Meer informatie
*MOVISIE brengt naast de factsheet over huiselijk geweld ook factsheets uit over bijvoorbeeld, seksueel geweld, jongensprostitutie, meisjesprostitutie Informatielijn huiselijk geweld voor beroepskrachten : 030 - 789 21 12. Website: www.huiselijkgeweld.nl E-nieuws huiselijkgeweld.nl(*): tweewekelijks de updates in uw mailbox ; abonneren
Huiselijk geweld: feiten en cijfers*
via Website: www.huiselijkgeweld.nl Webstie: www.steunpunthuiselijkgeweld.nl Website: www.huisverbod.nl Webste: www.politiehuiselijkgeweld.nl Website: www.meldcode.nl Website: www.meisjesbesnijdenis.nl
November 2009
Inleiding
Huiselijk geweld is vaak onzichtbaar, maar komt op grote schaal voor. Het gaat om
Colofon
een van de omvangrijkste geweldsvormen in onze samenleving. Huiselijk geweld
Huiselijk geweld: cijfers en feiten is te downloaden via: www.huiselijkgeweld.nl
komt voor in alle lagen van de bevolking en binnen alle culturen in de Nederlandse
Deze informatie kan worden gebruikt voor beleidsnota’s, artikelen, toespraken en
samenleving. Slachtoffers van huiselijk geweld zijn vaak vrouwen en kinderen, maar
scripties. Citeren, mits met bronvermelding, is toegestaan.
het treft ook mannen, ouders en ouderen.
Uitgave MOVISIE 2009 Dit factsheet bevat een actueel overzicht van de feitelijke gegevens over huiselijk geweld. De gegevens zijn afkomstig uit onderzoeken en officiële registraties.
Het begrip huiselijk geweld fungeert in Nederland als een paraplubegrip voor een aantal verschillende uitingsvormen: fysiek, geestelijk en seksueel geweld gepleegd door iemand uit de huiselijke kring. Huiselijk geweld is de – eigenlijk incorrecte - vertaling van het engels/ amerikaanse begrip ‘domestic violence’ en is als term eind jaren ‘90 van de vorige eeuw in Nederland geïntroduceerd. In het Angelsaksische taalgebied wordt onder domestic violence vrouwenmishandeling verstaan Dat is dan ook de reden waarom in het overheidsbeleid, maar ook meer en meer in de hulpverlening de term “geweld in afhankelijkheidsrelaties” wordt gebruikt. Daaronder wordt verstaan: alle geweld waarbij er een afhankelijkheidsrelatie bestaat tussen slachtoffer(s) en pleger(s). Het begrip omvat dus naast huiselijk geweld/geweld in de privésfeer ook geweld door hulpverleners, trainers, priesters, bazen, leerkrachten.
1. Wat is huiselijk geweld
Huiselijk geweld is geweld dat in de privésfeer plaatsvindt, gepleegd door partners, ouders, kinderen, andere familieleden en huisvrienden. Vormen van huiselijk geweld die onderscheiden worden, zijn: (ex)partnergeweld, kindermishandeling, ouderenmishandeling, eergerelateerd geweld en huwelijksdwang, mishandeling van ouders door hun kind(eren), genitale verminking, mishandeling van pubers en adolescenten door hun ouders of vriend(innen). Kenmerken van huiselijk geweld • Er is altijd sprake van een machtsverschil tussen de dader en het slachtoffer. Bijvoorbeeld tussen man en vrouw of tussen ouders en kind. • Daders kiezen de meest kwetsbare slachtoffers
Risicofactoren voor relationeel geweld zijn • een laag zelfbeeld/weinig zelfvertrouwen • lage sociaal-economische status • overmatig alcohol- en drugsgebruik • relationele factoren, bijvoorbeeld slechte communicatie, snelle relatievorming • opgegroeid in een gezin waarin gebrek is aan aandacht • opgroeien in een gezin waarin mishandeling en verwaarlozing spelen (Van Schaik 2005, Mastenbroek 1995) Vormen van huiselijk geweld Huiselijk geweld kan fysiek, seksueel en psychisch van aard zijn, en omvat gedragingen als fysieke verwaarlozing, slaan, schoppen, vastbinden, anderszins pijn doen en/of verwonden, psychische verwaarlozing, intimideren, sociaal isoleren, vernederen, uitbuiten, manipuleren, aanranden, verkrachten, tot seksueel gedrag dwingen, onthouding van voorbehoedmiddelen en het opzettelijk besmetten met een soa.
2. Geweld in partnerrelaties
Geweld in relaties kent meestal een geleidelijke opbouw. Aan het begin worden gewelddadige relaties gekenmerkt door controlerend gedrag, jaloezie, extreem veel aandacht voor het doen en laten van de ander en een zeer snelle relatievorming. Duidelijk is dat de angst voor onafhankelijkheid van het slachtoffer en de angst voor kwetsbaarheid en afhankelijkheid van de dader op elkaar ingrijpen: de dader gaat macht uitoefenen via geweld, het slachtoffer is erg afhankelijk (Mastenbroek 1995). Meestal is de dader een man en het slachtoffer een vrouw, maar ook andersom komt voor. Ook is bekend dat huiselijk geweld voorkomt in homoseksuele en lesbische relaties. Cijfers partnergeweld Het onderzoek naar de prevalentie van huiselijk geweld dat in 1997 is uitgevoerd (van Dijk, Flight, Oppenhuis & Duesmann, 1997) is het meest recente representatieve onderzoek voor Nederland. Het leverde cijfers op voor alle vormen van huiselijk geweld. Als we alleen kijken naar geweld door de (ex-)partner dan heeft 12% van de bevolking (1 op de 8 Nederlanders) hiermee ooit te maken gehad. Bij 80% ging het daarbij om feitelijk geweld en niet (alleen) de dreiging ermee. 3,9% van de bevolking is slachtoffer geworden van partnergeweld in de vijf jaar die voorafgingen aan het onderzoek. Cijfers huiselijk geweld Uit dezelfde steekproef blijkt dat 45% van alle vrouwen en mannen tussen de achttien en zeventig jaar ooit slachtoffer is geweest van huiselijk geweld, als kind, partner of ouder. Meer dan 10% was/is wekelijks slachtoffer. 10% is aangeraakt met ongewenste seksuele bedoelingen, 8% is gedwongen tot seksuele handelingen en 4% is verkracht. Ieder jaar worden: • 160.000 vrouwen het slachtoffer van een lichte vorm van lichamelijk en seksueel geweld • 30.000 vrouwen het slachtoffer van ernstig lichamelijk en seksueel geweld • 17.000 vrouwen het slachtoffer van zeer ernstig geweld
Korf, D.J., Mot, E., Meulenbeek H., & Brandt, T. van den (1997). Economische kosten van thuisgeweld tegen vrouwen. Amsterdam : Thesis Publishers. Kvinnoforum, Mannerheim Child Foundation, TransAct. (2003). A resource book for working against honour related violence: based on the project ‘Honour related violence in Europe-mapping of occurrence, support and preventive measures’. Stockholm: Kvinnoforum Lamers-Winkelman, F., Slot, N.W., Bijl B., & Vijlbrief, A.C. (2007). 'Scholieren over mishandeling. Resultaten van een landelijk onderzoek naar de omvang van kindermishandeling onder leerlingen van het voortgezet onderwijs. Vrije Universiteit i.s.m. PI Research. Lamers-Winkelman, F., & Bicanic, I. (2000). Een werkboek voor kinderen die seksueel misbruik hebben meegemaakt (1A en 1B) : Horizon, Amsterdam: SWP. Lawick, J. van, & Groen, M. (2003). Intieme oorlog : over geweld en kwetsbaarheid in gezinsrelaties; met een bijdr. van J. Baars. Amsterdam: Van Gennep Kriek, F., & Oude Ophuis, R.J.M. (2003). Een verkennend onderzoek naar ouderenmishandeling. – Amsterdam: Regioplan. Mastenbroek, S. (1995). De illusie van veiligheid.Voortekenen en ontwikkeling van geweld tegen vrouwen in relaties. Utrecht: Jan van Arkel. Ministerie van Justitie. (2008). Plan van aanpak Huiselijk Geweld tot 2011 “De volgende fase”. Den Haag, Ministerie van Justitie, 2008 Ministerie van Justitie. (2002). Privé geweld – publieke zaak. Nota over de gezamenlijke aanpak van huiselijk geweld. Den Haag: Ministerie van Justitie, DPJS, 2002. MOgroep Jeugdzorg. (2009). Adviezen en Meldingen over Kindermishandeling in 2008. Registratiegegevens van de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling. Utrecht. MOgroep Jeugdzorg. MOVISIE (2009). Ouderenmishandeling: cijfers 2008. Registratie ouderenmishandeling 2008. Urecht: MOVISIE Mozaïek. (2004). Handboek met methodieken voor de preventie en opvang van allochtone vrouwen rond huiselijk en seksueel geweld, Utrecht: TransAct. (update 2006). Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. (2009). Conceptrichtlijn Familiaal huiselijk geweld bij kinderen en volwassenen. Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie Nieuwenhuis, A. (2008). Huiselijk geweld op het netvlies gebrand. Een onderzoek naar kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld. Amsterdam : Vrije Universiteit, Faculteit der Rechtsgeleerdheid. NOS Journaal (21-10-2009). Te weinig bedden in eerwraakhuizen. NOS Journaal. Hilversum. NOS: Nederlandse Omroep Stichting Oosterlee, A., & Vink, R. (2006). De omvang van huiselijk geweld in Haarlem : een schatting met de vangst-hervangst analysemethode, toegepast op de gegevens uit een registratie-project van acht ketenpartners binnen het Haarlemse project Geweld in het gezin. Haarlem: GGD Kennemerland. Oosten, N. van, & Höing, M. (2004) Primaire preventie van seksueel geweld. In: Gijs, L… [et. all] (red) Seksuologie . (,281-306). - Houten: Bohn Stafleu Van Loghem. Outsem, R. van. (1992). Seksueel misbruik van jongens. Amsterdam: Sua. Outsem. R. van., & mmv Oosten, N. van . (2001). De aanpak: systeemgerichte hulp bij geweld in relaties. Utrecht: TransAct. Plemper, E. (2004). Update daderhulpverlening in Nederland: inventarisatie van hulpaanbod en preventie voor plegers van seksueel en huiselijk geweld, Utrecht: TransAct, Verwey Jonker instituut. Ratia, E., & Walter, A. (2009). Internationale verkenning gedwongen huwelijken. Een onderzoek naar wettelijke maatregelen, beleid en publieke debatten in België, Frankrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Zwitserland. Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen. Römkens, R.G. (1992). Gewoon geweld? Omvang, aard, gevolgen en achtergronden van geweld tegen vrouwen in heteroseksuele relaties. Amsterdam/Lisse: Swets & Zeitlinger. Ruiter, C. d., & Veen, V.C. (2004). Terugdringen van recidive bij drie typen geweldsdelinquenten: werkzame interventies bij relationeel geweld, seksueel geweld en algemeen geweld. Utrecht: Trimbos Instituut. Schaik, E. van. (2005). Primaire preventie van partnergeweld onder jongeren S.L.: s.n. Afstudeeronderzoek Universiteit Twente, Faculteit bedrijf, bestuur en technologie. T.K. 29325, nr. 33 (2008-2009). Voortgangsrapportage maatschappelijke opvang 2008. Brief staatssecretaris met de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Opvang 2008 Verkaik, R., & Pemberton, A. (2001). Belaging in Nederland : aard,omvang, achtergronden en mogelijkheden voor een aanpak: eindrapport. - Leiden : Research voor Beleid. Vink, R., & Geurts, E. (2008). Op weg naar volwassenheid: Evaluatie van de Tijdelijke stimuleringsregeling Advies- en steunpunten huiselijk geweld. Leiden: TNO. Walby, S. (2004). The cost of domestic violence. [London] : Dept. of Trade and Industry. Warnaar, B. & Wegelin, M. (2003). Behandeling van partnermishandelaars. Directieve therapie, 23 (1), 63-81. Wentzel,W. (2004). Kind tussen twee vuren: preventie en hulpprogramma’s voor kinderen die getuige zijn (geweest) van huiselijk geweld. Utrecht: TransAct. Willems, J.C.M. (1999). Wie zal de opvoeders opvoeden? Kindermishandeling en het recht van het kind op persoonswording. Den Haag: T.M.C. Asser Press. IJzerdoorn, M.H. van... [et al.] (2007). Kindermishandeling in Nederland anno 2005: de Nationale prevalentiestudie Mishandeling van Kinderen en Jeugdigen (NPM - 2005). Leiden: Leiden University.
19
eenvoudigen. (Bijvoorbeeld de (digitale) Wegwijzer huiselijk geweld en beroepsgeheim
Soms is het geweld zo ernstig of bedreigend dat vrouwen niets anders rest dan te
‘Horen, Zien en Zwijgplicht’)
vluchten, eventueel met hun kinderen. In 2007 meldden 16.685 vrouwen (ent kinde-
In 2009 verschijnt ook de “[Concept]richtlijn Familiaal huiselijk geweld bij kinderen en
ren) zich bij een instelling voor vrouwenopvang.(T.K. 29325, nr. 33 (2008-2009))
volwassenen” De richtlijn bevat algemene aanbevelingen voor de dagelijkse praktijk, gebaseerd op de wetenschappelijk stand van zaken, voor alle professionals in de
Het aantal vrouwelijke slachtoffers van moord en doodslag ligt de aflopen 10 jaar
somatische en geestelijke gezondheidszorg in hun dagelijkse praktijk van familiaal
(1999-2008) rond de 65. De laatste 4 jaar is sprake van een daling: in 2008 waren
huiselijk geweld (Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, 2009). De richtlijn heeft
er 50 slachtoffers (waarvan 8 in de leeftijdcategorie 0-8 jaar). In 90% van de geval-
betrekking op het proces van signaleren, herkennen, bespreken, handelen, melden,
len is de dader bekend. Het gaat hier in bijna de helft van de gevallen om partners,
diagnostiek, en behandeling bij familiaal huiselijk geweld.
ex-partners, vriend of vriendin. (CBS, 2009) Duidelijk is dat ook mannen slachtoffer van relatiegeweld kunnen worden. Het blijkt
11. Literatuur
Bakker,H. (2003.) Eerwraak in Nederland : een quickscan van de stand van zaken. – Utrecht , TransAct. Bakker, H., Aydogan, S., & Wilmink, M. (2005). Eergerelateerd geweld in Nederland: Een bronnenboek. Utrecht: TransAct. Batterink, M., Griffioen, j., Grit, E., Korf, K., Messelink, A. & Wijhe, R. van. (2008). Thuis in je huis : Een onderzoek naar het huidige zorgaanbod aan mannelijke slachtoffers van huiselijk geweld en hun wensen en behoeften . Zwolle. Sociaal Pedagogische Hulpverlening aan de Gereformeerde Hogeschool. Berge, I.J. ten, Berger, M.A., & Geurts, E. (2004). Samenhangende hulp: interventies voor mishandelde kinderen en hun ouders: NIZW. Brouns,M. et al.(2003). Het lange wachten op een veilige toekomst : onderzoek naar veiligheid van vrouwen en meisjes in asielzoekersopvang. Rijswijk: Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Centraal Bureau voor Statistiek. Slachtoffers van moord en doodslag 2008. Maatwerk woensdag 29 juli 2009. Comijs, H.C., Pot, A.M., Smit, J.H...et al.(1996). Agressie tegen en benadeling van ouderen : een onderzoek naar ouderenmishandeling. Amsterdam, Vrije Universiteit, Instituut voor Extramuraal Geneeskundig Onderzoek Vakgroep Psychiatrie. Cornelissens, A., Kuppens, J., & Ferwerda, H. (2009). Huwelijksdwang. Een verbintenis voor het leven? Een verkenning van de aard en aanpak van gedwongen huwelijken in Nederland. Arnhem: Advies- en Onderzoeksgroep Beke Draijer,N. (1968). Seksueel misbruik van meisjes door verwanten. Een landelijk onderzoek naar de omvang, de aard, de gezinsachtergronden, de emotionele betekenis en de psychische en psychosomatische gevolgen. Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dutton, D. G., Golant, S. K., & Pijnaker, H. (2000). De partnermishandelaar: Een psychologisch profiel. Houten [etc.]: Bohn Stafleu Van Loghum. Dijk,T. van, Flight, Oppenhuis, S., & Duesmann, B. (1997). Huiselijk geweld : aard,omvang en hulpverlening. Den Haag. Ministerie van Justitie Dijk,T. van., & Oppenhuis, E. (2002). Huiselijk geweld onder Surinamers, Antillianen en Arubanen, Marokkanen en Turken in Nederland : aard, omvang en hulpverlening. Hilversum : Intomart. Dijkstra, S. (2007). Geweld en veerkracht in gezinnen, over posities, professionals en preventie van overdracht. Bilthoven: s.n. Dijkstra, S. (2001). Kinderen die getuige zijn van geweld tussen hun ouders : een basisverkenning van korte en lange termijn effecten. Bilthoven : s.n. Factsheet Ouderenmishandeling : algemene informatie. (2006). Utrecht : Kenniscentrum Ouderen (Vilans). Ferwerda, H. (2009). Huiselijk geweld gemeten – cijfers 2008. Arnhem: Advies- en Onderzoeksgroep Beke. Ferwerda, H. (2008). Huiselijk geweld gemeten – cijfers 2007. Vierde meting op basis van landelijke politiecijfers . Arnhem: Advies- en Onderzoeksgroep Beke Ferwerda, H. (2007). Met de deur in huis. Omvang, aard achtergronden en aanpak van huiselijk geweld in 2006 op basis van landelijke politiecijfers. Arnhem/Dordrecht: Advies- en onderzoeksgroep Beke. Ferwerda, H. (2006). Binnen zonder kloppen. Omvang, aard en achtergronden van huiselijk geweld in 2005 op basis van landelijke politiecijfers. Arnhem/Dordrecht: Advies- en onderzoeksgroep Beke. Ferwerda, H. (2005). Huiselijk geweld: de voordeur op een kier. Omvang, aard en achtergronden. 2004 op basis van landelijke politiecijfers. Arnhem/Dordrecht: Advies- en onderzoeksgroep Beke. Janssen, H., Vissers, B., & Wentzel, W. (2009). Basisboek huiselijk geweld. Signaleren, melden, aanpakken. Bussem: Couthino. Horn, J. v., Scholing, A., & Mulder, J. (2006). Recidive bij plegers van partnergeweld. Tijdschrift voor Criminologie. 48 (4), 331-344 Keygnaert,I., Wilson,R., Dedoncker, K., Bakker H de., Petegem, M. van, Wassie, N., & Temmerman, M. (2008). Hidden Violence is a Silent Rape: Prevention of Sexual & Gender-Based Violence against Refugees & Asylum Seekers in Europe: a Participatory Approach Re-port. Gent: CRH-Ghent University. Koning, M. de, & Bartels, E. (2005). Over het huwelijk gesproken. Partnerkeuze en gedwongen huwelijken onder Marokkaanse, Turkse en Hindostaanse Nederlanders. Den Haag, Adviescommissie Vreemdelingenzaken
dat het voor mannen moeilijker is om hulp in te roepen en dat het geweld door professionals minder wordt gesignaleerd, omdat die er minder alert op zijn. Uit onderzoek van Van Dijk et al. (1997) komt naar voren dat mannen en vrouwen in vrijwel gelijke mate slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld in brede zin. Vrouwen zijn echter ruim twee keer zo vaak slachtoffer van partnergeweld dan mannen: 16% van de vrouwen tegenover 7% van de mannen. Vrouwen en meisjes worden vooral slachtoffer van seksueel geweld, jongens worden vaker het slachtoffer van fysieke kindermishandeling Aangiften en meldingen In 2004 is de politie begonnen met de landelijke registratie van aard, omvang en achtergronden van huiselijk geweld. Geregistreerde incidenten
2004
2005
2006
2007
2008
56.355
57.421
62.983
64.822
63.841
Ferwerda (2008)
Naar schatting wordt 10-12% van de incidenten bij de politie gemeld, dus de daadwerkelijke omvang is vele malen groter. Het overgrote aandeel van de incidenten betreffen lichamelijk of psychisch geweld.
Vormen van huiselijk geweld
2004
2005
2006
2007
2008
Lichamelijk (vooral mishandeling)
35,9
41,1
56,7
45,2
45,3
Psychisch (relatieproblemen)
46,5
34,6
14,8
29,6
31,3
3,3
3,7
4,3
3,6
3,3
Seksueel (bijna 40% minderjarigen) Belaging Bedreiging
3,3
3,9
4,0
16,9
15,8
11,0
16,7
20,2
4,6
4,3
(Ferwerda 2008, 2007, 2006, 2005)
18
In de analyse van de “follow-up” in 2007 rapporteert Ferwerda (2008) dat er bij 38,4%
Op 1 januari 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod van kracht geworden. Het huisver-
van de geregistreerde incidenten in 2007 een aangifte wordt gedaan. Bij psychisch
bod houdt in dat een pleger van huiselijk geweld in beginsel tien dagen zijn of haar
huiselijk geweld ligt het percentage aangiften bijzonder laag met 2,6%. Dit percentage
woning niet meer in mag en in die periode ook geen contact mag opnemen met de
haalt het gemiddelde percentage nogal naar beneden, want bij bedreiging (61,8%)
partner of de kinderen. Het huisverbod kan ook worden opgelegd bij kindermishan-
en lichamelijk huiselijk geweld (58,4%) liggen de aangiftepercentages veel hoger dan
deling of een ernstig vermoeden daarvan. De maatregel biedt de mogelijkheid om in
gemiddeld. Bijna de helft van de verdachten wordt in verzekering gesteld en ruim 7%
een noodsituatie te voorzien in een afkoelingsperiode waarbinnen de nodige hulp-
wordt voorgeleid aan de officier van Justitie dan wel de Rechter Commissaris.
verlening op gang kan worden gebracht en escalatie kan worden voorkomen. De eerste tussentijdse regionale evaluaties (o.a. Amsterdam en Arnhem) zijn duidelijk positief.
2004
2005
2006
2007
2008
Systeemgerichte aanpak Bij die hulpverlening in het kader van de Wet tijdelijk huisverbod staat een systeem-
Aangiften
20.401
22.854
24.255
24.920
23.671
gerichte aanpak centraal. Essentie van de wet is dat er tijdens die periode aan de
aanhouding
11.853
13.734
15.621
16.502
15.818
pleger, maar ook aan het slachtoffer en eventueel aanwezige kinderen een adequaat hulpaanbod wordt gedaan. Dit hulpaanbod dient zeer kort na het opleggen van een huisverbod worden gedaan. In de praktijk betekent dat de verschillende
Aangiften en aanhoudingen
hulpverleningsinstellingen gezamenlijk afspraken moeten maken over een systeem-
(Ferwerda 2009, 2008, 2007, 2006, 2005)
gericht aanbod. Gemeenten en regio’s binnen Nederland zijn druk bezig geweest met het ontwikkelen van een sluitend traject voor deze wet. Onderdeel van dit traject
Uit de profielanalyse van slachtoffers uit 2006 blijkt dat 84% van het vrouwelijke
is het werken met interventieteams.
geslacht is. Van de 16% mannen is het grootste deel slachtoffer in een homoseksuele relatie. Hiermee blijft huiselijk geweld toch vooral een genderprobleem. De meeste
Signaleren en ketenaanpak
slachtoffers (54,2%) zijn tussen de 25 en 45 jaar. Bij seksueel geweld is ruim 15% van
Voor het signaleren van huiselijk geweld en bij de aanpak ervan zijn veel partijen
de slachtoffers tussen de 0 en 12 jaar en 36% tussen de 12 en 18 jaar. (Ferwerda,
en personen betrokken: politie, leerkrachten, medici, werkgevers en hulpverleners
2007)
etc. Deskundigheidsbevordering en structurele aandacht voor huiselijk geweld en kindermishandeling in de opleiding van beroepsgroepen maar ook goede informatie aan het bedrijfsleven zijn nodig. Met onderwijsinstellingen, koepels en branchever-
3. Huiselijk geweld tegen kinderen
enigingen worden de mogelijkheden bekeken om de aandacht voor huiselijk geweld Uit onderzoek onder professionals verricht door de Leidse Universiteit blijkt dat in 2005
en kindermishandeling structureel in te bedden binnen de beroepsopleidingen voor
107.200 kinderen tussen de 0 en 17 jaar slachtoffer waren van kindermishandeling
professionals in de (jeugd)zorg.
