EVEN EEN ‘BOOTJE’ WEGBRENGEN NAAR DE OOSTZEE. 10 augustus-16 augustus 2011 ‘Hee Ton, mijn boot moet naar de Oostzee voor de vakantie. We (Derk en Margriet) hebben niet zoveel tijd, vier weken maar. Als de boot maar alvast een stukje op weg is, ‘t liefst al in de Oostzee, hebben we wat meer tijd om daar lekker rond te varen’. Ik hoef er niet zolang over na te denken. We zitten nog steeds in ons zomerreces en heb niks belangrijks dat me thuis zou moeten houden. ‘Ik doe het! (Het grote voordeel van pensionado zijn…) In de aanhef staat ‘bootje’ tussen aanhalingstekens, niet voor niks: Het ‘bootje’ is een Fisher 46 waar nog een boegspriet vooruitsteekt en achterop is er een extra platform met davits voor de bijboot. De totale lengte bedraagt 18 meter. Het geheel levert 30 ton plastic op met twee masten en 4 zeilen waarvan er twee in de mast rollen en de voorste twee in zichzelf. Voor de sluismeester in Kiel, waar het kanaalgeld voor het Kielerkanaal moet worden betaald, is het echter een 46 voeter…’t Scheelt weer een extra biertje. De thuishaven is Spaarndam, achter een sluis en twee bruggen (A9 en Buitenhuizen) in zijkanaal C. Wil je een dagje zeilen is dat niet zo’n slimme plek. We gaan nu voor langere tijd het ruime sop op dus deze ‘hobbel’ nemen we maar op de koop toe. Bij vertrek op woensdagavond waait het als de pest: Zuid 6 Bft. De uiers hangen weer eens haaks onder de koeien en de stront waait van de dijk. In de Duitse bocht is het weer ook zo slecht. Cuxhaven ligt vol met wachtenden op beter weer. Er wordt echter wel een ‘weergat’ beloofd zodat Cux kan leeglopen en de vertrekkers naar de Oostzee, net als wij, de kans krijgen om het Kielerkanaal te bereiken. Terug naar het vertrek uit Spaarndam: We hebben dus een harde wind op de kont bij het wachten voor de sluis en de twee bruggen erna. Je waait gigantisch weg. De A 9 brug draait vanaf 19:30 uur. De wachtsteiger hebben ze eigenlijk een beetje te ver weggelegd. Als de brugmeneer rood groen geeft en je losmaakt van de wachtsteiger ben je mooi te laat. Dobberen en wegwaaien dus vlak voor de brug om de opening niet te missen. Bij brug Buitenhuizen hetzelfde laken een pak. Een roepje op kanaal 18 wordt niet beantwoord. Toch krijgen wij onverwacht rood groen. Ze hebben ons blijkbaar toch wel gehoord maar niet de moeite genomen even antwoord te geven…Het schip is uitgerust met AIS, radar en twee kaartplotters. Zo vinden we, samen met onze vier ogen, onze weg wel over het Noordzeekanaal. Het ‘huisje’ achterop de Fisher is bij dit beestenweer echte verwennerij. Je wordt niet nat! Het grote voordeel van AIS op net NZ kanaal is dat je in de zijhavens kan ‘kijken’ zodat je niet verrast wordt door plotseling uitvarende beroepsvaart. Tegelijk meeluisteren op de blokkanalen maakt je plaatje compleet. Met de harde wind van stuurboord meren we aan het eind van het kanaal af aan de hoge wal af aan de wachtsteiger van de Oranjesluis . Lijntje gooien en gelijk raak gooien is dan wel ‘hendig’. Zowaar het lukt deze matroos in 1 keer, de schipper kijkt tevree en ik een beetje trots. Met dit takkeweer meren we na de schutting door de Oranjesluis af naast een Engelsman die niet helemaal blij is met die 30 ton plastic naast zich. Met een extra lijntje op de kant maken we hem uiteindelijk toch nog een beetje happy. De wind is er nog steeds niet uit als we de volgende dag weer op pad gaan. De Engelsman laat z’n hoofd niet zien als wij op een opening van 09:00 uur mikken van de Schellingwouderbrug. Het waait nog steeds zo hard als gisteren en misschien nog wel een tandje harder. 