Van Rapport
Postbus 60055, 6800 JB Arnhem Velperplein 8, 6811 AG Arnhem Telefoon (026) 355 13 55 Fax (026) 355 13 99
[email protected] www.kplusv.nl
Evaluatierapport Polarisatie en Radicalisering Verwey-Jonker Instituut: PREPARE Opdrachtgever Ministerie van Veiligheid en
Referentie
Justitie
Arnhem, 22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-028/vgu/aht
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-028/vgu/aht
Inhoud 1
Inleiding
1
1.1
Achtergrond evaluatie
1
1.2
Opzet evaluatie
1
1.3 2
Projectbeschrijving Voor de start van het project
1 3
2.1
Betrokkenheid
3
2.2
Draagvlak en beleid
3
2.3 3
Samenwerking met externe partijen Start en opzet van het project
4 5
3.1
Start en aanleiding
5
3.2
Doelgroep en doelstellingen
5
3.3
Risico's
6
3.4
Organisatie en communicatie
7
3.5 4
Verantwoording Uitkomsten van het project
7 8
4.1
Realisatie producten/activiteiten
8
4.2
Realisatie versus budget
8
4.3
Monitoring, bijsturing en zelfevaluatie
8
4.4 5
Borging van het project Doeltreffendheid
9 11
5.1
Doelbereik en reikwijdte
11
5.2 6
Maatschappelijk effect Leerpunten
12 13
6.1
Succes- en risicofactoren
13
6.2
Samenwerking
14
6.3
Best practice
15
Bijlagen 1
Relevante definities
2
Geraadpleegde bronnen
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-028/vgu/aht
1
Inleiding 1.1 Achtergrond evaluatie In het kader van de uitvoering van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007-2011 vinden verschillende activiteiten plaats. Een deel hiervan wordt mede gefinancierd door het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ). Dit gebeurt door toekenning van een decentralisatie-uitkering aan gemeenten en door toekenning van een tijdelijke subsidie aan maatschappelijke organisaties. In opdracht van het ministerie van VenJ worden alle projecten en aanpakken waarvoor een decentralisatie-uitkering of een subsidie is toegekend geëvalueerd. Met deze evaluatie streeft het ministerie van VenJ een aantal doelen na: leren voor volgende projecten en aanpakken; de resultaten van projecten en aanpakken inzichtelijk maken; het bereik van projecten en aanpakken inzichtelijk maken; 'best practices' benoemen en toegankelijk maken voor betrokkenen.
1.2 Opzet evaluatie De evaluatie is uitgevoerd door bestudering van het onderzoeksplan, de beschikbare achtergronddocumentatie en eventueel beschikbare eigen evaluatiedocumenten. De projectleider heeft parallel daaraan een webenquête ingevuld. De ingevulde webenquête vormde voor de onderzoekers, tezamen met vragen naar aanleiding van de overige documentatie, de gespreksrichtlijn voor de gesprekkenronde. De onderzoeker heeft in ieder geval met de projectleider van het Verwey-Jonker Instituut gesproken. Doel van het interview was een nadere invulling en verdieping van de uit schriftelijke bronnen verkregen informatie. Het resultaat is het onderhavige rapport. De diverse elementen uit de evaluatie zijn weergegeven in de navolgende paragrafen.
1.3 Projectbeschrijving Het project Prepare is opgestart door het Verwey-Jonker Instituut, in samenwerking met FORUM en IMES/CRES. Het project heeft als doel om gemeenten te ondersteunen bij de ontwikkeling van een plan van aanpak voor professionalisering van mensen die veel met jongeren werken (zoals politie, leerkrachten, jeugdwerkers, vrijwilligers in zelforganisaties). Het project richt zich op de manifestatie van de processen van polarisatie en radicalisering binnen de deelnemende gemeenten. Daarbij wordt in de projectopzet onderscheid gemaakt in meerdere fasen. Fase 1 van het project is gericht op planontwikkeling bij zes gemeenten en loopt van 1 mei 2009 tot 1 juli 2010. Voor deze fase is subsidie verstrekt door VenJ. In deze rapportage wordt alleen ingegaan op fase 1 van het project Prepare.
