Magneten
: Een bootje
Aantal kinderen: 2-4 Niveau: 3
Benodigdheden:
• kurk • punaise • bakje waar water in kan • tandenstokers • vlagje • plastic eendjes of visjes met een schroef in de bek • handdoek of dweil • magneten
Gebruikte kaarten:
Kijkkaart 2: Volg de stappen en maak een bootje!
Voorbereiding: Kijkkaart 2: Maak eerst samen met de kinderen
een bootje, of meerdere bootjes aan de hand van het stappenplan. Handige kinderen kunnen het daarna aan hun klasgenootjes aanleren.
www.abimo.net Abimo Uitgeverij dewereldineendoos_deel1_binnenwerk_reprint november 2014.indb 62
62
11/20/14 4:16 PM
Magneten
: Een bootje
Werkwijze: Niveau 3:
De kinderen doen water in een bakje en la
ten de boot drijven. Ze experimenteren met de magneet door die voor, naast, onder de boot te houden en kijken wat er met het bootje gebeurt.
Variatie:
Plastic eendjes en vissen die je in hun snavel/bek voorzien hebt van een metalen schroefje. De
kinderen proberen ze te laten zwemmen, zonder er aan te komen. Ze houden de magneet iets voor de snavel van de eendjes en laten ze zo verder zwemmen.
Creatieve verwerking: Als het warm weer is en je maakt een watertafel, kun je een spel spelen waar de kinderen de
vissen en eendjes tussen obstakels door mogen loodsen met behulp van een magneet. Deze obstakels kun je maken door flessen te vullen met zand en deze in de watertafel te plaatsen, of in de flessen crêpepapier en glinsters te doen, zodat het water een mooi kleurtje heeft.
Je kunt de kinderen in de speelzaal, zelf magneetje laten zijn: de kinderen met een lint van dezelfde kleur trekken elkaar aan, die met een andere kleur lint, stoten elkaar af (leiden en volgen). Dit kun je ook met hindernissen doen.
www.abimo.net Abimo Uitgeverij dewereldineendoos_deel1_binnenwerk_reprint november 2014.indb 63
63
11/20/14 4:16 PM
Magneten
Ontwikkelingsdoelen
: Een bootje
de kinderen (kunnen)
Nederlands - Luisteren 1.3 een mondelinge, voor hen bestemde boodschap, ondersteund door beeld en/of geluid, begrijpen. Nederlands - Taalbeschouwing 5.4 beseffen dat bepaalde symbolen (pictogrammen, lettertekens, ...) dienen om boodschappen over te dragen.
Muzische vorming - Attitudes 6.1 openstaan voor nieuwe dingen uit hun omgeving.
Motorische competenties - Zelfredzaamheid in kindgerichte bewegingssituaties 1.13 tonen in taken waar tweehandigheid vereist is een duidelijke taakverdeling in gebruik van linker en rechterhand (-voet).
Wereldoriëntatie - Techniek - Kerncomponenten van techniek 2.1 van technische systemen die ze zelf vaak gebruiken, aangeven of ze gemaakt zijn van metaal, steen, hout, glas, papier, textiel of kunststof; 2.2 van een eenvoudig technisch systeem uit hun omgeving aantonen dat verschillende onderdelen ervan in relatie staan tot elkaar in functie van een vooropgesteld doel. Wereldoriëntatie - Techniek - Techniek als menselijke activiteit 2.3 in een eenvoudige situatie nagaan welk technisch systeem best tegemoet komt aan een behoefte; 2.4 ideeën bedenken voor een eenvoudig technisch systeem; 2.5 geschikt materiaal en gereedschap kiezen voor het realiseren van een eenvoudig technisch systeem; 2.6 een eenvoudig technisch systeem maken, al dan niet aan de hand van een stappenplan; 2.7 nagaan of het doel werd bereikt met een zelfgemaakt technisch systeem. Wereldoriëntatie - Mens - Ik en mezelf 3.3 tonen in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen in eigen mogelijkheden. Wereldoriëntatie - Tijd 5.4 een eenvoudig visueel voorgesteld plan zelfstandig uitvoeren.
Wiskundige initiatie - Ruimte (initiatie op meetkunde) 3.1 handelend, in concrete situaties de begrippen "in, op, boven, onder, naast, voor, achter, eerste, laatste, tussen, schuin, op elkaar, ver weg, dicht bij, binnen, buiten, omhoog en omlaag" in hun juiste betekenis gebruiken. Zij kunnen pictogrammen in verband met "richtingen" als symbolen hanteren.
www.abimo.net Abimo Uitgeverij dewereldineendoos_deel1_binnenwerk_reprint november 2014.indb 64
64
11/20/14 4:16 PM
Magneten
: Trekken en schuiven
Aantal kinderen: 2-4 Niveau: 2,3
Benodigdheden:
• 15 paperclips • 10 eurocenten • 10 punaises • 10 haarspeldjes • 10 spijkers • kleine potjes om de voorwerpjes in op te bergen. • potlood
Gebruikte kaarten:
Ontdekkaart 4: Blijven hangen…: Hoeveel paperclips en ringen blijven aan elkaar hangen? Teken het hier. Ontdekkaart 5: Blijven hangen…: Hoeveel paperclips, muntstukken, punaises en ringen blijven aan elkaar hangen? Teken het hier. Ontdekkaart 6: Schuif met de magneet naar de voorwerpen toe: Schuif met de magneet van onderaan te beginnen naar het voorwerp toe en teken een lijn op de plaats waar het voorwerp (paperclip,…) door de magneet wordt aangetrokken.
