ministerie van verkeer en waterstaat
rijksdienst voor de ijsselmeerpolders
flevobericht nr. 2 5 1
statische proefbelastingen
door ing. j.a. bruinshorst en ir. ma. viergever
9310
rijksdienst voor de ijsselmeerpolders
ministerie van verkeer en waterstaat
:K
flevobericht
RIJK ! DE IJSSELMEERPOLDERS
nr. 251
statische proefbelastingen
door ing. j.a. bruinshorst en ir. m.a. viergever
rapporten inzake de inrichting en ontwikkeling van de ijsselmeerpolders en andere landaanwinningswerken
flevoberichten zijn bedoeld als communicatiemiddel t.b.v degenen die betrokken zijn bij het werkterrein van de rijksdienst voor de ijsselmeerpolders; de conclusies kunnen van voorlopige aard zijn, omdat het onderzoek nog niet kan zijn afgesloten
b- T U O O
1985 ISBN 90-6914-006-3
cpto
Ri
postbus 600 8200 AP lelystad smedinghuis zuiderwagenplein 2 tel. (03200) 99111 telex 40115
Referaat
Statische proefbelastingen / door J.A. Bruinshorst en M.A. Viergever ; Rijksdienst voor de Ijsselmeerpolders. - Lelystad : RIJP, 1985. - 35 p, : ill. ; 30 cm. - (Flevobericht ; nr. 251) - ISBN 90-6914-006-3 Het rapport behandelt 35 door de R.IJ.P. uitgevoerde proefbelastingen. Het geeft een omschrijving van de gebruikte apparatuur en de uitvoering van de proeven. Veel aandacht wordt besteed aan de bodemopbouw en de uitvoering en interpretatie van het bijbehorende grondonderzoek. De interpretatiemethoden van de proefbelastingen worden weergegeven. De resultaten zijn verwerkt in relaties tussen gemeten bezwijkbelastingen en berekende waarden met behulp van sonderingen en heiformules.
Summary
The new town Almere is under construction in the recently reclaimed polder "Zuidelijk Flevoland". The last 10 years 35 static pile loading tests are carried out to support the building activities. In Holland the bearing capacity of piles is calculated from the cone resistance measured with the Dutch cone penetrometer test. The bearing capacity is checked during the pile driving with emperical pile driving formulas. Only in special cases or for research purposes static pile loading tests are executed. A part of the static pile loading tests were done because the bearing capacity calculated from the cone resistance and the bearing capacity found with the pile driving formulas showed too much difference. It seemed that in this area the cone resistance showed large differences at very short distances. This made it impossible to predict the bearing capacity at these specific locations. It seemed that the pile driving formulas gave reliable information about the bearing capacity. Another part of the static pile loading tests were done to examine several types of concrete cast in place piles. The calculated bearing capacity showed good agreement with the measured bearing capacity. It was not possible to give a good prediction of the bearing capacity with a dynamic pile loading test without the use of a static pile loading test as reference.
Inhoud
1. INLEIDING
9
2. PROEFBELASTINGSAPPARATUUR
11
3. UITVOERING EN INTERPRETATIE VAN DE STATISCHE PROEFBELASTING
15
4. BODEMGESTELDHEID
21
5. BESCHRIJVING VAN DE AFZONDERLIJKE PROEFBELASTINGEN
23
6. CONCLUSIES
31
7. SAMENVATTING
33
Geraadpleegde literatuur
35
Bijlagen: 1. Situatie met uitgevoerde proefbelastingen 2 t/m 12. Grondonderzoek en proefbelastingsresultaten van de uitgevoerde proefbelastingen 13. Overzicht uitgevoerde proefbelastingen 14. Relatie tussen berekende (sondering) en gemeten bezwijkbelasting (10% methode) 15. Relatie tussen de berekende (sondering) en gemeten bezwijkbelasting (methode Van der Veen) 16. Relatie tussen de berekende (sondering) en gemeten bezwijkbelasting (methode Chin Fung Kee) 17. Relatie tussen de berekende (heikalender) en gemeten bezwijkbelasting (methode Chin Fung Kee)
1. Inleiding
Het westen van Nederland kenmerkt zich door een slappe ondergrond. De bodem is veelal onvoldoende draagkrachtig zodat veel bouwwerken op palen gefundeerd moeten worden. Daardoor is in de loop der jaren veel ervaring opgedaan met het ontwerpen en uitvoeren van paalfunderingen. In het verleden werd de toelaatbare belasting op de toen algemeen toegepaste houten paal veelal afgeleid uit het heigedrag met behulp van empirische heiformules. Na de invoering van de sondering aan het eind van de jaren dertig, is het bepalen van het draagvermogen aan de hand van de sondering langzamerhand steeds verder geperfectioneerd en onder meer door Van der Veen getoetst aan een aantal statische proefbelastingen. Daarmee is in Nederland de in de meeste andere landen vereiste proefbelasting van palen voor paalfunderingen volledig verdrongen. Ook de technieken van het akoestisch doormeten van palen en het uitvoeren van de minder kostbare en tijdrovende dynamische proefbelastingen, die vooral voor in de grond gemaakte paalsystemen als aanvullende methode van onderzoek en/of controle zijn ingevoerd, hebben er toe geleid, dat er in Nederland alleen nog statische proefbelastingen worden uitgevoerd in bijzondere gevallen of voor onderzoek van nieuwe paalsystemen. Bij de Rijksdienst voor de Ijsselmeerpolders zijn in de afgelopen jaren, in Zuidelijk Flevoland en met name in het stedelijke gebied Almere, om verschillende redenen proefbelastingen uitgevoerd. De aanleiding, bijzonderheden en resultaten van de proefbelastingen en de relatie met de bodemgesteldheid, de sonderingen en het heigedrag worden hierna weergegeven. Dank is verschuldigd aan de medewerkers van de buitendienst, de tekenzaal en de subafdeling Civieltechnisch Onderzoek van de Studie-afdeling D.S.O.W. voor het uitvoeren en uitwerken van de proefbelastingen en aan de subafdeling Waterhuishouding van de Wetenschappelijke Afdeling en de Werktuigkundige Dienst voor de technische ondersteuning en het transport van onderdelen.
10
2. Proefbelastingsapparatuur
Het uitvoeren van een proefbelasting heeft tot doel om het gedrag van een funderingspaal te testen onder de te verwachten gebruiksbelasting of om de maximaal opneembare belasting van een paal vast te stellen. Dat vereist dat een voldoende grote belasting op de paal moet kunnen worden overgebracht zonder dat daardoor het gedrag van de paal te sterk wordt belnvloed. De R.IJ.P. beschikt sinds 1979 voor het uitvoeren van statische proefbelastingen over eigen apparatuur. Bij de proefbelastingen die voor 1979 zijn uitgevoerd is deels gebruik gemaakt van elders gehuurde apparatuur. De apparatuur omvat de volgende onderdelen: - ballast De ballast bestaat uit betonbroodjes die tussen twee stalen profielen zijn gestort. Het gewicht is ca. 25 kN per broodje. - ballastframe De betonbroodjes zijn in twee stapels op stalen balken opgesteld op stelconplaten of direct op het maaiveld. Bovenlangs de stapels met betonbroodjes zijn stalen liggers gemonteerd, de ballast is hiermee door trekankers verbonden. De ballast dient als reactiekracht bij het belasten van de paal met behulp van een vijzel die onder het stalen frame is gemonteerd. De ballast is op een hart op hart afstand van 10.80 m geplaatst. Aan weerszijden van de paal blijft daardoor een ruimte van 2.90 m minus de helft van de diameter van de paal vrij. Dit is in het algemeen voldoende te achten gezien het feit dat in de ontwerpnorm van de International Society of Soil Mechanics and Foundation Enginering een afstand van 2.5 m of vier maal de diameter van de paal wordt gegist. (figuur 1 en 2 ) . De totale ballast, met inbegrip van de stalen liggers is maximaal 1350
kN.
4^
-Ci
ZL
J_
5"m
-b
^
i
DRUKD00S VIJZEL ftt/klKOP
10. "m
ZIJAANZICHT TOTAAL GEWICHT Co 1350 kN
D00RSNEDE A_B
Figuur 1. Schema proefbelasting
opstelling
V figuur
2. Overzicht
proefbelastings
opstelling
Figuur 3.
elektrische drukdoos Tussen de vijzel onder het ballastframe en de paalkop is een drukdoos met een bereik van 2000 kN gemonteerd. Met deze drukdoos kan de grootte van de op de paal uitgeoefende kracht worden gemeten. hydraulische vijzel Voor het overbrengen van de belasting van het ballastframe naar de paal is een hydraulische vijzel met een maximale drukkracht van 1500 kN en een slag van 0,2 m aanwezig (figuur 3 ) . De tu6sen de paal en de vijzel aanwezige ruimte wordt opgevuld met vulblokken. Naarmate de belasting groter wordt en de paal daarbij verder in de grond wordt weggedrukt worden extra vulstukken gemonteerd. hydraulische aggregaat Voor het op druk brengen en houden of aflaten van de oliedruk in de vijzel is een hydraulisch aggregaat voorhanden. Met name bij de belastingswisselingen aan het eind van de proefbelasting is het gewenst om in korte tijd een hoge druk op te bouwen (hoofdstuk 3 ) . elektrische meetwaardeschakelaar De elektrische meetwaardeschakelaar zorgt ervoor dat de druk constant wordt gehouden. De sturing vindt plaats aan de hand van de uitlezing van de elektrische drukdoos. Bij overschrijding van een vooraf ingestelde marge ten opzichte van de gewenste druk wordt het aggregaat automatisch gestart en pompt het aggregaat olie bij totdat de gewenste druk weer is bereikt. Deze handelingen kunnen ook met de hand worden uitgevoerd. inductieve verplaatsingsopnemer Voor het opnemen van de verticale verplaatsing van de paal wordt een verplaatsingsopnemer met een bereik van 40 mm gebruikt. De stift wordt bevestigd aan een vakwerkbrug met een lengte van 5 m. De brug wordt met zijn uiteinde op sondeerstangen geplaatst. De sondeerstangen worden met hun punt in het zand geplaatst waardoor ze als vast punt fungeren ten opzichte van de paal. De voeler van de verplaatsingsopnemer rust daarbij op een aan de paal bevestigd stalen plaatje. Ter controle worden tevens regelmatig waterpassingen uitgevoerd. Bij eerdere metingen werd gebruik gemaakt van een gevoelige waterspanningsmeter. De waterspanningsmeter was daarbij geplaatst in een vat dat op enige afstand van de paal op een vast punt was bevestigd (paal of sondeerstang, figuur 4 ) . Met behulp van een stang was dit vat verbonden met een vat dat bevestigd was aan de paal. Het vat aan de paal werd met een constante toevoer van bovenaf volgehouden tot aan een overstroomtuit. Bij het zakken van de paal liep er extra water via de overstroomtuit weg en zakte ook het niveau in het vat van de waterspanningsmeter. Door de afname van de druk op de waterspanningsmeter kon deze verlaging worden geregistreerd. Omdat het hierbij ging om niveauverschillen was dit systeem nauwelijks gevoelig voor temperatuurverschillen. Wel bleek het gevoelig voor vorst en ook de responstijd was met name bij de wisselingen te groot. recorder Voor registratie van de meetwaarde van de elektrische drukdoos en de verplaatsingsopnemer is een recorder aanwezig.
- paalkop I
*
I
t
roorspronkelijk niveau// f* r i i v e o " n a zakkmq // i l paalkop _ /
1* h,=h 0 -»z
4 ./
'
•lectrische waterspannigsmeter -
AS
sondeerstang verankerd_ in vastste zandlaag
A Figuur 4
14
druk verschil = ttz . jrw
3. Uitvoering en interpretatie van de statische proefbelasting
Tijdens de proefbelasting wordt de belasting in stappen opgebouwd. Indien mogelijk wordt ernaar gestreefd de stappen zo te kiezen dat na ongeveer acht stappen de bezwijkbelasting is bereikt. Elke belastingsbestap wordt zo lang op de paalkop aangebracht tot de paal tot rust gekomen is. Als grens wordt daarbij een zakking van 0,002 mm per min. gehanteerd. Is echter de zakking van de paal na 3 uur nog niet tot stilstand gekomen, dan wordt na 3 uur de belastingsstap be'eindigd. Aan het eind van iedere belastingsstap wordt de paal drie maal ontlast en opnieuw belast (figuur 5 ) .
paolkopbelasting in kN
125
325
225
0 t i j d in uren
425
U
12
16
20
2i
28
Tijd - belastingsdiogrom
Tijd-zokkingsdiogrom
Figuur 5.
Tijd-zakkingsdiagram
Met behulp van de gemeten en geregistreerde belasting en zakking van de paalkop wordt de bezwijkbelasting gevonden. De waarde van de bezwijkbelasting kan op verschillende raanieren worden gedefinieerd. Voor de evaluatie van de proefbelastingen zijn een drietal veel gebruikte methoden gehanteerd. Dit zijn het 10% criterium, de methode Van der Veen en de methode Chin Fung Kee. - 10% criterium Het 10% criterium is in feite de meest eenvoudige methode. Bij deze methode wordt de bezwijkbelasting gelijk gesteld aan die belasting waarbij een zakking van de paal ter grootte van 10% van de diameter van de paal of de equivalente diameter van de paal wordt bereikt. Het bezwaar van de methode is echter dat geen rekening wordt gehouden met initidle zettingen, verschillen in zettingsgedrag van verschillende paaltypen of verschil in stijfheid van de draagkrachtige funderingslaag op verschillende plaatsen.
Voor sommige paaltypen of gebieden is het criterium te zwaar, voor andere paaltypen of gebieden is bij deze zakking nog geen sprake van bezwijken. Dat deze methode toch vaak gebruikt wordt komt voort uit het feit dat vaak vanuit de constructie eisen gesteld worden aan de zakkingen van de paal. De methode Van der Veen Bij deze methode is aangenomen dat het verband tussen belasting en zakking van een op druk belaste proefpaal is weer te geven met de volgende formule: Ctz P = Pg. (1-e ) of I Pg-P z = —.In ( )« Pg waarin: P Pg
a z
Jin ( 1 - - ) o: pg
paalpuntbelasting in kN grensdraagvermogen paalpunt in kN richtingscoefficient van de last-zakkingslijn = zakking paalpunt in mm
Het uitzetten van z op lineaire schaal ten opzichte van In (1-P/Pg) op een negatieve log-schaal levert een rechte lijn voor de juiste waarde van Pg. Op een normale log-schaal loopt de waarde van 1-P/Pg van een hele kleine waarde tot 1, de waarde van P/Pg daarentegen begint bij nagenoeg 1 en neemt dan af tot een zeer kleine waarde. Ook bij de juiste waarde van Pg treedt er min of meer een knikpunt op bij een belasting ter grootte v a n 0Pg (fig. 6 ) . Voor iedere proefbelasting zal 6 een andere waarde hebben; uiteraard is 6 < 1 aangezien Pg ligt tussen 0 en 100% van Pg. Een verklaring voor het optreden van dit verschijnsel wordt gevonden in het feit, dat de grond tot de waarde 8Pg is voorbelast. percenlage
9999
99 9
Grensdraagvermogen IPg) methode B
Figuur
6. Grensdraagvermogen
van het grensdraagvermogen P
99
90
X? P 9 '
1
v.d. Veen
(Pg) methode
v.d.
