Investeren in worldclass onderwijs Aanbevelingen voor de ‘Agenda van Brabant’
Dit rapport is uitgebracht in het kader van het MLT-advies 2011-2015 van SER Brabant aan het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant over de Agenda van Brabant (kennisinvesteringsagenda). In de Brabantse SER hebben zitting vertegenwoordigers van de organisaties van ondernemers, werknemers en de Kamers van Koophandel.
Uitgave van: SER Brabant Kamer van Koophandel Brabant Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland Uitgevoerd door: DBSC Consulting, Amsterdam
Inhoudsopgave
Inleiding
3
Aanpak
4
Toekomstvisie clusters
5
Conclusies 1. Innovatieclusters hebben onderwijsbehoefte benoemd 2. Nadere invulling binnen onderwijsagenda gewenst 3. Keuzes maken in de onderwijsagenda noodzakelijk 4. Clusterspecifiek toponderwijs kan de aanjager zijn van bètatechnisch onderwijs 5. Grootste problematiek betreft financiering
8 8 8 9 10 10
Aanbevelingen 1. Gebruik clusters voor het aanjagen van (regionaal) Bètatechnisch onderwijs 2. Breng focus en prioriteit aan 3. Zet Brabantse Investeringsagenda in voor stimuleren worldclass onderwijs 4. Neem de additionele investeringen Automotive en Maintenance als indicatie 5. Stel optimale regie- en coördinatiestructuur vast 6. Vul behoefte aan systeemdenken concreet in binnen onderwijs
11 11 11 12 12 14 14
Bijlage 1: Deelnemers bijeenkomsten Automotive en Maintenance Bijlage 2: Onderliggende documenten
15 16
2 | Investeren in worldclass onderwijs
Inleiding
Evenals andere regio’s in Europa bereidt de provincie Noord-Brabant zich voor op de toekomst. In het kader van de ‘Agenda van Brabant’ is een investeringsstrategie ontwikkeld met als centrale doelstelling een structuurversterking van het vestigings- en leefklimaat in Brabant. Structuurversterkende investeringen in onderscheidende kwaliteiten zijn nodig wil Brabant tot de top van de (industriële) kennisen innovatieregio’s in Europa blijven behoren. Het gaat daarbij om samenhangende investeringen op een vijftal investeringsdomeinen met een brede maatschappelijke multiplier. Eén van die investeringsdomeinen is kennis. Uit de Brabantse Kennisinvesteringsagenda (foto 2009), een provinciale vertaling van de nationale Kennisinvesteringsagenda (KIA), blijkt dat Brabant nog een hele weg te gaan heeft. Publieke investeringen in research & development blijven bijvoorbeeld achter ten opzichte van de nationale en Europese ambities. Ook onderwijsgerelateerde indicatoren als de doorstroom van MBO naar HBO, het percentage leven lang leren of het aantal bètagediplomeerden liggen beneden het vereiste niveau voor een regio met de ambities van Brabant.
Aan SER Brabant is gevraagd richtinggevend te adviseren over de kennisinvesteringen in het kader van de reeds genoemde ‘Agenda van Brabant’. Vraag die we ons daarbij hebben gesteld is in hoeverre – naast zaken als de R&D-structuur en investeren in centres of excellence en campussen - ook de kwaliteit van het regionale onderwijs (‘worldclass’ onderwijs) in beeld moet komen. In de economische agenda voor Europa (“Europe 2020”) wordt onderwijs als één van de pijlers van de kenniseconomie gezien waarin volop dient te worden geïnvesteerd. Een regionale verantwoordelijkheid voor onderwijs is niet aan de orde, maar vraag is wel of het gerechtvaardigd is om door middel van een regionale impuls voor versnelling van specifieke onderwijsontwikkelingen te zorgen indien dat in het belang is van de ontwikkelkracht van enkele economische topclusters. Uitgangspunt voor ons is en blijft overigens dat het onderwijs in de hele kolom (VMBO, MBO, HBO, WO) en in alle sectoren “top” moet zijn. Iedereen in Nederland is het daar inmiddels wel over eens. Investeren in goed onderwijs blijft primair een verantwoordelijkheid van het Rijk. Waar het in het kader van dit document echter over gaat is of er aanleiding is om als regio iets extra’s te doen in het belang van de worldclass ambities in specifieke clusters.
Investeren in worldclass onderwijs | 3
Aanpak
In het licht van deze fundamentele vraag heeft SER Brabant samen met de Kamers van Koophandel het initiatief genomen voor een tweetal expertmeetings (‘Rondetafelconferenties’) met sleutelfiguren uit de innovatieclusters Automotive en Maintenance. Doel van deze expertmeetings was om de provincie NoordBrabant te kunnen adviseren in hoeverre de investeringsagenda van Brabant kan bijdragen aan het realiseren van ‘worldclass’ onderwijs voor de topclusters in de regio. Worldclass betekent dat deze clusters op wereldniveau onderscheidend zijn.
