Fier in Fryslân feiten en cijfers 2006
hulp bij geweld
Voorwoord
1
Inleiding
2
1. Fier in Fryslân
4
2. Hulp bij geweld: ambulante hulp
7
5. Hulp bij geweld: Blijf-van-m’n-lijf
Psychiatrische problematiek
Opvang van meiden op de vlucht voor
Tweedelijn voor ambulante hulp bij geweld
Mariyam: een verhaal achter de cijfers
Aware
Noodbedden
Nazorg na de opvang
Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld
Eerste Hulp bij Huiselijk Geweld
3. Hulp bij geweld: kinderen en jongeren
Kinder- en Jeugdtrauma Centrum Fryslân (KJTC-F)
Psycho-educatiegroepen voor kinderen en
eergerelateerd geweld
12
jongeren
De Vliegende Brigade
Raadpleging eergerelateerd geweld
20
Blijf-van-m’n-lijf in cijfers
4. Hulp bij geweld: grensoverschrijdend seksueel 16
6. Hulp bij geweld: Asja en het LeerHuis
Asja en het LeerHuis in cijfers
Psychiatrische problematiek
Marijke: een verhaal achter de cijfers
27
7. Fier Mondiaal Veelkleurig: nationaliteiten en etnische
33
achtergronden
8. Publicaties 9. Personeel
gedrag en (jeugd)prostitutie
37
Lotgenotengroepen en risicomeidengroepen
Raadpleging Meldpunt Loverboys
Balans en exploitatie-overzicht 2006
Prostitutie Maatschappelijk Werk (PMW)
Personalia
Zorgcoördinatie Netwerk Vrouwenhandel Fryslân
39
voorwoord
Goede voornemens Evenals vorige jaren willen wij u graag met een jaarverslag kennis laten nemen van de activiteiten die binnen de stichting Fier Fryslân hebben plaatsgevonden. Hulpverlening, zoals in ons nieuwe logo verwoord, is van oudsher geworteld in de verantwoordelijkheid die de samenleving voelt voor de mensen die, door welke omstandigheden dan ook, uit de boot dreigen te vallen. Geweld in relaties is niet alleen ontwrichtend voor de leefsituatie van vrouwen en mannen, maar ook voor die van kinderen. Fier Fryslân biedt hulp en begeleiding tijdens de crisis, maar ook op het pad van herstel en bij goede voornemens voor een verantwoord leven. Meiden, vrouwen en kinderen die moeten vluchten voor geweld en bedreiging bieden wij veilig onderdak. Daarnaast bieden we echter ook andere vormen van hulp. Onze organisatie bruist van creativiteit. Er wordt constructief gebouwd aan de uitbreiding van een kwalitatieve, hoogstaande zorgverlening in een breed werkveld. Ik wil graag mijn waardering uitspreken voor de inspirerende en waardevolle directieleden, de stafleden en alle medewerk(st)ers die met hun betrokkenheid werken aan veiligheid en vertrouwen in elkaar.
Uit naam van het bestuur, M. Brandsma-Ydema voorzitter
hulp bij geweld
1
Inleiding Fier Fryslân biedt hulp bij het stoppen van geweld in afhankelijkheidsrelaties en richt zich op alle betrokkenen: niet alleen op de slachtoffers, de daders en de getuigen van geweld, maar ook op de mensen in hun omgeving, zoals buren, familie en professionals. Fier Fryslân ziet het als haar taak om geweld in afhankelijkheidsrelaties te voorkomen; hulp te bieden bij het stoppen van geweld; hulp te bieden bij de gevolgen die dit geweld heeft (gehad); maar ook om geweld in afhankelijkheidsrelaties op de maatschappelijke en politieke agenda te zetten of te houden. Van oudsher bieden wij opvang aan meiden, vrouwen en kinderen die ernstig worden mishandeld
en bedreigd. Anonieme opvang is een kernactiviteit van Fier Fryslân. Maar we bieden ook ambulante hulp in de provincie Fryslân. Uit onderzoek van de GGD blijkt dat 9% van alle volwassen inwoners van Fryslân ooit slachtoffer is geworden van huiselijk geweld. Dat is bijna één op de tien mannen en vrouwen! Geweld stopt meestal niet vanzelf. Toch is er relatief weinig hulp beschikbaar. Daarom ontwikkelt Fier Fryslân ambulante hulp. Vandaar dat we per 1 januari 2007 onze naam hebben gewijzigd: Vrouwenopvang Fryslân werd Fier Fryslân. Deze naam staat voor: de trots die onze cliënten voelen als ze de stap durven zetten naar een leven zonder geweld; het Fries voor: hoe ver je kan komen als je besluit uit een geweldsrelatie te stappen; de passie die wij voelen en uitstralen als medewerkers van Fier Fryslân.
feiten en cijfers 2006
inleiding
Belangrijke ontwikkelingen in 2006 waren onder andere: de ontwikkeling en verdere uitbouw van de ambulante poot van Fier Fryslân; raadplegingen van ketenpartners over aard en omvang van de loverboyproblematiek en eergerelateerd geweld onder jongeren in Fryslân; aandacht voor seksueel grensoverschrijdend gedrag bij jongeren en (jeugd)prostitutie; aandacht voor de gevolgen van geweld voor kinderen en jongeren; de start van het Kinder- en Jeugdtraumacentrum Friesland; het diagnosticeren van alle cliënten in de opvanghuizen om meer inzicht te krijgen in de aard en de ernst van de problematiek van de meiden en de vrouwen; opvang van meiden die het slachtoffer zijn van eerwraak en eergerelateerd geweld. In dit jaarverslag presenteren we de feiten en cijfers van het afgelopen jaar.
Anke van Dijke en Linda Terpstra, Directie Fier Fryslân
.
1
Fier in Fryslân
fier in fryslân
In Fryslân is bijna één op de tien inwoners van 19 tot 64 jaar ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. In totaal zijn dat 58.712 mannen en vrouwen, 9% van de Friese bevolking. In iedere gemeente gaat het om honderden of duizenden mannen en vrouwen1. In onderstaand overzicht laten we zien uit welke Friese gemeenten de mensen komen die hulp of advies zochten bij Fier Fryslân. In het overzicht op pagina zes staat uit welke gemeenten kinderen, jongeren en volwassenen kwamen die in 2006 een beroep deden op:
• •
• •
• •
1
Het Kinder- en Jeugdtraumacentrum Fryslân. Kinderen en jongeren uit veertien van de 28 gemeenten werden gediagnosticeerd en behandeld binnen het KJTC-F. Eerste Hulp bij Huiselijk Geweld wordt onder meer aangeboden aan (echt)paren waarbij de politie tussenbeide moet komen vanwege huiselijk geweld. Als er zorgen zijn over de kinderen in een gezin, dan melden de hulpverleners van Eerste Hulp bij Huiselijk Geweld dit bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling dat vervolgens een onderzoek instelt. Kinderen uit 24 van de 28 gemeenten zijn op deze manier gemeld bij het AMK. Het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG). Dit is een telefoonlijn waar iedereen terecht kan met vragen om hulp, advies of informatie, zowel direct betrokkenen als mensen uit hun omgeving en professionals. Dergelijke vragen kwamen in 2006 uit 24 van de 28 gemeenten. Als de politie in gezinnen komt waar huiselijk geweld speelt, probeert zij deze gezinnen te motiveren om hulp te accepteren via Eerste Hulp bij Huiselijk Geweld: een samenwerkingsverband van politie, justitie, hulpverlening en reclassering. (Echt)paren uit 26 van de 28 Friese gemeenten ondertekenenden een hulpverleningscontract waarmee zij hulp accepteerden bij het stoppen van het geweld in hun relatie of gezin. Geweld beperkt zich niet tot kantoortijden. Daarom heeft Fier Fryslân noodbedden in haar Blijf-van-m’n-lijfhuis: soms moeten meiden, vrouwen en kinderen buiten kantooruren in veiligheid worden gebracht. Vrouwen en kinderen uit vijf gemeenten maakten gebruik van de noodbedden. Verder is in het overzicht op de volgende pagina te zien hoeveel inwoners de Friese gemeenten hebben en hoeveel volwassenen daarvan ooit slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld.
