ADVIES Raad Levenslang en Levensbreed Leren 3 maart 2009 RLLL/MDR/ADV/006
Advies over voorstellen van opleidingsprofielen voor het secundair volwassenenonderwijs en het hoger beroepsonderwijs
VLAAMSE ONDERWIJSRAAD, KUNSTLAAN
w w w. v l o r . b e
6
BUS
6, 1210
BRUSSEL
Advies over voorstellen van opleidingsprofielen voor het secundair volwassenenonderwijs en het hoger beroepsonderwijs 1
Situering
Op 26 januari 2009 ontving de Vlor van de afdeling Instellingen en Leerlingen Secundair Onderwijs en Volwassenenonderwijs een adviesvraag over voorstellen van opleidingsprofielen voor het volwassenenonderwijs. De adviesvraag heeft betrekking op 23 voorstellen van opleidingsprofielen voor het secundair volwassenenonderwijs (SVO) en het hoger beroepsonderwijs (HBO): Benaming van de opleiding en /of Studiegebied van het opleidingsprofiel
Niveau
Bestuurder interne transportmiddelen
Auto
SVO
Zwevende modules
Auto
SVO
Bedrijfsbeheer
Handel
SVO
Telefonist-receptionist
Handel
SVO
Begeleider-animator voor bejaarden
Personenzorg
SVO
Initiatie bibliotheek-, documentatie- en Personenzorg informatiekunde 1
SVO
Initiatie archiefkunde
Personenzorg
SVO
Bibliotheek en archief – zwevende Personenzorg modules
SVO
Andere talen 2 R1
Talen richtgraad 1&2
SVO
Talen richtgraad 1&2
SVO
Biotechniek
HBO
3
Andere Europese talen R1 Chemie en textiel
4
Kaderopleiding nursing voor Gezondheidszorg gegradueerde/ bachelor verpleegkunde: psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg
HBO
Kaderopleiding gegradueerde/
HBO
1
2
3
4
nursing
voor Gezondheidszorg bachelor
Voor de opleidingen Initiatie bibliotheek-, documentatie- en informatiekunde, Initiatie archiefkunde en voor de zwevende modules Bibliotheek en archief wordt een experimenteel studiegebied aangevraagd. Zie verder onder punt 3.3.2. Het voorstel behelst de toevoeging van Noors en Roemeens aan het bestaande opleidingsprofiel voor Deens, Duits, Engels, Frans, Italiaans, Portugees, Spaans, Zweeds. De Vlor stelt voor om de benaming van dit opleidingsprofiel te wijzigen in “Europese talen groep 1”. Zie verder onder punt 3.4. Het voorstel behelst de toevoeging van Bulgaars, Fins, Hongaars, Servisch-Kroatisch en Tsjechisch aan het bestaande opleidingsprofiel Grieks Pools Russisch Turks. De Vlor stelt voor om de benaming van dit opleidingsprofiel te wijzigen in “Europese talen groep2 –R1”. Zie verder onder punt 3.4. De Vlor stelt voor om deze opleiding onder te brengen in het studiegebied Industriële wetenschappen en technologie. Zie verder onder punt 4.3.3.
1
verpleegkunde: ouderenzorg
geriatrie
en
Kaderopleiding nursing voor Gezondheidszorg gegradueerde/ bachelor verpleegkunde of vroedkunde : algemene verzorgingsinstellingen
HBO
Bank, beurs en financiën
Handelswetenschappen en bedrijfskunde
HBO
Toeristische gidsen 5
Handelswetenschappen en bedrijfskunde
HBO
Bedrijfsautomatisatie
Industriële wetenschappen en technologie
HBO
Bouw- en houtconstructie 6
Industriële wetenschappen en technologie
HBO
Bouwkunde 7
Industriële wetenschappen en technologie
HBO
Design en textiel
Industriële wetenschappen en technologie
HBO
Openbare werken
Industriële wetenschappen en technologie
HBO
Textielproductietechnieken
Industriële wetenschappen en technologie
HBO
Topografie 8
Industriële wetenschappen en technologie
HBO
De adviesvrager bezorgde aan de Vlor tevens de resultaten van de toets “vormelijke criteria” die het Departement onderwijs vooraf uitvoerde. Op 6 februari 2009 bezorgde het Departement nog bijkomende informatie betreffende de ingediende opleidingsprofielen en hun dekking. De Vlor brengt over de voorstellen van opleidingsprofielen een advies uit, conform de bepalingen van art. 24 van het decreet volwassenenonderwijs van 15 juni 2007. Volgens dat artikel bepaalt de Vlaamse Regering, op voordracht van de stuurgroep en na advies van de Vlaamse Onderwijsraad, de opleidingsprofielen. Een opleidingsprofiel omvat ten minste: 1° het minimale aantal lestijden van een opleiding; 2° het aantal modules; 3° het aantal lestijden per module dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de financiering; 4° de verdeling van de eindtermen, de specifieke eindtermen of basiscompetenties over de modules binnen een opleiding. Hoewel het decreet volwassenenonderwijs van 15 juni 2007 niet langer vereist dat het aantal lestijden AV/TV/PV per module of per opleiding wordt bepaald, is in de opleidingsprofielen voor het secundair volwassenenonderwijs die als bijlage bij dit advies zijn gevoegd, toch een voorstel van vakkenconcordantie opgenomen. De vakkenconcordanties – in combinatie met 5 6 7 8
De Vlor stelt voor om de benaming van deze opleiding te wijzigen in “Toerisme”. Zie verder onder punt 4.2.2. De Vlor stelt voor om de benaming van deze opleiding te wijzigen in “Bouw”. Zie verder onder punt 4.3.2. De Vlor stelt voor om de benaming van deze opleiding te wijzigen in “Bouwkundig tekenaar”. Zie verder onder punt 4.3.2. De Vlor stelt voor om de benaming van deze opleiding te wijzigen in “Topograaf”. Zie verder onder punt 4.3.2.
2
de onderwijsvormen en –graden - spelen voor het secundair volwassenenonderwijs immers in de huidige personeelsregelgeving nog steeds een rol op het vlak van bekwaamheidsbewijzen en barema’s. Na het advies van de Vlor zal de minister een beslissing nemen over de goedkeuring van de geadviseerde opleidingsprofielen, waarna de inrichtende machten de goedgekeurde opleidingsprofielen verder concretiseren in leerplannen. Artikel 25 van het decreet volwassenenonderwijs bepaalt dat de centra voor de organisatie van hun opleidingsaanbod, uitsluitend de door de Vlaamse Regering goedgekeurde opleidingsprofielen hanteren. Art. 184 bevat een overgangsbepaling en stelt dat de opleidingen die op het ogenblik van de inwerkingtreding van het decreet niet voldoen aan de bepalingen van artikelen 24 en 25, vóór voor 1 januari 2012 door de stuurgroep worden voorgedragen.
2
Totstandkoming van het advies
De Raad Levenslang en Levensbreed Leren hanteerde voor de formulering van onderhavig advies de beoordelingscriteria die hij op 4 november 2008 goedkeurde en die als bijlage 1 bij het advies zijn gevoegd. Dit advies omvat verschillende deeladviezen. De bevoegde werkgroepen of sectorcommissies bereidden de deeladviezen voor. In de vaste kern van de sectorcommissies zijn de Inrichtende machten van het onderwijs en het GO! vertegenwoordigd, alsook de sociaal-economische organisaties. De sectorcommissies werden voor deze dossiers uitgebreid met deskundigen uit het volwassenenonderwijs, en, waar relevant, met deskundigen aangeduid door de publieke opleidingsverstrekkers, door de cursisten en/of door het personeel. Voor de voorstellen die betrekking hebben op het hoger beroepsonderwijs werden bijkomend ook vertegenwoordigers van de hogescholen bij de adviesvoorbereiding betrokken, meer bepaald deskundigen uit de aanverwante professionele bacheloropleidingen. Een deskundige van de Entiteit Curriculum woonde eveneens de besprekingen bij. In de Raad Levenslang en Levensbreed Leren, die onderhavig advies uitbrengt, zijn bovendien ook de sociaal-culturele organisaties vertegenwoordigd, de cursisten, directies en ervaringsdeskundigen. De sectorcommissie Textiel bereidde op 9 februari 2009 de deeladviezen voor over de opleidingsprofielen Chemie en textiel, Design en textiel en Textielproductietechnieken. De sectorcommissie werd voorgezeten door dhr. W. Van Goethem (Fedustria). De sectorcommissie Handel-Administratie bereidde op 10 februari 2009 de deeladviezen voor over de opleidingsprofielen Bank, beurs en financiën, Bedrijfsbeheer, Telefonistreceptionist en bijhorende zwevende module, Initiatie bibliotheek-, documentatie- en informatiekunde, Initiatie archiefkunde en bijhorende zwevende modules. De sectorcommissie werd voorgezeten door dhr. A. Lavric (GO!). De werkgroep Talen bereidde op 11 februari 2009 het deeladvies voor over de opleidingsprofielen Europese talen groep 1 – R1 en Europese talen groep 2 –R1. In de samenstelling van de werkgroep waren gemandateerden van de inrichtende machten van het volwassenenonderwijs en van het GO! vertegenwoordigd, alsook van VDAB en CEVORA. De werkgroep werd voorgezeten door mevr. A. Michiels (OVSG).
3
De sectorcommissie Bouw-Hout-Decoratie bereidde het deeladvies voor over de opleidingsprofielen Topograaf, Bouwkundig tekenaar, Openbare werken en Bouw op 11 februari 2009. De sectorcommissie werd voorgezeten door dhr. B. Van Soom (OVSG). De sectorcommissie Toerisme bereidde op 12 februari 2009 het deeladvies voor over het opleidingsprofiel Toerisme. De sectorcommissie werd voorgezeten door mevr. S. Saelaert (CVO Spermalie). De sectorcommissie Metaal-Elektriciteit-Kunststoffen – Uitbreiding Auto bereidde op 13 februari 2009 het deeladvies voor over de opleidingsprofielen Bestuurder interne transportmiddelen en bijhorende zwevende modules; de Uitbreiding Elektriciteit-Elektronica bereidde het deeladvies voor over het opleidingsprofiel Bedrijfsautomatisatie. De sectorcommissie werd voorgezeten door dhr. J. Vandenbranden (OVSG). De sectorcommissie Personenzorg bereidde op 13 februari 2009 de deeladviezen voor over de opleidingsprofielen Begeleider-animator voor bejaarden en over de opleidingsprofielen voor de drie Kaderopleidingen nursing. De sectorcommissie werd voorgezeten door dhr. J. Van Holsbeke (Zorgnet Vlaanderen). De commissie OSP stond in voor de aansturing en de coördinatie van het globale advies, en kwam op 19 februari 2009 samen voor een eindbespreking, onder het voorzitterschap van dhr. B Van Soom (OVSG). De Raad Levenslang en Levensbreed Leren keurde op 3 maart 2009, in aanwezigheid van 19 stemgerechtigde leden, onderstaand advies goed met 18 stemmen voor en 1 onthouding. Over het deeladvies over het voorstel van opleidingsprofiel Toerisme hield de raad een afzonderlijke stemming 9 .
