Inhoud Bijlage 1: Flex-ID Onderwijskompas Bijlage 2: Keuzedeel Ondernemend gedrag Bijlage 3: Virtuele mobiliteit Bijlage 4: CHIC Beleidsplan Bijlage 5: Excellent leertraject BTEC / Junior accountmanager Bijlage 6: Business School Entrepreneurship Bijlage 7: Skills Bijlage 8: De ondernemende docent Bijlage 9: OnderneemID
3 24 27 34 45 51 56 60 65
2
Flex-ID Onderwijskompas ID College
Investeren in Persoonlijk, Praktijkgericht & Flexibel Onderwijs
3
Inhoud Voorwoord
5
DEEL I MISSIE, MERK- EN KERNWAARDEN 1. Onze missie, onze ambitie, ons merk 2. Onze kernwaarden 3. Onze visie
6 6 6 7
DEEL II FLEX-ID 1. Ons onderwijsmodel 2. Uitgangspunten 3. 4C/ID-model 4. Processen
8 8 8 9 9
DEEL III FLEX-ID ONTWERP 1. Het ontwerpproces 2. Opbouw Crebo-traject 3. Het leerarrangement 4. Generieke onderdelen: Nederlands, Engels, Rekenen en Loopbaan & Burgerschap 5. Een passend leertraject 6. Kunnen kiezen
11 11 11 13 14 15 16
DEEL IV FLEX-ID UITVOERING 1. Instroom, plaatsing & start opleiding 2. Ons onderwijs 3. Beroepspraktijkvorming (stage) 4. Onze begeleiding 5. Examinering
18 18 19 20 21 21
AFSLUITING
23
4
Voorwoord Dit is het Onderwijskompas van ID College. Het beschrijft alle aspecten van ons eigen onderwijsmodel Flex-ID. Dit onderwijskompas legt uit hoe we in ons onderwijs handen en voeten geven aan onze missie, onze merkwaarden en onze kernwaarden. Het geeft richting aan de manier waarop wij studenten helpen zichzelf te ontwikkelen tot excellente vakmensen, potentiële hbo-studenten en volwaardige deelnemers aan onze samenleving. Ons onderwijsmodel Flex-ID geeft iedere student de ruimte om zichzelf te ontwikkelen en keuzes te maken die passen bij zijn toekomstplannen. Met Flex-ID leren we hem* een vak dat aansluit bij zijn talenten, ambities en mogelijkheden. De praktijk van zijn toekomstige beroep staat daarbij steeds centraal. Ons onderwijs stemmen we steeds zo goed mogelijk af op zijn persoonlijke situatie. Daarom geven we hem veel keuzemogelijkheden. Zo helpen we hem te groeien tot een uitstekende vakman en een zelfbewuste persoon die weet wat hij kan en wil. Flex-ID is gebaseerd op de laatste wetenschappelijke inzichten over de manier waarop mensen leren en de wijze waar we daar in het onderwijs het beste op in kunnen spelen. Zo kunnen we iedere student op verantwoorde wijze helpen het beste uit zichzelf te halen. Dit onderwijskompas geeft je houvast om samen met collega’s en studenten ons onderwijs vorm te geven. Jouw inbreng en expertise zijn daarbij onmisbaar. Als geen ander vertaal jij de uitgangspunten van Flex-ID naar de dagelijkse praktijk. Daarmee bij jij degene die Flex-ID een gezicht geeft. En terecht. Het beste onderwijs verzorgen, dat is jouw kracht. En Flex-ID werkt, dat is inmiddels wel duidelijk. ID College scoort goed in vergelijking met andere mbo-instellingen in de regio. Bij ons heeft een student de grootste kans zijn mbo-diploma te halen! Ook kennen wij het kleinste aantal voortijdig schoolverlaters in onze regio. En veel van onze niveau 4studenten stromen succesvol door naar het hbo. Op die prestaties zijn we natuurlijk trots. Maar wij gunnen ons prachtige onderwijs vooral aan onze studenten. Onze studenten verdienen FlexID. Want ze hebben veel talenten, mogelijkheden en ambities en ze willen kansen pakken en tot bloei komen.
* Om dit document goed leesbaar te houden, schrijven we over ‘hij’ en ‘hem’ als we het hebben over een student of medewerker. Uiteraard bedoelen wij hiermee nadrukkelijk al onze studenten, medewerkers en partners, mannelijk én vrouwelijk.
5
DEEL I
1.
MISSIE, MERK- EN KERNWAARDEN
Onze missie, onze ambitie, ons merk
We zijn een school met een duidelijke focus. We bereiden onze student optimaal voor op de arbeidsmarkt, op een soepele doorstroom naar het vervolgonderwijs (hbo), en op een volwaardige deelname aan de samenleving. Dat is onze missie. Daarbij hebben we de ambitie dat iedere student ID College met een diploma verlaat. Aan deze missie en deze ambitie spiegelen we al ons doen en laten. We helpen hem ontdekken wat hem uniek maakt, waar zijn talenten liggen en wat hij daar mee kan. Maar we kennen ook zijn twijfels en onzekerheden. We helpen hem die te overwinnen. Samen zoeken we successen en vieren die. Zo laten we hem groeien tot de vakman die stevig in zijn schoenen staat en trots is op zichzelf. Iemand die kansen pakt en creëert en zelfstandig zijn toekomst uit kan stippelen. Dit hebben we samengevat in onze merkwaarden: Identiteit, Individualiteit en Ondernemerschap. Ze beschrijven wat studenten, ouders, bedrijven en maatschappelijke instellingen van ons mogen verwachten. Dat iedere student voor ons uniek is, en dat wij geloven in zijn kracht. Dat we hem helpen te worden wie hij wil zijn. En dat we daarvoor initiatief nemen, kansen grijpen en resultaatgericht werken. Deze waarden zitten in ons DNA. We zijn trots op ons werk.
2.
Onze kernwaarden
Onze kernwaarden bepalen hoe we onze missie waarmaken. Ze verwoorden welk leer- en werkklimaat we voorstaan. Ze beschrijven de manier waarop we als medewerkers en studenten met elkaar omgaan en bepalen zo ons dagelijks functioneren. Aan deze kernwaarden verbinden we ons. Daarmee verbinden we ons ook aan elkaar en verplichten we ons aan elkaar. We brengen deze kernwaarden in ons dagelijks handelen in praktijk en spreken elkaar hier op aan. Veiligheid Alle studenten en collega’s kunnen zichzelf zijn. We luisteren naar elkaar en hebben persoonlijke interesse in de ander. We maken duidelijke afspraken en komen die na. Zo werken we aan een veilig leer- en werkklimaat. Een klimaat waarin zowel de student als de docent zich thuis voelt. Verbinding We werken graag samen met onze collega’s, studenten en het werkveld. Ontmoeten inspireert. We delen kennis en ervaringen en complimenteren elkaar met onze successen. Intensief werken we samen met bedrijven, instellingen, lokale overheden en andere onderwijsinstellingen. Met hen ontwikkelen we ons onderwijs, zodat onze studenten optimaal kunnen groeien. Vertrouwen We respecteren de talenten, opvattingen en ambities van onze collega’s en studenten. Dat is onze basishouding. We waarderen hun meedenken en hun initiatieven. Hierbij helpen we collega’s en studenten om het beste uit zichzelf te halen. Verantwoordelijkheid Wij zetten onze talenten in voor goed onderwijs aan onze studenten. Wat kunnen we doen om onze doelen te behalen? Wij geven onze mening over onderwijsverbeteringen en denken mee over de inhoud en organisatie van ons werk. En ook bij onze studenten stimuleren we dat ze het beste uit zichzelf halen. Dat is namelijk wat ze verdienen. Onze studenten zijn jongeren met heel veel potentie!
6
3.
Onze visie
Onze merk- en kernwaarden bepalen onze manier van samenwerken en communiceren. Onze missie en ambitie vormen daarbij het doel dat we voor ogen hebben. De stip aan de horizon. Maar hoe werken wij toe naar deze ambitie? Hoe willen we onze missie realiseren? Dat verwoorden we in het wenkend perspectief, onze visie. Elk besluit dat we nemen moet bijdragen aan dit wenkend perspectief. Zes aspecten vinden we daarbij belangrijk: Talentonwikkeling Wij willen het beste naar boven halen uit onze student. We helpen hem zijn talenten te ontdekken en verder te ontwikkelen. En we verlangen dat hij zich hier zelf actief voor inzet. Dat is zijn verantwoordelijkheid. Talentontwikkeling slaagt alleen als we ook het talent van iedere medewerker zo goed mogelijk inzetten en aansluiten bij zijn ambities. We verwachten dat iedere docent zijn kennis upto-date houdt en ondersteunen hem hierbij met tijd en middelen. Gepersonaliseerd onderwijs Elke student heeft zijn eigen talenten en ambities. Hij kiest voor een beroep waarin hij die talenten kan benutten en ontwikkelen. Zo maakt hij zijn ambities waar. En wij leren de student de vaardigheden en de kennis die hij nodig heeft voor dit beroep. Bovendien helpen we hem om ook als mens tot bloei te komen. Daarvoor bieden we maatwerk, onderwijs dat aansluit bij zijn persoonlijke situatie. Duurzaam en flexibel onderwijs Wij leren de student de kennis en vaardigheden die hij nodig heeft voor zijn toekomstige beroep. Daarom werken we nauw samen met bedrijven, instellingen en overheden. Hierdoor kunnen we beter inspelen op veranderingen op de arbeidsmarkt. Daar stemmen we ons onderwijs op af. Dat maakt ons onderwijs flexibel en duurzaam, toekomstbestendig. Tegelijk kent ons onderwijs duidelijke uitgangspunten. Daar wijken we niet van af. Daar toetsen we ons onderwijs aan. En dit zorgt voor duidelijkheid en structuur bij de student en de medewerker. Zo maken we ons onderwijs ook op een andere manier duurzaam, robuust en betrouwbaar. Netwerkorganisatie We zijn een netwerkorganisatie. Met gemeenten, organisaties, bedrijven en andere onderwijsinstellingen werken we aan een sterke regionale economie met goed geschoolde arbeidskrachten. We onderhouden intensief contact met deze partijen en onderzoeken met welke ontwikkelingen ze te maken hebben. Zo kunnen we onze studenten goed voorbereiden op de arbeidsmarkt. Bedrijven denken mee over de inhoud van ons onderwijs en met het werkveld maken we nieuwe onderwijsproducten. En voor werkenden ontwikkelen we, samen met bedrijven, post-mbo cursussen. Dit zijn maatwerktrajecten. Bovendien stemmen we de inhoud en organisatie van ons onderwijs af met vmbo’s en hbo’s door samen doorlopende leerlijnen te ontwikkelen. En ook intern delen we kennis en ervaringen. Binnen onze onderwijsteams, maar ook daarbuiten met andere teams en afdelingen. Zo vergroten we onze expertise. De docent als vakexpert De docent is de expert op zijn vakgebied en beschikt over de meest recente kennis en vaardigheden. Hij is leergierig. Ook weet hij wat de arbeidsmarkt van de student verwacht. Zo haalt hij het beste uit zijn studenten. De docent als organisator De docent helpt de student het beste uit zichzelf te halen. Daar ligt zijn hart. Hij volgt de ontwikkeling van de student, biedt hem structuur en geeft hem veel persoonlijke aandacht. Op pedagogisch en didactisch vlak is hij de expert. Daarom bepaalt hij hoe hij zijn studenten begeleidt, hoe hij ze toetst en welke didactische werkvormen hij hanteert. Hij is een netwerker die kennis vergaart en deelt om zijn studenten verder te helpen. Daarnaast denkt hij mee over de organisatie en inhoud van het onderwijs, en komt hij met concrete ideeën en producten.
7
DEEL II
1.
FLEX-ID
Ons onderwijsmodel
Met Flex-ID, ons onderwijsmodel, vertalen wij onze missie, merk- en kernwaarden en onze visie naar het onderwijs. Daarbij volgen we een consequente aanpak waardoor in heel ons onderwijs herkenbaar is wie wij zijn. Wij geven niet alleen middelbaar beroepsonderwijs, maar ook voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo), educatie en bedrijfsopleidingen.
2.
Uitgangspunten
Met Flex-ID investeren we in de ontwikkeling van de student en de docent. We hanteren daarbij de volgende vijf uitgangspunten: De praktijk centraal We leiden studenten in de eerste plaats op voor een beroep. De praktijk van dit beroep is daarom leidend voor wat de student bij ons leert. Hij maakt kennis met deze praktijk in (reële) beroepssituaties zoals simulaties, beroepspraktijkvorming of werkplekleren. Wij leren hem de vaardigheden en kennis die hij nodig heeft voor die praktijk. En bij alles wat hij leert, begrijpt de student waarom het belangrijk is voor zijn toekomstige beroep. Aansluiten op de persoon Elke student is een uniek persoon met zijn eigen karakter, zijn talenten en zijn ambities. Maar ook met zijn beperkingen, twijfels en bijzondere leerbehoeften. Leren gaat het best als we zo goed mogelijk rekening houden met al deze aspecten. Daar doen we dan ook. We plaatsen hem in een leertraject dat aansluit bij zijn niveau en leerstijl, een passend leertraject. We houden rekening met wat hij al weet, en of hij al dan niet makkelijk leert. Waar dat mogelijk is kan hij versnellen. En als het nodig is geven we hem extra ondersteuning. Keuzes bieden Daarnaast kan de student keuzes maken. Om te beginnen kiest hij een beroep en geeft hij een voorkeur voor een leertraject dat het beste bij hem past. Daarnaast kan hij extra onderdelen kiezen die zijn opleiding verbreden of verdiepen. Maar ook kan hij extra stage lopen of praktijkervaring opdoen in het buitenland. Zo voegt hij eigen accenten toe aan zijn opleiding. Accenten die passen bij zijn persoon en ambities. We noemen dit flexibiliseren. Begeleiden en structureren Iedere student wil gezien en gekend worden. Hij wil waardering om wie hij is. Juist dan komt hij tot zijn recht en ontwikkelt hij zich. Daarom begeleiden we de student intensief, vanaf het begin tot het einde van zijn opleiding. We willen begrijpen wat hem drijft, waar hij mee worstelt en wat hij wil bereiken. We ondersteunen hem bij de keuzes die hij moet maken tijdens zijn opleiding. We helpen hem om zich voor te bereiden op zijn toekomstige loopbaan. En met hem bewaken we de voortgang in zijn studie en sturen die bij als dat nodig is. Zo helpen we hem te groeien tot beginnend professional en een zelfbewuste burger. Ook bieden we hem structuur. Zo weet hij waar hij aan toe is. Het helpt hem om zijn eigen leerproces te bewaken. Samen leren Leren is een sociaal proces: we leren van en met elkaar. Daarom plaatsen we onze studenten zo veel mogelijk in een vaste groep. Met de personen uit zijn groep trekt de student zijn hele schoolloopbaan op. Samenwerken motiveert studenten. En samen leren is samenbindend en opbouwend. Onze studenten presteren er beter door. Ze leren plannen, taken verdelen, helder communiceren en afspraken maken.
8
Door overleg, onderlinge discussie en onderzoek leren ze van elkaar. Ze maken kennis met elkaars manier van denken, strategieën en oplossingen. Hierdoor beklijft de lesstof beter en ontwikkelen ze vaardigheden die in de maatschappij belangrijk zijn. Ze worden creatiever, zijn vaardiger met ICTtoepassingen en gaan beter communiceren. Ook zijn ze beter in staat problemen op te lossen, kritisch na te denken en ontwikkelen ze een gevoeligere sociale en culturele antenne. Maar als ID College leren we ook van onze studenten. Studenten denken mee over de inhoud en vorm van ons onderwijs. Zo overleggen we regelmatig met de studentenraad. Deze raad vragen we dan om zijn visie over ons beleid en onze toekomstplannen. En onze studentenpanels geven een aantal keer per jaar hun mening over de kwaliteit van ons onderwijs. Deze uitgangspunten voeren we consequent door in het ontwerp (deel III) en de uitvoering van ons onderwijs (deel IV)1.
3.
4C/ID-model
Daarbij ontwerpen we al onze opleidingen volgens een vaste aanpak. Hiervoor gebruiken we het 4C/ID-ontwerpmodel. Het is een wetenschappelijk onderbouwde methode om beroepsopleidingen te ontwerpen. We gebruiken de methode omdat is aangetoond dat die effectief is. Doordat we dit model gebruiken hebben al onze opleidingen een heldere structuur. De praktijk staat centraal in elke opleiding. De student leert aan de hand van situaties uit deze praktijk. Rondom deze praktijksituaties bieden we de student de kennis en vaardigheden die hij daarvoor nodig heeft. We leren hem deze praktijksituaties zelfstandig op te lossen. De student zet zich in om de taak uit te voeren terwijl de docent hem stuurt en begeleidt. Naarmate de student de situatie beter beheerst ontvangt hij minder sturing van de docent. En omdat de complexiteit van de praktijksituaties gedurende de opleiding toeneemt, groeit de student langzaam naar het niveau van een beginnend professional. We ontwikkelen alle onderdelen van een opleiding in samenhang. De student ziet deze samenhang ook. Hij begrijpt waarom wat hij leert belangrijk is voor zijn toekomstige beroep. Dit zijn uitgangspunten van het 4C/ID-model.
4.
Processen
Om Flex-ID mogelijk te maken hebben we duidelijke kaders en spelregels voor alle belangrijke bedrijfsprocessen en onderwijsprocessen. Per proces beschrijven we welke stappen we moeten doorlopen, welke medewerkers bij welke stappen betrokken zijn, welke rol zij vervullen en welke resultaten we willen behalen. Deze afspraken geven richting en stuur. Bovendien maken ze duidelijk wat we van anderen verwachten.
1 Vanwege de aard van de opleidingen bij het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) en educatie komt het uitgangspunt ‘Praktijk centraal’ bij deze opleidingen niet altijd terug. Hierdoor kunnen we de principes van Flex-ID bij deze vormen van onderwijs slechts ten dele inzetten.
9
10
DEEL III
FLEX-ID ONTWERP
1. Het ontwerpproces Wat bedoelen we als we zeggen dat we onze opleidingen ontwerpen? Wat is onderwijsontwerp? We leiden studenten op voor een beroep, een kwalificatie. En de eisen die zijn verbonden aan deze kwalificatie, het ‘wat’, staan in een kwalificatiedossier. Wat moet de student weten? Wat moet hij kunnen? [Kader:] Het kwalificatiedossier beschrijft de eisen voor verschillende beroepen die aan elkaar verwant zijn. Het kwalificatiedossier ‘keuken’ bijvoorbeeld beschrijft de eisen voor de kwalificaties ‘kok’, ‘zelfstandig werkende kok’, ‘gespecialiseerde kok’ en ‘leidinggevende keuken’. Als we onderwijs ontwerpen, creëren we de weg waarlangs de student dit ‘wat’ kan bereiken. Welke logische routes zijn er om een kwalificatie te halen? Continu proces behoeften veranderen
Het ontwerpen van onderwijs is een continu proces. Kwalificatiedossiers staan vaak vast voor langere tijd, maar de behoeften van onze studenten veranderen steeds. En om bij deze behoeften aan te sluiten evalueren we ons onderwijs. Ook passen we onderdelen aan als dat nodig is. En als kwalificaties wijzigen, of als er nieuwe ontstaan, veranderen we ons onderwijsontwerp natuurlijk ook. We vinden het belangrijk dat we het ontwerpen van onderwijs goed organiseren. We hebben docenten die zich hier intensief mee bezig houden, de ontwerpers. Ze hebben hier een speciale opleiding voor gehad. Daarnaast hebben we het proces van onderwijsontwerp heel precies uitgeschreven zodat we het consistent kunnen toepassen voor alle opleidingen binnen ID College. Dat geeft studenten en docenten duidelijkheid en houvast.
2.
Opbouw Crebo-traject
Binnen ID College gebruiken we de term Crebo-traject. Dit is onze term voor het curriculum van een opleiding. In een Crebo-traject vertalen we een kwalificatie, het beroep, naar een structuur in de opleiding. Hoe bouwen we een Crebo-traject? Clusters Aan de hand van het kwalificatiedossier analyseren we welke werkzaamheden de student moet beheersen voor zijn beroep. We noemen dit beroepstaken. Deze beroepstaken staan centraal als we onze opleiding ontwerpen. De praktijk staat immers centraal binnen Flex-ID. samenhangde beroepstaken
Beroepstaken die nauw met elkaar samenhangen voegen we samen in clusters. Deze beroepstaken houden zoveel verband met elkaar dat we ze de student in hun samenhang aan willen bieden. Clusters zijn grote eenheden. Een Crebo-traject bestaat dan ook uit een beperkt aantal clusters. [kader:] De opleiding tot eerste autotechnicus heeft bijvoorbeeld drie clusters. In het cluster ‘voert onderhoud uit aan personenauto’s’ hebben we alle taken samengevoegd die de technicus moet beheersen voor het onderhouden van een personenauto, inclusief de ondersteunende kennis en vaardigheden. Daarnaast kent de opleiding nog twee clusters, namelijk ‘voert reparaties uit’ en ‘stelt diagnose’, beiden van toepassing op personenauto’s.