Deze cijfers zijn afkomstig uit de Gezondheidsenquête van GGD Fryslân (2006).
Overzicht van de Friese gemeenten waaruit cliënten kwamen die gebruik maakten van het ambulante aanbod van FierFryslân Gemeente Kinderen Hulp, advies of crisisopvang en jongeren volwassenen KJTC-F Melding ASHG 1e hulp Blijf van AMK huiselijk m’n Lijf geweld
1. Achtkarspelen 2. Het Bildt 3. Boarnsterhim 4. Bolsward 5. Dantumadeel 6. Dongeradeel
•
• •
•
7. Ferwerderadiel
• • • • • • • •
• • • • • • • • •
• 9. Gaasterlân-Sleat • 10. Harlingen • • • • 11. Heerenveen • • • • • 12. Kollumerland c.a. • • • 13. Leeuwarden • • • • • 14. Leeuwarderadeel • • • 15. Lemsterland • • • 16. Littenseradiel • • 17. Menaldumadeel • • 18. Nijefurd • • 19. Ooststellingwerf • • • • 20. Opsterland • • • • • 21. Skarsterlân • • • 22. Smallingerland • • • • • 23. Sneek • • • • 24. Tytsjerksteradiel • • • • 25. Weststellingerwerf • • • • 26. Wûnseradiel • • • 27. Wymbritseradiel • • • • 28. Waddeneilanden • 8. Franekeradeel
• • • • • • • •
Fryslân feiten en cijfers 2006
18
24
24
26
5
Slachtoffers huiselijk geweld per gemeente 19-64 jaar % aantal
Inwoners per 1-1-2005 aantal
9
2532
28.134
7
767
10.968
5
961
19.227
8
753
9.412
7
1378
19.679
10
2512
25.116
10
897
8.967
9
1888
20.972
7
715
10.208
12
1915
15.959
9 3852
42.802
9
1180
13.112
13
11927
91.749
6
633
10.543
7
938
13.406
4
434
10.840
7
978
13.967
7
766
10.940
12 3179
26.491
5
1473
8
2166
29.472 27.081
11
5988
54.432
12 3949 32.910 6
1921 32.016
5
1298
8
951
11.881
8
1308
16.354
14
1453
10.381
9%
58.712
642.997
25.958
.
2
hulp bij geweld: ambulante hulp
Veel organisaties zijn betrokken bij de aanpak van huiselijk geweld in Fryslân. Fier Fryslân doet niet over wat anderen doen. Zij speelt in op hulpvragen waarvoor in de bestaande keten geen aanbod is, de zogenaamde ‘witte vlekken’.
Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) Het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld werkt samen met een groot aantal instellingen die hulp bieden bij het voorkomen, stoppen of verwerken van geweld. Het ASHG biedt telefonische hulp, geeft adviezen en helpt mensen de weg te vinden naar passende hulp. Het ASHG heeft daarmee de functie van front office en verwijst zoveel mogelijk door naar de bestaande hulpverlening. In november 2005 is het ASHG van start gegaan. Eind 2006 was het 13,5 maand operationeel.
• In de eerste vier maanden werd gemiddeld 21 keer per maand contact opgenomen met het
ASHG. In de laatste vier maanden was dit 129 keer per maand. In het laatste kwartaal is dus zes keer zo vaak gebeld als in het eerste kwartaal. In onderstaand overzicht zijn de cijfers per maand te vinden vanaf de opening in november 2005.
• In totaal werd het ASHG 805 keer gebeld voor informatie, advies of hulp met betrekking tot
een zaak waarin sprake was van huiselijk geweld (79%) en 218 keer met algemene vragen (21%). In 2006 werd het ASHG gemiddeld twintig keer per week gebeld, dit is gemiddeld 85 keer per maand en 1023 keer per jaar.
• Vanuit Leeuwarden en Smallingerland kwamen de meeste vragen bij het ASHG: 47% van de telefoontjes kwam uit Leeuwarden, 10% uit Smallingerland. Het aandeel van de overige gemeenten ligt tussen de 1% en 5%.
In 2006 werd 1023 keer contact gezocht met het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld.
fier in fryslân
hulp bij geweld: ambulante hulp
Telefonische contacten ASHG in absolute getallen en procenten
2005 abs.
nov. dec.
2006
jan. febr. maart
april
mei
juni
juli
aug. sept.
okt.
nov. dec. totaal
10
22
22 31
87
42
58
60
82
127
120
121
180
perc. 1%
2%
2% 3%
8%
4%
5%
6%
8%
12%
11%
11%
18%
93
9% 100%
Eén van de volwassen kinderen van een gezin neemt contact op met het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld. Deze vertelt het volgende:
Haar oudste broer mishandelt zijn vader en soms ook zijn moeder, zijn vrouw en zijn vier kinderen. Vader is manisch depressief en wordt niet alleen door zijn oudste zoon mishandeld maar ook door zijn vrouw. Vader wordt bovendien verwaarloosd. Vroeger werden alle kinderen in het gezin mishandeld door hun moeder en oudste broer. Ze zijn nu echter volwassen en de drie jongste kinderen vinden dat er iets moet gebeuren. Er zijn diverse hulpverleners betrokken bij de familie, maar dit helpt niet echt: het geweld gaat nog steeds door. Ze willen een gesprek met het Adviesen Steunpunt Huiselijk Geweld waar ze hun verhaal kunnen doen. Ze willen ook graag weten of het ASHG hen kan helpen.
1055
Eerste Hulp bij Huiselijk Geweld
10
Eerste Hulp bij Huiselijk Geweld is een samenwerkingsverband van een groot aantal organisaties. Fier Fryslân coördineert dit samenwerkingsverband. Het is bedoeld om adequate eerste hulp te bieden bij een melding van huiselijk geweld met als doel het geweld te stoppen. De deelnemende organisaties werken volgens een vast protocol dat gericht is op het slachtoffer, de dader en eventueel betrokken kinderen. Zij zetten zowel een strafrechtelijk traject als een hulpverleningstraject uit. In 2006 zijn de volgende trends waar te nemen: • Eerste Hulp bij Huiselijk Geweld is in 2004 van start gegaan in Fryslân. In 2005 werden 48 nieuwe zaken in behandeling genomen, in 2006 waren dit er 282. • 84% van de zaken heeft betrekking op autochtonen en 16% op cliënten met een allochtone achtergrond. • In de meeste zaken was het de partner die het geweld pleegde (82%). Met 10% staan thuiswonende kinderen op de tweede plaats: zonen of dochters die geweld gebruiken tegen hun moeder of vader. In 4% van de gevallen pleegden vaders geweld tegen hun kinderen. Bij de overige 4% is familie, een broer of een bekende de pleger. • Bij de 282 zaken waren 319 kinderen en jongeren onder de achttien jaar betrokken: 32% van de kinderen was 0-4 jaar, 36% 5-10 jaar en 32% 11-18 jaar. In 129 zaken werd door het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling onderzoek gedaan naar de situatie van de kinderen: dit is 46% van alle aangemelde zaken. In 2006 heeft Eerste Hulp bij Huiselijk Geweld 282 zaken in behandeling genomen.
Tweedelijn voor ambulante hulp bij geweld Soms zijn vraagstukken rond geweld zo complex of vragen zij zulke specialistische kennis - zoals bij eerwraak en stalking - dat reguliere ambulante voorzieningen hier onvoldoende deskundigheid voor in huis hebben. Zij verwijzen steeds vaker naar Fier Fryslân. In 2006 hebben wij verschillende van deze vragen opgepakt en is Fier Fryslân verder gegaan met het opbouwen van expertise op dit terrein. Wij kregen onder meer jongeren en gezinnen doorverwezen van Bureau Jeugdzorg, het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, GGZ Friesland Jeugd,
fier in fryslân
hulp bij geweld: ambulante hulp
Jeugdhulp en het maatschappelijk werk. Fier Fryslân is dan ook een tweedelijnsvoorziening voor hulp bij geweld. Omdat Fier Fryslân hier geen financieringsgrondslag voor heeft, gaat zij vooralsnog terughoudend om met hulpvragen op dit terrein. Wel is zij hierover in gesprek met de gemeente Leeuwarden, de provincie Fryslân, het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en het Zorgkantoor. Fier Fryslân bood in 2006 voor het eerst (intensieve) ambulante hulp aan gezinnen en jongeren in Fryslân.