Mondiale langetermijn ontwikkelingen
Regionale Economische Ambitie
Doel van de bijeenkomsten was om vast te stellen: – in hoeverre er sprake is van een regionale of clusterspecifieke onderwijsagenda; – of er lacunes zitten tussen benodigde opleidingen en de huidige invulling; – aan welke voorwaarden moet worden voldaan om deze lacunes op te vullen. De rondetafelconferenties hebben beide plaatsgevonden in april 2010. Voor een overzicht van de aanwezige sleutelfiguren verwijzen wij naar de bijlage. De actuele clustervisie is tijdens de beide bijeenkomsten aangevuld met relevante thema’s en innovatieontwikkelingen die de onderwijsbehoefte beïnvloeden, zoals in onderstaand schema weergegeven:
Human Capital Roadmap: competenties Onderwijsprogramma
Voorwaarden – lange termijn visie
visie Automotive & Maintenance
– human capital roadmap – onderwijsagenda – clusterlocatie & faciliteiten – middelen (geld) – regelgevend kader
aanvullend: verkenning Rondetafel
Schema 1: Thema’s en innovatieontwikkelingen
4 | Investeren in worldclass onderwijs
Toekomstvisie clusters
Beide rondetafelconferenties zijn gestart met de vraag naar de visie van de sleutelfiguren op de toekomstige economische en innovatieve ontwikkelingen en de kansen van de regio daarbij. En vervolgens wat dat betekent voor de competenties waaraan werknemers in de toekomst moeten voldoen en voor de kwaliteit van het onderwijs. Hieronder de belangrijkste beelden per cluster.
1) Automotive Thema’s en speerpunten Het Automotive cluster in Brabant neemt een vooraanstaande positie in op de speerpunten van het HTAS-programma1. Gezien de ontwikkelingen in de sector blijven deze speerpunten ook op de wat langere termijn onverminderd van belang: – mobiliteit (Driving Guidance): de toename van het aantal weggebruikers kan niet worden opgevangen door de groei van de infrastructuur. Het is daarom nodig om efficiënter gebruik te maken van de weg en tegelijkertijd de veiligheid van voertuigen te verhogen. Dit vereist dat voertuigen met elkaar en met de infrastructuur (kunnen) communiceren over hun snelheid en positie. Het thema mobiliteit dient in HTAS te worden verweven; – energietransitie (Vehicle Efficiency): er is nog veel winst te behalen in het efficiënt gebruik van de huidige fossiele brandstof-
fen, onder meer door lichtere constructies en betere verbrandings- en aandrijfprocessen. Tegelijkertijd wordt wereldwijd ingezet op de transitie van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energiebronnen, direct of in de vorm van elektriciteit. Naar schatting zal dit over 20 jaar geheel zijn afgerond. Het automotive cluster moet en wil op deze energietransitie inspelen. Benodigde competenties Ambitie is om als cluster Automotive de vooraanstaande positie te behouden. Hiertoe dienen specifieke onderwijsprogramma’s te worden ontwikkeld op alle niveaus (VMBO tot WO). Deze onderwijsprogramma’s leiden studenten op in clusterspecifieke kennis, houding en vaardigheden. Deze specifieke kennis en vaardigheden zijn zowel technisch als bedrijfsmatig van aard. Technisch 1. focus op het versterken van de technische kennis. Vaardigheden zijn ook in een later stadium (tijdens opleiding of werk) aan te leren; 2. een auto/voertuig is een systeem dat bestaat uit werktuigbouwkundige, elektrotechnische en ICT elementen. Systeemkennis dient in de opleiding te worden bijgebracht. Op deze manier begrijpen studenten hoe individuele technische disciplines bijdragen aan het totale systeem ‘voertuig’;
1 Landelijk Innovatieprogramma High Tech Automotive Systems (HTAS), gericht op de versterking van de innovative en economische positie van de automotive sector Investeren in worldclass onderwijs | 5
3. een auto/voertuig is zelf een onderdeel van een groter systeem van andere (dynamische) voertuigen en verkeersdeelnemers in een (statische) infrastructuur. Begrip voor deze gehele keten is een belangrijke competentie;
– WO: ontwerpersopleiding Automotive (OIO); – WO: Bachelor Automotive.
Bedrijfsmatig 4. een cruciale eigenschap van afgestudeerden is dat zij beschikken over een proactieve en ondernemende attitude. Daarbij hoort een ambitieuze houding: verder willen verbeteren.
Thema’s en speerpunten Het cluster Maintenance richt zich op het professioneel onderhoud van kapitaalgoederen. Het betreft in feite de onderhoudsindustrie ook wel aangeduid als Maintenance, Repair & Overhaul (MRO) sector, met een markt in Nederland van € 18 miljard en ca. 150.000 werknemers. Overheid, onderwijs en ondernemingen streven ernaar om deze branche op een worldclass niveau te brengen, gesteund door het programma ‘Pieken in de Delta’. Het programma richt zich op de sectoren luchtvaart, energie, infra, maritiem en proces.