11
Leereenheden (het ‘wat’) taakklassen
toenemende complexiteit
leereenheid
Een cluster delen we op in taakklassen. In een taakklasse zitten taken die qua complexiteit bij elkaar horen. Bij oplopende taakklassen neemt de complexiteit toe. De student begint met de meest eenvoudige taakklasse en aan het eind van de cluster beheerst hij de meest complexe taakklasse. [kader:] De cluster ‘voert onderhoud uit aan personenauto’s’ heeft als eerste taakklasse ‘onderhoud basisinspectie’. De student leert een basisinspectie aan de auto uit te voeren. De tweede taakklasse, ‘onderhoud klein’, is al complexer. Hier leert de student zelf kleine onderhoudswerkzaamheden te verrichten. In de derde nog weer complexere taakklasse leert de student groot onderhoud uit te voeren, en in de vierde taakklasse leert hij zelfs om anderen hierbij te begeleiden. Oplopende complexiteit dus. Voor elk onderdeel van de taakklasse beschrijven we de inhoud, de leerdoelen, de manier van beoordeling en de studiebelasting. Dit noemen we leerheden. We ontwerpen leereenheden voor de beroepspraktijk, voor de ondersteunende kennis en voor de specifieke vaardigheden. En we verbinden deze leereenheden steeds duidelijk met elkaar. Alle leereenheden in hun onderlinge samenhang en structuur vormen het Crebo-traject. En al deze leereenheden en alle Crebo-trajecten leggen we vast in onze digitale onderwijscatalogus. Die is toegankelijk voor zowel studenten als docenten. Onderwijsproducten (het ‘hoe’) Voor elke leereenheid ontwikkelen we één of meer onderwijsproducten. En daarbij houden we rekening met de doelgroep waarvoor we een leertraject ontwikkelen. Zo vertalen we het ‘wat’, de leereenheden, naar het ‘hoe’, de onderwijsproducten.
docent geeft onderwijs vorm
kennismaking met de praktijk
De docent geeft vorm aan het onderwijs, aan het ‘hoe’. Hij is de professional die de kwaliteit bewaakt en beslist hoe hij zijn lessen vormgeeft. Met onze onderwijsproducten helpen we hem daarbij. We geven suggesties voor werkvormen en leermiddelen. We laten zien hoe hij de student kan begeleiden en afnemende sturing vorm kan geven. En ook hoe de docent zo goed mogelijk rekening kan houden met verschillen tussen studenten. Bij een leereenheid horen één of meerdere onderwijsproducten. En net zoals we drie typen leereenheden ontwerpen, bouwen we ook drie typen onderwijsproducten: voor de beroepspraktijk, voor theoretische kennis en voor vaardigheden. De authentieke leeractiviteit (ALA) De authentieke leeractiviteit (ALA) staat steeds centraal in ons onderwijs. Dit is een situatie waarin de student nadrukkelijk kennismaakt met de beroepspraktijk. Dat kan bijvoorbeeld een video zijn, een simulatieopdracht of een werkstuk. De student voert meerdere ALA’s uit voor een leereenheid en gaat daarbij steeds zelfstandiger aan de slag. De student doet de ALA’s binnen de school of daarbuiten, bijvoorbeeld bij zijn stagebedrijf. De ALA’s die hij daar doet zijn vaak het meest realistisch. De kennisgerichte cursus (KGC) en de vaardigheidsgerichte training (VGT) In samenhang met deze ALA’s ontwikkelen we vaardigheidsgerichte trainingen (VGT’s) en kennisgerichte cursussen (KGC’s).
ondersteunend aan de praktijksituatie
Tijdens een VGT trainen we de student in de deeltaken, vaardigheden, die hij moet beheersen voor de ALA. Het zijn routineaspecten die hij snel, foutloos en bijna zonder nadenken uit moet kunnen voeren. En in een KGC bieden we de student de theorie die hij nodig heeft voor de beroepstaak. Dit doen we via klassikale lessen, met schriftelijk lesmateriaal maar ook met filmpjes, luisterbestanden of via elearning.
12
3. leerarrangement
Het leerarrangement
De combinatie van verschillende ALA’s, KGC’s en VGT’s binnen een bepaalde taakklasse noemen we een leerarrangement. Samenhang
afstemmen
Flex-ID begrijpen
De ALA’s, KGC’s en VGT’s binnen een leerarrangement stemmen we goed op elkaar af. De vaardigheden oefent de student apart, los van de praktijksituatie. Ook de theorie bieden we hem apart en gedoseerd aan. En in de praktijk, als we les geven, stemmen we deze onderdelen dus goed op elkaar af. De docent begrijpt hoe de opleiding in elkaar zit en welke plek zijn onderdeel heeft binnen het arrangement. En hij kan dit ook overbrengen op de student. Principes voor de ALA Binnen een leerarrangement bieden we de student verschillende ALA’s aan. We zorgen voor een goede opbouw van, en samenhang tussen de ALA’s. En daarbij volgen we de principes van het 4C/ID-ontwerpmodel. Dan leveren de ALA’s het meeste rendement op.
praktijksituaties verschillen
afnemende sturing
routineaspecten
Variatie Dezelfde beroepstaken komt de student later in meerdere praktijksituaties tegen. Daarom brengen wij hem op verschillende manieren met de praktijk in aanraking. Zo vergroot hij de kans dat hij het geleerde in meer situaties toe kan passen. Afnemende sturing We leren de student een bepaalde beroepstaak steeds zelfstandiger uit te voeren. Hij spant zich daar serieus voor in. Daarbij gebruiken we verschillende ALA’s. In de eerste ALA geven we hem nog veel sturing. In de volgende ALA’s is de sturing al minder. En uiteindelijk kan hij de taak geheel zelfstandig uitvoeren. We zorgen voor een logisch opbouw met afnemende ondersteuning. Just in time Elke beroepsgerichte taak kent bepaalde routinematige aspecten. Tijdens de ALA geven we de student aanwijzingen hoe hij die uit moet voeren. De ene keer geeft de docent mondeling aanwijzingen. De andere keer heeft de student een protocol of instructiedocument waar hij op terug
13
kan vallen. In ieder geval heeft hij de informatie op het juiste moment tot zijn beschikking. Just in time (JIT) noemen we dat. [Kader:] Een student die studeert voor de kwalificatie ‘kok’ moet aan het einde van taakklasse 1 een eenvoudig gerecht kunnen bereiden. Wij bieden hem leersituaties aan waar de bereiding van dit soort gerechten steeds centraal staat. Alleen neemt de sturing steeds wat af. Eerst demonstreert de docent de bereiding. Hij legt uit welke stappen hij volgt. In een volgende ALA mag de student het stap voor stap zelf proberen. De docent begeleidt hem daarbij intensief. Hij is in de buurt en geeft hem op de juiste momenten de instructies die hij nodig heeft (just in time). De volgende keer dat hij de taak uitvoert is tijdens zijn stage. Daar moet hij het min of meer alleen doen. Als hij er niet uit komt vraagt hij zijn begeleider. En tenslotte bereidt hij geheel zelfstandig een van de eenvoudige gerechten die horen bij de taakklasse. Dan wordt ook getoetst of hij de taak beheerst. Dan is er geen sturing meer. Overigens bereidt hij steeds weer andere gerechten. Zo leert hij verschillende gerechten en beheerst hij steeds meer vaardigheden. Principes voor de KGC en de VGT context
KGC’s en VGT’s organiseren we rondom de ALA’s. Daarbij zorgen we er voor dat de student altijd begrijpt waarom een KGC of VGT nodig is voor de ALA. Ook is hem het belang voor zijn toekomstige beroep altijd duidelijk. Want de praktijk staat centraal. [Kader:] De student uit het vorige voorbeeld moet de nodige basale kennis hebben over ingrediënten, keukengereedschappen, veiligheid en milieu. Hij volgt theorielessen waarin we hem deze kennis aanbieden. Het is kennis die nodig is voor de bereiding van het gerecht. We bieden hem deze kennis aan via KGC’s. Bovendien moet hij bepaalde technieken beheersen, wil hij het terecht kunnen bereiden: bereidingstechnieken, snijtechnieken, schoonmaaktechnieken en garneringstechnieken. We leren hem die in vaardigheidsgerichte trainingen. Daarin leert de student bijvoorbeeld roeren, fruiten, blancheren en opkloppen.
4. Generieke onderdelen: Nederlands, Engels, Rekenen en Loopbaan & Burgerschap. Naast beroepsspecifieke onderdelen bieden wij de student de generieke onderdelen Nederlands, Engels (voor opleidingen op niveau 4), Rekenen en Loopbaan & Burgerschap. Deze onderdelen bieden we hem zo veel mogelijk aan in de context van zijn toekomstige beroep. De leereenheden en onderwijsproducten voldoen ook aan de uitgangspunten van Flex-ID. We ontwerpen leertrajecten en onderwijsproducten die zijn afgestemd op verschillende niveaus en op de mogelijkheden van de student.
praktijk centraal
Nederlands, Engels en Rekenen Bij deze onderdelen hanteren we een drieslag. Waar mogelijk oefent de student met Nederlands, Engels en Rekenen in de beroepsgerichte onderwijsproducten. Zo maakt een student van de opleiding Medewerker beheer ICT veel gebruik van Engelstalige handleidingen en instructies. Daarnaast hebben alle studenten aparte taal- en rekenlessen. Hierin kunnen ze hun taal- en rekenvaardigheden op het vereiste niveau brengen. En tot slot geven we studenten met taal- en rekenachterstanden extra begeleiding en remediërende ondersteuning. Loopbaan & Burgerschap We leiden de student op voor een beroep. Maar we helpen hem ook een stevige positie in te nemen in de samenleving. Dit is een deel van onze missie en kleurt onze merkwaarden. Het onderdeel Loopbaan & Burgerschap, een vast onderdeel van elk kwalificatiedossier, sluit daar bijna naadloos op aan. Bij Loopbaan & Burgerschap gaat het om actief burgerschap: hoe wordt de student een actieve en verantwoordelijke deelnemer van de samenleving?
14
identiteit
We leren hem zich bewust te worden van zijn meningen en zijn gedrag. En we leren hem die te spiegelen aan de normen in de samenleving. Zo ontwikkelt hij zijn identiteit. Hij wordt zich bewust van zijn positie en waar hij voor staat. In het onderdeel Loopbaan & Burgerschap geven we invulling aan onze missie. We ontwerpen leereenheden en onderwijsproducten rondom de verplichte thema’s uit het kwalificatiedossier. Aan de hand van de actualiteit leren we de student na te denken over politiekjuridische, economische en sociaal-maatschappelijke thema’s. Bij voorkeur thema’s die de student zelf aandraagt.
vaardighede n loopbaansturing
En we helpen hem om zich voor te bereiden op zijn toekomstige loopbaan. We leren hem de vaardigheden die hij nodig heeft om zijn loopbaan stuur te geven: presenteren, netwerken en solliciteren. En we leren hem reflecteren op zijn motieven en verwachtingen. Hiervoor gebruiken we situaties die de student zelf heeft meegemaakt.
5.
Een passend leertraject
In een leertraject vertalen leereenheden, het ‘wat’, naar het ‘hoe’. Het is een route naar het diploma. Binnen onze opleidingen ontwerpen we meerdere leertrajecten, meerdere routes naar hetzelfde diploma. Doelgroepen grotere groepen studenten
Leertrajecten ontwerpen we voor doelgroepen. Waar komen onze studenten vandaan? Werken ze al of komen ze van de middelbare school? En hebben ze dan een vmbo- of een havodiploma? En wat willen de studenten na hun opleiding? Gaan ze werken, willen ze overstappen naar een hoger niveau binnen het mbo, of overwegen ze de overstap naar het hbo? En welke specialisaties of keuzevakken willen onze studenten? Daarbij kijken we naar groepen, grotere aantallen studenten. Dat zijn onze doelgroepen. Groepen studenten die hetzelfde traject willen volgen of misschien ook dezelfde specialisatie kiezen. Voorgesorteerd leertraject
volgorde samenhang overlap
personaliseren
verschillende routes
Voor deze doelgroepen ontwerpen we leertrajecten. We noemen dit voorgesorteerde leertrajecten. Het zijn trajecten die voor grotere groepen studenten interessant zijn. We selecteren onderwijsproducten, plaatsen die in een logische volgorde en creëren samenhang. Daarbij houden we rekening met de overlap tussen leertrajecten en opleidingen. Bijvoorbeeld sociale vaardigheden of vaardigheden om veilig te werken komen in meerdere opleidingen aan bod. Maar ook Nederlands, Engels, Rekenen en Loopbaan & Burgerschap zijn voor meerdere opleidingen verplicht en bieden aan op verschillende niveaus. Met onze voorgesorteerde leertrajecten sluiten we aan op de doelgroep en personaliseren we ons onderwijs. Heeft de student in deze doelgroep misschien iets extra’s nodig? Moeten we nieuwe onderwijsproducten toevoegen of bestaande producten aanpassen? Of kunnen we misschien onderwijsproducten laten vervallen? Zo is het voor de student die doorstroomt naar een niveau 4 opleiding handig om eerder met Nederlands op een hoger niveau te beginnen. En omdat een bblstudent minder tijd op school doorbrengt, kunnen we hem bepaalde stof goed via e-learning aanbieden. Ook geven we soms dispensatie omdat de student uit de doelgroep bepaalde leerdoelen ergens anders al heeft behaald. Per opleiding bieden we meerdere voorgesorteerde leertrajecten aan. Dat is ons doel. Deze trajecten verschillen van elkaar op één of meer van de volgende aspecten: onderwijstijd, leerstijl, vrijstellingen, specialisaties en intensiteit van begeleiding. Maar ook kan de plaats waar we ons onderwijs aanbieden verschillen. En steeds passen we deze leertrajecten aan of ontwikkelen we nieuwe leertrajecten als daar behoefte aan is.
15
6.
Kunnen kiezen
Flex-ID geeft de student de ruimte om daadwerkelijk te kiezen. Passend leertraject passend leertraject
massamaatwerk persoonlijk leertraject
Als de student een opleiding heeft gekozen bepreken we met hem welk leertraject het best bij hem past. We kijken naar zijn vooropleiding, ambities en bijvoorbeeld zijn leertempo. En we gaan na of we het voorgesorteerde leertraject nog kunnen aanpassen zodat het nog beter bij hem past. Heeft hij vrijstellingen, kan hij versnellen of is extra ondersteuning nodig? Dit doen we niet alleen bij de start van zijn opleiding. Ook als hij eenmaal begonnen is bespreken we regelmatig of zijn leertraject nog voldoende passend is. Zo leveren we maatwerk. We noemen dit massamaatwerk. Massa omdat we leertrajecten ontwikkelen die voor grotere groepen studenten interessant zijn. Maatwerk omdat we met de student kijken welk leertraject bij hem past, en welke aanpassingen op dit leertraject nog nodig zijn. Daarnaast bieden we de student veel keuze om eigen accenten toe te voegen aan zijn opleiding. We noemen dit flexibiliseren. Zo wordt het voorgesorteerde leertraject waarin wij hem plaatsen steeds meer zijn persoonlijke leertraject. De Open ALA
invulling op eigen wijze
We bieden de student en de docent de mogelijkheid een ALA op een geheel eigen wijze in te vullen, inclusief de plaats van uitvoering. We noemen dit de Open ALA. Een voorbeeld van een Open ALA is de informaticastudent die als ALA een website voor zijn sportclub bouwt. Zo combineert hij de realisatie van zijn leerdoel, hij moet een website moet kunnen bouwen, met een mooie dienst aan zijn club. Met de Open ALA maken we ons onderwijs flexibel en nog meer toegesneden op de student. Flex-ID optima forma. Van de student en de docent vraagt de Open ALA creativiteit en initiatief. Het is daarmee een onderwijsproduct waarmee we invulling geven aan onze merkwaarde Ondernemerschap. Keuzedelen Vanaf 1 augustus 2016 bieden wij de student keuzedelen, een nieuw element in de kwalificatiestructuur. Iedere student is vanaf dat moment verplicht een of meerdere keuzedelen te volgen.
verplicht in kwalificatiestructuur
Met een keuzedeel verdiept of verbreedt de student zijn leertraject. Hij voegt iets extra’s toe aan zijn opleiding en wordt aantrekkelijker voor werkgevers. Of hij bereidt zich er mee voor op een soepele instroom in het hbo. We bieden verschillende keuzedelen waaronder Voedingsleer, Duurzaamheid en Doorstroom naar het hbo. Ook voor de keuzedelen, aparte clusters, ontwerpen we leereenheden en ontwikkelen we onderwijsproducten. En deze clusters kunnen we aan meerdere opleidingen koppelen. Ondernemend Gedrag Alle studenten volgen het keuzedeel Ondernemend Gedrag. En studenten die opvallen door hun initiatief, creativiteit en doorzettingsvermogen krijgen extra mogelijkheden om zich te profileren. Voor hen organiseren we bijzondere activiteiten zoals masterclasses, managementgames, workshops van topondernemers en excursies. Ook in dit keuzedeel zetten we de praktijk centraal. We dagen de student uit met problemen die het werkveld aandraagt. Samen met studenten van andere opleidingen mag hij die problemen oplossen. Met dit keuzedeel maken we waar dat Ondernemerschap belangrijk voor ons is.
16
Keuzeblokken Naast de verplichte keuzedelen bieden we de student ook keuzeblokken aan. De student kan er zijn opleiding mee verdiepen of verbreden. Een voorbeeld is de horecastudent die een eigen zaak in Spanje ambieert en Spaans kan leren. met het werkveld
Sommige keuzeblokken laten we verzorgen door het werkveld. Zo bereiden we de student beter voor op de beroepspraktijk. Ook geven we hem de kans middelbareschoolvakken te volgen om zich zo beter voor te bereiden op de instroom in het hbo.
actuele onderwerpen
Regelmatig ontwerpen we ook nieuwe keuzeblokken. Daarbij spelen we in op de actualiteit. Bij voorkeur zijn deze blokken generiek van aard zodat ze interessant zijn voor studenten van verschillende opleidingen of domeinen. Internationaliseren
stage of onderwijs in buitenland
Tot slot stimuleren we de student om zijn curriculum een internationale touch te geven. Met een buitenlandse stage of door een onderwijsproduct bij een buitenlandse school gunt de student zichzelf een onvergetelijke ervaring. Het vraagt lef en ondernemerschap maar de student steekt er ook veel van op. Hij verbetert zijn vaardigheid in de lokale taal en wordt zelfstandiger, onafhankelijker en leert zich aan te passen. Hij ontwikkelt zich dus als persoon. [Kader:] Elk jaar lopen enkele tientallen studenten van de opleiding Sport en Bewegen stage in België, Oostenrijk, Frankrijk en Amerika. Bovendien volgen elk jaar verschillende studenten van de opleiding Autotechniek onderwijs bij onze partnerscholen in Europa. Om ons onderwijs nog internationaler te maken stimuleren we onze docenten om hun internationale netwerk uit te breiden en te leren van de goede voorbeelden van collega’s.
17
DEEL IV FLEX-ID UITVOERING investeren in onderwijs, begeleiding en toetsing
We investeren in onderwijs waar de praktijk centraal staat, dat aansluit op de student, waar hij kan kiezen en waarbij wij hem optimaal begeleiden. Zo investeren we in zijn ontwikkeling. En die ontwikkeling meten we en toetsen we. De student merkt dat we hem daarmee ondersteunen in zijn groei en ontplooiing.
1.
Instroom, plaatsing & start opleiding
Intake Direct nadat hij zich bij ons heeft aanmeld, nodigen we de student uit voor een intakegesprek. Daar bespreken zijn examenresultaten, de adviezen die hij heeft meegekregen van zijn vooropleiding en de tests die hij tevoren heeft gedaan. De student ervaart aandacht. We bespreken zijn interesses en talenten en kijken welke opleiding daar het best bij aansluit. We gaan na of zijn taal-en rekenniveau voldoende zijn voor deze opleiding en bekijken of hij misschien extra ondersteuning nodig heeft. [Quote] Student: “Ik kon merken dat de docent zich goed had voorbereid. Hij wist in welke vakken ik goed ben. Hij kende de school waar ik vandaan kom en had zelfs het profielwerkstuk dat ik daar heb gemaakt ingekeken. Ik voelde me meteen welkom.” Plaatsing
contact met de vooropleiding
De student kiest zijn opleiding en we bespreken welk voorgesorteerd leertraject het best bij hem past. Daarbij kijken we naar zijn vooropleiding, leersnelheid, interesses en ideeën over zijn toekomstige beroep. En we bespreken of we dit voorgesorteerde leertraject nog verder kunnen aanpassen. Kunnen we leerarrangementen weglaten? Heeft hij extra lessen nodig? Heeft hij al ideeën voor een specialisatie? We luisteren vooral naar de student en stellen hem de juiste vragen. Uiteindelijk plaatsen we hem in een voorgesorteerd leertraject dat we nog hebben aangepast op zijn persoon. Het is zijn persoonlijke leertraject. Ruim op tijd sturen we de student de informatie die hij nodig heeft voor zijn opleiding. Hoe ziet het studieprogramma er uit? Welke leermiddelen heeft hij nodig? Wie is zijn mentor wie zijn studieloopbaanbegeleider? Start opleiding
persoonlijke interesse
Tijdens de introductie brengen we de student in contact met zijn studiegenoten, docenten en zijn studieloopbaanbegeleider. Dit is de docent die hem tijdens zijn hele opleiding intensief zal begeleiden. De studieloopbaanbegeleider is goed geïnformeerd en weet wat er tijdens de intake is besproken. Hij vraagt de student naar zijn vooropleiding en hobby’s, maar ook naar zijn toekomstplannen. Er is echte interesse en de student ervaart dit ook.
praktijk centraal
overzicht indeling
We geven we de student een duidelijke studiewijzer. Daarbij vertellen we hem dat hij tijdens zijn opleiding voortdurend met de praktijk in aanraking zal komen. Al vanaf het eerste jaar loopt hij stage en ook op school zal hij veel oefenen met situaties uit zijn toekomstige beroep. Alles wat hij leert is daar op afgestemd. En we geven hem zijn rooster voor de eerste tien weken. Elk studiejaar kent een overzichtelijke indeling van vier blokken van tien weken. En voor elk blok maken we een rooster waarop alle onderwijsactiviteiten staan die de student moet volgen.