Pagina 1
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-028/vgu/aht
In de oorspronkelijke projectopzet was als einddoelstelling van Prepare opgenomen: het einddoel van Prepare is het bijdragen aan de professionalisering van contactfunctionarissen en professionals/vrijwilligers en aan netwerkvorming ten behoeve van een betere signalering van en omgang met polarisatie en radicalisering. De subdoelstelling van fase 1 van Prepare is als volgt geformuleerd: fase 1 van Prepare is gericht op commitment en ontwikkeling van professionaliseringsplannen in zes pilotgemeenten. In de onderstaande tabel is het scala aan mogelijke activiteitencategorieën weergegeven en de activiteiten die bij dit specifieke project zijn geformuleerd. Categorie activiteiten
Welke deelprojecten en/of activiteiten waren bij de start van het project geformuleerd?
Onderzoek
Opstellen projectplannen bij zes gemeenten op basis van onderzoek, gesprekken, enquêtes bij deze gemeenten naar de aard van de processen van polarisatie en radicalisering en de wensen naar professionalisering van organisaties die veel met jongeren werken.
In totaal heeft het ministerie van VenJ aan het Verwey-Jonker Instituut een bedrag van € 180.700 toegekend voor de volledige financiering van de uitvoering van fase 1 van het project Prepare.
Pagina 2
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-028/vgu/aht
2
Voor de start van het project De volgende paragrafen gaan over de situatie voorafgaand aan de start van het project. We kijken hierbij in het bijzonder naar de bekendheid van de organisatie met het vraagstuk van polarisatie en radicalisering, het bestaande beleid en de samenwerking met externe partijen.
2.1 Betrokkenheid Bij betrokkenheid gaat het om de mate waarin de organisatie voor de start van het project al betrokken was bij het vraagstuk van polarisatie en radicalisering. Het project Prepare is een samenwerking tussen het Verwey-Jonker Instituut, IMES en FORUM, waarvoor de planontwikkeling van Prepare in 2006 gestart is. Deze organisaties zijn via contacten bij het ministerie van VenJ bekend geraakt met de decentralisatie-uitkering of subsidieregeling.
2.2 Draagvlak en beleid In deze evaluatie is gevraagd naar het draagvlak binnen de organisatie voor het gestructureerd tegengaan van polarisatie en radicalisering. Het gaat om de aandacht op management en/of bestuurlijk niveau in de organisatie. Dit kan onder meer tot uiting komen in beleid en concrete doelstellingen. Binnen het project is onderscheid te maken tussen draagvlak voor het project binnen de projectorganisatie, te weten het Verwey-Jonker Instituut, FORUM en IMES/CRES en daarnaast voor draagvlak en beleid binnen de zes deelnemende gemeenten. Voor de start van fase 1 van het project was er binnen de drie instituten draagvlak voor het project Prepare. Dit draagvlak komt tot uitdrukking doordat in de jaren 2007 en 2008 plannen zijn uitgewerkt voor het project Prepare. Per instituut was een trekker/projectleider aangesteld. De drie projectleiders van de afzonderlijke instituten hebben gezamenlijk het projectplan hebben opgesteld. Binnen de zes deelnemende gemeenten was er rond 2008 een bestuurlijk commitment voor de start van fase 1 van Prepare. De gemeenten waren allen geïnteresseerd in het onderwerp van polarisatie en radicalisering. Daarbij waren er een aantal gemeenten die al eerder een onderzoek hadden uitgevoerd en actieplannen hadden lopen. In de meeste gemeenten was er – voor de start van Prepare- niet een specifiek beleid geformuleerd voor het tegengaan van polarisatie en radicalisering.
Pagina 3
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-028/vgu/aht
2.3 Samenwerking met externe partijen In de regel wordt voorafgaand aan de projecten al samengewerkt met diverse partijen. In de evaluatie is gevraagd naar de samenwerking en het succes van de samenwerking. Voor de start van het project hebben de drie instituten in andere projecten met elkaar samengewerkt en tevens met een aantal gemeenten. De projectleider van Prepare kwalificeert de samenwerking met bovengenoemde organisaties als volgt: Type organisatie
De projectleider kwalificeert de samenwerking als:
Gemeente(n)
Succesvol - Met een aantal van de deelnemende gemeenten is in eerdere projecten samengewerkt op het terrein van polarisatie en radicalisering door de drie instituten.
FORUM en IMES/CRES
Succesvol.
