaatsingsgedrag van personen. Het gaat hierbij om alle verplaatsingen binnen Nederland die niet te maken hebben met vakantie. Een analyse van het fietsgebruik op korte afstanden (0,5 tot 5 kilometer) door personen uit Rotterdam geeft inzicht in het potentiële fietsgebruik. Voor dit onderdeel van deze notitie is een selectie gemaakt van Rotterdammers uit het bestand van 2010 en 2011. De resultaten voor deze jaren zijn samengevoegd, omdat de respons per jaar te klein is om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Let wel voor een aantal uitsplitsingen in deze notitie zijn de resultaten indicatief, omdat de respons te laag is. Een uitsplitsing voor deelgemeente Noord is niet mogelijk omdat de respons hiervoor te klein is. Uit het OViN blijkt dat Rotterdammers een kwart van de verplaatsingen op korte afstand (van 0,5 tot 5 kilometer) op de fiets maakt. Ruim een derde van de Rotterdammers doet het lopend. Nog eens een kwart gaat met de auto als bestuurder of passagier. De groei van de verplaatsingen per fiets zal uit deze laatste groep gehaald moeten worden. Potentiële fietsers zijn iets meer te vinden onder autochtonen en westerse allochtonen dan onder niet-westerse allochtonen. Rotterdammers met een auto in het huishouden maken logischerwijze beduidend vaker gebruik van de auto (als bestuurder of passagier) dan Rotterdammers zonder auto. Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
7
2.3
Omnibusenquête
Jaarlijks staan in de Omnibusenquête vragen over het gebruik van de fiets en het oordeel over een aantal aspecten met betrekking tot het fietsen in Rotterdam. Deze vragen zijn geanalyseerd voor deelgemeente Noord en worden vergeleken met de resultaten van elders in Rotterdam. De resultaten van Hoek van Holland, Pernis, Rozenburg en Hoogvliet zijn hierbij buiten beschouwing gelaten, omdat deze gebieden door de opbouw en de ligging een ander fietsgebruik kennen. De respons voor deelgemeente Noord is te klein om een analyse per jaar te kunnen doen. Daarom zijn de resultaten van twee jaar tezamen genomen (in totaal zo’n 200 respondenten). Hieronder worden de belangrijkste bevindingen uit de analyse beschreven. Bijna 80% van de bewoners van deelgemeente Noord heeft een fiets. Zij bezitten iets vaker een fiets dan andere Rotterdammers. Het aandeel bewoners van deelgemeente Noord dat minimaal één dag in de week fietst is groter dan het aandeel Rotterdammers dat dit doet. Het aandeel vrouwen en bewoners tot 44 jaar in deelgemeente Noord dat minimaal één dag in de week fiets is groter dan bij mannen en bewoners ouder dan 45 jaar. Ook bij autochtonen ligt dit aandeel hoger dan bij allochtonen; de tweede generatie allochtonen fietst vaker minimaal één dag per week dan de eerste generatie. Het aandeel allochtonen dat minimaal één keer per week de auto gebruikt is groter dan het aandeel dat minimaal één keer per week de fiets gebruikt. Bij allochtonen is dit juist andersom. Lager en midden opgeleiden hebben minder vaak een fiets dan hoger opgeleiden. Een groter aandeel van deze bewonersgroepen maakt minimaal één dag in de week gebruik van de auto dan het aandeel dat minimaal één dag in de week de fiets gebruikt. Onder hoger opgeleiden is het aandeel dat minimaal één dag in de week gebruik maakt van de fiets of de auto groter vaker dan onder de andere bewoners. Ditzelfde geldt voor bewoners met een hoger inkomen. Onder stellen met en zonder kinderen is het aandeel dat minimaal één dag in de week de auto gebruikt groter dan onder alleenstaanden en één ouder gezinnen. Bijna tweederde van de bewoners maakt minimaal één dag in de week gebruik van de fiets en bijna zes op de tien gaat minimaal één dag van de week met de auto (als bestuurder of passagier). Van alle bewoners van deelgemeente Noord gebruikt 37% minimaal één dag per week zowel de fiets als de auto. Een kwart gebruikt alleen de fiets en een vijfde alleen de auto. 17% maakt (bijna) nooit gebruik van de fiets of de auto. Uit de Omnibusenquête blijkt dat 40% van de bewoners uit deelgemeente Noord aangeeft al zoveel mogelijk op de fiets doen. Veel genoemde redenen om niet meer gebruik te maken van de fiets zijn de afstand en het weer. Gebruikers van de auto noemen vaker dan anderen als reden dat ze niet kunnen fietsen of dat het risico op diefstal of vernieling bij de bestemming te groot is. Ten opzichte van de Rotterdammers moet een groter aandeel de bewoners van deelgemeente Noord moeten hun fiets buiten stallen. Ruim een kwart van deze bewoners stalt de fiets buiten op een onveilige plaats. Over het stallen van de fiets bij de woning is een groot aandeel ontevreden. Ruim de helft van de bewoners uit deelgemeente Noord oordeelt positief over het comfort van het fietsen in de stad en een kwart is negatief. Meer dan de helft van de bewoners van deelgemeente Noord vindt dat de reparatie van kapotte fietspaden snel gebeurt en bijna 8
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
driekwart vindt dat dit goed gebeurt. Het verbeteren van de stallingsmogelijkheden en de snelheid van reparatie van fietspaden lijken dus aspecten die de deelgemeente kan oppakken om het fietsgebruik te stimuleren.
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
9
3
Fietsgebruik
Onder bewoners van deelgemeente Noord is een vragenlijst uitgezet. Deze vragenlijst bestond uit vragen over het gebruik van de fiets, het oordeel van bewoners over de mogelijkheden om te fietsen en de mogelijkheden voor de deelgemeente om het fietsgebruik te stimuleren. De vragenlijst is te vinden in bijlage B. In dit hoofdstuk en in hoofdstuk 4 en 5 worden de resultaten van de vragenlijst besproken. Hier komt het gebruik van de verschillende vervoermiddelen aan bod met de fiets in het bijzonder. Ook het oordeel over de fietsvoorzieningen in deelgemeente Noord wordt besproken.
3.1
Beschikbaarheid en gebruik van fiets en auto
Aan de bewoners van deelgemeente Noord is gevraagd welke vervoermiddelen zij tot hun beschikking hebben wanneer zij een verplaatsing maken tot 5 kilometer. Daarnaast konden zij aangeven welke vervoermiddelen zij daadwerkelijk wel eens voor deze verplaatsingen gebruiken. Bijna negen op de tien bewoners van deelgemeente Noord kunnen een fiets gebruiken en de meeste maken daar ook daadwerkelijk gebruik van (85%). Zes op de tien bewoners heeft de beschikking over een auto of leaseauto bij verplaatsingen tot 5 kilometer. Opvallend is dat slechts een derde van de bewoners (34%) aan geeft wel eens gebruik te maken van de auto bij een verplaatsing tot 5 kilometer. Deze groep is de potentiële doelgroep om (meer) te gaan fietsen. Aan de bewoners met een auto is gevraagd wanneer zij deze auto kunnen gebruiken (zie figuur 3.1). De helft van de bewoners kan de auto altijd gebruiken. 7% alleen ’s avonds of in het weekend en nog eens 7% kan op andere momenten een auto te kunnen gebruiken (wisselend, in overleg met partner, bij lange afstanden, etc.). Ruim een derde van de bewoners beschikt niet over een auto. Figuur 3.1: Beschikbaarheid van een auto onder bewoners
Beschikbaarheid auto
0% altijd
3.2
20%
40%
alleen ’s avonds en/of in het weekend
60% anders
80%
100%
nvt: beschikt niet over een auto
Motief voor verplaatsingen op korte afstand
Aan de bewoners van deelgemeente Noord is een aantal vragen gesteld die inzicht geven in het verplaatsingsgedrag bij verplaatsingen tot 5 kilometer. Deze vragen gaan in op het aantal verplaatsingen die bewoners maken voor verschillende motieven en het gebruik van vervoermiddelen daarbij.
10
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
Tabel 3.1: Het maken van verplaatsingen naar motief Motief boodschappen doen uitgaan bezoeken familie/vrienden hobby's werken of studeren kinderen naar school brengen overige reisdoelen
ja 90% 83% 78% 72% 54% 15% 69%
verder dan 5 km 4% 6% 19% 11% 29% 3% 13%
nooit 6% 11% 3% 18% 17% 82% 18%
totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Boodschappen doen, uitgaan, bezoek aan familie/vrienden en hobby’s zijn populaire motieven om een korte verplaatsing voor te maken. Werken of studeren wordt door ongeveer de helft van de bewoners in de omgeving gedaan, maar kent ook een relatief grote groep bewoners die dat verder dan 5 kilometer doet. Verplaatsingen tot 5 kilometer om boodschappen te doen en te werken of te studeren worden door de bewoners vaker in de maand gemaakt dan bijvoorbeeld verplaatsingen voor uitgaan en bezoek aan familie of vrienden. Aan de bewoners is gevraagd om, als zij een verplaatsing tot 5 kilometer maken voor een bepaald reismotief, aan te geven welk vervoermiddel zij daarvoor meestal gebruiken. Dit is weergegeven in de volgende tabel. Tabel 3.2: Wijze waarop bewoners een verplaatsing tot 5 kilometer maken voor verschillende motieven (excl. bewoners die deze verplaatsing niet maken). Motief
fiets
openbaar vervoer
auto
lopend
anders
totaal
uitgaan
68%
10%
5%
16%
1%
100%
hobby's
67%
4%
12%
16%
2%
100%
werken of studeren
66%
14%
13%
6%
1%
100%
bezoeken familie/vrienden
55%
14%
20%
8%
2%
100%
kinderen naar school brengen*
49%
5%
12%
32%
2%
100%
boodschappen doen
44%
2%
15%
37%
2%
100%
overige reisdoelen
55%
12%
19%
11%
2%
100%
* Aantal respondenten is relatief klein, waardoor de percentages waarop een verplaatsing wordt gemaakt indicatief zijn.
