Evaluatie van een aantal opleidingsprofielen van het studiegebied Mechanica-elektriciteit cluster Podiumtechnieken in het volwassenenonderwijs 1. Opdracht Het Besluit van de Vlaamse Regering van 01/09/2006 voorziet de evaluatie van de opleidingsprofielen ten laatste 3 jaar na zijn inwerkingtreding. De evaluatie heeft betrekking op onderstaande opleidingsprofielen: Studiegebied Mechanica-elektriciteit cluster Podiumtechnieken code naam BO ME 013 BO ME 014
Assistent Podiumtechnicus Podiumtechnicus
2. Onderzoeksmethode Voor de evaluatie van de opleidingsprofielen (OP’s) ontwikkelde de inspectie Volwassenenonderwijs (VWO) een onderzoekskader steunend op het CIPO-model met de vier componenten Context, Input, Proces en Output. Er werd gebruik gemaakt van volgende onderzoeksmethoden: - een literatuurstudie voornamelijk rond de historiek en het concept van de opleidingsprofielen; - een analyse van numerieke gegevens m.b.t. de centra voor volwassenenonderwijs op basis van de databank van de overheid; - een schriftelijke bevraging van 2 centra, het betreft de enige centra voor volwassenenonderwijs die de opleidingen aanbieden; - een gesprek met een aantal deskundigen. Om de planlast van de centra tot een absoluut minimum te herleiden, werden enkel bij de overheid kwantitatieve gegevens opgevraagd. Het beschikbare materiaal was tot een minimum beperkt. Wat de component Output betreft, konden geen onderliggende indicatoren worden weerhouden. De inspectie heeft 2 centra (bijlage 1) uitgenodigd om deel te nemen aan de schriftelijke bevraging. Zij verleenden beiden hun medewerking. De bevraging (bijlage 2) betrof verschillende aspecten van de opleidingsprofielen. De resultaten hiervan zijn in grafieken verwerkt (bijlage 3). Voor de consultatie heeft de inspectie ook deskundigen uitgenodigd (bijlage 4) voor een gesprek.
Schooljaar 2008-2009 Evaluatie opleidingsprofielen in het studiegebied Mechanica-elektriciteit
1
3. Context 3.1
Situering van de opleidingsprofielen
Het decreet betreffende het volwassenenonderwijs van 15 juni 2007 bepaalt in art. 24: § 1. Op voordracht van de stuurgroep en na advies van de Vlaamse Onderwijsraad bepaalt de Vlaamse Regering de opleidingsprofielen. Een opleidingsprofiel omvat ten minste : 1° het minimale aantal lestijden van een opleiding; 2° het aantal modules; 3° het aantal lestijden per module dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de financiering; 4° de verdeling van de eindtermen, de specifieke eindtermen of basiscompetenties over de modules binnen een opleiding. § 2. De Vlaamse Regering kan voor bijzondere doelgroepen afwijken van het in § 1, 1°, bedoelde minimale aantal lestijden van een opleiding. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure en de criteria om tot opleidingsprofielen te komen. Een grafisch overzicht van de opleidingen is te vinden op http://www.ond.vlaanderen.be/dvo/ > Volwassenenonderwijs > Secundair volwassenenonderwijs > Concrete uitwerking per studiegebied.