De projectleider geeft aan dat de contactpersonen van gemeenten waarmee reeds relaties bestonden als eerste zijn benaderd om mee te doen aan Prepare. Bij een aantal gemeenten waren eerdere projecten of onderzoeken uitgevoerd, waardoor er vertrouwen was in de samenwerking met deze gemeenten. Voor een aantal deelnemende gemeenten was er vooraf geen eerdere samenwerking, maar waren deze gemeenten geïnteresseerd in het thema polarisatie en radicalisering.
Pagina 4
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-028/vgu/aht
3
Start en opzet van het project Dit hoofdstuk gaat in op de start en opzet van het project. Het gaat hierbij om de aanleiding van het project, de initiatiefnemers en de beoogde doelen en doelgroepen bij de start van het project. Ook wordt ingegaan op de succes- en risicofactoren, de organisatie en de communicatie en de verantwoording.
3.1 Start en aanleiding De twee initiatiefnemers van het oorspronkelijke project Prepare waren medewerkers van het IMES instituut en van Forum. Beide partijen hadden goede samenwerkings-verbanden met het Verwey-Jonker Instituut en zo is ook Verwey-Jonker betrokken bij de start van het project Prepare. De eerste planvorming van het project dateert uit 2006. Het heeft daarna twee jaar geduurd voordat het startsein van het project Prepare gegeven kon worden. Dit heeft deels te maken met het overlijden van de ene initiatiefnemer en met het vertrek van de andere. Daarna heeft het Verwey-Jonker Instituut het projectleiderschap overgenomen. Oorspronkelijk was het project Prepare met een ruimer budget opgezet dan nu het geval is. Grofweg was het project onderverdeeld in de fase planontwikkeling en de fase uitvoering en implementatie van het professionaliseringsplan. Voor beide fasen was een ruime begroting opgesteld en waren zes gemeenten (in 2008) bereid gevonden om deel te nemen. Het projectplan Prepare - waarvoor nu een subsidie is verstrekt - is ingekort tot de eerste fase van planontwikkeling bij zes gemeenten. Directe aanleiding van het project Prepare was het Actieplan Polarisatie en Radicalisering waarin onder andere activiteiten worden beschreven die te maken hebben met ontwikkeling van de professionaliteit van de eerstelijnswerkers en de tweede lijn in de gemeenten. Daarnaast waren een aantal gemeenten geïnteresseerd in het thema polarisatie en radicalisering.
3.2 Doelgroep en doelstellingen In de onderstaande tabel zijn de doelstellingen weergegeven zoals deze in het oorspronkelijke projectplan waren opgenomen. In de evaluatie is vervolgens gevraagd of de doelstellingen nog gelden. Doelstelling
Geldigheid doelstelling
Doelgroep
Het einddoel van Prepare is het bijdragen aan de professionalisering van contactfunctionarissen en professionals/vrijwilligers en aan netwerkvorming ten behoeve van een betere signalering van en omgang met polarisatie en radicalisering.
Doelstelling geldt nog.
Per gemeente verschillend: in het algemeen professionals in onderwijs, welzijnsinstellingen, gemeente, politie.
Pagina 5
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-028/vgu/aht
Doelstelling
Geldigheid doelstelling
Doelgroep
Subdoelstelling Fase 1: Fase 1 van Prepare is gericht op commitment en ontwikkeling van professionaliseringsplannen in zes pilotgemeenten.
Doelstelling geldt nog
zes gemeenten
De onderstaande tabel geeft de deelprojecten of activiteiten weer en het beoogde bereik daarvan. Categorie activiteiten
Deelprojecten en/of activiteiten
Omvang beoogde doelgroep
Onderzoek
Opstellen projectplannen bij zes gemeenten op basis van onderzoek, gesprekken, enquêtes bij deze gemeenten naar de aard van de processen van polarisatie en radicalisering en de wensen naar professionalisering van organisaties die veel met jongeren werken.
zes gemeenten, geen raming gedaan van de grootte van de doelgroep per gemeente.