Uit de bovenstaande tabel wordt het volgende duidelijk: • De fiets is het populairste vervoermiddel onder bewoners die een verplaatsing tot 5 kilometer voor één van de reismotieven maken. Ongeveer tweederde gebruikt het bij het uitgaan, bij het beoefenen van hobby’s (zoals sport) en werken of studeren. Maar ook bij de andere reismotieven wordt er vaak gefietst. • Het gebruik van het openbaar vervoer ligt gemiddeld wat hoger bij werken of studeren en bij bezoek aan familie/vrienden en juist minder hoog bij het doen van hobby’s of boodschappen. • Het aandeel bewoners dat de auto gebruikt is groter bij bezoek aan familie/vrienden, overige reisdoelen en boodschappen doen. Minder groot is dit aandeel bij het uitgaan. • Bij het boodschappen doen en kinderen naar school brengen is het aandeel bewoners dat loop groter dan gemiddeld. Bij het werken of studeren en bezoek aan familie/vrienden doet juist een kleiner aandeel dit te voet.
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
11
3.3
Gebruik van de fiets en/of de auto
Bewoners konden bij verplaatsingen tot 5 kilometer voor de verschillende reisdoelen aangeven welk vervoermiddel zij hierbij meestal gebruikten. Uit deze antwoorden is af te leiden of zij wel eens de fiets gebruiken in combinatie met de auto, alleen de auto, de fiets of geen van beiden. Figuur 3.2: Gebruik van de auto en fiets bij verplaatsingen tot 5 kilometer
Gebruik van auto en/of fiets
0% gebruikt auto en fiets
20%
40%
gebruikt fiets geen auto
60%
80%
gebruikt auto geen fiets
100%
gebruikt geen fiets of auto
Een kwart van de bewoners gebruikt de fiets en de auto. Ruim de helft gebruikt de fiets en geen auto. Ruim één op de tien gebruikt alleen de auto. Het aandeel mannen dat de alleen auto gebruikt is hoger dan het aandeel vrouwen dat alleen de auto gebruikt. Ditzelfde geldt voor bewoners ouder dan 46 jaar. Onder 26 tot 45-jarigen is het aandeel dat zowel de fiets als de auto groter dan gemiddeld. Het aandeel bewoners dat zowel de fiets als de auto gebruikt is een potentiële doelgroep die wellicht meer de fiets kan gaan gebruiken. Binnen deze doelgroep is het autogebruik relatief hoog bij bezoek aan familie/vrienden (43%) het boodschappen doen (33%) en overige reisdoelen (43%).
3.4
Oordeel over het fietsen in de buurt
Bewoners van deelgemeente Noord konden reageren op een aantal stellingen over het fietsen in de buurt. Dit oordeel kan van invloed zijn op het gebruik van de fiets, zowel positief als negatief.
12
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
Figuur 3.3: Reactie op stellingen over het fietsen in de buurt De fietsroutes in mijn buurt zijn sociaal veilig.
De fietsroutes in mijn buurt worden goed onderhouden.
De fietsroutes in mijn buurt zijn verkeersveilig. In mijn buurt zijn er voldoende veilige fietsenstallingen. 0% helemaal mee eens
10%
mee eens
20%
30%
40%
niet eens, niet oneens
50%
60%
mee oneens
70%
80%
90%
helemaal mee oneens
100%
weet niet
Positief zijn de bewoners over de sociale veiligheid van de fietsroutes in de buurt. Ruim de helft van de bewoners is het (helemaal) eens met de stellingen dat de fietsroutes in de buurt goed worden onderhouden of dat de fietsroutes verkeersveilig zijn. Een kwart van de bewoners vindt de fietsroutes overigens verkeersonveilig. Bewoners tot 25 jaar en bewoners van 36 tot en met 45 jaar zijn het vaker dan gemiddeld oneens met deze stelling. Negatief zijn de bewoners over de hoeveelheid veilige fietsenstallingen in de buurt: bijna tweederde is het (helemaal) oneens met de stelling en slechts 9% is het (helemaal) eens. Tot slot is aan de bewoners nog de stelling voorgelegd over de verkeerslichten in de buurt. Figuur 3.4: Reactie op stelling over verkeerslichten in de buurt Als ik in mijn buurt fiets moet ik te vaak stoppen voor verkeerslichten. 0% helemaal mee eens
10%
mee eens
20%
30%
40%
niet eens, niet oneens
50%
60%
mee oneens
70%
80%
90%
helemaal mee oneens
100%
weet niet
Bijna de helft van de bewoners is het eens met stelling dat ze te vaak moeten stoppen voor verkeerslichten wanneer ze in de eigen buurt fietsen.
3.5
Stallen van de fiets
Aan de bewoners met een fiets is gevraagd waar zij hun fiets stallen. De volgende tabel geeft een overzicht.
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
13
Tabel 3.3: Plek waar bewoners bij huis hun fiets stallen Plek om bij huis fiets te stallen In en om huis: binnen in huis in schuur, berging, kelder of garage Buiten: buiten op een veilige plaats buiten op een plaats waar hij niet veilig staat Anders Totaal
Percentage 11% 32% 12% 43% 1% 100%
Van de bewoners in deelgemeente Noord stalt ruim vier op de tien de fiets in en om huis (11% binnen in huis en 32% in een schuur, berging, kelder of garage). Het andere deel van de bewoners stalt de fiets buiten op een veilige plaats (12%) of op een plek waar hij niet veilig staat (43%). Vervolgens is aan de bewoners gevraagd of dat zij vinden of de mogelijkheden om de fiets in de buurt te stallen verbeterd moet worden en indien men dat vindt wat er dan verbeterd moet worden. Tabel 3.4: Oordeel over de mogelijkheden om de fiets te stallen in de buurt te verbeteren, meerdere antwoorden mogelijk Mogelijkheden om fietsen stallen te verbeteren ja: - er moeten meer fietsrekken of fietsklemmen komen - ongebruikte fietsen en fietswrakken sneller verwijderen - er moeten meer buurtstallingen komen - er moeten meer bewaakte fietsenstallingen komen - anders nee
Percentage 65% 53% 40% 22% 7% 8%
Bijna alle bewoners vinden dat er iets verbeterd moet worden aan de mogelijkheden om de fiets in de buurt te stallen (92%). Veel van hen vinden dat er meer fietsrekken of fietsklemmen moeten komen, ongebruikte fietsen en fietswrakken sneller moeten worden verwijderd en er moeten meer buurtstallingen moeten komen.
3.6
Samenvatting
De belangrijkste bevindingen uit dit hoofdstuk zijn: • De fiets is een populair vervoermiddel onder bewoners van deelgemeente Noord bij verplaatsingen tot 5 kilometer voor alle reismotieven. • Een kwart van de bewoners gebruikt de fiets en de auto. Ruim de helft gebruikt de fiets en geen auto. Ruim één op de tien gebruikt alleen de auto. • Een relatief groot aandeel bewoners gebruikt de auto wat vaker dan gemiddeld voor bezoek aan familie/vrienden en boodschappen doen. • Bewoners zijn positief over de sociale veiligheid van de fietsroutes in de buurt. • Een aandachtspunt voor de deelgemeente is de verkeersveiligheid van fietsroutes in de buurt, omdat een kwart van de bewoners op de stelling hierover negatief reageert. • Bewoners zijn negatief over de hoeveelheid veilige fietsenstallingen in de buurt en vinden dat ze te vaak moeten stoppen voor verkeerslichten in de buurt. 14
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
•
• •
Van de bewoners stalt ruim vier op de tien de fiets in en om huis (11% binnen in huis en 32% in een schuur, berging, kelder of garage). Het andere deel van de bewoners stalt de fiets buiten op een veilige plaats (12%) of op een plek waar hij niet veilig staat (43%). Bijna alle bewoners vinden dat er iets verbeterd moet worden aan de mogelijkheden om de fiets in de buurt te stallen. Veel genoemde maatregelen hiervoor zijn: meer fietsrekken of fietsklemmen, ongebruikte fietsen en fietswrakken sneller verwijderen en meer buurtstallingen.
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
15
4
Gedrag
Aan de bewoners is gevraagd waarom zij bij verplaatsingen tot 5 kilometer niet vaker de fiets of waarom zij juist wel de fiets gebruiken. Deze redenen kunnen inzicht geven in het gedrag bij het gebruik van de fiets. Inzicht in gedrag geeft duidelijkheid in hoe de deelgemeente het fietsgebruik kan stimuleren. Naast vragen naar reden om de fiets wel of niet te gebruiken zijn stellingen bij de keuze van vervoermiddelen en de rol van deelgemeente Noord daarbij voorgelegd.
4.1
Redenen om de fiets niet te gebruiken
Bewoners kunnen allerlei redenen geven om de fiets bij verplaatsingen tot 5 kilometer niet (vaker) te gebruiken. De volgende tabel geeft hiervan een overzicht. Tabel 4.1: Redenen om de fiets bij verplaatsingen tot 5 kilometer niet vaker te gebruiken, meerdere antwoorden mogelijk Reden ik doe al zo veel mogelijk op de fiets met de auto kan ik gemakkelijker veel spullen meenemen het weer is vaak niet geschikt voor mijn werk heb ik de auto nodig risico dat fiets gestolen/vernield wordt op bestemming is te groot de auto is comfortabeler dan de fiets risico dat fiets gestolen/vernield wordt bij woning is te groot de routes zijn niet comfortabel ik vind het verkeer niet veilig fietsen gaat niet snel genoeg ik vind het eng om te fietsen ik kan niet fietsen anders
Percentage 53% 23% 21% 9% 9% 8% 8% 5% 5% 3% 2% 1% 18%
Ruim de helft van de bewoners geeft aan al zo veel mogelijk op de fiets te doen. Bijna een kwart vindt dat ze met de auto gemakkelijker veel spullen mee kunnen nemen en een vijfde vindt het weer vaak niet geschikt. Deze veel genoemde redenen zijn argumenten waar deelgemeente Noord weinig invloed op heeft. Argumenten als risico op vernieling of diefstal bij bestemming of woning en de auto is comfortabelere dan de fiets worden door bijna één op de tien bewoners genoemd en zijn argumenten waar de deelgemeente wel invloed op heeft. Dit zijn aspecten waar de deelgemeente via het beleid invloed op uit kan oefenen.
4.2
Redenen om de fiets wel te gebruiken
In de volgende tabel staan redenen voor bewoners om de fiets bij verplaatsingen tot 5 kilometer wel te gebruiken.