3
Advies over de voorstellen voor het secundair volwassenenonderwijs
3.1
Studiegebied Auto: Bestuurder interne transportmiddelen en Zwevende modules
3.1.1
Beschrijving van de voorstellen
3.1.1.1 Bestuurder interne transportmiddelen Het betreft een nieuw voorstel van opleidingsprofiel ter vervanging van de bestaande opleidingsprofielen Bestuurder heftruck en Bestuurder reachtruck van het studiegebied Auto van het secundair volwassenenonderwijs. De voorgestelde opleiding omvat in totaal 160 lestijden, gespreid over 6 modules, en leidt tot certificaat Bestuurder interne transportmiddelen. De raad attendeert erop dat “Bestuurder interne transportmiddelen” een nieuwe opleidingsbenaming is, die de bestaande opleidingsbenamingen “Bestuurder heftruck” en “Bestuurder reachtruck” vervangt. Indien de minister het advies van de raad volgt, vergt dit een aanpassing aan bijlage I van het decreet, die ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering
9
Zie blz. 23 voetnoot 66.
4
dient te worden voorgelegd 10 . 3.1.1.2 Zwevende modules studiegebied Auto Het voorstel bestaat erin om aan het goedgekeurde opleidingsprofiel Zwevende modules van het studiegebied Auto twee zwevende modules toe te voegen, met name Nascholing heftruck en Nascholing reachtruck (telkens 20 lestijden). Elke module wordt bekrachtigd met een deelcertificaat. 3.1.2
Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.3)
De voorgestelde opleidingsprofielen zijn afgeleid van de beroepencluster Bestuurder heftruck/reachtruck 11 , wat een valabel referentiekader voor deze opleidingsprofielen is conform de afspraken die terzake werden gemaakt in de Intentieverklaring referentiekaders 12 . De bijkomende zwevende modules Nascholing heftruck en Nascholing reachtruck beogen een verdere specialisatie van de cursist die al een deelcertificaat Bestuurder heftruck of een deelcertificaat Bestuurder reachtruck heeft behaald. 3.1.3
Maatschappelijke tendensen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3)
De opleidingsprofielen houden rekening met tendensen als veiligheid op de werkvloer en met de toenemende rol die logistiek in de bedrijfswereld speelt. De OP besteden ruime aandacht aan de verschillende interne transportmiddelen en houden rekening met de wettelijke vereisten voor de uitoefening van het beroep. In het kader van veiligheid op de werkvloer benadrukt de raad het belang van voldoende basiskennis Nederlands. Kansengroepen die de opleiding volgen worden extra begeleid via een neventraject NT2. De basiscompetenties van de zwevende modules Nascholing werden tijdens de adviesvoorbereiding aangevuld met competenties die betrekking hebben op specifieke vormen van goederenbehandelingen en met de verschillende uitrustingen van de transportmiddelen (voorzetstukken,…). Dit moet toelaten in te spelen op specifieke vragen van sectoren of specifieke regionale noden. 3.1.4
Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3)
De voorstellen werden in consensus ontwikkeld door de twee CVO die vandaag de opleidingen Bestuurder heftruck en Bestuurder reachtruck aanbieden 13 . Bij de adviesvoorbereiding waren, naast vertegenwoordigers van de Inrichtende machten van het onderwijs en van het GO! (leerplichtonderwijs, volwassenenonderwijs), ook vertegenwoordigers van de sociale partners en van het personeel betrokken, alsook van VDAB.. Er is voor deze opleiding een goede lokale samenwerking met VDAB. VDAB wijst cursisten 10 11 12 13
Decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs. Art. 9. SERV, Beroepencluster Bestuurder heftruck/reachtruck. Sectoroverschrijdend. 2004. Intentieverklaring over de referentiekaders voor de opleidingsprofielen in het volwassenenonderwijs. 15 juli 2008. CVO Roeselare en CVO VIVO Kortrijk.
5
door naar het volwassenenonderwijs in geval van wachtlijsten (het betreft hier immers een knelpuntberoep). Ook cursisten met leermoeilijkheden of met een ontoereikende kennis van het Nederlands worden door VDAB doorverwezen naar het volwassenenonderwijs omwille van de agogisch-didactische expertise die het volwassenenonderwijs voor die doelgroepen te bieden heeft en indien VDAB van oordeel is dat de doorverwijzing ertoe bijdraagt dat de cursist zijn traject naar werk sneller en met meer kansen op succes kan doorlopen. Er is een consensus over deze voorstellen van opleidingsprofielen. 3.1.5
Besluit
De raad geeft een gunstig advies aan de voorstellen van opleidingsprofielen zoals in bijlage bij dit advies gevoegd. 3.2
Studiegebied Handel
3.2.1
Bedrijfsbeheer
3.2.1.1 Beschrijving van het voorstel Het betreft een voorstel van opleidingsprofiel ter vervanging van het bestaande modulair structuurschema Bedrijfsbeheer TSO3 en van de nog lineaire opleidingen Bedrijfsbeheer TSO3 en Bedrijfsbeheer, distributieattest, vestigingswet TSO 3 14 . De opleiding Bedrijfsbeheer behoort tot het studiegebied Handel van het secundair volwassenenonderwijs. De opleiding omvat in totaal 160 lestijden, gespreid over twee modules. 3.2.1.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2) Het Departement Onderwijs toetste het voorstel af aan de vormelijke criteria en formuleert daarbij een aantal bemerkingen15. In het voorstel van opleidingsprofiel zoals het als bijlage bij dit advies is gevoegd, is met deze bemerkingen rekening gehouden. 3.2.1.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4) De herwerking van de opleiding is het rechtstreeks gevolg van een wijziging de federale regelgeving 16 . Het koninklijk besluit van 7 juni 2007 is het enige referentiekader. Het KB bepaalt de doelstellingen en de leerinhouden die moeten bereikt worden om het getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer te behalen. De formulering van de basiscompetenties is door de ontwikkelcommissie heel nauwgezet afgetoetst aan de vereisten van het K.B. Bovendien legt het KB ook een minimum aantal lestijden op (120 uren). De bepaling van het 14 15 16
Op basis van het document “Ingediende OP’s en hun dekking” dat op 6 februari door Departement aan de Vlor is bezorgd in aanvulling op de adviesvraag. Er werd een verkeerd icoontje gebruikt in de grafische voorstelling van de opleiding. Koninklijk besluit van 7 juni 2007 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap (B.S. 24 juli 2007)
6
aantal lestijden van de opleiding houdt rekening met de wettelijk vereiste minimumduur van de opleiding 17 . 3.2.1.4 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3) Het voorstel werd ontwikkeld door een beperkte stuurgroep, die het mandaat heeft van de CVO's, die bedrijfsbeheer inrichten (ong. 50). Alle centra werden geconsulteerd. Bij de adviesvoorbereiding waren, naast vertegenwoordigers van het Inrichtende machten van het onderwijs en van het GO! (leerplichtonderwijs, volwassenonderwijs), ook vertegenwoordigers van de sociale partners en van het personeel betrokken, alsook van VDAB. In de raad is er een consensus over dit voorstel van opleidingsprofiel 3.2.1.5 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) Deze opleiding staat los van andere opleidingen en leidt enkel toe naar het behalen van het getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer. Syntra Vlaanderen en VDAB (in beperkte mate) bieden ook een opleiding bedrijfsbeheer aan. 3.2.1.6 Besluit De raad geeft een gunstig advies aan het voorstel van opleidingsprofiel zoals het als bijlage bij dit advies is gevoegd. 3.2.2
Telefonist-receptionist en Zwevende module Communicatie, telefonie en onthaal in een 3e vreemde taal
3.2.2.1 Beschrijving van het voorstel Het betreft een voorstel van opleidingsprofiel ter vervanging van de bestaande lineaire opleiding Telefonist-receptionist TSO3. De opleiding Telefonist-receptionist behoort tot het studiegebied Handel van het secundair volwassenenonderwijs. De opleiding omvat in totaal 400 lestijden, gespreid over 6 modules. De zwevende module Communicatie, telefonie en onthaal in een 3de vreemde taal omvat 60 lestijden. 3.2.2.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2) Het Departement Onderwijs toetste het voorstel af aan de vormelijke criteria en formuleert daarbij een aantal bemerkingen 18. In de voorstellen van opleidingsprofielen zoals als bijlage bij dit advies gevoegd, is met deze bemerkingen rekening gehouden.
17 18
Omslag van klokuren (60 minuten) naar lestijden van 50 minuten. Verwarring inzake certificering (certificaat/getuigschrift); ook wordt verkeerd gebruik gemaakt van het icoon ‘diplomagerichte’ opleiding in de grafische voorstelling; het voorstel van OP bevat tenslotte een zwevende module – voor deze laatste moet een afzonderlijk voorstel van OP uitgewerkt worden.
7
3.2.2.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4) Het opleidingsprofiel en de daarin opgenomen basiscompetenties zijn rechtstreeks afgeleid van het beroepsprofiel Receptionist/telefonist 19 . Daarnaast omvat de opleiding ook een functionele professioneel gerichte kennis van Frans en Engels en een basiskennis pcgebruik. Een derde vreemde taal kan optioneel worden aangeboden onder de vorm van een zwevende module, namelijk “Communicatie, telefonie en onthaal in een 3e vreemde taal”. Hiervoor is een apart voorstel van opleidingsprofiel als bijlage bij dit advies gevoegd. 3.2.2.4 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3) Het voorstel werd ontwikkeld door de twee CVO die vandaag deze opleiding aanbieden 20. Bij de adviesvoorbereiding waren, naast vertegenwoordigers van het Inrichtende machten van het onderwijs en van het GO! (leerplichtonderwijs, volwassenonderwijs), ook vertegenwoordigers van de sociale partners en van het personeel betrokken, alsook van VDAB. Er is een consensus over deze voorstellen van opleidingsprofielen. 3.2.2.5 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) Voor de basiskennis pc-gebruik neemt dit opleidingsprofiel de module “Initiatie in de informatica” over uit het studiegebied ICT van het secundair volwassenenonderwijs omdat deze basiscompetenties voldoende generiek zijn om op leerplanniveau verder te specifiëren in functie van de finaliteit van deze opleiding. Voor de modules Communicatie, telefonie en onthaal (Frans, Engels en derde vreemde taal) stelt zich de vraag of men, vanuit eenzelfde logica als voor ICT, de bestaande en generieke professionele bedrijfsgerichte modules talen van het volwassenenonderwijs niet had kunnen overnemen 21 . De opleiding Telefonist-receptionist biedt een opstap naar aanverwante opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs, zoals Secretariaatsmedewerker, talen, informaticaopleidingen, …. 3.2.2.6 Besluit De raad geeft een gunstig advies aan de voorstellen van opleidingsprofielen zoals in bijlage bij dit advies gevoegd.