Onderwijsagenda Onderstaand schema geeft een overzicht van lopende en nieuwe onderwijsinitiatieven voor het Automotive cluster2. Deze landelijke initiatieven zijn onderverdeeld naar onderwijs niveau en thema (zie schema 2). Het innovatieprogramma HTAS heeft bij de start op hoofdlijnen een Human Capital Roadmap opgesteld. Daarom is de (inhoudelijke) onderwijsagenda relatief compleet. Op dit gebied is Automotive één van de leidende clusters in Nederland. Het curriculum is echter nog niet volledig. Het ontbreekt op dit moment nog aan:
2) Maintenance
Het cluster concurreert op mondiale schaal. Aangezien de gebruikers van kapitaalgoederen (assets) voor hun locatiebeslissingen steeds vaker een afweging maken op basis van de kosten van levens-duur, heeft het cluster
Niveau
Instroom/doorstroom
curriculum (ontwikkeling of aanpassing)
docenten
faciliteiten
WO
– Minor – Roadshow – Doorstroom-minor
– MSc Automotive Technology
– Docenten upgrade
– Infrastructuur
HBO
– Formule V
– ASP – Boost – Aanloop AAH – Smile
– ESTAS
– Carlab
MBO
– Plankgas – Groen en mobiel
– Industriële MOB
VMBO
– Vervlechting VMBO-MBO
– Aanlsuiting VMBO
Schema 2: landelijke onderwijsinitiatieven
2 De initiatieven worden gefinancierd door HTAS of door het Platform Bèta Techniek. Het zwaartepunt van de deelnemende instellingen ligt in de regio Zuidoost-Brabant (ca. 75-85%) 6 | Investeren in worldclass onderwijs
Maintenance een grote invloed op het behoud van industrie in Nederland. World Class Maintenance in West-Brabant heeft een ambitie uitgesproken op zes speerpunten: 1. fysische verschijnselen 2. uitvoering onderhoud & personeel 3. onderhoudssystemen 4. onderhoudsbewust ontwerpen 5. monitoring based maintenance 6. groot onderhoud/ stop management De breedte van het cluster Maintenance pleit voor het maken van keuzes. Het cluster kan niet in alles excelleren, dus moet afwegingen maken tussen assets, technische disciplines & toepassingen en sectoren. Deze keuzes worden (nog) niet afdoende gemaakt. In de rondetafelbijeenkomst is voorts een groot aantal trends, consequenties en daaruit voortvloeiende kansen en eisen benoemd. De belangrijkste thema’s zijn mondialisering, samenwerken in netwerken, toenemend belang van duurzaamheid & veiligheid en oplopende personeelstekorten.
Niveau
Onderwijsagenda Onderstaand schema geeft een overzicht van lopende en nieuwe onderwijsinitiatieven voor het Maintenance cluster. Deze regionale initiatieven zijn onderverdeeld naar onderwijsniveau en thema (zie schema 3). De voornaamste initiatieven liggen op twee vlakken: 1. het vergroten van de aantrekkelijkheid van de sector Maintenance, om daarmee de instroom in (technische) opleidingen te vergroten. Dit vereist onder meer een betere aansluiting op de interesses van de jeugd en het verbeteren van het imago van de sector (af van ‘de oliespuit’ als beeldmerk). Het profileren met ‘sexy’ sectoren als Aviation en Maritime heeft een positief effect. Daarnaast wordt veel energie gestoken in het basisonderwijs;
reguliere opleiding
levenlang leren
WO (3 TU, RUG)
– leerstoel TU/e: Quality, Reliability & Maintenance
HBO (HZ, Avans, HU)
– minor Maintenance – major Bachelor Intl maintenance mgt (i.o.)
– ETC, Excellent Training Centres – system support – Aviolanda/ management Maintenance – asset mgt control Value Park – onderhoudskunde & management
MBO (5 ROC’s)
– luchtvaarttechniek – industrieel onderhoud – mechatronica – middenkader engineering
VMBO
Instroom/ doorstroom
Benodigde competenties Voor het Maintenance onderwijs heeft WCM op diverse onderwijsniveaus een inventarisatie gemaakt van de benodigde competenties. Deze zijn inmiddels deels vertaald naar uitstroomprofielen en opleidingsprogramma’s.
faciliteiten
– World Class Aviation Academy WCAA – professional in maintenance – middenkader technicus engineering
– proMaintenance
Schema 3: landelijke onderwijsinitiatieven
Investeren in worldclass onderwijs | 7
2. Het aanjagen van de kennisontwikkeling en kennisdeling in de sector, door het financieren van een leerstoel Maintenance (TU/E) en van een aantal lectoraten (HBO). Deze moeten zorgen voor kennisdeling in de gehele onderwijskolom (HBO naar MBO/ VMBO, maar ook horizontaal tussen HBOen MBO-opleidingen). Daarnaast moeten zij zorgen voor kennistransfer naar vooral de MKB-bedrijven, aangezien die minder aangehaakt zijn bij WO-onderwijs. Het Maintenance-curriculum dient nog gevuld te worden door: – WO: Master Maintenance, inclusief ruimte voor promovendi – HBO: toegepaste Master Maintenance – HBO: Bachelor Maintenance (in ontwikkeling) – MBO: drie opleidingen Maintenance (niveau 3 en 4) – middenkader engineering, service apparatuur & installaties, en vliegtuigonderhoud; – kennisdatabase Maintenance (expertise en kennisdragers). Dit onderwijs dient zowel cross-sectoraal als longitudinaal aan te sluiten.