16
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
Tabel 4.2: Redenen om de fiets bij verplaatsingen tot 5 kilometer wel te gebruiken, meerdere antwoorden mogelijk Reden niet van toepassing, ik ga (bijna) nooit op de fiets
Percentage 10%
fietsen is gezond/goed voor mijn conditie fietsen is gemakkelijkste manier om op mijn bestemming te komen fietsen is goedkoop ik vind het prettig om te fietsen/buiten te zijn fietsen is goed voor het milieu er zijn onvoldoende parkeerplaatsen op mijn bestemming ik heb geen ander vervoermiddel tot mijn beschikking anders
72% 70% 63% 58% 51% 18% 14% 8%
Slechts één op de tien bewoners geeft aan (bijna) nooit de fiets te gebruiken. De meest genoemde redenen om de fiets wel te gebruiken zijn: fietsen is gezond, fietsen is een makkelijke manier om op mijn bestemming te komen, fietsen is goedkoop, prettig om te fietsen/buiten te zijn en fietsen is goed voor het milieu. Slechts 14% geeft aan geen ander vervoermiddel tot de beschikking te hebben.
4.3
Stellingen
Vervolgens is een aantal stellingen aan de bewoners voorgelegd over het gebruik van de fiets en de auto. Figuur 4.1: Reactie op stellingen over fietsen Ik ga altijd met de fiets, tenzij ik echt niet anders kan. Wanneer ik veel boodschappen moet doen, ga ik met de auto. Het weer belemmert mij om vaker de fiets te gebruiken. Ik zou vaker kunnen fietsen, maar ik ga liever met de auto. Er moet heel wat gebeuren om mij de auto uit te krijgen. 0% helemaal mee eens
mee eens
20% niet eens, niet oneens
40%
60%
80%
mee oneens
helemaal mee oneens
100% weet niet/nvt
Uit de bovenstaande figuur is op te maken dat: • Bijna 60% van de bewoners altijd met de fiets gaat, tenzij ze echt niet anders kunnen. Een groei van het fietsgebruik in deelgemeente lijkt daarmee lastig haalbaar. • 39% van de bewoners gebruikt de auto wanneer ze veel boodschappen moeten doen, 32% doet dit niet. Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
17
•
• •
Een groter aandeel bewoners uit Noord laat zich niet door het weer belemmeren om vaker de fiets te gebruiken dan bewoners die zich wel laten belemmeren (41% ten opzichte van 31%). Een kleine groep (12%) bewoners geeft aan vaker te kunnen fietsen, maar liever de auto te gebruiken. Een nog kleiner aandeel (8%) is het eens met de stelling ‘er moet heel wat gebeuren om mij uit de auto te krijgen’.
Tot slot konden bewoners reageren op de stelling: ‘Deelgemeente Noord moet bewoners aanmoedigen vaker gebruik te maken van de fiets’. Uit figuur 4.2 blijkt dat 55% het met deze stelling eens is. Slechts 11% is het oneens met deze stelling. Figuur 4.2: Reactie op stelling over de rol van deelgemeente Noord Deelgemeente Noord moet bewoners aanmoedigen vaker gebruik te maken van de fiets. 0% helemaal mee eens
4.4
mee eens
20% niet eens, niet oneens
40% mee oneens
60%
80%
helemaal mee oneens
100% weet niet/nvt
Samenvatting
De belangrijkste bevindingen uit dit hoofdstuk zijn: • Ruim de helft van de bewoners geeft aan al zo veel mogelijk op de fiets te doen. • Slechts één op de tien bewoners geeft aan (bijna) nooit de fiets te gebruiken. • Bijna een kwart vindt dat ze met de auto gemakkelijker veel spullen mee kunnen nemen en een vijfde vindt het weer vaak niet geschikt. Deze veel genoemde redenen zijn argumenten waar deelgemeente Noord weinig invloed op heeft. • Argumenten als risico op vernieling of diefstal bij bestemming of woning en de auto is comfortabelere dan de fiets worden door bijna één op de tien bewoners genoemd en zijn argumenten waar de deelgemeente wel invloed op heeft. Dit zijn aspecten waar de deelgemeente via het beleid invloed op uit oefenen. • Bijna 60% van de bewoners altijd met de fiets gaat, tenzij ze echt niet anders kunnen. Een groei van het fietsgebruik in deelgemeente lijkt daarmee lastig haalbaar. • Een kleine groep (12%) bewoners geeft aan vaker te kunnen fietsen, maar liever de auto te gebruiken. • Meer dan de helft van de bewoners vindt dat deelgemeente Noord bewoners moet aanmoedigen om vaker gebruik te maken van de fiets, slechts 11% vindt dit niet
18
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
5
Stimuleren
Deelgemeente Noord kan het beleid op verschillende manieren inzetten om het gebruik van de fiets te stimuleren. Daarbij moeten bewoners allereerst bereid zijn om de auto (vaker) te laten staan en de fiets te pakken. Bewoners die aangaven vaker de fiets te willen pakken, kregen maatregelen en acties voorgelegd waarbij zij aan konden geven of dit hun fietsgebruik zou stimuleren.
5.1
Bereidheid om te fietsen
De volgende tabel geeft inzicht in het aandeel bewoners dat bereid is vaker de fiets te nemen in plaats van de auto bij verplaatsingen tot 5 kilometer. Het gaat hierbij om het gebruik van de auto als bestuurder of passagier. Tabel 5.1: Aandeel bewoners dat bereid is om vaker de fiets te nemen in plaats van de auto bij verplaatsingen tot 5 kilometer Bereidheid om vaker te fietsen en de auto te laten staan gebruikt de auto niet bij verplaatsingen tot 5 km
Percentage 43%
ja misschien, als de omstandigheden om te fietsen verbeteren nee, want - ik fiets alles al - ik gebruik het openbaar vervoer in plaats van de fiets - ik geef altijd de voorkeur aan de auto weet ik niet Totaal
20% 8% 14% 4% 2% 9% 100%
43% van de bewoners gebruikt de auto niet bij verplaatsingen tot 5 kilometer. Een vijfde van de bewoners is bereid om vaker de fiets te nemen, 8% misschien als de omstandigheden om te fietsen verbeteren en 9% weet het niet. Maatregelen en acties kunnen dus voor 37% van de bewoners worden ingezet om het fietsgebruik te stimuleren (bewoners die bereid zijn de auto te laten staan, bewoners die misschien bereid zijn en bewoners die nog niet weten of ze bereid zijn). Een vijfde geeft om verschillende redenen aan niet vaker de fiets te gaan gebruiken. Dat kan omdat ze alles al fietsen (14%), het openbaar vervoer gebruiken in plaats van de fiets (4%) of altijd de voorkeur geven aan de auto (2%).
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
19
5.2
Maatregelen en acties
Aan de bewoners die (misschien) bereid zijn vaker de fiets te nemen in plaats van de auto of dat nog niet weten zijn maatregelen en acties voorgelegd die het fietsgebruik kunnen stimuleren. Per maatregel of actie konden zij aangeven of ze hierdoor meer gebruik gaan maken van de fiets. De volgende figuur geeft hiervan een overzicht. Let wel het gaat hierbij om 37% van het totaal aantal bewoners. Figuur 5.1: Reactie van bewoners die bereid zijn meer te gaan fietsen op maatregelen en acties om fietsgebruik te stimuleren verbeteren van mogelijkheden om fiets te stallen comfortabelere routes
verkeersveiligheid verbeteren
snellere verbindingen
sociale veiligheid verbeteren fietsmiles: chip in fiets en sparen bij gebruik fiets inzetten leenfietsen op centrale punten campagne om imago fiets te verbeteren inzetten elektrische leenfietsen op centrale punten aanbieden van fietslessen 0%
20%
40%
ja, waarschijnlijk wel
misschien
60%
80%
100%
nee, waarschijnlijk niet
Vooral door de inzet van fysieke maatregelen geven bewoners aan meer gebruik van de fiets te maken ten koste van de auto. Het gaat hierbij om de volgende maatregelen: • verbeteren van de mogelijkheden om de fiets te stallen; • creëren van comfortabeler routes (asfalt, brede fietspaden, vrij liggende fietspaden, etc.); • verkeersveiligheid verbeteren (fietspaden gescheiden van de weg, veiliger oversteek bij kruispunten, etc.); 20
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
•
creëren van snellere verbindingen (korte directe routes, minder wachttijd bij verkeerslichten).
Het verbeteren van de sociale veiligheid en de inzet van fietsmiles zijn nog maatregelen die de bereidheid om meer te gaan fietsen aardig kunnen stimuleren. De inzet van (elektrische) leenfietsen op centrale punten in de buurt, een campagne om het imago van de fiets te verbeteren en het aanbieden van fietslessen zijn maatregelen die niet zullen leiden tot een sterke stijging van het fietsgebruik.
5.3
Samenvatting
De belangrijkste bevindingen uit dit hoofdstuk zijn: • Maatregelen en acties kunnen voor ruim een derde van de bewoners worden ingezet om het fietsgebruik te stimuleren. • Vooral door de inzet van fysieke maatregelen geven deze bewoners aan (misschien) meer gebruik van de fiets te maken ten koste van de auto. Het gaat hierbij om de volgende maatregelen: o verbeteren van de mogelijkheden om de fiets te stallen; o creëren van comfortabeler routes; o verkeersveiligheid verbeteren; o creëren van snellere verbindingen.
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
21
6
Gebruik van de fiets naar school
6.1
Inleiding
Op vier basisscholen in de deelgemeente is in bijna alle klassen een telling onder de leerlingen gehouden. Bij deze telling is op één of twee dagen aan de leerlingen gevraagd hoe zij die dag naar school zijn gekomen. Wanneer deze telling in een later stadium wordt herhaald kan het effect van beleid van deelgemeente Noord worden gemeten. De selectie van de scholen is gemaakt op basis van verschillende typen onderwijs (denominatie) die we in Nederland kennen, aantal leerlingen per basisschool en op basis van locatie in de deelgemeente. De vier scholen liggen dan ook op verschillende plekken in de deelgemeente. Het resultaat van de telling op de scholen is gebruikt om een beeld te krijgen van de manier waarop leerlingen in de hele deelgemeente naar school gaan. Op basis van het zogenaamde voedingsgebied van de basisscholen zijn alle basisscholen in de deelgemeente ingedeeld. Het voedingsgebied is het gebied waaruit minimaal 70 procent van de leerlingen op een bepaalde school vandaan komt. Dit gebied kan bestaan uit één of meerdere buurten. Leerlingen van scholen met een beperkt voedingsgebied laten waarschijnlijk een ander vervoerspatroon zien dan scholen met een groot voedingsgebied. Dit voedingsgebied is vastgesteld op basis van de ‘Leerlingenprognose Primair Onderwijs Rotterdam 2013-2030’ (COS, december 2012). De vier basisscholen waar de telling is gehouden vormen de input voor het totale beeld van de deelgemeente, waarbij gewogen is naar aantal leerlingen. Op de scholen waar twee keer geteld is, zijn de tellingen samen genomen waardoor invloeden van het weer zo klein mogelijk zijn.