(IJzerdoorn, 2007). Onderzoek door de Vrije Universiteit van Amsterdam onder scho-
Er wordt ook gewerkt aan de invoering van een verplichte meldcode huiselijk geweld
lieren tussen de 12 en 16 jaar, leidt tot een schatting van 160.700 kinderen die slacht-
en kindermishandeling. Het gaat om een wettelijke verplichting tot het hebben van
offer zijn (geweest) (Lamers-Winkelman, 2007). Naar schatting overlijden ongeveer 40
een meldcode voor de sectoren (gezondheids)zorg, welzijn, onderwijs, politie en
tot 80 kinderen aan de gevolgen van kindermishandeling.
justitie. Het is ook een integrale code voor al het geweld in afhankelijkheidsrelaties. Doel van de verplichte meldcode is dat in instellingen vaker, sneller en adequater
4 tot 11% van de kinderen tot tien jaar is ooit slachtoffer geweest van lichamelijk
wordt ingegrepen bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling. De
geweld, 1 tot 3% is slachtoffer geweest van seksueel geweld (Van Dijk, 1997). Van alle
ASHG krijgen daarvoor een wettelijke basis. De wet treedt volgens planning op 1
tieners tussen tien en twintig jaar heeft 8% te maken gehad met seksueel geweld.
jan. 2011 in werking.
In 2008 is er 52.946 keer contact opgenomen met een Advies- en Meldpunt
Privacy en beroepsgeheim vormen een voor veel professionals een belemmering
Kindermishandeling (AMK) om vermoedens van kindermishandeling te melden. Er is
bij het uitwisselen van gewenste en noodzakelijk informatie om te komen tot een
sprake van een stijging van 5% ten opzichte van 2007.
effectieve aanpak van kinderen als getuige van geweld. Dit wordt vaak veroorzaakt
Kindermishandeling is een verzamelterm. Het AMK onderscheidt de in de tabel
door onduidelijkheid bij de individuele professionals over welke informatie er nu
genoemde vormen. Vaak is er sprake van een combinatie van vormen en worden per
wel en niet kan en mag worden gedeeld met professionals van andere instellingen.
incident meerdere vormen geregistreerd. De totaalpercentages zijn daardoor hoger
Samenwerking en afstemming tussen de verschillende beroepsgroepen en profes-
dan 100%.
sionals onverkort onderdeel uit van een effectieve aanpak Er moeten adequate instrumenten beschikbaar komen die het onderling uitwisselen van informatie ver-
17
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft daarnaast nog een eigen
Aard van de mishandeling (in procenten)
programma “Beschermd en Weerbaar”. Daarin zijn vergelijkbare doelstellingen geformuleerd: a. onmiddellijke en veilige opvang voor slachtoffers zijn, b. slachtoffers, Adviezen
daders én kinderen moeten vroegtijdig, snel en goed worden geholpen; betrokken
Consulten
Meldingen
professionals moeten risico's op geweld in afhankelijkheidsrelaties, vroegtijdig kunnen signaleren en weten hoe ze dit kunnen voorkomen. Binnen de aanpak van huiselijk geweld hebben centrumgemeenten de regierol en op dit moment is er veel aandacht voor de aanpak voor huiselijk geweld in het algemeen
Lichamelijke mishandeling
11,02
11,66
9,20
en kindermishandeling als specifieke vorm van huiselijk geweld. De aanpak huise-
Lichamelijke verwaarlozing
5,78
7,67
8,33
lijk geweld loopt in de regio’s al een aantal jaren en de komende tijd moet ook de
Psychisch geweld
10,25
9,90
8,96
Regionale Aanpak Kindermishandeling (RAAK-aanpak) een landelijke uitrol krijgen.
Affectieve verwaarlozing
13,34
14,78
15,96
Binnen deze aanpak worden in alle 35 centrumgemeenten Vrouwenopvang regioco-
Seksueel misbruik
5,95
7,75
2,88
ördinatoren RAAK aangesteld die als taak hebben de aanpak van kindermishandeling
Getuige van geweld in gezin
9,92
8,44
22,52
conform de uitgangspunten van de methode RAAK vorm te geven.
Münchhausen-by-proxy
Publieksvoorlichting
0,30
0,46
0,19
Pedagogische verwaarlozing*
21,00
20,60
22,61
Overig
19,84
17,64
9,23
Totaal
97,4
98,99
99,88
In 2007, 2008 en 2009 is op radio en tv de publiekscampagne “Nu is het genoeg” gevoerd. Tegelijkertijd is er een landelijk meldnummer beschikbaar gekomen (0900 126 26 26) waarbij bellers doorverbonden worden met het dichtstbijzijnde Steunpunt Huiselijk geweld en een speciale website voor de campagne gelanceerd (www.steunpunthuiselijkgeweld.nl). In 2009 is de campagne gekoppeld aan de rijksbrede compagnes over veiligheid. Deze publiekscampagne zal waarschijnlijk in de komende jaren
(MO Groep Jeugdzorg, 2008).
herhaald worden Seksueel misbruik Politie en justitie
Kinderen worden meestal slachtoffer van seksueel misbruik door bekenden, zoals
In een rapport gebaseerd op de politiecijfers huiselijk geweld 2006 wordt nader inge-
broers, ooms, (stief)vaders of de oppas. In hooguit 20% van de gevallen gaat het
gaan op de vraag hoe invulling wordt gegeven aan de aanpak van huiselijk geweld
om een onbekende dader (Van Outsem 1992).
c.q. de follow-up na een incident. (Ferwerda, 2007). Bij 38,4% van alle geregistreerde
Misbruik door familieleden (incest) gaat vaak samen met een patroon van verwaar-
incidenten is in 2006 ook sprake van een aangifte. Dit percentage is aan de lage
lozing en fysiek geweld en duurt vaak langere tijd. Persoonlijke problemen van de
kant. Voor de aanpak van huiselijk geweld is een aangifte namelijk zeer belangrijk.
ouders en affectieve verwaarlozing van de kinderen vormen de belangrijkste gezins-
Schokkend is het feit dat er bij relatief veel incidenten (22,9%) eigenlijk niet gesproken
achtergrond (Draijer 1988).
kan worden van een daadwerkelijke aanpak. Nog te vaak komt het voor dat de politie een half jaar later in hetzelfde gezin komt en dat er in de tussentijd niets is gebeurd.
Cijfers misbruik van meisjes en jongens
In het rapport worden aanbevelingen gedaan waaronder verbetering van de frontoffice
Er zijn geen recente cijfers beschikbaar van seksueel misbruik van kinderen. Uit
van de politie en aandacht voor recidivisten en snelle systeemaanpak voor het hele
onderzoek uit 1988 blijkt dat 15,6% van de meisjes voor haar zestiende jaar een of
gezin met bijzondere aandacht voor kinderen.
meer ervaringen heeft met misbruik door verwanten. Het gaat om één op de zes à zeven vrouwen in Nederland. De gemiddelde leeftijd waarop het misbruik begint, is
Bij politie en Openbaar Ministerie heeft men in de afgelopen jaren veel werk gemaakt
11,4 jaar. 42,5% van het misbruik vindt plaats binnen het kerngezin. De daders zijn
van een andere aanpak van huiselijk geweld. Sinds 2003 is de aanwijzing van
in 18,8% van de gevallen de vader of een vaderfiguur, 25,4% is een broer, 25,4%
Openbaar Ministerie van kracht. Deze schrijft voor dat de politie de verdachte terstond
is een oom. Verder betreft het grootvaders, neven, zwagers en huisgenoten (Draijer
aanhoudt indien sprake is van een redelijk vermoeden van schuld bij een heterdaad-
1988).
situatie. Verder worden alle gegevens in een als ‘huiselijk geweld’ geoormerkt dossier vastgelegd. Het OM zal bewijsbare huiselijk geweld zaken in beginsel altijd vervolgen
Hoeveel jongens in Nederland precies ervaring hebben met seksueel misbruik is
De aanwijzing is in 2008 aangepast met o.a. aandacht voor het huisverbod.
niet bekend. Duidelijk is wel dat het seksueel misbruik van jongens qua omvang
Voor kindermishandeling is 1 oktober 2009 een nieuwe aanwijzing van kracht gewor-
kleiner is dan dat van meisjes maar dat jongens meer risico lopen dan men geneigd
den en voor en eergerelateerd geweld komt er een aparte aanwijzing. Het meerja-
is aan te nemen. Van alle misbruikte kinderen is een kwart jongen (Outsem, 1992).
rige programma ‘Landelijk programma Huiselijk Geweld en de Politietaak’ is primair bedoeld om de (politie)regio's beter te ondersteunen op het herkennen en (preventief) aanpakken van huiselijk geweld. Er wordt aandacht besteed aan deskundigheidsbevordering, eenduidige registratie, borging en samenwerking met de hele keten.