19 20 21
SERV, Onderzoek naar de kwalificatiebehoeften voor receptioniste/telefoniste. Augustus 2000. CVO Vrije Leergangen Limburg (Genk) en CVO ISBO (Zelzate). Zie opleidingsprofielen “Andere talen” professioneel bedrijfsgericht, richtgraad 2 en richtgraad 3.
8
3.3
Studiegebied Personenzorg
3.3.1
Begeleider-animator voor bejaarden
3.3.1.1 Beschrijving van het voorstel Het betreft een voorstel van opleidingsprofiel ter vervanging van het bestaande voorlopig modulair structuurschema Begeleider-animator voor bejaarden TSO3.
De opleiding omvat 1560 lestijden en wordt bekrachtigd met een certificaat. Een aantal modules zijn gemeenschappelijk met het opleidingsprofiel Jeugd- en gehandicaptenzorg TSO3. 3.3.1.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2) Het Departement Onderwijs toetste het voorstel af aan de vormelijke criteria en merkt daarbij op dat de opleiding als een diplomagerichte opleiding wordt weergegeven, waarvoor een advies van de inspectie is vereist. De raad onderschrijft het voorstel van de indieners om deze opleiding als diplomagerichte opleiding te laten erkennen en vraagt dat hierover het advies van de inspectie wordt ingewonnen, zoals bepaald in het decreet volwassenenonderwijs. 3.3.1.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4) Het voorstel is afgeleid van het beroepsprofiel “Animator ouderenzorg” 22. Het certificaat van deze opleiding is erkend door de sector en geeft toegang tot de functie van deskundige in de animatie en activatie. De raad is van oordeel dat de relevante referentiekaders werden gehanteerd conform de Intentieverklaring over de referentiekaders voor de opleidingsprofielen in het volwassenenonderwijs 23 en dat het voorstel daar in voldoende mate mee spoort. 3.3.1.4 Maatschappelijke tendensen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3) Er is een stijgende vraag naar animatoren in de ouderenzorg. Niet enkel zijn rusthuizen wettelijk verplicht om voor animatie te zorgen 24 , ook is er een tendens waarbij de dagbesteding van ouderen van het begeleiden van een groep evolueert naar individuele begeleiding bij het invullen van de dagbesteding. Ook in de palliatieve zorg is er een stijgende aandacht voor niet-verzorgende componenten die de levenskwaliteit verhogen 22 23
24
SERV, Animator ouderenzorg. April 2003. Intentieverklaring over de referentiekaders voor de opleidingsprofielen in het volwassenenonderwijs. 15 juli 2008. Deze intentieverklaring werd afgesloten tussen de Minister van Onderwijs en vorming, de pedagogische begeleidingsdiensten van de koepels en van het GO! en het VOCVO. Besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2003 houdende de subsidiëring van de animatiewerking in de erkende rusthuizen (B.S. 28 mei 2003)
9
(comfortzorg). Het voorstel houdt met deze tendensen in voldoende mate rekening. Naar aanleiding van deze bespreking, stelt de raad voor om de benaming van module 3.20 (‘Zorg voor het levenseinde’) te wijzigen in “Zorg voor de bewoner en zijn omgeving in de fase van zijn levenseinde”. 3.3.1.5 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3) Alle CVO die de huidige opleiding “Begeleider-animator voor bejaarden TSO3” inrichten, hebben aan de ontwikkeling van het opleidingsprofiel meegewerkt. Ook TSO/BSO-scholen, die het specialisatiejaar “Animatie in de ouderenzorg TSO” organiseren, werden geraadpleegd. Bij de adviesvoorbereiding waren, naast vertegenwoordigers van de Inrichtende machten van het onderwijs en van het GO! (leerplichtonderwijs, volwassenenonderwijs), ook vertegenwoordigers van de sociale partners betrokken, alsook van VIVO (Vlaams Instituut voor vorming en opleiding in de social profit), VDAB en van de hogescholen. Er is een consensus over dit voorstel van opleidingsprofiel. 3.3.1.6 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) Binnen het secundair volwassenenonderwijs is er een horizontale samenhang met de opleiding “Jeugd- en gehandicaptenzorg” waarover de raad eerder een advies uitbracht 25 . Bepaalde modules zijn gemeenschappelijk 26. Het voorgestelde opleidingsprofiel is vergelijkbaar met de gelijknamige studierichting in het 7de specialisatiejaar TSO van het leerplichtonderwijs. In het kader van de beleidsplannen om de 7de specialisatiejaren TSO om te vormen tot secundair na secundair onderwijs, acht de raad het aangewezen om de mogelijke repercussies voor gelijkwaardige opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs op te volgen. De opleiding Begeleider-animator voor bejaarden kan een opstap bieden naar de HBOopleidingen “Seniorenconsulenten-vorming” en “Orthopedagogie” van het volwassenenonderwijs (studiegebied Sociaal-agogisch werk) en/of naar de professionele bacheloropleidingen “Verpleegkunde” (studiegebied Gezondheidszorg) en “Orthopedagogie” (studiegebied Sociaal-agogisch werk). 3.3.1.7 Relatie opleidingsprofiel - leerplan (beoordelingscriteria 9.1 en 9.2) De raad wijst erop dat de doelstelling “Instructies uitvoeren voor verzorging en medicatie in geval van ziekte, letsel of handicap” (PZ 001 BC 041 in module 3.21) voor interpretatie vatbaar is. De raad stelt dat de feitelijke invulling van deze doelstelling gelezen moet worden in het licht van de federale regelgeving. De raad adviseert de leerplanmakers om erop toe te zien dat de concretisering van deze doelstelling uit het vaarwater blijft van het Koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen 27 . Dit K.B. omschrijft strikt wie welke verpleegkundige en 25 26 27
Raad Levenslang en Levensbreed Leren, Advies over voorstellen van opleidingsprofielen voor het volwassenenonderwijs. 26 februari 2008. Blz. 10-12. In het OP worden alle gemeenschappelijke modules aangeduid met een “G” in de codering (zie bijlage 8 bij dit advies). KB nr. 78 van 10-11-1967, gewijzigd door de wet op de verpleegkunde van 20-12-1974 en
10
zorgkundige taken mag uitvoeren. De raad attendeert er de leerplanmakers op dat deze basiscompetentie ook voorkomt in het opleidingsprofiel Jeugd- en gehandicaptenzorg 28 en raadt hen aan ook daar rekening te houden met de KB nr. 78. 3.3.1.8 Besluit De raad geeft een gunstig advies aan het voorstel van opleidingsprofiel zoals het in bijlage bij dit advies is gevoegd. 3.3.2
Initiatie bibliotheek-, documentatie- en informatiekunde, Initiatie archiefkunde en Zwevende modules
3.3.2.1 Beschrijving van de voorstellen Het betreft drie voorstellen van opleidingsprofielen ter vervanging van het bestaande voorlopig modulair structuurschema Initiatie tot de bibliotheek-, documentatie- en informatiekunde TSO 3: -
Initiatie bibliotheek-, documentatie- en informatiekunde, dat in totaal 220 lestijden omvat, gespreid over 6 modules; Initiatie archiefkunde, dat in totaal 200 lestijden omvat, gespreid over 5 modules; Zwevende modules bibliotheek- en archiefkunde (5 modules van 2x 40 lestijden, 1x 20 lestijden en 2x 10 lestijden).
3.3.2.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2) Het Departement Onderwijs toetste het voorstel af aan de vormelijke criteria en formuleert daarbij een aantal bemerkingen 29 . In de voorstellen van opleidingsprofielen zoals als bijlage bij dit advies gevoegd, is met deze bemerkingen rekening gehouden. De overheid wijst erop dat voor deze opleidingen een nieuw experimenteel studiegebied is aangevraagd. De raad attendeert erop dat “Initiatie archiefkunde” een nieuwe opleidingsbenaming is, en dat ook de Zwevende modules bibliotheek- en archiefkunde nieuw zijn. Indien de minister het advies van de raad volgt, vergt dit een aanpassing aan bijlage I van het decreet, die ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering dient te worden voorgelegd 30 . 3.3.2.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4) Op aanraden van de Entiteit Curriculum, die bij de ontwikkeling van de voorstellen werd betrokken, heeft de ontwikkelcommissie een één-op-één-relatie nagestreefd met de voor handen zijnde beroepsprofielen. Het opleidingsprofiel Initiatie bibliotheek-, documentatie- en informatiekunde is afgeleid van
28 29 30
gewijzigd bij de wet van 6-4-1995 en vervangen bij de wet van 17-6-2001 Raad Levenslang en Levensbreed Leren, Advies over voorstellen van opleidingsprofielen voor het volwassenenonderwijs. 26 februari 2008. Bijlage 7. Verkeerd gebruik van het icoon ‘diplomagerichte’ opleiding in de grafische voorstelling. Decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs. Art. 9.
11
het beroepsprofiel Bibliotheekmedewerker 31. Het opleidingsprofiel Archiefmedewerker 32 .