6.2
Gebruik vervoermiddelen
In dit deel van de rapportage wordt het resultaat van de tellingen beschreven. Het resultaat van de tellingen is weergegeven in de volgende figuur naar type basisschool.
22
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
Figuur 6.1: Manier waarop leerlingen van vier type basisscholen naar school gaan, april/mei 2013 Basisschool 1 1 of 2 buurten als voedingsgebied
Basisschool 2 3-5 buurten als voedingsgebied
Basisschool 3 6-9 buurten als voedingsgebied
Basisschool 4 Meer dan 10 buurten als voedingsgebied 0%
20% Lopend
40% Fiets
60%
Bus/tram/metro
80% Auto
100%
Anders
Uit de bovenstaande figuur is het volgende op te maken: • De leerlingen van een basisschool met een klein voedingsgebied komen bijna allemaal lopend naar school. Een klein aandeel komt met de fiets of met de auto. • Naar de basisschool met een middelgroot voedingsgebied (70% komt uit drie tot vijf buurten) komt tweederde van de leerlingen lopend en een vijfde op de fiets. Een klein aandeel komt met de auto of het openbaar vervoer. • Ruim een derde van de leerlingen van een basisschool, waarvan 70% van de leerlingen uit zes tot negen buurt komen, gaat lopend naar school. Nog eens een derde komt op de fiets. Een kwart wordt met de auto naar school gebracht en een klein aandeel gaat met het openbaar vervoer. • Meer dan de helft van de leerlingen van een basisschool met een zeer groot voedingsgebied (70% komt uit meer dan tien verschillende buurten) komt op de fiets naar school en een tiende te voet. Een derde van de leerlingen wordt met auto naar school gebracht. Wanneer het resultaat van de telling op de vier basisscholen wordt gewogen naar het totaal aantal leerlingen en typen scholen in deelgemeente Noord is een beeld van de vervoersgedrag van de basisschoolleerlingen in de hele deelgemeente te geven (figuur 6.2).
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
23
Figuur 6.2: Manier waarop basisschoolleerlingen in deelgemeente Noord naar de basisschool gaan, april/mei 2013 Auto 17%
Anders 1%
Bus/tram/metro 2%
Lopend 54% Fiets 26%
Ruim de helft van de leerlingen gaat lopend naar school. Een kwart komt op de fiets. Bijna een vijfde van alle leerlingen wordt met de auto naar school gebracht. Slechts een kleine groep leerlingen komt met het openbaar vervoer of op een andere manier naar school (bijvoorbeeld step of waveboard). Om het gebruik van de fiets onder basisschoolleerlingen te stimuleren ten koste van het gebruik van de auto zal het beleid van deelgemeente Noord zal zich moeten richten op scholen die niet alleen maar kinderen uit de directe omgeving aantrekken. Het gaat hierbij om scholen met zes of meer buurten als voedingsgebied. De scholen in Noord met een groot voedingsgebied zijn: Het Plein, De Blijberg, De Margriet, COS De Wereld, en Blijdorp. Wellicht dat een deel van de ouders van kinderen die nu met de auto komen bereid zijn de kinderen op de fiets te brengen.
6.3
Samenvatting
De belangrijkste bevindingen uit dit hoofdstuk zijn: • Meer dan de helft van de leerlingen komt lopend naar de basisschool en een kwart op de fiets. • Bijna een vijfde van alle leerlingen wordt met de auto naar school gebracht. • Het voedingsgebied van de basisschool is logischerwijs sterk van invloed op het vervoersgedrag: op basisscholen met een groot voedingsgebied komen meer leerlingen met de auto of de fiets naar school, terwijl leerlingen van basisscholen met een beperkt voedingsgebied veelal te voet komen. • Beleid van deelgemeente Noord zal zich vooral moeten richten op scholen die niet alleen maar kinderen uit de directe omgeving aantrekken, maar uit minimaal zes andere buurten. Wellicht dat een deel van de ouders van kinderen die nu met de auto komen bereid zijn de kinderen op de fiets te brengen. 24
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
7
Conclusie
Bijna 80% van de bewoners van deelgemeente Noord heeft een fiets. Ze maken er vaker dan andere Rotterdammers gebruik van. Bijna tweederde van de bewoners gebruikt minimaal één dag in de week de fiets en bijna 60% de auto. Rotterdammers met een auto in het huishouden maken logischerwijze beduidend vaker gebruik van de auto (als bestuurder of passagier) dan Rotterdammers zonder auto. Het gebruik van de fiets ligt in huishoudens zonder auto wel iets hoger, maar deze Rotterdammers lopen meer of reizen meer met de bus/tram/metro in plaats van met de auto. De fiets is een populair vervoermiddel onder bewoners van deelgemeente Noord bij verplaatsingen tot 5 kilometer voor alle reismotieven. Het gebruik van de fiets ligt dus nu al heel hoog. De auto wordt wat vaker dan gemiddeld gebruikt voor bezoek aan familie/vrienden, overige reisdoelen en boodschappen doen. Dit zijn dan ook motieven waarop deelgemeente Noord zich kan richten (mits er grote boodschappen moeten worden gedaan, dan pakt een groot deel van de bewoners liever de auto). Deelgemeente Noord kan de volgende aspecten oppakken als verbeterpunten voor de huidige fietsvoorzieningen: • stallingsmogelijkheden: meer fietsrekken of fietsklemmen, ongebruikte fietsen en fietswrakken sneller verwijderen en meer buurtstallingen; • risico op vernieling of diefstal van de fiets bij bestemming en woning proberen te verkleinen; • doorstroming bij verkeerslichten. Maatregelen en acties kunnen voor ruim een derde van de bewoners worden ingezet om het fietsgebruik te stimuleren. Vooral door de inzet van fysieke maatregelen geven deze bewoners aan (misschien) meer gebruik van de fiets te maken ten koste van de auto. Het gaat hierbij om de volgende maatregelen: • verbeteren van de mogelijkheden om de fiets te stallen; • creëren van comfortabeler routes; • verkeersveiligheid verbeteren; • creëren van snellere verbindingen. Al met al is de potentiële groei in verplaatsingen op de fiets om meerdere redenen niet heel groot. Ten eerste is de groep die nu al fietst groot. Daarnaast geeft bijna zes op de tien bewoners aan altijd al met de fiets te gaan, tenzij zij echt niet anders kunnen. Bijna één op de tien bewoners geeft aan dat er heel wat moet gebeuren om hen uit de auto te krijgen. Deze groep is moeilijk uit de auto te krijgen. Ruim een kwart van de bewoners is (misschien) bereid vaker de fiets te nemen en een klein weet het nog niet. Deze laatste twee groepen, veelal mensen die zowel fietsen als de auto gebruiken, zijn de potentiële doelgroepen om het fietsengebruik in de deelgemeente te stimuleren. Meer dan de helft van de leerlingen komt lopend naar de basisscholen in deelgemeente Noord en een kwart op de fiets. Bijna een vijfde van alle leerlingen wordt met de auto naar school gebracht. Het voedingsgebied van de basisschool is logischerwijs sterk van invloed op het vervoersgedrag: op basisscholen met een groot voedingsgebied komen meer leerlingen met de auto of de fiets naar school, terwijl leerlingen van basisscholen met een beperkt Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
25
voedingsgebied veelal te voet komen. Beleid van deelgemeente Noord zal zich vooral moeten richten op scholen die niet alleen maar kinderen uit de directe omgeving aantrekken, maar uit minimaal zes andere buurten. Wellicht dat een deel van de ouders van kinderen die nu met de auto komen bereid zijn de kinderen op de fiets te brengen.
26
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
Bijlagen
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
27
28
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
A Achtergrondanalyse
A.1
Fietstellingen
De afdeling Verkeer en Vervoer van het cluster Stadsontwikkeling telt sinds 2003 op dertien plekken in Rotterdam 24 uur per dag en het hele jaar door het aantal fietsers (in bijlage C staat een kaart met de telpunten). Daarnaast wordt sinds 2008 op elf plekken op Rotterdam Zuid geteld. Van de dertien plekken die vanaf 2003 worden geteld liggen er drie in deelgemeente Noord. Dat zijn Schiekade, Bergwegbrug en Rozenlaanviadukt. In de volgende figuur staat het aantal fietsers op de drie telpunten in Noord tezamen op een gemiddelde werkdag, zaterdag en zondag. Figuur A.1: Totaal aantal fietsers op een werkdag, zaterdag en zondag op de drie telpunten in deelgemeente Noord 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 2003
2004
2005
2006
2007
werkdag
2008 zaterdag
2009
2010
2011
2012
zondag
Bron: afdeling Verkeer en Vervoer, Cluster Stadsontwikkeling
Op een gemiddelde werkdag in 2012 werden bijna 20.000 fietsers geteld op de fietstelpunten in Noord. Op een zaterdag was dat ruim 15.000 en op een zondag ruim 10.000. Het aantal fietsers op de drie telpunten laat sinds 2003 op zowel werkdagen als weekenddagen een sterke groei zien. In 2012 stabiliseert het aantal fietsers op werkdagen en zaterdag. Het aantal fietsers op zondag neemt iets af. Om een goed beeld te krijgen van de groei van het aantal fietsers in de deelgemeente laat de onderstaande figuur een vergelijking zien met het aantal fietsers op alle dertien telpunten in Rotterdam. De gegevens zijn voor deze vergelijking geïndexeerd op 2010. Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
29
Figuur A.2: Index van het aantal op de drie telpunten in deelgemeente Noord en op dertien telpunten in Rotterdam (2010=100) 120
110
100
90
80
70
60 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Rotterdam werkdag
Rotterdam zaterdag
Rotterdam zondag
Dg Noord werkdag
Dg Noord zaterdag
Dg Noord zondag
2012*
* De gegevens voor het telpunt Weena zijn voor 2012 vrijwel gelijk gehouden aan 2011, omdat dit telpunt niet geteld wordt i.v.m. werkzaamheden. Bron: afdeling Verkeer en Vervoer, Cluster Stadsontwikkeling
Uit bovenstaande indexcijfers blijkt dat het aantal fietsers op alle type dagen is gegroeid ten opzichte van 2010. Dit geldt voor zowel Rotterdam als deelgemeente Noord. De trend vanaf 2010 laat daarbij wel een wisselend beeld over de type dagen in deelgemeente Noord. Het aantal fietsers op zaterdag stijgt sterk en heeft een trend vergelijkbaar met die van Rotterdam. Op zondag daalt het aantal fietsers in 2012 net als in Rotterdam ten opzichte van 2011. Het aantal fietsers op een werkdag stabiliseert in 2012 ten opzichte van 2011. Dit is ook het geval in Rotterdam, maar de groei in 2011 was in Noord minder sterk dan in Rotterdam. De volgende figuur geeft de trend weer van het aantal fietsers, maar dan bij een index die gesteld is op 2003.