3.2 Ontstaan van de opleidingsprofielen De opleidingsprofielen zijn ontwikkeld door de toenmalige Dienst voor Onderwijsontwikkeling, de huidige Entiteit Curriculum. Als basis werd het beroepsprofiel (BP) van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) voor de getrapte beroepencluster van de podiumtechniek gehanteerd. Het beroepsprofiel dateert van april 2003 en omvat de profielen voor de assistent podiumtechnicus, de podiumtechnicus en de toneelmeester. Het kwam tot stand in samenwerking met het Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding in de social-profit (VIVO). Het opleidingsprofiel vermeldt niet op welk beroepsprofiel het is gebaseerd. In juni 2008 heeft de SERV het beroep van Podiumtechnicus verder verfijnd in drie nieuwe beroepscompetentieprofielen (BCP), met name voor de Podiumtechnicus beeld, de Podiumtechnicus geluid en de Podiumtechnicus licht. Ditmaal in samenwerking met het VIVO en het Sociaal Fonds Podiumkunsten (SFP). Deze drie beroepen worden beschreven als specialisaties van de polyvalente Podiumtechnicus. Het betreft podiumtechnici die zich toeleggen op één onderdeel van het podiumtechnische gebeuren. Concreet houdt dat in dat de gespecialiseerde podiumtechnicus gelijkaardige competenties beheerst als de polyvalente podiumtechnicus, maar minder ‘breed’ en veel ‘dieper’. Voor de ontwikkeling van het opleidingsprofiel werd in het najaar van 2004 een werkgroep samengesteld en heeft men zich vooral gebaseerd op de inhoudelijke inbreng van het SFP. Op 24 november 2004 werd een onderwijsconvenant Podiumtechnieken ondertekend. Als gevolg daarvan kwam het Overleg Opleidingen Podium (OOP) tot stand. Het OOP is een platform waar de opleidingsverstrekkers en de podiumkunstensector elkaar ontmoeten om informatie uit te wisselen en gemeenschappelijke doelen te verwezenlijken. Het onderwijsconvenant is sinds 2006 niet meer van kracht. Het studierichtingprofiel voor het secundair leerplichtonderwijs spoort, mede door de begeleidingscommissie van het convenant, in belangrijke mate met het opleidingsprofiel voor het VWO. Volgens het CVO
Schooljaar 2008-2009 Evaluatie opleidingsprofielen in het studiegebied Mechanica-elektriciteit
2
VTI Brugge is de opleiding in het volwassenenonderwijs even breed, maar iets minder diepgaand dan die in het leerplichtonderwijs.
3.3 Concept De opleidingsprofielen zijn volgens een vast stramien opgebouwd. In een eerste deel wordt in een korte beschrijving de relatie geduid van de opleiding tot het beroep met een oplijsting van vaardigheden en technieken die de cursist doorheen de opleiding zal aanleren. Een opsomming van de modules met het aantal lestijden, de instapvereisten en desgevallend de facultatieve modules (de modules in het leertraject die niet leiden tot het certificaat) sluit hierbij aan. De modules en de opleiding zijn gekoppeld aan een niveau en het soort vak. Vervolgens is er een oplijsting van de sleutelvaardigheden gemaakt. In de opleidingsprofielen van het volwassenenonderwijs gebruikt men voor het formuleren van de sleutelvaardigheden in principe enkel de GENT-4-publicatie Sleutelvaardigheden in het beroepsgerichte onderwijs in Vlaanderen en in Nederland 1. Deze publicatie beschrijft 36 sleutelvaardigheden zoals contactvaardigheid, beslissingsvermogen, empathie, leergierigheid enz. Het tweede deel omvat de afzonderlijke modules. Per module volgt er een situering binnen de opleiding met de instapvereisten, de studieduur en de basiscompetenties.
3.4
Bouwstenen
De opleiding Assistent Podiumtechnicus is geconcipieerd als een opleiding binnen de opleiding Podiumtechnicus. De meeste module van het structuurschema staan onderling in een consecutief verband. De opleiding Assistent Podiumtechnicus start met de module Veiligheid. Deze geldt als instapvoorwaarde voor zeven parallelle modules met name Installatietechnieken Geluid 1 en 2, Installatietechnieken Licht 1 en 2, Installatietechnieken Podium 1 en 2 en Mobiele Elektrische Installaties. Naast de module Veiligheid zijn enkel de modules Basis elektriciteit en Basis computers en netwerken de enige instapvrije modules. Het certificaat Assistent Podiumtechnicus geldt als instapvoorwaarde voor de modules Productie, Audiovisuele Technieken en Speciale Effecten van de opleiding Podiumtechnicus. De sleutelvaardigheden werden niet per module opgesplitst, maar globaal voor de volledige opleiding opgenomen in een aparte rubriek. Een aanpassing in functie van de omzendbrief VWO/2007/01 is dus niet meer nodig. Het is aan de Centra voor Volwassenenonderwijs om in de leerplannen de verkaveling van deze sleutelvaardigheden per module op te nemen.
1
GENT staat hier voor Gehele Europese Nederlandstalige Taalgebied. De GENT-4-publicatie dateert van 4 november 1999.