16
Kinderen als getuige
Aantallen behandelde daders
In 2006 is bij de derde landelijke meting van huiselijk geweld op basis van de politie-
Het aantal aanmeldingen is door de betere ketensamenwerking bijvoorbeeld bij De
cijfers een verdiepend onderzoek uitgevoerd op een steekproef van 1000 incidenten.
Waag vanaf 2001 verviervoudigd. Een tiental forensisch psychiatrische instellingen
Hieruit blijkt dat er ten tijde van het huiselijk geweldincident in 57,8% sprake is van een
behandelden in 2003 zo’n 895 plegers van huiselijk geweld, een even groot aantal
gezinssituatie met kinderen tot 18 jaar. Daarbij gaat het veelal om jonge kinderen. Bij
GGz-instellingen 129 plegers (Plemper, 2004, p.20).
ruim een kwart van de incidenten zijn kinderen daadwerkelijk getuige geweest van het geweld. Meer dan 7% van de kinderen is zelf slachtoffer van huiselijk geweld, meestal
Waar kunnen betrokkenen bij huiselijk geweld naartoe?
seksueel. Geëxtrapoleerd naar de 63.131 geregistreerde incidenten -naar schatting
Advies, ondersteuning en melding
Juridische hulp
wordt 10-12% door de politie geregistreerd- betekent dit dat in 2006 naar schatting
• Advies- en steunpun-
• Bureaus Slachtofferhulp
15.340 kinderen tot 18 jaar getuige zijn geweest en dat 4.880 kinderen daadwerkelijk
ten huiselijk geweld (in alle
• Politie
slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld (Ferwerda, 2007).
centrumgemeenten)(ASHG)
• Advocatuur (gespecialiseerde advo-
In 2001 heeft Sietske Dijkstra een verkennend onderzoek gedaan naar de gevolgen
• Meldpunten Ouderenmishandeling
die huiselijk geweld heeft voor kinderen die er getuige van zijn (maar niet zelf worden
• Advies- en Meldpunten
mishandeld). Kinderen die getuige zijn kunnen last krijgen van problemen als depres-
caten) • Juridisch Loket
Kindermishandeling (AMK)
sie, plotselinge gedragsverandering, terugtrekken, concentratieverlies, baldadigheid,
• Politie
Ambulante hulp
angst en boosheid. Bij jongens lijkt blootstelling aan geweld vaker tot externaliserend
• Telefonische hulpverlening
• Maatschappelijk werk
en agressief gedrag te leiden dan bij meisjes. Kinderen die getuige zijn van geweld
• Vertrouwenspersonen (op werk, in de
• GGz-instellingen (incl. Ambulante
tussen hun ouders, lopen een grotere kans later zelf slachtoffer of dader te worden als
sport)
zij liefdesrelaties aangaan.
Forensische Psychiatrie)
en alle andere instellingen waar een
• Bureaus Jeugdzorg
slachtoffer voor het eerst haar of zijn
• Zelfstandig gevestigde therapeuten
verhaal
4. Huiselijk geweld tegen ouderen
doet (bedrijfsvereniging, huisarts) Ouderenmishandeling komt voor in gezins- en familierelaties, maar ook in relaties met
Residentiële hulp • Vrouwenopvang
beroepskrachten. Vaak zijn de mishandelingen moedwillig en weten daders goed wat
Eerste opvang
• Psychiatrische instellingen
ze doen. Onder mishandeling van een ouder persoon wordt behalve eerder genoemde
• Vrouwenopvang
• Herstellingsoorden
vormen ook financiële uitbuiting verstaan. Vaak is het slachtoffer geheel of gedeeltelijk
• Bureaus Slachtofferhulp
afhankelijk van degene die mishandelt. Ze handelen bijvoorbeeld uit financieel gewin,
Voor informatie en adressen:
desinteresse of wraak. Soms is de mishandeling het gevolg van overbelasting van de
www.huiselijkgeweld.nl
mantelzorger. Dit wordt ‘ontspoorde zorg’ genoemd.
www.steunpunthuiselijkgeweld.nl www.kindermishandeling.info
In 1996 is het eerste grootschalige onderzoek uitgevoerd naar aard en omvang van
www.vilans.nl/ouderenmishandeling
ouderenmishandeling. Uit dit onderzoek bleek dat 5,5% van de (zelfstandig wonende) bevolking van 65 jaar en ouder slachtoffer is geweest van enigerlei vorm van mishandeling (Comijs, H.C., Pot, A.M., Smit, J.H...et al.,1996). Een grootschalige provinciale enquête onder ouderen door de GGD Flevoland in 2000 geeft de meest recente en
10. Aanpak van huiselijk geweld anno 2009
Beleid In 2008 heeft het kabinet een nieuw Plan van aanpak Huiselijk geweld ‘De vol-
representatieve cijfers van ouderenmishandeling (door zowel bekenden als onbeken-
gende fase’ voor de periode tot 2011 gelanceerd. Het plan is een gezamenlijk ini-
den) van de afgelopen jaren. 5,5% van de ouderen van 55 jaar en ouder blijkt zich wel
tiatief van het Minister van Justitie, Jeugd en Gezin, van Binnenlandse Zaken en
eens bedreigd te hebben gevoeld.
Koninkrijksrelaties, voor Wonen, Wijken en Integratie en van Onderwijs, Cultuur en
Van de meldingen die in 2008 gerapporteerd zijn is de verdeling over de soorten oude-
Wetenschap en Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het plan sluit aan op het vorige
renmishandeling: de psychische (51%) en lichamelijke mishandeling (40%) scoren het
programma ‘Privé Geweld- Publieke Zaak’ dat uitgevoerd is van 2002 tot 2008. De
hoogst. Daarna volgen financiële mishandeling (32%), schending van de persoonlijke
beoogde infrastructuur is grotendeels gerealiseerd. De centrale doelstelling van “de
rechten (9%), verwaarlozing (8%) en seksuele mishandeling (0,6%). De fragmenta-
volgende fase” is het voorkómen en bestrijden van huiselijk geweld door het bevor-
rische beschikbaarheid van lokale en regionale cijfers over ouderenmishandeling en
deren van een doorlopende aanpak – van preventie en signaleren tot interveniëren
zelfs de volstrekte afwezigheid van recente landelijke cijfers heeft tot gevolg dat de
- die alle doelgroepen bereikt en effectief is. Het nieuwe plan bevat o.a. maatregelen
exacte omvang van ouderenmishandeling niet vast te stellen is.
voor uitbreiding en verbetering van de kwaliteit van de (crisis)opvang en gezinsgerichte) hulpverlening, versterking van de Steunpunten huiselijk Geweld, speciale aandacht voor kinderen als getuige van huiselijk geweld, de invoering van de wet Tijdelijk Huisverbod en onder meer onderzoek naar de invoering van meldlicht en meldcodes
15
5. Huiselijk geweld onder allochtonen
ontwikkeld, bijvoorbeeld Let op de Kleintjes, Kamil en therapiegroepen in de jeugdhulpverlening. In het ideale geval is het hulpaanbod zowel kind- als systeemgericht, dat wil zeggen dat het zich richt op het kind, de ouders en alle direct betrokkenen.
Cijfers huiselijk geweld allochtonen 24% van de allochtonen is ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld (Van Dijk et al., 2002). Dit percentage is veel lager dan onder autochtonen blijkt (45%). De onderzoekers hebben echter aanwijzingen voor onderrapportage. Uit het onderzoek
Hulpverlening aan plegers
blijkt verder dat er grote verschillen zijn tussen de vier allochtonen groepen. Zo
Voor plegers van partnergeweld is er een aanbod van ambulante hulpverlening in
heeft 41% van de Antilliaanse en Arubaanse ondervraagden aangegeven slachtof-
vrijwillig of (semi-) verplicht/vrijwillig kader. Indien er sprake is van een strafrechtelijke
fer te zijn van huiselijk geweld tegen 14% van de Marokkanen. Van de Surinaamse
aanpak vindt het aanbod in een justitieel kader (gedwongen) plaats.
respondenten geeft 28% aan slachtoffer te zijn van huiselijk geweld, onder Turkse
• behandeling binnen een vrijwillig kader: op eigen initiatief of op verwijzing van huis-
respondenten is dit percentage 21%.
arts of andere hulpverleningsinstantie (aanbieders zijn o.a. GGz, AMW, Leger des Heils en speciale projecten, bijvoorbeeld daderhulpverlening politie Utrecht). • behandeling binnen semi-vrijwillig kader: aanmelding en aanvang behandeling voordat deze verplicht is opgelegd (drang), vaak met de reclassering als toezichthouder
Slachtofferschap van huiselijk geweld per vorm en per geslacht naar etniciteit (in percentages)
(aanbod o.a. de reclassering). • behandeling door de rechter verplicht gesteld (aanbod met name door de FPI’s als De Waag, De Tender, Kaïros, De Omslag e.d.)