AWARE De afgelopen jaren neemt de ernst van het geweld en de ernst van de bedreigingen tegen vrouwen toe. Sommige vrouwen worden zo ernstig bedreigd dat zij het risico lopen vermoord te worden. Ook riskeren zij het verlies van hun kinderen, omdat de vaders dreigen hun kinderen te ontvoeren naar het buitenland. Vanaf het najaar van 2006 biedt Fier Fryslân ernstig bedreigde cliënten de mogelijkheid gebruik te maken van een mobiel alarmsysteem: met één druk op de knop wordt een beveiligingsbedrijf ingeschakeld. In 2006 maakten twee cliënten gebruik van het AWARE-systeem.
Nazorg na de opvang Na een verblijf in een van de opvanghuizen, kunnen cliënten gebruik maken van ambulante begeleiding bij het opbouwen van een zelfstandig leven. Deze begeleiding kan bestaan uit individuele gesprekken of systeemgesprekken met mensen uit het netwerk van meiden en vrouwen. • In totaal bood Fier Fryslân in 2006 aan 57 meiden en vrouwen nazorg na een verblijf in de opvang. • Een derde deel van de meiden en vrouwen dat nazorg ontvangt, is jonger dan 23 jaar (33%), tweederde is boven de 23 jaar (67%), de meesten zijn tussen de twintig en dertig jaar. In 2006 bood Fier Fryslân aan 57 meiden en vrouwen nazorg na opvang.
11
.
3
Hulp bij geweld: kinderen en jongeren
hulp bij geweld: kinderen en jongeren
Ondanks alle aandacht voor huiselijk geweld en voor kindermishandeling is er nauwelijks hulp voor kinderen. Te vaak wordt nog gedacht dat kinderen ‘er niets aan over houden’ of ‘er wel overheen groeien’. Kinderen hebben immers veel veerkracht? Onderzoek laat zien dat dit niet waar is! Soms hebben juist de kinderen waar je het minst aan merkt, de ernstigste problemen. Fier Fryslân vindt dat kinderen en jongeren die het slachtoffer zijn van misbruik en mishandeling of getuige zijn van geweld tussen hun ouders, recht hebben op hulp. In dit hoofdstuk leest u over de hulp die Fier Fryslân in 2006 bood aan jongeren en kinderen.
Kinder- en Jeugdtraumacentrum Fryslân (KJTC-F) Vanaf maart 2006 is het Kinder- en Jeugdtraumacentrum Fryslân gestart. Kinderen en jongeren in de leeftijd van vier tot en met 23 jaar, getraumatiseerd door geweld of getuige van geweld, kunnen er terecht voor traumabehandeling. Vanaf maart tot en met december kreeg het KJTC-F zestig aanmeldingen. Daarvan kwamen 58 kinderen in aanmerking voor traumadiagnostiek en/of traumabehandeling. Twee werden doorverwezen. • Van de kinderen was 77% meisje en 23% jongen. • 32% was 4-7 jaar, 40% was 8-12 jaar, 27% was 13-16 jaar en 1% was tussen de 17 en 23 jaar. • 93% was autochtoon en 7% allochtoon. • 57% van de problematiek ging om seksueel misbruik, 31% betrof huiselijk geweld en 12% mishandeling. • Bij drie kinderen was de diagnostiek nog niet afgerond aan het eind van het jaar. Twaalf kinderen werden wel gediagnosticeerd maar werden niet in behandeling genomen. De redenen hiervoor waren: geen vervolgtraject (6), verwezen naar andere hulp (3), tussentijds beëindigd (3). • Wat behandeling betreft kregen twaalf kinderen een individueel traject. 31 kinderen kregen groepsbehandeling, dertig ouders participeerden in de oudergroepen. In 2006 maakten 97 cliënten gebruik van het Kinder- en Jeugdtraumacentrum Fryslân.
13
Psycho-educatiegroepen voor kinderen en jongeren Niet alle kinderen en jongeren die geconfronteerd worden met huiselijk geweld raken getrauma tiseerd. Dit betekent niet dat zij geen hulp nodig hebben. Zij hebben het geschreeuw gehoord, de klappen gezien. Ze zijn ertussen gesprongen of hebben zich verstopt. Ze mochten er met niemand over praten. Daarom biedt Fier Fryslân samen met Bureau Jeugdzorg Friesland psycho-eduatiegroepen aan voor kinderen en jongeren die getuige zijn geweest van geweld tussen hun ouders. • In 2006 is drie keer het groepsaanbod Met Je Vingers In Je Oren, voor kinderen van zes tot twaalf jaar uitgevoerd en één keer het groepsaanbod Let op de Kleintjes voor kinderen van 1,5-6 jaar. In totaal deden 22 kinderen mee, negen meisjes (40%) en dertien jongens (60%). • Voordat kinderen starten met de groepen en na afloop van de groepen is er een individueel gesprek met de ouders van alle deelnemende kinderen. • Van zes kinderen is de ouder die het geweld heeft gepleegd, uitgenodigd voor een gesprek: vijf vaders en een moeder. Drie ouders hebben hier gebruik van gemaakt.
14
meisjes
jongens
Met Je Vingers In Je Oren
9
9
totaal 18
Let Op De Kleintjes
9
13
22
In 2006 namen 22 kinderen/jongeren deel aan psycho-educatiegroepen.
De Vliegende Brigade Fier Fryslân is in 2006 gestart met een outreachende benadering om met allerlei groepen in gesprek te gaan over seksualiteit, relaties en geweld in afhankelijkheidsrelaties: de Vliegende Brigade. De brigade is een mengeling van voorlichting, psycho-educatie, debat en meningsvorming. Het doel is vooral om in gesprek te komen met jongeren, professionals en andere groepen over hun waarden en normen, hun attitude en opvattingen. Ook gaat het erom de drempel naar de hulpverlening zo laag mogelijk te maken. De Vliegende Brigade is in het najaar van 2006 opgericht en bestaat uit medewerkers van Fier Fryslân, maar ook uit andere mensen, zoals een dominee, een politieman en een jongerenwerker. In de brigade zitten jongere en oudere mensen met allochtone en autochtone achtergrond. Op deze manier kunnen we een goede match maken tussen vraag en aanbod. De Vliegende Brigade gaat nu feiten en cijfers 2006
hulp bij geweld: kinderen en jongeren
voornamelijk naar scholen, maar in de toekomst zal de brigade ook gesprekken voeren in koffiehuizen, moskeeën, kerken en buurthuizen. In 2006 ging Fier Fryslân: • 44 keer in gesprek met leerlingen en docenten; in driekwart van de gevallen ging het om vmboscholen. • Twee keer in gesprek met ouders op ouderavonden van scholen. • Zestig keer in gesprek met mensen van allerlei instanties, instellingen en groepen, variërend van politieacademie en plattelandsvrouwen tot aan huisartsen, jeugdhulp en justitiële jeugdinrichtingen. • Drie keer in gesprek met professionals in het kader van deskundigheidsbevordering (train de trainers). In 2006 gaf Fier Fryslân 109 keer voorlichting of deskundigheidsbevordering; een deel daarvan werd uitgevoerd door de Vliegende Brigade.