Schooljaar 2008-2009 Evaluatie opleidingsprofielen in het studiegebied Mechanica-elektriciteit
3
4. Input
Gemiddeld
Aantal cursisten
1/2/07-31/1/08 Aantal centra
Gemiddeld
Aantal cursisten
Opleiding
Aantal centra
1/2/06-31/1/07
Assistent Podiumtechnicus
1
40
40
1
17
17
Podiumtechnicus
2
69
35
2
38
20
Het CVO VTI van Brugge organiseert beide opleidingen, terwijl het CVO VTI Aalst zich beperkt tot de opleiding Podiumtechnicus. In Brugge worden de noodzakelijk didactische middelen en infrastructuur voor de opleiding gedeeld met het leerplichtonderwijs, wat de investering minder zwaar maakt. Uit bovenstaande gegevens blijkt na een vrij behoorlijke start, een duidelijke terugval van het aantal inschrijvingen in het laatste schooljaar. De opleidingen Assistent Podiumtechnicus en Podiumtechnicus trekken slechts een gering aantal cursisten aan. Ook de tewerkstellingsmogelijkheden in deze sector blijven vrij beperkt. Een doordachte spreiding van deze opleidingen over de diverse regio’s in Vlaanderen dringt zich daardoor op. Het is opvallend dat het aanbod in het volwassenenonderwijs beperkt blijft tot Oost- en West-Vlaanderen terwijl er eveneens in Antwerpen, Limburg en Brabant een uitgebreid netwerk aan cultuurcentra en theaters bestaat. In het leerplichtonderwijs kunnen geïnteresseerde leerlingen voor een opleiding op niveau TSO3 terecht in het SIHA-Antwerpen, het GITO-Gent, het Koninklijk Technisch Atheneum Zavelenberg, de Technische Scholen Mechelen en het VTI-Brugge. Het KTA-1 te Oostende verzorgt zowel een opleiding Podiumtechnicus TSO3 als een opleiding Assistent podiumtechnicus in het Deeltijds beroepsonderwijs. Tenslotte bieden ook Syntra Antwerpen, Syntra Limburg en Syntra Midden-Vlaanderen de opleiding aan in de leertijd. Buiten de leerplicht worden naast de twee centra voor volwassenenonderwijs tal van opleidingen verstrekt binnen de sector zelf. De website van het Sociaal Fonds Podiumkunsten geeft een geactualiseerd overzicht van dat aanbod. De ondernemersopleidingen van de Syntra West en Midden-Vlaanderen bieden de meer gespecialiseerde opleidingen Klanktechnicus en Geluidstechnicus aan.
Schooljaar 2008-2009 Evaluatie opleidingsprofielen in het studiegebied Mechanica-elektriciteit
4
5. Proces De informatie over het proces berust op de analyse van de enquêtes die de centra hebben ingevuld. Ieder item wordt ter aanvulling afgesloten met de opmerkingen die door de consultatiegroep terzake werden geformuleerd. Voor de kwantitatieve omschrijvingen werd als volgt tewerk gegaan: > 75%: meer dan driekwart tussen 50% en 75%: meer dan de helft tussen 25% en 50%: meer dan een kwart < 25%: minder dan een kwart (Bijlage 3 bevat een overzicht in grafieken van de antwoorden en de commentaren). 5.1 Organisatie van het aanbod (vragen 5, 6 en 7 van de enquête) In beide centra worden de opleidingen aangeboden als instapvrij en georganiseerd als een cursus die loopt over het volledige schooljaar op basis van 3 avonden per week. Eén van beide centra heeft bij geen enkel aspect van de organisatie van de opleiding specifieke problemen ondervonden. Het centrum wijdt dit aan de expertise die intern aanwezig is door de samenwerking met het leerplichtonderwijs waar een soortgelijke opleiding wordt aangeboden. Het andere centrum ervaart vooral problemen om geschikte lesgevers te vinden. Als gevolg van het ontbreken van een specifieke opleiding in het verleden, hebben de meeste lesgevers het vak geleerd op de werkvloer. Zij zijn vandaag de vakspecialisten met een degelijke beroepservaring die hun kennis en ervaring kunnen delen met de cursisten, maar veelal beschikken zij niet over de vereiste inhoudelijke bekwaamheidsbewijzen en evenmin over het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid. Bovendien werken veel van hen freelance en verkiezen betaling via factuur. Verder hebben de lesgevers die werkzaam zijn in o.a. Culturele Centra het soms moeilijk om bij de directie of het stadsbestuur hun bijambt geregulariseerd te krijgen. Mogelijks is hier een tussenkomst op het niveau van het convenant of het OOP wenselijk. De meeste cursisten van deze opleiding zijn reeds werkzaam in de sector of daarbuiten met als gevolg dat ze dikwijls buiten de kantooruren moeten werken en daardoor dikwijls te laat komen of verhinderd zijn voor de lessen. Vooral de cursisten die al binnen de sector werken, hebben dikwijls zelf nauwelijks controle over hun werkuren en weten pas in laatste instantie of ze al dan niet de les kunnen bijwonen. Deze opmerking geldt eveneens voor de meeste lesgevers.