Veen
Van der Veen gaat bij zijn interpretatie-methode uit van de situatie ter plaatse van de paalpunt. Veelal zijn juist de belasting en de zakking ter plaatse van de paalpunt niet gemeten en moet gebruik gemaakt worden van de aan de paalkop gemeten zakkings- en belastingswaarden. Dat is ook het geval bij de door de R.IJ.P. uitgevoerde proefbelastingen. Gebleken is, dat de methode ook met deze informatie goed toepasbaar is. Hierbij wordt dan de bezwijkbelasting of het grensdraagvermogen vastgesteld, samengesteld uit puntweerstand en schachtwrijving. In de praktijk wordt deze methode veelal grafisch toegepast door eerst een redelijke benadering van Pg te kiezen en vervolgens na te gaan of het verband met z rechtlijnig is voor het gebied na SPg. Is dit niet het geval, dan wordt een andere Pg-waarde gekozen, totdat het juiste verband verkregen is.
De methode Chin Fung Kee Bij deze methode wordt aangenomen dat de relatie tussen de belasting P en de zakking z kan worden voorgesteld door een hyperbool met de formule: c.z+a waarbij c en a constanten zijn. De richtingsco'dfficieJnten van de beide asymptoten zijn (figuur 7 ) :
Z
S
c
;: »'P=1 Figuur
7.
dP
(c.z + a)-z.c
dZ
(c.z + a)'
(c.z + a)' 3
HP
Als nu
tot oneindig nadert, dan nadert (cz + a) tot 0 en is z =- _ dz c de vergelijking van de horizontale asymptoot dz dP
- ( c P - 1 ) a+aPc
7T~
(cP-1)'
(cP-1)'
1/
Als nu 1 P "— c
dz — dp
tot oneindig nadert, dan nadert (cP-1) tot nul en is
de vergelijking van de verticale asymptoot.
Dat wil zeggen dat bij een heel grote zakking, als de paal dus in feite bezweken is, de belasting P gelijk is aan 1_. Deze belasting is c dan het grensdraagvermogen of de bezwijkbelasting. De waarde van 1 kan worden gevonden door z uit te zetten tegen z/P. c De hyperbool in het z en p assenstelsel z P = verandert in een rechte lijn in het z en z/P assenstelsel cz+a z = cz + a, waarbij c de richtingsco'e"ffici'dnt van de rechte lijn P voorstelt (figuur 8 ) .
paalkopzakking 0 JQ
E E N CD
C
o
cn c
Si a 0.20 OJ
N J3 a.
a. o o .x J£ 5 O o a a.
CL
0.^0
B
Figuur 8.
z(mm 20
Deze methode blijkt op grond van een serie uitgevoerde proefbelastingen over het algemeen goed toepasbaar te zijn en met name ook wanneer de maximaal op de paal uitgeoefende belasting nog tamelijk ver van het grensdraagvermogen verwijderd is. Bij de zeer lage belastingen aan het begin van de proef worden nogal eens afwijkingen geconstateerd van de last-zakkingslijn. In sommige gevallen is de gemeten zakking bij lage belasting relatief groot. Veel vaker komt het evenwel voor, dat bij de lage belastingen ook een relatief lage zakking wordt geconstateerd. Dit verschijnsel wordt evenals bij de methode Van der Veen toegeschreven aan de tot dat niveau opgetreden voorbelasting van de grond. Met deze methode kan het grensdraagvermogen van de punt worden bepaald indien er gegevens beschikbaar zijn over de paalpuntbelasting en de bij die belasting optredende paalpuntzakking. Tevens is dan uit het verschil tussen de totale belasting en de belasting van de punt de schachtwrijving af te leiden. Echter, meestal zullen juist gegevens over paalpuntbelasting en -zakking ontbreken. De verdeling van de weerstand die de grond levert in puntweerstand en schachtwrijving zal in die gevallen via interpretatie-methoden moeten worden bepaald. Omdat de werkelijke schachtwrijving aanzienlijk kan afwijken van de waarden berekend met de interpretatiemethoden zijn de methoden en de daarmee verkregen resultaten niet vermeld.
19
20
4. B o d e m g e s t e l d h e i d
De aanleidingen tot het uitvoeren en de resultaten van de verschillende proefbelastingen worden mede bepaald door de specifieke opbouw van de bodem in Zuidelijk Flevoland en met name in Almere. In Zuidelijk Flevoland komen op grote diepte (75-200 m) middelfijne en grove grindhoudende zandlagen voor. In het westelijk en zuidelijke deel van het Almeregebied (figuur 9) komt boven deze diepte materiaal voor, dat in de laatste ijstijd is opgestuwd. In het oostelijke en noordoostelijke deel is daardoor een stuwbekken achtergebleven, dat is opgevuld met fijn zand, klei en leem. Het geheel is afgedekt met een laag van circa 3 m middelfijn dekzand en een pakket van circa 5 m holocene kleien veenlagen. dijk Muiderberbrug NAP
Ir
Hoge Vaart
1—TTT
1 holoceen
iormaii van iwen'le ::
stuwwal 1
-*' ':^;':-x-i^.^;'X':-:vx'>/^;->;-;vsddii'e'niiruvi'o jicit'iirtf:-:^^^ 20
^**»*v, ^ _„
{•X'X-'o'rrnalie van en'sched'e - hblsteinien.X-X'X'X'XvX'X'XNX'X'X'X'X'X'.'X-X-]
30
formalie von slerksel formatie van harderw formalie von legelen
451 m-N.A.P I
145 30 m
veen
t ^ ^ s j klei, eventueel leem l nan.. * |::::::::| * • • ' lijn zand [
'mmmmm* mmmmmm almere -buiten almere-stad
j middelfijn zand -
|X-X 3 grof en matig fijn zand 1.1 i V j met plaatselijk grind — J tijdsgrens niel met 1 zekerheid vast te stellen
E |
j tijdgrens
H H faciesgrens z 0 * ' y I I marien | f j boor punt I
i
boordiepte
Figuur 9.
21
Voor de fundering van palen in Almere wordt soms de bovenste dekzandlaag gebruikt. Daarbij worden dan palen met vergrootte voet gebruikt. De sondeerwaarden in deze laag variSren ongeveer van 10 tot 15 MN/m2. De onder het dekzand gelegen afzettingen bezitten weliswaar een veel hogere draagkracht met sondeerwaarden van 30 MN/m2, maar de draagkracht is daarentegen juist op de rand van de stuwwal soms zeer sterk wisselend. In deze gebieden waar de sondeerwaarden op een onderlinge afstand van 0,50 in soms varieren tussen 2 en 20 MN/m2, is aanvullend onderzoek verricht. De verschillen in sondeerwaarden bleken in hoofdzaak te wijten te zijn aan verschillen in dichtheid van het zand. (Viergever, 1982 en Flevobericht nr. 219). De dikte van het holoceen varieert in het Almere-gebied in het algemeen van 4 tot 6 ra. Het Holoceen bestaat uit klei- en veenlagen en soms ook uit verslagen veen. De kleilagen zijn voor een deel zwak tot sterk huraeus en soms enigszins zandig. De kleilagen zijn voornamelijk onder water afgezet, ze zijn erg waterrijk en slap. De ongedraineerde schuifsterkte bedraagt ongeveer 10 tot 20 kN/m2, de sondeerwaarde in deze lagen varieert van 0,15 tot 0,25 MN/m2.
22
5. Beschrijving van de afzonderlijke proefbelastingen
Per onderzoek volgt nu een omschrijving van het project met de aanleiding tot het uitvoeren van de proefbelasting, eventuele bijzondere omstandigheden en de resultaten van de proefbelasting. Naast gegevens omtrent paalafmetingen, het heien of de installatie van de paal zijn ook de vooraf berekende en de achteraf gemeten bezwijkbelastingen vermeld. De bezwijkbelasting vooraf is berekend met de 4D-8D regel aan de hand van de diclitstbijzijnde sondering of sonderingen. Deze berekeningsmethode wordt hier bekend verondersteld. Wanneer de paal of de casingbuis van een in de grond gemaakte paal is geheid kan uit de energie die daarvoor benodigd is eveneens een draagverraogen worden bepaald. De energie die het heiblok overbrengt naar de paal hangt samen met het valgewicht en de valhoogte. De valhoogte is voor een vrije-valblok terug te rekenen uit het aantal slagen per minuut, het valgewicht is voor ieder blok bekend. Er zijn talloze empirische heiforraules in gebruik. Een in Nederland veel gebruikte formule is de Hollandse- of Delmag-heiformule. Deze is ook in dit rapport gehanteerd. (Bruinshorst en Viergever, 1981). De gemeten bezwi jkbelasting is berekend volgens de criteria die in hoofdstuk 3 zijn vermeld. Opgemerkt moet wel worden dat in de waarde van de gemeten bezwi jkbelasting ook de kleef in het ophoogzand en de holocene klei- en veen lagen is inbegrepen. Bij de berekening volgens de sondering wordt deze waarde niet meegenomen, omdat ten gevolge van het zakken van het maaiveld deze kleef zich als negatieve kleef manifesteerd. Voor betonnen palen i s de waarde van de kleef in deze lagen ongeveer 50 a 60 kN, dit moet daa rom nog worden afgetrokken van de gemeten waarde om een goede vergelijki ng te kunnen maken. In de tabellen is dat de tussen haakjes vermelde waarde. De plaats waar de proefbelastingen zijn uitgevoerd is aangegeven in de bijlagen la en lb. I t/m 4. In 1976 werd op vier houten palen van de onderheide rioleringen in Almere-Haven een gelmproviseerde proefbelasting uitgevoerd omdat, waarschijnlijk als gevolg van bronbemaling en het heien tussen een damwandstempeling, problemen bij het heien ontstonden en onzekerheid over het draagvermogen van de paal ontstond. De koppen van de houten palen werden stuk geheid voordat de verlangde diepte werd bereikt. Hieronder zijn de gegevens en resultaten in tabelvorm weergegeven. •
B u z v l j k b e l a s t i n g In kN ?aal nr. Paalafmetingen (m2)
Paallengte (m>
Heiblok
Helformule
Sondering
Vr o e f b e l a s t i n g 10X c r i t e r i u m
1 2 3 4
7 (hout) 7 (houc) a 0,275/0.17 (hout) 0 0,25/0,14 (houc)
4,50 9,80 9,00 12,00
Delmag luchtblok
7 7 7
91,3 91,3 287,0
150 c a . 75 >150
1
312.0
210
Chin Fung Kee
v . d . Veen 1
7
7
342
345
Als gevolg van het improvisorische karakter en de tijd die is verstreken sinds de proef waren niet alle gewenste gegevens voorhanden of nog te achterhalen. Het gebruikte Delmag luchtblok Is geen vrije-valblok zodat de heiformules in dit geval niet geldig zijn. Het 10% criterium lijkt voor
23
houten palen wat laag bij proef 2 en 4 en in feite ook bij proef 1 omdat daar geheid is terwijl de damwandschermen als ondersteuning voor het graven van de rioolsleuf nog aanwezig waren. Het zand tussen de damwandschermen is door het heien sterker opgespannen. Dat blijkt ook uit sonderingen die in de sleuf gemaakt zijn. Omdat slechts een deel van het draagvermogen van de houten paal wordt geleverd door de punt en het andere deel door wrijving en belasting op de conisch toelopende schacht is het in feite niet juist om 10% van de paalpuntdiameter als bezwijkcriterium te hanteren. Een overzicht van het grondonderzoek en de lastzakkingslijnen is weergegeven in bijlage 2.1. tot en met 2.3.
5. Proefbelasting op een paalm 0,25x0,25/0,35x0,35 m2 in gen van de eerste woningbouwbestekken'in Almere-Haven. De proefbelasting werd uitgevoerd in 1977 omdat de heiresultaten niet overeensteraden met de sonderingen en de sonderingen onderling sterk verschilden. Samengevat volgen hieronder de gegevens de resultaten van deze proefbelasting. Bezwijkbelasting in kN 'aal n r . Paalafmetingen (m2)
Paallengte (m)
Heiblok
Helformule
Sondering
Proefbelasting 10X c r i t e r i u m
5
Ja
0,25x0,25/ 0,35x0,35
9.00
D12
380
266-689
282(232)
Chin Fung Kee 310(260)
v . d . Veen 285(235)
In de onmiddellijke nabijheid van de paal zijn 8 sonderingen gemaakt. De aan de hand van deze sonderingen berekende bezwijkbelasting varieert sterk. De gemeten waarde is, na aftrek van de kleef in het ophoogzand en de holocene lagen zelfs nog minder of hoogstens gelijk aan de laagste sondering. Ook de met de heiformule gevonden waarde is in dit geval duidelijk te hoog. Ten opzichte van de gebruikelijke marge moest in dit geval dus een extra marge worden aangehouden bij de interpretatie van de heikalender. De sondeergegevens en last-zakkingsdiagrammen zijn weergegeven in bijlage 3.
24
6 en 7. Proefbelasting in Almere-Haven in 1981, op twee p a l e n p 0,22x 0,22 m2 onder de berging van een tweetal woningen van het hiervoorgenoemde woningbouwplan. Bij een aantal bergingen werden verzakkingen geconstateerd tot maximaal 50 a 100 mm zonder dat daarvoor de oorzaak kon worden achterhaald. Besloten werd om bij het opvijzelen van een tweetal bergingen, die zouden worden hersteld, proefbelastingen uit te voeren. Een ondezoek vooraf leverde op dat de palen zijn geheid met een relatief zwaar blok en een oplanger om de paal tot onder het maaiveld weg te heien. De kalender wordt in dat geval sterk bepaald door de inheiweerstand van de oplanger. De bezwijkbelasting volgens de heikalender is daardoor relatief te hoog. De resultaten van de gemeten bezwijkbelastingen zijn hieronder vermeld, het grondonderzoek en de last-zakkingsdiagrammen zijn weergegeven in de bijlagen 4.1. en 4.2.