Raadpleging eergerelateerd geweld Hoe vaak komt eergerelateerd geweld voor onder jongeren in Fryslân? In februari en maart 2006 organiseerde Fier Fryslân, in samenwerking met Partoer en EQUA, zeven bijeenkomsten voor het onderwijs, politie en hulpverlening, vrouwenorganisaties en zelforganisaties, gemeenten, provincies en steunfuncties waarin deze vraag centraal stond. Op grond van eigen ervaringen bevestigden nagenoeg alle aanwezigen dat eergerelateerd geweld voorkomt in Fryslân. Van strenge sociale controle, opsluiting en vrijheidsbeperking tot aan gedwongen abortus bij zwangerschap, afstand moeten doen van een net geboren baby’tje of zelfs van een kindje van een jaar oud, herstel van het maagdenvlies, gedwongen uithuwelijking, achterlaten in het land van herkomst, ernstige mishandeling en moord. Veel professionals zeiden er maar ‘niet te diep op in te gaan’ omdat ze eigenlijk niet weten hoe ze jongeren kunnen helpen die te maken hebben met eergerelateerd geweld en de dreiging van eerwraak. Fier Fryslân is 18 december 2006 gestart met een casuïstiekoverleg waaraan Bureau Jeugdzorg, het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, scholengemeenschap Piter Jelles, de politie, Stichting Wijkwerk Leeuwarden, het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld, Blijf-van-m’n-lijf en de ambulante hulp van Fier Fryslân meedoen. In 2006 namen 29 organisaties met 63 mensen deel aan een raadpleging over eergerelateerd geweld en is een casuïstiekoverleg eergerelateerd geweld van start gegaan.
15
.
4
Hulp bij geweld: grensoverschrijdend seksueel gedrag en (jeugd)prostitutie
hulp bij geweld: grensoverschrijdend seksueel gedrag en (jeugd)prostitutie
Soms is de grens tussen experimenteren en misbruik, tussen vrijwillige en gedwongen seks flinterdun. Recent onderzoek laat zien dat één op de zes meisjes en één op de twintig jongens wel eens is gedwongen tot seksuele handelingen. In een cultuur waarin de overheersende moraal lijkt te zijn dat niets gek is en alles mag, moeten jongeren stevig in hun schoenen staan om zich niet te laten misbruiken, niet te laten verleiden of te laten manipuleren. De huidige jeugdcultuur speelt loverboys in de kaart: een fenomeen waar juist vmbo- en mbo-scholen niet aan lijken te kunnen ontsnappen. De meest kwetsbare meiden worden vaak slachtoffer van manipulatie en misbruik. Sommigen belanden via loverboys en pooiers in de prostitutie. Dit geldt ook voor meiden en vrouwen uit Oost-Europa en Afrika.
Lotgenotengroepen en risicomeidengroepen Fier Fryslân biedt lotgenotengroepen aan voor meiden die via dwang of misleiding in de prostitutie hebben gezeten, lotgenotengroepen voor de ouders van deze meiden en groepen voor ‘risicomeisjes’: meiden die het risico lopen in de prostitutie terecht te komen, bijvoorbeeld door contacten in het loverboycircuit.
• Dit jaar deden zeven meiden in de leeftijd van zeventien tot en met 23 jaar mee aan de
lotgenotengroep. Ze kwamen uit Dongeradeel, Boansterhim, Leeuwarden en Menaldumadeel.
• Aan de lotgenotengroepen voor ouders deden zeven ouders mee. • Aan de risicomeidengroepen deden tien meiden mee in de leeftijd van twaalf tot en met zestien jaar. De meiden kwamen uit de gemeenten Achtkarspelen, Leeuwarden, Menaldumadeel, Ooststellingerwerf en Skarsterlân.
In 2006 maakten zeventien meiden en zeven ouders gebruik van de risicomeiden- en lotgenotengroepen.
17
Raadpleging Meldpunt Loverboys
18
Politie Fryslân kreeg in 2005 45 meldingen van loverboypraktijken binnen. Dit waren voornamelijk meldingen van scholen en bezorgde ouders. In het eerste halfjaar van 2006 had Bureau Jeugdzorg rond de vijftien meiden in beeld die mogelijk slachtoffer zijn van een loverboy. Deze en andere signalen waren voor Partoer CMO Fryslân, Politie Fryslân en Fier Fryslân aanleiding om in mei 2006 raadplegingen te organiseren met vertegenwoordigers van scholen en maatschappelijke organisaties over loverboyproblematiek. Aan de hand van praktijksituaties zijn knelpunten en oplossingsrichtingen geïnventariseerd. 39 deelnemers van 25 organisaties, gemeenten en scholen deden mee aan de raadplegingen. De problematiek speelt zich niet alleen in Leeuwarden af, maar ook in de plattelandsgemeenten van Fryslân. “De meiden bij ons in het dorp hebben drang naar avontuur”. Een jongerenwerker spreekt haar bezorgdheid uit over het gedrag van meiden uit de dorpen. “Het lijkt de gewoonste zaak van de wereld dat meiden zoenen voor een muntje, je wilt niet weten wat ze nog meer doen.” De raadplegingen en de aanbevelingen zijn beschreven in ‘Actie en daadkracht. Van handelingsverlegenheid naar vaardigheid’. N.a.v. de raadplegingen is in 2006 een voorstel ontwikkeld voor acties en maatregelen voor een sluitende aanpak van loverboyproblematiek en jeugdprostitutie in Fryslân.
Prostitutie Maatschappelijk Werk (PMW) Fier Fryslân is in november 2005 gestart met praktische en psychosociale hulp aan vrouwen die op de Weaze werken, het prostitutiegebied van Leeuwarden. De ervaring leert dat de drempel naar de reguliere hulpverlening te hoog is voor deze groep vrouwen, terwijl zij vaak wel kampen met behoorlijke problemen. Fier Fryslân werkt hierbij intensief samen met de GGD, die een inloopspreekuur heeft voor prostituees op de Weaze. • Vanuit het Prostitutie Maatschappelijk Werk is met honderden vrouwen gesproken. Niet alleen in Leeuwarden maar ook in Heerenveen.
feiten en cijfers 2006
hulp bij geweld: grensoverschrijdend seksueel gedrag en (jeugd)prostitutie
•
33 vrouwen maakten gebruik van de hulpverlening van het PMW. De jongste was achttien jaar en de oudste 51 jaar. Ruim de helft was tussen de 21 en dertig jaar oud (54%) en ruim een kwart tussen de 31 en veertig jaar (28%). Bijna één op de tien was jonger dan 21 jaar (9%) en bijna één op de tien was ouder dan veertig jaar (9%). • Ruim een kwart van de vrouwen (27%) is van autochtone afkomst. 52% komt uit Oost-Europa en de overige vrouwen (21%) komen uit Iran, Brazilië en Spanje. • 61% van de vrouwen heeft een afhankelijke verblijfstitel of een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd. 33% heeft de Nederlandse nationaliteit. 6% heeft geen verblijfsvergunning of is illegaal in Nederland. • In 61% van de gevallen was de hulp kortdurend (1 tot3 contacten). In 30% van de gevallen was de hulp langer durend (4 tot 10 contacten) en in 9% langdurend (11 tot 25 contacten). In 2006 bood het Prostitutie Maatschappelijk Werk hulp aan 33 vrouwen die in de prostitutie werkzaam zijn.
Zorgcoördinatie Netwerk Vrouwenhandel Friesland Het Netwerk Vrouwenhandel Friesland is een samenwerkingsverband van tien organisaties die betrokken zijn bij de signalering, opvang en hulpverlening aan slachtoffers van vrouwenhandel. Fier Fryslân coördineert dit netwerk en is verantwoordelijk voor de zorgcoördinatie. • In 2006 bood het netwerk hulp aan 22 vrouwen en twee mannen. Zij kwamen voornamelijk uit Oost-Europa (46%) en Afrika (42%). Allen waren meerderjarig: 80% was tussen de 21 en dertig jaar oud. • Eén man was geen slachtoffer van gedwongen prostitutie maar van een andere vorm van mensenhandel. • Veertien slachtoffers van vrouwenhandel werden opgevangen door de verschillende opvangvoorzieningen in Fryslân (58%). Tien woonden zelfstandig of bij een ‘vriend’ of mannelijke huisgenoot, meestal een man die hen uit de prostitutie heeft gehaald (42%). In 2006 bood het Netwerk Vrouwenhandel Friesland hulp aan 23 vrouwen en één man die slachtoffer waren van vrouwen- of mensenhandel.