30
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
Figuur A.3: Index van het aantal fietsers op een werkdag, zaterdag en zondag op de drie telpunten in deelgemeente Noord en op dertien telpunten in Rotterdam (2003=100) 200
180
160
140
120
100
80 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Rotterdam werkdag
Rotterdam zaterdag
Rotterdam zondag
Dg Noord werkdag
Dg Noord zaterdag
Dg Noord zondag
2012*
Conclusie: • Het aantal fietsers in deelgemeente Noord is gestegen ten opzichte van 2010, maar stabiliseert in 2012. De trend is vergelijkbaar met Rotterdam. De totale groei aan fietsers op de werkdagen is kleiner en de groei op de weekenddagen is groter dan in heel Rotterdam.
A.2
Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN)
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voert jaarlijks het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN) uit. Dit is een continu onderzoek naar het verplaatsingsgedrag van personen. Het gaat hierbij om alle verplaatsingen binnen Nederland die niet te maken hebben met vakantie. Een analyse van het fietsgebruik op korte afstanden (0,5 tot 5 kilometer) door personen uit Rotterdam geeft inzicht in het potentiële fietsgebruik. Voor dit onderdeel van deze notitie is een selectie gemaakt van Rotterdammers uit het bestand van 2010 en 2011. De resultaten voor deze jaren zijn samengevoegd, omdat de respons per jaar te klein is om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Let wel voor een aantal uitsplitsingen in deze notitie zijn de resultaten indicatief, omdat de respons te laag is. Een uitsplitsing voor deelgemeente Noord is niet mogelijk omdat de respons hiervoor te klein is. In de volgende tabel staat op welke wijze Rotterdammers zich verplaatsen uitgesplitst naar afstand. Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
31
Tabel A.1: Verplaatsingswijze van Rotterdammers uitgesplitst naar afstand, 2010-2011, in % van de verplaatsingen 0-500 m
0,5 - 5 km
> 5km
Auto als bestuurder
1%
15%
45%
Totaal 25%
Auto als passagier
1%
10%
21%
14%
Trein
1%
1%
4%
2%
Bus/tram/metro
15%
9%
12%
11%
Bromfiets/snorfiets
0%
1%
1%
1%
Fiets
6%
25%
11%
18%
Lopen
74%
38%
4%
29%
Overig
2%
1%
2%
2%
Totaal
100%
100%
100%
100%
Bron: CBS, bewerking OBI
Tot 500 meter gaan Rotterdammers vooral te voet. De verplaatsingen tot 500 meter zijn in de verdere analyse dan ook buiten beschouwing gelaten, omdat voor deze lopende verplaatsingen geen alternatieven hoeven te worden geboden. Verplaatsingen tot van 0,5 tot 5 kilometer worden zowel te voet, per auto of op de fiets gedaan. Bij afstanden langer dan 5 kilometer is de auto een populaire verplaatsingswijze. In deze analyse kijken we alleen naar verplaatsingen van 0,5 tot 5 kilometer, omdat voor langere afstanden de fiets veelal geen realistische mogelijkheid is. Een kwart van de verplaatsingen van 0,5 tot 5 kilometer wordt met de auto (als bestuurder of passagier) gemaakt. Voor dit onderzoek is dit de enige reële concurrent voor de fiets. Groei van het fietsgebruik moet dus gezocht worden in deze doelgroep. In de volgende tabel staan de verplaatsingswijzen van de bewoners van Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, de rest van Nederland en heel Nederland voor de verplaatsingen van 0,5 tot 5 kilometer. Tabel A.2: Verplaatsingswijze voor verplaatsingen van 0,5 tot 5 km van bewoners van Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, de rest van Nederland en heel Nederland, 2010-2011, in % van de verplaatsingen Amsterdam
Den Haag
Rotterdam
rest NL
Auto als bestuurder
8%
18%
15%
22%
Heel NL 21%
Auto als passagier
6%
8%
10%
11%
11%
Trein
2%
2%
1%
1%
1%
Bus/tram/metro
6%
7%
9%
1%
2%
Bromfiets/snorfiets
1%
1%
1%
1%
1%
Fiets
42%
32%
25%
39%
39%
Lopen
33%
31%
38%
23%
24%
Overig
1%
2%
1%
1%
1%
Totaal
100%
100%
100%
100%
100%
Bron: CBS, bewerking OBI
Tussen de drie grote steden zijn duidelijk verschillen te zien in het vervoermiddelgebruik over korte afstanden. Amsterdammers fietsen en lopen veel. Rotterdammers lopen veel en fietsen minder dan Amsterdammers, maar maken wel wat meer gebruik van het openbaar vervoer.
32
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
Rotterdammers zitten net als Hagenaars vaker dan Amsterdammers in de auto. De opbouw van de stad Amsterdam kan het hoge fietsgebruik wellicht (gedeeltelijk) verklaren. De volgende tabel geeft een overzicht op welke wijze Rotterdammers zich verplaatsen uitgesplitst naar afkomst. Tabel A.3: Verplaatsingswijze van Rotterdammers uitgesplitst naar afkomst, 2010-2011, in % van de verplaatsingen
Autochtoon
Westerse allochtoon
Niet-westerse allochtoon
Totaal
Auto als bestuurder
16%
16%
11%
15%
Auto als passagier
11%
12%
9%
10%
Trein
2%
0%
1%
1%
Bus/tram/metro
5%
11%
14%
9%
Bromfiets/snorfiets
2%
1%
0%
1%
Fiets
29%
32%
16%
25%
Lopen
34%
27%
46%
38%
Overig
1%
1%
2%
1%
Totaal
100%
100%
100%
100%
Bron: CBS, bewerking OBI
Autochtonen en westerse allochtonen uit Rotterdam maken vaker gebruik van zowel de fiets als de auto op korte afstanden. Niet-westerse allochtonen lopen vaker en maken meer gebruik van het openbaar vervoer en iets minder dan gemiddeld gebruik van de auto. Potentiële fietsers zijn dus iets meer te vinden onder autochtonen en westerse allochtonen dan onder niet-westerse allochtonen. Op basis van de gegevens van het OViN is een aanvullende analyse gedaan om te bepalen of er verschillen zijn in het verplaatsingsgedrag van Rotterdammers met en zonder de beschikking over een auto in het huishouden bij verplaatsingen tussen 0,5 en 5 kilometer. Tabel A.4: Verplaatsingswijze van Rotterdammers uitgesplitst naar autobezit in het huishouden, 2010-2011, in % van de verplaatsingen van 0,5 tot 5 kilometer Auto in huishouden Nee
Ja
Totaal
Lopen
44%
31%
36%
Fiets
28%
23%
25%
Auto als bestuurder
2%
28%
19%
Auto als passagier
4%
9%
7%
Bus/tram/metro
16%
5%
9%
Trein
2%
2%
2%
Overig
3%
2%
2%
Totaal
100%
100%
100%
Bron: CBS, bewerking OBI
Wat direct opvalt uit bovenstaande tabel is dat een groot deel van de Rotterdammers verplaatsingen van 0,5 tot 5 kilometer te voet maakt. Dit geldt ook voor Rotterdammers met een auto in het huishouden. Rotterdammers met een auto in het huishouden maken logischerwijze beduidend veel gebruik van de auto (als bestuurder of passagier) dan Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
33
Rotterdammers zonder auto. Het gebruik van de fiets ligt in huishoudens zonder auto wel iets hoger, maar deze Rotterdammers lijken vaker te lopen of met de bus/tram/metro te reizen in plaats van met de auto. Conclusie: • Een kwart van de verplaatsingen van 0,5 tot 5 kilometer maken de Rotterdammers op de fiets. Ruim een derde van de Rotterdammers doet het lopend. Nog eens een kwart gaat met de auto als bestuurder of passagier. De groei van de verplaatsingen per fiets zal uit deze groep gehaald moeten worden. • Potentiële fietsers zijn iets meer te vinden onder autochtonen en westerse allochtonen dan onder niet-westerse allochtonen. • Een groot deel van de Rotterdammers maakt de verplaatsingen van 0,5 tot 5 kilometer te voet. Dit geldt voor Rotterdammers met en zonder auto in het huishouden. Rotterdammers met een auto in het huishouden maken logischerwijze beduidend veel gebruik van de auto (als bestuurder of passagier) dan Rotterdammers zonder auto.
A.3
Omnibusenquête
Jaarlijks staan in de Omnibusenquête vragen over het gebruik van de fiets en het oordeel over een aantal aspecten met betrekking tot het fietsen in Rotterdam. Deze vragen zijn geanalyseerd voor deelgemeente Noord en worden vergeleken met de resultaten van elders in Rotterdam. De resultaten van Hoek van Holland, Pernis, Rozenburg en Hoogvliet zijn hierbij buiten beschouwing gelaten, omdat deze gebieden door de opbouw en de ligging een ander fietsgebruik kennen. De respons voor deelgemeente Noord is te klein om een analyse per jaar te kunnen doen. Daarom zijn de resultaten van twee jaar tezamen genomen (in totaal zo’n 200 respondenten). Bezit van een fiets en gebruik van de fiets De Rotterdammers is gevraagd of zij een fiets hebben (zie tabel A.5). Tabel A.5: Bezit van een fiets uitgesplitst naar bewoners van deelgemeente Noord en bewoners elders in Rotterdam, 2009-2012 2009-2010
2011-2012
deelgemeente Noord
77%
79%
Elders in Rotterdam
74%
74%
Bron: Omnibusenquête 2009-2012
Bijna acht van de tien bewoners uit deelgemeente Noord bezit een fiets. Dit aandeel ligt iets hoger dan elders in Rotterdam. In de volgende drie tabellen staat het aandeel bewoners van deelgemeente Noord en van Rotterdam dat gebruik maakt van de fiets, het openbaar vervoer en de auto uitgesplitst naar aantal dagen in de week.