Bezwijkbelasting in kN •aal n r . Paalafmetlngen (m2)
Paallengte (•)
Heiblok
Helformule
Sondering
Proefbelasting 101 c r i t e r i u m
ii
7
(f ff
0,22x0,22 0,22x0,22
6.00 6,00
D12 D12
350 375
124 66
>170(120) 135( 85)
Chin Fung Kee 200(140) 167(117)
v . d . Veen 172(122) 172(122)
Na aftrek van de kleef in het ophoogzand en de holecene lagen blijken de verschillen tussen de vooraf volgens de sondering berekende en de gemeten waarde niet zo groot bij paal 1; bij paal 2 blijkt de sondering toch een te lage waarde te voorspellen, mogelijk ligt deze sondering te ver weg (5 a 6 m) en wijkt daardoor te veel af. Na uitvoering van de proefbelastingen kon worden geconcludeerd dat de verzakking van de bergingen was te wijten aan een te hoge plaatsing van de paal, het niet rekening houden met de invloed van de oplanger en het onvoldoende in rekening brengen van de negatieve kleef op de taps uitgevoerde funderingsbalken van de bergingen. Het niet op voldoende diepte heien werd veroorzaakt omdat ter plaatse van de bergingen geen bouwkuip werd uitgegraven. Bij het bestellen van de paallengte is er niet mee gerekend dat nu vanaf een hoger niveau moest worden geheid. Als gevolg van het gebruik van de oplanger werd dit ook niet geconstateerd bij het heien. 8 en 9. In 1980 zijn in Almere-Stad een tweetal proefbelastingen uitgevoerd op prefab palen 1/1 0,25x0,25 m2. De proefbelastingen werden uitgevoerd omdat in het gebied bij een deel van de palen een tegenvallende heikalender werd aangetroffen en omdat meerdere sonderingen rondora dezelde paal zeer grote verschillen vertoonden (zie over de aard en het voorkomen van de verschillen ook hoofdstuk 4 ) . De vraag was daarom welke sonderingen konden worden aangehouden en in hoeverre de heikalender als maatstaf kon worden gebruikt. De situatie en het overzicht van de uitgevoerde sonderingen en de last-zakkingsdiagrammen van de proefbelastingen zijn weergegeven in bijlagen 5.1. en 5.2.; een overizicht van de gegevens en resultaten staat hierna vermeld. B e z w i j k b e l a s t i n g in kN 'aal nr. Paalafmetlngen (n2) 8 9
% 0,25x0,25 jt 0,25x0,25
Paallengte
Heiblok
Helformule
Sondering
(») 9,25 9.25
Proefbelasting 101 c r i t e r i u m
015 D15
520 680
755-1518 748-1764
600(540) 700(640)
Chin Fung Kee 625(565) 713(653)
v . d . Veen 602(542) 725(665)
In dit geval bleek heel duidelijk dat de sondeerwaarden van de achteraf om de paal heen gemaakte sonderingen niet alleen een grote spreiding vertoonden maar ook te hoge waarden aangaven. Door de grote wisselingen waren geen eenduidige resultaten te verkrijgen met sonderingen. Wel bleek dat de heikalender een goede indicatie gaf van de verwachten bezwijkbelasting. In twijfelgevallen is daarom verder de heikalender gehanteerd. 10 t/m 12. In 1983 zijn drie proefbelastingen uitgevoerd in het eerste woningbouwbestek van Almere-Buiten. In dit gebied werden niet de sterke wisselingen in sonderingen geconstateerd zoals die in Almere-Stad werden gevonden (proefbelasting 8 en 9 ) , maar toch bleken er grote
25
verschillen tussen de sonderingen en de heiresulaten. In een aantal gevallen kon hiervoor geen verklaring worden gevonden. Er werden daarom enkele proefbelastingen uitgevoerd om vast te stellen of ook in dit gebied het heigedrag als maatstaf zou kunnen worden gebruikt. Op grond van de resultaten bleek dat de heiformules een redelijk passende tot een veilige voorspelling te zien gaven. De sonderingen gaven een te hoge tot een veel te hoge waarde aan. De oorzaak daarvan kon niet worden achterhaald. Ook de achteraf gemaakte sonderingen toonden niet aan dat er als gevolg van het heien een vermindering van draagkracht was opgetreden. Nader onderzoek bij volgende bestekken zal mogelijk moeten uitwijzen wat de oorzaak van de tegenvallende draagkracht is. De resultaten zijn hieronder saraengevat en weergegeven in de bijlagen 6.1, 6.2 en 6.3. Bfizvljkbelasting Paal
n r . Paalafmetlngen (m2)
Paallengte (•)
Heiblok
Helformulc
ln kN
Sondering
I roefbelastlng 10Z c r i t e r i u m
10 LI 12
B • •
0,25x0,25 0,25x0,25 0,25x0,25
13,50 10,50 10,50
D12 D12 D12
400 450 450
615 625,5-975 718-1233
450(390) 540(480)
Chin Fung Kee 480(420) 610(550) 560(500)
v . d . Veen 402,5(342,5) 505(445) 525(465)
13 t/m 16. In 1982 werden in Almere-Haven drie proefbelastingen uitgevoerd op palen j^f 0,25x0,25/0,40x0,40 m.2 en gen op paal 0 0,25x0,25 m2. De heikalender bleef bij de palen met verzwaarde voet namelijk sterk achter bij de heikalender van de gladde prefabpalen. Dit was aanleiding om met behulp van enkele proefbelastingen na te gaan in hoeverre hier ook verschillen in draagkracht aan ten grondslag lagen. Evenals bij proefbelasting 5 blijkt ook hier dat de overeenstemming tussen de gemeten bezwijkbelasting en de sondering voor de verzwaarde voetpalen beter is dan de overeenkorast tussen de gemeten waarden en de heikalender. De aan de hand van het heigedrag voorspelde waarden zijn circa 30 tot 75% te hoog. Dit geldt ook voor proefbelasting 5. Echter ook de sondeerwaarde geeft in twee gevallen (proefbelasting 14 en 16) een te hoge waarde. Wil men daarom de heikalender gebruiken om een eventueel tijdens het heien tegenvallende draagkracht van de palen op de plaatsen tussen de vooraf gemaakte sonderingen te signaleren, dan zal men een extra correctie moeten toepassen. Dit is ook regelmatig gebleken uit de heiresultaten ter plaatse van sonderingen voor palen met verzwaarde voet. De resultaten zijn hieronder vermeld en uitgetekend in de bijlagen 7.1. tot en met 7.4. Bezwijkbelasting ln kN Paal nr. Paalafmetlngen
(•2) 13 14 15 16
26
a
0,25x0,25/ 0,40x0,40 1 0,25x0,25/ 0,40x0,40 t 0,25x0,25 f 0,25x0,25/ 0,40x0,40
Paallengte
Heiblok
Helformulu
Sondering
1 roefbelastlng
(ml
6,50
012
10X criterium
Chin Fung Kee
v.d. Veen
980
612
580(520)
700(640)
685(625)
500(440)
650(590)
675(615)
415(355)
470(410) 530(470)
450(390) 530(470)
6,50
D12
1040
768
10,50 12,00
D12 D12
320 600
320 622
17 t/m 20. In 1982 werden vier proefbelastingen uitgevoerd in een proefvak in het gebied Markerkant in Almere-Stad op palen fi£0,22x0,22 m2 om na te gaan in hoeverre het heien met een relatief te zwaar heiblok, zoals vaak te doen gebruikelijk bij het heien van palen voor bergingen, moet worden gelnterpreteerd. Deze proef is mede gelnitieerd naar aanleiding van de problemen met de bergingen van de woningen in Almere-Haven (proef 6 en 7 ) . De resultaten staan vermeld in onderstaande tabel en zijn weergegeven in de bijlagen 8.1. t/m 8.4. Bezwijkbelasting Paal
nr. Paalafmetlngen (m2)
Paallengte (m)
Heiblok
He1formule
ln kN
Sondering
Pr o e f b e l a s t l n g 101 c r i t e r i u m
17 18 19 20
0 If t f.
0,22x0,22 0,22x0,22 0,22x0,22 0,22x0.22
7,50 7,50 10,00 10,00
D15 05 D5 D15
235 215 350 475
168 172 344 316
245(195) 245(195) 330(280) 330(280)
Chin Fung Kee 269(219) 267(217) 366(316) 374(324)
v . d . Veen 245(195) 242(192) 330(280) 360(310)
De bezwijkbelasting die is berekend aan de hand van de sondering is bij proef 17 en proef 18 te laag en bij proef 19 te hoog. De aan de hand van het heigedrag voorspelde waarde is bij proef 18 goed, maar bij proef 17, 19 en 20 te hoog. Vooral bij de proeven 17 en 20 speelt het gebruik van het relatief te zware heiblok daar een rol bij. Immers het verschil tussen 4 of 5 slagen per 0,25 m zakking is niet altijd even goed te bepalen, maar het heeft een zeer grote invloed op de voorspelde waarde van de bezwijkbelasting. Dat is dan ook e§n van de belangrijkste bezwaren van het gebruik van een te zwaar heiblok naast de kans op paalbreuk. 21 t/m 23. In 1982 werden drie proefbelastingen uitgevoerd op trekpalen onder masten van het zenderpark In het centrale gebied van Zuidelijk
Figuur 10.
27
Figuur
11
Flevoland (figuren 10 en 11). Er bestond onduidelijkheid over de grootte van de gemeten kleef en de trekkracht die aan de sonderingen kon worden ontleend. Er zijn twee palen nf 0,22x0,22 m2 en een paal0 0,25x0,25 m2 beproefd. De resultaten zijn vermeld in de onderstaande tabel en weergegeven in de bijlage 9.1. t/m 9.3. Bezwijkbelasting Paal
nr. Paalafmetlngen (m2)
Paallengte (m)
Heiblok
Helformulc
ln kN
Sondering
Proefbelasting 10X c r i t e r i u m
21 22 23
28
f f f
0.25x0.25 0,22x0,22 0,22x0,22
6,50 8,50 6,50
D15 D15 D15
780 630 280
196 176 105
225 195 88
Chin Fung Kee 241 182 87
v . d . Veen 215 195 82,5
De bezwijkbelasting is vooraf berekend met 1% van de afgesnoten sondeerwaarde. Deze waarde is in de tabel opgenomen. Berekening volgens de methode Begemann, die is ontwikkeld voor de berekening van negatieve kleef langs palen, met een paalfactor 0,3 voor betonnen bepalen, leidde tot veel te lage waarden. De afwijkingen tussen de gemeten en de eerstgenoemde berekende waarden zijn niet ontoelaatbaar. Tevens bleek de verhouding tussen bezwijkdraagvermogen voor palen op druk volgens de heiformules evenredig met de gevonden bezwijkbelasting van de palen op trek. De inheiweerstand wordt voor een deel bepaald door puntweerstand en voor een deel door mantelwrijving. Bij
trekpalen speelt echter alleen de mantelwrijving een rol. Daarom mag uit het bovenstaand alleen worden geconcludeerd dat bij het heien van de trekpalen bij palen van ongeveer gelijke afmetingen en geheid tot op een zelfde niveau, het heigedrag een eerste aanwijzing kan geven van afwijkingen in de bezwijkbelasting. Belangrijke afwijkingen bij deze bodemopbouw in het heigedrag zullen aanleiding moeten zijn tot aanvullend onderzoek zoals sonderingen, om na te gaan of nog voldoende trekkracht door de trekpalen kan worden geleverd. 24 en 25. Voor het vaststellen van de mogelijkheid om in de zeer slappe holocene lagen in de omgeving van Almere mortelschroefpalen te maken, werden in 1981 op een proefterrein op het industrieterrein "De Vaart" twee proefbelastingen op mortelschroefpalen uitgevoerd. Een bekende eigenschap van de mortelschroefpalen is dat door het ontbreken van het verdichtend effect dat optreedt bij grondverdringende palen, de zakking van de paal relatief veel groter is. Het is daarom niet juist het 10% criterium te hanteren, dit leidt tot duidelijk te lage waarden voor de bezwijkbelasting. Dit blijkt ook uit de proefresultaten in onderstaande tabel en in de bijlagen 10.1 en 10.2. B e z w i j k b e l a s t i n g ln kiN ' a a l n r . Paalafmetlngen (m2)
Paallengte (•)
heiblok
Helformule
Sondering
Proefbelasting 10Z c r i t e r i u m
24 25
0,40 0.40
7,80 8.80
-
-
603 854
325(265) 500(440)
Chin Fung Kee 625(565) 910(850)
v . d . Veen 540(480) 750(690)
Ook bij het berekenen van de bezwijkbelasting aan de hand van de sonderingen wordt vaak een extra reductie toegepast op de berekende waarde in verband met het ontbreken van het verdichtend effect van grondverdringende palen. Bij de hierboven weergegeven waarde is een reductie van 30% toegepast op het berekende puntdraagvermogen en een reductie van 40% op de mantelwrijving. De maximale mantelwrijving is daarbij berekend met 1% van de afgesnoten sondeerwaarde. De op deze wijze berekende bezwijkbelasting is enigszins te groot ten opzichte van de gemeten waarde. 26 t/m 29. In 1980 en 1981 werden vier proefbelastingen uitgevoerd in een gebied met plaatselijk sterk wisselende sondeerwaarden en losgepakt zand in Almere-Stad. Doel van het onderzoek op een prefab paal io,22 x 0,22 m2 en drie in de grond gemaakte palen met een casingbuis inwendig 0 0,25 m, was om na te gaan In hoeverre door het trillen van de casingbuis een verbetering van de dichtheid van het zand en van de draagkracht van de ondergrond was te bereiken. In de onderstaande tabel zijn de proefresultaten vermeld, de resultaten zijn tevens weergegeven in de bijlagen 11.1 t/m 11.4. B e z w i j k b e l a s t i n g In kK 'aal n r . Paalafmetlngen («2) 26 27 28 29
v a 0 0
0,22x0,22 0.25x0,33 0,25x0,31 0,25x0,25
Paallengte (•) 12,00 15,65 11,65 10,65
Heiblok
Hera 30
Helformule
Proefbelasting
Sondering vooraf
achteraf
1728 762-809 54b
397-420 783-1018 1117-1478 1114-160/
261.
10Z c r i t e r i u m 220(170) 900(840) 800(740) 1050(990)
Chin Fung Kee
v . d . Veen
312.5(262.5) 952(892) 1064(1004) 1471(1411)
248(198) 906(B4b) 1040(980) 1275(1215)
29
Op grond van de voor het trillend op diepte brengen van de palen gemaakte sonderingen en de erna gemaakte sonderingen is duidelijk een verbetering te constateren. Echter bij de prefab paal(26) is hetzelfde te zien. In dat geval blijkt de lage bezwijkbelasting slechts zeer lokaal onder de paal aanwezig te zijn en de achteraf naast de paal gemaakte sonderingen tonen een betere draagkracht. Dat de slechte plek inderdaad aanwezig is toont het proefbelastingsresultaat. Bij de overige palen blijkt dat op grond van de uitgevoerde proefbelastingen er met behulp van het trillend inbrengen van de casingbuis een duidelijke verbetering in de draagkracht is bereikt. De gemeten bezwijkbelasting blijkt redelijk te voorspellen met hulp van de achteraf rondom de paal gemaakte sonderingen. De bezwijkbelasting volgens het 10% criterium is ook in dit geval bij paal 28 en 29 in verhouding met de berekende waarde (paal 24 en 25) te laag. Het verschil is echter minder groot dan bij de niet grondverdringende in de grond gemaakte palen. 30 t/m 35. Ten slotte werd in 1982 een proevenserie uitgevoerd op een achttal palen voor het onderzoek naar de fabricage van slanke in de grond gevormde palen. Daarbij werd speciale aandacht besteed aan de fabricage en aan excentrisch belaste palen. Van deze palen werd op zes palen een proefbelasting uitgevoerd. De resultaten en gegevens zijn hierna vermeld en weergegeven in de bijlagen 12.1 t/m 12.6. B e z w i j k b e l a s t i n g ln kN 'aal
nr. Paalafmetlngen (m2)
Paallengte (m)
Heiblok
Helformule
Sondering
Proefbelastlng 10X c r i t e r i u m
30
0 0 0 0 0 0
0,25 0,25 0,25 0,25 0,25 0,25
7,00 12,00 11,50 11.00 11.00 12.50
-
Hera Hera Hera Hera Hera
30 30 30 30 30
-
471 619 625 385 745
208 655 942 1005 975 1036
290(230) 8 5 0 (-7 9 0 ) 1030(970) 700(640) 1050(990)
Chin hung Kee 150(290) 1000(940) 1050(990) 1250(1190) 860(800) 1350(1290)
v . d . Veen 325(265) 920(860) 900(840) 1125(1065) 800(740) 1100(1040)
De voorspelling van de bezwijkbelasting met behulp van de sondering levert in een aantal gevallen een te lage waarde op (30,31) of sluit redelijk aan bij de gemeten waarden volgens §en van de drie gebruikte interpretatiemethoden. De voorspelde waarde met behulp van de heiformules is te laag. E£n van de oorzaken van de afwijkende grootte van de voorspelde bezwijkbelasting is het feit dat geheid wordt met een holle stalen casingbuis terwijl de proefbelasting is uitgevoerd op een betonpaal met afwijkende vorm, afmetingen en ruwheid. Op twee palen is voorafgaand aan de statische proefbelasting een dynamische proefbelasting uitgevoerd. Daarbij bleek het niet mogelijk een goede voorspelling van het bezwijkdraagvermogen te maken. Wel bleek het mogelijk met de statische proefbelasting van de eerste paal als referentie de bezwijkbelasting van de tweede te voorspellen.