3.3 Risico's Kritieke succes- en risicofactoren zijn de factoren die een grote impact kunnen hebben op het welslagen van het project. Voorafgaand aan het project zijn voor fase 1 van het project Prepare de volgende kritische succesfactoren benoemd: Verschillende beroepsgroepen en partijen uit het informele circuit, zoals zelforganisaties, zijn betrokken en er is zowel oog voor preventie, curatie als bestrijding; vanuit het oogpunt van preventie is hierbij aandacht geboden voor bredere processen van (religieuze) socialisatie. De (professionalisering van de) aanpak van polarisatie en radicalisering is inhoudelijk ingebed, dat wil zeggen dat deze geplaatst wordt in het bredere kader van professionele moraliteit (bijvoorbeeld ethische kwesties, de pedagogische opdracht van het onderwijs, diversiteitsbeleid in de jeugdzorg). Netwerken van lokaal relevante organisaties worden betrokken, bijvoorbeeld door middel van uitwisseling tussen professionals en door minitrainingen. De training en professionalisering wordt gesteund door en ingebed in (professionele) organisaties en beroepsopleidingen, ook middels 'training van de trainers'. De ontwikkelingen en bevindingen worden gedurende de uitvoering van Prepare regelmatig gedeeld met de betrokken partijen, de gemeenten en de interdepartementale werkgroep. Er vindt uitwisseling plaats met Nuansa, het Kennis- en Adviescentrum Polarisatie en Radicalisering van het ministerie van Veiligheid en Justitie. De projectleider geeft dat aan dat indien niet voldaan wordt aan de succesfactoren dit meteen ook de risicofactoren zijn van het project. In het projectplan is de eerste fase van planontwikkeling als minimaliserende maatregel benoemd en daarnaast geeft de projectleider aan dat door het verwerven van (bestuurlijk) draagvlak bij de zes gemeenten getracht is de risico's van het project te minimaliseren.
Pagina 6
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-028/vgu/aht
3.4 Organisatie en communicatie In de evaluatie is gevraagd of voor de aansturing en uitvoering van de activiteiten een projectorganisatie is ingesteld. Ook is gevraagd of voor de interne en externe communicatie over de activiteiten een plan is opgesteld. Voor de uitvoering van Prepare is een projectorganisatie opgezet onder leiding van een projectleider bij het Verwey-Jonker Instituut. Tevens is een intern en extern communicatieplan voor de activiteiten van het project Prepare opgesteld. De communicatie bestaat vooral uit de kennisdeling tussen de zes deelnemende gemeenten en het delen van opgebouwde kennis en ervaring met Nuansa. Wat betreft de communicatie merkt de projectleider op dat de term Prepare niet bekend werd. De projectleiders dienden bij elke gemeenten te herhalen waar de term Prepare voor stond. Blijkbaar appelleerde de naam Prepare niet aan de activiteiten in het project en bleef de naam ook niet hangen bij de deelnemers.
3.5 Verantwoording De verantwoording aan het ministerie van VenJ over de voortgang en besteding van de middelen vindt plaats: door een schriftelijke projectrapportage, meerdere malen per jaar; door een mondelinge terugkoppeling, meerdere malen per jaar. De verantwoording aan de deelnemende gemeenten vindt plaats via de voortgangrapportages en de ontwikkelde professionaliseringsplannen voor de gemeenten. Deze worden afgestemd en aangeboden aan de ambtelijke projectleiders van de deelnemende gemeenten. Het valt de onderzoekers op dat de verantwoording aan het ministerie van VenJ als eerste genoemd wordt in zowel het projectplan als in het interview met de projectleider. Daarmee lijkt het de schijn te hebben dat het ministerie van VenJ opdrachtgever is voor het project Prepare, terwijl het project een initiatief is van de drie organisaties.
Pagina 7
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-028/vgu/aht
4
Uitkomsten van het project Dit hoofdstuk belicht datgene wat het project heeft opgeleverd aan producten of activiteiten. Ook wordt ingegaan op het budget en het proces van monitoring en zelfevaluatie.
4.1 Realisatie producten/activiteiten Hieronder volgt een nadere toelichting op de actuele stand van zaken van het verkennend onderzoek. Categorie activiteiten
Deelprojecten en/of activiteiten
Onderzoek
Opstellen projectplannen bij zes gemeenten Deels op basis van onderzoek, gesprekken, enquêtes bij deze gemeenten naar de aard van de processen van polarisatie en radicalisering en de wensen naar professionalisering van organisaties die veel met jongeren werken.
Gerealiseerd?