18
Digitale leeromgeving elektronische leeromgeving
Dit rooster kan hij ook terugvinden in onze electronische leeromgeving. Vanaf de start van zijn opleiding heeft de student toegang tot dit internetportaal. Hij kan er samenwerken met andere studenten en docenten, opdrachten en werkstukken opslaan en delen met anderen en hij vindt er nuttige informatie en handige hulpmiddelen. [Quote] Student: “Na de introductie had ik nog meer zin om met mijn opleiding te beginnen. Ik voelde me op mijn plek en wist wat me te wachten stond. Ik kon het aan dat wist ik. En de school zou me helpen. En zoveel praktijk! Gaaf!”
2.
Ons onderwijs
Als we ons onderwijs in de praktijk brengen, als we de studenten les geven, doen we dit volgens de uitgangspunten van Flex-ID. Samenhang leerarrangementen ALA – KGC VGT
leerarrangementen
verbeteren
persoonlijke leerdoelen
Met de collega’s uit de onderwijsteams stemmen we onze onderwijsproducten op elkaar af. Wanneer bieden we de student de ALA’s, KGC’s en VGT’s uit het leerarrangement? En hoe vullen we deze onderwijsproducten in? Dat moeten we van elkaar weten. Dan weten we zeker dat de student op het juiste moment de theorie en de vaardigheden leert die hij dan nodig heeft voor zijn ALA. En we denken na over de opbouw van onze leerarrangementen. We vragen ons telkens af of ze voldoen aan de uitgangspunten van Flex-ID. Zijn de ALA’s niet te complex of te eenvoudig voor de taakklasse? Houden ze genoeg verband met de praktijk? En begrijpt de student dit ook? Is de variëteit aan ALA’s voldoende en nemen ze toe in complexiteit? Als we mogelijkheden voor verbetering zien, pakken we die aan. Bestaande onderwijsproducten passen we aan of we ontwikkelen nieuwe. De kennis en ervaring van de docent, de expert op zijn vakgebied, geven we daarbij alle ruimte. We stimuleren hem om kritisch te zijn en zelf initiatief te nemen. In onze lessen sluiten we aan bij de leerbehoeften van de student. Persoonlijke leerdoelen vertalen we naar onderwijs. Door de werkvormen die we kiezen, de leermiddelen die we inzetten of de begeleiding de we bieden. We differentiëren. De docent stelt vragen, lokt reacties uit en geeft de student feedback. Die voelt zich betrokken en gemotiveerd.
afnemende begeleiding
We bieden de student steeds minder sturing als hij werkt aan situaties uit de beroepspraktijk. We laten hem steeds meer los. Hij mag zijn eigen fouten maken en leert om zelf weer bij te sturen. En we verwachten steeds meer initiatief van hem. De student ervaart dat hij steeds meer kan. Zijn zelfvertrouwen groeit.
structuur
Daarnaast geven we de student structuur. We introduceren elke les, maken duidelijk wat de leerdoelen zijn en hoe de les in de leereenheid past. Daarmee begrijpt de student de context van de les. [Quote] Student: “Het was wel spannend dat ik die onderhoudsinspectie vandaag alleen moest uitvoeren. Maar ik had het gevoel dat ik het aan kon. Ik had al best veel inspecties gedaan met mijn praktijkbegeleider in de buurt. Maar op het laatst kon ik het best alleen af. Eigenlijk ben ik wel trots dat het met gelukt is.” Haalbare leerdoelen Bij het begin van elke leereenheid geven we de student duidelijke en haalbare leerdoelen. En we vertellen hem wanneer hij deze doelen heeft bereikt, de meetcriteria. Zo weet de student waar hij aan toe is en kan hij zijn eigen voortgang in de gaten houden.
19
Aan het eind van elke leereenheid beoordelen we of de student zijn leerdoelen heeft bereikt. Ontwikkelingsgericht toetsen inzicht leerproces
We toetsen de student regelmatig, tijdens de uitvoering en aan het einde van een onderwijsproduct, om te meten of zijn leerproces goed verloopt. Maakt hij voldoende voortgang? Gaat hij zijn leerdoelen halen? Waar staat hij in zijn ontwikkeling? Wat heeft hij eventueel extra nodig om de leerdoelen te behalen? Ontwikkelingsgericht toetsen noemen we dit. Daarbij toetsen we op verschillende manieren: met een beroepsprestatie, een gesprek, een vragenlijst of een schriftelijke toets. En de resultaten bespreken we met de student. Doordat we hem op deze manier toetsen krijgt de student inzicht in zijn eigen ontwikkeling. Hij weet hoe hij er voor staat en heeft inzicht in zijn eigen leerproces. Samen met de docent bekijkt hij of bijsturing nodig is en hoe. Feedback
feedbacktechnieken
aanpassen
eigen leerproces bewaken
Als de student een onderwijsproduct uitvoert geven we duidelijke feedback op zijn prestaties. De docent, als organisator van het onderwijs, gebruikt daarvoor verschillende technieken. De ene keer laat hij de student zijn eigen werk beoordelen op basis van criteria die hij de student aanreikt. Een andere keer krijgt de student terugkoppeling van een medestudent of bespreken studenten elkaars werk in groepjes. Dit vraagt om vertrouwen en veiligheid binnen de klas, twee kernwaarden waar we ons aan verbinden. Als dreigt dat hij zijn doelen niet gaat halen geven we de student extra instructie. En soms passen we de opdracht aan. Zo blijven de leerdoelen bereikbaar. Maar het kan ook gebeuren dat een opdracht te weinig uitdaging biedt. Dan passen we onze onderwijsproducten aan. Want ons onderwijs moet optimaal aansluiten op de capaciteiten en leerbehoeften van de student. Zijn ontwikkeling staat centraal. We stimuleren de student om zelf oplossingen aan te dragen als dreigt dat hij zijn leerdoelen niet haalt. Bijvoorbeeld doordat hij anders gaat plannen, meer gaat samenwerken of de hulp inroept van collega-studenten. We dagen hem uit om kritisch naar zichzelf te kijken zodat hij zichzelf bij kan sturen. Zo neemt hij verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces. Hij leert effectiever en komt steeds meer in zijn kracht te staan. [Quote] Student: “Ik kom er niet mee weg als ik mijn leerdoelen niet haal en het er dan maar bij laat zitten. M’n docenten en mijn studieloopbaanbegeleider verwachten echt dat ik zelf oplossingen bedenk voor mijn problemen in de opleiding. Eigenlijk begrijp ik dat wel. Ik voel me ook meer serieus genomen als ze er vanuit gaan dat ik zelf met oplossingen kom.”
docent als professional
En de docent ondersteunt hem hierbij. Hij is de onderwijsprofessional met de didactische en pedagogische vaardigheden om die hulp te geven. De docent komt tot zijn recht in de begeleiding van zijn student. En wij geven hem hiervoor de ruimte. We stimuleren hem zijn didactische en pedagogische talenten te ontwikkelen. In de samenwerking met collega’s uit het team of zo nodig door extra scholing.
3.
Beroepspraktijkvorming (stage)
Omdat zijn toekomstige beroep bij ons steeds centraal staat, leiden wij de student voor een belangrijk deel op in de echte beroepspraktijk, zijn stage. Hij realiseert er zijn praktijkgerichte leerdoelen doordat hij bij voortduring aan ALA’s werkt. Zo ontwikkelt hij de vaardigheden die hij nodig heeft voor zijn toekomstige beroep. Ook krijgt hij een beter zicht op de inhoud dit beroep. Een student wordt in zijn stage begeleid door zowel de stagedocent als de praktijkopleider van het leerbedrijf. Samen maken ze afspraken over de leerdoelen van de student die ze tussentijds met hem evalueren. Aan het einde van de stage geeft de praktijkopleider van het leerbedrijf, in samenspraak met de stagedocent en de student, een eindoordeel over de stage.
20
4.
Onze begeleiding
Goede begeleiding is cruciaal voor de ontwikkeling van de student. Daarom begeleiden wij hem intensief. Het is een van de uitgangspunten van Flex-ID. Studieloopbaanbegeleider en loopbaanoriëntatie spin in het web
vragen stellen
De spin in het web bij deze begeleiding is de studieloopbaanbegeleider. Iedere student koppelen we aan een vaste studieloopbaanbegeleider voor de duur van zijn opleiding. Meerdere keren per jaar spreekt de studieloopbaanbegeleider de student één op één. Dit noemen we de studieloopbaangesprekken. En tweemaal per jaar geeft hij de student een schriftelijk studieadvies. Daarbij laat hij zich vooraf informeren door de andere docenten uit het team. In de studieloopbaangesprekken spreken we met de student over zijn persoonlijke leerdoelen en resultaten. We blikken terug en kijken vooruit. Vallen de studieresultaten tegen dan zoeken we naar oorzaken. We kijken of de student extra steun nodig heeft voor bepaalde leereenheden. En als er nog meer hulp nodig is, verwijst de studieloopbaanbegeleider de student naar de deskundigen van het Onderwijs Servicecentrum. [Quote] Student: “Het is prettig dat mijn studieloopbaanbegeleider een paar keer per jaar even speciaal de tijd voor me neemt. Hij kent me net wat beter dan de andere docenten. Hij helpt me om voor mezelf helder te krijgen waar ik nou echt goed in ben en wat ik nodig heb om mijn doelen te bereiken. Dat geeft me vertrouwen en helpt me bedenken wat ik tijdens en na mijn opleiding wil.” Maar ook als de resultaten goed zijn bekijken we elke keer opnieuw zijn leertraject. Sluit het nog aan bij zijn doelen en ambities? Steeds zijn we op zoek naar het leertraject dat voor hem optimaal is. Bovendien verbinden we Loopbaan en burgerschap met de persoonlijke gesprekken tussen de student en de studieloopbaanbegeleider. EduArte
inzicht studievoortgang
Alle afspraken tussen de studieloopbaanbegeleider en de student leggen we vast in EduArte. Daarin bewaren we alle informatie over de begeleiding van de student, zoals zijn studieresultaten en gegevens over zijn afwezigheid. EduArte is te vinden in onze digitale leeromgeving en is ook toegankelijk voor de student. Zo heeft hij altijd een actueel inzicht in zijn studievoortgang en alles wat daar mee te maken heeft. Reflecteren
zichzelf vragen stellen
Tijdens de studieloopbaangesprekken leren we de student ook na te denken over zijn eigen gedrag, drijfveren en ambities. Aan de hand van concrete situaties die hij meemaakt dagen we hem uit om zichzelf een aantal vragen te stellen: Wat heb ik geleerd van deze situatie? Waar ben ik goed in? Wat drijft mij? Wat vindt ik leuk om te doen en waar haal ik energie uit? Ook bespreken we wat hem aantrekt in een baan of eigen bedrijf, mocht hij dat ambiëren. We leren de student deze vragen voor zichzelf te beantwoorden en aan de hand daarvan doelen te stellen en vooruit te kijken. Daarbij spreken we met de student en niet tegen of over de student. We luisteren en geven feedback. Zo helpen we hem om inzicht te krijgen in zijn eigen interesses en ambities en die te verbinden aan zijn toekomstige beroep.
5.
eisen voor het beroep
Examinering
Met een kwalificerend examen stellen we vast of de student het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar heeft bereikt. Hij is dan klaar om zelfstandig deel te nemen aan de maatschappij en heeft voldoende bagage om door te stromen naar een vervolgopleiding. Onze kwalificerende beoordelingen baseren we de landelijk vastgelegde kwalificatie-eisen voor het beroep. Het zijn eisen voor de praktijkgerichte kerntaken en voor de vaardigheden Nederlands, Rekenen, Loopbaan &
21
Burgerschap en eventueel Engels. De kwalificerende examens leiden tot een resultaat voor elk van deze onderdelen. Examens tijdens de opleiding We plannen de examens niet alleen op het einde van de opleiding. Ook tijdens de opleiding nemen we examens af. Daarvoor gebruiken we verschillende instrumenten, afhankelijk van de aard van het beroep. authentieke leeractiviteit centraal
Net als in de hele opleiding staat bij deze examens de beroepspraktijk centraal, zowel wat betreft de vorm als de inhoud. Hiermee zijn het onderwijs en examinering op elkaar afgestemd. De student kan examen doen wanneer hij hier aan toe is. We bieden examens op meerdere momenten aan. Ook hierin flexibiliseren we.
meeste complexe praktijksituaties
Examinering in de beroepspraktijk De meest complexe beroepsstaken examineren we altijd in de beroepspraktijk. Daar toont de student aan dat hij de vereiste kennis en vaardigheden kan combineren en dat hij ook de juiste beroepshouding heeft. Het is de student en de examinator vooraf helder waarop wij de student beoordelen en hoe we dit doen.
werkveld betrokken
We vinden het belangrijk het werkveld bij de examinering te betrekken. Een vertegenwoordiger van de bedrijven en instelling voor wie wij de student opleiden keurt de manier waarop wij binnen de opleiding examineren goed. Ook geeft het werkveld aan of het examen en de beoordeling ervan realistisch is voor de beroepspraktijk. Soms nemen we de examens toch binnen school af, in een gesimuleerde praktijksituatie. Dit doen we alleen als het nodig is voor een betrouwbare beoordeling. En altijd proberen we iemand uit het werkveld in de beoordeling te betrekken. Het diploma Als hij voldoet aan de wettelijke eisen behaalt de student zijn diploma. Dit betekent dat hij voor elke kerntaak en de generieke vakken Nederlands, Rekenen en Engels moet voldoen aan de gestelde eisen. Daarnaast moet hij een voldoende halen voor zijn beroepspraktijkvorming en zijn stage en moet hij zich voldoende hebben ingespannen voor Loopbaan & Burgerschap. Na een check op de volledigheid en de juistheid van het examendossier van de student, ontvangt hij het diploma. Dan is hij de beginnende vakman die zich onderscheidt op de arbeidsmarkt of doorstroomt naar een vervolgopleiding. En bovenal is hij een talentvol persoon die weet wat hij wil.
22
AFSLUITING Dit onderwijskompas beschrijft Flex-ID, ons onderwijsmodel. Het beschrijft hoe wij ons onderwijs ontwerpen, ontwikkelen en uitvoeren. Het legt uit hoe wij onze missie, onze merkwaarden en onze kernwaarden vertalen naar onderwijs. Onderwijs waarin de beroepspraktijk centraal staat en dat we zoveel mogelijk afstemmen op de talenten van studenten. Flex-ID helpt ons het beste uit de student te halen. Dit kompas helpt ons koers te houden, onderweg naar dit doel. Het helpt ons om uit te leggen hoe wij werken. Aan de bedrijven en onderwijsinstellingen waar we mee samenwerken, maar ook aan elkaar. Zo spreken we dezelfde taal. We hebben dezelfde uitgangspunten als we onderwijs maken en geven. Samen, docenten en andere medewerkers, geven we vorm aan dit onderwijs. Jij, de docent, hebt het dagelijks contact met je student. Je kent zijn unieke capaciteiten, zijn ambities en zijn bijzondere behoeften. Je weet hoe je bij hem aansluit, welke onderwijsproducten je hem geeft en hoe je hem het best begeleidt. Zo investeer je in de student zodat hij het maximale uit zichzelf haalt. Je onderneemt in zijn ontwikkeling. Veel succes!
23
Keuzedeel Ondernemend gedrag Projectnaam Opdrachtgever Opdrachtnemer Themahouder
Keuzedeel Ondernemend gedrag College van Bestuur Monique van Bemmelen (stafdirecteur Onderwijs & Begeleiding) Hanneke Ackermann (domeindirecteur Economie)
Aanleiding ID College heeft in het koersdocument ‘Ondernemen in ontwikkeling’ (2014) ondernemerschap opgenomen als merkwaarde. Zowel docenten, studenten, ouders, bedrijven en maatschappelijke instellingen herkennen ondernemerschap in gedrag, onderwijs en de manier van communiceren bij ID College. ID College doet hiermee een belofte aan studenten en wil zich duidelijk onderscheiden van andere instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs. ID College wil met studenten, docenten en bedrijven en instellingen kansen creëren, kansen pakken, uitdagingen aangaan en resultaatgericht werken. Wij denken deze beloften waar te maken door onze ambitieuze vormen van ondernemerschap op te nemen in het Excellentieplan.
Waar staan we nu? Bij ID College worden al ondernemende activiteiten uitgevoerd:
Ondernemend gedrag en ondernemerschap komen voor in de opleidingen die onder de paraplu van Ondernemen en Managen vallen. ID College participeert in ondernemersverenigingen van de locatie Leidschendam, Alphen aan den Rijn en Zoetermeer, waaruit meerdere succesvolle samenwerkingsvormen zijn voortgekomen. In samenwerking met de ondernemers in Zoetermeer (OZON netwerk) is een Ondernemersacademie opgericht. Dit houdt in dat derdejaarsstudenten van de opleiding Ondernemer Detailhandel een eigen onderneming starten. Zij worden begeleid door docenten en ervaren ondernemers die de student leren de onderneming tot een succes te maken. Binnen de Ondernemersacademie kunnen de volgende extra diploma’s worden behaald: Anglia Engels European Business Competence* Licence (het Europees erkende certificaat voor bedrijfsvoering) CE Ondernemerschap Certificaat Ondernemersacademie Certificaat Jong Ondernemen. De onderneming van de student is buiten school gevestigd en de studenten worden voor allerlei netwerkbijeenkomsten uitgenodigd, zoals de Raad voor Ondernemend Zoetermeer (RVOZ).
Waarom een keuzedeel Ondernemend gedrag? Ondernemerschap past in de huidige tijdgeest waarin veel aandacht is voor de ontwikkeling van talenten en 21ste-eeuwse vaardigheden. Ook sluit het aan bij de brede discussie die wordt gevoerd over wat scholen moeten bijbrengen aan leerlingen en de manier waarop ze dat doen. Het vraagt om ondernemende onderwijsinstellingen; managers en docenten die een duurzame verbinding weten te maken met de maatschappelijke en beroepspraktijk en in staat zijn vernieuwingen door te voeren in de onderwijspraktijk. Daarmee ontstaat een leeromgeving waarin kennis en vaardigheden, leren én toepassen worden gecombineerd. Ondernemerschap is het thema waarop ID College wil excelleren. Dit betekent dat we medewerkers en studenten stimuleren om kansen te zien en te pakken, initiatief te nemen en probleemoplossend te
24
denken. Aan de andere kant stimuleert ID College studenten om het starten van een eigen onderneming als een serieuze toekomstmogelijkheid te zien. Door het uitvoeren van een keuzedeel ‘Ondernemend gedrag’ ontwikkelen de studenten hun talent voor ondernemerschap. De onderwijsomgeving die hiervoor nodig is, bevat o.a.:
(onderdelen van) onderwijsprogramma’s en trainingen die ondernemend gedrag stimuleren authentieke leeractiviteiten een netwerk van (top)ondernemers en andere leermeesters die een rol vervullen als coach, gastspreker, stagebegeleider of mentor
Strategische overwegingen De groeiende vraag van bedrijven naar vakmanschap en flexibele werknemers die zichzelf blijven ontwikkelen, is de basis van het besluit om het keuzedeel ‘Ondernemend gedrag’ voor elke student beschikbaar te stellen. Door het keuzedeel ‘Ondernemend gedrag’ op te nemen in het Excellentieplan kunnen studenten van verschillend niveau zich ontwikkelen in een veranderende maatschappij. Het ontwikkelen en uitvoeren van het keuzedeel raakt tevens de professionalisering van docenten. De docent die dit keuzedeel wil uitvoeren, zal zelf ondernemend moeten zijn om de studenten een betrouwbaar en duidelijk beeld te geven.
Doelstelling Het keuzedeel ‘Ondernemend gedrag’ maakt vanaf 2016 onderdeel uit van elk beschikbaar curriculum in samenwerking met bedrijven en instellingen. Studenten van ID College krijgen daardoor de kans zich te ontwikkelen tot verantwoordelijke, omgevingssensitieve, zelfstandige, initiatiefrijke en flexibele toekomstige werknemers.
Beoogd resultaat Het keuzedeel ‘Ondernemend gedrag’ is ingebed in elk bestaand curriculum in de vorm van masterclasses, managementgames, workshops van topondernemers, excursies.
Afbakening van het resultaat Het keuzedeel wordt aangeboden aan eerstejaarsstudenten.