34
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
Tabel A.6: Aantal dagen in de week dat men gebruik maakt van de fiets uitgesplitst naar bewoners van deelgemeente Noord en bewoners elders in Rotterdam, 2009-2012 deelgemeente Noord 2009-2010 2011-2012 (bijna) elke dag 4 of 5 dagen 2 of 3 dagen 1 dag (bijna) nooit geen antwoord Totaal
34% 6% 13% 7% 25% 15% 100%
35% 7% 11% 11% 24% 12% 100%
Rotterdam 2009-2010 2011-2012 18% 6% 14% 9% 31% 21% 100%
21% 8% 13% 9% 32% 17% 100%
Bron: Omnibusenquête 2009-2012
Tabel A.7: Aantal dagen in de week dat men gebruik maakt van het openbaar vervoer uitgesplitst naar bewoners van deelgemeente Noord en bewoners elders in Rotterdam, 20092012 deelgemeente Noord 2009-2010 2011-2012 (bijna) elke dag 4 of 5 dagen 2 of 3 dagen 1 dag (bijna) nooit geen antwoord Totaal
12% 9% 16% 11% 37% 16% 100%
8% 12% 18% 17% 31% 13% 100%
Rotterdam 2009-2010 2011-2012 10% 9% 17% 14% 31% 20% 100%
12% 8% 18% 14% 31% 16% 100%
Bron: Omnibusenquête 2009-2012
Tabel A.8: Aantal dagen in de week dat men gebruik maakt van de auto uitgesplitst naar bewoners van deelgemeente Noord en bewoners elders in Rotterdam, 2009-2012 deelgemeente Noord 2009-2010 2011-2012 (bijna) elke dag 4 of 5 dagen 2 of 3 dagen 1 dag (bijna) nooit geen antwoord Totaal
19% 9% 18% 12% 26% 16% 100%
15% 10% 15% 17% 28% 15% 100%
Rotterdam 2009-2010 2011-2012 26% 11% 21% 9% 15% 19% 100%
25% 10% 18% 10% 19% 17% 100%
Bron: Omnibusenquête 2009-2012
Ruim zes van de tien bewoners van deelgemeente Noord maakt minimaal één keer per week gebruik van de fiets. Ook bijna zes op de tien bewoners maakt minimaal één keer per week gebruik van het openbaar vervoer of van de auto. Het gebruik van de fiets door andere Rotterdammers is minder groot en minder frequent dan in Noord. Het gebruik van het openbaar vervoer is vrijwel gelijk, het gebruik van de auto door bewoners van Noord ligt lager dan elders in Rotterdam en is minder frequent. Het fietsgebruik in 2011-2012 is vrijwel gelijk aan dat van 2009-2010. Geconcludeerd kan worden dat de bewoners van Noord op dit moment al vaker dan andere Rotterdammers gebruik maken van de fiets en dat het gebruik hiervan stabiel is. De Rotterdammers is niet alleen gevraagd hoe vaak zij in de week de fiets, de auto of het openbaar vervoer gebruiken, maar ook van welk vervoermiddel zij meestal gebruik maken bij twaalf verschillende aspecten. De volgende figuur geeft een overzicht van het Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
35
vervoermiddelgebruik door de bewoners van deelgemeente Noord in 2011-2012. Figuur A.4: Vervoermiddelgebruik door bewoners van deelgemeente Noord bij verschillende aspecten , 2011-2012 22%
werk winkelcentrum
17%
12%
29%
15%
14%
uitgaan sporten
33%
32%
door de week overdag
20%
6%
naar binnenstad van R'dam
12%
19%
naar bestemmingen buiten R'dam
0%
16% 10%
7%
49%
30%
22%
60%
auto (bestuurder of passagier)
openbaar vervoer
ander vervoermiddel of lopend
nooit/niet van toepassing/geen antwoord
16%
11%
13%
32% 50%
13%
17%
30%
40%
13%
13%
29%
29% 20%
8%
39%
54%
naar trein of metrostation
10%
19%
9%
41%
14%
31%
naar R'dam (niet de binnenstad)
7%
39%
34%
21%
11%
9%
11%
25%
door de week in de avond
18%
44%
4%
in het weekend
18% 19%
14%
12%
26%
44%
46%
vrienden/familie
5%
22% 70%
80%
90%
fiets
Bron: Omnibusenquête 2011-2012
De fiets is een populair vervoermiddel onder de bewoners van deelgemeente Noord wanneer men naar het winkelcentrum gaat, bij het uitgaan en het sporten. Bij bezoek aan vrienden of familie is het gebruik van de auto hoog. Door de week maken meer bewoners gebruik van de fiets dan in het weekend. De helft van de bewoners pakt de fiets bij een bezoek aan de binnenstad. Bij een bezoek elders in Rotterdam of buiten Rotterdam zijn de auto en het openbaar vervoer populaire verplaatsingsmiddelen. 62% van de bewoners van deelgemeente Noord maakt minimaal één dag in de week gebruik van de fiets en 57% maakt minimaal één dag van de week gebruik van de auto (als bestuurder of passagier). In de volgende figuur is een uitsplitsing gemaakt naar achtergrondkenmerken.
36
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
100%
Figuur A.5: Fietsbezit en gebruik van de fiets en de auto onder bewoners van deelgemeente Noord naar achtergrondkenmerken, 2009-2012 man vrouw
16-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar 65 jaar en ouder
autochtoon 1e generatie allochtoon 2e generatie allochtoon
laag opgeleid midden opgeleid hoog opgeleid
sociale minima minimum tot modaal modaal tot 2x modaal meer dan 2x modaal
alleenstaand 2 volw., geen kind(eren) (echt)paar met kind(eren) één ouder met kind(eren) 0% fietsbezit
20%
40%
gebruikt minimaal 1 dag in de week de fiets
60%
80%
100%
gebruikt minimaal 1 dag in de week de auto
Bron: Omnibusenquête 2009-2012
Bij een uitsplitsing van de resultaten naar de achtergrondkenmerken vallen de volgende zaken op: • Het aandeel vrouwen dat minimaal een keer per week fietst is groter dan het aandeel mannen. Het aandeel mannen dat minimaal eens per week de auto dan pakt is groter dan bij de vrouwen. • Onder bewoners tot 44 jaar is het aandeel dat minimaal eens per week fietst groter dan onder 45-plussers; Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
37
•
•
• •
Het aandeel autochtonen dat minimaal één keer per week fietst is groter dan het aandeel allochtonen; de tweede generatie allochtonen fietst vaker dan de eerste generatie. Het aandeel allochtonen dat minimaal één keer per week de auto gebruikt is groter dan het aandeel dat minimaal één keer per week de fiets gebruikt. Bij allochtonen is dit juist andersom. Lager en midden opgeleiden hebben minder vaak een fiets dan hoger opgeleiden, zij gebruiken ook vaker eens per week de de auto dan de fiets. Hoger opgeleiden maken vaker gebruik van de auto dan de andere bewoners, maar fietsen ook veel meer. Bewoners met een hoger inkomen gebruiken zowel de auto als de fiets vaker minimaal één keer per week dan bewoners met een laag inkomen. Het aandeel dat minimaal eens per week de auto gebruikt ligt onder stellen met en zonder kinderen hoger dan onder alleenstaanden en één ouder gezinnen.
De volgende figuur laat het gebruik van de fiets en de auto gecombineerd zien. Van alle bewoners van deelgemeente Noord gebruikt 37% minimaal één dag per week zowel de fiets als de auto. Een kwart gebruikt alleen de fiets en een vijfde alleen de auto. 17% maakt (bijna) nooit gebruik van de fiets of de auto. Figuur A.6: Gebruik van de fiets en de auto (minimaal één dag in de week) onder bewoners van deelgemeente Noord, 2009-2012 17%
37%
20%
25% Gebruikt fiets en auto
Gebruikt alleen fiets
Gebruikt alleen auto
Gebruikt geen fiets of auto
Bron: Omnibusenquête 2009-2012
Rotterdammers wordt in de jaarlijkse enquête ook gevraagd waarom zij niet vaker gebruik maken van de fiets.
38
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
Tabel A.9: Redenen waarom men niet vaker de fiets gebruikt, uitgesplitst naar bewoners van deelgemeente Noord en bewoners elders in Rotterdam, meerdere antwoorden mogelijk, 20092012 ik doe alles al/zoveel mogelijk op de fiets de afstanden zijn te groot het weer is niet geschikt risico dat fiets gestolen/vernield wordt op bestemming is te groot ik vind het eng om te fietsen ik vind het verkeer niet veilig ik kan niet fietsen de routes zijn niet comfortabel fietsen gaat niet snel genoeg risico dat fiets gestolen/vernield wordt bij woning is te groot anders
deelgemeente Noord 2009-2010 2011-2012 35% 40% 25% 22% 25% 22% 11% 8% 6% 7% 9% 7% 7% 6% 7% 6% 7% 6% 8% 5% 4% 7%
Elders in Rotterdam 2009-2010 2011-2012 23% 27% 28% 27% 33% 29% 18% 14% 7% 6% 10% 9% 7% 6% 6% 6% 8% 10% 7% 7% 4% 5%
Bron: Omnibusenquête 2009-2012
40% van de bewoners uit deelgemeente Noord geeft aan dat ze al zoveel mogelijk op de fiets doen. Veel genoemde redenen om niet meer gebruik te maken van de fiets zijn de afstand en het weer. Het risico dat de fiets gestolen of vernield wordt op de bestemming, het eng vinden om te fietsen en het als onveilig ervaren van verkeer zijn redenen die ook wat vaker worden genoemd door bewoners van Noord. Hieronder is zijn de antwoorden op de vraag waarom bewoners niet vaker gebruik maken van de auto uitgesplitst naar bewoners die minimaal een keer per week de fiets of de auto gebruiken.