De oorspronkelijke planning van fase 1 van Prepare was: start in 2008 en afronding december 2009. Ten tijde van het interview in augustus 2010 met de projectleider werd bekend dat het project Prepare vertraagd is en nog niet is afgerond. De geplande afrondingstermijn is najaar 2010.
4.2 Realisatie versus budget Voor het project is een budget opgesteld. In dit budget is een verdeling opgenomen tussen een bijdrage door VenJ en de bijdrage door de gemeente (in uren en in een bijdrage aan de 'out of pocket'-costs). Fase 1 van project Prepare wordt uitgevoerd binnen de daarvoor gestelde begroting.
4.3 Monitoring, bijsturing en zelfevaluatie Een onderdeel van projectmanagement is monitoring en vervolgens bijsturing. De realisatie van de projectdoelstelling en het bereik naar de doelgroep is gemonitord door per gemeente gedragen projectplannen te maken, met tussentijdse versies en verslagen van gesprekken met gemeenten. Categorie activiteiten
Deelprojecten en/of activiteiten
Is er sprake geweest van bijsturing?
(blanco indien categorie niet van toepassing) Onderzoek
Opstellen projectplannen bij zes gemeenten op Ja basis van onderzoek, gesprekken, enquêtes bij deze gemeenten naar de aard van de processen van polarisatie en radicalisering en de wensen naar professionalisering van organisaties die veel met jongeren werken.
Pagina 8
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-028/vgu/aht
De bijsturing in het project Prepare bestond uit het werven van gemeenten. Oorspronkelijk waren er zes gemeenten enthousiast voor deelname, maar een aantal van deze gemeenten bleken tijdens de start en uitvoering van het project niet langer te kunnen deelnemen. Oorspronkelijk waren bij de start van het project de volgende gemeenten geïnteresseerd in deelname (begin 2009): Tilburg; Den Haag; Capelle aan den IJssel; Zoetermeer; Weert; Dordrecht. Tijdens de uitvoering van het project zijn medio 2009 de gemeenten Dordrecht en Zoetermeer afgevallen. De projectorganisatie is vervolgens op zoek gegaan naar andere gemeenten zoals Den Helder en Utrecht. De gemeente Den Helder heeft uiteindelijk besloten niet deel te nemen na een enquête van de gemeente onder ruim 40 betrokken organisaties in de regio. De gemeente Tilburg heeft begin 2010 de beslissing tot verdere deelname uitgesteld tot na de verkiezingen in 2010 vanwege op hand zijnde bezuinigingen. Den Haag heeft in het voorjaar van 2010 besloten niet langer deel te nemen in verband met het vertrek van een interimprojectleider bij Den Haag die vooral enthousiast was over Prepare. Voor de gemeenten Tilburg, Capelle aan de IJssel, Weert, Utrecht en Den Haag zijn overigens wel concept professionaliseringsplannen beschikbaar (d.d. december 2009). Wat betreft de inhoud van opgestelde concept-projectplannen bij de gemeenten valt de projectleider de volgende zaken op: Het thema polarisatie en radicalisering is door de terminologie lastig. Het is niet een thema waar mensen zich automatisch en snel aan binden. Het is eerder tegenovergesteld, mensen herkennen zich niet in de termen en voelen zich daarbij niet op hun gemak. Draagvlak in het maatschappelijk veld (onderwijs, jeugdzorg, politie, welzijnsinstellingen, gemeente) was niet altijd makkelijk te verkrijgen. Een aantal organisaties gaat liever zelf aan de slag met het formuleren van een project dan dat een project aangereikt wordt (het 'not invented here' syndroom). Daarnaast geeft een aantal organisaties aan dat als gekozen wordt voor een aanpak op het gebied van polarisatie en radicalisering, de betreffende organisatie hiermee ook automatisch aangeeft dat deze problematiek speelt. Na afronding van het project Prepare wordt door de projectorganisatie een zelfevaluatie uitgevoerd.
4.4 Borging van het project De borging heeft betrekking op de wijze waarop de uitkomsten en leerpunten van het project een structurele plaats hebben gekregen in het beleid van de gemeente/organisatie. Dit betekent, bijvoorbeeld, dat de kennis, contacten en producten die zijn ontstaan in het project, nu structureel worden toegepast door de initiatiefnemende organisatie en door andere betrokken organisaties.