7 Bft geeft ie ons wel, die aeolis. Later, noord van Lelystad kietelt de windmeter ook nog de acht. We hebben weer medelijden met de koeien. Met een, voor mij, deja vu, varen we naar mijn eigenste Houtribhaven. We willen wel naar het kommetje maar met deze harde wind lijkt het ons niet ‘hendig’ om met die grote bak daar te keren. Er liggen twee grote motorboten waar we geen krassen op willen maken. Dan maar een stukkie lopen vanaf de meldsteiger naar de brasserie boven voor de lunch. Dat scheelt weer een afwas voor Derk, want die is de vaste afwasser. Bij vertrek van de meldsteiger helpt de harde
zuidenwind de boot omwaaien en gaan we richting Makkum. De schipper heeft haast en er komt nu een lappie zeil, de genua, bij. Dit is een motorsailer zegt Derk en met een ruimende harde wind, nu uit het zuidwesten janken we de 35 mijl af naar Kornwerd met 1400 toertjes erbij van de ijzeren genua. De sterntjes achter ons vinden dat wel fijn. We malen vele vissies voor ze naar boven. Over een bijna leeg IJsselmeer, wie wil er nu gaan varen met dit beestenweer, zijn we tegen zevenen in Makkum achter de grote loods in de luwte. Eten in het durp, een neut en tukkie doen. Einde donderdag. Op vrijdagmorgen kunnen we een beetje uitslapen. Het tij loopt zodanig dat we om acht uur los kunnen. Zowaar staat de sluis van Kornwerd op groen en kunnen we er onmiddellijk naar binnen. Schutting verloopt als een eitje, ik gooi weer raak en de schipper kijkt weer blij naar zijn voordekker. Eigenlijk is er over de reis naar Vlie niet zo veel te vertellen al worden we een beetje belaagd door de veerboot naar Vlieland die dicht langskomt, ondanks dat wij strak aan de rode tonnetjes varen.
De Friesland loopt op Hij geeft ons een geweldige hekgolf evenals een binnenvarende kotter eventjes verderop. De wind is er nu grotendeels uit, het zonnetje schijnt en we motoren deze bak op de steeds harder lopen eb, met snelheden tot aan de 10 knopen over de grond, naar Vlieland. Op Vlie is er zowaar plek voor een 18 meter Fisher vlak bij de helihaven.
Overnachten op Vlieland De Tweety Bird Gannet 01, AB412 (voor de kenners) vertrekt zojuist voor het welverdiende weekend dat voor deze Luchtmachtmakkers al om 12:30 uur begint. Wat een leven. Wij hebben dat ook op de terrasjes in het dorp. Zo sukkelen we de vrijdag wel door en komen we terecht op de zaterdag. Wat zullen we vandaag gaan doen? De schipper heeft nog steeds haast en wil asap naar de Oostzee! In één streep naar Cuxhaven én de nacht doorvaren, of toch maar een stop voor een vissie op Norderney? We kiezen voor het laatste. Om 06:00 uur zijn we los vanwege het tij.
Vertrek vanaf Vlieland Wel heel vroeg hoor want het zonnetje is nog niet eens op. Wel is er het ‘zonnetje’ boven op de Brandaris. Op kanaal 2 melden we ons en vertellen haar wie we zijn, waar we naartoe gaan en met hoeveel personen we aan boord zijn. Ze had ons al gezien op AIS en radar, zei ze en waarschuwt ons
ook nog voor een tegemoetkomende kotter. We zullen naar hem uitkijken. Zou ze net zo mooi zijn als haar stem klonk, mijmeren wij?
De zon komt uit de zee Bij de ZS4 draaien wij het Zuider Stortemelk uit en beginnen met het ronden van de Westergronden richting de wrakboei van de Stoltenfels. Er is amper wind uit het zuidoosten en de ijzeren genua doet weer keurig haar best. Wel zetten we de bezaan tegen het slingeren. We zeggen het lieve meissie van de Brandaris gedag, wensen haar een prettig weekend en gaan over naar kanaal 16.