5.2 Kwaliteitsbevorderende randvoorwaarden t.a.v. het opleidingsprofiel (vraag 18 van de enquête) Beide centra halen aan dat het rekruteren van geschikte lesgevers uit de sector van de podiumtechnieken/kunsten kwaliteitsbevorderend werkt. Inhoudelijke vorming van de lesgevers is door deze keuze niet de belangrijkste prioriteit.
Schooljaar 2008-2009 Evaluatie opleidingsprofielen in het studiegebied Mechanica-elektriciteit
5
Eén centrum wijst er op dat de financiële middelen voor deze dure opleidingen beperkt zijn. Dankzij de inbreng van de professionele lesgevers, de cursisten die reeds werkzaam zijn in de sector en de medewerking van bedrijven, cultuurcentra/theaters en gezelschappen wordt een sterke materiële impuls gegeven waardoor de cursisten met het nieuwste materiaal kunnen werken. Verdere opvolging van de kwaliteitsaspecten wordt gerealiseerd in de vakvergaderingen binnen de cvo’s teneinde de continuïteit en de homogeniteit van de opleiding als geheel te bewaken.
5.3 Leerbevorderende acties op cursistenniveau t.a.v. het opleidingsprofiel (vraag 19 van de enquête) Bij de inschrijving wordt met de betrokken kandidaat cursisten een gesprek gevoerd waarbij eventueel een aangepast individueel traject kan worden uitgetekend. De centra werken in meer of mindere mate projectmatig. Verder vermelden ze geen specifieke vormen van agogisch-didactisch handelen. Eén centrum hanteert individuele oefeningen en biedt delen uit totaalprojecten van het dagonderwijs aan. Aangezien deze opleidingen in belangrijke mate vaardigheidsgericht zijn, is het van het grootste belang om voldoende aandacht te schenken aan de praktijk op de werkvloer i.c. deelname aan diverse soorten evenementen. Ook de cursisten menen dat ze te weinig mogelijkheden krijgen om uit de praktijk te leren. Het structuurschema voorziet echter geen stage. Hoewel een stage zeer verrijkend zou kunnen zijn, blijkt ze moeilijk realiseerbaar voor een groot aantal cursisten. Vooral de cursisten die werkzaam zijn in een andere sector zullen onoverkomelijke problemen ondervinden. Beide centra lossen dit probleem op door vormen van werkplekleren te voorzien waarbij de volledige klasgroep ingeschakeld wordt in een aantal externe projecten. In deze context is het wellicht goed om de aandacht te vestigen op een onderzoek dat loopt op initiatief van het RITS (EHB), afdeling podiumtechnieken en in opdracht van De Vlaamse OnderwijsRaad (VLOR). De partnerinstellingen zijn: • het Sociaal Fonds voor de Podiumkunsten van de Vlaamse Gemeenschap; • het Sociaal Fonds voor de Audiovisuele Sector; • de Singel, Sabbattini; • het Stedelijk Instituut Handel en Ambachten (SIHA); • Licht en Geluidopleidingen (LGO). Het doel van het onderzoek is meervoudig: • Een kennisnetwerk opbouwen rond stages en praktijkleren. Nagaan hoe verschillende opleidingen Podiumtechnieken stages en praktijkleren aanpakken en wat de voor- en nadelen zijn van deze aanpak. Deze kennis delen en verspreiden. • Nagaan wat de knelpunten zijn tussen het wettelijke aspect van stages en de praktijk van stages in de podiumkunsten.(Bijvoorbeeld rond avond-, nacht-, en weekendwerk) • Het verbeteren en transparant maken van communicatie tussen stageplaatsen en opleidingen. • Het begeleiden van stagebegeleiders en het promoten van good practices, zowel voor stages als in simulaties. Beide centra beogen in hun evaluatiesysteem zowel de product- als de procesevaluatie. Daarom werd gekozen voor een combinatie van examens, tussentijdse proeven en permanente evaluatie.