19
.
5
Hulp bij geweld: Blijf-van-m’n-lijf
hulp bij geweld: Blijf-van-m’n-lijf
Blijf-van-m’n-lijf in cijfers Blijf-van-m’n-lijf biedt onderdak aan vrouwen en hun kinderen die op de vlucht zijn voor huiselijk geweld, vrouwenhandel, eerwraak en eergerelateerd geweld maar ook voor ‘ex-en’ die deel uitmaken van een crimineel of terroristisch netwerk. Ze hebben een time-out nodig of willen hun gewelddadige relatie beëindigen en een zelfstandig bestaan opbouwen. Hieronder volgen de trends en de tabellen over de bezetting van het Blijf-van-m’n-lijf-huis in 2006. • In 2006 verbleven 91 vrouwen en 85 kinderen in Blijf-van-m’n-lijf. De bezettingsgraad was 97%. • Van de 91 vrouwen maakten dertien gebruik van de noodbedden, zes vrouwen kwamen als slachtoffer van vrouwenhandel in de opvang en 23 meiden als slachtoffer van eergerelateerd geweld. • D e meeste vrouwen waren tussen de twintig en dertig jaar. Een derde van de vrouwen was jonger dan 23 jaar, de jongste was zestien jaar. In de tabellen zijn meer cijfers te vinden over de bezetting van het Blijf-van-m’n-lijf-huis. • B lijf-van-m’n-lijf nam vier zwangere meiden op: twee van zestien jaar, één van achttien jaar en één van 21 jaar. Daarnaast werden vier tienermoeders opgevangen: twee van negentien jaar, één van 21 jaar en één van 23 jaar. • Z es van de tien vrouwen in het Blijf-huis had een allochtone achtergrond. Driekwart van de vrouwen had de Nederlandse nationaliteit. Aantal opgenomen vrouwen en kinderen 2006 2005 2004 vrouwen 91 110 99 kinderen 85 107 94 Bezetting (30 bedden, exclusief 2 crisisbedden) 2006 2005 2004 97% 117% 100% Gemiddelde verblijfsduur in dagen 2006 2005 dagen 62 59
2004 57
Verblijfsduur in procenten in 2006 0 - 2 weken 32% 2 weken - 1 maand 15% 1 - 3 maanden 26% 3 - 6 maanden 21% > 6 maanden 6%
21
Bijzondere en reguliere plaatsingen in absolute getallen en procenten Noodbedden 13 Vrouwenhandel plaatsingen 6 Eergerelateerd geweld plaatsingen 23 Reguliere plaatsingen 43
16% 7% 26% 51%
Noodbedden in absolute getallen en procenten Cliënten uit Fryslân 8 61% Cliënten uit andere provincies 5 39%
22
Leeftijd vrouwen in procenten ≤ 20 jaar 22% 21 - 30 jaar 40% 31 - 40 jaar 32% 41 - 50 jaar 5% 51 - 60 jaar 1% > 60 jaar 0%
Leeftijd vrouwen ≤ 23 jaar in procenten 16 jaar 0% 17 jaar 4% 18 jaar 3% 19 jaar 7% 20 jaar 8% 21 jaar 4% 22 jaar 3% 23 jaar 4% > 23 jaar 67%
feiten en cijfers 2006
Aantal kinderen in procenten Geen 59% 1 kind 19% 2 kinderen 12% 3 kinderen 7% 4 kinderen 1% 5 kinderen 2%
Nationaliteit (15) en etnische achtergrond (19) in procenten en absolute aantallen Nationaliteit Etnische achtergrond Nederland 75% 68 62% 56 Noord-Afrika 6% 5 11% 10 Afrika 8% 7 7% 6 Oost-Europa 4% 4 7% 6 Midden-Oosten 3% 3 7% 7 Zuid-Amerika en Caribisch Gebied 3% 3 3% 3 Azië 0% 0 3% 3 West-Europa 1% 1 0% 0 Noord-Afrika: Marokko, Egypte Afrika: Ghana, Kaapverdië, Nigeria, Soedan, Somalië, Zuid-Afrika Oost-Europa: Bulgarije, Tsjechië, Turkije Midden-Oosten: Afghanistan, Irak, Jordanië, Libanon Zuid-Amerika en Caribisch Gebied: Brazilië, Colombia, Dominicaanse Republiek, Grenada, Suriname Azië: Filippijnen en Indonesië West-Europa: België
hulp bij geweld: Blijf-van-m’n-lijf
Uitstroom in procenten en absolute aantallen In andere opvang 36% 33 Zelfstandig 6% 5 Nog in Blijf 14% 3 In nazorg 20% 18 Anders 24% 22 In 2006 verbleven 91 vrouwen en 85 kinderen in het Blijf-van-m’n-lijf-huis.
Psychiatrische problematiek Om meer zicht te krijgen op de psychiatrische problematiek bij cliënten van Fier Fryslân zijn gedurende zes maanden alle cliënten gediagnosticeerd - aan de hand van de DSM IV - die vier weken in de opvang verbleven. De DSM IV is de internationale standaard in psychiatrisch onderzoek. In Blijf-van-m’n-lijf werden twintig vrouwen gediagnosticeerd door GGZ FrieslandNoord. Bij negentien vrouwen werden psychiatrische klachten en stoornissen vastgesteld. • Klinische stoornissen werden 21 keer geclassificeerd: post traumatische stressstoornis (8), aanpassingsstoornis (2), depressie/dysthyme stoornis (3), partner-relatie problematiek (4), ouder-kind problematiek (2) en identiteitsproblematiek (2). • Persoonlijkheidsstoornissen en zwakzinnigheid werden bij dertien vrouwen geclassificeerd: ontwijkende/afhankelijke persoonlijkheidsstoornis twee keer en zes keer trekken hiervan, borderline persoonlijkheidsstoornis twee keer en een keer trekken hiervan en antisociale persoonlijkheidsstoornis twee keer trekken van deze stoornis. In 2006 was bij 19 van de twintig gediagnosticeerde cliënten in Blijf-van-m’n-lijf sprake van ernstige psychiatrische problematiek.
23
Opvang van meiden op de vlucht voor eergerelateerd geweld Niet alleen gehuwde vrouwen hebben te maken met eerwraak en eergerelateerd geweld, ook meiden die bij hun ouders wonen kunnen het slachtoffer worden van eerkwesties. In 2006 verbleven er 23 meiden en vrouwen in Blijf-van-m’n-lijf die hiervoor op de vlucht waren. Aanleidingen om te vluchten waren: een te westerse levensstijl, zwangerschap, een geheime relatie, een lesbische relatie, uithuwe lijking, het verlaten van hun man vanwege mishandeling met als gevolg gezichtsverlies voor de man (en dreiging van ontvoering van de kinderen), gezichtsverlies van de man door scheiding of weglopen. • Van de 23 meiden en jonge vrouwen waren drie minderjarig, dertien in de leeftijd van 18 t/m 23 jaar en zeven in de leeftijd van 24 t/m 31 jaar. • Vijftien van de 23 vrouwen waren ongehuwd en acht waren gehuwd. • De meiden en jonge vrouwen hadden een Afghaanse, een Irakese, een Libanese, een Marokkaanse, een Moluks/Nederlandse, een Sudanese en een Turkse achtergrond. • De meiden komen uit de volgende provincies: Drenthe, Fryslân, Gelderland, Groningen, Noord-Brabant, Overijssel, Utrecht, Zuid-Holland en uit België. Meer informatie over deze jonge vrouwen is te vinden in onderstaande overzichten.