Initiatie
archiefkunde
is
afgeleid
van
het
beroepsprofiel
De zwevende modules zijn gericht op het versterken van de deskundigheid in de bibliotheeken archiefsector en op het opvolgen van actuele ontwikkelingen in deze sectoren. De raad merkt op dat de SERV op dit ogenblik het beroepsprofiel van o.m. bibliotheekmedewerker herziet 33 . De raad adviseert de CVO om contact te houden met het werkveld teneinde de nieuwe ontwikkelingen van nabij op te volgen. 3.3.2.4 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3) Het voorstel werd in consensus ontwikkeld door de zes CVO die vandaag deze opleiding aanbieden 34 . Bij de adviesvoorbereiding waren, naast vertegenwoordigers van het Inrichtende machten van het onderwijs en van het GO! (leerplichtonderwijs, volwassenonderwijs), ook vertegenwoordigers van de sociale partners en van het personeel betrokken, alsook van VDAB. Er is een consensus over deze voorstellen van opleidingsprofielen. 3.3.2.5 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) Deze opleidingen behoren volgens het decreet volwassenenonderwijs tot het studiegebied Personenzorg. De adviesvrager wijst erop dat voor deze opleidingen alsook voor de bijhorende zwevende modules, een nieuw experimenteel studiegebied is aangevraagd. De raad ondersteunt de vraag om deze opleidingen niet langer in het studiegebied Personenzorg onder te brengen, vermits ze nauwelijks of niet verwant zijn met de opleidingen Personenzorg. De raad geeft aan dat het decreet volwassenenonderwijs de mogelijkheid biedt om, hetzij op eigen initiatief, hetzij op voordracht van de stuurgroep, experimenteel nieuwe leergebieden voor het secundair volwassenenonderwijs te erkennen. De experimenteel erkende studiegebieden worden uiterlijk na vijf jaar door het Vlaams Parlement aan het decreet volwassenenonderwijs toegevoegd of jaar na jaar opgeheven. De toevoeging of opheffing gebeurt op basis van een advies van de Vlaamse Onderwijsraad en een evaluatie uitgevoerd door een door de Vlaamse Regering samengestelde commissie 35. 3.3.2.6 Besluit De raad geeft een gunstig advies aan de voorstellen van opleidingsprofielen zoals in bijlage 31 32 33
34
35
SERV, Profiel: bibliotheekmedewerker. Oktober 2002. SERV, Beroepsprofiel Archiefmedewerker. Maart 2007. Zie website SERV www.serv.be: herzieningen van de beroepsprofielen bibliotheekmedewerker, informatiebemiddelaar en informatiemanager/bibliothecaris zijn in ontwikkeling. CVO Vrije Leergangen Limburg (Genk), CVO VSPW Sint-Amandsberg, Stedelijk CVO SITE Antwerpen, CVO De Nobel, Gemeenschapsonderwijs CVO Brussel en IVO CVO GO! Sint Andries. Decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, art. 10.
12
bij dit advies gevoegd. 3.4
Studiegebied Talen richtgraad 1&2
3.4.1
Beschrijving van de voorstellen
3.4.1.1 Europese talen groep 1- R1 Het betreft een voorstel tot uitbreiding van het bestaande opleidingsprofiel “Andere talen R1” met Noors en Roemeens. De raad stelt eveneens een andere benaming voor het opleidingsprofiel voor en licht zijn keuze hieronder nader toe. 3.4.1.2 Europese talen groep 2 – R1 Het betreft een voorstel tot uitbreiding van het bestaande opleidingsprofiel “Grieks Pools Russisch Turks R1” met Bulgaars, Fins, Hongaars, Servisch-Kroatisch en Tsjechisch. Deze uitbreiding noopt tot een andere, meer geschikte benaming voor het betreffende opleidingsprofiel waarin de nieuwe taalopleidingen worden ingepast. De raad licht zijn keuze voor de nieuwe benaming van dit opleidingsprofiel hieronder nader toe. 3.4.2
Opportuniteitstoets
De raad toetste de opportuniteit van de voorgestelde bijkomende taalopleidingen af aan het beoordelingskader dat de minister, in opvolging van een eerder advies van de Vlor 36 , hiervoor goedkeurde en dat als bijlage bij dit advies is gevoegd 37 . De raad formuleert hierbij volgende bedenkingen: -
-
-
36 37 38 39
Roemeens, Bulgaars, Fins, Hongaars en Tsjechisch zijn officiële talen van de Europese Unie; de raad adviseert dat, eens de OP Europese talen groep 1 en Europese talen groep 2 zijn goedgekeurd, de centra de mogelijkheid zouden krijgen deze bijkomende taalopleidingen te programmeren; Over de opportuniteit van een aanbod Servisch-Kroatisch in het 38 volwassenenonderwijs, bracht de raad eerder al een gunstig advies uit ; bovendien is Kroatië nu ook een kandidaat-lidstaat van de Europese Unie en wordt deze taal al geruime tijd via contractonderwijs aangeboden; de raad adviseert dat, eens het OP Europese talen groep 2 is goedgekeurd, de centra de mogelijkheid zouden krijgen deze bijkomende taalopleiding te programmeren; Noors is noch een officiële taal van de EU noch van de kandidaat-lidstaten; de raad wijst erop dat naast de goedkeuring van dit opleidingsprofiel, bijkomende programmatiecriteria dienen vervuld te zijn opdat een centrum deze opleiding zou kunnen programmeren 39 . Raad Levenslang en Levensbreed Leren, Advies over een beoordelingskader voor de aanvraag van nieuwe taalopleidingen. 24 april 2007. Zie bijlage 2 bij dit advies. Raad Levenslang en Levensbreed Leren, Advies over de programmatie in het onderwijs voor sociale promotie voor het schooljaar 2006-2007. Zie bijlage 3, punt 1.3: drie bijkomende en opeenvolgende voorwaarden dienen te zijn vervuld, namelijk a) dat een sector of een bedrijf te kennen geeft dat het nood heeft aan die taal en b) dat deze taal in een eerste fase door een CVO wordt aangeboden onder de vorm van contractonderwijs en
13
3.4.3
Beoordeling opleidingsprofielen
De raad beoordeelde de voor advies voorgelegde opleidingsprofielen aan de hand van de criteria die hij daartoe goedkeurde en die eveneens in bijlage bij dit advies zijn gevoegd. 3.4.3.1 Wettelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2) 3.4.3.1.1 Toets vormelijke criteria Het Departement Onderwijs stelde vast dat de voorstellen voldoen aan de wettelijke voorwaarden van art. 24 van het decreet volwassenenonderwijs van 15 juni 2007. Het Departement ging ook na of het voorstel aan alle elementen van het opgelegde format voldoet, en merkt daarbij op dat de bijlage die door de ontwikkelcommissie bij het voorstel van OP is gevoegd, geen voorwerp kan uitmaken van bekrachtiging door de Vlaamse Regering. De Vlor wijst erop dat in de bestaande opleidingsprofielen van de studiegebieden Talen richtgraad 1&2 en Talen richtgraad 3&4 een soortgelijke bijlage integraal deel uitmaakt van de OP. De Vlor neemt er nota van dat deze bijlage geen voorwerp uitmaakt van goedkeuring door de Vlaamse Regering. Hij stelt dan ook voor om, naar analogie met alle andere studiegebieden van het VO, het OP te beperken tot de elementen die volgens het format vereist zijn. De Vlor stelt voor om de bijlage bij wijze van servicedocument op de website van de Entiteit Curriculum te plaatsen samen met de goedgekeurde OP. Volledigheidshalve voegt de Vlor deze servicedocumenten ook als bijlage bij dit advies toe 40 . 3.4.3.1.2 Vakkenconcordanties De Vlor attendeert erop dat, in afwachting van de nieuwe personeelsregelgeving die het decreet volwassenenonderwijs van 15 juni 2007 voorziet, de toevoeging van nieuwe talen aan het reguliere aanbod van het volwassenenonderwijs alsnog een aanpassing vergt van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1/12/2000 houdende de vaststelling van de vakken en de indeling van de vakken in AV, TV en PV in het secundair OSP, met name de toevoeging van AV Roemeens, AV Noors, AV Bulgaars, AV Fins, AV Hongaars, AV Tsjechisch en AV Servisch-Kroatisch. De Vlor vermoedt dat er om dezelfde reden ook nog een aanpassing nodig is van het Besluit van de Vlaamse Regering van 9/02/2001 betreffende de bekwaamheidsbewijzen en de prestatie- en bezoldigingsregeling voor de personeelsleden van de CVO. 3.4.3.2 Instapvereisten (beoordelingscriteria 4.1, 4.2 en 4.3) In de bestaande opleidingsprofielen “andere talen” richtgraad 1 is het gealfabetiseerd zijn in het Latijns schrift een uitdrukkelijke instapvereiste voor de aanvangsmodule van het traject. Omdat dit geen decretale instapvereiste is, en omdat het decreet volwassenenonderwijs van 15 juni 2007 niet toelaat bijkomende instapvereisten op het niveau van de opleidingsprofielen te formuleren, werd deze instapvereiste geschrapt. Dit betekent dat de centra cursisten die
40
c) dat de taalopleiding die gedurende meerdere jaren in de vorm van contractonderwijs is aangeboden, bewezen heeft een min of meer constant aantal cursisten aan te trekken. Zie bijlagen 14 en 15.
14
(nog) niet gealfabetiseerd zijn in het Latijns schrift alleen maar kunnen aanraden eerst de module “Latijns schrift” te volgen. 3.4.3.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1 en 2.2) Op basis van de expertise van de taalkundigen die bij de ontwikkeling van de voorstellen waren betrokken, onderschrijft de raad het voorstel om de nieuwe taalopleidingen in te passen in de bestaande OP: -
-
Noors en Roemeens passen binnen het bestaande opleidingsprofiel “Andere Talen R1”. Noors is een Germaanse taal waarvan de moeilijkheidsgraad vergelijkbaar is met die van het Zweeds; Roemeens is een Romaanse taal waarvan de moeilijkheidsgraad niet hoger is dan die van andere Romaanse talen; Bulgaars, Fins, Hongaars, Servisch-Kroatisch en Tsjechisch kunnen worden ingepast in het bestaande opleidingsprofiel “Grieks Pools Russisch Turks R1”: Bulgaars, Servisch en Tsjechisch zijn Slavische talen die het cyrillisch schrift gebruiken, zoals het Russisch; Fins en Hongaars zijn linguïstisch met elkaar verwant en zijn eveneens verwant met het Turks.
3.4.3.4 De benaming van de opleidingsprofielen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3) In de goedgekeurde opleidingsprofielen talen onderscheidt men vandaag in het volwassenenonderwijs – naast Hebreeuws en Latijns schrift – drie grote groepen: een OP “andere talen”, een OP “Grieks Pools Russisch Turks” en een OP “Arabisch Chinees Japans”. Het betreft telkens een groepering (verzamelnaam) van opleidingsprofielen op basis van de moeilijkheidsgraad van de daarin ondergebrachte talen. De toevoeging van nieuwe taalopleidingen aan het goedgekeurde opleidingsprofiel GPRT R1 noopt alleszins tot een wijziging in de benaming van het opleidingsprofiel GPRT. De raad stelt voor om twee nieuwe algemene benamingen in te voeren, namelijk -
“Europese talen groep 1”, ter vervanging van de bestaande benaming “Andere Talen”; “Europese talen groep 2”, ter vervanging van de bestaande benaming “GPRT”.
De nieuwe verzamelbenamingen hebben als voordeel dat de benaming van het OP niet meer hoeft te wijzigen bij elke nieuwe taal die eventueel nog wordt toegevoegd. Omdat er voor de groep “ACJ” niet onmiddellijk uitbreiding aan de orde is, stelt de raad voor om deze groepsbenaming te behouden. 3.4.3.5 Mogelijke gevolgen voor andere opleidingen (beoordelingscriterium 6.1) De toevoeging van nieuwe talen aan de bestaande opleidingsprofielen R1 brengt een aantal bijkomende vragen met zich mee: -
Is het wenselijk om de nieuwe benamingen van opleidingsprofielen door te trekken -
Voor GPRT (Æ Europese talen groep 2), tot en met R2?