Schooljaar 2008-2009 Evaluatie opleidingsprofielen in het studiegebied Mechanica-elektriciteit
6
5.4 Aspecten m.b.t. de implementatie (vragen 8, 9, 10, 11, 12, 13 en 14 van de enquête) De betrokken centra zijn van mening dat de vooropgestelde doelen voldoende eenduidig en leesbaar geformuleerd zijn. De doelen zijn voldoende breed geformuleerd zodat ze geen belemmering vormen om vlot te kunnen inspelen op de snelle evolutie in de evenementenwereld. De verdere concretisering gebeurt in de leerplannen. Op vlak van veiligheid zijn er in het BP voor de Podiumtechnicus taken van een hoger niveau opgenomen dan in het BP voor de Assistent. Zo moet de Podiumtechnicus o.a. risicoevaluaties kunnen opmaken en veiligheids- en preventieplannen kunnen ontwikkelen. Nochtans voorziet het structuurschema dezelfde module Veiligheid voor beide opleidingen. Bovendien is in de module veiligheid ‘het kunnen toepassen van EHBO’ vervangen door ‘initiatieven nemen’. Verder kan het OP duidelijker de competentie(s) vermelden met betrekking tot het verlenen van de technische nazorg door de Podiumtechnicus. Tenslotte stellen we vast dat geen van beide opleidingen automatisch resulteert in het behalen van een attest B-VCA2, dit in tegenstelling tot de TSO3 opleiding van het leerplichtonderwijs waar de leerlingen wel een examen B-VCA afleggen. Een gemiste kans volgens de centra want het attest wordt bijzonder gewaardeerd in de sector. Een belangrijk deel van de vereiste competenties m.b.t. B-VCA zit reeds vervat in de bestaande modules, een kleine aanpassing zou volstaan. Er wordt eveneens een lichte discrepantie vastgesteld tussen de overwegend technische aard van de meeste basiscompetenties en het technisch-artistiek karakter van de opleidingen. Zowel de Assistent- als de Podiumtechnicus moeten in staat zijn om op artistiek vlak te communiceren met de artiest of de regisseur. Bij een eventuele herwerking van het OP kan daarom meer aandacht worden besteed aan communicatie en technisch-artistieke aspecten. De actualiteit van de opleiding wordt bewaakt door het feit dat de grote meerderheid van de leerkrachten nog als freelancer actief is in de sector en permanent in contact komt met nieuwe tendensen en technieken. De voorgeschreven minimale lestijd volstaat om de vooropgestelde doelen te realiseren. De verkaveling van de bovenvermelde opleidingen in modules wordt als relevant ervaren. Het laat de cursisten vrij te kiezen voor een specialisatie of de volledige opleiding. De meeste cursisten schrijven in voor enkele modules. Weinig cursisten blijken geïnteresseerd in het certificaat. Diverse stakeholders wijzen op het belang van een volgorderelatie tussen diverse modules van de opleidingen. Aanvankelijk was die volgorderelatie opgenomen in het structuurschema in de vorm van pijltjes tussen verschillende modules. In de huidige versie zijn heel wat pijlen weggelaten terwijl een sequentieel verband nog steeds nodig is in functie van de inhoudelijke logica. Zo is het bijvoorbeeld evident dat de module Basis elektriciteit voor de module Mobiele installaties komt terwijl dat structureel niet wordt opgelegd. Zowel de instapvereisten als het eindniveau van de opleidingen/modules zijn volgens de centra eenduidig en leesbaar geformuleerd. Ook hun relevantie staat niet ter discussie. De cursisten slagen doorgaans voor de door de sector uitgeschreven examens en worden als
2
VCA : Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist Aannemers
Schooljaar 2008-2009 Evaluatie opleidingsprofielen in het studiegebied Mechanica-elektriciteit
7
volwaardige medewerkers aangeworven. Het opleidingsniveau voldoet derhalve aan de vraag van de sector. Het opleidingsprofiel voor de Assistent Podiumtechnicus vermeldt geen formele instapvereisten, maar onder de rubriek Relatie opleiding-beroep wordt wel een aantal specifieke voorwaarden voorop gesteld zoals beschikken over een goede fysiek, een goed gehoor hebben, niet kleurenblind zijn, geen hoogtevrees hebben, geen nachtblindheid hebben en over het geschikte rijbewijs beschikken voor transport. Hoewel dit geen formele instapvereisten zijn, worden ze wel omschreven als specifieke eisen waaraan men moet voldoen om het beroep naar behoren te kunnen uitvoeren. De centra informeren hun potentiële cursisten nauwelijks over deze beroepseisen.