Afmelden bij de Brandaris Wat is het toch lekker rustig op zee, af en toe kom je maar een schip tegen. Wel even stoeien met een zandzuiger. Wat ga jij doen makker? Zuig je lekker door op de huidige koers of ga je zo rond en ergens anders zuigen? Na een roepje op 16 en een praatje op 77 laat de doorrookte stem van de zuiger weten we dat hij op zijn huidige koers doorgaat. We spreken stuurboord stuurboord af. Lekker makkelijk toch die AIS.
Met 8,7 knopen boven de eilanden langs Even later komen we de het, WVL mede clublid, Blue Drifter tegen. Weer een roepje op 16 en daarna een praatje met Remco op kanaal 77. Remco klonk eerst wel hogelijk verbaasd dat hij zomaar op zee werd opgeroepen. Mooi systeem toch dat AIS. De rest naar de aanloop van Norderney verloopt zonder noemenswaardige voorvallen. Alle vuurtorens passeren ruim aan stuurboord waaronder de ‘zuurstok’-vuurtoren van Ameland. Komen we uiteindelijk bij de noordwestelijke aanloop van Norderney. Het is inmiddels tegen laagwater geworden. Nou dat klopt, want de 2 meter diepe kiel begint op het eind van het geultje de grond te kietelen. Oeps, da ’s niet zo fijn. Gelukkig blijven we niet steken en bereiken we met wat gebonk en gebonk de diepere geul aan de oostkant van het eiland. Die lui van Norderney hebben vervolgens ook de haven helemaal leeg laten lopen. Rare lui die Duitsers. 1.50 m zegt de dieptemeter.
Nog maar 1,5 meter water in de haven van Norderney
De Fisher steekt 2 meter…Gelukkig is er een hoop blubber en met een hoop zwart water achter ons aan vinden we een plekkie aan de hoge kademuur. Vissie eten boven, een slaapneut en het is einde zaterdag. We hebben vandaag 13 uur gevaren en 90 mijl afgelegd.
Aan de palen op Norderney Derk gaat midden in de nacht, tegen vier uur, even kijken of we nog wel goed liggen tegen die enge hoge kademuur en of de lange lijnen nog wel goed staan. Waarom niet nu weg? We hebben dan ook het tij mee op de Elbe. OK dan, dat gaan we doen en in het pikkiedonker varen we even later het Dovetief uit. Lekker spannend met al die blinde tonnen en een belabberd zicht. Met radar bij, twee kaartplotters aan, twee oogjes buiten aan dek, varen we zonder probleem naar zee. Dit was toch wel een ‘hoogstandje’ navigatiekunde, al zeggen we het zelf. We geven elkaar een hand als we buiten zijn en zijn hier best wel trots op. Het zicht blijft de hele tocht verder erg slecht. Niet verder dan twee mijl kijken we om ons heen en dan houdt het ook helemaal op. Bij het passeren van de aanloop van de Weser doet AIS weer wonderen. Je ziet precies de in- en uitvarende ‘doosjesboten’ en een ‘voor niks nie bang nie boot’ (fregat) aankomen en je kan erop anticiperen. En dan wat verderop gaan we de Elbe op. We hebben het goed uitgekiend met het tij want met zo’n 11 knopen op de klok janken we Cuxhaven voorbij. Al snel volgt Brunsbüttel. En in een hevige stortbui varen we de sluis in. De sluismeneren zijn niet al te service gericht. Als we over de marifoon bevestiging vragen of we naar binnen mogen is het: ‘let op de lichten sukkel’ (of woorden van gelijke strekking). In de sluis gaat natuurlijk van alles mis. Niet met ons hoor. Wij ‘sluistijgers’ doen alles perfect. Mis gaat het met een schip voor ons: iemand springt met een lijn op de gladde houten stijger en gaat onmiddellijk ‘op z’n bek’. Achter ons meert een Duits stel af. Hierna volgt de beschrijving wat daar allemaal fout mee ging. Jammer dat het niet gefilmd is. Ga er maar eens lekker voor zitten. Sluispassage van het Duitse stel achter ons: Het bootje is zo’n 30 voet Frans plastic. Kindje in de kuip, moe voorop en schipper achterop met de gebruikelijke grote mond. Moe heeft opdracht gekregen om met een te kort touwtje vóór vast te maken. Ze mag vooral de lange lijn, die voorop belegd was,