Randvoorwaarden
Docenten zien de meerwaarde voor studenten Docenten worden gefaciliteerd bij de uitvoering van het keuzedeel Docenten dragen ondernemend gedrag uit Het keuzedeel is opgenomen als Authentieke Leer Activiteit in het leertraject
Globaal tijdpad Tot juni 2016: Vanaf augustus 2016: Mei – juli 2017:
ontwikkelen van het keuzedeel per domein uitvoeren van het keuzedeel per domein evalueren en eventueel aanpassen van het keuzedeel
25
Globale begrotingsomvang Binnen het keuzedeel worden masterclasses, managementgames, workshops en excursies georganiseerd om ondernemend gedrag te stimuleren. Elk domein bepaalt wat het beste past bij de (eerstejaars)studenten in het domein. Het grootste deel van de kosten wordt betaald door de domeinen zelf. Echter, we willen jaarlijks € 10 per student extra beschikbaar stellen aan de domeinen om dit te organiseren. De begroting is daarom 10 x 3.000 studenten = € 30.000.
Globale businesscase: Beschrijving risico’s
Onvoldoende draagvlak bij de domeinen Te weinig tijd voor docenten om een en ander goed te organiseren Te weinig deelname door bedrijven en instellingen
Verwachte kosten € 30.000
Verwachte baten De baten zijn niet in geld weer te geven. Het gaat om kwalitatieve baten als:
de ontwikkeling van vaardigheden van de student en docent de ontwikkeling van excellentie en vakmanschap profilering ID College stevig verankerde samenwerking met bedrijven en instellingen
26
Virtuele mobiliteit Projectnaam Opdrachtgever Opdrachtnemer Projectleider Themahouder
Virtuele mobiliteit College van Bestuur Monique van Bemmelen (stafdirecteur Onderwijs & Begeleiding) José Kaptein (projectleider Kwaliteitsplan) Bert Schuilingh (beleidsmedewerker Internationalisering stafdienst Onderwijs & Begeleiding)
Aanleiding De minister geeft aan dat zij kwaliteit én excellentie in het mbo wil verhogen. Scholen dienen daarom een Excellentieplan in als onderdeel van het Kwaliteitsplan. Internationalisering is een van de onderwerpen die in het Excellentieplan worden opgenomen. Door ervaring op te doen in het buitenland verwerven studenten namelijk belangrijke competenties op het gebied van beroep, moderne vreemde talen en interculturele vaardigheden. Vaardigheden die hen in staat stellen concurrerend te zijn op de arbeidsmarkt. Studenten die (een deel van) hun studie in het buitenland hebben gedaan, zijn minder vaak werkloos. Volgens onderzoek komt dat mede doordat werkgevers veel waarde hechten aan internationale ervaring.
Waar staan we nu? ID College vormt inmiddels al meer dan tien jaar een consortium met ROC Horizon College en Clusius College. Gezamenlijk dienen we jaarlijks een aanvraag in voor mobiliteitssubsidie. Vanuit ID College maken jaarlijks ruim 100 studenten en enkele tientallen docenten hier gebruik van. We hebben een uitstekende reputatie bij het Nationaal Agentschap en alle aanvragen zijn steevast gewaardeerd met de hoogst haalbare beoordeling: VERY GOOD. Dit jaar zal het consortium uitgebreid worden met Nova College. Daarnaast nemen we deel aan een aantal gesubsidieerde partnerschapsprojecten:
Automobility We bieden leermobiliteit aan voor studenten Motorvoertuigentechniek. Dit doen we samen met partnerscholen uit Nederland, Finland, Denemarken, Groot-Brittannië en Spanje. De leermobiliteit is ontwikkeld met subsidie en wordt nog steeds uitgevoerd. Een keer per jaar ontmoeten de partners elkaar tijdens een conferentie. Ze stemmen de verschillende studiemodulen af en bespreken hun gezamenlijke plannen.
AutoMovet AutoMovet is een vervolg op het Automobility-project. Het is een programma waarbij een competentiematrix en taxonomietabel worden ontwikkeld – gebaseerd op ECVET en gericht op motorvoertuigentechniek. We doen dit samen met partnerscholen in Nederland, Finland, Denemarken, Groot-Brittannië en Spanje. Daarnaast ontwikkelt elke partner een module. Dit project loopt tot eind 2015. EMEU We bieden leermobiliteit aan voor studenten Techniek & ICT. Dit doen we in duurzame partnernetwerken met scholen uit Nederland, Duitsland, Finland, Denemarken, Groot-Brittannië en Spanje. In twee jaar tijd hebben de partners in totaal 40 modules ontwikkeld. ID College ontwikkelt vier van deze modules: twee voor Elektrotechniek, twee voor ICT. Dit project is ongesubsidieerd van start gegaan in het voorjaar van 2014. In het najaar werd de subsidie toegekend. Dit project loopt tot 31 augustus 2016. In de praktijk betekent het EMEU-project dat docenten onder meer lesmodules in het Engels aanbieden aan hun eigen leerlingen en die van hun EMEU-partners. In de klas ontstaat zo een
27
internationale mix van leerlingen. Na deze lesmodules kan een internationale stage worden gevolgd. Voorafgaand aan de modules kan de hele klas virtueel samenwerken met buitenlandse studiegenoten. Hoewel het project eind december 2014 pas officieel van start is gegaan, is het in januari 2015 al genomineerd voor de Orange Carpet Award 2015. Dit is een prijs voor innovatieve internationaliseringsinitiatieven binnen het onderwijs. De partners zijn zelf ook al zo enthousiast over het project, dat zij het format willen kopiëren voor de opleidingen Gezondheidszorg en Welzijn. In 2015 zullen we ons samen met de partners oriënteren op het format van het EMEUproject, zodat we in 2016 eventueel een projectaanvraag kunnen doen.
Waarom virtuele mobiliteit? Internationalisering is niet nieuw binnen ID College: al jaren vinden diverse activiteiten plaats in het kader van internationalisering. Samen met onze consortium-partners binnen CHIC streven we ernaar om internationalisering geleidelijk in te bedden in het curriculum. Zo staat het niet meer als een activiteit naast het primaire proces, maar wordt het onderdeel van het proces. We spreken dan ook niet meer van ‘Onderwijs & Internationalisering’, maar van ‘Onderwijs in een Internationale Context (OIC)’. Uitgangspunt hierbij is niet dat iedereen internationaal actief moet zijn, wel dat internationale ervaringen voor alle studenten en medewerkers bereikbaar moeten zijn. Als we fysieke mobiliteit (de buitenlandstage) als enige vorm van internationalisering zien, doet slechts één procent van onze studenten internationale ervaring op. Er zijn echter veel meer mogelijkheden om onze studenten een internationale ervaring te bieden. Door meer gebruik te maken van o.a. ICTmogelijkheden kunnen we virtuele mobiliteit opzetten en internationale ervaring voor alle studenten en medewerkers bereikbaar maken. Virtuele mobiliteit houdt in dat we via digitale middelen schriftelijk en/of mondeling contact hebben met studenten en docenten in het buitenland. De vreemde taal (Engels) kan hierbij zowel het doel als het middel zijn. Enkele voorbeelden:
Het delen van lesonderdelen via de webcam (Skype, webinar, videoconferencing) Het discussiëren over topics (social media, audio en videoconferencing) Het organiseren van masterclasses of instructie over bepaalde thema’s Kennismaking, oriëntatie op het beroep of marktonderzoek, als voorbereiding op fysieke mobiliteit Lesmodules (verzwaarde trajecten) voor inkomende en uitgaande toptalenten.
Deze mogelijkheden beperken zich niet tot niveau 4-opleidingen of het laatste leerjaar.
Strategische overwegingen Door virtuele mobiliteit te ontwikkelen, spelen we in op:
de groeiende vraag van bedrijven naar flexibele en internationaal inzetbare studenten/ (toekomstige) werknemers onderwijsontwikkeling taalontwikkeling de talentontwikkeling van de student de professionalisering van de medewerker de ICT-mogelijkheden binnen ID College een duurzaam netwerk met partnerscholen in binnen- en buitenland
Met het bevorderen van virtuele mobiliteit, wordt ook meteen de fysieke mobiliteit van studenten en medewerkers bevorderd. De contacten met buitenlandse partnerscholen zijn er tenslotte al. In het verlengde van de virtuele mobiliteit, willen we zowel studenten (die een cursus of module bij een partnerschool volgen) als docenten (die een cursus volgen of gastcolleges geven) uitwisselen.
28
Doelstelling Opzetten van virtuele mobiliteit in het kader van excellentie. In vier jaar tijd breiden we de virtuele activiteiten van ID College uit, in samenwerking met de binnen- en buitenlandse partners:
Het percentage studenten dat een internationale ervaring opdoet (fysiek of virtueel), groeit in 2015 van één procent naar drie procent. In 2018 zal dit meer dan zes procent zijn. In 2020 geven we binnen elke opleiding van ID College invulling aan virtuele mobiliteit. Dit bouwen we gefaseerd op: we starten in 2015 met één opleiding binnen de domeinen Techniek & ICT en Economie. In 2016 breiden we dit uit naar andere opleidingen binnen deze domeinen en starten we met één opleiding binnen de domeinen Gezondheidszorg, Welzijn en Dienstverlening. (Juist) in de eerste leerjaren van elke opleiding worden virtuele activiteiten aangeboden. We combineren virtuele mobiliteit zo veel mogelijk met fysieke uitwisselingsprojecten. In 2015 en 2016 ligt de focus hiervoor op studenten op niveau 4, vanaf 2017 zal deze verschuiven naar niveau 3 en 2. We leggen veel nadruk op het stimuleren en ontwikkelen van virtuele samenwerking op alle niveaus. Hierbij bieden we lesmodules aan in het Engels voor eigen en buitenlandse studenten. We integreren een taalcomponent in ALA’s en virtuele projecten. In 2015 is meer dan één docent per betrokken domein virtueel actief. In 2018 is dit meer dan één docent per team. Alle vormen van communicatie kunnen worden gerealiseerd met behulp van een goedwerkende ICT-omgeving. Online communicatiemogelijkheden (zoals Skype en videoconferencing) zijn in schooljaar 2015/2016 binnen heel ID College beschikbaar.
Benodigde activiteiten
Netwerk met partnerscholen in het buitenland onderhouden en uitbouwen. Ieder domein bouwt een (eigen) netwerk op, waarbij het werken voor alle domeinen van ID College als uitgangspunt wordt genomen. De lead hiervoor ligt bij het domein zelf. Voor het opbouwen en onderhouden van contacten bij partnerscholen in het buitenland is face to face-contact essentieel. Ieder domein zal daarom twee werkbezoeken per jaar aan partners brengen. Elk bezoek bestaat uit drie personen. Bij een tweede bezoek wordt ook de directie betrokken. Via eTwinning kunnen docenten heel eenvoudig in contact komen met docenten van onderwijsinstellingen in het buitenland en samen projecten opzetten en uitvoeren. We zullen dit platform en de mogelijkheden hiervan verkennen. Vervolgens zullen we deze kennis delen binnen de organisatie. Om virtuele mobiliteit op te zetten en in te bedden in de onderwijsprogramma’s is het nodig een breed scala aan digitale middelen ter beschikking te hebben ten behoeve van instructies, overleg, presentaties en face to face-communicatie. Het is dus noodzakelijk de ICT-omgeving op orde te hebben. Scholing van medewerkers, zodat zij: (meer) lessen in het Engels kunnen verzorgen effectief en functioneel kunnen gebruikmaken van ICT-middelen Onderbrengen taalcomponent en virtuele projecten in werkvormen/ALA’s/VGT’s/KGC’s. (Meer) studenten de mogelijkheid bieden om een cursus of module bij een partnerschool in het buitenland te volgen Aanvullend op de activiteiten in het kader van virtuele mobiliteit, willen we studenten de mogelijkheid bieden om een deel van hun opleiding (fysiek) bij een partnerschool in het buitenland te laten volgen. Het doel is dat studenten onafhankelijk naar een partnercollege in het buitenland kunnen reizen en hun module zelfstandig kunnen volgen. Het gaat hierbij dus niet om een stage. Aangezien het subsidieprogramma Erasmus+ ons hierin onvoldoende financiële mogelijkheden biedt, is hiervoor aanvullende financiering noodzakelijk.
29
Streefbeeld en gewenste effecten
Toename van internationale ervaringen studenten en medewerkers Middels virtuele activiteiten neemt het percentage studenten en medewerkers dat internationale ervaring opdoet toe. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat internationalisering bijdraagt aan de professionalisering en werkhouding van medewerkers2 en aan slimmere, creatievere en ondernemendere studenten3.
Bevordering kennis en gebruik van social media/ICT door studenten en medewerkers We leven in een digitale wereld waar kennis en gebruik van social media belangrijk is. Voor virtuele samenwerking zijn (sociale) digitale middelen van groot belang.
Verbeterde taalvaardigheid van studenten en medewerkers Virtuele en fysieke ervaringen met anderstalige leeftijdgenoten in de netwerken zal leiden tot een grotere actieve taalvaardigheid dan de huidige onderwijsmethoden.
Duurzaam netwerk met partnerscholen en collega’s binnen Europa Voor virtuele mobiliteit is een duurzaam en betrouwbaar internationaal netwerk onontbeerlijk. Virtuele activiteiten bieden bovendien mogelijkheden om gebruik te maken van de kennis en ervaringen van buitenlandse partners of nieuwe inzichten samen te ontwikkelen.
Bevordering aanpassingsvermogen studenten en medewerkers Studenten en medewerkers staan open voor andere culturen, werkwijzen, oplossingen, denkwijzen en respecteren verschillen. Het bedrijfsleven zoekt ambitieuze werknemers die in teams kunnen werken, flexibel zijn en rekening houden met de denk- en werkwijze van anderen.
Afbakening van het resultaat Buiten de focus van dit project vallen:
Fysieke mobiliteit in de vorm van ibpv (stages) Inbedding van OIC middels bijv. burgerschapslessen of keuzedelen m.b.t. internationalisering
Gebruikers Gebruikers zijn in eerste instantie studenten en medewerkers van de domeinen Economie en Techniek & ICT. Deze domeinen doen al veel op het gebied van internationalisering en hebben ambitieuze plannen. Als virtuele mobiliteit hier binnen de opleidingen is vormgegeven, breiden we uit naar de domeinen Welzijn, Gezondheidszorg en Dienstverlening. Vervolgens zullen we onderzoeken of we binnen het domein Oriëntatie & Toeleiding ook invulling kunnen geven aan virtuele mobiliteit.
Randvoorwaarden
Samenwerking is de sleutel tot succes: zowel intern (betrokken domeinen, werkgroep Leren & ICT, etc.) als met onze CHIC-partners en binnen- en buitenlandse partnerscholen Inzet van de betrokken teams/domeinen
2 Zie “Betere docent door Internationalisering” Praktijk Gericht Onderzoek Universiteit Utrecht Centrum voor Onderwijs en Leren drs. Mildred Klarenbeek, drs. Carmen Beekwilder en Supervisor: drs. Ko Melief, Maart 2012 3 Maddux et al. Expanding Opportunities by Opening your Mind – Multicultural Engagement Predicts Job Market Success Through Longitudinal Increases in Integrative Complexity. Social Psychological and Personality Science December 11, 2013. Citaat van Time Magazine, zie http://time.com/#79937/how-studying-or-working-abroad-makes-you-smarter/.
30
Voldoende tijd & geld
Globaal tijdpad Jaar
Activiteiten
Domeinen
2015
alle
2016
2017
2018
Partnerscholen in het buitenland bezoeken Netwerk onderhouden en uitbreiden Op orde brengen ICT-omgeving Ontwikkelen ALA’s/KGC’s/VGT’s gericht op virtuele mobiliteit Scholing medewerkers Fysieke mobiliteit studenten Partnerscholen in het buitenland bezoeken Netwerk onderhouden en uitbreiden Ontwikkelen ALA’s/KGC’s/VGT’s gericht op virtuele mobiliteit Scholing medewerkers
Fysieke mobiliteit studenten
Partnerscholen in het buitenland bezoeken Netwerk onderhouden en uitbreiden Onderzoeken mogelijkheden voor domein Oriëntatie & Toeleiding Uitbreiding scholing medewerkers Uitbreiding fysieke mobiliteit studenten Partnerscholen in het buitenland bezoeken Netwerk onderhouden en uitbreiden Uitbreiding scholing medewerkers Uitbreiding fysieke mobiliteit studenten
Economie, Techniek & ICT Economie, Techniek & ICT Economie, Techniek & ICT alle Gezondheidszorg, Welzijn, Dienstverlening Gezondheidszorg, Welzijn, Dienstverlening Gezondheidszorg, Welzijn, Dienstverlening alle Oriëntatie & Toeleiding alle alle alle alle alle
31
Globale begrotingsomvang Begroting virtuele mobiliteit ID College 2015 - 2018 Activiteiten 1. Partnerscholen in het buitenland bezoeken
Wie Drie personen per domein (totaal 15 personen) Eén persoon per domein (totaal vijf personen) Werkgroep Leren & ICT?
Tijd Twee keer per jaar vier dagen Twee uur per week
2015 € 30.000
2016 € 30.000
2017 € 30.000
2018 € 30.000
€ 24.000
€ 24.000
€ 24.000
€ 24.000
onbekend
€ 5000
€0
€0
€0
4. Ontwikkelen ALA’s/KGC’s/VGT’s gericht op virtuele mobiliteit 5. Scholing medewerkers: Engels
Ontwikkelaars
onbekend
Docenten van vijf domeinen
40 uur
6. Scholing medewerkers: ICT-mogelijkheden
20 docenten per domein
20 uur
€ 15.000
€ 15.000
€ 15.000
€ 15.000
7. Fysieke studentenmobiliteit (aanvullende financiering op Erasmus+)
15 studenten per domein
Twee keer per jaar één week
€ 36.000
€ 54.000
€ 90.000
€ 90.000
€ 110.000
€ 123.000
€ 159.000
€ 159.000
2. Netwerk met partnerscholen in het buitenland onderhouden en uitbreiden 3. Op orde brengen ICT-omgeving
Totaal
eigen financiering financiering vanuit Erasmus+ subsidie
Alle genoemde bedragen zijn opgenomen in het Excellentieplan.
32
Benodigde capaciteit in de organisatie in uren en € Zie globale begrotingsomvang.
Globale businesscase Beschrijving risico’s
onvoldoende draagvlak kosten overschrijden het budget te weinig tijd voor docenten
Verwachte kosten Nog invullen
Verwachte baten De baten zijn niet in geld weer te geven. Het gaat om kwalitatieve baten als:
ontwikkeling van talent van de student ontwikkeling van excellentie en vakmanschap profilering ID College
33
CHIC Beleidsplan (de hoofdlijnen voor het beleid tussen 2014-2020)
Onderwijs in een Internationale Context “Van incidenteel naar structureel”
34
Managementsamenvatting Mbo-studenten hebben het recht om goed voorbereid te worden op een steeds internationaler opererende arbeidsmarkt. Internationalisering biedt goede mogelijkheden om kennis en vaardigheden te verwerven. Daardoor kunnen deelnemers met anderen concurreren op de arbeidsmarkt. Het CHIC consortium stelt zich als doel om tussen januari 2014 en december 2020 internationalisering in te bedden in het onderwijs en dit uiteindelijk te verankeren binnen de context van primaire onderwijsprogramma’s. De eigen instellingsambities en het nieuwe subsidieprogramma Erasmus+ vereisen een nieuwe blik op het huidige beleidsplan en een aanvulling daarop. Het CHIC consortium gaat over van de term ‘Onderwijs & Internationalisering’ naar ‘Onderwijs in een Internationale Context’ (OIC). Dit biedt kansen om aan te sluiten bij Focus op Vakmanschap en Professionalisering van personeel die hiermee niet meer als los onderdeel naast het onderwijs staan. Met OIC wordt naast mobiliteit van studenten en personeel ook ingezet op deelname van aanzienlijk meer studenten aan virtuele activiteiten. Dat biedt kansen voor verbreding van het onderwijs en het opdoen van internationale contacten. De afgelopen zeven jaar is door het CHIC consortium veel ervaring opgedaan. Er is gebleken wat de opbrengsten van OIC zijn voor het onderwijs en de regio. Op basis hiervan kunnen we sectoren helpen om hun ambitie binnen OIC te bepalen en deze een plaats te geven binnen de nieuwe kwalificatiestructuur. De inbedding van OIC is verbonden aan middelen en voorwaarden. CHIC doet een aanvraag voor KA1 call 2014 en het E+ Certificate of Excellence in Mobility. Daardoor blijven beleid op en financiële steun voor stages tussen 2014 en 2020 mogelijk. De CHIC-instellingen zullen in eerste instantie zelf borg staan voor voldoende digitale middelen, sociale media, facilitering en training van docenten. Ook zullen zij rekening moeten houden met de huidige ontwikkelingen, zoals Focus op Vakmanschap.