5.5 Impact van het opleidingsprofiel (vragen 3, 4, 15, 16 en 17 van de enquête) De centra hebben geen aanwijzingen dat het opleidingsprofiel niet zou beantwoorden aan de verwachtingen van de cursisten. Er is echter geen formele bevraging in die zin gebeurd. Beide opleidingen leiden toe tot een knelpuntberoep. Vooral voor de cursisten die reeds in de sector werkzaam zijn zonder over specifieke kwalificaties te beschikken, is de meerwaarde duidelijk. Ook voor de technici die zich willen omscholen is de opleiding een belangrijke troef. Meer en meer werkgevers vragen immers specialisten. Jammer genoeg wordt bij vacatures zelden een specifiek diploma of certificaat geëist. Het wordt wel ervaren als een extra troef. De verloning binnen het PC304 is immers niet diplomagerelateerd, dat is wel het geval voor de Cultuurcentra. Bovendien zijn diverse technici aan het werk buiten de sector die gevat wordt door dit PC. Over het algemeen zijn de centra van mening dat de werkgevers onvoldoende op de hoogte zijn van het bestaan en de inhoud van de opleidingsprofielen. Eén centrum ervaart de nood aan drie bijkomende specialisatiemodules met name Licht, Geluid en Beeld teneinde tegemoet te komen aan de drie nieuwe beroepscompetentieprofielen (BCP), met name voor Podiumtechnicus beeld, Podiumtechnicus geluid en Podiumtechnicus licht die in juni 2008 door de SERV werden ontwikkeld als specialisaties van de polyvalente Podiumtechnicus. Deze drie specialisatiemodules moeten het mogelijk maken om de nieuwe tendensen en technieken binnen elk van deze deelgebieden aan te bieden. De centra zien hierin eveneens een mogelijkheid om concreet in te spelen op de specifieke vraag van bepaalde cursisten naar één van deze specialisaties. Er dient daarbij opgemerkt dat het huidige opleidingsprofiel reeds een cluster van modules (Installatietechnieken geluid 1 & 2 en Geluidstechnieken) met een totaal van 180 lestijden voorziet rond de specialiteit Geluid. Dat is eveneens het geval voor de discipline Licht met de modules Installatietechnieken licht 1 & 2 en Lichttechnieken. Voor het derde luik van het nieuwe BCP met name Beeld zijn in het huidige OP twee modules voorzien (Audiovisuele technieken en Speciale effecten) met een totaal van 100 lestijden. Licht en Geluid komen in het huidige OP dus aanzienlijk uitgebreider voor dan het deelgebied Beeld. De centra en de sector pleiten ervoor om dit aspect van de opleiding op hetzelfde niveau te brengen als de deelgebieden Licht en Geluid. In dit kader is ook de huidige discussie binnen de sector met betrekking tot de niveaubepaling van de specialisaties (inschalingcommissie Vlaamse Kwalificatiestructuur) relevant. Afhankelijk hiervan situeren de specialisaties zich binnen het HBO of het SenSe. De huidige opleiding Assistent Podiumtechnicus bevat geen modules rond Audiovisuele technieken of Speciale effecten. Ook dat wordt door de centra als een gemis ervaren, maar hier ligt de oorzaak bij het BP waar deze competenties evenmin zijn opgenomen.