-
Voor Andere talen (Æ Europese talen groep 1), tot en met R4?
-
Voor Andere talen (Æ Europese talen groep 1), ook voor de opleidingen professioneel bedrijfsgericht, professioneel gids/reisleider en professioneel juridisch?
15
-
Is het wenselijk om de nieuwe toegevoegde taalopleidingen door te trekken -
Voor GPRT (Æ Europese talen groep 2), tot en met R2?
-
Voor Andere talen (Æ Europese talen groep 1), tot en met R4?
-
Voor Andere talen (Æ Europese talen groep 1), ook voor de opleidingen professioneel bedrijfsgericht, professioneel gids/reisleider en professioneel juridisch?
Omwille van de transparantie van de opleidingenstructuur talen in het volwassenenonderwijs, acht de raad het aangewezen om zowel de nieuwe benamingen van de OP door te trekken, als om de hierboven vermelde opleidingsprofielen uit te breiden met dezelfde nieuwe talen. De raad is er zich van bewust dat niet alle taalopleidingen waarvoor opleidingsprofielen zijn uitgewerkt, ook effectief door de centra worden aangeboden 41. De opleidingsprofielen talen vormen veeleer een virtuele verzameling van mogelijk taalaanbod. Concrete programmatie-initiatieven vanwege de centra dienen hoe dan ook voor goedkeuring aan de Vlaamse Regering te worden voorgelegd, zodat deze kan toezien op een rationele spreiding van nieuw aanbod. De raad stelt voor dat, indien de minister dit advies volgt, in overleg met de decretale stuurgroep onderzocht wordt binnen welke termijn ook deze andere opleidingsprofielen kunnen aangepast worden. 3.4.3.6 Het draagvlak voor de voorstellen (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3) De CVO met interesse om in de toekomst de nieuwe talen aan te bieden werden uitgenodigd om deel te nemen aan de ontwikkeling van de opleidingsprofielen. Tevens werden hogescholen met een aanbod in (één van) deze talen aangeschreven om docenten af te vaardigen en om zo hun expertise met de vertegenwoordigers van het volwassenenonderwijs te delen. De ontwikkelcommissie bereikte een consensus over de voorstellen. Bij de advisering de voorstellen waren gemandateerden van de inrichtende machten van het volwassenenonderwijs en van het GO! betrokken, alsook vertegenwoordigers van VDAB en CEVORA. 3.4.3.7 Verkorte of verlengde trajecten (beoordelingscriteria 7.1 en 7.2) Op basis van het antwoord dat de raad van de minister mocht ontvangen over zijn advies van 26 februari 2008 over voorstellen van opleidingsprofielen 42 , gaat de raad ervan uit dat de verkorte trajecten voor de groep “andere talen” R1 en R2 ook de facto mogelijk zullen zijn voor de nieuwe taalopleidingen die aan deze groep worden toegevoegd (m.a.w. voor alle talen die zich situeren onder het OP “Europese talen groep 1”). De raad gaat er eveneens van uit dat de verkorte trajecten GPRT R2 die de minister op het oog heeft, de facto ook mogelijk zullen zijn voor de nieuwe taalopleidingen die aan deze groep worden toegevoegd (m.a.w. voor alle talen die zich situeren binnen het OP “Europese talen groep 2”). De raad wijst erop dat het hier voornamelijk gaat om een virtuele mogelijkheid om, specifiek voor voldoende grote groepen van hooggeschoolden, een bepaald traject in minder lestijden te kunnen aanbieden. 41 42
Evaluatierapport van de onderwijsinspectie over de opleidingsprofielen talen in het volwassenenonderwijs. Blz. 15. Brief van de minister d.d. 16/01/2009.
16
De raad vraagt dat de centra voor bepaalde talen ook verlengde trajecten zouden kunnen aanbieden, meer bepaald voor -
Frans en Engels: de raad baseert zich voor deze vraag o.m. op het evaluatierapport van de inspectie 43 en denkt in het bijzonder aan de potentiële doelgroep die in de basiseducatie een opstapcursus Frans of Engels heeft gevolgd; Duits en Spaans: de raad wil de centra in staat stellen om ook aan tragerlerenden die om sociale en/of professionele motieven deze talen willen/moeten leren, een haalbaar traject aan te bieden.
3.4.3.8 Besluit De raad geeft een gunstig advies aan de voorstellen van opleidingsprofielen zoals in bijlage bij dit advies gevoegd. De raad attendeert erop dat,indien de minister het advies van de raad volgt, de nieuwe opleidingsbenamingen van de talen die worden goedgekeurd, ook aan bijlage I van het decreet dienen te worden toegevoegd bij Besluit van de Vlaamse Regering 44 .
4
Advies over de voorstellen voor het hoger beroepsonderwijs
4.1
Studiegebied Gezondheidszorg: Kaderopleidingen nursing
4.1.1
Beschrijving van de voorstellen
Het betreft drie voorstellen van opleidingsprofielen ter vervanging van de bestaande en gelijknamige lineaire opleidingen in het HBO: -
4.1.2
Kaderopleiding nursing voor gegradueerde/bachelor verpleegkunde of vroedkunde: algemene verzorgingsinstellingen; het voorstel van opleidingsprofiel omvat in totaal 900 lestijden en leidt tot het diploma van gegradueerde van het HBO; Kaderopleiding nursing voor gegradueerde/bachelor verpleegkunde: psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg; het voorstel van opleidingsprofiel omvat in totaal 900 lestijden en leidt tot het diploma van gegradueerde van het HBO; Kaderopleiding nursing voor gegradueerde/bachelor verpleegkunde: geriatrie en ouderenzorg. Het voorstel van opleidingsprofiel omvat in totaal 900 lestijden en leidt tot het diploma van gegradueerde van het HBO. Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2)
Het Departement Onderwijs toetste het voorstel af aan de vormelijke criteria en formuleert daarbij een aantal bemerkingen 45 . In de voorstellen van opleidingsprofielen zoals als bijlage bij dit advies gevoegd, is met deze bemerkingen rekening gehouden. 43 44 45
Evaluatierapport van de onderwijsinspectie over de opleidingsprofielen talen in het volwassenenonderwijs. Blz. 21. Decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, art. 9. De vakkenconcordanties die in het voorstel van OP zijn opgenomen, zijn zonder voorwerp voor het HBO; de formulering van de certificering dient aangepast (diploma van gegradueerde).
17
4.1.3
Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4)
Twee Koninklijk besluiten vormen de basis van deze opleidingsprofielen: het K.B. van 14 augustus 1987 46 , dat de organisatorische normen in ziekenhuizen en psychiatrische voorzieningen vastlegt en het K.B. van 13 juli 2006 47 , dat de taken van de hoofdverpleegkundige vastlegt.
Vermits dit federale regelgeving is, heeft de SERV hiervoor uiteraard geen beroepsprofielen ontwikkeld. Vermits deze opleiding behoort tot het HBO toetste de raad het voorstel ook af aan de Dublin-descriptoren. De raad is van oordeel dat de relevante referentiekaders werden gehanteerd conform de Intentieverklaring over de referentiekaders voor de opleidingsprofielen in het volwassenenonderwijs 48 en dat het voorstel daar in voldoende mate mee spoort. De opleidingen zijn gericht op verpleegkundigen die een leidinggevende functie willen uitoefenen op een verpleegafdeling van een algemene verzorgingsvoorziening in de geriatrie of in een psychiatrische afdeling. “Leidinggevend” wordt ruim ingevuld: niet enkel hoofdverpleegkundigen, maar ook adjunct-hoofdverpleegkundigen, teamverantwoordelijken en projectverantwoordelijken behoren tot de doelgroep van deze opleiding. 4.1.4
Maatschappelijke tendensen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3)
De voorgestelde opleidingsprofielen spelen in op een aantal maatschappelijke tendensen zoals aandacht voor patiëntenrechten en het bespreekbaar maken van ethische reflectie. 4.1.5
Instapvereisten
Twee modules van het traject zijn sequentieel, alle andere modules zijn instapvrij, d.w.z. dat er, naast de decretale toelatingsvoorwaarden voor het HBO, geen bijkomende instapvereisten worden opgelegd. Cursisten die over een diploma in de verpleegkunde beschikken (vierde graad beroepssecundair onderwijs), dienen een aanbeveling van hun leidinggevende voor te leggen. 4.1.6
Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3)
De voorstellen zijn ontwikkeld door de enige aanbieder van deze opleiding 49. Bij de adviesvoorbereiding waren, naast vertegenwoordigers van de Inrichtende machten van het onderwijs en van het GO! (leerplichtonderwijs, volwassenenonderwijs), ook 46
47
48
49
Koninklijk besluit van 14 augustus 1987 tot wijziging van het Koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd (B.S. 25 augustus 1987) Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 17bis van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, voor wat de functie van hoofdverpleegkundige betreft (B.S. 28 augustus 2006) Intentieverklaring over de referentiekaders voor de opleidingsprofielen in het volwassenenonderwijs. 15 juli 2008. Deze intentieverklaring werd afgesloten tussen de Minister van Onderwijs en vorming, de pedagogische begeleidingsdiensten van de koepels en van het GO! en het VOCVO. Lethas CVO Ganshoren
18
vertegenwoordigers van de sociale partners betrokken, alsook van VIVO (Vlaams Instituut voor vorming en opleiding in de social profit), VDAB en van de hogescholen. Er is een consensus over deze voorstellen van opleidingsprofielen. 4.1.7
Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2)
De drie voorstellen van opleidingsprofielen zijn volledig volgens één en hetzelfde stramien opgebouwd. Alle modules en alle bijhorende basiscompetenties zijn gemeenschappelijk. Op leerplanniveau zullen de basiscompetenties verder ingevuld worden in functie van de doelgroep, de context en/of de werkomgeving waarin de betrokken cursisten functioneren. Deze voorstellen hebben geen gevolgen voor andere opleidingen. Een gelijkaardige opleiding is de “bachelor in het zorgmanagement”, een professionele bacholor-na-bacheloropleiding die door de hogescholen wordt aangeboden. Ook deze opleiding focust op het verwerven van managementvaardigheden gericht op leidinggevende functies in ziekenhuizen, verplegings- en verzorgingsvoorzieningen. De instapvereisten zijn evenwel verschillend. Voor de Ba-na-ba-opleiding is de instapvereiste dat men in het bezit is van een bachelordiploma verpleegkunde of vroedkunde. Voor de Kaderopleidingen nursing van het HBO gelden andere instapvereisten (zie hierboven onder punt 4.1.5). Er zijn m.a.w. twee mogelijke leerwegen naar dezelfde finaliteit. 4.1.8
Besluit
De raad geeft een gunstig advies aan de voorstellen van opleidingsprofiel zoals ze in bijlage bij dit advies zijn gevoegd. 4.2
Studiegebied Handelswetenschappen en bedrijfskunde
4.2.1
Bank, beurs en financiën
4.2.1.1 Beschrijving van het voorstel Het betreft een voorstel van opleidingsprofiel ter vervanging van het bestaande modulair structuurschema Bank, beurs en financiën. De opleiding Bank, beurs en financiën behoort tot het studiegebied Handelswetenschappen en bedrijfskunde van het hoger beroepsonderwijs. De opleiding omvat 1340 lestijden en leidt tot het diploma van gegradueerde van het hoger beroepsonderwijs. 4.2.1.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2) Het Departement Onderwijs toetste het voorstel af aan de vormelijke criteria en formuleert daarbij een aantal bemerkingen 50 . In het voorstel van opleidingsprofiel zoals het als bijlage bij dit advies is gevoegd, is met deze bemerkingen rekening gehouden.