Conclusies
1. Innovatieclusters hebben onderwijs behoefte benoemd Binnen de clusters Automotive en Maintenance lijken het bedrijfsleven, het onderwijs, het onderzoek en de (decentrale) overheid elkaar goed te kunnen vinden en met elkaar samen te werken. Daarmee is het fundament gelegd voor een succesvol cluster. Beide clusters hebben hun innovatieprogramma uitgewerkt in een visie en in thema’s waarin zij willen excelleren. Deze visie is vertaald in een veelal generieke onderwijsbehoefte. Het is nodig dat deze onderwijsbehoefte nader wordt geconcretiseerd en gekwantificeerd, zodat duidelijk wordt hoe het onderwijs aan de doelstellingen van het cluster moet bijdragen.
2. Nadere invulling binnen onderwijs agenda gewenst De onderwijsagenda per cluster bestaat uit meerdere facetten: – instroom van onder (basisonderwijs, voortgezet onderwijs); – aansluiting tussen onderwijsniveaus (VMBO à MBO à HBO à WO); – toponderwijs op HBO/WO-niveau; – levenlang leren, bijscholing; – faciliteiten; hoewel van een andere orde, blijkt de concreetheid hiervan veelal te leiden tot meer bestuurlijke aandacht en middelen.
8 | Investeren in worldclass onderwijs
De realisatie van de onderwijsagenda is in het cluster Automotive vergevorderd. Het ontbreekt nog aan enkele opleidingen om de volledige lijn van VMBO tot en met WO te hebben gevuld, en ook de kwaliteit en de onderlinge aansluiting kan nog verder worden verbeterd. Het cluster Maintenance is nog minder ver, mede doordat het cluster een minder scherpe focus kent: het beslaat een vijftal sectoren met drie verschillende typen bedrijven (OEM, gebruiker, onderhoudsbedrijf/ toeleverancier). In beide clusters blijkt er behoefte aan een tweetal typen afgestudeerden (onafhankelijk van het opleidingsniveau): 1. specialisten binnen een discipline, die wel in staat zijn om over de grenzen van de eigen discipline heen te kijken naar het algehele doel en de samenhang met aanpalende disciplines; 2. generalisten die vanuit de klant, probleem en/of toepassing de breedte van de technologische disciplines overzien en daarmee in staat zijn tot het maken van nieuwe combinaties. Vooral voor deze laatste categorie dient clusterspecifiek onderwijs te worden ingericht. Vernieuwend inzicht uit de conferenties is dat dit zogenaamde systeemdenken een essentiële randvoorwaarde is voor het onderwijs voor zowel specialisten als generalisten. Het thema ‘systeemdenken’ lijkt nog onvoldoende ingevuld binnen de bestaande onderwijsprogramma’s. Bij de invulling van de opleidingen blijkt dat reguliere onderwijsopleidingen kunnen worden aangepast en onderdelen gecombineerd om deze aan te laten sluiten bij de specifieke clusterbehoefte. De clusterspecifieke opleidingen betreffen derhalve een andere doorsnijding dan het huidig beroeps- en wetenschappelijk onderwijs: van technischinhoudelijk (per discipline) naar toepassingsgericht. Daarbij lijkt afdoende beleidsruimte om deze combinaties en aanpassingen door te voeren. Wel kost het inrichten van een nieuwe opleiding veel tijd, geld en doorlooptijd.
3. Keuzes maken in de onderwijsagenda noodzakelijk Essentiële onderdelen van de onderwijsagenda per cluster zijn: – excelleren in enkele specifieke toepassingen/disciplines waarin het cluster zich wil onderscheiden (niveau HBO & WO); – volledig pakket/onderwijslijn voor afdoende aanwas van personeel voor het cluster (VMBO t/m WO, inclusief opleidingsprogramma’s voor levenslang leren); – zorgen voor afdoende instroom in de generieke technische opleidingen (van onderen en van opzij). Voor toponderwijs moeten zowel clustersals overheid keuzes maken waarin het cluster echt kan en wil excelleren. Deze speerpunten zullen op een kruispunt liggen van een cluster met 1 à 2 technische disciplines. Toponderwijs vereist daarnaast aansluiting en intensieve samenwerking met toponderzoek. De keuze voor speerpunten zou echter niet door de excellentie in onderzoek moeten worden gedreven, maar door de regionale economische kracht en houdbaarheid hiervan. Doel is immers de regionale economie in mondiaal perspectief te versterken. De speerpuntkeuzes lijken nog onvoldoende scherp gemaakt, mede omdat er een groot aantal kansen wordt gezien. Naast toponderwijs moet de breedte van de benodigde disciplines als ‘basiskennis’ worden geboden, al kan het regionale onderwijs niet in de volle breedte excelleren. Daarbij is het van belang om horizontaal (tussen de opleidingen/disciplines) en verticaal (tussen de niveaus) een goede aansluiting te creëren; deze lijkt veelal nog onvoldoende en dient te worden verbeterd.