niet gebruiken, had de schipper luid verordonneerd. De schipper had gezegd: ‘vastmaken’. Zij komt met de voor ons onvergetelijke woorden: ‘wat moet ik vastmaken en waaraan?’ Vóór vastmaken gaat dus niet lukken en de boot waait van de muur af. De schipper stapt van boord op de houten drijvende steiger naast de boot en legt een lijn met een lus op een bolder in de kademuur. De schipper stapt weer aan boord en probeert op die achterlijn, als ware het een spring, naar de kant te draaien. Dit lukt hem natuurlijk niet en met de nodige ’Scheisse’ ligt de boot nog net zo als hij lag: dwars in de sluis. De achterlijn met lus ligt nog steeds om de bolder in de kademuur en moe heeft inmiddels, tegen de orders van de schipper in, de gore lef om een lange lijn klaar te leggen waarmee het voorschip door de schipper, die weer op de kant is gesprongen, naar de kant kan worden getrokken. Inmiddels is het water gaan zakken en kan de schipper niet meer bij de lus van de achterlijn op de bolder in de muur. Hij springt en springt en probeert zich op te trekken om de lijn los te krijgen. Het lukt hem niet maar hij heeft geluk want hij kan nog net bij de knoop van de lus en de boot is los. Nu waait het achterschip weg en liggen we weer dwars in de sluis, nu andersom. Luidkeels krijgt moe de opdracht om los te gooien en drijvend, manoeuvrerend achterin de sluis, wordt de opening van de andere sluisdeur afgewacht. Einde verhaal. Wij kwamen niet meer bij… We zijn nu in Brunsbüttel met 83 mijl mijltjes op de klok vanaf Norderney en blijven daar voor de nacht. In Bruns is het kermis die we maar even gaan verkennen. We gaan lekker maaltijdsla eten bij een lieve mevrouw in de straat waar de kermis is. Het leven is zo slecht nog niet. Oant morn ’t Is maandag de 15e geworden en hebben vandaag het Kielerkanaal voor de boeg. Zo’n 100 km kanaal met zo hier en daar een bochtje en veerponten die je natuurlijk proberen te ‘pakken’, juist als je er voorbij vaart. Het weer is prachtig met een zonnetje. Spannend zijn de tegemoet varende ‘doosjesboten’ die gigantisch veel zuiging veroorzaken. Je ziet het water langs de oever weglopen en als je niet oppast en te dicht bij de kant zit, loop je op de keien.
Zuigend water
Op het Kielerkanaal In Rendsburg, op zo’n driekwart van het kanaal gaan we tanken. Deze zescylinder ijzeren genua heeft er na vertrek zo’n 300 liter diesel doorheen gejaagd en lust wel weer een slokje. Ons slokje moet nog even wachten want we moeten nog een stukkie tot het einde van kanaal in Kiel Holtenau. In de sluis meren we voorin af naast een motorbootje merk ‘Pedro’. De schipper is helemaal niet blij met ons naast zich en laat dat continue weten. De man valt steeds in herhalingen gedurende de gehele schutting. Ik ontvlucht de scheldpartij door het sluisgeld ad. 35 euri’s te gaan betalen. Als ik terugkom scheldt de man nog… Derk haalt de druk van zijn, veel te dunne, lijnen af door met de motor langzaam voor- en achteruit te draaien. Na de sluis gaan we naar Laboe. Dat ligt zo’n 1.5 mijl verder aan de overkant nabij het gedenkteken van de Duitse U Boote. 56 mijl op de klok vandaag en we zijn op de Oostzee!! We ’ve made it!