50
Er werd met name geen gebruik gemaakt van de sjabloon zoals ter beschikking gesteld via de website van de Entiteit Curriculum; de vakkenconcordanties die in het voorstel van OP zijn opgenomen, zijn zonder voorwerp voor het HBO; de formulering van de certificering dient aangepast (diploma van gegradueerde).
19
4.2.1.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4) Op basis van de informatie van de ontwikkelcommissie, neemt de raad er nota van dat het voorstel van opleidingsprofiel is afgeleid van diverse profielomschrijvingen van bedienden in een bank- of verzekeringskantoor, waarover tijdens de ontwikkelfase overleg werd gepleegd met diverse banken en verzekeringsmaatschappijen. Het voorstel houdt ook rekening met het specifieke wettelijk kader dat van toepassing is in deze sectoren, meer bepaald de Wet-Willems 51 en de recente aanpassing van de WetCauwenberghs 52 . De ontwikkelcommissie raadpleegde de Commissie voor het bank-, financie- en verzekeringswezen (CBFA) met het oog op een optimale afstemming van het voorstel op het wettelijk kader. Dit leidde onder meer tot een grondige hertekening van een aantal modules (o.a. Inleiding financiën, Management voor de financiële sector, Communicatie en verkoop in de financiële sector, Risk- en bankmanagement). De raad vindt de gehanteerde referentiekaders valabele uitgangspunten voor dit opleidingsprofiel. Een SERV-beroepscompetentieprofiel is niet beschikbaar. Vermits deze opleiding behoort tot het HBO toetste de raad het voorstel ook af aan de Dublin-descriptoren, met het oog op een mogelijke doorstroom naar aanverwante professionele bacheloropleidingen. 4.2.1.4 Maatschappelijke tendensen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3) Naar aanleiding van de recente aanpassingen aan het wettelijk kader van bank- en verzekeringswezen (zie hierboven) is er vanuit deze sector een vernieuwde belangstelling voor de opleiding Bank, beurs financiën. Febelfin, de federatie voor de Belgische financiële sector, organiseert gelijkaardige professionele opleidingen voor het bankpersoneel. De KAHO Kempen heeft van het CBFA de erkenning gekregen om een cursus verzekeringsmakelaar in te richten, met als toelatingsvoorwaarde het diploma secundair onderwijs. Deze cursus beslaat één semester, waarna de cursist één jaar stage kan volgen om het attest van verzekeringsmakelaar te bekomen. De KAHO Kempen vroeg aan VDAB of er belangstelling is om werkzoekenden deze cursus te laten volgen. Het CVO Het Perspectief onderzoekt momenteel op vraag van VDAB de mogelijkheid om, in het kader van het nieuwe opleidingsprofiel Bank, beurs en financiën, in Oost- en WestVlaanderen samen te werken om een dergelijke cursus te organiseren voor werkzoekenden. De raad vraagt dat alle CVO die onderwijsbevoegdheid hebben voor de opleiding Bank, beurs en financiën betrokken zouden worden bij eventuele initiatieven in hun regio 53 .
51 52 53
Wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten (B.S. 28/04/2006) Wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen, zoals gewijzigd (B.S. 30/11/2006) De website www.cvoland.sardogs.be geeft een volledig overzicht de onderwijsbevoegdheid van de CVO en de vestigingsplaatsen waarin zij deze onderwijsbevoegdheid kunnen uitoefenen.
20
4.2.1.5 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3) Twee CVO die deze opleiding vandaag (volledig) aanbieden 54 , ontwikkelden samen dit voorstel van opleidingsprofiel. Bij de adviesvoorbereiding waren, naast vertegenwoordigers van het Inrichtende machten van het onderwijs en van het GO! (leerplichtonderwijs, volwassenenonderwijs), ook vertegenwoordigers van de sociale partners en van het personeel betrokken, alsook van VDAB en van de hogescholen. Er is een consensus over dit voorstel van opleidingsprofiel. 4.2.1.6 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) De finaliteit van deze opleiding is in eerste instantie arbeidsmarktgericht. De afgestudeerden komen terecht in diverse functies in de bank- en verzekeringssector of vestigen zich als zelfstandig kantoorhouder. De raad denkt dat opleiding Bank, beurs en financiën ook een opstap kan vormen naar een aanverwante professionele bacheloropleiding voor die cursisten die deze bijkomende ambitie hebben. De opleiding Bachelor in bedrijfsmanagement: Financie- en verzekeringswezen sluit inhoudelijk het best aan bij de HBO-opleiding Bank, beurs en financiën. 4.2.1.7 Besluit De raad geeft een gunstig advies aan het voorstel van opleidingsprofiel zoals het als bijlage bij dit advies is gevoegd. 4.2.2
Toerisme
4.2.2.1 Beschrijving van het voorstel Het betreft een voorstel van opleidingsprofiel ter vervanging van de bestaande lineaire HBOopleiding Toeristische gidsen. De raad licht hieronder zijn keuze voor de nieuwe benaming Toerisme nader toe. De opleiding behoort tot het studiegebied Handelswetenschappen en bedrijfskunde van het hoger beroepsonderwijs. De opleiding omvat 920 lestijden en leidt tot het diploma van gegradueerde Toerisme van het hoger beroepsonderwijs. 4.2.2.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2) Het Departement Onderwijs toetste het voorstel af aan de vormelijke criteria en formuleert daarbij een aantal bemerkingen 55 . In het voorstel van opleidingsprofiel zoals het als bijlage bij dit advies is gevoegd, is met deze bemerkingen rekening gehouden. De raad attendeert erop dat “Toerisme” een nieuwe opleidingsbenaming is, die de bestaande 54 55
PCVO Het Perspectief Gent en Vrije Taal- en Handelsleergangen CVO Aalst De vakkenconcordanties die in het voorstel van OP zijn opgenomen, zijn zonder voorwerp voor het HBO.
21
opleidingsbenaming “Toeristische gidsen” vervangt. Indien de minister het advies van de raad volgt, vergt dit een aanpassing aan bijlage I van het decreet, die ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering dient te worden voorgelegd 56 . 4.2.2.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4) Bij de ontwikkeling van het voorstel zijn volgende documenten als referentiekader gehanteerd: de beroepsprofielen van Gids en Reisleider 57 . Daarnaast werd bij de ontwikkeling van dit voorstel ook gebruik gemaakt van het beroepsprofiel Toerisme, recreatie en sport 58 . Het voorgestelde opleidingsprofiel omvat alle competenties die volgens het vermelde SERVprofiel vereist zijn voor het beroep van gids. Het omvat ook een deel van de competenties die volgens het vermelde SERV-profiel vereist zijn voor het beroep van reisleider. Het voorgestelde opleidingsprofiel voegt daaraan een aantal algemene en generieke basiscompetenties toe met het oog op een brede kennis van geschiedenis en cultuur, en met het oog op communicatieve vaardigheden in het Nederlands en het Engels. De finaliteit van deze opleiding is in eerste instantie arbeidsmarktgericht: de afgestudeerden komen terecht in diverse functies in de ruime toeristische sector, bij gidsenorganisaties maar ook bij touroperators en reisbureaus. Omwille van de transparantie stelt de raad voor om de benaming van de graduaatsopleiding Toeristische gidsen te wijzigen in Toerisme. De nieuwe benaming Toerisme stemt beter overeen met de bredere finaliteit van de opleiding en maakt komaf met de verwarring die er vandaag bestaat met de opleidingsbenamingen Gids en Toeristische gidsen. Omdat de SERV, behalve voor gids en reisleider, de kwalificatiebehoeften in de ruimere toeristische sector nog niet beschreef, stelt de raad voor om de voorgestelde basiscompetenties af te toetsen met het werkveld 59 , teneinde een zo goed mogelijke afstemming te bekomen en de nodige transparantie in zowel het beroeps- als het opleidingsveld, te bewerkstelligen. Bij de vertegenwoordiger van Toerisme Vlaanderen, die bij de adviesvoorbereiding was betrokken, bestaat de bereidheid om samen met de betrokken opleidingsverstrekkers, de arbeidsmarktfinaliteit van de graduaatsopleiding Toerisme nader te omschrijven. Dit moet de onderwijsverstrekkers toelaten om hun aanbod zo goed mogelijk af te stemmen op de verwachtingen van de arbeidsmarkt. Vermits dit voorstel een HBO-opleiding betreft, toetste de raad het voorstel ook af aan de Dublin-descriptoren 60 . 4.2.2.4 Maatschappelijke tendensen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3) Gedurende de huidige legislatuur heeft de minister bevoegd voor Onderwijs en Vorming een lans gebroken voor kwalificatieladders. 56 57 58 59
60
Decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, art. 9. SERV, Profiel: Gids. April 2002 en SERV, Profiel: Reisleider, juni 2002. Vlaamse Onderwijsraad, Studie 63 - Beroepsprofiel Toerisme, recreatie en sport. 1998. Deze afspraak maakt deel uit van de Intentieverklaring over de referentiekaders voor de opleidingsprofielen in het volwassenenonderwijs van 15 juli 2008. Deze intentieverklaring werd afgesloten tussen de Minister van Onderwijs en vorming, de pedagogische begeleidingsdiensten van de koepels en van het GO! en het VOCVO. Cf. Intentieverklaring over de referentiekaders voor de opleidingsprofielen in het volwassenenonderwijs.