30
6. Conclusies
In bijlagen 14, 15 en 16 is de relatie aangegeven tussen de gemeten bezwijkbelasting en de met behulp van de 4D-8D regel uit de sondering voorspelde waarden. De bezwijkbelasting volgens de methode Van der Veen en volgens de methode Chin Fung ontlopen elkaar niet zoveel volgens de bijlagen 15 en 16. Van deze waarden moet echter nog wel de kleef in het ophoogzand en de holocene klei- en veenlagen ter grootte van circa 60 kN worden afgetrokken. Dit heeft tot gevolg dat de uit de proefbelasting bepaalde waarden nog meer afnemen ten opzichte van de met de sondering berekende waarden. Zonder deze correctie blijkt echter al dat in een aantal gevallen een ontoelaatbaar grote afwijking is gevonden. Bij een belasting ter grootte van 0,8 maal de bezwijkbelasting Pg treedt reeds min een of meer instabiliteit op en zal de paal een doorgaande zakking vertonen totdat een nieuw evenwicht is hervonden. Als bij een afwijkend heigedrag in dit gebied een nasondering wordt gemaakt en min vindt een zeer goede sondering dan zal bij de bepaling van de toelaatbare belasting op grond van die sondering een waarde worden berekend die kan uitgaan boven de werkelijke bezwijkbelasting van de paal. Voor die proefbelastingen waar geen verschillen tussen de voorspellingen aan de hand van de sondering en het heigedrag werd gevonden blijkt de berekende waarde goed overeen te komen met de gemeten waarde. De relatie tussen de voorspelde waarde met behulp van de heikalender en de gemeten waarde (methode Chin Fung Kee) is weergegeven in bijlage 17. De gevonden relatie tussen de gemeten bezwijkbelasting en de bezwijkbelasting bepaald met behulp van de heikalendering is veel minder aan spreiding onderhevig. Wel zal voor de verschillende typen palen, prefab glad, met verzwaarde voet of holle stalen buis een correctie moeten worden aangebracht. Deze kan worden verwerkt in een correlatiecoefficient c volgens
1 Pn = - Pg heikalender, waarbij c Pg sondering Pn =
Pg Proefbelasting of
Pn -
n met Pn = nuttige belasting (kN) n = veiligheidscoefficiSnt ng c = correlatiecoefficiSnt
n
Pg • bezwijkbelasti-
Uitgaande van een veiligheidscogfficiSnt n = 2 ten opzichte van de bezwijkbelasting uit de proefbelasting worden dan de volgende correlatiecoef ficienten gevonden.
prefab glad c = 2 prefab voetpaal c = 3 holle stalen buispaal c = 1,3
prefab paal op t r e k c = 7
31
Omdat slechts zeer incidenteel proefbelastingen worden uitgevoerd zal in het algemeen de sondering als uitgangspunt genomen moeten worden. Daarbij wordt dan aan het begin van een werk geheid ter plaatse van een sondering zodat dan de Pg heikalender kan worden bepaald op een plaats waar ook de waarde van Pg sondering bekend is. Daaruit wordt dan de waarde voor c bepaald als Pg heikalender Pg sondering
n Plaatselijke afwijkingen in het heigedrag kunnen dan worden beoordeeld waarbij de op de paal toe te laten belasting kleiner of gelijk moet zijn aan 1 Pn = - Pg heikalender c Ten slotte moet nog wel worden opgemerkt dat deze waarden niet zonder meer kunnen worden gebruikt in andere gebieden en onder andere omstandigheden. De hier vermelde waarden zullen zeker moeten worden gecontroleerd.Dit geldt met name voor de gevonden correlatie bij de trekpalen. Deze waarde is afhankelijk van de paalafmetlngen, het paaltype, de inheidiepte en de aard en opbouw van de ondergrond.
32
7. Samenvatting
In Almere in Zuidelijk Flevoland zijn in de afgelopen jaren een aantal proefbelastingen uitgevoerd. Een deel van de proefbelastingen is uitgevoerd omdat de uit het heigedrag afgeleide bezwijkbelasting niet in overeenstemming was met de vooraf uit de sondering berekende waarde. In Almere is gebleken dat de sonderingen zodanig kunnen wisselen op onderling zeer korte afstanden dat het niet mogelijk is gebleken een verantwoorde voorspelling van de bezwijkbelasting te doen. Het voorspellen van de bezwijkbelasting met behulp van een helformule bleek meer betrouwbaar. De proefbelastingen die zijn uitgevoerd in het kader van onderzoek naar mogelijke toepassing van schroefborenpalen en diverse typen in de grond gemaakte palen toonden aan dat er een goede overeenkomst was tussen de berekende en gemeten waarde van de bezwijkbelasting. Bij het ontwerp en de uitvoering van een heiwerk in Almere wordt zoals gebruikelijk ook hier de sondering als uitgangspunt genomen. Wanneer echter blijkt dat het heigedrag niet in overeenstemming is met deze voorspelling zal nader onderzoek moeten worden uitgevoerd. Gedacht moet dan worden aan naheien om aan te tonen of het tegenvallen van de heikalender mogelijk is veroorzaakt door wateroverspanning en aan nasonderen. Levert dit geen verklaring op, dan zal een statische proefbelasting uitkomst moeten bieden. Zijn er ten aanzien van meerdere palen onzekerheden dan kunnen aanvullende dynamische proefbelastingen worden uitgevoerd.
33
34
Geraadpleegde literatuur
Veen, C. van der The bearing capacity of piles Proc. 3d Int. Conf. Soil. Mech. and Found. Eng., Zurich 1953 Begemann, H.K.S.Ph. The Dutch static penetration test with the adhesion jacket cone LGM-raededelingen deel XIII, nr. 1 juli 1969. Chin Fung Kee Estimation of the ultimate load of piles from tests not carried to failure Proc. 2d South Asian Conf. on Soil Eng., 1970 Ente, dr. ir. P.J. en R. Koopstra De geologische opbouw van het gebied van "Almere" Intern rapport R.IJ.P., 295, 1972 Heynen, ir. W.J. en ir. W.H. Loof Funderingen op palen, deel 1, Grondmechanische aspecten Uitgave Stichting Bouwresearch 1977 Zee, ir. R.J. Proefbelasting op een betonpaal in woningbouwplan Klunder te AlmereHaven R.IJ.P.-rapport 1978-9 Ado Bruinshorst J.A. en M.A. Viergever
lleigraf ieken R.IJ.P.-rapport 1981-31 Ado Viergever, M.A. Relation between cone penetration and static loading of piles in locally strongly varying sand layers Proc. Second European. Symposium on Penetration Testing, Amsterdam 1982 Viergever, M.A. Proefbelastingen in gebieden met sterk wisselende sondeerwaarden Flevobericht nr. 219 Lelystad Stichting Bouwresearch Negatieve kleef op funderingspalen
35
3.5
LEGENDA bebouwing bos wegen
1km
water |
|
spoorlijn hoogspamingsleidmg
O 5 M n 7 proefbelastingen
OVERZICHT UITGEVOERDE PROEFBELASTINGEN IN ALMERE-STAD • ALMERE-HAVEN
hiilnnP
11
AMSTERDAM
0
LEGENOA I
bebouwing
1=3 |
wegen
05
1km
water | spoorlijn | hoogspanningsleiding
O 5 t/m 7
proefbelastingen
OVERZICHT UITGEVOERDE PROEFBELASTINGEN IN ALMERE DE VAART
ALMERE-BUITEN
r\i • l / i f%o
i
y
-onusdruk L
in M N l m * ?
«•
r ' j
3
IJ
K
JO
24
28
2
»
7
p o a l k o p M a s l i n g in
0
IS
1
4 tijderis «
kN
m v = 3 0 3 - N AP
Ka
w'i-'
tijd i n minulen
endering
II
Tijd-belostmgsdiogrom
pool 1
Tijd-zokkingsdiagrom
pool 1
6
11
13
i i i 35 25 15 5 oanlol s b g e n /0.25m ,
8
10
17
17
It
19
in
21
18
?1
n
2S
22
27
2c
poalkopbHostinq in k N
y 6 lijd
Sondering 7, voor. no en tijdens de werkzoomheden
mo
/
no
/
wo
WC
55" in m i n u i e n
•
Tijd-belostinqsdiogrom
pool 2
,r
i i
i
[ «n
• \ 120
Lost-zokkingsdiogrom
pool 2
mv=303-NAP
..*!*f!
*m»v«l
pulbodem 6 20 rc-j
paal 2
&
ca operftoorvefvoerboon
I i
9 30
i'
os d w a rioo* COS!
situaii*
proefbelasting
l en 7
A l m e r e - Hover,
dwa
noolsleul
PROEFBELASTING «lwd
1 en 2 bijlagt
2 1
2
conusd'uk ri M N / m ' _t 8 12
podlkopbHosling in kN
» 16
20
V-
28
mv = 2 6 7 - N A P /
53
\ y
100
(
X/TOVWV/ooV
?5
lyd In minulen
^
to
a
40
60
Tijd -belostingsdiogrom
20 Kalendenng
1 v
i
^ .' i
-'5
i
\
acinlal slagon per 0,25 m
3 if.
20
..
5 n 26 n-NAP
2< _mv Sondering 5. voor
en no de werkzoomheden
mv=26?--Nj> P
\ B Lost -zokkingsdiogrom
os openboQf
x , flwo, figgl vervoersboanX .
ttatWo domwand put bode m 6 i.Q
Bl proefbeioste pool situatie proefbetosling 3 Almere - Haven K :..! moten-NAP rtoorsnede
rjwfl "oolsigul
PROEFBELASTING
•H*J*Olc»*«C
DSO.W
3
[..••>..
.' 2
pootkopbeiostmg in
kN
-^•HSrTj-ri; ion12 lijd in uren
200
I 125 16
20
28
32
36
SB
48
W3
U3
2
56
.
Tijd- belastingsdiagram
E E B a.
o
16
24 •
.2 «
-
—
«
-
»
_
"^
I'll
I
i
^"L •
Mh
, so 1 •
IMi
c ci ~ 160
1
M
320
Last-zokkingsdiogram
2
conusdruk 0 t
in
MN/i»> 8
paalkopbetasting
• 12
16
20
24
in
kN
paalkopzokking z I mml
o
28
loo
200
m, =£81-NAP
Kolendering
Grensdraagvermogen (Pg) methode Chin Fung Kee 25
15
5
aanlal stogon per 0.24 m
Last -zokkingsdiogram
,. O-
Sondennq 3, voor en no de werkzoomheden
percentage
M
96
90
van het grensdraagvermogen (PgI 60_
, —J stolen
damwand
putbodem
15.50"
00
y 325 Pa=3*5kN
.
9.90'
' • • •
120
situatie proefbelaste
/
paal
proetbfftaiting 4
Almere Haven
365 lb 40
GrensdroagverrnogentPg) methode vd Veen
malen - N A P doorsnede
d wo
nootsle-jf
PROEFBELASTING U Ullage
2 3
conusdnjk in MNIm 1 0 4 6
» 12
1
20
24
28
J6
percentage van net grensdmagv*rmag»n|pgl 90 GO
mv.300 -NAP
s 81 r
20
10
Grensdraagvermogen (Pg) methode v d Veen
JO Sondering A 2 3
poofcopbelosting
0 lijd
t/m H23
en
5/23
m kN
20
4 in uren
odkopzokking
c
•
z 1 mml 30
» 60
>
Tijd-belastingsdiagram z 4
0
•
8
I
12
16
20
2t
II
\
e f 01
"
'| Pn=3IOkN
m
02
5
.
i?
L,
'I
\ 03
inn
Grensdraagvermogen (Pg) methode Chin F u n g Kee
L,
ISO
pootkopoelosting 0 100
m kN — 200
300
400
60
•winoirt rwpwou.
.. 120
Mfl
no
Last-zokkingsdiagram I I «.loil .ituolt.
n.lni i l m l . .
jH23
£23
jFi
IX
T ijd -zakkingsaVjjgrarn
situatie proetbelasting S .get) 103 tHoh 5 iua»o(Qi4>ng
0 SO *
PROEFBELASTING
5 Ullage 3 1
conusdruk in MN/n 4 1
12
1
20
24
28
n
96
percentage van he! grensdroogv*rmogen (Pgl 90 60
mv . 2.49 - N A P 2
4 [~ _ . B
fl
^—~^ '
N
DI i
CJ
1 l
Cr —A ^ |
* '
10
13
•-
-p9-"2JjN 20— m-NAP
n '0
20 Grensdrac^vermogen (Pg) methode
Sondering 1,17. A en kleefsondering A
vd Veen
paotkopeelostcng m kN
a
mi
h
no paoikopbelosting in kN Q 40
CO
0 lijd in uren
4
9p_
I 0_
8
12
•
•
»
Tijd-belastingsdiagrom
l verplaatsing van de schuur in mm
t f
6 8 5 20 Last-zakkingsdiagram
B
paolkopzakking
z Imml
)
1b
20
^x\ +
e I 0O5
Pg>200kN 20
T ijd-zakkingsdiagram
GrensdroogvermogentPg) methode Chin Fung Kee
PROEFBELASTING 'j*-'
»tu<J«oWi*fl
0SO.
6 bung* t i
2
conusdruk
0
in M N / m
12
4
16
20
24
percentage *on het greasdraogwrmogcnlPgl
28
m
m* = 2.38-NAP
96
90
60
s
I s B 2 20
155 FQ.172 kN 185
Grensdraagvermogen (Pg)
methode
vd
Veen
20 Im-NAP 20 Sondering
6.9 en 610
160 poalkopbelasteig
n
in kN
n
podkopbttosttng
in kN
»
40
125
80
120
i
0
4''
0 tijd r> uren
2 N
Tijd-belastingsdiagram
\
\ \ \ \ \ \ \\ \ i
t
a
\
HI verplaatsmg Using van de schuur m mm
TTattir
uJZLi
3ii
'iu
i
k\ \\
\\ \ \ \\ \ \\ \
01 n
L,
L
kC
Last -zakkingsdiagram
I 20
K
poolkopzokking
0
zlmml
•
V
-P
20
30
40
~T~ ".i m
•'•
Tijd-zak kingsdiagram 02 i- W
S-S
vm?'.
o
-f
situatie proefbelasting 7 rjeoied I 0 3 blok 6 03
Grensdraagvermogen methode Kial
Chin Fung Kee
sQ25m
cT 4" PROEFBELASTING «tutMat«i*tg
DSOW
7 ta/oge 4 2
3
conusdruk in MN/m' 0 4 8
percentage van het grensdroogver mogen(Pg | 12
20
24 mv«370-NAP
Kolendermg aantal slogen per 0.25 m
25
6
5
Pa=Sfl2ktJ 603
610
617
625
ISO Grensdraagvermogen (Pg) methode
vd Veen
21 m-NAP
20
Sonderingen 2 t/m 8
in kN
poalkopbeksttng
»
0 lijd m uren
II
660
600
I,
400
poalkoazokking z Imml 0 40
Tijd - betastingsdiagram J
9
1
80
1 0
«J0
12
II
^.