Investeren in worldclass onderwijs | 9
4. Clusterspecifiek toponderwijs kan de aanjager zijn van bètatechnisch onderwijs
5. Grootste problematiek betreft financiering
Clusters zijn veelal zichtbaarder en concreter dan technische disciplines. Dat maakt clusterspecifiek onderwijs aantrekkelijker dan regulier technisch onderwijs; zie onder meer de grote instroom van studenten in de faculteit Lucht- en Ruimtevaart en in de Master of Science Automotive Technology. Ook Maintenance onderwijs profileert zich om deze rede met specifieke toepassingen zoals vliegtuigonderhoud en scheepsonderhoud in plaats van met generiek onderhoud. Omdat afgestudeerden van clusterspecifieke opleidingen veelal een brede technische opleiding hebben, zijn zij inzetbaar in veel meer sectoren dan alleen het specifieke cluster van de opleiding die zij hebben genoten. Daardoor kunnen clusterspecifieke opleidingen bijdragen aan het vergroten van de aantrekkelijkheid van en de instroom in bètatechnisch onderwijs. Het vergroten van de aantrekkelijkheid van het technisch onderwijs lijkt nu echter wat ad hoc te worden aangepakt. Elke cluster heeft hiervoor eigen programma’s, soms met en soms zonder ondersteuning van het Platform Bèta Techniek. Het is wenselijk dat er meer samenhang komt in de diverse instroomprogramma’s. Een grotere regierol voor bijvoorbeeld het Platform Bèta Techniek (landelijk) en de regionale techniekplatforms (Brabant) ligt hierbij voor de hand.
In de Rondetafelconferenties is het financieren van nieuwe opleidingen als grootste probleem benoemd. De huidige financieringsstructuur – waarin instellingen het merendeel van de vergoeding ontvangen na het afstuderen (‘betaling achteraf’) – leidt ertoe dat grote investeringen gedaan moeten worden voor de ontwikkeling, uitrol en aanloopperiode van nieuwe opleidingen. Het ontbreken van afdoende middelen leidt ertoe dat regulier onderwijs niet snel genoeg kan schakelen, omdat er zekerheid moet zijn over de toekomstige dekking van de investering. De extra investeringsvraag per cluster bedraagt naar schatting € 4 miljoen per jaar als overbruggingsperiode tot studenten afstuderen. Daarnaast vereist de accreditatie van nieuwe opleidingen (HBO/WO) een langdurige aanvraagprocedure. Het versnellen van deze procedure zou wenselijk zijn, om zodoende beter aangehaakt te blijven bij de ontwikkelingen in en behoeften van de sector.
10 | Investeren in worldclass onderwijs
Aanbevelingen
De bestaande inzichten ten aanzien van de innovatieclusters in Brabant zijn op zinvolle wijze verdiept en aangevuld door de twee Rondetafelconferenties met de clusters Automotive en Maintenance. Op basis hiervan komen SER Brabant en de Kamers van Koophandel tot de volgende aanbevelingen en suggesties. Deze gelden specifiek voor Automotive en Maintenance en in algemene zin voor de overige innovatieclusters.
1. Gebruik clusters voor het aanjagen van (regionaal) bètatechnisch onderwijs – Waarom: clusters blijken uitstekend in staat om samenwerking tussen bedrijfsleven, onderzoeksinstellingen, overheid en onderwijs tot stand te brengen. Door de wederzijdse kruisbestuiving ontstaat een veel duidelijker beeld van de onderwijsbehoefte en het draagvlak voor uitvoering daarvan. Daarnaast blijkt clusterspecifiek onderwijs een grotere aantrekkingskracht te hebben op mogelijke studenten in binnen- en buitenland. – Hoe: maak zoveel mogelijk gebruik van de kracht van de regio; wat zijn regionale wereldspelers, welke onderzoeksspecialismen zijn onderscheidend? De onderlinge samenwerking dient verder vorm te krijgen door de samenhang tussen de innovatieagenda, de onderzoeksagenda en de onderwijsagenda te expliciteren. – Wie: er is behoefte aan een duidelijke regie per cluster. Voor de clusters Automotive en
Maintenance lijken de bestaande platforms in staat om als trekker te fungeren. Advies aan de Provincie: bij het stimuleren van de regionale economische structuur zoveel mogelijk aansluiten bij de bestaande clusterstructuur.