Allochtonen m
v
tot.
Autochtonen m
v
tot.
De gedwongen hulpverlening voor plegers van partnergeweld wordt voornamelijk gele-
huiselijk geweld
21 27 24
43 46 45
verd door de ambulante forensische psychiatrie. Daarnaast bestaat op diverse plaat-
fysiek
18 22 20
35 34 35
sen en vanuit regionale of lokale samenwerkingsverbanden een aanbod op vrijwillige
geestelijk
14 21 17
26 30 28
basis voor plegers van huiselijk geweld. Deze projecten worden vaak in samenwerking
seksueel
3
8
5
13 30 21
met de ambulante forensische psychiatrie en de reclassering uitgevoerd. Er is in de afgelopen jaren een groei geweest van het behandelaanbod voor plegers van huiselijk geweld.
Bron: Van Dijk et al, 2002
Op enkele plaatsen vindt geprotocolleerde behandeling plaats. In de GGz worden
Wanneer we kijken naar de verschillende vormen van huiselijk geweld, valt op dat
individuele en systemische behandelingen het meest toegepast. Forensisch psychi-
alle vormen onder allochtonen minder vaak worden genoemd dan onder autoch-
atrische instellingen hebben zowel een groepsgericht als individueel aanbod. Daarbij
tonen. De sterkste verschillen vinden we bij Turken en Marokkanen, gevolgd door
wordt overwegend cognitieve gedragstherapie ingezet (Plemper, 2004). Zo behandelt
Surinamers en Antillianen en Arubanen. Voor alle groepen geldt echter dat het
De Waag daders bij voorkeur in groepsbehandeling uitgaande van cognitief gedrags-
gerapporteerde seksueel geweld op een beduidend lager niveau ligt dan in het
matige principes (Horn et al.,2006).
onderzoek onder autochtonen.
Drop-out, effectiviteit en recidive
Wat verder opvalt, is dat het erop lijkt dat de groep allochtonen die geweld rappor-
De motivatie om zelf hulp te vragen, is bij behandeling van plegers van huiselijk
teert, melding maakt van langduriger en ernstiger geweld dan de autochtone groep
geweld niet vanzelfsprekend. Een stok achter de deur, zoals voorwaardelijke veroorde-
(Van Dijk et al., 2002).
ling, bevordert deelname aan en volhouden van de behandeling (Warnaar & Wegelin,
In totaal zegt 24% van de allochtone respondenten ooit slachtoffer te zijn geweest
2003).
van huiselijk geweld. Bij 20% van deze respondenten maakte tenminste één fysieke
Uit een onderzoek bij De Waag bleek dat slechts 36% van de plegers de behandeling
vorm van geweld (bijvoorbeeld slaan) deel uit van dit geweld. Van alle mannelijke
ook had afgerond. De drop-outs waren met name allochtonen, plegers in een (semi-)
allochtone respondenten geeft 21% aan ooit slachtoffer te zijn geweest van huiselijk
vrijwillig kader en daders / plegers waarbij ook sprake was van geweld buiten de deur
geweld. Bij 18% van de mannelijke allochtone respondenten maakte tenminste één
en tenslotte daders met individuele behandeling(Horn et al., 2006).
fysiek voorval deel uit van dit geweld. Iemand die zowel slachtoffer is van fysiek,
Veen en de Ruiter concluderen op basis van de bestudering van de internationale
geestelijk als seksueel geweld telt drie keer mee in deze tabel.
literatuur dat de effectiviteit van behandelingen voor daders van relationeel geweld gering is en dat, ongeacht de behandelmethode, een groot percentage van de daders terugvalt(Ruiter & Veen, 2004, p.54). In het eigen onderzoek van Horn e.a. bij de Waag bleek het recidive percentage voor behandelde daders van relationeel geweld wel sterk af te nemen(Horn et al., 2006).
14
Voor mannelijke slachtoffers van huiselijk geweld bestaat weinig hulpverlening. Van de hulp die wel geboden wordt is niet duidelijk of deze aansluit op de behoeften van Slachtofferschap van huiselijk geweld per vorm en per geslacht
deze doelgroep (Batterink, 2008)
(in percentages) De in 2004 door de overheid gestarte stimuleringsregeling Advies- en steunpunten huiselijk geweld (ASHG) heeft in 2008 geresulteerd in een vrijwel landelijk Antillianen
Marokkanen
Surinamers
Turken
dekkend netwerk van Advies- en steunpunten huiselijk geweld (Vink, 2008). De
Arubanen m
v
Advies- en steunpunten zijn voor alle betrokkenen bij huiselijk geweld het eerste m
v
m
v
m
v
aanspreekpunt. Zij bieden een luisterend oor, adviseren over de mogelijke acties
huiselijk geweld
41 40
10 20
26 29
20 23
en verwijzen door naar professionele hulp. In eerste instantie is de hulp gericht op
fysiek
31 36
6 16
26 27
16 15
het stoppen van geweld. Welke professionele hulp geboden wordt is afhankelijk van
geestelijk
24 25
5 17
16 22
15 19
de situatie (zijn er bijvoorbeeld kinderen bij betrokken?) en van de wensen van het
seksueel
9 15
2 4
2 10
2
5
slachtoffer (de relatie al dan niet voortzetten?). Hulp wordt geboden door bijvoorbeeld het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW), GGz-instellingen en Bureaus Slachtofferhulp. Vrouwenopvanghuizen bieden een veilig verblijf en begeleiding aan slachtoffers en hun kinderen. Een evaluatie in 2008 gaf nog wel een aantal knelpunten te zien bijvoorbeeld in de capaciteit voor de bemensing van front- en backoffice
Bron: Van Dijk et al, 2002
en de samenwerking in de keten van hulpverlening. (Vink & Geurts, 2008). Voor het eerst valt bij het landelijke politiecijferonderzoek naar huiselijk geweld over
Hulpverlening aan kinderen als getuige of slachtoffer van huiselijk geweld
2006 iets te zeggen over etniciteit omdat het geboorteland van het slachtoffer is vast-
Wanneer iemand op basis van signalen problemen in een gezin vermoedt dan kan
gelegd. Dit geeft een voorzichtige indicatie van de etniciteit. Ruim 25% is elders gebo-
deze advies vragen of melden bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
ren in vooral niet-Europese landen. In een klein aantal gevallen rapporteren de analis-
(AMK). Bij een melding aan het AMK neemt het AMK de verantwoordelijkheid voor
ten een vermoeden van eergerelateerd geweld. (Ferwerda, 2007)
de aanpak van de (vermoedelijke) mishandelingsituatie over. Het AMK biedt zelf geen hulp, maar onderzoekt wat er aan de hand is en welke hulp in gang gezet moet worden om de mishandeling te laten stoppen. Indien nodig draagt het AMK het
6. Schadelijke traditionele praktijken
gezin over aan een instelling voor (jeugd)hulpverlening, volwassenzorg of de Raad Binnen de verschillende vormen van huiselijk geweld vallen ook de zogenaamde
voor de Kinderbescherming. Als duidelijk is welke problemen er in het gezin zijn
“schadelijke traditionele praktijken”. Dit is een internationaal gebruikt begrip voor
kan hulpverlening in gang gezet worden. In 2004 inventariseerde NIZW Jeugd welk
geweld, verminking en onderdrukking voortkomend uit oude tradities en opvattingen
beschreven hulpaanbod voor mishandelde kinderen en hun ouders in Nederland
over seksualiteit en man-vrouw-rollen. Hieronder valt o.a. eergerelateerd geweld, kind-
beschikbaar is (Berger et al. 2004).