Schooljaar 2008-2009 Evaluatie opleidingsprofielen in het studiegebied Mechanica-elektriciteit
8
Conclusies en aanbevelingen 6.1 Structuur en bouwstenen • •
•
Het opleidingsprofiel vermeldt niet op welk beroepsprofiel/welke versie het is gebaseerd. Het opleidingsprofiel is nog niet geactualiseerd en afgestemd op de drie nieuwe beroepscompetentieprofielen (BCP), met name voor de Podiumtechnicus beeld, de Podiumtechnicus geluid en de Podiumtechnicus licht. Een aanpassing met betrekking tot de formulering van de sleutelvaardigheden in functie van de omzendbrief VWO/2007/01 is niet meer nodig.
Aanbevelingen aan de overheid: • Vermeld de titel en de versie van het beroepsprofiel dat aan de basis lag van het opleidingsprofiel. • Overweeg een actualisering van het opleidingsprofiel in functie van de nieuwe beroepscompetentieprofielen voor de Podiumtechnicus beeld, de Podiumtechnicus geluid en de Podiumtechnicus licht. 6.2 Aanbod • •
•
Uit de data van de centra blijkt dat na een vrij behoorlijke start, een duidelijke terugval van het aantal inschrijvingen in het laatste schooljaar wordt vastgesteld. Het is opvallend dat het aanbod in het volwassenenonderwijs beperkt blijft tot Oost- en West-Vlaanderen terwijl er eveneens in Antwerpen, Limburg en Brabant een uitgebreid netwerk aan cultuurcentra en theaters bestaat. De opleiding wordt door diverse opleidingsverstrekkers, zowel binnen als buiten onderwijs aangeboden. Een betere onderlinge afstemming tussen de verschillende opleidingsverstrekkers dringt zich op.
Aanbevelingen aan de overheid: • Bewaak een evenwichtige spreiding van het aanbod over de diverse regio’s/consortia. • Stimuleer de onderlinge afstemming tussen de verschillende opleidingsverstrekkers teneinde de gelijkgerichtheid te bevorderen. 6.3 Organisatie van het aanbod •
•
Het aantrekken van geschikte lesgevers is problematisch. De meeste vakspecialisten met een degelijke beroepservaring beschikken niet over de vereiste bekwaamheidsbewijzen en evenmin over het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid. De lesgevers die werkzaam zijn in o.a. cultuurcentra hebben het soms moeilijk om bij de directie of het stadsbestuur hun bijambt geregulariseerd te krijgen.
Aanbevelingen aan de overheid: • Overweeg een tijdelijke aanpassing van het stelsel van bekwaamheidsbewijzen voor de lesgevers van deze opleiding.
Schooljaar 2008-2009 Evaluatie opleidingsprofielen in het studiegebied Mechanica-elektriciteit
9
6.4 Kwaliteitsbevorderende randvoorwaarden t.a.v. het opleidingsprofiel •
Deze opleidingen vragen een belangrijke investering in aangepaste infrastructuur en didactische middelen. Een hechte samenwerking met de sector is noodzakelijk om de cursisten de kans te bieden met hedendaags materiaal te werken en ervaring te verwerven in reële situaties.
Aanbevelingen aan de overheid: • Stimuleer de samenwerking tussen de centra van het volwassenenonderwijs en de sector via een convenant. 6.5 Leerbevorderende acties op cursistenniveau t.a.v. het opleidingsprofiel • Een opleidingsprofiel moet in de eerste plaats de inhoud van een opleiding bepalen en niet zozeer het agogisch-didactische handelen. Toch zou het zinvol zijn om te benadrukken dat een projectmatige aanpak, gecombineerd met vormen van werkplekleren voor deze vaardigheidsgerichte opleiding de voorkeur geniet boven een eerder theoretische benadering en simulaties. Aanbevelingen aan de overheid: • Onderstreep het belang van werkplekleren en projectwerk in een reële context. • Onderzoek de mogelijkheden om structureel vormen van werkplekleren te voorzien in de structuurschema’s/modules van deze opleidingen. 6.6 Aspecten m.b.t. de implementatie • De doelen van de opleidingen zijn voldoende eenduidig en leesbaar geformuleerd. Ze zijn eveneens voldoende breed zodat ze toelaten om vlot te kunnen inspelen op de snelle evolutie in de evenementenwereld. • Het aspect Veiligheid is voor verbetering vatbaar, zowel in de opleiding Assistent Podiumtechnicus als Podiumtechnicus. • Er is een lichte discrepantie tussen de overwegend technische aard van de meeste basiscompetenties en het technisch-artistiek karakter van de opleidingen. • De voorgeschreven minimale lestijd volstaat om de vooropgestelde doelen te realiseren. • De verkaveling van de bovenvermelde opleidingen in modules wordt als relevant ervaren. • Zowel de instapvereisten als het eindniveau van de opleidingen/modules zijn eenduidig en leesbaar geformuleerd. Ze zijn bovendien relevant. • Op basis van de inhouden van diverse modules bestaat er een feitelijke volgorderelatie binnen de opleidingen. De pijltjes die de verplichte sequentiële volgorde aangaven, zijn echter om louter organisatorische redenen uit de huidige structuurschema’s verdwenen. Aanbevelingen aan de overheid: • Pas het aspect Veiligheid binnen de opleidingsprofielen aan rekening houdend met de taken en verantwoordelijkheden van beide functies. • Zorg voor een betere afstemming tussen de eerder technische aard van de basiscompetenties en het technisch-artistiek karakter van de opleiding. • Pas de volgorderelatie tussen de modules aan in functie van de inhoudelijke logica.