Pagina 9
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-028/vgu/aht
De projectorganisatie gaat nog een zelfevaluatie uitvoeren na afronding van fase 1 van het project Prepare. Gezien de geringe belangstelling voor deelname van gemeenten verwacht de projectorganisatie niet dat fase 2 van het project Prepare kan gaan starten. Aangezien er maar weinig gemeenten zijn waarvoor daadwerkelijk een professionaliseringsplan is opgesteld én fase 2 van Prepare niet uitgevoerd gaat worden is er geen borging van het project binnen de gemeente. De onderzoekers merken overigens op dat in het projectplan van fase 1 van Prepare wel gesproken wordt over het belang van borging binnen de deelnemende gemeenten, maar dat er nergens expliciet maatregelen zijn beschreven over de wijze waarop dit zou moeten plaatsvinden. In de gemeentelijke conceptversies van professionaliseringsplannen wordt wel beschreven dat de uitvoering van de plannen vooral moeten aanhaken bij bijstaande netwerken en activiteiten. Dit kan geïnterpreteerd worden als een zekere mate van borging van de professionaliseringsplannen.
Pagina 10
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-028/vgu/aht
5
Doeltreffendheid De doeltreffendheid komt aan bod aan de hand van het doelbereik, de reikwijdte en de maatschappelijke effecten van het project.
5.1 Doelbereik en reikwijdte Bij doelbereik gaat het om de realisatie van de doelstellingen. Reikwijdte betreft de mate waarin in het project de beoogde doelgroepen zijn bereikt. De onderstaande tabel geeft het doelbereik weer zoals dat door de projectorganisatie zelf wordt ervaren. Doelstelling
Realisatie doelstelling
Eventuele toelichting
Het einddoel van Prepare is het bijdragen aan de professionalisering van contactfunctionarissen en professionals/vrijwilligers en aan netwerkvorming ten behoeve van een betere signalering van en omgang met polarisatie en radicalisering
Niet
Fase 1 was de plannen te maken. Het einddoel was uberhaupt nog niet in zicht. Echter, het is zelfs moeilijk gebleken lokaal breed gedragen plannen te formuleren.
Het doel van Fase 1 van Prepare Deels is gericht op commitment en ontwikkeling van professionaliseringsplannen in zes pilotgemeenten.
Deze fase is nog niet afgerond. Er zijn een aantal gemeenten om verschillende redenen afgevallen bij de ontwikkeling van de plannen: 1. geen draagvlak middenveld; 2. procedure aanvraag decentralisatie uitkering bij VenJ; 3. bezuinigingen; 4. nieuwe personen in bestuur.
De onderstaande tabel geeft de reikwijdte van het project weer. Doelgroep
Is de beoogde Omvang doelgroep? doelgroep bereikt?
Komt het gerealiseerde bereik overeen met de raming vooraf?
Per gemeente Gedeeltelijk verschillend; zoals professionals in onderwijs, welzijnsinstellingen, gemeente, politie.
Weet niet / onbekend
Er was geen raming vooraf.
zes gemeenten
zes gemeenten
Nee, op het moment van de evaluatie zijn 2 gemeenten betrokken.
Gedeeltelijk
Pagina 11
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-028/vgu/aht
5.2 Maatschappelijk effect Uiteindelijk moeten de projecten bijdragen aan het verder tegengaan van polarisatie en radicalisering in de maatschappij. Dit is het beoogd maatschappelijk effect van de door het ministerie ondersteunde projecten. Het project heeft volgens de projectleider niet bijgedragen aan een daadwerkelijke vermindering van processen van polarisatie en radicalisering in de samenleving.
Pagina 12
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-028/vgu/aht
6
Leerpunten Dit hoofdstuk belicht de geconstateerde succes- en risicofactoren, de samenwerking en elementen in het project die eventueel kunnen dienen als goede voorbeelden.