22
De raad stelt vast dat het geheel van de opleidingen Gids (certificaatopleiding HBO), Toerisme (graduaatsopleiding HBO), de professionele bacheloropleiding Toerisme en recreatiemanagement en tenslotte de Master in het toerisme een mooi voorbeeld van zalmtrapmodel kan vormen. 4.2.2.5 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3) Het voorstel werd ontwikkeld door het CVO dat als enige in Vlaanderen deze graduaatsopleiding aanbiedt 61 . De indiener heeft de ontwikkeling aangevat nog vóór de opleidingsprofielen voor de certificaatopleidingen Gids en Reisleider werden goedgekeurd. De indiener was ook betrokken bij de totstandkoming van de opleidingsprofielen voor de certificaatopleidingen Gids en Reisleider. De indiener heeft bij de ontwikkeling van het voorstel van opleidingsprofiel Toerisme, maximaal rekening gehouden met de modules Gids en Reisleider, conform het advies van de Vlor terzake 62 . Bij de adviesvoorbereiding waren, naast vertegenwoordigers van het Inrichtende machten van het onderwijs en van het GO! (leerplichtonderwijs, volwassenenonderwijs), ook vertegenwoordigers van de sociale partners betrokken, alsook van VDAB en van de hogescholen. 4.2.2.6 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) 4.2.2.6.1 Raakvlakken met andere opleidingen in het volwassenenonderwijs De graduaatsopleiding Toerisme heeft duidelijke raakvlakken met de HBO-opleidingen Gids en Reisleider in het volwassenenonderwijs. In het voorgestelde opleidingsprofiel zijn alle modules van de onderliggende certificaatopleiding Gids opgenomen. Het voorstel omvat ook een module van de opleiding Reisleider. De raad adviseerde eerder al om bij de modularisering van de graduaatsopleiding Toeristische gidsen maximaal rekening te houden met de modules Gids en Reisleider 63 . De raad merkt op dat er intussen ook specifieke modules talen professioneel gids/reisleider zijn goedgekeurd 64 . 4.2.2.6.2 Raakvlakken met professionele bacheloropleidingen Hoewel de finaliteit van deze opleiding in eerste instantie arbeidsmarktgericht is, heeft het project EVK-HOSP bewezen dat er ook mogelijkheden zijn tot doorstroom naar de professionele bacheloropleiding Toerisme en recreatiemanagement 65 . Omgekeerd werd ook een verkort traject in de toenmalige lineaire graduaatsopleiding 61 62 63 64
65
CVO COOVI-Elishout (Anderlecht). Raad Levenslang en Levensbreed Leren, Advies over de voorstellen van voorlopige modulaire structuurschema’s in het hoger OSP. 25 april 2006. Blz. 3-4. Raad Levenslang en Levensbreed Leren, Advies over de voorstellen van voorlopige modulaire structuurschema’s in het hoger OSP. 25 april 2006. Blz. 3-4. De goedgekeurde modules talen professioneel gids/reisleider zijn terug te vinden op de website van de Entiteit Curriculum. Zie ook het advies van de Raad Levenslang en Levensbreed Leren van 3 oktober 2007, blz. 2-7. Algemene Raad, Advies over de organisatie van aanvullingstrajecten tussen het CVO en de hogeschool. 31 mei 2007.
23
Toeristische Gidsen voorzien voor bachelors Toerisme en recreatiemanagement. 4.2.2.7 Besluit De raad geeft een gunstig advies aan het voorstel van opleidingsprofiel zoals het in bijlage bij dit advies is gevoegd, teneinde de continuïteit van de bestaande graduaatsopleiding niet in het gedrang te brengen 66 . 4.3
Studiegebied Industriële wetenschappen en technologie
4.3.1
Bedrijfsautomatisatie
4.3.1.1 Beschrijving van het voorstel Het betreft een voorstel van opleidingsprofiel ter vervanging van de bestaande voorlopige modulaire en lineaire opleidingen Bedrijfsautomatisatie en Bedrijfsautomatisering HBO. De opleiding situeert zich in het studiegebied Industriële wetenschappen en technologie. Ze omvat in totaal 1280 lestijden, gespreid over 23 modules. De opleiding wordt bekrachtigd met het diploma van gegradueerde. 4.3.1.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2) Het Departement Onderwijs toetste het voorstel af aan de vormelijke criteria en formuleert daarbij een aantal bemerkingen 67 . In het voorstel van opleidingsprofiel zoals het als bijlage bij dit advies is gevoegd, is met deze bemerkingen rekening gehouden. 4.3.1.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.3) Voor deze opleiding is er geen SERV-beroepsprofiel beschikbaar. De ontwikkelcommissie heeft zich daarom gebaseerd op overleg met Agoria Vlaanderen. Referentiekaders die werden gehanteerd bij de totstandkoming van dit opleidingsprofiel zijn onder meer: -
het beroepsprofiel ‘Automatisatietechnicus’, opgesteld door Vormelek en de Cobra fiche ‘Technicus Industriële automatisering’ van VDAB.
Het beroepsprofiel Elektromechanica 68 werd mee in rekening genomen teneinde de bovengrens van de HBO-opleiding te kunnen afleiden. Op basis van de Intentieverklaring referentiekaders 69 referentiekaders beschouwen voor deze opleiding. 66
67 68 69
kan men dit als valabele
De Raad Levenslang en Levensbreed Leren hield over dit dossier een afzonderlijke stemming: de raad keurde het deeladvies over het voorstel van opleidingsprofiel Toerisme goed met 6 stemmen voor, 4 stemmen tegen en 9 onthoudingen. De vakkenconcordanties die in het voorstel van OP zijn opgenomen, zijn zonder voorwerp voor het HBO. Vlaamse Onderwijsraad, Beroepsprofiel Elektromechanica van de Vlaamse hogescholen. 1997. Intentieverklaring over de referentiekaders voor de opleidingsprofielen in het volwassenenonderwijs. 15 juli 2008.
24
De vertegenwoordigers van de sector en van de VDAB vinden de basiscompetenties van de voorgestelde opleiding zowel naar niveau als naar omvang zeer hoog gegrepen ten opzichte van de functies waarin de gegradueerde op de arbeidsmarkt terecht komt. Het profiel leunt volgens hen veeleer aan bij dat van een professionele bachelor. De vertegenwoordigers van de Inrichtende Machten en het GO! zijn van oordeel dat de afgestudeerde een voldoende sterke technische bagage nodig heeft en een degelijke theoretische basiskennis naast de noodzakelijke praktijk. 4.3.1.4 Maatschappelijke tendensen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3) Het voorstel houdt rekening met de relevante reglementeringen en normeringen o.m. inzake veiligheid. 4.3.1.5 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3) Het voorstel werd in consensus ontwikkeld door acht CVO die vandaag de opleiding Bedrijfsautomatisatie (of aanverwante opleiding in het HBO) aanbieden 70 . Er waren ook docenten van hogescholen (part-time CVO, part-time hogeschool) bij de ontwikkeling betrokken. Er is bij de onderwijsverstrekkers een breed draagvlak voor het voorgestelde opleidingsprofiel. Bij de adviesvoorbereiding waren, naast vertegenwoordigers van het Inrichtende machten van het onderwijs en van het GO! (leerplichtonderwijs, volwassenenonderwijs), ook vertegenwoordigers van de sociale partners en van het personeel betrokken, alsook van VDAB. Er is een consensus over het voorstel van opleidingsprofiel. 4.3.1.6 Relatie tot andere opleidingen en/of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) Dit opleidingsprofiel is, samen met het opleidingsprofiel Elektronica-ICT, waarover de raad eerder een advies uitbracht, een van de eerste voorstellen in het domein elektriciteitelektronica van het studiegebied Industriële wetenschappen en technologie. De ontwikkelaars hielden bij de formulering van de basiscompetenties en de clustering ervan tot modules, in de mate van het mogelijke al rekening met andere aanverwante HBOopleidingen van het volwassenenonderwijs waarvoor nog opleidingsprofielen moeten worden ontwikkeld. Hoewel de opleiding in eerste instantie een arbeidsmarktgerichte finaliteit heeft, biedt zij ook uitzicht op doorstroom naar de professionele bacheloropleiding Elektromechanica. 4.3.1.7 Ruimte voor de leerplanmakers (beoordelingscriteria 9.1 en 10.1) De basiscompetenties zijn vrij algemeen en generiek. De raad adviseert de leerplanmakers om in de uitwerking ervan de leerplannen niet te overladen met theoretische leerinhouden die voor het profiel van deze opleiding niet relevant zijn (zie ook punt 3 hierboven). De gegradueerde van het HBO hoeft immers niet de competenties te bezitten van een ingenieur 70
CVO VIVO Kortrijk, PCVO West-Vlaanderen, CVO VTI Brugge, CVO VTI Aalst, CVO Ace Groep T, CVO VSPW Hasselt, PCVO Maasland en CVO-GO! Oostende
25
of van een bachelor. 4.3.1.8 Besluit De raad geeft een gunstig advies aan het voorstel van opleidingsprofiel zoals in bijlage bij dit advies gevoegd. 4.3.2
Topograaf, Bouwkundig tekenaar, Openbare werken en Bouw
4.3.2.1 Beschrijving van de voorstellen Het betreft 4 voorstellen van opleidingsprofielen ter vervanging van 4 bestaande lineaire HBO-opleidingen die alle behoren tot het studiegebied Industriële wetenschappen en technologie van het hoger beroepsonderwijs: -
het voorstel Topograaf vervangt Topografie. De opleiding Topograaf omvat in totaal 1440 lestijden en leidt tot het diploma van gegradueerde Topograaf van het hoger beroepsonderwijs; het voorstel Bouwkundig tekenaar vervangt Bouwkunde. De opleiding Bouwkundig tekenaar omvat in totaal 1980 lestijden en leidt tot het diploma van gegradueerde Bouwkundig tekenaar van het hoger beroepsonderwijs; het voorstel Bouw vervangt Bouw- en houtconstructie. De opleiding Bouw omvat in totaal 1440 lestijden en leidt tot het diploma van gegradueerde Bouw van het hoger beroepsonderwijs; het voorstel Openbare werken vervangt de gelijknamige lineaire opleiding. Het voorstel omvat in totaal 1000 lestijden en leidt tot het diploma van gegradueerde Openbare werken van het hoger beroepsonderwijs.
De 4 voorstellen bevatten een aantal gemeenschappelijke modules 71 . 4.3.2.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2) Het Departement Onderwijs toetste het voorstel af aan de vormelijke criteria en formuleert daarbij een aantal bemerkingen 72 . In de voorstellen van opleidingsprofielen zoals ze als bijlage bij dit advies zijn gevoegd, is met deze bemerkingen rekening gehouden. De raad attendeert erop dat “Topograaf”, “Bouw” en “Bouwkundig tekenaar” nieuwe opleidingsbenamingen zijn die de bestaande opleidingsbenamingen “Topografie”, “Bouwkunde” en “Bouw- en houtconstructie” vervangen. Indien de minister het advies van de raad volgt, vergt dit een aanpassing aan bijlage I van het decreet, die ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering dient te worden voorgelegd 73 . 4.3.2.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4) 4.3.2.3.1 Topograaf Voor dit beroep is geen SERV-beroepsprofiel beschikbaar. Het voorgestelde OP is afgeleid 71 72 73
Dit zijn de modules met een “G” (gemeenschappelijk) in de codering (zie bijlagen). De vakkenconcordanties die in het voorstel van OP zijn opgenomen, zijn zonder voorwerp voor het HBO. Decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, art. 9.