24 Leeftijd < 18 jaar 3 13% 18-23 jaar 13 57% > 23 jaar 7 30%
Huwelijkse staat Ongehuwd 15 65% Gehuwd 8 35%
Ongehuwde meiden < 23 jaar 15 > 23 jaar -
100% -
Gehuwde meiden en vrouwen < 23 jaar 2 25% > 23 jaar 6 75%
Nationaliteit Nederlands Anders
12 10
55% 45%
Herkomst Drenthe 1 4% Flevoland - Fryslân 2 9% Gelderland 1 4% Groningen 1 4% Limburg - Noord-Brabant 3 13% Noord-Holland - Overijssel 4 18% Utrecht 3 13% Zeeland - Zuid-Holland 7 31% België 1 4%
In 2006 verbleven 22 meiden op de vlucht voor eerwraak in het Blijf-van-m’n-lijf van Fier Fryslân.
feiten en cijfers 2006
hulp bij geweld: Blijf-van-m’n-lijf
Mariyam: een verhaal achter de cijfers Mariyam voelt zich Nederlands maar ook Turks. Ze heeft een prettige jeugd gehad. Dit veranderde van de ene op de andere dag: vanaf haar dertiende mocht ze niets meer en werd ze regelmatig mishandeld. Hierdoor zat ze vaak onder de blauwe plekken. Zij schaamde zich hiervoor en sprak hier met niemand over. Op school werden de blauwe plekken echter ontdekt en de school schakelde Bureau Jeugdzorg in. Er werd een voogd aan het gezin toegewezen. Hierna hielden haar ouders haar anderhalf jaar thuis van school. Ze waren bang dat Mariyam hulp zou zoeken en slechte dingen over het gezin zou vertellen. Daarom vertelden haar ouders op school dat ze ziek was. Mariyam mocht nauwelijks het huis uit en het ging steeds slechter met haar. Noch de school noch haar voogd kwam in actie. Ze was opgelucht toen ze anderhalf jaar later eindelijk weer gewoon naar school mocht. Ze kreeg een vriendje, maar haalde het niet in haar hoofd om dit aan haar ouders te vertellen. Ze was immers al beloofd aan een neef die in Turkije woonde. Tijdens een vakantie ontmoette ze hem. Ze kon niet met hem opschieten en had direct ruzie met hem. Dat zat haar vader niet lekker. Waarom maakte ze ruzie? Had ze misschien een andere vriend? Vanaf die tijd controleerde haar vader haar weer streng. Mariyam werd geïsoleerd en haar bewegingsvrijheid werd haar ontnomen. Terug in Nederland is ze naar haar vriend gegaan toen ze daar de kans voor had. Ze hield van hem, zocht troost bij hem en van het een kwam het ander. Zij wilde eerst een abortus maar haar vriend wilde het kind houden en heeft haar overtuigd dit te doen. Ze wist echter niet hoe ze het nieuws aan haar familie moest brengen. Na verloop van tijd raakte ze in paniek en belde de wijkagent. De reactie van haar ouders op haar zwangerschap was dermate ernstig en bedreigend dat de gezinsvoogd vond dat Mariyam niet meer naar huis kon. Inmiddels zit Mariyam op haar vierde opvangplek. Ze is al drie keer gevonden en haar vader en ooms zoeken haar nog steeds. Mariyam haar vader heeft haar via-via laten weten dat hij haar verstoten heeft als dochter. Maar dit is kennelijk niet genoeg om de eer van de familie te redden: haar vader zegt dat hij haar zal doden. Mariyam haar moeder en haar zus hebben haar gewaarschuwd voor haar vader. Zij hebben gezegd dat ze niet naar huis moet komen, omdat haar vader haar dan iets aandoet. Haar familie ziet het als een oplossing als ze met haar vriend trouwt. Maar daar is het nu te laat voor. Hij heeft haar in de steek gelaten en heeft niets meer van zich laten horen. Mariyam vreest voor haar leven; ze is 16 jaar en 21 weken zwanger.
25
Noodbedden Als geweldssituaties buiten kantooruren escaleren kunnen meiden, vrouwen en kinderen vaak nergens terecht voor hulp. Voor deze situaties heeft Fier Fryslân noodbedden beschikbaar. • In 2006 maakten dertien vrouwen gebruik van een noodbed: de jongste was achttien jaar, de oudste 44 jaar. • Van de twaalf vrouwen waren zeven afkomstig uit Fryslân en vijf van buiten de provincie. • Van de acht vrouwen met een allochtone achtergrond, hebben drie de Nederlandse nationaliteit en vijf een andere nationaliteit.
Leeftijd
26
< 18 jaar
-
18-23 jaar
6
46%
-
> 23 jaar
7
54%
Etnische achtergrond Autochtoon
5 38%
Allochtoon
8
62%
10
77%
Zonder kinderen 3
23%
Kinderen Met kinderen
In 2006 maakten dertien vrouwen gebruik van een noodbed in Blijf-van-m’n-lijf.
feiten en cijfers 2006
fier in fryslân
.
6
Hulp bij geweld: Asja en het Leerhuis
27
Asja en het LeerHuis in cijfers
28
Asja vangt meiden tot en met 23 jaar op die op de vlucht zijn voor een mensenhandelaar, een pooier of een loverboy of het risico lopen om in de prostitutie te belanden. Asja is een kleinschalige opvangvoorziening met 24 uur per dag begeleiding. De meiden volgen een dagprogramma en krijgen individuele begeleiding bij het verwerken van het verleden en het maken van een toekomstplan. Voor veel meiden is de stap van een opvangvoorziening met 7x24-uurs begeleiding naar zelfstandig wonen met één of twee uur per week nazorg te groot. Het Leerhuis van Fier Fryslân is een kleinschalige woonvorm, waar meiden hun zelfstandigheid verder kunnen versterken voordat ze op zichzelf gaan wonen. Iedere dag komt een hulpverlener langs. Verder kunnen zij 24 uur per dag contact opnemen met de hulpverlening. • In totaal maakten 42 meiden gebruik van Asja en 9 meiden van het LeerHuis. • 95% van de Asja-meiden was 23 jaar of jonger; 19% was minderjarig en de jongste was 15 jaar. De gemiddelde leeftijd van de meiden in het LeerHuis was 20 jaar. • Van de meiden die in Asja en het LeerHuis werden opgevangen in 2006 had 70% de Nederlandse nationaliteit; 12% had een Oost-Europese en 12% een Afrikaanse (exclusief Marokko) nationaliteit. Uit de tabellen is meer informatie te vinden over de bezetting van Asja. Aantal opgenomen meiden in Asja/LeerHuis meiden
2006 51
Gemiddelde verblijfsduur in dagen 2005 55
Bezetting Asja/LeerHuis (10 bedden, exclusief 1 crisisbed) 2006 2005 97% 57%
feiten en cijfers 2006
2004 42
2004 59%
Asja/LeerHuis dagen
2006 2005 56 36
Verblijfsduur Asja 0 - 2 weken 24% 2 weken - 1 maand 21% 1 - 3 maanden 33% 3 - 6 maanden 14% > 6 maanden 8%
2004 51
hulp bij geweld: Asja en het Leerhuis
Nationaliteiten en etnische achtergrond Asja/LeerHuis Nationaliteit Nederlands 70% 35 West-Europees 2% 1 Oost-Europees 12% 6 Afrikaans 12% 6 Noord-Afrikaans 2% 1 Aziatisch 2% 1 Zuid-Amerikaans en Caribisch 0% 1
Uitstroom
Etnische achtergrond 65% 33 2% 1 8% 4 8% 4 5% 3 8% 4 4%
Naar andere opvang Zelfstandig Nog in Asja/LeerHuis In Leerhuis In Nazorg Anders
Asja
LeerHuis
12% 5 26% 11 12% 5 22% 7% 3 - - 67% 43% 18 11%
2 6 1
In 2006 verbleven 42 meiden in Asja en 9 meiden in het LeerHuis.