35
Inhoud Inleiding ............................................................................................................................................... 37 1
Resultaten van het beleidsplan 2006 - 2013 ................................................................................. 38 1.1 Doelen en resultaten ............................................................................................................... 38 1.2 Samenvatting resultaten ......................................................................................................... 39
2
Van Internationalisering naar Onderwijs in een Internationale Context ........................................ 39 2.1 Inbedding in het onderwijs programma ................................................................................... 39 2.1.1 Focus op Vakmanschap ................................................................................................ 39 2.2 Verankering van OIC............................................................................................................... 41 2.3 Interne organisatie als basis ................................................................................................... 41
3
Opbrengsten van Onderwijs in een Internationale context ........................................................... 42
4
Middelen en voorwaarden voor de inbedding van OIC ................................................................. 42 4.1 Middelen voor virtuele samenwerking..................................................................................... 42 4.2 (Financiële) Middelen voor fysieke activiteiten ....................................................................... 43 4.3 Voorwaarden voor inbedding van OIC .................................................................................... 43 4.4 Meerwaarde samenwerking CHIC .......................................................................................... 43
5
Uitvoeringsprogramma’s................................................................................................................ 44
36
Inleiding Dit document beschrijft het gezamenlijke beleid van de instellingen binnen het CHIC – het consortium van ROC Horizon College, ROC ID College en Clusius College – op het gebied van internationalisering 2014–2020. Het document is gebaseerd op het in maart vastgestelde ambitieplan van het CHIC die als basis diende voor het gezamenlijke beleidsplan van het CHIC consortium en de beleidsplannen van de individuele instellingen. Aanleiding Het nieuwe ERASMUS+ programma biedt het CHIC consortium kansen om tussen 2014 en 2020 internationalisering – in de breedste zin van het woord – in te bedden en te verankeren in de primaire onderwijsprogramma’s. CHIC-visie op internationaal onderwijs Studenten krijgen na het afronden van hun opleiding te maken met een arbeidsmarkt die steeds internationaler opereert. Ons onderwijs dient hen hierop voor te bereiden. Ervaring opdoen in het buitenland helpt daarbij. De student ontwikkelt belangrijke competenties op het gebied van beroep, moderne vreemde talen en interculturele vaardigheden. Dit vergroot zijn kansen op de arbeidsmarkt. CHIC wil internationalisering geleidelijk aan inbedden in het curriculum. Het wenkend perspectief is internationalisering als functionele en aantrekkelijke onderwijscontext. Op deze wijze staat het niet meer naast het primaire proces maar wordt het onderdeel daarvan en krijgt het een structureel karakter. Het CHIC consortium spreekt dan ook niet meer van ‘Onderwijs & Internationalisering’ maar van Onderwijs in een internationale context (OIC). Doelstelling 2014 – 2020: van incidenteel naar structureel Het CHIC consortium stelt zich als doel om tussen januari 2014 en december 2020 internationalisering in te bedden en uiteindelijk te verankeren in het onderwijs. Uitdaging Momenteel vindt een aantal ingrijpende veranderingen plaats in ons onderwijs, waarvan ‘Focus op Vakmanschap’ en ‘Professionalisering van personeel’ de belangrijkste zijn. Dit biedt CHIC de kans om inbedding en verankering te realiseren.
37
1.
Resultaten van het beleidsplan 2006 – 2013
1.1
Doelen en resultaten
CHIC heeft tussen 2006 en 2013 doelstellingen geformuleerd en resultaten behaald die een stevige basis vormen voor OIC. Hieronder een opsomming van de drie belangrijkste doelstellingen en resultaten: Doel 1: Realiseren van duurzame contacten met EU-partners Resultaat: Het werken met vaste, duurzame EU-partners heeft ervoor gezorgd dat de organisatie van buitenlandse stages en andere activiteiten gaandeweg eenvoudiger is geworden. Ook gaat de kwaliteit van de stages omhoog. ROC ID College en Horizon College werken samen in en met het EU-netwerk EUCINMOVE. Dit netwerk bestaat uit partners uit Scandinavië, Engeland en Spanje. Het Clusius College heeft een soortgelijk partnerschap: EUROPEA. Bij nieuwe projectmogelijkheden wordt in eerste instantie altijd een beroep gedaan op de vaste partners. Een tastbaar resultaat van de samenwerking in deze netwerken is het verkrijgen van het Certificate for Excellence in Mobility voor de organisatie en kwaliteit van buitenlandse stages in 2009. Doel 2 : Ervaring in internationalisering Resultaat: Het CHIC consortium heeft tussen 2006 en 2013 veel ervaring opgedaan met het transparant maken van de te behalen competenties in uiteenlopende projecten. Denk aan stages en de ontwikkeling van onderwijsmateriaal binnen de programma’s Leonardo da Vinci, Comenius, Gruntvig en ECVET. Ook werd kennis vergaard over virtuele projecten. Doel 3: Het opzetten van een externe en interne organisatie Resultaat: De CHIC-coördinatoren ontmoeten elkaar minimaal een keer per drie maanden voor overleg. De rollen en taken zijn daarbij als volgt verdeeld:
ROC Horizon College is penvoerder van de aanvragen en rapportages ROC ID College verzorgt de financiële verantwoordingen Clusius College ondersteunt ROC Horizon College bij de onderwijskundige onderbouwing van de jaarlijkse rapportages
De Colleges van Bestuur van CHIC en de Diensten Onderwijs hebben minimaal een keer per jaar overleg in het kader van monitoring. Resultaten intern Het CHIC consortium heeft een eigen interne organisatie opgebouwd ten behoeve van mobiliteit, projecten en de registratie van activiteiten. Jaarlijks leveren de vestigingen, sectoren en domeinen hun activiteitenplannen aan met de doelen voor mobiliteit en projecten. Binnen elk van de drie betrokken instellingen is ondersteuning gerealiseerd op het vlak van:
Onderwijs: aandacht voor de kwaliteit en inbedding van internationalisering Financiële administratie: controle en uitbetaling subsidies Secretariële diensten: registratie mobiliteit gegevens en voorbereiding betalingen aanspreekpunt bij het aanvragen van subsidies
Nationaal Agentschap, subsidieverstrekker voor mobiliteit, monitort CHIC om de twee jaar op de kwaliteit van de interne en externe organisatie. De beoordeling is doorlopend positief. Het CHIC consortium staat daardoor bekend als een betrouwbare en efficiënte organisatie en zelfs als medevoorloper op het gebied van mobiliteit.
38
1.2
Samenvatting resultaten
Het CHIC heeft duurzame netwerken opgebouwd waarin veel ervaring is opgedaan op competentiegerichte activiteiten. Zowel intern als extern hebben de CHIC-instellingen een degelijke organisatie. Door de samenwerkingsverbanden en de organisatie is de noodzakelijke basis aanwezig om structureel en duurzaam internationalisering binnen de context van het onderwijs te bedrijven.
2. Van Internationalisering naar Onderwijs in een Internationale Context CHIC heeft de ambitie om OIC aan te bieden als uitdagende en eigentijdse onderwijscontext. Het dient ingebed en verankerd te worden in ons curriculum. We spreken dan ook niet meer van Onderwijs & Internationalisering, maar van Onderwijs in een Internationale Context (OIC). Leidend voor het inbedden en verankeren van internationale activiteiten in de curricula is de vraag hoe de studenten na hun afstuderen concurrerend kunnen zijn op de arbeidsmarkt. Welke bijdrage kan Onderwijs in een Internationale context (OIC) daaraan leveren? OIC heeft betrekking op de volgende aspecten:
2.1
Inbedding in het onderwijsprogramma Verankering van OIC De interne organisatie als basis
Inbedding in het onderwijsprogramma
OIC betekent dat in onderwijssituaties waarin men samenwerkt met buitenlandse partners, de te behalen competenties (kennis, vaardigheden en cultuur) transparant worden geformuleerd. Voorbeelden van dergelijke onderwijssituaties zijn:
Bij samenwerking met buitenlandse partners ligt de focus op het behalen van competenties in het kader van beroep, vreemde talen en interculturalisatie. Bijvoorbeeld het ontwikkelen van een open houding t.a.v. andere culturen, werkwijzen, denkwijzen, oplossingen etc. Het ontwikkelen van modules in het basisprogramma van het opleidingsplan, zoals Burgerschap.
2.1.1 Focus op Vakmanschap De intensivering van uren en de invoering van de nieuwe kwalificatiedossiers binnen Focus op Vakmanschap (FoV) biedt goede kansen om OIC op verschillende momenten en niveaus in te bedden in onderwijsprogramma’s. Naar verwachting ziet de nieuwe kwalificatiestructuur er als volgt uit:
39
Keuzedee l
Profieldeel
Basisdeel
De profieldelen en inzet van OIC in schema Voor inbedding van OIC zou dit het volgende kunnen betekenen: A. Het basisdeel Het basisdeel geeft veel mogelijkheden tot het realiseren van virtuele samenwerking met EU-partners. Voorbeelden van activiteiten zijn opdrachten in het kader van beroep, moderne vreemde talen en vooral interculturalisatie (LB), vanwege de jonge leeftijd van studenten. Tijdens de lessen kan ook al gewerkt worden aan opdrachten als voorbereiding op samenwerkingsprojecten of een fysieke stage. Dergelijke opdrachten maken ook de weg vrij voor vakintegratie in bijvoorbeeld Loopbaan & Burgerschap waarbij talendocenten samenwerken met vakcollega’s. CHIC heeft al ervaring opgedaan in het gebruik van opdrachten die speciaal voor dit doeleinde zijn ontwikkeld, de zgn. Internationalisation & Mobility in the Students Curricula-opdrachten, ontwikkeld door ROC Landstede (zie basisdeel hierboven). B. Het profieldeel In de profieldelen kan een keuze worden gemaakt uit virtuele of fysieke activiteiten of een combinatie daarvan. Virtuele projecten kunnen zich nu verdiepend richten op het vergelijken in internationaal verband van belangrijke beroepsaspecten. Deelnemers kunnen – mits zij voldoen aan de voorwaarden – een fysieke buitenlandse stage doen, oriënterend en/of verdiepend. Het profieldeel biedt ook mogelijkheden om virtueel én fysiek actief te zijn. Studenten kunnen zich al vast virtueel oriënteren op een mogelijk stageland. C. Het keuzedeel De keuzemodules geven de student de mogelijkheid om een specifiek onderwerp binnen het lesprogramma in een internationale context te brengen. Zo kan hij dieper ingaan op zijn beroepsveld. Een keuzemodule kan de student voorbereiden op zijn internationale stage. Andere mogelijkheden om vorm te geven aan de inbedding van internationalisering in het onderwijs, waar CHIC nog weinig ervaring mee heeft, zijn:
Tweetalig onderwijs Internationaal erkende opleidingen (International Business School / BTEC-opleidingen)
40
De CHIC-instellingen geven de komende jaren in hun beleidsplannen aan op welke wijze zij de inbedding en verankering van OIC in hun onderwijsprogramma gaan vormgeven. Hierbij zal rekening worden gehouden met lopende processen.
2.2
Verankering van OIC
CHIC heeft de ervaring opgedaan dat onderwijs in een internationale context docenten en studenten mogelijkheden geeft om competenties te verwerven in eigentijdse en uitdagende situaties, anders dan het onderwijs binnen de muren van het eigen schoolgebouw. Zo leert de student bijvoorbeeld bij een virtuele samenwerking – onderwijs op afstand – in een functionele omgeving zijn vreemde talen, doet hij bewust of onbewust kennis op van andere werkwijzen, andere oplossingen, andere manieren van denken. Op deze wijze ontwikkelt hij belangrijke vaardigheden om concurrerend op een arbeidsmarkt te kunnen zijn: hij leert open te staan voor anderen. Bij fysieke internationale samenwerking gaat de ontwikkeling van sensitiviteit nog sneller, omdat nu ook rekening moet worden gehouden met verbale reacties. Onderstaande punten illustreren activiteiten die de mobiliteit en kennismaking met andere culturen en burgerschap binnen de EU bevorderen: A. Virtuele activiteiten In virtuele projecten gebruikt men digitale middelen ten behoeve van de schriftelijke en of mondelinge communicatie. De betrokken CHIC-partners besluiten of de vreemde taal wordt gebruikt als ‘doel’ of als ‘middel’. In alle gevallen geven partners aan wat de leerresultaten en de werkvormen zullen zijn om deze te bereiken. Andere mogelijkheden waarmee opleidingen zich kunnen profileren zijn: • Het delen van lesonderdelen via de webcam (Skype, videoconferencing), • Het discussiëren over topics (Audio en videoconferencing), • Het organiseren van Master Classes over bepaalde thema’s of instructie. B. Virtuele/Fysieke activiteiten Voorafgaand aan een fysieke activiteit (stage of leermobiliteit) kunnen deelnemers met leeftijdgenoten in het partnerland communiceren om zich bijvoorbeeld voor te bereiden op hun stage. Voorafgaand aan het volgen van een module in het buitenland kunnen deelnemers zich voorbereiden op de inhoud van de module die zij gezamenlijk zullen volgen. Taalmodules ter voorbereiding op een stage plus een (vanuit Erasmus+ verplichte) meting van de taalvaardigheid (vooraf + achteraf). C. Fysieke activiteiten De internationale stage is hét voorbeeld van een fysieke activiteit in het buitenland. Studiereizen naar het buitenland en het volgen van modules in het buitenland zijn andere voorbeelden van fysieke activiteiten. Onderwijs in een internationale context kan op velerlei manieren worden vormgegeven en ingezet. Het kan zich richten op werken en leren in het buitenland, op het op afstand samenwerken binnen de beroepscontext en/of het uitwisselen van kennis en vaardigheden op het gebied van maatschappij en cultuur (wereldburgerschap). Het is aan de sectoren om aan te geven welke ambities zij hebben met betrekking op OIC. Dit ambitiedocument geeft hiervoor handreikingen waarmee het rekening houdt met de mogelijkheden van de ontwikkeling van Focus op Vakmanschap.
2.3
De interne organisatie als basis
CHIC heeft ervaring en ambitie als het gaat om OIC. In overleg met de onderwijssectoren moet nu worden vastgesteld hoe deze ervaring zal worden ingezet en welke ambities er concreet zijn. Belangrijk is om de opbrengsten van OIC duidelijk in beeld te brengen om zo duurzaamheid en kwaliteit van activiteiten te kunnen garanderen. CHIC streeft immers naar een structurele inzet van internationalisering in onderwijscontexten. CHIC ondersteunt onderwijssectoren indien gewenst bij het bepalen van hun ambities. Binnen elke CHIC-instelling is immers de organisatie aanwezig om snel inzicht te krijgen in de OIC-doelstellingen van de onderwijssectoren tot nu toe. Voorbeelden zijn:
41
Het Horizon College en ID College gebruiken elk jaar de sector ‘Activiteitenplannen’ als basis voor de uitvoering van OIC. Deze verzameling van teamactiviteitenplannen laat zien welke doelen zijn of worden nagestreefd in het kader van mobiliteit en projecten. Op het Clusius College werd (i)bpv op elke vestiging afzonderlijk georganiseerd. In de nieuwe situatie is er straks één (i)bpv-bureau. Daarnaast wordt er meer gestuurd op het omschrijven van de doelen en activiteiten in de teamactiviteitenplannen.
3. Opbrengsten van Onderwijs in een Internationale Context Zoals in paragraaf 2.3 aangegeven, liggen er voldoende kansen voor de CHIC-instellingen om internationalisering functioneel en kwalitatief hoog in te bedden in ons competentiegerichte onderwijs. De uitdaging voor CHIC is om een nieuwe beweging op gang te brengen waarin steeds meer studenten en medewerkers te maken krijgen met onderwijs in een internationale context. Hieronder volgt een opsomming van wat het inbedden van OIC kan opleveren:
Regionale samenwerking met en aansluiting op de wensen van het internationaal georiënteerde bedrijfsleven Het is belangrijk aan te sluiten bij de vraag of behoefte van het regionale bedrijfsleven dat veelal ook internationaal opereert. Binnen de activiteiten wordt daarom de samenwerking gezocht met het internationaal georiënteerde bedrijfsleven. Bevordering internationale mobiliteit studenten/medewerkers Deelname aan fysieke mobiliteit (stages) en leermobiliteit (leren én werken in het buitenland) wordt gestimuleerd. Met behulp van virtuele activiteiten kan het percentage deelnemers dat internationale ervaring opdoet toenemen. Wetenschappelijk onderzoek4 heeft aangetoond dat internationalisering bijdraagt aan de professionalisering en werkhouding van docenten en medewerkers. Bevordering kennis en gebruik van social media en ICT door studenten en medewerkers We leven in een digitale wereld waarin kennis en gebruik van sociale media belangrijk is. Voor virtuele samenwerking zijn (sociale) digitale middelen van groot belang. Meertaligheid studenten/medewerkers Virtuele en fysieke ervaringen met anderstalige leeftijdgenoten in de netwerken zal leiden tot een grotere actieve taalvaardigheid dan de huidige onderwijsmethoden. Bevordering en ontwikkeling kennis, toepassen in werkzaamheden en kunnen delen met collega's over de gehele wereld CHIC wil wielen niet opnieuw uitvinden. Virtuele activiteiten bieden mogelijkheden om gebruik te maken van de kennis en ervaringen van anderen – waar ook ter wereld – of nieuwe inzichten samen te ontwikkelen. Bevordering aanpassingsvermogen CHIC vindt het belangrijk dat studenten leren openstaan voor andere culturen, werkwijzen, oplossingen, denkwijzen en verschillen leren respecteren. Bevordering adequaat kunnen inspelen op veranderingen Het bedrijfsleven zoekt ambitieuze werknemers die in teams kunnen werken, flexibel zijn en rekening houden met de denk- en werkwijze van anderen.
4.
Middelen en voorwaarden voor de inbedding van OIC
4.1
Middelen voor virtuele samenwerking
Het inbedden en verankeren van OIC vraagt om (financiële) middelen en voorwaarden om virtuele en fysieke samenwerking structureel te kunnen aanbieden. Er is een breed scala aan digitale middelen nodig ten behoeve van instructies, overleg, presentaties en face to face-communicatiemiddelen. Docenten zullen bovendien getraind moeten worden om effectief en functioneel met de middelen te 4
Zie “Betere docent door Internationalisering” Praktijk Gericht Onderzoek Universiteit Utrecht Centrum voor Onderwijs en Leren drs. Mildred Klarenbeek, drs. Carmen Beekwilder en Supervisor: drs. Ko Melief , Maart 2012
42
kunnen werken. Ook zullen ze in de gelegenheid moeten worden gesteld hun netwerkpartners regelmatig face to face te ontmoeten.
4.2
(Financiële) Middelen voor fysieke activiteiten
Voor het realiseren van fysieke stages en zaken als het ontwikkelen van netwerken en onderwijsinstrumenten blijft ondersteuning vanuit Brussel noodzakelijk. Het Erasmus+-programma biedt drie kernactiviteiten (KA’s) die in aanmerking komen voor subsidie:
4.3
KA1: internationale stages voor onderwijs en praktijkopleiders. KA2: opzetten van of samenwerken in partnerschappen. Het ROC Horizon College en ID College doen gezamenlijk een KA2 partneraanvraag. Het Clusius College gaat komend jaar een haalbaarheidsonderzoek doen naar een strategische samenwerking met een Engelse en Deense school. De CHIC-instellingen zullen in hun uitvoeringsprogramma’s of activiteitenplannen verdere initiatieven uitwerken. KA3: ondersteuning van beleidshervormingen. Tussen juni en september 2014 heeft CHIC een gezamenlijke aanvraag ingediend voor het verkrijgen van het Erasmus Certificate of Excellence in Mobility. Het huidige certificaat loopt namelijk af in 2015. Met het nieuwe certificaat kan CHIC jaarlijks verkorte aanvragen doen om doorlopende mobiliteitssubsidie tussen 2014 en 2020 te verwerven. De aanvraag omvat een CHIC consortium-beleidsplan en onderliggende beleidsplannen van de afzonderlijke CHIC-instellingen.
Voorwaarden voor inbedding van OIC
De transitie naar OIC is sterk afhankelijk van het draagvlak vanuit de sectoren en vestigingen. Naast de informatie vanuit het nationaal agentschap is het van belang dat de CHIC-instellingen zowel onderling als intern een goede communicatiestroom waarborgen. Een voorwaarde hiervoor is dat er regelmatig overleg is tussen de instellingen op verschillende niveaus. Tussen januari en juni 2014 is op verschillende niveaus binnen de CHIC-instellingen overleg gevoerd over de programmering van OIC in de komende jaren. Een en ander resulteert in beleidsplannen en uitvoeringsprogramma’s en activiteitenplannen. Tijd en facilitering Binnen de beleidsplannen en uitvoeringsprogramma’s van de afzonderlijke CHIC-partners wordt gekeken naar de personele bezetting voor de geformuleerde projecten. Om bijvoorbeeld studenten goed voor te bereiden op hun buitenlandse stages, hen te begeleiden tijdens en hun prestaties te evalueren na afloop, is facilitering van uren voor de ibpv-begeleiders een absolute vereiste. Borging van duurzaamheid en kwaliteit van OIC De kwaliteit van OIC wordt geborgd in de beleidsplannen en de onderwijsprogramma’s van de instellingen. De kwaliteit van deze programma’s wordt jaarlijks getoetst. Regelmatig overleg tussen de instellingen op verschillende niveaus bevordert de kwaliteit. Het uitwisselen van ervaringen en expertise zorgt voor doorlopende reflectie en biedt meerwaarde voor OIC. Organisatie De huidige taakverdeling binnen de instellingen en tussen de instellingen om OIC te kunnen uitvoeren, wordt gecontinueerd, zoals beschreven in hoofdstuk 1.1. Doel 3.