2. Breng focus en prioriteit aan – Waarom: clusters kennen veelal een breed toepassingsgebied, maar kunnen niet in alle aspecten op wereldniveau acteren. Ook de regio Brabant kan niet in alle clusters simultaan excelleren en investeren. Het lijkt dus wenselijk dat keuzes worden gemaakt en prioriteiten gesteld, zodat het beschikbare geld wordt gebundeld en daarmee effectiever kan worden ingezet. – Hoe: bepaal keuzes op basis van de ambitie, uitgangspositie en groeimogelijkheden van de clusters in Brabant (ook binnen de clusters). Daarbij dient nadrukkelijk de samenhang tussen de behoefte en kracht van bedrijven, de onderzoeksagenda en de onderwijsagenda te worden gezocht. Het is wenselijk te investeren op basis van onderbouwde plannen met afdoende draagvlak bij alle stakeholders. – Wie: de nationale overheid en de pro vinciale overheid dienen clusterover stijgende keuzes te maken. Binnen de clusters dient de regisseur (zie punt 1) keuzes te maken.
Investeren in worldclass onderwijs | 11
Advies aan de Provincie: stel eigen prioriteiten in de clusters die ondersteuning nodig hebben. Neem daarbij de economische bijdrage, het onderscheidend vermogen en het toekomstperspectief in de beschouwing mee, naast de mate waarin provinciale ondersteuning het cluster kan versterken.
3. Zet Brabantse Investeringsagenda in voor stimuleren worldclass onderwijs – Waarom: clusters hebben hun onderwijsagenda in verschillende mate van detail uitgewerkt. De lacunes in het huidige onderwijsaanbod en de kwaliteit daarvan zijn echter nog niet breed geïnventariseerd. De clusters die hun onderwijsbehoefte goed inzichtelijk hebben, blijken echter niet altijd in staat om snel deze behoefte in te vullen. Het ontbreekt vooral aan financiering om de ontwikkeling en de aanloopfase van nieuwe opleidingen te financieren. Daardoor komen nieuwe opleidingen moeizaam van de grond en blijven deze (ver) achterlopen op de behoeften van het regionale bedrijfsleven. – Hoe: door het bieden van voorfinanciering kunnen de aanloopkosten en risico’s van een nieuwe opleiding worden afgedekt. Dit stelt onderwijsinstellingen in staat om sneller nieuwe opleidingen te ontwikkelen en uit te rollen. Tenminste de aanloopkosten vloeien bij succes weer terug naar de onderwijsinstelling. Er is als gevolg hiervan behoefte aan een ‘revolving fund’ die de opstart van nieuwe opleidingen financiert, maar die bij succes de middelen weer terugkrijgt om in te zetten voor andere nieuwe opleidingen. Het fonds biedt daarmee overbruggingskrediet.
– Wie: het lijkt bij uitstek een rol voor de provinciale overheid om regionale clusters financieel te ondersteunen bij het invullen van hun onderwijsbehoefte. Advies aan de Provincie: richt een ‘revolving fund’ in om de ontwikkeling en uitrol van nieuwe opleidingen financieel mogelijk te maken. Stel daarin de prioriteiten zoals vastgesteld conform punt 2. Voor wat betreft het MBO en HBO kan hiermee tevens actief worden ingespeeld op de medio 2010 beschikbaar gekomen middelen van de ministeries van OCW en EZ voor het opzetten van Centra voor Innovatief Vakmanschap in het MBO en Centres of Expertise in het HBO.3 Daarnaast is het wenselijk om de bestaande financieringsstructuur van het beroepsonderwijs ter discussie te stellen.
4. Neem de additionele investeringen Automotive en Maintenance als indicatie – Waarom: naast Automotive en Maintenance zijn er nog meerdere clusters van belang voor de provincie Brabant. De onderwijsinvesteringen die benodigd zijn voor onderwijs in de overige clusters zijn echter vooralsnog niet ingeschat. Dit heeft wel plaatsgevonden naar aanleiding van de beide rondetafelconferenties: de additioneel benodigde investeringsruimte waarin niet door middel van de reguliere bekostiging kan worden voorzien is ingeschat voor de komende vier jaar. – Hoe: de ingeschatte bedragen voor Automotive en Maintenance kunnen als uitgangspunt gelden voor de financieringsbehoefte in de andere (top)clusters van de Brabantse economie. Per cluster is naar schatting jaarlijks €4 miljoen nodig
3 De Commissie De Boer stelt voor 18 Centres of Expertise (HBO) te realiseren en de Commissie Hermans stelt voor 40 Centra voor Innovatief Vakmanschap (MBO) in te richten. Daarnaast hebben de innovatieprogramma’s Human Capital Agenda’s opgesteld. Inmiddels heeft het Kabinet middelen ter beschikking gesteld voor de beoogde MBO- en HBO-centra.