Werkwijze: Niveau 2:
De kinderen mogen met de materialen experimenteren.
Ze kunnen de magneet nemen en hangen hier een paperclip aan, daarna nog één, dan nog één, zodat ze een ketting maken. Dit doen ze ook met de andere voorwerpen.
Ontdekkaart 4: Blijven hangen. De kinderen tekenen hier hoeveel paperclips en ringen aan elkaar blijven hangen.
www.abimo.net Abimo Uitgeverij dewereldineendoos_deel1_binnenwerk_reprint november 2014.indb 65
65
11/20/14 4:16 PM
Magneten
: Trekken en schuiven
Niveau 3:
Ontdekkaart 5: De kinderen kunnen het aantal voorwerpen dat onder elkaar aan de mag-
neet is blijven hangen, weergeven op deze kaart (dit is een moeilijkere kaart dan kaart 1, maar de werkwijze blijft hetzelfde).
Ontdekkaart 6: Hier kun je het anders aanpakken en de kinderen een paperclip op de afbeel-
ding laten leggen. Daarna schuiven ze met een sterke magneet van onderaan het blad naar de voorwerpen toe. Op een bepaald moment zal er een aantrekkingskracht zijn en zullen de voorwerpen naar de magneten getrokken worden. Op deze plaats mogen de kinderen een streep trekken, zodat ze daarna de afstanden kunnen vergelijken. Ze kunnen dit doen bij alle 4 de voorwerpen.
Creatieve verwerking: “Kleurenmagneetje” spelen wij in de gymzaal. Eén kind (de magneet) staat aan de ene kant van de zaal met kleurenbordjes in de hand, de andere kinderen liggen op de grond en hebben allemaal een overeenkomstige kleurenstip op hun hand gekregen.
De magneet steekt een kleur in de lucht en benoemt deze. Daarna zegt de magneet bijvoorbeeld: “De rode kinderen mogen 3 konijnensprongen voorwaarts doen.” Nog een voorbeeld: “De blauwe kinderen mogen 10 muizenstapjes doen.” Hierbij wordt de blauwe kleur in de lucht gestoken.
Wie het eerste bij de magneet is, mag zelf in het spel erna de magneet zijn.
www.abimo.net Abimo Uitgeverij dewereldineendoos_deel1_binnenwerk_reprint november 2014.indb 66
66
11/20/14 4:16 PM
Magneten
Ontwikkelingsdoelen
: Trekken en schuiven
de kinderen (kunnen)
Nederlands - Luisteren 1.3 een mondelinge, voor hen bestemde boodschap, ondersteund door beeld en/of geluid, begrijpen. Nederlands - Taalbeschouwing 5.4 beseffen dat bepaalde symbolen (pictogrammen, lettertekens, ...) dienen om boodschappen over te dragen.
Muzische vorming - Attitudes 6.1 openstaan voor nieuwe dingen uit hun omgeving.
Motorische competenties - Zelfredzaamheid in kindgerichte bewegingssituaties 1.13 tonen in taken waar tweehandigheid vereist is een duidelijke taakverdeling in gebruik van linker en rechterhand (-voet).
Wereldoriëntatie - Techniek - Kerncomponenten van techniek 2.1 van technische systemen die ze zelf vaak gebruiken, aangeven of ze gemaakt zijn van metaal, steen, hout, glas, papier, textiel of kunststof; 2.2 van een eenvoudig technisch systeem uit hun omgeving aantonen dat verschillende onderdelen ervan in relatie staan tot elkaar in functie van een vooropgesteld doel. Wereldoriëntatie - Techniek - Techniek als menselijke activiteit 2.3 in een eenvoudige situatie nagaan welk technisch systeem best tegemoet komt aan een behoefte; 2.9 tonen een experimentele en explorerende aanpak om meer te weten te komen over techniek. Wereldoriëntatie - Mens - Ik en mezelf 3.3 tonen in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen in eigen mogelijkheden. Wereldoriëntatie - Tijd 5.4 een eenvoudig visueel voorgesteld plan zelfstandig uitvoeren.
www.abimo.net Abimo Uitgeverij dewereldineendoos_deel1_binnenwerk_reprint november 2014.indb 67
67
11/20/14 4:16 PM
Magneten
Ontwikkelingsdoelen
: Trekken en schuiven
de kinderen (kunnen)
Wiskundige initiatie - Getallen 1.1 handelend en verwoordend de ene concrete hoeveelheid dingen vergelijken met een andere hoeveelheid dingen. Bij het verwoorden gebruiken de kinderen daarbij de passende hoeveelheidsbegrippen (evenveel/niet evenveel dingen, veel/weinig dingen, te veel/te weinig dingen, dingen over/dingen te kort, meer/minder dingen, meest/minst dingen). 1.2 met aanwijzing vijf dingen correct (simultaan) tellen en daarna zeggen hoeveel dingen er geteld zijn (resultatief). Wiskundige initiatie - Meten 2.3 dingen rangschikken volgens de toenemende of afnemende mate van een bepaald kwalitatief kenmerk. Wiskundige initiatie - Ruimte (initiatie op meetkunde) 3.1 handelend, in concrete situaties de begrippen "in, op, boven, onder, naast, voor, achter, eerste, laatste, tussen, schuin, op elkaar, ver weg, dicht bij, binnen, buiten, omhoog en omlaag" in hun juiste betekenis gebruiken. Zij kunnen pictogrammen in verband met "richtingen" als symbolen hanteren.
www.abimo.net Abimo Uitgeverij dewereldineendoos_deel1_binnenwerk_reprint november 2014.indb 68
68
11/20/14 4:16 PM