Overnachten in Laboe
Laboe met marinegedenkteken Omdat schipper Derk de voormalige Oost Duitse en Poolse havens wil gaan bekijken moeten we eigenlijk nog een stukkie verder oostwaarts. What about Travemünde vandaag? We zitten nu toch in het ritme van het ‘mijlenvreten’. OK gaan we doen. We mikken op Travemünde vandaag. Wel een stukkie varen zo’n 63 mijl, voor ons nog maar een kippen eindje…We gebruiken open CPN als kaartplotprogramma. Binnen de kortste keren hebben we met dit gebruikersvriendelijke programma een route ingevoerd tussen Laboe en Travemünde. Vandaag hebben we een lekker zonnetje en bijna geen wind.
Big brother….. Wat er waait komt uit overwegend zuidoostelijke richtingen. Daar moeten we nu net naartoe dus dat wordt weer varen op de ijzeren genua. Keurig ons trackje afvarend op de stuurautomaat op dit vlakke zeetje is het ‘ piece of cake’ vandaag. Je kijkt de wereld uit en op zo’n 12 mijl zien we al de hoge boogbrug die naar het eiland Fehmarn voert.
De brug van Fehmarn gepasseerd Eenmaal onder die 22 meter hoge brug door, wij zijn 18 meter hoog dus het past, kom je in een ‘slootje’ in de Fehmarnsund. Het is er niet diep en vrij druk. Aan het einde van het slootje gaan we stuurboord uit naar de cardinaal ‘schwarzer grund ost’ waarna je 20 graden stuurboord uit moet om naar Travemünde te varen. Er staat daar een heel hoog hotel dat je al van mijlenver ziet staan. Net de toren van Lelystad waar je ook op mikt als je op het Markermeer naar huis vaart. Om 16:00 uur lopen we de rivier Trave op met Travemünde aan de monding.
Aanloop naar Travemünde met de Passaat Hoe zouden ze toch aan de naam voor die stad zijn gekomen? Omdat we zo vroeg zijn gaan we door naar Lübeck, nog zo’n elf mijltjes verder de rivier op. Dat stukkie kan er ook nog wel even bij vandaag. Nu heeft Derk al wat oudere kaarten en soms kan je dat opbreken. Eilanden zijn niet zomaar verplaatst maar naar Lübeck varend op de Trave is een brug plotsklaps een tunnel geworden
en waar op de kaart vroeger geen brug lag ligt ie er nu wel! En erger nog: de brug geeft dubbel rood. Beetje jammer met het einddoel zo vlakbij.
De brug gaat open! Dobberend voor de brug heeft de brugwachter blijkbaar medelijden met ons want hij gaat toch draaien. Dank je wel brugwachter, we zullen je nooit vergeten. We belanden in een jachthaventje genaamd Hansa marina met een hele lieve vrouwelijke havenmeester, Biggie.
De havenmeester Waarom zouden alle vrouwen ineens zo lief zijn als je een tijdje met twee kerels op een schip zit? Vandaag 75 mijl gevaren en we zijn op de eindbestemming, uitgangshaven voor schipper Derk en schipperse Margriet voor hun Oostzee vakantie 2011.
En maar wachten op de nieuwe crew………….
De nieuwe bemanning arriveert! Tenslotte: Wil je in een week ‘ergens’ komen moet je doorvaren. Deze Fisher heeft veel wind nodig om snelheid te maken. Waar er aan het begin van de reis veel te veel wind stond uit de verkeerde hoek, was er later te weinig wind om voortgang te kunnen maken. Veel motoren dus. Dit schip is groot en uiterst comfortabel. 30 ton plastic beweegt loom in de zeeën en met dit schip kan je echt de wereld rond. Je kan er, als het moet, ook op wonen. Met de stuurhut achterop kan je je zeilpak wel thuislaten. Op vrijdag de 19e zit het er voor de matroos voordekker, navigator, koffiezetter, stuurman, uitkijk, roerganger (vooral op het Kielerkanaal) weer op en rijdt hij de auto naar huis waarmee de schipperse is gekomen. De Fisher Buoy gaat verder lekker vakantie vieren op de Oostzee. Veel plezier! Ton Vermaas.