4.4
Meerwaarde samenwerking CHIC
Naast bovengenoemde middelen en voorwaarden om de inbedding van internationalisering in het onderwijs te realiseren, is ook de samenwerking tussen de verschillende instellingen binnen het CHIC essentieel. De samenwerking wordt gevormd in verschillende lagen van de instellingen:
Opleidingsteam: ontwikkeling van kwalificerende modules in het Engels, ECVET Financiële afdeling en secretaris van de subsidie: beheer van financiële verantwoording Externe partners: uitwisseling van samenwerkingspartners College van Bestuur: monitoring van de uitvoering van het beleid Coördinatoren internationalisering: verdeling van taken die samengaan met de aanvraag en verantwoording van de subsidie
43
MBO-raad: visie op internationalisering Vanuit de MBO-raad is er een document gepresenteerd waarin de visie op internationalisering wordt beschreven. In deze visie staat samenwerking centraal. Deze samenwerking moet niet alleen binnen CHIC plaatsvinden, maar ook gezocht worden met hbo-instellingen, brancheorganisaties, etc. De CHIC-instellingen kunnen elkaar meenemen in het uitbreiden van deze contacten.
5. Uitvoeringsprogramma’s Op basis van het CHIC-beleidsplan worden de individuele instellingsbeleidsplannen herzien. De instellingen zullen ieder aan hun instellingsbeleidsplan acties/programma’s koppelen die de implementatie van OIC in gang zetten. De individuele uitvoeringsprogramma’s worden onderling aan elkaar gepresenteerd in het begin van het schooljaar 2014-2015. Aan de hand van deze programma’s worden concrete samenwerkingsactiviteiten benoemd en beschreven in een uitvoeringsprogramma van CHIC. Bij de aanvraag van Call 2015 wordt hierop verder ingegaan.
44
Excellent leertraject BTEC level 3 / Junior accountmanager Projectnaam Opdrachtgever Opdrachtnemer Projectleider
Excellent leertraject BTEC Level 3 / Junior accountmanager (domein Economie) College van Bestuur Hanneke Ackermann (domeindirecteur Economie) Robert Wever (docent expert Economie)
Aanleiding De minister geeft aan dat zij excellentie in het mbo wil bevorderen. Excellent onderwijs daagt studenten uit en heeft voor talentvolle studenten een positief effect op de kwaliteit van het reguliere onderwijs. Om excellentie te bereiken, benoemt de minister een aantal mogelijkheden: Na diplomering kan de student binnen zijn of haar vakgebied doorgroeien naar het meesterschap Talentvolle studenten die in het hbo willen doorstuderen dagen we reeds in het mbo uit We schenken meer aandacht aan topprestaties en rolmodellen De minister wil bewerkstelligen dat mbo-instellingen een programma ontwikkelen dat zowel binnen als buiten de instelling breed wordt gedragen. De ontwikkeling van excellent trajecten draagt bij aan verdieping en verbreding die studenten in staat stelt een hoger niveau van vakmanschap te bereiken. In een visiedocument geeft de instelling aan wat het wil bereiken en in welke meetbare prestaties dat tot uitdrukking zal komen. In het koersdocument 2014 – 2017 van ID College geven wij aan dat ID College inzet op onderwijs dat gericht is op de talenten van studenten die nodig zijn om een goede vakkracht te worden, door te kunnen stromen naar het hoger beroepsonderwijs en een plek te kunnen vinden in de maatschappij. Om dit te bereiken biedt ID College:
Intensieve begeleiding Duidelijke structuur De mogelijkheid een deel van de opleiding zelf in te vullen
Van de student vragen wij:
Zelf stappen te zetten Een actieve inzet voor zijn eigen leerproces
Daarnaast richt ID College zich op gepersonaliseerd onderwijs. Dit betekent ruimte voor maatwerk en het maken van keuzes. De student is regisseur van zijn opleiding en leerproces. Dit sluit niet uit dat er een deel van de opleiding vaststaat, maar dat daarbinnen ruimte is voor differentiëren naar leertempo, niveau en leerstijl. Daardoor zijn er ook sprinttrajecten voor studenten die bovengemiddeld presteren. Deze sprinttrajecten bieden ruimte om excellentie te stimuleren. ID College faciliteert onderwijsteams om excellent leertrajecten vorm te geven, zodat studenten die de uitdaging willen en kunnen aangaan een passend leertraject kunnen volgen. Deze projectbrief maakt onderdeel uit van het Kwaliteitsplan en het bijbehorende plan in het kader van excellentie.
45
Doelstelling In dit excellent leertraject leiden we studenten op voor het behalen van de diploma’s voor BTEC Extended Business level 3 en de mbo 4-opleiding Junior accountmanager. Daarnaast behaalt de student ook het ESOL-certificaat (Anglia of Cambridge). De opleiding wordt voor de beroepsspecifieke onderdelen in het Engels aangeboden. Workshops en gastlessen verzorgen we in samenwerking met het bedrijfsleven en hbo-instellingen. Ook krijgt de student tijdens de opleiding de mogelijkheid een internationale stage te volgen en deel te nemen aan uitwisselingsprogramma’s met partnerscholen in het buitenland. De start van het excellent leertraject BTEC level 3 / Junior accountmanager per 1 augustus 2016 draagt bij aan het verder concretiseren van de koers van ID College. Het zal worden gestoeld op het onderwijsmodel Flex-ID en worden aangeboden aan de student die hiervoor in aanmerking komt op basis van zijn motivatie, ondernemend vermogen en capaciteiten. Het leertraject draagt bij aan het positioneren van ID College als BTEC-centre. Daardoor krijgen ook andere domeinen de mogelijkheid om tweetalig op te leiden. We stimuleren docenten dan ook om tweetalige onderwijsproducten te ontwikkelen al dan niet gecombineerd met een internationale uitwisseling. Dit draagt bij aan het versterken van de internationale netwerkrelaties met onderwijsinstellingen.
Beoogd projectresultaat Beoogde projectresultaten zijn: 1. Een excellent tweetalig leertraject BTEC level 3 / Junior accountmanager
Vanaf het begin meedenken met de ontwerpers van het Crebo-traject Junior accountmanager over de vormgeving zodat mogelijke aandachtspunten al in het ontwerp kunnen worden meegenomen. Op basis van het Crebo-traject Junior accountmanager een excellent BTEC-leertraject ontwikkelen. Hiertoe ontwikkelen we BTEC-onderwijsproducten. Om dit te kunnen doen, zetten we de volgende stappen: 1. Er vindt mapping van BTEC-assignments plaats met de werkprocessen van de opleiding Junior accountmanager. Daar waar mogelijk nemen we keuzedelen hierin mee. 2. De assignments koppelen we als (alternatieve) onderwijsproducten aan leereenheden van de opleiding Junior accountmanager. 3. We geven het excellent BTEC-leertraject vorm. Examinering voldoet zowel aan de diploma-eisen van de opleiding Junior accountmanager als aan de BTEC-eisen. We kijken naar een instrument voor een verzwaarde intake voor het excellent BTECleertraject Junior accountmanager. In de BTEC ALA-onderwijsproducten kijken we waar mogelijkheden tot internationale stage (ibpv) worden opgenomen. Deze zijn mogelijk ook inzetbaar voor het reguliere leertraject Junior accountmanager. We geven uitwisselingsprogramma(‘s) met partnerscholen vorm. We kijken samen met leerbedrijven in de regio welke opdrachten (ALA’s) de studenten in het excellent leertraject kunnen uitvoeren. We maken hierbij gebruik van de samenwerking in het kader van het project OnderneemID. We onderzoeken welke BTEC-onderwijsproducten (ALA’s, KGC’s en VGT’s) we mogelijk al breder binnen het domein Economie dan wel andere domeinen kunnen aanbieden. Vooral de KGC’s en VGT’s bieden hiertoe waarschijnlijk mogelijkheden. Er is een ‘terugvaloptie’ naar de reguliere opleiding Junior accountmanager. Dit is mogelijk omdat we een leertraject ontwikkelen (en geen Crebo-traject). Er is zodoende altijd een vertaling mogelijk naar de onderwijsproducten uit het reguliere leertraject. De ICT-implicaties die aan BTEC zijn verbonden zijn in beeld. We ontwikkelen documenten in het kader van Zorgplicht, de studiewijzer, de (i)bpvhandleiding. We geven de bijlagen OOK en POK vorm.
46
We zetten samen met de dienst MarCom de opleiding in de ‘markt’.
2. ID College wordt een geaccrediteerd BTEC-centre
We zoeken in het kader van Edexcel samenwerking met ROC Midden Nederland en het Deltion College. We stellen een Kwaliteitsplan en andere documenten op ten behoeve van de accreditatie in het kader van Edexcel. We benoemen een Internal Verifier binnen ID College We volgen betrokkenen van een implementatietraining door CAIO We bieden scholing aan voor de Lead Internal Verifier We zorgen voor scholing van docenten Engels op referentieniveau C1 We trainen ontwikkelaars in het schrijven van assignments We schrijven assignments (gekoppeld aan resultaat bij 1.) Toekenning van accreditatie door Edexcel
3. Een stappenplan voor het realiseren van BTEC-leertrajecten die kunnen worden ingezet voor andere opleidingen binnen ID College
We stellen een handleiding op voor de ontwikkeling van excellent BTEC-leertrajecten ten behoeve van andere opleidingen binnen het domein Economie en andere domeinen van ID College. De reeds ontwikkelde onderwijsproducten voor het excellent BTEC-leertraject van Junior accountmanager worden beoordeeld voor ROC-brede inzet in andere leertrajecten. De PDCA-cyclus is onderdeel van het stappenplan en is gekoppeld aan het kwaliteitsplan Edexcel. We delen reeds ontwikkelde instrumenten (voor onderzoek of student) die in aanmerking komen voor een excellent BTEC-leertraject. We geven de criteria aan voor de terugvaloptie naar het reguliere leertraject.
4. Versterking van (internationale) netwerken met (buitenlandse) leerbedrijven en onderwijsinstellingen
We leggen contacten met buitenlandse onderwijsinstelling(en), zodat een uitwisselingsprogramma kan worden gerealiseerd. We creëren een pool van binnen- en buitenlandse leerbedrijven door het aanhalen van nieuwe en reeds bestaande netwerken.
5. Versterking van samenwerking met hbo-instellingen
We zoeken contact en/of halen relaties aan met hbo-instellingen in de regio. We inventariseren welke mogelijkheden tot vrijstelling dan wel versneld examineren op het hbo mogelijk zijn en voor welke opleiding(en). We maken een overzicht van de voordelen voor de student bij eventuele doorstroom naar hbo-opleidingen in de regio. We onderzoeken welke uitwisselingsmogelijkheden er zijn tussen ID College en hbo.
Streefbeelden en gewenste effecten Streefbeelden en gewenste effecten zijn: We bieden studenten de gelegenheid om naast hun reguliere diploma voor de opleiding ook het BTEC-diploma te behalen. We zorgen voor regionale bekendheid van ID College als BTEC-centre en aanbieder van verschillende tweetalige opleidingen binnen de verschillende domeinen van ID College. We zorgen dat gemotiveerde en ondernemende studenten met de capaciteiten om net wat meer uit hun opleiding te halen ID College weten te vinden. We maken ID College aantrekkelijk voor leerbedrijven, omdat studenten initiatiefrijk en ondernemend zijn. Daarnaast spreken ze vloeiend Engels. Ook is er ruimte voor leerbedrijven om opdrachten (ALA’s) in te brengen.
47
Docenten krijgen de mogelijkheid onderwijsproducten op eigen (creatieve) wijze vorm te geven. We zorgen voor intensivering van internationale relaties met onderwijsinstellingen en leerbedrijven en faciliteren docenten om nieuwe (internationale) relaties aan te gaan op basis van bestaande netwerken. Ook krijgen ze de gelegenheid om de relatie met hbo-instellingen in de regio te versterken.
Afbakening van het resultaat Onderstaande resultaten behoren niet tot de scope van het project Excellent leertraject BTEC level 3 / Junior accountmanager:
Het ontwerpen van het Crebo-traject Junior accountmanager (ligt bij de ontwerpers). Wel: aandachtspunten aanreiken waarmee bij het ontwerpen van het Crebo-traject in het kader van BTEC rekening kan worden gehouden. De ontwikkeling van andere excellent BTEC-leertrajecten. Wel: stappenplan voor realisatie leertraject BTEC t.b.v. andere opleidingen. Vormgeving van nieuwe ibpv. Wel: aansluiting zoeken bij reeds bestaande ibpv en nieuwe ideeën of (verbeter)suggesties aan de hand doen. Ontwikkeling in het kader van het project OnderneemID. Wel: vragen en ontwikkelingen volgen, nieuwe ideeën of (verbeter)suggesties opperen voor project OnderneemID Het regelen van ICT-faciliteiten. Wel: de implicaties m.b.t. benodigde ICT-faciliteiten in beeld brengen. Het ontwikkelen van manieren van e-learning.
Gebruikers Studenten die op basis van de intake in aanmerking komen voor de opleiding Junior accountmanager en waarvan blijkt dat zij gemotiveerd zijn om de opleiding deels in de Engelse taal te volgen.
Randvoorwaarden Om het leertraject succesvol uit te rollen, moet aan de volgende randvoorwaarden zijn voldaan:
Tijd en inzet kunnen conform de begrotingsomvang worden gerealiseerd. Ook de kosten verbonden aan de accreditatie en het gebruik van BTEC zijn gegarandeerd. Benodigde ICT-faciliteiten voor BTEC zijn aanwezig. Er is een garantie dat voor minimaal 5 jaar in de opleiding wordt geïnvesteerd. Het project start alleen als docenten zijn geschoold.
ICT-component In de assignments van BTEC zit altijd een ICT-component. De implicaties hiervan zijn meegenomen in de te behalen resultaten. ICT is betrokken bij de resultaatdefinitie.
48
Globaal tijdpad Per 1 januari 2015 is gestart met het vormen van een projectgroep en de ontwikkeling van voorbereidende activiteiten. Op 1 april 2015 is gestart met het ontwikkelen van BTEC-assignments. Per 1 augustus 2016 starten we met het excellent leertraject BTEC Junior accountmanager. In mei 2016 evalueren en formuleren we (verbeter)suggesties voor het excellent leertraject BTEC Junior accountmanager.
Globale begrotingsomvang Zie pagina 50 voor de begroting. Eventueel kunnen we onderzoeken in hoeverre we de student een eigen bijdrage kunnen vragen in het kader van het excellent leertraject.
Benodigde capaciteit in de organisatie in uren en € Inzet personele kosten op basis van € 60 per uur: Kosten BTEC en accreditatie BTEC-centre:
€ 144.240 £ 14.400
Zie de gedetailleerde begroting op pagina 50. NB: BTEC is in £!
Globale businesscase Beschrijving risico’s 1. Het aantal benodigde studenten om dit excellent leertraject te starten wordt niet gehaald. 2. Binnen ID College is onvoldoende draagvlak om een BTEC-leertraject aan te bieden, met als gevolg dat we de kosten van de accreditatie niet over meerdere opleidingen kunnen verdelen. 3. Docenten zijn niet geschoold. 4. Edexcel-accreditatie is niet tijdig afgerond.
Verwachte kosten Zie ‘Benodigde capaciteit’
Verwachte baten De baten zijn lastig in geld uit te drukken. Deze zullen vooral tot uitdrukking komen in de ontwikkeling van talenten van studenten, personaliseren, keuzes, naamsbekendheid en het imago van ID College.
Relatie met andere projecten Er is een relatie met projecten in het kader van ibpv en het project OnderneemID. De kiem van veel problemen ligt in het beginstadium van een project. Regievoering tijdens die periode is daarom cruciaal. Analyse van de meeste mislukte projecten leert dat de grootste rampen vanaf het begin al zorgvuldig waren ingepland. Uit Jerry Madden, 100 Regels voor NASA-projectmanagers
49
Begroting Begroting Excellent leertrajct BTEC level 3/ junior accountmanager
Kosten op basis van de inzet (uren)
Stappen die gezet worden in inzet uren
Wie
Tijd
Edexcel ‐ contact leggen + Deltion en ROC Midden NL Projectgroep (PG) vormen/organogram en plan van aanpak Kwaliteitsplan opstellen en andere documentatie tbv accreditatie Edexcel Internal verifier aanwijzen Implementatietraining door CAIO Scholing Lead Internal Verifier Scholing docenten C1 Training assignments schrijven Mapping assignments met werkprocessen JAM Leertraject opstellen ‐assignments koppelen
Projectgroep Projectleider Interne deskundige (O&B ism KWZ) 2x Projectgroep (6 personen) 2x 6x 6x Projectgroep ontwerpers en ontwikkelaars Projectgroep ontwerpers en ontwikkelaars
Assignments schrijven Accreditatie door Edexcel Examinering (bovenop normale inzet) Contacten (leggen) hbo Contacten (leggen) bedrijfsleven/BPV "Traditioneel PG‐werk" BS‐talen, studiewijzers, bpv‐gidsen etc Marketing vd opleiding* Totaal
Projectgroep ontwerpers en ontwikkelaars Projectgroep (3x) docenten Projectgroep (1x) Projectgroep (1x) Projectgroep ism O&B Projectgroep ism Marcom
8 uur 40 uur 80 uur 4 uur per week 20 uur 16 uren 40 uren 16 uren 8 uur 40 uur 20 klokuren*18 modules = 360 uur 8 uur onbekend 40 uur 80 uur 160 uur 40 uur
Voorbereiding vanaf 1 januari 2015 Jaar 1
Jaar 2
€ 480,00 € 2.400,00 € 480,00 € 1.920,00 € 1.920,00 € 1.920,00 € 7.200,00 € 1.920,00 € 14.400,00 € 5.760,00 € 480,00 € 2.400,00 € 7.200,00 € 1.440,00 ‐ € 2.400,00 € 4.800,00 € 9.600,00 € 2.400,00 € 65.280,00
Jaar 3
€ 1.920,00
€ 7.200,00 € 7.200,00 € 4.125,00 € 4.125,00 € 4.800,00 € 9.600,00 € 2.400,00 € 30.045,00
€ 4.125,00
€ 4.800,00 € 9.600,00 € 9.600,00 € 2.400,00 € 2.400,00 € 30.045,00 € 18.045,00 € 143.415,00
* uitgegaande van € 60 per uur Kosten BTEC Edexcel approval fee inclusief scholing BTEC Verification visits (2x) ieder jaar van de opleiding (per opleiding) registration fee (per student voor hele opleiding (maximaal 5 jaar) £ 320 uitgaande van 20 studenten Totaal
1e jaar £ 5000 (£ 1 = ongeveer 1,26 euro) £ 1000
2e jaar
3e jaar
£ 1000
£ 1000
Scholing C1 6 daagse reis, Erasmus plus, subsidie € 1000,00)
op basis van subsidie (m.u.v. onvoorziene omstandigheden)
wisselkoers £ = ongeveer 1,38 euro (8‐4‐2015)
£ 6400 £12.400
£1.000
£1.000
£14.400
Alle genoemde bedragen zijn opgenomen in het excellentieplan
50
Business School Entrepreneurship Projectnaam Opdrachtgever Opdrachtnemer Projectleider
Business School Entrepreneurship Hanneke Ackermann (domeindirecteur Economie) Katrien van Hees (adjunct-domeindirecteur Economie) Ruth de Baat (docent Economie)
Aanleiding De minister geeft aan dat zij kwaliteit én excellentie in het mbo wil verhogen. Scholen dienen daarom een Excellentieplan in als onderdeel van het Kwaliteitsplan. Ondernemerschap is het thema waarop ID College wil excelleren. Dit betekent dat we docenten en studenten stimuleren om kansen te zien en te pakken, initiatief te nemen en probleemoplossend te denken. Ook stimuleert ID College studenten om het beginnen van een eigen onderneming als een serieuze toekomstmogelijkheid te zien. Het domein Economie start in 2016 met de uitvoering van de nieuwe kwalificatiedossiers. De specialistenopleiding: ‘Ondernemerschap op basis van vakmanschap’ is de enige uitzondering hierop. Deze start reeds in september 2015 in een pilotvorm als Business School voor Entrepreneurship. De opleiding duurt één jaar en zoomt in op ondernemerschap en behandelt generieke vakken op niveau 4. Studenten met een afgerond vakdiploma op niveau 3 en met de wens om ondernemer te worden, kunnen (zowel intern als van buitenaf) in deze opleiding instromen. Voorwaarde is dat ze de vermogens hebben om generieke vakken op niveau 4 in één jaar te behalen. Het is een mooie kans om ondernemerschap breed binnen ID College neer te zetten. We gaan de opleiding domeinoverstijgend aanbieden. Het ontwerp en de ontwikkeling vindt plaats binnen het domein Economie vanwege de aanwezige expertise en de ervaring met ondernemerschap.
Waar staan we nu? Een projectgroep ontwikkelt de opleiding in nauwe samenwerking met diverse instanties die het initiatief hebben genomen om deze opleiding te gaan starten. Dat zijn:
VOA = Verenigde Ondernemers Alphen. (Grootste vereniging in Nederland. Ook gemeentes betrokken.) ABS = Alphense Business School (Wil kennis bij ondernemers delen, school upgraden en heeft docentondernemers.) Iflow. Een ondernemershuis met als doel een (innovatieve) broedplaats te zijn voor startende ondernemers. IC College mag gebruikmaken van de ruimtes, zowel voor vestiging bedrijfjes als flexplek. Jong Ondernemen Ondernemersacademie. Alle studenten Economie starten in het laatste jaar van hun opleiding een eigen bedrijf in de klas Ondernemersacademie. Ondernemer detailhandel. CE-ondernemerschap Bedrijfsopleidingen Business School programma (Incubator)
We werken momenteel aan:
de ontwikkeling van de inhoud van de opleiding een intakeprocedure met instroomeisen ontwikkeling van lesmateriaal en leermiddelen voorlichtingsmateriaal een toets- en examenplan het Crebo-traject van de opleiding in afstemming met werkveld, docenten en studenten.