III
'1
20
§40
B i josm
Grensdraagvermogen methode Chin Fung Kee
poolkcrjbeloslng n kN 0 400
80
^ 100
H
«• BOO
V
E
|
I
t
C
i
2
pool 66 rfft2S '•'
.M
2
120
N i
-f
r
'+ Situatie proefbelasting 6 gebied 2 B 4 Almen? Stod
KQ
Tijd-zakkingsdiagram
Lost -zakkingsdiagram PROEFBELASTING
iiuO«o-t!#Ung
OSOW
8 tajloge
51
conusdrub
n
MN/m' 8
12
16
20
24
28
\7*^
32
96
percentage 90
van hel
orensdiaogvttmogenlPgl 60
mv = 3 5 0 - N A P
E
8
Kolenderinq
1
aantal slagen per 0 2 S m
*50
%—%—r
3
100
Bum no
Grensdraagvermogen (Pg) methode
vd Veen
21m-NAP|
20
Sondering A.B.CenO
4poalkopbe*astiiy)
in k N
poofcopzokkmg 0 tijd
z (mml 40
m uren
Tijd-belastingsdiagrqm
0
""L
E F G
f §20
•!
mi
ilorm|
'
20
:ot.
"III
1 v_
pg=7nhN
|
6
Grensdraagvermogen (Pg) methode Chin Fung Kee
? 8 40
naalkccbelasting
m kN -
goo 60
HO
V. J
no
Lost-zokkingsdiagrom |2Q
>+
>
c
Ufl
+ a °+
situatie proefbelasting 9 gebied 2 B 4 Almere Slod
A I *
nr 69
»0.25 m
no I jd-zakkingsdiagram PROEFBELASTING t4udwaf(l*ling
0S0W
9 btjtoge 5 2
conusdruk
MN / m 1
in
poolkopbelosting in k N
a
J
if
!~
li|d in uren
Tijd- belostingsdiogrom 12
0
1'
I IIII
Jl
E
5,
5g> '
M
©
,
j
IS
t
Sondering {.'. 1. 2 en 3
Tijd-zokkingsdiogrom
poalkopbelasl/ig m k N "QQ
B9
necentnae van het arensdrnaavermonen I P _ 1 40Q_
E
<=
1
i
•s
a.
99
96
90
i
r
•
^ ^/^ /
«
, §
p
V
1 1
"J
l.
5
•« Pg.4025kN
lo^
405'
iio
^420
ii-
2 'J
IS
30
Lost - zokkingsdiogrom
poalkopzakking
Grensdroogvermogen (Pg) methode vdVecn
zlrnm)
¥
^
r~\
pool C
« 025 i
^
situatie proefbelasting 10
Grensdroogvermogen (Pg) methode Chin Fung Kee
proefvak Almere
gebied 3 B
2
Buiten
PROEFBELASTING 10 itvaMtWing
DSO*
b>)Dge 61
c onus druk m UN / m ' 8 .
4
» 12
16
20
24
?8
7^
?2
pooikapbelosling m k N
0
J6
mv = 400-NAP
6
2
«
I
IC
TIC
20
8 12 16 lijd in uren »• Tijd-belostingsdiogrom
10
Kalendering 14
n
IR
I
1
1r
t
10 25
R
I
2P
i
. i
—'T_niii[
E E c
5
aantal slagen per 025 m
IS
1
18
u
70
IB
22
18
24
K
•
\J
£ K
22
26 m-NAP
tc
.'4
Sondering 1.2 en 3
T i j d - zakkingsdiogrom
percentage van h e l grensdroogvermogenlPg I 19')
U
38
931
_S<2
&
| E
E
i
I
u ?
B
8 i
21
L o s t - zokkingsdioqrom
Grensdroogvermogen(Pg) methode v d Veen
poolkopzokktfig zlmm
o
pool 30
•
blok
22
Prj-610kN
Jlr¥ -TlJ
Pool 31 «025m
^ sot
situatie
proefbelasting
proef vak g e b « d Almere
3 B
it 2
Buiten
Jf,
Grensdroogvermogen (P g ) methode Chin F u n g
Kee PROEFBELASTING
«lud«K*}*«ng
OSOW
11 txjloge 6 2
conusoYuk in M N / m '
r
—i
••
12
S
B
U
2S
paalkopbelastmg m kN
32 *mv.400-NAP
\\ 5S0 500 400 300
m
200 11
8
IS
i
tijd n uren
Tijd-belastingsdiogrom r
u
8
11
"1
llll
I5
19
23
HI
L^Ml
M
a
22.
XI
VJ 10
M
Sondering 1.2en 3
MO CI
sn
Tijd - zokkingsdiogrom — percentage van 99 96
HA.
het g r e n s d r o o g w m o g e n
(Pg
Lost -zokkingsdiogrom poalkopzokking z Imm) 0 10
,
2!
_s
a.
rf
I Grensdroogvermogen (Pg) methode vdv»«n 002
TD
P°°'
3Q
T
situatie proefbelast»*»g 12 p r o e f v a k gebied 3 B 2
^ ^ ^ I
. Grensdroogvermogen (Pg ) methode Chin Fung Kee MwdVOfd^ng
OSOW
/
btok 22
•
Almere
Bmten
POO* 31
PROEFBELASTING 12 bi|loge 6 3
conusdruk 2
0
In M N / m '
4
•
8
12
16
poolkopbelasting i n k N 20
24
28
30
nv = 2 3 1 - N A P
n205rjnilll »° 111
Kalendenng
0 lijd m uren
1 45 aantal
1 35
I 25
slagen
I 15
/0.25 m
M0
550
11
4
20
24
i !
I
T i j d - belostingsdiagrom 5
9
10 12
2
s°
"1
i
^"
LJ
1
M, J
8.20
' l Hi t
» 13 C
14
5 cn c
16
i 40
1
^ \
IS
\
20
22
Sondering 1' .1.2 en 3
poolkopbelasting i n
Tijd-zakkingsdiagram
kN
— percentage von het 96 90
200
grensdroogvenmogen I Pq I 60
2i
9 M •X
3 50
625'
Grensdroogvermogen (Pg) methode v.d.Veen
L a s t - zokkingsdiogrom
paalkopzakking ,0 0
z (mm)
4-
II
o
si
40
1
paal
1 «0.25'Q40m
ODE situatie blok
25
p r o e l b e l a s l mg gebied
13
1NA2
P g = 700 k N •-inn
\ Grensdraagvermogen! Pg) methode Chin Fung Kee \iudi
r>q
D5 0*
PROEFBELASTING
13 bijlage 7 1
conusotuk n MN / m ' "b
12
4
16
20
24
poalkopbelasting in kN
2t
mv = 2 6 2 - N A P
525 50
200
"1 11
Kalendermg lijd in uren
Tijd - belast ingdiogrom 20
-""L
JI
L
22 — 20
*60
m-NAP
Sondering 19', 1,2 en 3
Tijd -zakkingsdiagram
paolkopbelosling m kN Q ffl0_
96
(00
8
pecentoae van hel grensdraogvmnogenlP.) 90 80
«20 c
ft 20
9
f ..;;
'Or
K Last - z o k k i n g s d i o g r o m
paaikopzakking z l m m ) 0 20 40
G r e n s d r o o g v e r m o g e n (Pg) m e t h o d e
v d . Veen
fin
» 0.25/040 m
O
POM a
3t n t«' B W l |n silualie aroetbelosting 14 blok 26 gebied 1 NA 2
no Grensdraagvermogen (Pg) methode Chin F u n g Kee ilud»OfdWng
O.SOW
PROEFBELASTING
\t, bijtoge 72
.onusdruk in MN/m* 2
4
t
8
»• 12
«
paalkopbelasting 20
24
28
in kN
0
mv.-2 5 2 - N A P
^
2
4
8
10
1
12
i
1
-1—"*-_»
0 -i 1 Ii 15 25 aantal slagen per 0.25 m
14
,'ii
0 4 hjd in iren Tijd - beicistingsdiograir,
6
Ka lender ing
19
AninillRII
6
1 12 14
Vi
20
1
?n
1
s
8
18
\
^V
8
16
1
1!
tfl
20 11)
22
?n
h'
-NAP
<
22
Sondering 1.2 en t.'
Tijd - zakkingsdiagram
poalkopbelosling m kN 200
600
9J5
percentage van hel grensdroagvermogenllPgl 9j. 60
" 2C
.;
Grensdroogvermogen(Pa) methode
Last -zokkingsdiogrom
vd Veen
grvrl'if paalkopzakking z (mml 0 D
40
-o-
60
II
Hr-
iff -X
-
&
&
•
•
i
+V m
1£~ A p a a l 23
w
Pj, * 470 kN
tp
III 0.2S
geveilijn
situatie proelbelasting IS blok 37 gebied 1 N3
DM \ Grensdraagvermogen (Pg) methode Chin Fung Kee PROEFBELASTING 15 *i jiwjIoWlyifl
OS OW
bljloge 7 3
conusdnjk -0
in M N / m '
4
8
•> 12
16
20
24
paolkopbelasting
28
in
kN
m i =2 4 7 - N A P
,nn 150
2008 0
400
350
3M
7,,,;
16
Kolendering
tijd in u r e n
».
Tijd-belostingsdiogram o
a a n t a l slagen ' 0 . 2 5 m co
'2
u
4 'Li
N
JI
"
L_j|
I20 *
20
M|
•a
c
16
s f I 40
1"
22
Sondering 1, 2', 2 en 3
paolkopbelasting
Tijd-zokkingsdiogrom
percentage
in k N
0
200
6 °
sg
600
van
het
grensdraogvermogentPg 1
so
sj!
I E
<
S '20
Last -zakkingsdiagram
Grensdroogvermogen (Pg) methode v.d. Veen
poolkopzokking z l m r n l 0
20
-o-
^ —
-0—*
3
1—
<&
4**-0 - £ -
2T\Paol " 2'T \nQ25/0,40m
-4
--0situatie blok
34
proefbelasting gebied
*16
1N 3
00b
Grensdraagvermogen! Pg) methode Chin Fung Kee PROEFBELASTING tludwaldMJng
osovj
16 Ullage
74
conusdruk in MN /ml
poa fcopbetas ting
in
kN
«c
-m—mil 80 UN 1
III9
120
4
lijd in uren
200
160
12
240 16
20
•
Tijd-belostingsdiogram
Sondering 15! 1.2 en 3
paolkopbelasting in kN 100
Tijd - zokkingsdiogrom
- pecentage van het grensdiaagvermogenlR. I M0_
300
400
Lost - zokkingsdiogrom
-8P_
Grensdroogvermogen (Fg) methode vd Veen
paalkopzakking z l m m ]
s
s
+"
\pool 15 »0.22m
¥r
>
21
Grensdroogvermogen (Pg) methode Chin Fung Kee
Pq=269kN
us .ludWdlMrq
OS 041
situatie proefbelasting 17 proptvQk Morkerkanl
PROEFBELASTING
17 bijlage 8 I
conusdnjk in MN / m J 3
0
4
8
*. U
«
poolkapbela&ling In kN
20
24
28
m.v = 3 40-NAP 5
40 0 tijd in uren
Kalendering
120
80 4
8
I
J
,60
240
200
12
1
JO
12
16
2
Tijd - belostingsdiogrom o 6 E
8 ""1
nil)
IMI[
-Hill
'Hi
f * C
?
1
1 N
20
Sondering 21| 1. 2 en 3
poatkopbelasling in kN 0 __ IB
200_
3iS
40
60
Tijd-3:ol
96
400
percentage von het grensdraogvermogenlPgl 90 60
B 4
i B i 20
I
20
30 E9^4?.ykN.
245
40
Last - zokkingsdiogrom
Grensdroogvermogen I Pg) methode vd Veen
pooikopzakking z I mm I Q 10
Si li
+'
J1.
0,0
i? J
* &\pool
20
o
21 «0.22n
AS3
Grensdroogvermogen (Pg) methode Chin Fung Kee
situatie proefbetastmg 18 proelvok Mgrkerkont
PROEFBELASTING ludfeordM-vj
OSOW
18 tnjioge 8 2
conusdruk 3
0
m MN/m1
4
8
» 17
16
20
24
poalkopbelasling in
28
kN ISO
nv=3U-NAP
300 41
200
wo
IX
lijd m uren
Kalendering
T i j d - belostingsdiogrom 20 JHII ci
I c •'•
f
20
Sondering 2 6 ' . 1 . 2 e n 3
woikcpbetosiing in k N 1 10
60
Tijd - zokkingsdiogrom
percentage von h e , g r e n s d r o a g v s r m o g e n l P - I
•
200
|
300
88
400
90
60
\ \
ft
0
6"
B
\
B
\ a3l32fij«!j
340
350
V
Lost- zokkingsdiogrom
paokopzokking
Grensdroogvermogen (fg) methode
vd Veen
zlm
JP
+
*
+" o
+"
•f
-f. \ p o a l 28
jlC.
Grensdroogvermogen (FJ,) methode
Chin Fung Kee
situatie
proefbelasting
19
proef vok Morkerkont
PROEFBELASTING 19 aiudiMidvi
b.,iage 6 3
conusdruk in MN 1m1 0 _ 4 8
12
» 16
20
24
pootkopbebsting n kN
28
mv= 3 4 3 - N A P
•5T1III
,00
300
240
175
|| 4
9
360
16
12
20
tijd i n uren
Tijd-belostingsdiagrom
-jnii
.'J
S 40
20
Sondering 27! 1.2 en 3
po<*opbek>*lmg m k N
0
tt)
H
Tijd-zokkingsdiogrom
••
.
ao_
300
99 0
400
percentage van h»l grenscfaogvermogenlPg) 90 60
96
E
1 B
20
8
« \
B
r
1
y
(0
s
y 30
Pg=36lkN
// 362,5
nr
365
'
"«
/ 370
m
50 Lost -zokkingsdiogrom
Grensdroogvermogen (Pg ) methode v.d Veen
to
*»
+"
%f \ p o a l 27
Grensdroogvermogen (fg) methode Chin Fung Kee
¥
4.*
^
situate
proetbelosting
proefvak
Markerkant
> 00.22 m
20
PROEFBELASTING •liJidMafdilng
OSOW
20 bijlage 8 4
conusdruk in M N / m J 20
24
28 paolkopbelasting m kN
mv = 1 3 3 m - N A P
22S
"1
210
so 3D
III
N
60
0 4 t i j d v> uren
8
12
20
24
20
24
32
36
30
36
»
Tijd - belostingsdiogrom 12
16
28
s
30
w 21 , m-NAP
20
Sondering 2
1 poalkopbelosling ,0
in
kN
60
120
,80
f
240
4
a
« B
! B
C
..J d ^~~
•nn*^ < o Tijd— stijglngsdiogrom
J' percentage van
96
he!
grensdroogvermogen IPgl
90
60
E •Cc
| s
1
Last -stijgingsdiagrom
2125
Pa-26kN
225
15 paolkopstijging z (mml
Grensdraagvermogen I Fg) methode vd Veen ,0
C.08
12
- *to
li UK 19
'+• Po = 24l kN pool 2 aQ.25m s i t u a t i e proefbetasting 21 trgkpqglproef 2
Grensdraagvermogen (Pg) methode Chin Fung Kee
3
V PROEFBELASTING
uAtulcMinQ
OSO*
21 bijloge
91
conusdiuk in HUlm3 4 8 12
-
» 16
20
24 28 mv. 3 33m-NAP paolkopbelasting
m kN
Kalendering GO 40
0 4 tijd in uren
25-~i—r
12
16
20
24
28
20
24
28
32
Tijd-belastingsdiagram
aantal stagen per 0.25 m
20
-=5: 21 m-NAP 20
Sondering 3
50
20
KM
150
2
I 1 1
'-
1 1 1
E
1 |
•
UJ -
•
a. a
,7 //
s 1
8 0
8
12
Tijd -stijgmgsdiogrom
/j
•.