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
39
Figuur A.7: Redenen om de fiets niet te gebruiken onder bewoners van deelgemeente Noord, 2009-2012 ik doe alles al (zoveel mogelijk) op de fiets de afstanden zijn te groot
het weer is niet geschikt risico dat fiets gestolen/vernield wordt op bestemming is te groot ik vind het verkeer niet veilig
ik kan niet fietsen
fietsen gaat niet snel genoeg risico dat fiets gestolen/vernield wordt bij woning is te groot ik vind het eng om te fietsen
de routes zijn niet comfortabel
anders 0% Minimaal 1 dag per week auto
10%
20%
30%
Minimaal 1 dag per week fiets
40%
50%
60%
Alle bewoners Noord
Bron: Omnibusenquête 2009-2012
Bewoners die minimaal eenmaal in de week de auto gebruiken geven vooral aan dat de afstanden daarvoor te groot zijn, het weer niet geschikt is of dat ze al zoveel mogelijk op de fiets doen. Deze redenen worden door fietsers ook het meest genoemd, zij het iets minder vaak. Gebruikers van de auto geven vaker dan bewoners die minimaal één dag in de week fietsen aan dat ze niet kunnen fietsen of dat het risico op diefstal of vernieling bij de bestemming te groot is. Stallen van de fiets Een pullfactor voor het gebruik van de fiets kan het veilig stallen van de fiets zijn. Daarnaast kan het stallen van de fiets ook een drempel zijn om de fiets te gebruik, wanneer de fiets niet vlakbij het huis staat liggen alternatieven voor de hand. In de onderstaande figuur staat waar de Rotterdammers hun fiets stallen of zouden stallen wanneer ze geen fiets hebben.
40
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
Figuur A.8: Stallen van de fiets uitgesplitst naar bewoners van deelgemeente Noord en bewoners elders in Rotterdam, 2009-2012
2011-2012
deelgemeente Noord
Elders in Rotterdam
2009-2010
0%
5% 5%
82%
8%
10%
20%
30%
40%
50%
7%
26%
14%
46%
14%
Elders in Rotterdam
5%
80%
8%
deelgemeente Noord
28%
13%
46%
13%
60%
70%
80%
90%
binnen in huis
in schuur, berging, kelder of garage
buiten op een veilige plaats
buiten, op een plaats waar hij niet veilig staat
100%
Bron: Omnibusenquête 2009-2012
Zes op de tien bewoners van deelgemeente Noord kan de fiets binnen stallen (in huis of in een schuur, berging, kelder of garage) en vier op de tien zet de fiets buiten neer. Elders in Rotterdam stalt bijna negen op de tien bewoners de fiets binnen. Ruim een kwart van de bewoners van Noord moet de fiets buiten stallen op een plaats waar hij niet veilig staat. Aan de Rotterdammers is gevraagd wat hun oordeel is over het stallen van de fiets bij de woning en in de binnenstad. De volgende figuren geven het resultaat.
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
41
Figuur A.9: Oordeel over het stallen van de fiets bij de woning uitgesplitst naar bewoners van deelgemeente Noord en bewoners elders in Rotterdam, 2009-2012
43%
2011-2012
deelgemeente Noord
23%
Elders in Rotterdam
0%
10%
(zeer) negatief/(zeer) ontevreden
19%
34%
23%
Elders in Rotterdam
12%
48%
44%
deelgemeente Noord 2009-2010
37%
30%
40%
50%
(zeer) positief/(zeer) tevreden
17%
60%
10%
12%
48%
20%
7%
70%
geen mening
80%
9%
13%
90%
100%
geen antwoord
Bron: Omnibusenquête 2009-2012
Bewoners van deelgemeente Noord zijn vaker dan andere Rotterdammers ontevreden over het stallen van de fiets bij de woning. Dit past in de lijn dat zij hun fiets vaker dan andere Rotterdammers buiten op een onveilige plek moeten laten staan. De resultaten van 2009-2010 zijn vergelijkbaar met die van 2011-2012.
42
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
Figuur A.10: Oordeel over het stallen van de fiets in de binnenstad uitgesplitst naar bewoners van deelgemeente Noord en bewoners elders in Rotterdam, 2009-2012
deelgemeente Noord 2011-2012
37%
41%
34%
28%
Elders in Rotterdam
deelgemeente Noord 2009-2010
43%
0%
10%
(zeer) negatief/(zeer) ontevreden
20%
26%
35%
33%
Elders in Rotterdam
30%
30%
40%
50%
(zeer) positief/(zeer) tevreden
12%
11%
70%
geen mening
10%
13%
24%
60%
7%
15%
80%
90%
100%
geen antwoord
Bron: Omnibusenquête 2009-2012
Bewoners van deelgemeente Noord zijn ook vaker dan andere Rotterdammers ontevreden over het stallen van de fiets in de binnenstad, maar ze zijn ook vaker tevreden. Een groter aandeel van de bewoners van deelgemeente Noord heeft hier dan ook een mening over, ze fietsen immers ook vaker. Rotterdammers en bewoners van deelgemeente Noord zijn positiever gaan denken over het stallen in de binnenstad. Comfort en onderhoud Het comfort van het fietsen in de stad en het onderhoud van fietspaden kunnen aspecten zijn die meehelpen om Rotterdammers over te halen (vaker) op de fiets te stappen.
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
43
Figuur A.11: Oordeel over comfort van het fietsen in de stad uitgesplitst naar bewoners van deelgemeente Noord en bewoners elders in Rotterdam, 2009-2012
23%
Elders in Rotterdam
23%
2011-2012
deelgemeente Noord
deelgemeente Noord
56%
45%
2009-2010
21%
0%
10%
22%
57%
23%
Elders in Rotterdam
(zeer) negatief/(zeer) ontevreden
30%
40%
50%
10%
9%
13%
44%
20%
7%
14%
21%
60%
(zeer) positief/(zeer) tevreden
70%
80%
geen mening
12%
90%
100%
geen antwoord
Bron: Omnibusenquête 2009-2012
Ruim de helft van de bewoners uit deelgemeente Noord oordeelt positief over het comfort van het fietsen in de stad en een kwart is negatief. Ten opzichte van elders in Rotterdam hebben de bewoners van Noord vaker een (positieve) mening.
44
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
Figuur A.12: Oordeel over onderhoud van fietspaden in de buurt uitgesplitst naar bewoners van deelgemeente Noord en bewoners elders in Rotterdam, 2009-2012
48%
26%
6%
21%
2011-2012
deelgemeente Noord
39%
Elders in Rotterdam
25%
42%
25%
27%
8%
25%
2009-2010
deelgemeente Noord
9%
34%
Elders in Rotterdam
0%
10% goed
20%
27%
30% matig
40%
50% slecht
11%
60%
70%
28%
80%
90%
100%
geen mening/geen antwoord
Bron: Omnibusenquête 2009-2012
De helft van de bewoners van de deelgemeente is positief over het onderhoud van de fietspaden in de buurt. Dat is een groter aandeel dan in Rotterdam en in 2009-2010. Een vijfde van de bewoners heeft hier overigens geen mening over. Rotterdammers kunnen in de Omnibusenquête ook een oordeel geven over de reparatie van fietspaden in de buurt. Het gaat er hierbij om of het snel gebeurt en goed. Tabel A.10: Oordeel over de reparatie van kapotte fietspaden in uw buurt: snel en goed, uitgesplitst naar bewoners van deelgemeente Noord en bewoners elders in Rotterdam, 20112012 deelgemeente Noord ja nee geen antwoord Totaal
snel 53% 42% 6% 100%
goed 72% 22% 6% 100%
Elders in Rotterdam snel 46% 49% 5% 100%
goed 65% 29% 6% 100%
Bron: Omnibusenquête 2011-2012
Meer dan de helft van de bewoners van deelgemeente Noord vindt dat de reparatie van kapotte fietspaden snel gebeurt en bijna driekwart vindt dat dit goed gebeurt. Zij zijn vaker positief over het onderhoud van fietspaden in de buurt dan andere Rotterdammers. Conclusie: • Bewoners van deelgemeente Noord bezitten iets vaker een fiets dan andere Rotterdammers Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
45
• •
•
•
•
• • •
A.4
Bewoners van Noord maken op dit moment al vaker dan andere Rotterdammers gebruik van de fiets en het gebruik is de afgelopen jaren stabiel. 40% van de bewoners uit deelgemeente Noord geeft aan dat ze al zoveel mogelijk op de fiets doen. Veel genoemde redenen om niet meer gebruik te maken van de fiets zijn de afstand en het weer. Bewoners die minimaal eenmaal in de week de auto gebruiken geven vooral aan dat de afstanden daarvoor te groot zijn, het weer niet geschikt is of dat ze al zoveel mogelijk op de fiets doen. Deze redenen worden door fietsers ook het meest genoemd, zij het iets minder vaak. Gebruikers van de auto geven vaker dan bewoners die minimaal één dag in de week fietsen aan dat ze niet kunnen fietsen of dat het risico op diefstal of vernieling bij de bestemming te groot is. De fiets is een populair vervoermiddel onder de bewoners van deelgemeente Noord wanneer men naar het winkelcentrum gaat, bij het uitgaan en het sporten. Bij bezoek aan vrienden of familie is het gebruik van de auto hoog. Door de week maken meer bewoners gebruik van de fiets dan in het weekend. De helft van de bewoners pakt de fiets bij een bezoek aan de binnenstad. Bij een bezoek elders in Rotterdam of buiten Rotterdam zijn de auto en het openbaar vervoer populaire verplaatsingsmiddelen. Bewoners van deelgemeente Noord moeten hun fiets vaker dan andere Rotterdammers buiten stallen. Ruim een kwart van de bewoners van deelgemeente Noord stalt de fiets buiten op een onveilige plaats. Bewoners van deelgemeente Noord zijn beduidend vaak ontevreden over het stallen van de fiets bij de woning Ruim de helft van de bewoners uit deelgemeente Noord oordeelt positief over het comfort van het fietsen in de stad en een kwart is negatief. Meer dan de helft van de bewoners van deelgemeente Noord vindt dat de reparatie van kapotte fietspaden snel gebeurt en bijna driekwart vindt dat dit goed gebeurt.