51
Daarnaast werken we aan een ontwerpmodel als transfer naar andere locaties/grotere groepen en de implementatie na 2015. Ook achterhalen we ontwerpprincipes en ontwerpmodellen van onderwijsprogramma’s in flexibel in te zetten leereenheden en gebruiken die als voorbeeld voor nieuw te ontwikkelen opleidingen binnen de nieuwe kwalificatiedossiers.
Waarom een Business School Entrepreneurship? Ondernemerschap is een thema waarvoor ID College zich al jarenlang inzet. We werken in actieve samenwerkingsrelatie met het werkveld. Zo zetten we samenwerkingsverbanden op met de VOA zodat de opleiding aansluit bij het werkveld van de beginnende ondernemer. ID College streeft er naar een ondernemersacademie 2.0 te zijn voor beginnende ondernemers. De beroepspraktijk is daarbij leidend voor het organiseren van het onderwijs.
Strategische overwegingen Het ontwerpen en ontwikkelen van een opleiding Ondernemerschap op basis van Flex-ID 2.0 waarbinnen studenten zelf een onderneming starten, zorgt voor vernieuwing en een kwaliteitsimpuls die strategische meerwaarde biedt voor ID College. We willen de volgende subdoelen bereiken:
We doen ervaring op met het nieuwe kwalificatiedossier en werken daarmee samen met andere domeinen en het bedrijfsleven We doen ervaring op met het ontwerpen volgens Flex-ID 2.0 (flexibel en duurzaam onderwijs) Docenten groeien in hun expertrol met actuele kennis van hun vak- en werkgebied We onderzoeken de inzet van ICT-middelen in het onderwijs bij het ontwerp en tijdens de pilotuitvoering in het kader van deskundigheid en infrastructuur. Het doel is om meer gebruik te maken van ICT (volgens Vier in Balans van Kennisnet).
Doelstelling De doelstelling van de opleiding is dat de student na afloop in staat is een eigen onderneming op te starten en daaraan leiding te geven. Het betreft studenten met een afgeronde niveau 3-opleiding op hun eigen vakgebied, zoals:
Zorg: verpleging en verzorgenden die zich in thuiszorgmarkt willen begeven ICT & Techniek: websitebouwers, klussenbus Economie: o.a. marketing Welzijn: kinderopvang Dienstverlening: sport en bewegen, uiterlijke verzorging, horeca & bakkers, beveiliging
Van de externe instromers kunnen we denken aan hoveniers, grafische beroepen, e.d. Voor vakmensen die een eigen onderneming willen starten, is dit de ideale mogelijkheid om onder begeleiding een onderneming te beginnen. Daarnaast biedt de opleiding de mogelijkheid in één jaar een niveau 4-diploma te behalen.
Benodigde activiteiten In het kader van het project zijn de volgende activiteiten voorzien: Communicatieplan opstellen Informatiedocument opleveren incl. overlapanalyse en afbakening/specificering van de opleiding Voorlichtingsmaterialen ontwikkelen voor docenten en studenten Intakeprocedure formuleren met duidelijke instroomeisen
52
Blauwdruk van de opleiding produceren in afstemming met het werkveld en docenten Toets- en examenplan voor 2015 – 2016 opstellen Crebo-traject van de opleiding organiseren in afstemming met het werkveld en docenten Ontwikkelde leereenheden beschikbaar in catalogus publiceren Uit te voeren onderwijsproducten ontwikkelen Onderwijsmaterialen en leermiddelenlijst produceren Gedetailleerd ontwerpmodel van deze opleiding produceren als transfer naar andere locaties/grotere groepen en implementatie na 2015 Ontwerpprincipes en ontwerpmodel van onderwijsprogramma in flexibel in te zetten leereenheden formuleren. Dit dient als voorbeeld voor het ontwerpen bij nieuwe opleidingen in de herziene kwalificatiestructuur Monitoren en evalueren tijdens het pilotproject op uitvoerbaarheid en herziening ontwerp Voldoende studentaanmeldingen genereren Opgezette samenwerkingsverbanden voor uitvoering opleiding aangesloten krijgen en behouden
Beoogd projectresultaat Het gewenste eindresultaat is dat in september 2015 de eerste studenten starten. Het ontwerp en de onderwijsproducten zijn model voor verder ontwikkeling van opleidingen in de nieuwe herziene kwalificatiestructuur.
Afbakening van het resultaat De opleiding zal alleen toegankelijk zijn voor studenten met een afgerond vakdiploma op niveau 3. Studenten met een afgeronde mbo-4-opleiding kunnen CE-ondernemerschap doen als keuzedeel en kunnen derhalve niet deelnemen aan deze opleiding. De opleiding is ook niet bestemd voor studenten die willen doorstromen naar het hbo.
Gebruikers De studentendoelgroep is: Intern: huidige mbo-3-studenten uit alle domeinen Extern: oud-mbo-3-studenten Ondernemers die al een onderneming zijn gestart Externe studenten van ID College N.B. Studenten worden toegelaten na een grondige intakeprocedure met duidelijke instroomeisen. Verwachte studentenaantallen: Omschrijving (BOL/BBL en niveau) BOL 4
2014 -
2015 18
2016 22
2017 45
2018 70
Het eerste jaar starten we met één klas. Mogelijk zit die niet helemaal vol. Dat zal vanaf 2016 wel het geval zijn. In 2017 kunnen we de opleiding op een andere locatie verzorgen en in 2018 op drie locaties.
53
Randvoorwaarden
Er zijn voldoende studenten uit de diverse doelgroepen, d.w.z. ook vanuit andere domeinen dan het domein Economie, extern en reeds afgestudeerden. De bpv mag in het werkveld plaatsvinden Er is voldoende tijd & geld beschikbaar
Globaal tijdpad 2015: 2016:
Project Specialistenopleiding Ondernemerschap op basis van Vakmanschap Start pilot 1 september 2015 Monitoring en evaluatie Vertaling naar andere te ontwikkelen opleidingen op basis van nieuwe Kwalificatiedossiers en visie ID College
Globale begrotingsomvang Functie
Benodigde inzet voor ontwikkeling en voorbereiding (fte. of uren)
Benodigde inzet voor de uitvoering (fte. of uren)
Opmerkingen
30 uur
Uitvoeringscapaciteit betreft zowel het monitoren van de nieuwe opleiding en directe knelpunten en problemen oplossen als verbetering realiseren t.b.v. implementatie nieuwe locaties
Ontwerp / ontwikkeling Ontwerpconferentie: ontwerpers, ontwikkelaars, docenten, domeindirectie Creboverantwoordelijk teamleider Ontwerper capaciteit
9 x 8 uur = 72 uur
64 uur x € 100 = € 6400 160 uur
1,3 FTE
t/m 1 september gemiddeld 8 uur per week = 160 uur x € 100 = € 16.000 30 uur
Najaar 2015 monitoring en evaluatie p.m. 40 uur
MarCom
40 uur
regulier
Docenten en Onderwijsservice Centrum
40 uur
20 uur
Docenten Projectleiding Creboverantwoordelijk teamleider
Intakeprocedure ontwikkelen en uitvoeren
54
Benodigde capaciteit in de organisatie in uren en € Zie boven.
Globale businesscase Beschrijving risico’s
onvoldoende tijd voor werving & selectie expertise docenten generieke eisen voor studenten op niveau 4, met name Taal en Rekenen op 3F-niveau, Engels op A2/B1-niveau.
Financiële onderbouwing ID College Assortimentsbeleid Uitvoeringsjaar Opbrengsten *) Kosten Ontwikkeling Curriculum (inkoop) Marketing Inventaris Personeel Overhead Onvoorzien Huisvesting/Leermiddelen Huisvesting Leermiddelen Onvoorzien Uitvoering Personeel Overhead Onvoorzien
2014 -
2015 € 75.000 € 119.315
2016 € 90.000 € 91.975
2017 € 182.000 € 179.062
2018 € 280.000 € 266.375
€ 2025
€ 2475
€ 5062
€ 7875
€ 89.500
€ 89.500
€ 174.000
€ 258.500
€ 1600 € 24.590 € 1600
*) Opbrengsten worden t-2 ontvangen, maar staan voor de vergelijking in het jaar van uitvoering verantwoord.
Verwachte baten De baten zijn niet in geld weer te geven. Het gaat om kwalitatieve baten zoals: beginnende ondernemers toerusten voor hun taak ontwikkeling van opleiding op basis van nieuwe kwalificatiedossiers profilering ID College
55
Skills Projectnaam Opdrachtgever Opdrachtnemer Projectleider Themahouder
Excellent leertraject Vakwedstrijden Skills Heroes College van Bestuur Monique van Bemmelen (stafdirecteur Onderwijs & Begeleiding) José Kaptein (projectleider Kwaliteitsplan) Ineke de Graaf (expert stafdienst Onderwijs & Begeleiding)
Aanleiding De minister geeft aan dat zij kwaliteit en excellentie in het mbo wil verhogen. Om dat te bereiken, hebben we uitdagingen nodig. Daarom doen we mee aan de landelijke vakwedstrijden die Skills Netherlands met medewerking van diverse partners organiseert. Het vakmanschap van studenten, docenten en leerbedrijven krijgt tijdens de vakwedstrijden een podium. Hun grootste uitdaging is om zich door winst in de landelijke vakwedstrijden te plaatsen voor de Europese en vervolgens de Wereldfinale. De vakwedstrijden zijn gebaseerd op de kwalificatiedossiers. De wedstrijden kunnen dus worden opgenomen als leereenheid in het Crebo-traject.
Waarom meedoen aan vakwedstrijden? De vakwedstrijden:
leveren een bijdrage aan de ontwikkeling van de student ondersteunen de ontwikkeling van excellent vakmanschap leren studenten ontdekken waar hun talenten liggen zorgen voor groei en meer bewustzijn bij de student leveren praktisch onderwijsmateriaal op brengen docenten en studenten in contact met collega’s en medestudenten van andere scholen worden ontwikkeld op basis van het kwalificatiedossier
Strategische overwegingen Door mee te doen aan vakwedstrijden spelen we in op:
de groeiende vraag van bedrijven naar excellent vakmanschap de verbinding met leerbedrijven op het gebied van onderwijsinhoud en onderwijsontwikkeling de talentontwikkeling van de student de professionalisering van de docent
Doelstelling Deelname aan vakwedstrijden in het kader van excellentie. In vier jaar tijd breiden we – in samenwerking met de strategische partners en leerbedrijven – de deelname door ID College aan de wedstrijden uit.
Beoogd projectresultaat In 2018/2019 zijn vakwedstrijden – die met een landelijke manifestatie afsluiten – in elk domein een gegeven.
56
Streefbeeld en gewenste effecten
Studenten (en later finalisten) fungeren als rolmodel en ambassadeur op en voor ID College Toename van trots, excellentie en professionalisering bij studenten en docenten op hun prestaties en begeleiding Versterking van de relatie en samenwerking met bedrijfsleven Het effect van PR en communicatie in interne en externe/sociale media Leerbedrijven willen graag werken met deze excellente vakbekwame studenten
Afbakening van het resultaat Deelname door de student is op vrijwillige basis. Het eerste jaar worden alleen bestaande wedstrijdopdrachten gebruikt.
Gebruikers Studenten en docententeams die in aanmerking komen voor de vakwedstrijden op basis van hun aangetoonde kennis, vaardigheid en motivatie.
Randvoorwaarden
Garantie dat een team/domein zich de komende vier jaar inzet voor de vakwedstrijden De vakwedstrijden zijn opgenomen in het Crebo-traject
Globaal tijdpad Heel 2015: Aug – Sept 2015: Nov – Jan 2015: Mrt – April 2015:
Ontwikkelen en uitvoeren excellentieplannen vakwedstrijden School selectiewedstrijden Kwalificatiewedstrijden Nationale finales mbo-wedstrijden
Globale begrotingsomvang Zie begroting op pagina 59.
Benodigde capaciteit in de organisatie in uren en € Voorbereiding en instructie (1ste keer): Schrijven wedstrijdopdracht, per opdracht: Begeleiden opdracht tijdens wedstrijden: Instructie en training studenten per opdracht: Jurering schoolvakwedstrijden:
10 uur gemiddeld per docent 20 uur gemiddeld per docent 20 uur gemiddeld per docent 20 uur gemiddeld per docent 10 uur gemiddeld per docent
Organisatie schoolvakwedstrijden:
100 uur gemiddeld per domein 100 uur gemiddeld Marcom 20 – 40 uur per persoon op jaarbasis 50 – 100 uur voor productie en pr bij een afdeling op jaarbasis.
Management en Bestuur: Communicatie:
57
Globale businesscase: Beschrijving risico’s
onvoldoende draagvlak kosten overschrijden het budget docenten hebben te weinig tijd
Verwachte kosten Kosten school vakwedstrijden: locatie (eigen of extern) pr-materialen wedstrijdmaterialen catering aankleding locatie manuren beveiliging praktijkopleider en 6 stagiaires) conciërges ontvangst instructies Zie begroting op pagina 59.
Verwachte baten De baten zijn niet in geld weer te geven. Het gaat om kwalitatieve baten als: ontwikkeling van talent van de student ontwikkeling van excellentie en vakmanschap profilering ID College
58
Begroting vakwedstrijden in uren en euro’s
Kosten per activiteit
Uren per persoon gemiddeld
Kosten
Voorbereiding en instructie (1ste keer) Schrijven wedstrijd opdracht per opdracht
10 uur 20 uur
€ 550 € 1.100
Begeleiden van een student bij een opdracht tijdens wedstrijd Instructie en training studenten per opdracht Jurering schoolvakwedstrijden
20 uur 20 uur 10 uur
€ 1.100 € 1.100 € 550
Organisatie door het aangewezen organisatieteam
100 uur
€ 5.500
Afdeling marketing en communicatie, inclusief productie en pr (op jaarbasis)
200 uur
€ 10.000
Management en bestuur op jaarbasis
40 uur
€ 2.400
Kosten schoolvakwedstrijden (nader uit te werken, afhankelijk van aantal vakwedstrijden) Eigen of externe locatie Pr-materialen Wedstrijdmaterialen Catering Aankleding locatie Manuren beveiliging Conciërges Ontvangst Instructies
n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.
Organisatie schoolvakwedstrijden
Totale kosten (per wedstrijd) Bijdrage aan Skills Totale kosten traject
€ 22.300 € 78.000 € 103.200
1 wedstr (2015)
5 wedstr (2018)
€ 22.300
€ 111.500
€ 100.300
€ 189.600
Voor de excellentiegelden voeren we in 2015 deelname aan één wedstrijd op. In 2016 voeren we deelname aan twee wedstrijden op, in 2017 drie wedstrijden en in 2018 aan vijf wedstrijden. In de praktijk streven we naar deelname aan meer wedstrijden. In 2015 doen we definitief mee aan drie wedstrijden. Binnen domeinen kan naar efficiency gestreefd worden als aan meerderde wedstrijden wordt deelgenomen.
59
‘De ondernemende docent’ Projectnaam Opdrachtgever Opdrachtnemer Projectleider
‘De ondernemende docent’ College van Bestuur Hanneke Ackermann Lieke Nieuwenhuizen
Aanleiding Identiteit, Individualiteit en Ondernemerschap zijn de merkwaarden van ID College. Identiteit en Individualiteit vormen de initialen van onze naam. De derde merknaam, Ondernemerschap, is rechtstreeks gerelateerd aan onze koers en komt terug in de titel van ons koersdocument 2014: ‘Ondernemen in ontwikkeling’. Deze merkwaarden beschrijven hoe studenten, ouders, bedrijven en maatschappelijke instellingen ID College herkennen. Ze doen tevens een belofte aan studenten. Onze koers vraagt dus om ondernemerschap. Van ons allemaal. Dat kan alleen als we elkaar in onze organisatie en in de samenwerking met elkaar ruimte geven, waardering tonen voor wat de ander kan en weet, elkaar opzoeken en scherp houden. Ondernemend onderwijs vraagt ook om ondernemende docenten en docententeams die ondernemend gedrag ontwikkelen op het gebied van inhoudelijke en pedagogisch-didactische kennis en vaardigheden. Het vraagt om de intrinsieke motivatie het onderwijs te verbeteren, om kwaliteitsdenken dat in onze haarvaten zit. In dit onderdeel van het Excellentieplan staan de volgende vragen centraal: 1. Wat houdt ‘ondernemend gedrag’ nu echt in? 2. Wat vraagt dit van onze docenten?
Waarom? Binnen ID College is onderwijsontwikkeling een speerpunt. We maken onderwijs dat aansluit bij ‘21st Century Skills’ die de beroepspraktijk van leerlingen vraagt. We ontwikkelen een netwerk en samenwerking met zowel collega’s binnen de school als ook in de beroepspraktijk waarmee we de leerling van de 21ste eeuw verder helpen. Technologie heeft de manier waarop we samenwerken en leven drastisch veranderd. Binnen het onderwijs springen we hier op in. Het zal leiden tot meer focus op de ontwikkeling van een betrokken, ondernemende en nieuwsgierige houding. Vaardigheden en middelen om in een moderne omgeving te kunnen functioneren zullen hierbij een rol gaan spelen.
Waar staan we nu? In de dagelijkse praktijk van ID College zien we dat de termen ‘Ondernemerschap’ en ‘Ondernemend Gedrag’ nog onvoldoende zijn uitgewerkt naar gedragsaspecten en competenties. Er is nog geen gemeenschappelijk beeld t.a.v. de merkwaarde ‘Ondernemerschap’. Om de ambities – zoals verwoord in het koersplan – waar te maken, is het noodzakelijk om de merkwaarde ‘Ondernemerschap’ verder uit te werken, te expliciteren en met elkaar het gesprek aan te gaan over de beelden die de term Ondernemerschap oproepen. De afgelopen jaren is er qua ondernemerschap veel geïnitieerd en zijn inmiddels in alle domeinen docenten actief betrokken bij ondernemende projecten. Dit willen we verder uitbouwen. Dat doen we op de volgende manieren:
60
1. We maken een inventarisatie van waar we nu staan in het kader van ondernemend gedrag. Welke competenties zien we bij onze medewerkers die aansluiten bij ‘ondernemend gedrag’? Passen deze competenties bij de 21st Century Skills en hoe kunnen wij deze skills naar boven laten komen bij onze medewerkers? 2. We sluiten aan bij bestaande initiatieven en kijken we hoe deze initiatieven kunnen uitvergroten en breder kunnen inzetten. 3. We maken duidelijke afspraken met docenten en docententeams en we monitoren deze afspraak. Op deze manier werken we aan een resultaatgerichte organisatie. Bovenstaande draagt in zijn integraliteit bij aan ons hoofddoel: ‘Ondernemerschap is het thema waarop wij verder willen excelleren’.
Doelstelling In dit onderdeel van het Kwaliteitsplan staat de docent centraal. De ontwikkelactiviteiten en professionaliseringsdoelstellingen zijn met name gericht op de docent en de docententeams. Wij geloven namelijk dat de docent het verschil maakt naar de student. Ondernemend gedrag bij de docent heeft dan ook een positieve en stimulerende werking op het gedrag en de ontwikkeling van de student. Als onderwijsorganisatie met ambities voor excellentie in ondernemerschap richten we een passend professionaliseringsaanbod in met bijbehorende adequate ondersteuning en faciliteiten. Een goede infrastructuur bepaalt (mede) de mate van succes.
Benodigde activiteiten We gaan aan de slag met een verhelderingstraject ‘Ondernemend Gedrag’ in de teams waarbij de docenten met elkaar reflecteren op wat zij nodig hebben om ondernemend gedrag bij de studenten te stimuleren. ID college ondersteunt docenten bij hun ontwikkelvraag. Er vindt individuele reflectie plaats op ‘Ondernemend Gedrag’. 1. Verhelderingstraject: duidelijkheid omtrent verwachtingen ID College van docent t.a.v. ‘Ondernemend Gedrag’ Waar willen we naartoe?
Hoe doen we dit?
Wanneer?
Kosten?
Duidelijkheid omtrent ‘Ondernemend Gedrag’
Verhelderingstraject: ‘Wat verwacht ID College van jou als docent?’
Voor 1 september 2016
n.v.t.
Netwerksessie met 20 medewerkers van ID College die voorbeeldgedrag vertonen op het gebied van ondernemerschap
Voor 31 december 2015
n.v.t.
Per team het thema ‘verheldering rol docent i.h.k.v. ‘Ondernemend Gedrag’ op agenda teamvergadering zetten
Voor 31 december 2015
n.v.t.