Schooljaar 2008-2009 Evaluatie opleidingsprofielen in het studiegebied Mechanica-elektriciteit
10
6.7 Impact van het opleidingsprofiel • Beide opleidingen leiden toe tot een knelpuntberoep. • De opleidingen bieden een duidelijke meerwaarde voor diverse doelgroepen. • Het civiele effect van de opleidingen is eerder beperkt. Een mogelijke oorzaak hiervoor is dat de werkgevers onvoldoende op de hoogte zijn van het bestaan en de inhoud van de opleidingsprofielen. Daardoor wordt bij vacatures zelden een specifiek diploma of certificaat geëist. Bovendien is de verloning binnen het PC304 niet diplomagerelateerd. • Het aspect Beeld van de opleiding Podiumtechnicus krijgt duidelijk niet hetzelfde gewicht als de deelgebieden Licht en Geluid in het huidige opleidingsprofiel. Dit zowel inhoudelijk als op vlak van aantal lestijden. • De huidige opleiding Assistent Podiumtechnicus bevat geen modules rond Audiovisuele technieken of Speciale effecten. Ook dat wordt door de centra als een gemis ervaren, maar hier ligt de oorzaak bij het BP waar deze competenties evenmin zijn opgenomen. Aanbevelingen aan de overheid: • Neem initiatieven om het civiele effect van de opleidingen te versterken. • Breid het deelgebied Beeld uit zodat het een aspect van de opleiding wordt dat evenwaardig is aan Licht en Geluid.
Schooljaar 2008-2009 Evaluatie opleidingsprofielen in het studiegebied Mechanica-elektriciteit
11
Bijlagen
Bijlage 1: Lijst van de bevraagde centra Bijlage 2: Formulier voor de bevraging van de centra Bijlage 3: Gegevensverwerking bevraging OP Bijlage 4: Lijst van de geconsulteerde deskundigen
Schooljaar 2008-2009 Evaluatie opleidingsprofielen in het studiegebied Mechanica-elektriciteit
12
Bijlage 1 Lijst van de bevraagde centra
CVO VTI Brugge Boeveriestraat 73 8000 Brugge CVO VTI Aalst Vakschoolstraat 41 9300 Aalst
Schooljaar 2008-2009 Evaluatie opleidingsprofielen in het studiegebied Mechanica-elektriciteit
13
Bijlage 2 Formulier voor de bevraging van de centra
Schooljaar 2008-2009 Evaluatie opleidingsprofielen in het studiegebied Mechanica-elektriciteit
14
Bijlage 3 Gegevensverwerking bevraging OP
Schooljaar 2008-2009 Evaluatie opleidingsprofielen in het studiegebied Mechanica-elektriciteit
15
Bijlage 4 Geconsulteerde stakeholders: Chris Van Goethem Christa Criel Maarten Bresseleers
expert podiumtechniek SFP – Sociaal Fonds voor de Podiumkunsten van de Vlaamse Gemeenschap SFP – Sociaal Fonds voor de Podiumkunsten van de Vlaamse Gemeenschap
Schooljaar 2008-2009 Evaluatie opleidingsprofielen in het studiegebied Mechanica-elektriciteit
16