Eindconclusie
Bijna 80% van de bewoners van deelgemeente Noord heeft een fiets. Dat is iets meer dan de dan andere Rotterdammers. Ze maken ook vaker dan andere Rotterdammers gebruik van de fiets. Het aantal fietsers op de telpunten in deelgemeente Noord is gestegen ten opzichte van 2010, maar stabiliseert in 2012. Deze trend is vergelijkbaar met Rotterdam. De totale groei van fietsers op de werkdagen is kleiner en de groei op de weekenddagen is sterker dan in heel Rotterdam. Uit het OViN blijkt dat de Rotterdammers een kwart van de verplaatsingen op korte afstand (van 0,5 tot 5 kilometer) op de fiets maakt. Ruim een derde doet dit lopend. Nog eens een kwart gaat met de auto als bestuurder of passagier. Rotterdammers met een auto in het huishouden maken logischerwijze beduidend vaker gebruik van de auto (als bestuurder of passagier) dan Rotterdammers zonder auto. De groei van de verplaatsingen per fiets zal uit deze groep gehaald moeten worden. Potentiële fietsers zijn iets meer te vinden onder autochtonen en westerse allochtonen dan onder niet-westerse allochtonen. 40% van de bewoners uit deelgemeente Noord geeft aan dat ze al zoveel mogelijk op de fiets doen. Veel genoemde redenen om niet meer gebruik te maken van de fiets zijn de afstand en het weer. Gebruikers van de auto geven vaker dan andere bewoners aan dat het risico op
46
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
diefstal of vernieling van de fiets bij de bestemming te groot is. Het aandeel bewoners van deelgemeente Noord dat hun fiets buiten moet stallen is groter dan het aandeel Rotterdammers dat dit moet doen. Ruim een kwart van de bewoners van deelgemeente Noord stalt de fiets buiten op een onveilige plaats. Over het stallen van de fiets bij de woning zijn ze beduidend vaak ontevreden. Ruim de helft van de bewoners uit deelgemeente Noord oordeelt positief over het comfort van het fietsen in de stad en een kwart is negatief. Meer dan de helft van de bewoners van deelgemeente Noord vindt dat de reparatie van kapotte fietspaden snel gebeurt en bijna driekwart vindt dat dit goed gebeurt. Het verbeteren van de stallingsmogelijkheden en de snelheid van reparatie van fietspaden lijken dus aspecten die de deelgemeente kan oppakken om het fietsgebruik te stimuleren.
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
47
B Vragenlijst Fietsen in Noord Voordat u begint…… Wilt u het antwoord dat voor u van toepassing is aankruisen. Probeer uw antwoorden duidelijk binnen de vakjes op te schrijven en aan te kruisen. Als u een verkeerd antwoord heeft aangekruist, maak dan het goede hokje helemaal zwart.
1.
Hieronder wordt een aantal vervoermiddelen genoemd. Welke vervoermiddelen kunt u gebruiken als u een verplaatsing tot ongeveer 5 kilometer maakt? En van welke vervoermiddelen maakt u daadwerkelijk gebruik? Meerdere antwoorden mogelijk. Ik maak er gebruik van.
Ik kan er gebruik van maken. nee
ja
eigen auto leaseauto of auto van het werk
ja
→ → →
deelauto, zoals greenwheels motor fiets elektrische fiets scooter, bromfiets of snorfiets openbaar vervoer met een vast abonnement (NS-jaarkaart, OVjaarkaart, sterabonnement voor bus/tram/metro) openbaar vervoer met ov-chipkaart of losse kaartjes
→ → → → →
anders, namelijk
→
2.
→
Wanneer u over een auto beschikt, wanneer kunt u deze dan gebruiken? altijd alleen ’s avonds en/of in het weekend (ik deel deze auto met andere huisgenoten) anders, namelijk niet van toepassing, ik beschik niet over een auto
48
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
De volgende vragen gaan over verplaatsingen die u maakt en die niet langer zijn dan ongeveer 5 kilometer. Als u de afstand niet precies weet, mag u een inschatting maken van de afstand. 3. Hoe vaak per maand maakt u een verplaatsing tot ongeveer 5 kilometer voor de volgende reisdoelen? aantal keer per
nooit: ik doe dit
nooit: ik doe
maand
op een afstand
dit niet
verder dan 5 km
Werken of studeren Boodschappen doen Bezoeken van familie/vrienden Uitgaan, (bv café, bioscoop, restaurant) Hobby’s, bijvoorbeeld sporten Kinderen naar school brengen Overige reisdoelen
4.
Welk vervoermiddel gebruikt u meestal voor deze reisdoelen? Ook hier gaat het weer om verplaatsingen tot ongeveer 5 kilometer. fiets
openbaar vervoer
auto
lopend
scooter/ bromfiets
anders
niet van toepassing
Werken of studeren Boodschappen doen Bezoeken van familie/vrienden Uitgaan, (bv café, bioscoop, restaurant) Hobby’s, bijvoorbeeld sporten Kinderen naar school brengen Overige reisdoelen
5.
Wilt u aangeven in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen over het fietsen bij u in de buurt? helemaal mee eens
mee eens
niet eens, mee helemaal niet oneens oneens mee oneens
a. De fietsroutes in mijn buurt zijn verkeersveilig. b. De fietsroutes in mijn buurt zijn sociaal veilig (voldoende verlichting, voldoende bebouwing, etc). c. De fietsroutes in mijn buurt worden goed onderhouden. d. In mijn buurt zijn er voldoende veilige fietsenstallingen. e. Als ik in mijn buurt fiets moet ik te vaak stoppen voor verkeerslichten.
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
49
weet niet
6.
Waarom gebruikt u niet vaker de fiets bij verplaatsingen tot 5 kilometer? (Meerdere antwoorden mogelijk!) ik doe al zo veel mogelijk op de fiets ik kan niet fietsen het weer is vaak niet geschikt de routes zijn niet comfortabel de auto is comfortabeler dan de fiets met de auto kan ik gemakkelijker veel spullen zoals boodschappen meenemen voor mijn werk heb ik de auto nodig fietsen gaat niet snel genoeg het risico dat de fiets gestolen/vernield wordt bij de woning is te groot het risico dat de fiets gestolen/vernield wordt op de bestemming is te groot ik vind het verkeer niet veilig ik vind het eng om te fietsen anders, namelijk
7.
Als u regelmatig de fiets gebruikt bij verplaatsingen tot 5 kilometer wat zijn voor u dan de belangrijke redenen? Meerdere antwoorden mogelijk. niet van toepassing, ik ga (bijna) nooit op de fiets fietsen is gezond/goed voor mijn conditie fietsen is goed voor het milieu fietsen is goedkoop ik vind het prettig om te fietsen/buiten te zijn fietsen is de gemakkelijkste manier om op mijn bestemming te komen (geen files, geen vertragingen) er zijn onvoldoende parkeerplaatsen voor de auto op mijn bestemming ik heb geen ander vervoermiddel tot mijn beschikking anders, namelijk
8.
Wilt u aangeven in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen? helemaal mee eens niet eens, mee helemaal weet niet/ mee eens niet oneens oneens mee niet van oneens toepassing
a. Ik zou vaker kunnen fietsen, maar ik ga liever met de auto. b. Ik ga altijd met de fiets, tenzij ik echt niet anders kan. c. Er moet heel wat gebeuren om mij de auto uit te krijgen. d. De deelgemeente Noord moet de bewoners aanmoedigen vaker gebruik te maken van de fiets. e. Het weer belemmert mij om vaker de fiets te gebruiken. f. Wanneer ik veel boodschappen moet doen, ga ik met de auto. 9.
50
Gebruikt u wel eens de auto om een verplaatsing te maken korter dan 5 kilometer? Het gaat hierbij om het gebruik van de auto als bestuurder of passagier. ja nee → Ga door naar vraag 12
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
10.
Bent u bereid vaker de fiets te nemen in plaats van de auto bij verplaatsingen tot 5 kilometer? ja misschien, als de omstandigheden om te fietsen verbeteren nee, ik geef altijd de voorkeur aan de auto → Ga door naar vraag 12 nee, ik fiets alles al → Ga door naar vraag 12 nee, ik gebruik het openbaar vervoer in plaats van de fiets→ Ga door naar vraag 12 weet ik niet
11.
Hieronder staat een aantal maatregelen en acties om het fietsgebruik te stimuleren. Kunt u per maatregel of actie aangeven of u hierdoor meer gebruik gaat maken van de fiets? Het gaat hierbij weer om verplaatsingen tot 5 kilometer. ja, waarschijnlijk wel
misschien
nee, waarschijnlijk niet
a. snellere verbindingen (korte directe routes, minder wachttijd bij verkeerslichten) b. comfortabelere routes (asfalt, brede fietspaden, vrijliggende fietspaden, etc.) c. verkeersveiligheid verbeteren (fietspaden gescheiden van weg, veiliger oversteek bij kruispunten, etc.) d. sociale veiligheid verbeteren (betere verlichting, meer aanwezigheid van politie, etc.) e. verbeteren van de mogelijkheden om de fiets te stallen f. een campagne opzetten om het imago van de fiets te verbeteren: fietsen is gezond en goed voor het milieu g. aanbieden van fietslessen voor bewoners die niet kunnen fietsen of zich niet veilig voelen op de fiets h. inzetten van leenfietsen: op centrale punten fietsen neerzetten die bewoners kunnen lenen/huren i. inzetten van elektrische leenfietsen: op centrale punten elektrische fietsen neerzetten die bewoners kunnen lenen/huren j. fietsmiles: je krijgt een chip in je fiets en iedere keer dat je je fiets gebruikt kan je sparen voor leuke artikelen of maak je kans op een prijs 12.
Waar stalt u thuis uw fiets? En als u geen fiets heeft: waar zou u uw fiets stallen als u een fiets had? binnen in huis in schuur, berging, kelder of garage buiten op een veilige plaats buiten op een plaats waar hij niet veilig staat anders, namelijk weet niet
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
51
13.
Vindt u dat de mogelijkheden om uw fiets te stallen in uw buurt verbeterd moeten worden? Zo ja, wat moet er dan verbeterd worden? Meerdere antwoorden mogelijk. ja, er moeten meer fietsrekken of fietsklemmen komen ja, er moeten meer bewaakte fietsenstallingen komen ja, er moeten meer buurtstallingen komen (een kleine fietsenstalling waar u tegen een vergoeding uw fiets kan stallen en waar u zelf de sleutel van krijgt) ja, ongebruikte fietsen en fietswrakken moeten sneller verwijderd worden ja, anders namelijk nee
14.
Heeft u suggesties of creatieve ideeën om het fietsen in uw buurt te stimuleren? ja , namelijk
nee Achtergrondvragen 15. Bent u een man of een vrouw? man vrouw 16.
In welk jaar bent u geboren?
Hiermee bent u aan het eind van deze vragenlijst gekomen. Hartelijk bedankt voor uw medewerking. U kunt de vragenlijst terugsturen in de bijgevoegde antwoordenveloppe (zonder postzegel) naar het OBI, Antwoordnummer 82, 3000 VB Rotterdam.
52
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
C Fiets telpunten in Rotterdam
Bron: afdeling Verkeer en Vervoer, Cluster Stadsontwikkeling
Fietsen in deelgemeente Noord Rapportage
53