6.1 Succes- en risicofactoren De projectleider geeft aan dat dit project tot nu toe geen successen kent. De oorspronkelijk geformuleerde succesfactoren zijn nog steeds van kracht. De projectleider geeft daarbij aan dat een van de belangrijkste factoren het bestuurlijk commitment bij gemeenten én het ambtelijk commitment bij gemeenten van doorslaggevend belang is. Terugkijkend geeft de projectleider (tot nu toe) de volgende risicofactoren aan: Afhankelijkheid van individuele personen in de gemeentelijke organisatie, zowel bestuurlijk als ambtelijk. Het onderwerp bracht in de breedte niet veel mensen enthousiast, zodat er op meerdere plekken en lagen een veto uitgesproken kon worden. Het aanvragen van een decentralisatie-uitkering bij het ministerie van VenJ voor financiële ondersteuning voor fase 2 van het project. Volgens de projectleider wordt de procedure voor aanvraag van een decentralisatie-uitkering door gemeenten als lastig ervaren. Prioritering van het thema polarisatie en radicalisering in relatie tot de financiële situatie van de gemeenten. Zo bleken onder meer de bezuinigingen voor gemeenten de reden om niet langer deel te nemen aan het project. Draagvlak bij het middenveld: de maatschappelijke organisaties (proffesionals in het onderwijs, welzijn, jeugdsector) die het project dienen uit te voeren. Hanteer een naam voor het project dat appelleert aan de activiteiten die in het project uitgevoerd worden. De naam Prepare bleef bij de gemeenten niet hangen in relatie met de doelstellingen en activiteiten van het project. De projectleider noemt de volgende aandacht- en leerpunten voor de toekomst: De inhoud van het project is volgens de projectleider goed. De benaming van het project Prepare dient anders gekozen te worden, zodat het wel aansluit bij een betere herkenning van de projectnaam. Met een beperkt aantal gemeenten (1 tot 2) beginnen en bij succes verder uitrollen. Het is volgens de projectleider goed om een voorfase van onderzoek en draagvlak in te lassen. Het project dient per gemeente aan te sluiten bij het tempo van de gemeente. Geen onesize-fits-all project qua projectplanning. Het geven van een podium aan organisaties (zoals onderwijs, welzijnsorganisaties) die wel een professionaliseringstraject in willen gaan, in plaats van een democratische beslissing dat als de meerderheid in een gemeenten niet wil er dan ook geen project plaatsvind.
Pagina 13
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-028/vgu/aht
Vanuit het perspectief van de onderzoekers vallen de volgende hypothesen voor succes en/of falen te benoemen: Het valt de onderzoekers op dat het project gestart is met een ruim budget voor 2 fasen, waarbij de gemeenten geinteresseerd waren in deelname. Nu het perspectief van het project beperkt is tot alleen de eerste fase, kan dit de reden zijn voor gemeenten om niet langer deel te nemen. Overigens bij een doorstart naar de tweede fase dienden gemeenten zelf de financiering te regelen, wellicht is dat in de eerste aanzet van het project niet duidelijk gecommuniceerd naar de gemeenten. Het valt de onderzoekers op dat in de perceptie van de projectleider bij het Verwey-Jonker instituut het ministerie van VenJ de opdrachtgever was voor het project Prepare. Dit terwijl het project juist een initiatief was van de drie organisaties en er alleen financiële ondersteuning vanuit het ministerie van VenJ is gegeven. Het kan zijn dat in de communicatie met gemeenten de indruk is gewekt dat dit project een opdracht is van het ministerie van VenJ, terwijl in de loop van het project het de gemeenten duidelijk is geworden dat dit niet het geval is. Volgens de projectleider van het Verwey-Jonker Instituut zijn er een aantal gemeenten die hebben aangegeven alleen mee te werken als het daadwerkelijk een project is dat door het ministerie van VenJ gedragen en uitgezet wordt. Het valt de onderzoekers op dat nu terugkijkend op het project de projectleider vooral procesmatige risico's benoemt voor het falen van het project. Dit terwijl in het beschreven projectplan vooral inhoudelijke risico's zijn benoemt. Aanvulling van de meer procesmatige risico's en het doordenken van mogelijke faalscenario's en te nemen maatregelen blijken vooraf van belang. Een risicofactor voor de voortgang van gemeentelijke projecten is de politieke herbezinning op prioriteiten. Gezien het feit dat om de vier jaar verkiezingen plaatsvinden, is dit een reeël risico voor elk project binnen een gemeente. Het moment van starten van een project is daarom kritisch. Een risicofactor voor de voortgang van een project is de financiële bijdrage die de gemeente zelf kan leveren aan een – wellicht minder hoog op de agenda staand – thema zoals polarisatie en radicalisering. Gemeenten geven vaak aan dat indien het ministerie van VenJ achter het plan staat (ook financieel) dat deelname vanuit de gemeente dan makkelijker te realiseren is.