// •7
6 J
paalkopstijojng z (mm) .0 4
•
Last-stijgingsdiogram
96
percentoge van het grensdraagvermogen (F^l 90 60
r r
B I
Pg. 182 UN
190
Grensdraagvermogen (Pg)
I 200 Pp. 195 kN
Grensdroogvermogen (Pg) methode Chin Fung Kee
methode vd. Veen
4 situaiie proe'betosting 22 trekpoalproet 3
••tj»«0'OM>ng a fi o w
r4n - f f l - DQOI3 * Q 2 2 m
'+-
PROEFBELASTING
22 bgloge 9 2
3—
conusdruk in MN'm 4 12
16
20
24
28
99
96
percentage van het grensdroogvermogen IPgl 90 60
mv= 3.27m-NAP
Kalendenng
i
»
i
T
aantal slagen per 0.25 m 80
Po.B2SkN
Grensdraagvermogen (Pg)
methode vd
Veen
U
21 li-NAP
ro
Sondering t.
pcaEepbetust.nci
n
paolkoastijgmg
8
M
z (mu
.
015°
,5
60 ftiiooc
nwlpwl
t
1?
z S druharooi
0 4 tijd in uren Tijd - belast ingsdiagrom
POM
| 8 CM i
Jc
Pq.67kN
^ 0
Grensdraagvermogen (Pg) methode Chin Fung Kee
i i i
Mi^ ^
poolkopbetasttng in kN .0 60
¥ situatie proelbe4a.lng 22
"fTTfl*1 f
vCTjuwiq mtpw^l »iBlooi.i"y«m^T«»
Tijd-stijgingsdiagram
Last-stijgingsdiagram PROEFBELASTING
.tudiMNJ.i.ig
D.S0W
23 bijlage 9 3
conusdruk
in M N / m
jfi
m
24
paalbelastmg m k N — 500
rmj 4 . 2 6 m - N A P
vloeigrond
•
0
MM
mv = 4 2 6 - N A P klei zwaar klei klei licht klei veen
•
It
3
klei zwaar veen zand podzolproliel
Boring 31
04
i
02
0
l
l
02
.
0.4
fr m-NAP
Schroetboorpogl A
22 m-NAP
Sondering
n
38
L o s t - zokkingsdiogrom
percentage van net g j w i s d r a a g v e r m o g e n I P 0 I 90 60
96
H>
E
paolkopbelasting in kN
8 52S
10 0 l i j d m uren T i j d -
3U1
_
4 •
Pg
ta
515 mi^yyy
!
20
?
belostingsdiogrom
20 20
675- '
660'-^'^
ira
y
J2i
fo.'540kN
f 50
30
I
Grensdraagvermogen (Pg)
methode
paalkopzakking z Imml
m
0
100
5/3
v d
Veen
150
0.05
".j
•••"••
- ' .
200
029
2S0 Tijd- zokkingsdiogrom
Grensdroogvermogen methode
V|
Chin
Fung
(Pq) Kee 0)0
s i t u a t i e proet beta sting 24 plek 3 schroetboorpalen
PROEFBELASTING 2U
*
iIwU*oM«*>a
a sow
bijlage 101
200
conusdruk in HHI m1 0 4 8
4
» 12
lb
poalkopzakking z Imml 0 50
_mv = 423-NAP •l- 4 -
. .0
mv= 4 23- N.AP
14 m-NAP
200
150
no
020
euuuiEi
Schroetboorpaal B Grensdraagvermogen (Pg) methode Chin Fung Kee
22
.
m-NAP
99
96
ojo
percentage von het gien»droogveimogenlPg 1 90 60
6 E G o
20 -mv
Sondering 32
250
n 20
4
1
paaikopbelasling «i kN
3
iioo
- n n u 'oo
24
o ~ to
28
lijd «i uren
Ml
Tijd-belastingsdiogram f
11
T- - .J
s
i2
1>
2.
I
28
"V. BO
1
'
7
L
""A
/ 725
• 0
6
*
-!JC
paakopbelaslmg 0
Vj
in kN 500
|so 8 oi C
3 160
Kc
s \\ \\ \ \ \\ \\ \ \ \ \ \ \
s
^J paul B • 0.40 m
\\ \\
J
240
'fl
320
Tijd zokkingsdiogrom
Veen
^v^-
E E £ a.
)
200
850
7
Grensdraogvermogen (Pg) methode v d
111
Hffl
25 800
750 Po-735 kN
no
1
7^ v/
Lost-zakkingsdiagram
PROEFBELASTING
£> .,
u<JiBold«w>5
OSOW
25 bubge 10 2
• • • • g
99
96
90
60
'
8
J,
ID
B -I o N4C onvoldoende
gegevens
BO
Sondering 0.100,104 en107
Grensdraagvermogen (Pg) methode
vd
poolkopoetasling »n kN.
paolkopzakktng z ( m m ) • 0 WO
0
200
• —
* tOO
, ~
Veen
200
l\ poalkopbetasting
,00 0 tijd
m kN
40
HI
320
280
240
200
nn
4 in uren
Grensdraagvermogen ( P g ) methode Chin Fung Kee
»
Tjjd_ belast mgsdiagram
12
.
IS
vo
|
IH
•
Lost-zokkingsdiogrom
Il
B
f »
,11
t
1,
14
,16
T
,50
1*
V -* 3
T
T
^
H»
(—1
\
TTi04
+*
4
^ pool •Q22m
240
Tijd-zokkmgsdiogram
4 +• ^ +9
7
¥ PROEFBELASTING 26
4b •*—'
tluduoteOling
OSOW
bijlage 11 1
—
percentage van
96
hel grensdroogvermogen I Pg)
90
60
mv=3IO-NAP
10
903
Pc.9ijokN 80
Grensdraagvermogen (Pg)
methode
v.d Veen
•8
paolkopbelasting 0 300
70
a
m kN
• 600
900
1200
22
m-NAP 24 m-mv
Sondering 2.21.22.23 en 24
p o a l k o p b e t o s t i n g in k N M ,050
120
.ice
IBS: 0 t i j d in u r e n
'
20
4
26
Lost-
zokkingsdiogrom
Tijd - b e l o 9 | m g s d i a g r o m 12 h E S
•
— i n ii
mu
*
Ml
}' HirJ
-"ll(__
3
-
i
llHi
v ,
1
t 5
1
s
1. l IT
B
Tijd
zokkingsdiogrom
poalktozakking 0
>4
zlmm) 20
40
60
121 *
•
pool •0.25 /033 m s i l u o t i e proefbelosting 27 gebied 2 BB Pu = 952 kN
23
UN Grensdraagvermogen (Pg) methode Chin Fung Kee
€>
•ludMldrtng
D S 0W
PROEFBELASTING
27 bijlage 11 2
cortusdruk in MN/m' 4
I
!2
S
20
r-24
99
di
percentoge von hel gimsdroogvermogenlPg) 90 60
96
mv = 3 0 3 - N A P
80
•0
„ , /
'/I050
10
24T Grensdroogvermogen (Pg)
methode
v . d Veen
18
Cfl
poalkopzakking z l m m l 0 40 80
• 120
160
200
240
f"
20
C.lC
n
25
.
"
• * •
II II,
Po=1064kN
on
•
m-NAP
^
02 Sondering
26 m-mv
5.200.206.211.220 e n 221
<
-
G r e n s d r o o g v e r m o g e n (Pa) methode Chm F u n g Kee
paolkopbelasting in kN 0
paolkopbelasting in kN
150 8 0 4 tijd m un?n Tijd - belostingsdiagram
.
0
*
E E c
'•_
i
12
16
20
24
28
1350
32
2
*
,000
500
32
Ha
^
s
,50
nu
1
1
? -*100 a
1
200
ISC
?30
^
Lost-
zokkingsdiogrom
yoo
\
t
»
250 Tijd - zokkingsdiogrom
^
siluatie proetbeiasling 28 g«bied 2 B 8 221 T
5
tk 211
p a o l» a 2 5 r0 . 3 3 m 220
•
*
PROEFBELASTING 2 8
€>
_
i»o.«J«i.ny
DSOW
bi,loge 11.3
conusdruk n MN/m'
percentage von het
8
12
16
20
24
28
96
giensdioagvermogenlPg)
90
60
n u 266-NAP
20
Grensdraagvermogen (Pg) methode
vd
Veen
20
22
26 m.mv
Sondering 2.200.204.217en 221
pooJbetastmg in kN
1250 dec
300
150 0 lijd in uren
4
24
»
20
32
28
32
Tijd-belostingsdiogrom 20
I
St.
.... Jllll
J'lll
? |
40
Tijd -zakkingsdiagram
204^4 paalkopbelosling in kN 0 400
BOO
paalkopzakking z Imml 0 20
,200
Ifl
ioo, + Scjj?
cr
m
B B0J 1471 kN
+¥
\jMOi J».025'a45m
¥
'003
•
to
Last-zakkingsdiagram
2001^0
Grensdraagvermogen (Pg) methode Chin Fung Kee
&
Btua-MHMmg
O S0 W
PROEFBELASTING 29 bijlage 1, 4
conusdruk i n M N V m ' 3 —
-12
!fi
2L
3k
2L
mvs 3 4 2 - N A P paalkopbetosling in k N
so
no
200
aa
too
mil
20
t i j d in u r e n
Tijd - belastingsdiogram
c o, o 12
II
2
J
l
""»
E
II III
meelsignoai |
5 8
20
* i ?
— - ^
•6
^
2 40
1
1 20
\ M
22
24
Sondering
«.
3' .1,2 en 3
paolkopbelasting
in
Tijd - zokkingsdiogrom
percentage van het
kN
96
60C
:o
.
grensdroogvermogen IP Q )
90
60
f n \ Nl
(fl
3 ^
\
10
?g=J21 JcN
350
i
no
\ \\
40
V Ml
\
sn
nt
BO
Last -zokkingsdiogrom
Grensdroogvermogen (Pg) methode vd Veen
poalkoprakking z (mml Q
2Q
40
__60
-t-7
^
4
>
pool 3 « 0 . 2 5 r i
4
4^4 situate proefvak
proefbelasting
30
Markerkanl
0.2
Grensdroogvermogen (Pg methode Chin Fung Kee
PROEFBELASTING
30 bijlage
luctoaiMhna OSOW
'2 1
conusdruk m M N / m ' 4
8
percentage 12
16
20
24
a$
28 -
•
'
-
van h e l
grensdraogvermogentP- I
as
go
mv = 3 7 7 - N A P
Kalendenng
J
i?
A
A
i
oanlal slogen per 0 2 S m
Grensdroogvermogen
[P-
p o o t k o p z a k k n g z (mm) 0 10
'4
[methode
20
vd
Veen
30
lie
18 23-
20 n
Sondering
24 m.mv
A',1.2 e n 3
020
Grensdroogvermogen(Pg)methode Chin Fung Kee paolkopbelosling in k N
Ba
Sri~~^
0 tijd n
uren .
Tijd- betostingsdiogrom
20
24
ii
28
III,
CO
\ 3 to
Tijd
-zokkingsdiogrom
paolkopbelasting m k N 0 300
J
W ^
+«
situatie ..'I,
Lost -
proef belasttng -
o
i 4 »Q25m
>•'„.
.
AJ7
31
•
zokkingsdiogrom
PROEFBELASTING 31 ilud-MUamg O.SOW
bijloge 12 2
J__conusdruk in MN/m* i 9
Jr*^
!2
!fi
S
_24
19
28.
percentage von het grensdraagvermogen I P a I 90 6p_
36
mv = 3 S 6 - N A P
|
14 •8
I
IM 24
34
IR
Grensdroogvermogen(Pg) methode v d V e e n
20
poalkopzokking z(mm| 0 20
23-
60
004
25— 22
m-NAP
Sondering
7'.1.2en3
020
\
podkopbelasling in kN 0
MB
JiOO
040 P^.tTJSOkN * 15
052 Grensdroogvermogen (Pg ) m e t h o d e Chin Fung Kee
?
s JO
, •i
¥
fr
\pool 7 »0.25m
4S Lost- /okkingsdiagrom
4
ml
a
+'
situotie proefbelasting 32 proefvok Morkerkonl
poalkopbelastjng in kN
T7IH
t
025 70
tijd m uren Tijd-belostingsdiogrom
«
r
<3S
PROEFBELASTING
32
Tijd - z o k k i n g s d i o g r o m ludWofdWi^
05 0*
biibge 12 3
3
c o n u s d r u k in MN / m 2
• percenloge v o n hel
Jr*~
12
4
16
20
24
28
32
36
grensdroogwrmogenlPgl
99
0
mv«3 3 9 - N A P
5
2
7
9
Kolendering
/
(4
4
5
10
,
13
11
// /
n
~~* "v—*—"^t-»3
15
35
2S
15
5
oontol stager, per 025 m
17
24
12
...
19
/
...
/
'lOTS Pg.„2SkN/
,250
U 21
Grensdroogvermogen I Pg) methode vd Veen
Id
23 20 25
, 22
m-NAP M
Sondering 8|l,2en 3
poofcopzokkmg z l m m 20
Grensdroogvermogen (Pg) methode Chin Fung Kee
Lost — zokking sdiogrom
pootkopbelosling in k N
TOO—III! 450 0 t i j d in
4 uren
Tijd - bekistingsdiogrom
600
750
91X1
1050 20
22
¥
43
¥
\>
4 \ p o o l 8 »0.25m
s i l u o l i e proefbeVaslmg proelvok M o r k e r k o n j
33
PROEFBELASTING
33
Tijd-zokkingsdiogrom tludMalMMig OSOw
bijtoge
12 4
conusdruk
in M N / m ' 12
16
20
24
28 poolkopbelosting
mv«342-NAP
TBTiJ™1ll
0 lijd in uren
r> k N
too 4
Tijd - beiostingsdiogrom 20
20
40
21
n-NAP I
Sondering 13J1.2 e n 3
Tijd-zokkingsdiogrom
poolkopbHaslmg t\ k N — 0
400
96
.
percentage 913
v a n hel
grensdroogvermogenlPgl 60 0
f
13
*to
15
i
B
40
30
45
»
UJ
L o s t - zokkingsdiogrom
poalkapzakkmg
40
Grensdroogvermogen (P q ) methode ltd.Veen
zlmml 20
go
;a*
4
4
4 >
4
0 1c
-f \pool 13 « 0 2 5 m
ntuotie
proefbelosting
proeivok
Morkerkonl
34
B] = B6rikH 0.06
Grensdroogvermogen (Fg) methode Chin .iud>*glo>ini
DSOW
Fung Kee
PROEFBELASTING
34 »>age 12 5
corusdruk n M N / m ' 4 8
» 12
16
20
24
IS
paolkopbelasting in kN
28
mv=337-NAP
875
n o Si 4
Kgjendering
375
0 tijd in uren
G o r i j ! slon.c'c
Tijd- belostingsdiogrom 20
V
24
-Jllll
8
21 m-NAP
19
20
Sondering 16'.1.2 en 3
60
Tijd- zokkingsdiogrom
percentage von hel
paolkopbelasting in kN 0
JfflO
400
96
grensdraogvermogenlPg I
90
60
I
c
10
'5
9 B •i
A-
/I
rt
1050
Po.HOOkN 1250
30
Grensdroogvermogen (Pg)methode vd Veen
Lost - zokkingsdiogrom
poolkopzakking z l m m l
Q
Ml
*
M_
10
+ 4> ao4
Grensdroogvermogen (Pg) methode Chin Fung Kee
"
o
J." \pofll
42
*Q25m
-f
situatie proetbeiasting 35 proetvok Morkerkont
PROEFBELASTING 35 *iu«*«o»a*-«o
osow
biiloge 12 6
Bijlage
13. Overzicht
uitgevoerde
proefbelastingen
Bezwijkbela sting Paal
1 2 3
nr
Pa >i
9
ii M I c n g M <«2)
? (hout) ? (bout) 0.275/0,17 (hout) 0,25/0,14 (hout)
Paall.