huwelijken en huwelijksdwang, gedwongen achterlating, meisjesbesnijdenis en polyga-
Uit deze inventarisatie blijkt dat er weinig gespecialiseerd aanbod is. Vooral bij mis-
mie. Deze schadelijke praktijken komen vooral voor in familie- of wij-culturen waarin
handeling en verwaarlozing wordt veel algemeen aanbod ingezet. Voor de hulp aan
je als individu voornamelijk meetelt als onderdeel van de familie. De familie is op haar
kinderen gaat het dan om vormen van traumaverwerking en speltherapie. Daarnaast
beurt in sociaal en economisch opzicht min of meer afhankelijk van de gemeenschap.
zijn er veel vormen van intensieve hulp in de thuissituatie. Voor hulp na seksueel
De kuisheid van meisjes en vrouwen is van groot belang. Bestaat hier twijfel over in
misbruik zijn wel een aantal specifieke interventies. Er bestaat groepsaanbod voor
de gemeenschap dan is de familie-eer in het geding en kan de familie uit de gemeen-
misbruikte kinderen, bijvoorbeeld incestverwerkingsgroepen. Verder bestaat er een
schap worden gestoten. Meisjes en vrouwen hebben de verantwoordelijkheid om de
uitgewerkte interventie voor misbruikte kinderen en hun niet-misbruikende ouder(s),
familie-eer hoog te houden, ouders, mannen en jongens om deze te bewaken en zo
de Horizonmethodiek (Lamers-Winkelman, 2000).
nodig te herstellen. Als de samenhangende ketenaanpak optimaal functioneert is er specifieke aanSchadelijke traditionele praktijken (STP) vormen een ernstige schending van de men-
dacht voor kinderen als getuige. Kinderen vragen vaak niet zelf om hulp en dienen
senrechten. De politieke en maatschappelijke aandacht ervoor is de afgelopen jaren
dus actief benaderd te worden. Vanaf 2002 zijn verschillende nieuwe programma’s
sterk gegroeid. Momenteel concentreert de aanpak van STP zich voornamelijk op de
gestart en worden bestaande programma’s aangepast voor andere doelgroepen.
afzonderlijke geweldsvormen en vaak vanuit de gedachte dat alleen (islamitische)
In een aantal regio’s in Nederland is een zogenaamd ‘Kindspoor’ van start gegaan,
migranten- en vluchtelingengemeenschappen ermee te maken hebben. De verschillen-
gericht op het vroegtijdig signaleren van kinderen die getuige – of slachtoffer
de geweldsvormen hebben echter een gemeenschappelijke achtergrond (overtuiging
– zijn van thuisgeweld en deze vervolgens door te verwijzen voor passende hulp.
verschil man/vrouwrollen en een grote invloed – sociale druk – van de direct omringen-
Kindspoor wordt op steeds meer plaatsen geïmplementeerd. Verder zijn er meer-
de omgeving). Dit doet vermoeden dat het geweld (zoals huwelijksdwang en eergere-
dere psycho-educatieve en behandelprogramma’s
lateerd geweld) ook aanwezig kan zijn bij andere gesloten (religieuze) gemeenschap-
13
Op basis van verzamelde gegevens (schaars en deels verouderd) in 1997 in
pen in Nederland. Migratie is wel een risicofactor: migranten wereldwijd houden ster-
Nederland kwam men tot de slotsom dat ernstig fysiek geweld van mannen tegen hun
ker vast aan tradities dan dat gedaan wordt in het land van herkomst, vooral bij een
vrouwelijke (ex-)partner de samenleving naar schatting ruim 332 miljoen gulden per
zwakke sociaaleconomische positie, maatschappelijke polarisatie en discriminatie.
jaar kost (Korf, 1997). Het gaat hier dan alleen om de de eerste kostenpost. Met de prijsstijgingen sinds die tijd zou dat in 2008 neerkomen op zo’n 271 miljoen Euro.
Er is nog veel behoefte aan kennis over de aard en omvang van schadelijke tra-
Sociale zekerheid en ziekteverzuim vormden de grootste kostenpost (165,9 miljoen
ditionele praktijken in Nederland. Over meisjesbesnijdenis/vrouwelijke genitale
gulden per jaar / geïndexeerd nu 135 miljoen Euro) gevolgd door politie en justitie
verminking zijn geen Nederlandse cijfers bekend, wel is bij Pharos veel informatie
(72,8 miljoen / geïndexeerd nu 60 miljoen Euro). Opvang in blijf-van-mijn-lijf en andere
beschikbaar, o.a. via hun Focalpoint en de website www.meisjesbesnijdenis.nl.
opvanghuizen kost jaarlijks naar schatting 60 miljoen gulden (geïndexeerd bijna 50 mil-
Naar eergerelateerd geweld zijn in Nederland inmiddels verschillende onderzoeken
joen Euro), overige psycho-sociale begeleiding 18,4 miljoen gulden (geïndexeerd bijna
gedaan, maar er zijn geen exacte cijfers beschikbaar. Bij de politie Haaglanden en
15 miljoen Euro), en medische zorg 15,5 miljoen gulden(geïndexeerd bijna 13 miljoen
Amsterdam bleken jaarlijks ongeveer 160 zaken te onderscheiden waarin mogelijk
Euro).
de familie eer een rol speelt. In de vrouwenopvang melden zich jaarlijks enkele tien-
In een onderzoek in Engeland en Wales (Walby, 2004) naar de kosten van huiselijk
tallen slachtoffers. In de twee speciale opvanghuizen voor meiden en jonge vrouwen
geweld werden het verlies aan productiviteit en van het menselijk lijden wel in de bere-
die slachtoffer zijn van eergeweld, werden in 2,5 jaar 110 vrouwen opgevangen.
kening meegenomen en kwam men uit op zo’n slordige € 28,6 miljard. Gebruik van
Wegens plaatsgebrek konden 36 anderen niet worden opgenomen. (NOS Journaal
diensten bedroeg zo’n € 3,9 miljard, het verlies aan productiviteit bedroeg ongeveer €
21-10-2009).
2,8 miljard en de “Human cost – pain and suffering” werd geschat op € 21,9 miljard.
Mannen en jongens kunnen ook slachtoffer worden. In de 4 grote steden zijn eind
Daarmee werden de kosten per inwoner geschat op zo’n 550 Euro.
2008 opvanghuizen voor mannen geopend, het aantal slachtoffers van eergeweld dat zich meldt is echter beperkt. Wel melden zich bij de Veilige Haven, een project voor moslimjongeren met homoseksuele, lesbische en transgender gevoelens, veel
9. Hulpverlening bij huiselijk geweld
jongeren die vanwege de eer bedreigd worden door hun familie. Huiselijk geweld is eerst door vrouwenbewegingen aan de orde gesteld. De aandacht richtte zich in het begin vooral op de slachtoffers (vrouwen en hun kinderen). Vanuit
Bij huwelijksdwang is er sprake van een continuüm van algehele vrije partner-
het idee dat geweld alleen kan stoppen als de dader zelf verandert, wordt in de jaren
keuze tot expliciete huwelijksdwang, met daartussen een groot grijs gebied van
tachtig en negentig de daderhulpverlening ontwikkeld. Met een vrijwillig, drang- of
‘zachte dwang’ (Konings & Bartels, 2005). De precieze omvang van huwelijks-
dwangkarakter, al of niet in samenwerking met justitie. Langzaam maar zeker komt
dwang in Nederland is moeilijk vast te stellen en daarom ontbreken cijfers. De
(ook in de vrouwenopvanghuizen) een verschuiving op gang van een individuele naar
Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) heeft in 2005 geprobeerd
een relationele benadering of familiebenadering. In de aanpak van huiselijk geweld
betrouwbaar cijfermateriaal op te sporen, maar dat is niet gelukt. Het zelfde geldt
wordt nadrukkelijk gestreefd naar een integrale aanpak die alle betrokkenen, ook
voor een zeer recent uitgevoerde studie (Cornlissens et al 2009). Sinds 2009 krijgen
plegers, zo veel mogelijk naar de hulpverlening leidt, het zogenaamde meersporenbe-
gedwongen huwelijken specifieke aandacht bij de politie, vrouwenopvang en andere
leid. Huiselijk geweld vergt meer dan hulpverlening voor alle betrokken, namelijk een
hulpverleningsinstanties. In een internationaal onderzoek (Ratia & Walter, 2009)
samenhangende gestructureerde aanpak. Dit staat bekend als een systeemgerichte of
blijkt hoe in het politieke en maatschappelijke debat niet zozeer gedwongen huwe-
systemische benadering. Dit veronderstelt dat alle direct betrokkenen hulp krijgen die
lijken, maar het problematiseren van migranten centraal te staan. Daardoor vonden
onderling samenhangt en op elkaar is afgestemd. Het probleem van huiselijk geweld
vooral veranderingen in het migratierecht plaats.