2. Individuele en teamreflectie op ‘Ondernemend Gedrag’ In het kader van ‘Ondernemend Gedrag’ komen in de literatuur en praktijk een veelvoud aan competenties ter sprake. Deze competenties zijn:
61
Ambitie Initiatief nemen Durf / lef Flexibiliteit Kunnen omgaan met onzekerheid Kansen zien en benutten Verantwoordelijkheid nemen Empatisch zijn Sociaal en communicatief vaardig Een open mindset en houding Organisatievermogen Reflectief vermogen Improvisatievermogen Feedback vragen
Alle bovenstaande competenties zijn van belang. Wij vinden het echter niet verstandig om op individueel niveau te focussen op een veelvoud aan competenties. We geloven dat deze competenties in teamverband aanwezig zijn en daarbinnen kunnen worden doorontwikkeld. Vandaar dat wij ons in het kader van ‘professionalisering van docenten’ en in het kader van ‘excellente leertrajecten’ focussen op kwaliteitsontwikkeling en ontwikkeling van competenties in teamverband. We oriënteren ons in schooljaar 2015 – 2016 op methoden om de helderheid te krijgen op waar de docententeams staan met betrekking tot drie thema’s: kansen zien, kansen grijpen en waarde creëren. Waar willen we naartoe? Individuele reflectie op ‘Ondernemend Gedrag’
Hoe doen we dit?
Wanneer?
Kosten?
Nader te bepalen. Optie is inzet competentiemonitor ondernemend gedrag
Voor 1 maart 2016
€ 40.000 p.m.
3. Samenwerking als onderdeel van ‘Ondernemend Gedrag’ Samenwerking is een belangrijk onderdeel van ‘Ondernemend Gedrag’. Om leren en opleiden (‘op maat’) te kunnen ontwerpen en vormgeven is dit van groot belang. Juist bij het ontwerpen en uitvoeren van leertrajecten en bij het coachen en is samenwerking noodzakelijk. Waar willen we naartoe? Samenwerken met de student Samenwerken met collega-docenten
Samenwerken met
Hoe doen we dit?
Wanneer?
Elke docent evalueert door ‘samenwerking met de student’ in de les
Voor 31 december 2015
Teamteaching: Het samenwerken met collegadocenten kan helpen om concrete opleidingstrajecten in een coherent, systematisch verband te kunnen vormgeven (creëren van synergie). We organiseren daarbij coaching on the job, 3 sessies op aanvraag per persoon op jaarbasis
Voor 31 december 2015
We organiseren ID Collegebreed ‘peer reviews’.
Voor 1 september 2015
We organiseren thema-
Kosten? n.v.t. € 110.000
n.v.t.
62
praktijkopleiders
bijeenkomsten met studenten, werkveld en andere collega’s van andere onderwijsinstellingen.
Voor 1 december 2015
€ 7.805
4. Netwerken We willen het netwerk van ondernemende docenten uitbreiden. Sinds 2014 vinden meerdere malen per jaar ID College-brede ontmoetingen plaats tussen getalenteerde ondernemende docenten. Kennisuitwisseling en het delen van ervaringen staat hierin centraal, evenals het leren van ‘meesters’ uit de praktijk. Eind 2014 bestond dit netwerk uit ongeveer 15 docenten, verspreid over alle domeinen. Vanaf 2015 organiseren we deze ontmoetingen viermaal per jaar, waarbij deelnemers bij elke ontmoeting één introducé meenemen. Op die manier beogen we het netwerk komend jaar aanzienlijk uit te laten breiden naar 120 docenten in 2016. Een groot deel van de docenten en managers is op dit moment niet betrokken bij ondernemende activiteiten. We willen graag alle docenten en managers prikkelen na te gaan in hoeverre zij (verborgen) talenten op dit vlak hebben of willen ontwikkelen.
Waar willen we naartoe?
Hoe doen we dit?
Wanneer?
Netwerk Ondernemende docenten binnen ID College
ID College-brede ontmoetingen organiseren
Vier ontmoetingen per jaar, startend in 2015
€ 10.000
We organiseren docentstages bij organisaties, instellingen, bedrijfsleven
Voor 1 december 2015
€ 20.000
5.
Kosten?
Training en opleiding
Waar willen we naartoe?
Hoe doen we dit?
Wanneer?
Kosten?
21st Century Skills
Voor 31 december 2015
€ 30.000
Aanbieding training 21st Century skills voor alle docenten
Beoogd projectresultaat Concretisering van kernwaarde ‘Ondernemende Docent’, het verder expliciteren van deze kernwaarde en in de organisatie met elkaar in gesprek gaan over de beelden die de term Ondernemerschap oproepen. Daarnaast is het doel van dit project om binnen alle domeinen docenten actief onderdeel uit te laten maken van ondernemende projecten.
Gebruikers Docentenpopulatie binnen ID College.
63
Randvoorwaarden
Cultuur en leiderschap. Er is een schoolcultuur waarin excellentie zichtbaar is bij zowel docent als student. Er is draagvlak voor het concept “excellent leertraject” bij alle medewerkers. Er is draagvlak bij het College van Bestuur, directie en teamleiders Directeuren en teamleiders participeren Er is een goede infrastructuur t.a.v. ontwikkelingsmogelijkheden Er is ruimte in de agenda’s van docenten Onderwijs heeft de rol van Initiator en eventueel Actor. De stafdiensten zijn ondersteunend. Verantwoordelijkheden, bevoegdheden en taakstellingen zijn helder voor alle betrokkenen. Professionele autonomie is randvoorwaardelijk voor ondernemende docenten. Creëer ruimte die toelaat dat niet elk initiatief uiteindelijk tot succesvolle implementatie leidt en waardeer niettemin de (proces)opbrengsten. Geef docenten financieel-economische kaders en maak dit onderdeel van resultaatafspraken met teamleiders, in teams en met individuele docenten. Docenten worden aangesproken op wel / niet behaalde resultaten. Docenten ontvangen feedback op hun ondernemende houding in functionerings- en beoordelingsgesprekken met teamleiders.
Globaal tijdpad 2015: Training & opleiding: 21sth century skills 2015: ‘Samenwerking met praktijkopleiders’ 2015 – 2016: Verhelderingstraject: ‘Wat betekent ondernemend gedrag voor mij als medewerker en hoe pas ik dit toe in het onderwijs?’ 2015 – 2017: Coaching on the job
Globale begrotingsomvang € 187.805
Benodigde capaciteit in de organisatie in uren en € In professionaliseringsuren.
Globale businesscase Beschrijving risico’s
Onvoldoende draagvlak / participatie bij directeuren, teamleiders en docenten Te weinig ruimte in agenda’s bij docenten Onvoldoende autonomie en zelf eigenaarschap mogen nemen bij docenten Kosten overschrijden budget Onvoldoende sturing op resultaten
Verwachte kosten De totale kosten voor 2015 – 2018 worden begroot op € 187.805.
64
OnderneemID Projectnaam Opdrachtgever Opdrachtnemer Themahouder
OnderneemID Hanneke Ackermann (domeindirecteur Economie) Nop Koch (adjunct-domeindirecteur Dienstverlening) André Leeflang (docent expert Economie)
Aanleiding De minister geeft aan dat zij kwaliteit én excellentie in het mbo wil verhogen. Scholen dienen daarom een Excellentieplan in als onderdeel van het Kwaliteitsplan. ID College wil excelleren op het thema Ondernemerschap. In het koersdocument heeft ID College uiteengezet hoe zij ondernemerschap in de toekomst ziet. Het is belangrijk voor ID College om ondernemerschap goed te organiseren: er moet een zichtbaar portaal komen waar organisaties, instellingen en bedrijven terecht kunnen.
Waar staan we nu? ID College werkt in alle vestigingsplaatsen samen met organisaties, instellingen en bedrijven. Contacten verlopen via docenten, teamleiders, directie en CVB. Nu de koers gericht is op excellentie in Ondernemerschap staat ID College aan de vooravond van de stap naar een integrale aanpak. Dat vraagt om een eenduidige en duurzame werkwijze. Bedrijven, instellingen en gemeenten tonen belangstelling om studenten – onder begeleiding – in te zetten bij opdrachten. In de huidige situatie komen deze vragen en verzoeken op verschillende plekken binnen bij ID College. Hierdoor lekken opdrachten weg en is onze omgeving minder tevreden over onze communicatie en uitvoering.
Waarom OnderneemID? ID College wil een omgeving creëren die studenten uitdagend en ondernemend onderwijs biedt. Op dit moment is er spanning tussen vragen vanuit bedrijven of instellingen en de daadwerkelijke uitvoering van het onderwijs. Die spanning kan op verschillende plekken zichtbaar worden:
Communicatie over de vraag/activiteit Matching van de vraag/activiteit Kwaliteit van de uitvoering van de opdracht/activiteit
Gezien de grote toename van ons netwerk van organisaties, instellingen en bedrijfsleven lopen we steeds vaker tegen deze spanningen op. Daardoor ontstaat miscommunicatie. Om dit in de nabije toekomst te ondervangen, richten we het activiteitenbureau OnderneemID op. Met OnderneemID kunnen we verwachtingen managen, qua communicatie aansluiten en interessante opdrachten een plek in ons onderwijs geven door als ID-breed informatie- en organisatiebureau te fungeren. De ID Store en de aansluiting met regionale ondernemersverenigingen zullen ondersteunend zijn aan OnderneemID.
Doelstelling Het doel is om een goed georganiseerde infrastructuur te creëren voor studenten, docenten en contactpersonen uit organisaties, instellingen en bedrijfsleven. Deze infrastructuur stelt docenten in staat om binnen het onderwijsmodel Flex-ID op basis van de authentieke vragen uit de praktijk – zowel intern als extern – te implementeren. Op die manier creëren we uitdagend en boeiend onderwijs, direct gerelateerd aan de dagelijkse praktijk van het beroep én in samenwerking met onze
65
omgeving. Studenten profiteren hiervan, omdat zij authentiek leren en daarnaast talenten kunnen ontwikkelen op het gebied van ondernemerschap. Contactpersonen uit organisaties, instellingen en bedrijfsleven hebben baat bij een duidelijk aanspreekpunt vanuit ID College, waardoor snel helder wordt of hun verzoek (stages, opdrachten) geaccepteerd wordt door ID College en zij aan de slag kunnen met studenten.
Benodigde activiteiten Om het doel te realiseren worden de volgende activiteiten ingezet: Inzetten communicatiestrategie OnderneemID; reeds beschreven als resultaat van een project in Leidschendam met middelen van de Rabobank Zoetermeer/Vlietstreek Implementeren activiteitenbureau OnderneemID; start op locatie Leidschendam en uitrol naar in totaal drie locaties, reeds beschreven als resultaat van een project in Leidschendam met middelen van de Rabobank Zoetermeer/Vlietstreek (sinds 1 november 2014 Rabobank regio Den Haag) Borgen concept ID Store op locatie Leidschendam Uitrollen ID Stores op locaties Zoetermeer, Leiden, Alphen aan de Rijn, Gouda en Woerden Verstevigen van de relatie met ondernemersverenigingen in de regio, aangesloten bij de functies en rollen van ID-medewerkers.
Beoogd resultaat De activiteiten uit de vorige paragraaf worden hieronder kort beschreven met daaraan gekoppeld het beoogde resultaat. Communicatiestrategie OnderneemID Algemeen In het werken op de locatie Leidschendam van ID College én binnen het project LOON is ervaren dat communicatie een kunst op zich is. In aanvang is er sterk geleund op de ervaringen van het OZONproject in Zoetermeer. Verder in het proces ontstond het inzicht dat er tijd nodig was om stap voor stap hieraan te werken. In het voorjaar van 2014 is een opdracht geformuleerd voor twee stagiaires. Zij hebben – op aansturing van een projectmedewerker – input aangeleverd voor een communicatiestrategie. De communicatiestrategie gaat uit van de volgende vraagstelling: ‘Hoe kunnen wij er voor zorgen dat OnderneemID bekend is binnen ID College?’ De beschreven strategie geeft een heldere uiteenzetting over de in te zetten aanpak. Resultaat Implementatie Communicatiestrategie OnderneemID. In 2018 weet 80 procent van de studenten en medewerkers van ID College wat OnderneemID is. In 2018 weet 60 procent van de organisaties, instellingen en bedrijven in onze regio wat OnderneemID is. Activiteitenbureau OnderneemID Algemeen Voor het activiteitenbureau OnderneemID is ervaring opgedaan op de locatie van ID College in Leidschendam. Zonder beleid en beschrijvingen is de uitdaging aangegaan. Er zijn:
gesprekken gevoerd met potentiële opdrachtgevers opdrachten omarmd voor uitvoering opdrachten uitgevoerd en geëvalueerd gesprekken gevoerd met experts van de Rabobank gekeken welke informatie binnen ID College beschikbaar is
De ervaringen hebben ook inzicht gegeven in de positionering en functionaliteiten van de ruimte die nodig zijn in een gebouw om het activiteitenbureau OnderneemID te huisvesten. Een plaats bij de ingang van het gebouw is logisch. Hiermee komen we tegemoet aan de zichtbaarheid en toegankelijkheid voor alle stakeholders, intern en extern. Dit heeft voor Leidschendam geleid tot de keuze om samen met Rabobank te kijken of we die ruimte in het gebouw kunnen creëren. Er zijn
66
middelen van Rabobank Zoetermeer/Vlietstreek ingezet op het project LOON. Daarvan is een bedrag voor 2015 veilig gesteld om de fysieke huisvesting van het activiteitenbureau OnderneemID in Leidschendam vorm te geven. In najaar 2014 heeft het bureau ‘Dagelijksontwerp’ de opdracht gekregen hierbij te ondersteunen. De uitvoering van deze activiteit loopt door in 2015. Met deze informatie en ervaringen is een notitie opgesteld en zijn procedures vastgelegd, onder de titel OnderneemID activiteitenbureau. Resultaat In september 2016 heeft ID College een activiteitenbureau OnderneemID. Daarin vindt de algehele coördinatie plaats van opdrachten en verzoeken vanuit organisaties, instellingen en bedrijven met studenten van ID College. Het activiteitenbureau start op de locatie Leidschendam, gezien de opgedane ervaring en de middelen die Rabobank heeft gereserveerd voor de fysieke huisvesting. Vanwege de spreiding van ID College is het voornemen om in elke regio een bureau te vestigen – drie in totaal. Het activiteitenbureau wordt bemand door een vaste medewerker en studenten (vanuit een opdracht of als stagiair). Beoogde rollen zijn:
Coördinator activiteitenbureau OnderneemID Medewerker project- en procesondersteuning
Medewerker / studenten in diverse rollen:
Baliemedewerker Administratief medewerker Activiteitenleider Marketing- en communicatiemedewerker
In 2018 worden 50 opdrachten uitgevoerd door onze studenten in opdracht van onze omgeving. ID Store Algemeen Binnen OnderneemID is het borgen en uitrollen van zogenoemde ID Stores één van de activiteiten. In Leidschendam is in het schooljaar 2014 – 2015 de eerste ID Store geopend. Op basis van de opgedane positieve ervaringen wordt dit concept de komende jaren uitgerold naar de andere vestigingsplaatsen van ID College. Deels zal hierbij worden gebruikgemaakt van Jong Ondernemen en de Ondernemersacademie, maar ook de nieuwe specialistenopleiding “Ondernemerschap op basis van Vakmanschap” is hiervoor een instrument. Resultaat Elke vestigingsplaats van ID College heeft in september 2018 minstens één ID Store. Elk domein is trekker van één ID Store en betrokken bij minstens één andere ID Store. Relatie ID College in de regio met ondernemersverenigingen Algemeen ID College is gevestigd te midden van de grote steden Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Amsterdam en Haarlem. In een aantal steden zijn al mooie samenwerkingsverbanden met ondernemersverenigingen aangegaan. Alphen aan den Rijn, Leidschendam en Zoetermeer zijn daar voorbeelden van. In Alphen aan den Rijn heeft lidmaatschap geleid tot een nauwe samenwerking met ondernemers, waarbij de uitwerking van het concept Business School tot stand is gekomen. In deze context is het wenselijk om als ID College actief in te zetten op de samenwerking met de Ondernemersverenigingen. In Leidschendam heeft de ervaring van de startbijeenkomst 2014 van de Ondernemersvereniging – georganiseerd bij ID College – geleid tot een tweetal vervolgstappen. Allereerst zijn wij in 2015 lid geworden van het MKB Leidschendam/Voorburg. Tijdens de startbijeenkomst in januari 2015 zal een samenwerkingsovereenkomst worden getekend. Resultaat ID College is in 2016 lid van dé ondernemersverenigingen in de regio, contactpersoon is de regiovertegenwoordiger van ID College vanuit de directie op locatie.
67
ID College levert in 2016 een actieve bijdrage aan werkgroepen (arbeidsmarkt en onderwijs) van de ondernemersverenigingen. ID College neemt vanaf 2016 het initiatief om per locatie een community in te richten, samen met de ondernemersvereniging(en). In 2018 is er op elke locatie een community van ID College. De regiovertegenwoordiger van ID College is hierin de actor.
Afbakening van het resultaat Buiten de focus van de opdracht vallen:
Het ontwikkelen en implementeren van de leereenheden die vallen onder de Crebo’s van de diverse domeinen.
Gebruikers Bij het activiteitenbureau OnderneemID zijn de volgende gebruikers te onderscheiden: Organisatie, instellingen en bedrijven: netwerk, aanleveren en afnemen opdrachten Studenten ID College: uitvoeren van werkzaamheden van het activiteitenbureau en ID Store, organiseren en uitvoeren van opdrachten. Medewerkers ID College: netwerk, uitvoeren werkzaamheden van het activiteitenbureau en ID Store, begeleiden tijdens onderwijsopdrachten.
Randvoorwaarden Om OnderneemID succesvol te implementeren en borging te realiseren, benoemen we de volgende (rand)voorwaarden: Medewerkers ID College zien kansen voor studenten om zich in te zetten voor authentieke activiteiten, opdrachten en activiteiten in de omgeving. Medewerkers ID College werken mee aan het realiseren van de genoemde kansen Medewerkers ID College worden gefaciliteerd bij de uitvoering van het onderwijs in de ALA’s Studenten en medewerkers ID College hebben een beroepshouding die aansluit bij de vraag van opdrachtgevers De communicatiestrategie van OnderneemID is succesvol tijdens de implementatie. Verwachtingen worden over en weer gemanaged.
Globaal tijdpad Voor de activiteiten is het volgende globale tijdpad opgesteld: 2015: Uitwerken opdracht OnderneemID in plan van aanpak, formele inbedding OnderneemID in organisatie, opening activiteitenbureau OnderneemID in regio Leidschendam, opening ID Stores Zoetermeer en Leiden 2016: Opening activiteitenbureau OnderneemID in regio Gouda/Woerden, opening ID Stores in Alphen aan den Rijn en Gouda 2017: opening activiteitenbureau OnderneemID in regio Alphen aan den Rijn/Leiden 2018: Gereed
Globale begrotingsomvang De globale begrotingsomvang voor OnderneemID: 2015: 2016:
€ 160.000, waarvan € 50.000 sponsoring Rabobank € 175.000
68
2017: 2018:
€ 125.000 € 75.000
Benodigde capaciteit in de organisatie in uren en € Activiteitenbureau OnderneemID start op locatie Leidschendam en uitrol naar in totaal drie locaties Uren € 2015 Regie en uitwerken opdracht 320 uren € 15.000 Uitvoering Leidschendam 320 uren € 15.000 Huisvesting en inrichting € 50.000 Rabobank 2016
Regie Uitvoering Leidschendam en Gouda Huisvesting en inrichting
320 uren 640 uren
€ 15.000 € 30.000 € 50.000 Eigen financiering
2017
Regie Uitvoering Leidschendam, Gouda en Alphen Huisvesting en inrichting
320 uren 960 uren
€ 15.000 € 45.000 € 50.000 Eigen financiering
2018
Regie Uitvoering Leidschendam, Gouda en Alphen
320 uren 960 uren
€ 15.000 € 45.000
ID Store op locatie Leidschendam, uitrollen ID Store op locaties Zoetermeer, Leiden, Alphen aan den Rijn, Gouda en Woerden Uren € 2015 Regie en uitwerken opdracht 320 € 15.000 Start-up Leiden en Zoetermeer 320 € 15.000 Faciliteiten € 50.000 Eigen financiering 2016
Regie Start-up Alphen aan den Rijn en Gouda Faciliteiten
320 320
€ 15.000 € 15.000 € 50.000 Eigen financiering
2017
Regie
320
€ 15.000
2018
Regie
320
€ 15.000
Verstevigen van de relatie met ondernemersverenigingen in de regio, aangesloten bij de functies en rollen van ID-medewerkers. 2015 Acties en middelen opgenomen in functies en rollen, aansturing door opdrachtnemer 2016 Idem 2017 Idem 2018 Idem
Globale businesscase Beschrijving risico’s De opdracht is vatbaar voor de volgende risico’s:
Gedrag van medewerkers en studenten sluit niet aan bij de ondernemende houding die nodig is om te kunnen excelleren in flexibel en ondernemend onderwijs Kosten overschrijden het budget Docenten kunnen opdrachten en activiteiten niet of moeizaam plaatsen in ons onderwijs Opdrachten vanuit organisaties, instellingen en bedrijfsleven blijven achter
69
Verwachte kosten De totale kosten voor 2015 – 2018 worden begroot op € 535.000, waarvan € 50.000 aan sponsoring van de Rabobank Zoetermeer/Vlietstreek (sinds 1 november 2014 Rabobank regio Den Haag).
Verwachte baten Met de opdracht verwacht een bijdrage te leveren aan: kansen voor de ontwikkeling van het talent van de student de ontwikkeling van excellentie en vakmanschap de profilering van ID College het verstevigen van de relatie van ID College met de omgeving
70