Heiblok
Helformule
in kN
Sondering
(-) 4,50 9,80 9,00
1r o e f b e l a s t l n g 10X c r l L - r t u m
DftlMg luchtblok
12,00
1 ? ?
91,3 91,3 287,0
?
312,0
ca.
Chin Fung Ku«
Veen
?
•
7 ?
1 1
342
345
<150 75 >150 210
v.d.
4
a
5
o
0,25x0,25/ 0.35x0,35
9,00
D12
380
266-689
282(232)
310(260)
285(235)
6 7
»
0,22x0,22 0.22x0,22
6,00 6,00
D12 012
350 375
124 66
5170(120) 135( 8 5 )
200(140) 167(117)
172(122) 172(122)
8 9
a
0,25x0,25 0,25x0,25
9,25 9,25
015 D15
520 680
755-1518 748-1/64
600(540) 700(640)
625(565) 713(653)
602(542)
10 11 12
9
0,25x0,25 0,25x0,25 0,25x0,25
1 3,50 10,50 10,50
D12 1112 DI2
400 450 430
615 b27,5-975 718-1233
450(390) 540(480)
-
480(420) 610(550) 560(500)
402,5(342,5) 505(445) 525(465)
13
a
6,50
D12
980
612
580(520)
/00(640)
685(625)
14
a a 1
0,25x0,25/ J.40 0,25x0,25/ 0,40x0,40 0,25x0,25 0.25x0,25/ 0,40x0.40
6,50
D12
1040
768
500(440)
650(590)
675(615)
10,50 12,00
012 012
320 600
320 622
415(355)
470(410) 5JO(4/U)
450(390) 530(4/0)
0,22x0,22 0,22x0,22 0,22x0,22 0,22x0.22
',50 7.50 10,00 10.00
D15 D5 D5 D15
235 215 350 4/5
168 1/2 344 116
245(195) 245(195) 330(2811) 330(280)
269(219) 2b/(217) 366(316) 3/4(324)
195) ) 242,5(192.5) 330(280) 360(310)
0,25x0,25 0,22x0,22 0,22x0,22
6,50 8,50 6,50
D15 D15 D15
630 > 280 "
0,40 0,40
7,80 8,80
-
15 16
0
0
a0
1/ 18 19 20
a
21 22 23
3 1
24 25
i
26 22 28 29
t'i
30 11 32 33 34 35
,'
3 2 r
••i
.• 1 I i
a ., -•I
0,22x0,22 0.25/0,33 0,25/0,33 0,25/0,45
12,00 15,65 11,65 10,65
0.25 0,25 0,25 0,25 0.25 0,25
7,00 12,00 11,50 11,00 11,00 12,50
,80;)
-
H e r a 30
Hora Hera Hera Hera Hera
264
111 30 JO 30 ID
4/1 619 625 185 '45
196 1/6 105
225 195 88
725(665)
241 182 87
215 195 82.5
603 854
325(265) 500(440)
625(565) 910(850)
540(480) 750(690)
2 2 4 - 4 54 783-1018 1117-14/8 1114-160/
22Ut . 900(840) 800(740) 1050(990)
312,5(262,5) 952(892) 1064(1004) 1*71(1411)
248(198) 906(846) 1040(980) 12/5(1215)
208 655
290(230)
1005 9/5 1036
1030(970) 700(640) 105U(99'i)
350(290) 1000(940) 10c.. 1250(1190) 860(800) 1350(1290)
325(265) 920(860) 900(840) 1125(1065) 8001, 1100(1040)
850(790)
L) B e z w i j k b e l a s t i n g v o o r d e d r u k op b e l a s t e p a l e n In v e r g e l i j k i n g met d e o p t r e k b e r e k e n d e cn g e m e t e n w a a r d e n na a f t r e k van d e k l e e f In d e h o l o c e n e l a g e n .
P sondering
1250 1500 kN Pq proefbelasting
RELATIE TUSSEN VOORAF BEREKENDE (sondering) EN GEMETEN BEZWIJKBELASTING (10% criterium) Kiilnnn
1/
kN i Pg sondering 1750
T I
t 1500
PH
I I
! ••+
tf-i-
1250
*
r,^.
<&
I
i i
&
^ • l— i '
1000
/
*
i<&:
flfVl
-iL
750
A
500
2504
L
++
ji
fej.
^1
*
X hout © trek. 1% sondeerwaarde
u
+ H
druk, prefab schroefboorpaal
X in de grond gemaakt(heiend) #• in de grond gemaakt (trillend)
0 0
250
RELATE
500
750
1000
1250 1500 kN Pg proefbelasting
TUSSEN VOORAF BEREKENDE (sondering)
EN GEMETEN BEZWIJKBELASTING (Chin Fung Kee) bijlage
15
Pg sondering
1250 1500 kN Pg proefbelasting
RELATIE
TUSSEN VOORAF BEREKENDE (sondering)
EN GEMETEN BEZWIJKBELASTING
(v.d.Veen) hiilnnp
1 fi
0
250
1) geheid met oplanger
500
750
1000
1250 1500 kN Pg proefbelasting
RELATE TUSSEN VOORAF BEREKENDE (heikalender) EN GEMETEN BEZWIJKBELASTING (Chin Fung Kee) biilaae
17
In de reeks Flevobericliten z i j n na 1974 verschenen: 101. SCHEKR, A. VAN DER. Over de te verwachten lnkllnklng van de gronden ln het Harkerwaardgebled na drooglegging. Lelystad, 1975. 102. VERKENNINGEN Markerwaard. Lelystad, 1975. 103. FOKKENS, B. Verslag over het b e d r l j f s j a a r 1973 van het grootlandbouubedriJf van de Rijksdienst voor de I J s s e l a e e r polders In Flevoland. L e l y s t a d , 1975. 104. JONG, J . DE. Bulrush and reed ponds. Lelystad, 1975. 105. SMOOK, A.A.H. De Invloed van u l t s t e l van de oogst op opbrengst en k w a l i t e i t van granen en koolzaad. Lelystad, 1975. 106. VEN, G.A. Over de bepaling van de geohydrologlsche bodemconstanten u i t een tweetal poopproeven ln de zuldlob van Zuidelijk Flevoland. Lelystad, 1975. 107. AKKERMAN, J . en J . VAN DER SNEE. J a a r v e r s l a g van de f r u i t t e e l t b e d r i j v e n In eigen beheer ln O o s t e l i j k Flevoland; boekjaar 1973/1974. Lelystad, 1975. 108. VELDHUIS, G. Verslag over het b e d r l j f s j a a r 1974 van de bedrijfseenheden A 93 en C 49 In het stadsgebled van Lelystad. Lelystad, 1976. 109. NAWIJN, K.E. en F.H. VAN DER VEEN. Almere 250.000 mensen ln 25 jaar? L e l y s t a d , 1976. 110. B0ELES, J . E . De b e s t u u r l i j k e o r g a n i s a t i e van de Parljse v i l l e s n o u v e l l e s . Lelystad, 1976. 111. PUTTEN, C. VAN en L.A. TADEMA. Verslag over het b e d r l j f s j a a r 1974 van de landbouwkundige e x p l o i t a t i e door de R i j k s d i e n s t voor de i j s s e l m e e r p o l d e r s . Lelystad, 1976. 112. BRUNINfi, H.A. Herzlene prognoses voor de r e c r e a t i e in het Lauwerszeegebied. Lelystad, 1976. 113. HAPEREN, H.J. VAN cn J . J . P . SCHENK. De b e l a n g s t e l l i n g voor Almere. Ule zijn ze, wat willen ze. Lelystad, 1976. 114. FOKKENS, B. BedriJfsplannlng voor de t i j d e l i j k e 1976.
landbouwkundige e x p l o l t a t l e s in het Lauwerszeegebied. Lelystad,
115. LIEROP, M.J.M. VAN. Voorstel b a s l s p l a n voor de openbare v e r l l c h t i n g ln Almere-Haven. Lelystad, 1976. 116. VIS, J . Beheersplan voor de boswachterlj Spijk-BremerbergbOB voor de periode 1975-1985. Lelystad, 1976. 117. FOKKENS, B. en A.A.H. SMOOK. De opbrengst van winterkoolzaad in r e l a t i e tot de zwadmaalcapacitelt. Lelystad, 1976. 118. STRUCTUURNOTA wljk 4 Lelystad. Lelystad, 1976. 119. ABCOUWER, N.F. De stuwende werkgelegenheid in het Gooi e . o . 1960-1973. Lelystad, 1977. 120. HUISMAN, P . J . Inzaai en onderhoud van de grasmat op de d i j k e n . Lelystad, 1977. 121. SLAGER, P. De ontwikkeling van de v e g e t a t i e ln de Lauwerszee van het droogvallen (1969) t o t en met 1975. Lelystad, 1978. 122. STADSVERWARMING Almere. Lelystad, 1977. 123. V00RTMAN, B.R. De ontwatering van enkele wegen ln Lelystad. Lelystad, 1977. 124. OMMEREN, A.G. VAN, K.F. POSTHUMUS en L . S . GROOT KOERKAMP. De uitgaande pendel van Lelystad en omstreken ln 1976. Lelystad, 1977. 125. SCHONK, M.K.A. Onderzoek naar de t i j d en rulmtebestedlng ln Lelystad. Lelystad, 1977. 126. ONTWERP Almere-Stad. L e l y s t a d , 1977. 127. BOIIWMAN, J.E.G. en E. SCHULTZ. Berekening van de n l e t - s t a t i o n a l r e stroming ln de waterlopen In s t e d e l i j k en landel i j k gebied. Lelystad, 1978. 128. M. SPIERINGS e . a . De economlsche ontwikkeling ln de Zuidelijke I j s s e l m e e r p o l d e r s . Lelystad. 1977. 129. FOKKENS, B. en C VAN PUTTEN. Veralag van de r e s u l t a t e n in het b e d r l j f s j a a r van de t i j d e l i j k e bouwkundlge e x p l o i t a t i e op het grootlandbouwbedrijf en A 93 in Flevoland en in het Lauwersmeergebled. Lelystad, 1977. 130. STUDIE t . b . v . de I n r i c h t i n g van het Lauwerszeegebied. Lelystad, 1981. 131. REITSMA, T j . Facetplan voor de bestemming natuur ln de voormallge Lauwerszee. Lelystad, 1981. 132. BEDRIJFSEC0NOMISCHE r e n t a b l l i t e l t s s t u d i e r a l l v e r b i n d i n g Almere. L e l y s t a d , 1977. 133. ZUIDEMA, F.C. Urban hydrological modelling and catchment research ln the Netherlands. Lelystad,
1977.
134. GROOTLANDBOUWBEDRIJF, Het, van de Rijksdienst voor de I j s s e l m e e r p o l d e r s . Lelystad, 1978. 135. DIJK, W. VAN, H. HENGEVELD en A. OVERWATER. Onderzoek naar de wijze van bouwrijpaaken In twaalf plaatsen in Nederland. L e l y s t a d , 1977.
136. KANT, N.F. VAN DER and S. SPANJER. Operational aspects of subsurface drainage ln the Ijsselmeerpolders ln the Netherlands. Lelystad, 1978. 137. SLACER, H. Groei en productle van enkele appelrassen b i j v a r i a t i e in kwelsterkte ( Y - r a a l , O o s t e l i j k Flevoland). Lelystad, 1978. 138. AKKERMAN, J . en A. VAN DER SNEE. J a a r v e r s l a g van de f r u i t t e e l t b e d r i j v e n in eigen beheer in O o s t e l i j k Flevoland 1974-1975. Lelystad, 1978. 139. NICOLAI, J . Her. geluid langs de Almere-spoorlijn. L e l y s t a d , 1978. 140. VERSLAG van het onderzoek van een v l s s e r s s c h l p op kavel W 10 in Oostelijk Flevoland. Lelystad, 1978. 141. HEIDEN-OVERWEEL, P.F. VAN DER. De verhuisbeweglng naar de nieuwbouw in Lelystad in de periode 1974-1976. Lelystad, 1978. 142. OTTERLO, G.J. VAN en L.B. NIJBORG. I n v e n t a r i s a t i e arbeidsaanbod en uitgaande pendel van Lelystad en Almere ln 1978. L e l y s t a d , 1979. 143. SCHEER, A. VAN DER. De verhouding (b) tussen het waterblndend vermogen van organlsche stof en van de lutumfractle ln v e r s c h i l l e n d e a f z e t t i n g e n ln het IJsseimeergebied. Lelystad, 1979. 144. HABEKOTTE, A. Onderzoek met fosfaatbemestlng in Flevoland door de Rijksdienst voor de I j s s e l m e e r p o l d e r s . 1979.
Lelystad,
145. VRIES, E. DE. Het spelende kind in woongebleden Plantage en Hofstede te L e l y s t a d . Lelystad, 1979. 146. HUNER, E. Volkstulnen ln Lelystad. Lelystad, 1979. 147. STRUKTUURPLAN Almere-Stad. Lelystad, 1979. 148. WEPEREN, J.R. VAN en R.P. VERWAIJEN. Mlgratle-onderzoek Lelystad ln de periode 1972-1976. Lelystad, 1979. 149. BOELENS, J . J . Het verloop van de maaiveldsdaling ln de Wieringermeer vanaf het droogvallen (1930) t o t en met 1975. Lelystad, 1979. 150. AKKERMAN, J . en A. VAN DER SNEE. J a a r v e r s l a g van de f r u i t t e e l t b e d r i j v e n in eigen beheer ln Oostelijk Flevoland, boekjaar 1975/1976. Lelystad, 1979. 151. WATER in new towns ln the I j s s e l m e e r p o l d e r s . Lelystad, 1979. 152. NAWIJN, K.E. Almere new town, the dutch polder experience. Lelystad, 1979. 153. DIJK, J. VAN. 15 Jaar u i t g i f t e van a g r a r i s c h e bedrijven in O o s t e l i j k Flevoland. Lelystad, 1979. 154. Mc PHERSON, H.B. and F.C. ZUIDEMA. Urban Hydrological Modelling and Catchment Research: I n t e r n a t i o n a l Summary. L e l y s t a d , 1979. 155. LOENEN, M. en M. PINKERS. The development of the Grevelingen-area for nature and r e c r e a t i o n . Lelystad, 1979. 156. LOENEN, M. en M- PINKERS. De ontwikkeling van het Grevellngenbekken a l s n a t u u r - en r e c r e a t l e g e b i e d . L e l y s t a d , 1979. 157. NICOLAI, J . Geluid in L e l y s t a d . Lelystad, 1980. 158. AKKERMAN, J . en A. VAN DER SNEE. J a a r v e r s l a g van de f r u i t t e e l t b e d r i j v e n 1976/1977 en 1977/1978. Lelystad, 1980.