2
West-Europa: Nederland, Italië Oost-Europa: Bulgarije, Roemenië, Turkije, Rusland Noord-Afrika: Marokko Afrika: Namibië, Sierra Leone, Somalië, Oeganda Azië: Malediven, Sri Lanka, Thailand Zuid-Amerika en Caribisch Gebied: Suriname, Colombia
Leeftijd 15 jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar 22 jaar 23 jaar > 23 jaar
Asja 2% 5% 12% 24% 19% 17% 10% 5% 2% 5%
LeerHuis
1 2 5 10 11% 1 8 22% 2 7 11% 1 4 44% 4 2 1 11% 1 2
29
Psychiatrische problematiek In de periode mei tot en met december 2006 werd bij alle nieuw aangemelde meisjes van Asja een persoonlijkheidsonderzoek uitgevoerd en bij een aantal van hen een intelligentieonderzoek. De onderzoeksresultaten tonen in algemene zin aan dat er in hoge mate sprake is van ernstige psychische dan wel psychiatrische problematiek, terwijl de gevonden intelligentie beneden gemiddeld is. Uit het onderzoek konden drie profielen samengesteld worden van de Asja-meiden, namelijk: verwaarlozing, persoonlijkheidsproblematiek gecombineerd met hechtingsproblematiek en posttraumatische stressstoornis. De profielen geven slechts weer wat het meest opvalt bij een meisje. Veel meiden hebben kenmerken van alle drie de profielen.
• 25% van de Asja-meiden heeft een verwaarlozingachtergrond. Deze meisjes groeien op in
gezinnen die gekenmerkt worden door verstoorde ouder-kind relaties. De ouders zijn niet in staat om hun kinderen adequate emotionele en sociale vaardigheden bij te brengen. Meiden missen daardoor de vaardigheden om intieme contacten met anderen aan te gaan. Veel meiden hebben een voorgeschiedenis van seksueel misbruik.
30
• De grootste groep meiden (45%) kampt met ernstige persoonlijkheidsproblematiek
samenhangend met hechtingsproblematiek. Persoonlijkheidsstoornissen zijn terug te voeren op sterke onlustervaringen of traumatische gebeurtenissen. In de praktijk blijkt dat jongeren met een persoonlijkheidsstoornis - met name een borderline persoonlijkheids stoornis - niet of minder goed met stress of angst om kunnen gaan. Vaak ontbreekt het hen ook aan ik-sterkte, een eigen identiteit.
• De derde groep zijn de meiden met een posttraumatische stressstoornis (30%).
De meiden vallen op door een veelheid aan symptomen, zoals machteloosheid, sterke dwangklachten, rouw, depressiviteit, wantrouwen, agressie, separatieangst, dissociatie klachten, slaapstoornissen, allerlei diffuse angsten, problemen op school en in het werk. Deze symptomen kunnen worden ondergebracht in de componenten hyperactivering, dwangmatige herbelevingen en vervlakking van gevoelens en gedachten. Dit zijn alle post traumatische stresssymptomen.
feiten en cijfers 2006
hulp bij geweld: Asja en het Leerhuis
De onderzoeksuitkomsten bevestigen het reeds bestaande beeld van de Asja-meiden: meisjes met zeer complexe problematiek. Opvang - bed, bad, brood en basiszorg - is niet toereikend. Daarom wordt sinds 2005 ook extramurale AWBZ-zorg geboden. Een deel van de Asja-meiden heeft echter meer nodig. Voor hen is behandeling en intensievere begeleiding nodig in een therapeutische verblijfsomgeving. Daarom heeft Fier Fryslân in 2006 de AWBZ-functie ‘behandeling met verblijf’ aangevraagd bij het ministerie van VWS: intensieve begeleiding vanuit een 7x24-uurs behandelsetting voor meiden met een psychiatrische grondslag. Als verblijfsvorm biedt een kleinschalige woonvorm (maximaal acht meiden) daarbij het geschikte orthopedagogische en therapeutische leefklimaat. In 2006 werd bij alle gediagnosticeerde Asja-meiden ernstige psychiatrische problematiek vastgesteld.
31
Marijke: een verhaal achter de cijfers
32
Marijke haar ouders zijn gescheiden en beiden hertrouwd. Marijke heeft al tien jaar geen contact met haar biologische vader. Hij besloot van de ene op de andere dag om de spullen van de kinderen te verkopen en ze mochten niet meer bij hem naar binnen. Marijke haar stiefvader benadert haar al vanaf haar twaalfde jaar seksueel. Marijke vond dit erg verwarrend omdat ze soms denkt dat het maar onzin is wat ze denkt. Vooral omdat moeder regelmatig zei dat hij gewoon met haar speelt en dat dit normaal is voor een vader. Op haar twaalfde jaar is Marijke ontmaagd door een jongen van twintig jaar. Ze zegt dat ze het zelf wilde, maar vond het een onprettige ervaring. Tussen haar twaalfde en vijftiende jaar is ze drie keer aangerand door oudere mannen. Op haar vijftiende is ze meerdere malen verkracht door haar stiefvader. Haar moeder heeft haar uitgelegd hoe ze dit moet zien. Haar stiefvader vond de aanrandingen zo verschrikkelijk dat hij vanuit troost een paar keer met haar naar bed is geweest. Moeder zegt dat de aanrandingen haar eigen schuld zijn: Marijke heeft iets in haar loopje waardoor deze mannen dat doen, ze loop elegant. Haar ouders mogen niet weten dat ze bij Asja heeft gesproken over de verkrachtingen van stiefvader. Moeder heeft Marijke op het hart gedrukt dat ze hier niet over zou spreken. Na de verkrachtingen door haar stiefvader is alles begonnen met de jongens uit de buurt. Ze was toen vijftien jaar. Ze liet de hond uit. Er was een jongen die zei: ‘Je bent mooi, ik heb je altijd al mooi gevonden’. Toen zijn ze naar zijn flat gegaan en heeft hij haar in het trappenhuis verkracht. Ze heeft dit aan niemand verteld. Een jaar later heeft deze jongen haar weer verleid en heeft hij haar weer verkracht. Deze jongen zei: ‘Kom over twintig minuten terug’. Dit heeft ze gedaan. Ze kwam terug, hier wachtten acht jongens op haar en ze hebben haar om de beurt verkracht. Hierna is ze vaker verkracht als ze de hond ging uitlaten en als ze bij de buurtsupermarkt kwam. Regelmatig hebben jongens haar gedwongen om seks te hebben. Ze is er later ook geld mee gaan verdienen, tussen de tien en honderd euro per keer. Marijke zegt ook dat ze er ook wel de voordelen van inzag, want ze kreeg thuis maar zeven euro zakgeld per maand. En als meisje van zestien wil je toch meer geld hebben. Haar loverboy was de oom van de jongen die haar verkracht heeft. Ze moest per keer sowieso twintig euro inleveren bij hem. Hij zei tegen haar dat hij het geld achterhield om voor haar te sparen, zodat ze een eigen appartement kon krijgen. Ze wilde graag bij haar ouders weg, dus dit klonk aantrekkelijk.
feiten en cijfers 2006
fier in fryslân
.