12 | Investeren in worldclass onderwijs
Niveau
Opleiding (# studenten/jaar)
Ontwikkelkosten Aanloopkosten (eenmalig) (bedrag x periode)
Totale kosten per niveau
WO
OIO/ontwerpers (20)
€ 250k
4 jr x € 200k
€ 1,05 mln
WO
Bachelor (50)
€ 500k
5 jr x € 500k
€ 3 mln
HBO
Bachelor (350)
(in aanloop)
10 jr x € 1 mln
€ 10 mln
MBO
Automotive MBO-4: € 650k commercieel, technisch, & minor
5 jr x € 350k (2010-2015)
€ 2,4 mln
€ 15,05 mln
€ 16,45 mln
Totaal (4-5 jaar)
€ 1,4 mln
Schema 4: Maintenance, additionele investeringen
Niveau
Opleiding (# studenten/jaar)
Aanloopkosten (bedrag x periode)
Totale kosten per niveau
WO
Master (40)
5 jr x € 1,2 mln
€ 6 mln
HBO
– Master (20) – Bachelor (30)
5 jr x € 1 mln
€ 5 mln
MBO
– middenkader engineering 4 (150) – service apparatuur/install (75) – vliegtuigonderhoud 3/4 (100)
€ 800k (ontwikkeling) + 5 jr x € 350k
€ 2,55 mln
€ 13,55 mln
€ 13,55 mln
Totaal (5 jaar) Schema 5: Maintenance, Topinstituut Maintenance
voor een volwaardig stelsel van leerstoel, lectoraten en onderwijsprogramma’s op elk niveau. Voor een periode van 4 jaar gaat het gemiddeld om ongeveer € 15 miljoen aan additionele investeringsruimte waarin de reguliere financiering niet kan voorzien. Zie hieronder de onderbouwing voor de clusters Automotive en Maintenance. Automotive, additionele investeringen: Schema 4 geeft voor de nog ontbrekende opleidingen een schatting van de ontwikkelinvesteringen en de aanloopkosten voor Automotive. Maintenance, additionele investeringen: Schema 5 geeft voor de nog ontbrekende opleidingen een schatting van de ontwikkelinvesteringen en de aanloopkosten voor Maintenance. Maintenance, Topinstituut Maintenance – Dutch Institute World Class Maintenance
Uit besprekingen met de stakeholders in en buiten het cluster Maintenance is gebleken dat er veel belang wordt gehecht aan extra investeringen in het opleidingspotentieel van het cluster. Deze extra regionale c.q. provinciale investeringen (overbruggingsfinanciering) in het kader van de Agenda van Brabant kunnen tevens bijdragen aan de opstart en verdere ontwikkeling van het nieuwe Topinstituut Maintenance. Het topinstituut, ‘Dutch Institute World Class Maintenance’, zal in de tweede helft van 2010 in West-Brabant starten en wil de ontwikkeling van toponderwijs op alle niveaus stimuleren en coördineren. Ook de kans op het binnenhalen van middelen uit het EZ-fonds voor militaire compensatieorders zal worden vergroot door de investeringen in Maintenance-onderwijs. Advies aan de provincie: Mocht er geen schatting voorhanden zijn voor de ‘gemiddeld benodigde middelen’ voor elk topcluster in Brabant, neem dan de schatting voor de benodigde Investeren in worldclass onderwijs | 13
extra investeringen in de clusters Automotive en Maintenance (€ 15 miljoen voor 4 jaar) als indicatie. Betrek bij de investeringsafwegingen eveneens de eventuele topinstituten (zoals Maintenance).
5. Stel optimale regie- en coördinatie structuur vast – Waarom: er zijn een groot aantal landelijke initiatieven, gremia en clusters. Deze kunnen elkaar versterken, maar er lijkt op dit moment vooral sprake van een lappendeken van wederzijds overlappende activiteiten4. Hiermee wordt veel geld en energie besteed dat effectiever kan worden ingezet. Er lijkt behoefte aan een duidelijke regie boven/tussen clusters, maar ook binnen clusters, zodat niet telkenmale het wiel hoeft te worden uitgevonden . – Hoe: inrichten van een regie- en coördinatiestructuur waarbij alle stakeholders worden aangesproken op hun verantwoordelijkheden en waarbij de activiteiten op landelijk, decentraal en clusterniveau elkaar zoveel mogelijk versterken. Dit vraagt om autonomie binnen vastgestelde kaders, opdat zoveel mogelijk slagkracht wordt verkregen. – Wie: er is op dit moment niet één gremium dat deze rol naar zich toe trekt of heeft. Wel zijn er vele partijen die zich verantwoordelijk voelen. Het is dus zinvol om de mogelijke regiestructuren eerst te inventariseren. Advies aan de Provincie: onderzoek op welke wijze de regie en coördinatie tussen en binnen clusters het beste kan worden georganiseerd. Stel daarbij zowel de structuur, de besturing als de rolverdeling tussen alle relevante stakeholders vast:
– overkoepelend: tussen & boven clusters voor clusteroverstijgende activiteiten, zoals het stimuleren van de instroom in het bètatechnisch onderwijs en het organiseren van regionale kenniscentra. – clusterspecifiek: blauwdruk voor de coördinatiestructuur tussen de stakeholders in een cluster: bedrijven, onderzoek, onderwijs, overheden, opleidingsfondsen.