ontstaat in een bestaande relatie en vaak zijn alle partijen nodig om het probleem effectief aan te pakken. De bijzondere, precaire positie van kinderen als getuigen van
Geweld tegen asielzoekers/vluchtelingen
dat geweld is daarmee ook in beeld gekomen. Het veronderstelt ook dat de inhoude-
Uit een verkennend onderzoek (Brouns e.a., 2003) bleek dat vrouwen en meisjes in
lijke aanpak van de hulp, zowel qua methodiek als qua timing, op elkaar is afgestemd.
asielzoekerscentra regelmatig slachtoffer zijn van geweld door familieleden of medebewoners. Stress als gevolg van de ervaringen in het thuisland en van de onzeker-
Hulpverlening aan slachtoffers
heid met betrekking tot de toekomst, het gedwongen samenwonen van meerdere
Huiselijk en seksueel geweld zijn een schokkende ervaring. Slachtoffers dragen de
personen in een beperkte ruimte en het ontbreken van voldoende toezicht en vei-
gevolgen vaak jaren met zich mee. Om deze gevolgen draaglijk te maken en te han-
ligheidsmaatregelen zijn factoren die het gebruik van geweld in de hand werken.
teren, hebben veel mensen baat bij hulpverlening. De behoefte aan hulp, opvang en
Vooral incidenten van pesterijen en opdringerig seksueel gedrag werden gemeld.
advies varieert per ervaring en per persoon. Sommigen willen alleen het verhaal een
Ernstige vormen (mishandeling, verkrachting en gedwongen prostitutie) kwamen
keer kwijt, bij anderen is het belangrijk om in een therapie of samen met lotgenoten
minder voor, maar zijn zeker aanwezig. Met name minderjarige vrouwelijke asielzoe-
ervaringen te verwerken. Soms wil een slachtoffer aangifte doen bij de politie, soms
kers zijn kwetsbaar voor seksueel geweld. In 2007 deed de Universiteit van Gent,
niet. Het hulpaanbod moet daarom afgestemd zijn op de verschillende behoeften. De
ICRH, in samenwerking met MOVISIE een kwalitatief onderzoek naar geweldser-
hulp kan gericht zijn op: het stoppen van het geweld, het beperken en herstellen van
varingen van 225 asielzoekers, vluchtelingen en mensen zonder wettig verblijf, in
de gevolgen van ervaringen, en het draaglijk maken van blijvende of langdurige gevolgen van ervaring met het geweld.
12
Belgie en Nederland. Keygnaert, Wilson, Dedoncker..et al. (2008) onderschrijven veel
Vrouwen zijn in ieder geval ook vaak dader van fysieke kindermishandeling. Dat
van de conclusies uit het onderzoek van Brouns.
geldt ook voor minder gewelddadige vormen van relatiegeweld. Conclusie
7. Plegers van huiselijk geweld
Agressief gedrag in relaties is niet eenvoudig en eenduidig te verklaren. Men moet Er is een aantal wetenschappelijke benaderingen dat erop gericht is partnergeweld
rekening houden met verschillende aspecten: zowel individuele, relationele als
beter te begrijpen en zo een doeltreffende hulpverlening mogelijk te maken. Vooral
maatschappelijke factoren spelen hun rol. Dit heeft consequenties voor de preventie
Römkens (1992) en Dutton, Golant en Pijnakker (2000) bieden een goed overzicht van
en hulpverlening.
typeringen van plegers. Waarom plegen daders geweld? Er zijn vele factoren die kunnen leiden tot het ontstaan en voortduren van gewelddadig gedrag in relaties (Outsem & Oosten, 2001):
8. Gevolgen van huiselijk geweld
Slachtoffers van geweld kunnen zowel op fysiek, seksueel als op emotioneel gebied klachten ontwikkelen. In het algemeen is vastgesteld dat de levenskwaliteit daalt
• Biologische / aangeboren factoren
naarmate er meer geweldvormen werden ondervonden. De toename van de ernst
• Maatschappelijke en (sub)culturele factoren
en van de duur van het geweld leidt tot een verdere afname van de levenskwaliteit.
• Relationele factoren
Slachtoffers ervaren in de eerste plaats directe fysieke aandoeningen. Soms scha-
• Individuele factoren
men slachtoffers zich over het geweld en het fysieke letsel en trekken zich terug uit het sociale leven. Daardoor wordt het moeilijker om steun te vinden in de sociale
Vanuit de sociologische benadering wordt partnergeweld verklaard vanuit het gezin
omgeving. Psychische klachten manifesteren zich vooral wanneer het geweld niet
als sociale groep. Leden van de groep nemen verschillende posities in en hebben ver-
stopt en er geen zicht is op verbetering van de situatie. Gevoelens van schaamte en
schillende belangen. Daaruit ontstaan conflicten die soms met geweld worden opge-
schuld versterken het isolement.
lost. Vanuit de sociale leertheorie veronderstelt men dat geweld van generatie op generatie
Mogelijke gevolgen van huiselijk geweld
wordt overgedragen. Kinderen krijgen het gewelddadige gedrag als het ware aange-
Psychisch
leerd. Zo belandt het gezin uiteindelijk in een vicieuze cirkel van geweld. Dutton plaatst
• angsten
hierbij kanttekeningen. Lang niet iedereen die geweld in de thuissituatie heeft meege-
• depressies
maakt gebruikt ook zelf geweld.
• minderwaardigheidsgevoelens
Pathologische benaderingen stellen dat geweld voortvloeit uit enerzijds medisch-fysio-
• psychiatrische problemen, zoals DIS (Dissociatieve Identiteits Stoornis)
logische stoornissen, anderzijds uit psychopathologische oorzaken. Geweld heeft dan
• relatieproblemen en seksuele problemen
dus een neurologische oorzaak.
• suïcide(pogingen)
Kanttekening hierbij is dat geweld dan niet alleen in de intieme sfeer zou voor moeten komen. Bovendien blijkt het mogelijk partnergeweld te stoppen.
Psychosomatisch
De feministische benaderingen richten zich niet op het individu maar op de maat-
• hoofdpijn
schappij. Mannen wordt geleerd om de baas te zijn, vrouwen om ondergeschikt te zijn.
• buikpijn
Deze mannelijke dominantie legitimeert het geweld door mannen. Huiselijk geweld
• hyperventilatie
komt echter ook voor in homoseksuele en lesbische relaties.
• eetproblemen
Dutton en Golant zoeken een aanvullende verklaring in de psychologie en meer in het
• verslavingen
bijzonder in het bestaan van jeugdtrauma’s. Het ontbreken van eigenwaarde, van een
• slechte nachtrust
evenwichtige moederbinding en geweldvoorbeelden in de omgeving dragen bij aan de ontwikkeling van een gewelddadige persoonlijkheid.
Somatisch • breuken
Er is niet één verklaringsmodel. Het allerbelangrijkst zijn de machtsdynamiek en de
• verwondingen
escalatie van conflicten in de relatie. Dat geldt voor alle vormen van huiselijk geweld.
• miskraam
geweld Kosten van huiselijke geweld Vrouwelijke daders
De kosten als gevolg van huiselijk geweld zijn drieërlei: de kosten voor het gebruik
Tot nu toe is er in Nederland bijzonder weinig bekend over geweld door vrouwen.
van (officiële) diensten (politie, justitie, gezondheidszorg, opvang e.d.), de kosten
Van de plegers van door de politie in 2006 geregistreerd huiselijk geweld is ruim 9%
die ontstaan door het verzuim (productieverlies) en tenslotte de kosten van het men-
vrouw. Op basis van Amerikaanse statistieken kan worden geconcludeerd dat vrouwen
selijk lijden. Voor alle drie de kostensoorten is het lastig de werkelijke kosten boven
slechts voor een klein deel verantwoordelijk zijn voor het huiselijk geweld. Op basis
water te krijgen. Dat is met name voor de laatste het geval.
van eveneens Amerikaanse statistieken komen anderen tot geheel andere conclusies.
10
11