6
Fier mondiaal
33
Veelkleurig: nationaliteiten en etnische achtergronden
Asja
Blijf
LH
Amb
KJTC
EHHG
NVHF
West Europa (7) België Duitsland Frankrijk Italië Nederland Oostenrijk Spanje Oost Europa (12) Bulgarije Hongarije Letland Moldavië Oekraïne Polen Roemenië Rusland Servië Slowakije Tsjechië Turkije
•
•
•
•
• •
•
•
• • • • • • • •
•
34
•
•
•
•
•
• • • • •
•
feiten en cijfers 2006
• • • • • •
•
•
Afrika (12) Angola Egypte Ghana Kaapverdië Marokko Namibië Nigeria Sierra Leone Somalië Sudan Tunesië Uganda Zuid-Afrika
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
PMW
• • •
•
Fier mondiaal
Asja Blijf LH Amb KJTC EHHG NVHF PMW Midden-Oosten (6) Irak Iran Jordanië Libanon Perzië
• • • •
• • •
•
Azië (10) Afghanistan Armenië Bangladesh China Filippijnen Indonesië Maladiven Sri Lanka Thailand Vietnam Caribisch gebied (3) Dominicaanse Republiek Grenada Nederlandse Antillen Zuid-Amerika (3) Brazilië Colombia Suriname
•
• • • • • • •
• •
•
• •
• •
• • •
•
• • •
•
•
• • • • •
13
24
24
9
Totaal (53)
9
9
6
11
Asja = Asja
KJTC = Kinder en Jeugdtraumacentrum Fryslân
Blijf = Blijf-van-m’n-lijf
EHHG = Eerste Hulp bij Huiselijk Geweld
LH = LeerHuis
NVHF = Netwerk Vrouwenhandel Fryslân
Amb = Ambulante hulp
PMW = Prostitutie Maatschappelijk Werk
35
Veelkleurig: nationaliteiten en etnische achtergronden In het overzicht op de vorige pagina’s is af te lezen hoeveel mensen uit welke landen door Fier werden geholpen in 2006. Terwijl veel organisaties weinig cliënten met een allochtone achtergrond weten te bereiken, hadden de cliënten van Fier Fryslân maar liefst 53 verschillende etnische achtergronden en nationaliteiten. Onze cliënten komen uit West-Europa, Oost-Europa, Afrika, het Midden-Oosten, Azië, Zuid-Amerika en het Caribisch gebied. Zij zijn allen slachtoffer van geweld in afhankelijkheidsrelaties: van huiselijk geweld, gedwongen uithuwelijking, eergerelateerd geweld, binnen- en buitenlandse vrouwenhandel en gedwongen prostitutie. Vaak hebben zij ook een achtergrond van armoede, oorlogsgeweld of politiek geweld. Een deel heeft een onzekere of afhankelijke verblijfsstatus, er is sprake van een asielprocedure en een enkele keer van illegaliteit of dreigende illegaliteit.
36
feiten en cijfers 2006
fier in fryslân
.
7
Publicaties
37
Psychiatrische grondslag bij cliënten van Vrouwenopvang Fryslân. Leeuwarden: GGZ Friesland-Noord en Vrouwenopvang Fryslân, 2006 Actie en daadkracht. Van handelingsverlegenheid naar vaardigheid. Een voorstel voor acties en maatregelen voor een sluitende aanpak van loverboyproblematiek en jeugdprostitutie in Fryslân. Jacobien Lugtenborg. Leeuwarden: Partoer CMO Fryslân i.s.m. Politie Fryslân en Vrouwenopvang Fryslân, november 2006 Buitengesloten. Meiden vertellen over hun worsteling met familie-eer. Tien portretten. Linda Terpstra en Anke van Dijke. Amsterdam: Uitgeverij SWP, 2006 Ik ga er niet te diep op in. Professionals aan het woord over eer en eergerelateerd geweld in Fryslân. Een raadpleging. Anke van Dijke, Linda Terpstra, Katja Westra (2006). Amsterdam/Leeuwarden: Uitgeverij SWP/Vrouwenopvang Fryslân, 2006
38 Tussen eer en eigenwaarde. Meiden die worstelen met familie-eer. Anke van Dijke en Linda Terpstra. PIP Magazine (31), pp. 28-32, juni 2006 De betovering verbroken. Methodiek preventie en aanpak meisjesprostitutie. Anke van Dijke, Linda Terpstra, Marianne Berger en Edith Geurts. Amsterdam: SWP, 2006
feiten en cijfers 2006
.
8
Personeel Balans en exploitatie-overzicht 2006 Personalia
Aantal medewerkers en fte’s per 31 december
2006
2005
2004
Aantal fte’s
55,8
46,8
27,9
Aantal medewerkers
85
71
40
waarvan vrouw
[73] 85,9%
[63]
man
[12] 14,1%
[8]
90%
[40]
100%
10%
0%
autochtone achtergrond
[77] 90,6%
[59]
84%
allochtone achtergrond
[8] 9,4%
[12]
16%
[37] [3]
95% 5%
40 Ziekteverzuim 3,9%
feiten en cijfers 2006
6,5%
11,3%
personeel - balans en exploitatie-overzicht - personalia
Balans per 31-12-2006 Activa x
31-12-2006
31-12-2005
€ 1.000
€ 1.000
Passiva x
31-12-2006
31-12-2005
€ 1.000
€ 1.000
Vaste Activa
Eigen vermogen
Materiële vaste activa
41
-
Financiële vaste activa
74
88
1.802
1.423
Voorzieningen
-
62
Langlopende schulden
Vlottende Activa
Vorderingen Liquide middelen
796
436
1.438
1.552
Kortlopende schulden
74 473
2.349
2.076
503
Totaal Activa
88
Totaal Passiva
2.349
41 2.076
Exploitatieoverzicht 2006 (x € 1.000)
Totaal
Blijf
Blijf LH
Asja
Asja LH
ASHG
Baten 3.983
684
9
419
56
166
Lasten Personeel
2.634
503
198
84
Organisatiekosten 344
103
-
67
21
1
-
10
-
-
-
-
-
-
-
29
-
-
-
-
10
Huisvesting Cliëntgebonden kosten Specifieke kosten Investeringen
42
- 307 35 9 39
15 6
168 5
56 3 -
Afschrijvingen
5
2
-
1
-
-
Totaal lasten 3.231
693
9
424
56
239
Resultaat
752
-9
-
-5
-
-73
Financiële baten
25
9
-
5
-
2 3
Exploitatieresultaat vóór resultaatsbestemming
feiten en cijfers 2006
777
-
-
-
-
-71
personeel - balans en exploitatie-overzicht - personalia
Nazorg
STV
KJTC-F
1e Hulp
coördinatie
AWBZ
Bedrijfs-
lotgenoten
PMW
Projecten
bureau
172
113
92
46
51
105
1.848
222
98
101
56
41
42
95
1.188
-
25
4
8
2
2
-
5
-
36
9
29
4
7
16
11
-
-
-
-
-
1
-
9
-
-
-
-
-
-
-
-
-
19
-
-
-
-
-
-
-
43
1
-
1
-
-
-
-
-
179
114
94
47
52
111
1.213
-
-7
-1
-2
-1
-1
-6
635
222
3
1
2
1
1
-
1
-
-4
-
-
-
-
-6
636
222
Personalia Bestuur
Ondernemingsraad/
M. Brandsma
voorzitter
werknemersvertegenwoordiging
G. Sjoerdsma
secretaris
C. Scholten
voorzitter
W. de Vries
penningmeester
I. Wijnsma
secretaris
C. Dijkstra
P. Hoekstra
A. Mannen
M. van der Hoest
A. van Unen
Cliëntenraad Directie, management en staf
F. Mouaffik
L. Terpstra
directie, lid managementteam
S. Dimitrova
A. van Dijke
directie, lid managementteam
Döndü
A. de Wind teammanager Asja, lid managementteam
44
I. Tillema N. Ali Rezaie
B. van der Veen teammanager Blijf-van-m’n-lijf, lid managementteam H. Kwant manager Organisatie en
Comité van aanbeveling ‘eerwraakhuis’ E. Nijpels commissaris van de Koningin
Informatie, lid managementteam S. Jansma stafmedewerker, lid managementteam G. Flood-Grovenstein personeelsadviseur J. Ingeneeger
Provincie Fryslân A. Brok
burgemeester Sneek
B. Middel
burgemeester Smallingerland
M. Sitalsing plaatsvervangend korpschef politie
kwaliteitsfunctionaris
Fryslân K. van Anken
directeur bestuurder SMO Fryslân
S. Jansen
bestuursvoorzitter Friese Poort
C. Oprins bestuursvoorzitter Accolade Groep H. Feenstra bestuursvoorzitter Friesland Zorgverzekeraar C. Nicolaï feiten en cijfers 2006
dominee
fier in fryslân
45
hulp bij geweld
• Uitgave Fier Fryslân
Postbus 1087, 8900 CB Leeuwarden Tel. 058 - 215 70 84 E-mail
[email protected] www.fierfryslan.nl
• • Redactie - Mariette Hermans • Vormgeving - Groot Haar + Orth communicatieadviesbureau • April 2007 Tekst en idee - Anke van Dijke en Linda Terpstra
Feiten en cijfers 2006 Fier in Fryslân
46
hulp bij geweld
feiten en cijfers 2006