6. Vul behoefte aan systeemdenken con creet in binnen onderwijs – Waarom: inhoudelijk lijken onderwijsinstellingen meer aandacht te moeten gaan besteden aan systeemdenken. Het wordt van toenemend belang geacht dat afgestudeerden in staat zijn om over de grenzen van hun eigen discipline heen te kijken, om daarmee de onderlinge samenwerking tussen disciplines te stimuleren en nieuwe combinaties mogelijk te maken. Systeemdenken krijgt binnen de bestaande onderwijsstructuren echter onvoldoende aandacht. – Hoe: maak ruimte vrij in elke opleiding om inzicht te geven in aanpalende disciplines en werkgebieden. Schets de bredere technische, bedrijfsmatige en maatschappelijke context van opleidingsthema’s, zodat er meer begrip ontstaat voor mensen met een andere achtergrond. – Wie: onderwijsinstellingen op elk niveau. Advies aan de Provincie: Stel bij het toekennen van subsidies of financiering aan onderwijsinstellingen een toenemend belang (eis) aan het element systeemdenken in elke opleiding.
4 Op landelijk niveau houdt het Platform Bèta Techniek zich bezig met het stimuleren van de instroom in het technisch onderwijs. 14 | Investeren in worldclass onderwijs
Bijlagen
Bijlage 1: deelnemers Rondetafels deelnemerslijst Rondetafel World Class Maintenance d.d. 28 april 2010
deelnemerslijst Rondetafel World Class Automotive d.d. 8 april 2010
Lijst van genodigden – L. Besselink, Program Office WCM – mw. E. Bakker, Maintenance Education Consortium – F. Kokkeler, Universiteit Twente CTW – S. van Groningen, Netherlands Defence Academy – P. Rüpp, Avans Hogeschool – H. van Osch, Avans Hogeschool – P. Huis in ’t Veld, World Class Aviation Academy – E. Oliemans, World Class Aviation Academy – L. van Dongen, Fleet Services Nedtrain – R. Slootweg, Van der Lande – R. Franken, ROC West-Brabant – G. Rademakers, Tias Nimbas – W. Bens, Dinalog – mw. A. Hey, Dutch Gas Turbine Association – A. Veenman, voorzitter WCM – E. Smakman, DBSC – mw. M. Rikze, Kamer van Koophandel Brabant – T. Paffen, Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland – L. Dubbeldam, SER Brabant – H. Bijsterbosch, Provincie Noord-Brabant – mw. N. Wester, Provincie Noord-Brabant – G. van Houtum, TU/e – V. Braam, roc Tilburg – A. Vos, Sabic – P. van Ierland, ROC Tilburg
Lijst van genodigden – H. Bijsterbosch, Provincie Noord-Brabant – H. van den Bremer, High Tech Automotive Campus – C. Dahmen, Gemeente Helmond – L. Dubbeldam, SER Brabant – mw. A. Knoet-Michels, ROC Ter Aa – G. Lenssen, Fontys Hogescholen – J. Martens, DAF Trucks – mw. A. Mestrom, HTAS – A. van Merrienboer, VDL Nus & Coach – J. Peeters, InterMensen – mw. M. Rikze, Kamer van Koophandel Brabant – E. Smakman, DBSC Consulting – M. Steinbuch, Technische Universiteit Eindhoven – A. van Weezel, AWEFLEX Systems BV – C. van de Weijer, TOM TOM – B. Bouhuijs, Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij – H. Henssen, Automotive Technology Centre (ATC) – M. Noordam, All Green Vehicles BV – T. Paffen, Kamer van Koophandel Zuidwest Nederland
Investeren in worldclass onderwijs | 15
Bijlage 2: Onderliggende documenten
High Tech Automotive Systems (HTAS) www.htas.nl – Visiedocument Dutch Automotive Industry – Innovatieprogramma HTAS – Visiedocument High Tech Automotive Campus – HTAS – Electric Vehicle Programme – Focusdocument PPS Automotive – Automotie Education www.helmond.nl – Bidbook: HTACampus in de hoogste versnelling
World Class Maintenance Consortium/WCMC www.worldclassmaintenance.com – Masterplan World Class Maintenance – Visiedocument Maintenance Education Consortium (MEC) – Presentatie voorzitter WCM aan provincie, 16 januari 2010 – Presentatie WCMC symposium 2010 (10 februari 2010) – Onderhoud van kapitaalgoederen, intreerede prof. Van Houtum/TUe, 19 maart 2010 – Industriële behoeftepeiling Maintenance 2009-2014, UT, november 2009 – Arbeidsmarktverkenning Mainport Rotterdam, Ecorys, 18 januari 2010 www.brabant.nl – Clusterbeleid Automotive en Maintenance (Dynamisch Brabant 2010) – Kennisinvesteringsagenda 2009 (KIA)
16 | Investeren in worldclass onderwijs