In eigen beheer in O o s t e l i j k Flevoland
159. STRUCTUURNOTA Lelystad-Zuld. Lelystad, 1980. 160. POLMAN, G.K.R. Het weidevogelgebled de Kievitslanden in Flevoland, beheersplan. Lelystad, 1980. 161. KLIJN, G. Winkelen op het b e d r l j f s t e r r e i n .
Lelystad, 1980.
162. ZWARTS, L. I n t r a - and i n t e r s p e c i f i c competition for space ln e s t u a r l n e bird species ln one-prey s i t u a t i o n . L e l y s t a d , 1980. 163. 50 Jaar onderzoek R . I J . P . Lelystad, 1980. 164. CONSTANDSE, A.K. en M.K.A. SCHONK. Leven ln Lelystad. Lelystad, 1980. 165. KANT, N.F. VAN DER and J . PENNINKHOF. Use of managementsclence in l a b o u r - t e c h n i c a l r e s e a r c h . Lelystad, 1980. 166. DRIE schepen u i t de l a t e Mlddeleeuwen: door H.R. Reinders, H. van Veen, K. Vlierman et a l . Lelystad, 1980. 167. NAWIJN, K.E. Wlnkels ln Almere. Deel 1. Lelystad, 1980. 168. HAPEREN, H. VAN. De bevolking van Almere. T a a k s t e l l i n g en e e r s t e f e l t e l i j k e ontwikkeling. Lelystad, 1980. 169. OOSTVAARDERSPLASSEN, De. Ontwikkeling en onderzoek van een nieuw natuurgebled ln Flevoland. Lelystad, 1981. 170. IVENS, F.L.I.M. en J.W. DE Vl.ETTER. Hulsvestlng en automatlsering voor de "aanmaak". Lelystad, 1981. 171. AflCOUWER, N.F. en M. SPIERINGS. Onderzoek werkloosheid onder vrouwen en Jongeren ln Flevoland. Lelystad, 1980.
172. AKKERMAN, J . en A. VAN DER SNEE. J a a r v e r s l a g 19/8/1979 van de v i e r f r u i t t e e l t b e d r i j v e n ln eigen beheer. Lelystad, 1980. 173. LANGE terraljnplan V i s v i j v e r b o s . Lelystad, 1981. 174. MINDERHOUD, P.A. Mlnlmallsatie van r e i s t i j d e n ln het woon-werkverkeer binnen Almere door a l l o c a t l e van woon- en a r b e i d s p l a a t s e n . Lelystad, 1981. 175. ENTE, P . J . Over de gehalten aan de zware metalen cadmium, chroom, koper, kwik, lood cn zink ln de bodem van de Markerwaard. Lelystad, 1981. 176. VEN, F.H.M. VAN DE, P. VAN DER KLOET en M. VAN DER WAL. Enige modellen en berekenlngsmethoden voor de r e l a t i e t u s sen neerslag en r i o o l i n l o o p . Lelystad, 1981. 177. ENTE, P . J . Aantekeningen over de I J s s e l m e e r a f z e t t i n g in het IJsseimeergebied en over een a a n t a l ln de loop der t l j d e n veranderde hoedanlgheden, voornamelijk m . b . t . zware metalen (cadmium, chroom, koper, kwik, lood en zink) L e l y s t a d , 1981. 178. Lange termijn beheersplan Harderbos. L e l y s t a d , 1981. 179. Mlddellange termijn beheersplan Harderbos. Lelystad, 1981. 180. SLAGER, H. Functloneren en onderhoud van o n t w a t e r i n g s s t e l s e l s ln bossen in Flevoland. L e l y s t a d , 1981. 181. RIJNIERSCE, K. en I.H. SCHOLTEN-SELLES. De nauwkeurigheld van de K -bepaling volgens de methode Arya Lelystad, 1981. 182. J a a r v e r s l a g 1977 onderzoekafdelingen van de Rijksdienst voor de I j s s e l m e e r p o l d e r s . Lelystad, 1981. 183. J a a r v e r s l a g 1978 onderzoekafdelingen van de Rijksdienst voor de I j s s e l m e e r p o l d e r s . Lelystad, 1981. 184. J a a r v e r s l a g 1979/1980 onderzoekafdelingen van de Rijksdienst voor de I j s s e l m e e r p o l d e r s . L e l y s t a d , 1982. 185. Studie naar de mogelijke I n r i c h t i n g van de omgeving van de Oostvaardersplassen. Lelystad, 1982' 186. KONING, E., en K. RIJNIERSCE. P r o f i e l v e r b e t e r i n g ln O o s t e l i j k Flevoland en het effect van 15 Jaar na u i t v o e r i n g ervan. Lelystad, 1981. 187. OTTERLO, G.J. VAN, en K.K.H. JOHNSON. I n v e n t a r i s a t i e arbeldsaanbod en uitgaande pendel van Flevoland ln 1980. L e l y s t a d , 1982. 188. SWART, B.D. Beheersplan Harderbroek. Lelystad, 1983. 189. OTTERLO, G.J. VAN. Planologisch-programmatlsche bljdragen s t r u c t u u r p l a n Zeewolde. Lelystad, 1981. 190. CONSTANDSE, A.K. Boeren ln Flevoland: beschouwlngen over p l a t t e l a n d s c u l t u u r ln de nieuwe I j s s e l m e e r p o l d e r s . Lelystad, 1982. 191. J a a r v e r s l a g van de f r u i t t e e l t b e d r i j v e n
ln eigen beheer in O o s t e l i j k Flevoland boekjaar 1979-1980. L e l y s t a d , 1982.
192. Landschapsecologlsch onderzoek Marklezaatsmeer. Lelystad, 1982. 193. NAWIJN, K.E., en B. STASSEN. Ontwikkelingsplan voor het centrum van Almere. L e l y s t a d , 1982. 194. LOEVE, A., en J . DE VRIES. Buitenlandse bedrijven in Nederland: een aflopende zaak? - een onderzoek onder de b u i tenlandse bedrijven In het stadsgewest Amsterdam - de Japanse bedrijven in Nederland. Lelystad, 1982. 195. SONDERN, J . Woonduur en woonbelevlng: een verkennend onderzoek naar de Invloed van de woonduur op de beleving van de huidige w o o n s l t u a t l e . L e l y s t a d , 1981. 196. KANT, N.F. VAN DER, en J . PENNINKHOF. Toepassing van bedriJfskunde b i j arbeidstechnlekonderzoek. Lelystad, 1982. 197. REINDERS, R. Shipwrecks of the Zuiderzee. Lelystad, 1982. 198. HAPEREN, H. VAN. Woonervaringen ln Almere-Haven: v e r s l a g van een woonbelevlngsonderzoek b i j bewoners van wonlngwet- en premie-A-woningen. L e l y s t a d , 1982. 199. JONC, J . DE, W. EENKHOORN en A.J.M. WEVERS. The conservation of shipwrecks at the museum or maritime archaeology at Ketelhaven. Lelystad, 1982, 200. JONG, J . DE. De Invloed van dlepe putten op de f o s f a a t b e l a s t l n g van een meer. Lelystad, 1982. 201. VISSER, J. De Invloed van grondwaterreglme en stikstofbemesting op opbrengst en k w a l i t e i t van a p p e l s . 1983.
Lelystad,
202. SMEENK, P . , en P. DAVELAAR. Markerwaard en werkgelegenheid. Lelystad, 1982. 203. RIJNIERSCE, K. A slmulatioomodel for physical s o l l r l p e n l n g in the I j s s e l m e e r p o l d e r s . Lelystad, 1983. 204. Ontwikkelingsplan bedrljvenpark de Vaart. Lelystad, 1982. 205. Berger, C. Een benaderlng van de h a b i t a t van de O s c l l l a t o r l a Agardhil Com.: r e s u l t a t e n u i t een veldonderzoek van 1971 t/m 1981 ln de randmeren van Flevoland en van 1973 t/m 1977 i n het I J s s e l m e e r . L e l y s t a d , 1982. 206. J a a r v e r s l a g 1981 van de onderzoeksafdelingen van de Rijksdienst voor de I j s s e l m e e r p o l d e r s . Lelystad, 1982.
207. AKKERMAN, J . , en A. v . d . SNEE. J a a r v e r s l a g van de f r u i t t e e l t b e d r i j v e n Jaar 1980-1981. L e l y s t a d , 1982.
ln eigen beheer ln O o s t e l i j k Flevoland boek-
208. Structuurplan Almere-Stad. L e l y s t a d , 1983. 209. Landschapsecologlsch onderzoek Volkerak. Lelystad, 1982. 210. VIERGEVER, M.A. Funderingsaspecten van een onderheide r i o l e r l n g ln Almere. Lelystad, 1983. 211. Middellange termijnplan Zulgerplaspark. Lelystad, 1983. 212. Lange termijn beheersplan Zulgerplaspark. Lelystad, 1983. 213. Structuurplan Zeewolde. Lelystad, 1983. 214. Structuurplan Almere-Buiten. Lelystad, 1983. 215. Het ontwikkelingsplan Centrum Almere-Buiten. Lelystad, 1983. 216. 50 Jaar bosbouw en bosbouwkundig onderzoek in de Ijsselmeerpolders . L e l y s t a d , 1983. 217. DROST, H . J . , M.R. VAN EERDEN, R.J. DE GLOPPER e . a . Een v i s i e op het natuurbeheer ln de Lauwerszee. Lelystad, 1983. 218. SIEBEN, W.H., en G.A. VEN. Mogelijkheden t e r v e r b e t e r i n g van de waterbeheerslng in de Wieringermeer. L e l y s t a d , 1983. 219. VIERGEVER, M.A. Proefbelastingen ln gebieden met s t e r k wisselende sondeerwaarden. Lelystad, 1983. 220. TIMMERS, J . , en A. VOORTMAN. Ruimte ln nieuwe steden. Lelystad, 1983. 2 2 1 . Drie Middeleeuwse r i v l e r s c h e p e n gevonden b i j Melnerswljk (Arnhem), opgravingsverslagen 5 , 6 en 7/onder r e d . van R. Reinders. Lelystad, 1983. 222. VEN, F.H.M. VAN DE. Ontwerpafvoerlntensitelt en ontwerp-lnkoopproflelen. Lelystad, 1983. 223. BUSCH, F.O. I n v e n t a r i s a t i e arbeldsaanbod en uitgaande pendel van Flevoland ln 1982. Lelystad, 1983. 224. GREINER, R.W., en J . DE JONG. Relnlgung von Abwasser aus Erholungsgebleten mlt Sumpfpflanzen. Lelystad, 1983. 225. GREINER, R.W., and J . DE JONG. The use of marsh p l a n t s for the treatment of waste water ln areas designated r e c r e a t i o n and tourism. Lelystad, 1984.
for
226. GREINER, R.W. en J . DE JONG, tnleldlngen gehouden t i j d e n s de 3 5 - s t e I n t e r n a t i o n a l e studledagen (Cebedeau) van 24 t o t 26 mei t e Luik. Lelystad, 1983. 227. DELMEE, M.J.M., T.H.H. VAN VUREN, M.H. STIJNENBOSCH en L.H.J. VERHOEF. Mogelijke r e l a t l e s van een bedrljvencentrum ln de Z u i d e l i j k e I j s s e l m e e r p o l d e r s . Lelystad, 1983. 228. DONKERSL0OT, M.J. Over de ontwatering der Wleringermeergronden. Lelystad, 1983. 229. De Invloed van kwel op de r i j p i n g van kleigrond in O o s t e l i j k Flevoland en de geschiktheid van zulke grond voor de t e e l t van landbouwprodukten, appels en populierenhout/onder red. van G. Benning en H. S a l t s . L e l y s t a d , 1984. 230
Ontwikkelingsplan doe-het-zelf-complex Almere-Buiten. Lelystad, 1983.
231. MULDER, E. "Nieuwe medelanders ln een nieuwe stad": een onderzoek naar de woon- en l e e f s i t u a t i e van allochtone bevolklngsgroepen ln Almere. L e l y s t a d , 1983. 232. SPIERINGS, M. Het IJsseimeergebied in het r u i m t e l i j k b e l e i d . Lelystad, 1984. 233. ENTE, P . J . De aard van bovenste 5 cm van de I J s s e l m e e r - en Ketelmeerbodem, ln het bijzonder m . b . t . de gehalten aan cadmium, kwik, lood en f o a f a a t . L e l y s t a d , 1984. 234. J a a r v e r s l a g 1982 van de onderzoeksafdelingen van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolder. Lelystad, 1984. 235. Vier werkschuiten u i t de zeventlende eeuw: het onderzoek van v i e r werkschuiten, gevonden op de kavels B 19, MZ 6, B 13 en B 51 ln Flevoland: opgravingsverslagen 8, 9 , 10, 11/H.R. Reinders, H. van Veen, K. Vlierman e . a . L e l y s t a d , 1984. 236. HEBBINK, A.J. Natuurbouw in de Lauwerszee: v e r s l a g van een themadag. Lelystad, 1984. 237. J a a r v e r s l a g 1983 van de onderzoeksafdelingen van de Rijksdienst voor de I J s s e l n e e r p o l d e r s / e l n d r e d . J . de Jong. L e l y s t a d , 1984. 238. HEBBINK, A . J . , en E. SCHULTZ. Geohydrologle van het Noord-Hollandse randgebied van de Markerwaard: de aanleg van de Markerwaard in het l i c h t van de geohydrologische ontwikkelingen ln Noord-Holland. L e l y s t a d , 1984. 239. BRINKHORST, W. Grondwaterstandskaarten van O o s t e l i j k Flevoland. Lelystad, 1984. 240. HEBBINK, H.J. e . a . Evaluatle drainage ln Lelystad en Almere. Lelystad, 1984. 241. BEKKER, M.C.C. B-speurwerkinstelllngen ln Nederland; l o c a t l e g e d r a g en r u i m t e l i j k functloneren. Lelystad, 1984. 242. EERDEN, M.R. VAN, en A. BIJ EG VAATE. Natuurwaarden van het IJsseimeergebied. Lelystad, 1984. 243. Structuurplan Almere. L e l y s t a d , 1984. 244. CONSTANDSE, A.K., en M.K.A. SCHONK. Leven ln Lelystad en Almere. Lelystad, 1984.
245. SONDERN, .1. Vakantle-ultgaven van v e r b l i j f s r e c r e a n t e n t e Flevoland: een onderzoek naar de aard, omvang en p l a a t s van de bestedtngen door v e r b l i j f s r e c r e a n t e n op een z e s t a l recreatlecomplexen t e Flevoland. Lelystad, 1985. 246. DUBEUAR, W.H.B., J . SMIT, EN J.F.W. ZUYDCEEST. Recreatievaart ln Flevoland (nog niet verschenen). 247. V l j f t l e n jaar a f g e s l o t e n Lauwerszee: r e s u l t a t e n van onderzoek en ervarlngen met I n r i c h t i n g en beheer • The Lauwerszee f i f t e e n years closed-off: r e s u l t s of research and experience with development and management/elndred. P . J . F.nte en R.J. de Glopper. Lelystad, 1985. 248. REINDERS, H.R. Cog finds froa the I j s s e l m e e r p o l d e r s . L e l y s t a d , 1985. 249. SCHONK, M.K.A. Aspecten van de s o c l a l e en ontwlkkelingsgeschledenls van Almere 1976 - 1982. Lelystad, 1985. 250. (nog niet verschenen). 251. BRUINSHORST, J.A. en M.A. VIERGEVER. S t a t i s c h e proefbelastingen (nog niet verschenen). 252. Wadden en landaanwlnnlng: voordrachten, gehouden voor de wetenschappelijke bijeenkomst ln mei 1985 (nog n i e t verschenen).