6.2 Samenwerking In het kader van de evaluatie is gevraagd of het project heeft bijgedragen aan een verbetering van de samenwerking met betrokken organisaties. Gezien de beperkte resultaten van het project is de kennis opgedaan in het project is niet overgedragen aan andere organisaties.
Pagina 14
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-028/vgu/aht
6.3 Best practice Er is sprake van een 'best practice' als het afgeronde project of elementen ervan geschikt zijn als positief voorbeeld voor andere organisaties die een dergelijk project willen starten. De projectleider vindt het project of elementen ervan niet geschikt als positief voorbeeld/'best practice' voor andere organisaties die een dergelijk project willen starten. De onderzoekers merken op dat juist de leerpunten uit dit project voor andere organisaties en gemeenten als randvoorwaarden benoemd kunnen worden.
Pagina 15
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-028/vgu/aht
Bijlage 1 Relevante definities Onderstaande toelichting is gebaseerd op de definities zoals die door de AIVD en het ministerie van VenJ worden gehanteerd: Activisme is de benaming voor het fenomeen waarbij personen of groepen op buitenparlementaire wijze maar binnen de grenzen van de wet, streven naar bepaalde idealen. Borging van projecten: de verankering van het beleid ontwikkeld in het project, de kennis opgedaan in het project en de resultaten van projecten in de dagelijkse uitvoering door betrokken organisaties. Borging blijkt onder anderen uit de wijze waarop het beleidsonderwerp aandacht krijgt in nieuw beleid, verantwoordelijkheden voor het beleidsonderwerp zijn toegewezen in de organisatie en middelen zijn toegekend om het beleidsonderwerp uit te werken en uit te voeren. Decentralisatie-uitkering: een uitkering die via het Gemeentefonds ter ondersteuning en stimulering van de aanpak op lokaal niveau door het Rijk wordt verstrekt aan gemeenten. Extremisme is het fenomeen waarbij personen of groepen, bij het streven naar bepaalde idealen, bewust over de grenzen van de wet gaan en (gewelddadige) illegale acties plegen. Polarisatie is de verscherping van tegenstellingen tussen groepen in de samenleving die kan resulteren in spanningen tussen deze groepen en toename van segregatie langs etnische en religieuze lijnen. Radicalisering is het proces van toenemende bereidheid om diep ingrijpende veranderingen in de samenleving (eventueel op ondemocratische wijze) na te streven, te ondersteunen of anderen daartoe aan te zetten. Ingrijpende veranderingen zijn ontwikkelingen die een gevaar kunnen opleveren voor de democratische rechtsorde (doel), vaak met ondemocratische methoden (middel), die afbreuk doen aan het functioneren van de democratische rechtsorde (effect). Subsidie: een financiële bijdrage op grond van een tijdelijke subsidieregeling die door het Rijk wordt verstrekt aan zelfstandige rechtspersonen met als doel de ondersteuning van bovenlokale activiteiten ten behoeve van het voorkomen of tegengaan van polarisatie en radicalisering onder jongeren. Terrorisme is het uit ideologische motieven dreigen met, voorbereiden of plegen van op mensen gericht ernstig geweld, dan wel daden gericht op het aanrichten van maatschappijontwrichtende zaakschade, met als doel maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen, de bevolking ernstige vrees aan te jagen of politieke besluitvorming te beïnvloeden. De aan polarisatie en radicalisering verbonden fenomenen en processen kunnen zich manifesteren vanuit rechtse of linkse politieke overtuiging, vanuit islamitische geloofsovertuiging, of vanuit verbondenheid met dierenrechten.
Pagina 1
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-028/vgu/aht
Bijlage 2 Geraadpleegde bronnen Interview met projectleider, Verwey-Jonker Instituut. Projectplan 'Professionalisering Preventie Polarisatie en Radicalisering: Prepare', VerweyJonker Instituut, Forum en IMES/CRES in samenwerking met Landelijk Platform Nascholingscriteria, 10 maart 2009. Diverse deelrapportages en tussenverslagen van het project aan het ministerie van VenJ, in de periode van juni 2009 tot december 2009.
Pagina 1