26
van de functiebeschrijving Topograaf van de Vlaamse overheid 74 . De beroepenfiche landmeter-topograaf van de VDAB vormt eveneens een relevant referentiekader. Uit de gebruikte referentiekaders blijkt dat het diploma van gegradueerde toegang geeft tot het beroep van topograaf, maar niet tot het beroep van landmeter. Voor dit laatste is een bachelordiploma vereist. Daarnaast bevat het voorstel een aantal bredere bouw-gerelateerde competenties, die zijn afgeleid van de beroepencluster bouw 75 . Dit maakt de afgestudeerde gegradueerde breder inzetbaar in de diverse functies in de bouwsector. Bij gebrek aan SERV-profielen, vindt de raad een afstemming op de vermelde functieprofielen van topograaf en op de beroepencluster bouw een valabel alternatief. 4.3.2.3.2 Bouwkundig tekenaar Het beroepsprofiel Bouwkundig tekenaar 76 vormt voor dit opleidingsprofiel het relevante referentiekader. Omwille van de transparantie stelt de raad voor om de vroegere benaming Bouwkunde te wijzigen in Bouwkundig tekenaar. 4.3.2.3.3 Bouw Het voorgestelde OP is afgeleid van diverse referentiekaders, o.m. de reeds eerder vermelde beroepencluster Bouw en het beroepsprofiel Bouwkundig tekenaar. De oorspronkelijke benaming van de opleiding (Bouw- en houtconstructie) refereert ook naar beroepen in de hout- of houtbouwsector. Uit het onderzoek van de onderliggende basiscompetenties is evenwel gebleken dat er geen competenties m.b.t. hout zijn opgenomen. De opleiding beoogt wel een zeer brede tewerkstelling en inzetbaarheid in de ruime bouwsector. Omwille van de transparantie stelt de raad daarom voor de voormalige HBO-opleiding Bouw- en houtconstructie te herbenoemen in Bouw. 4.3.2.3.4 Openbare werken Het voorgesteld OP refereert naar dezelfde referentiekaders als de HBO-opleiding Bouw. De afgestudeerden zijn breed inzetbaar in de sector bouw, meer bepaald bij wegenwerken. Vermits deze 4 opleidingen behoren tot het HBO toetste de raad de voorstellen ook af aan de Dublin-descriptoren, met het oog op een mogelijke doorstroom naar aanverwante professionele bacheloropleidingen. 4.3.2.4 Instapvereisten van de modules (beoordelingscriteria 4.1, 4.2 en 4.3) Voor de meeste modules worden, naast de decretale toelatingsvoorwaarden die voor het HBO van toepassing zijn, geen bijkomende instapvereisten opgelegd. De meeste modules zijn bewust niet-sequentieel geordend, om een zo groot mogelijke flexibiliteit in het leertraject mogelijk te maken, zowel vanuit organisatorisch standpunt als vanuit het standpunt van de cursist. 74 75 76
Cf. de functiebeschrijvingen in diverse vacatures voor topograaf van de Vlaamse overheid. Vlaamse Onderwijsraad, Beroepencluster bouw met opties: bouwkundig tekenaar; bediende voorbereiding-planning; calculator; bouwplaatsleider.1997. SERV, Onderzoek naar de kwalificatiebehoeften voor bouwkundig tekenaar.1997.
27
De vertegenwoordigers van de hogescholen die bij de adviesvoorbereiding waren betrokken, herkennen deze tendens tot “individualisering” van het leertraject ook in de opleidingen van de hogescholen. De meeste centra zullen in de feiten een “modeltraject” aan de cursist voorstellen, maar daar kan van afgeweken worden bijv. in functie van de beschikbaarheid van de cursist. De raad acht strikte van overheidswege opgelegde volgorderelaties niet wenselijk. 4.3.2.5 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3) Alle CVO die vandaag HBO-opleidingen voor de bouwsector aanbieden, werden bij de ontwikkeling van de voorstellen betrokken. Bij de adviesvoorbereiding waren, naast vertegenwoordigers van de Inrichtende machten van het onderwijs en van het GO! (leerplichtonderwijs, volwassenonderwijs), ook vertegenwoordigers van de sociale partners en van het personeel betrokken, alsook van VDAB en van de hogescholen. Er is een breed draagvlak voor deze voorstellen van opleidingsprofielen. 4.3.2.6 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) 4.3.2.6.1 Binnen het volwassenenonderwijs De 4 voorgestelde HBO-opleidingen hebben een aantal gemeenschappelijke modules, wat de uitwisselbaarheid en de mobiliteit van de cursisten ten goede komt 77 . 4.3.2.6.2 Relatie tot de professionele bacheloropleidingen De vier HBO-opleidingen bieden in principe perspectief om door te stromen naar de Professionele bachelor in de bouw. De HBO-opleiding Topograaf vormt daarenboven een opstap naar de Professionele bachelor vastgoed: landmeten. 4.3.2.6.3 Relatie tot het voltijds secundair onderwijs De raad ziet in bepaalde opleidingen van het secundair onderwijs een mogelijke opstap naar de HBO-opleiding Bouw. De raad denkt daarbij in de eerste plaats aan het 7de specialisatiejaar TSO Bouw constructie- en planningstechnieken en eventueel de 3de graad TSO Bouw- en houtkunde en Bouwtechnieken. 4.3.2.7 Besluit De raad geeft een gunstig advies aan de voorstellen van opleidingsprofielen zoals ze als bijlage bij dit advies zijn gevoegd.
77
In de voorgestelde opleidingsprofielen die als bijlage bij dit advies zijn gevoegd, zijn de gemeenschappelijke modules aangeduid met een “G” in de codering.
28
4.3.3
Chemie en textiel
4.3.3.1 Beschrijving van het voorstel Het betreft een voorstel van opleidingsprofiel ter vervanging van het bestaande modulair structuurschema Chemie en textiel HBO. De opleiding Chemie en textiel behoort volgens het decreet volwassenenonderwijs van 15 juni 2007 tot het studiegebied Biotechniek van het hoger beroepsonderwijs. De raad adviseert de overheid evenwel om deze opleiding onder te brengen in het studiegebied Industriële wetenschappen en technologie en hieronder zijn motivatie daarvoor toe. De opleiding omvat 1200 lestijden, verkaveld over 30 modules van telkens 40 lestijden. De opleiding leidt tot het diploma van gegradueerde van het hoger beroepsonderwijs. 4.3.3.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2) Het Departement Onderwijs toetste het voorstel af aan de vormelijke criteria en formuleert daarbij een aantal bemerkingen 78 . De deskundige van de Entiteit Curriculum die bij de adviesvoorbereiding was betrokken, wijst erop dat bij de formulering van de basiscompetenties, de afspraak is om per basiscompetentie slechts één werkwoord te gebruiken. Die basiscompetenties waar meerdere werkwoorden in voorkomen, worden best opgesplitst. In het voorstel van opleidingsprofiel zoals het als bijlage bij dit advies is gevoegd, is met deze bemerkingen rekening gehouden. 4.3.3.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4) Het voorstel is afgeleid van het beroepsprofiel verver/bedrukker 79 . Daarnaast werd ook overlegd met COBOT, het sectoraal vormingscentrum voor arbeiders en bedienden van de textielnijverheid. Het voorstel houdt tenslotte ook rekening met het regelgevingskader voor het beheer van chemische producten van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (REACH). De finaliteit van deze opleiding is in eerste instantie arbeidsmarktgericht: de afgestudeerden komen terecht in diverse functies de verf- en drukafdelingen van textielbedrijven. Vermits deze opleiding behoort tot het HBO toetste de raad het voorstel ook af aan de Dublin-descriptoren, met het oog op een mogelijke doorstroom naar aanverwante professionele bacheloropleidingen. De raad is van oordeel dat de relevante referentiekaders werden gehanteerd conform de Intentieverklaring over de referentiekaders voor de opleidingsprofielen in het volwassenenonderwijs 80 en dat het voorstel daar in voldoende mate mee spoort. 78
79 80
De vakkenconcordanties die in het voorstel van OP zijn opgenomen, zijn zonder voorwerp voor het HBO; de formulering van de certificering dient aangepast (diploma van gegradueerde). SERV, Onderzoek naar de kwalificatiebehoeften voor verver/bedrukker. Juli 2004. Intentieverklaring over de referentiekaders voor de opleidingsprofielen in het volwassenenonderwijs. 15 juli 2008. Deze intentieverklaring werd afgesloten tussen de Minister van Onderwijs en vorming, de pedagogische begeleidingsdiensten van de koepels en
29
4.3.3.4 Maatschappelijke tendensen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3) Bedrijven vragen regelmatig korte bijscholingen of vormingspakketten voor hun werknemers. Door het opleidingsprofiel te verkavelen in modules van 40 lestijden kunnen de onderwijsverstrekkers ook op zulke vragen ingaan. 4.3.3.5 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3) Bij de ontwikkeling van het voorstel heeft de enige aanbieder van deze opleiding 81 nauw overleg gepleegd met het CVO dat in het hoger beroepsonderwijs de opleiding Chemie en kunststoffentechnologie aanbiedt 82 . Bij de adviesvoorbereiding waren, naast vertegenwoordigers van het Inrichtende machten van het onderwijs en van het GO! (leerplichtonderwijs, volwassenenonderwijs), ook vertegenwoordigers van de sociale partners betrokken, alsook van VDAB en van de hogescholen. Er is een consensus over dit voorstel van opleidingsprofiel. 4.3.3.6 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) 4.3.3.6.1 Raakvlakken met andere HBO-opleidingen in het volwassenenonderwijs Binnen het volwassenenonderwijs heeft deze opleiding raakvlakken met de HBO-opleidingen Textielproductietechnieken en Design en textiel. Bij de uitwerking van de voorstellen van opleidingsprofielen van deze drie opleidingen is daarmee rekening gehouden: verschillende modules zijn gemeenschappelijk. Daarnaast heeft deze opleiding ook raakvlakken met de chemie-opleidingen in het HBO 83 . De raad vindt het wenselijk de raakvlakken tussen al deze opleidingen te onderzoeken met het oog op eventuele uitwisselbare modules. 4.3.3.6.2 Raakvlakken met professionele bacheloropleidingen Hoewel de finaliteit van deze opleiding in eerste instantie arbeidsmarktgericht is, denkt de raad dat de opleiding Chemie en textiel ook een opstap kan vormen naar aanverwante professioneel gerichte bacheloropleidingen, zoals Bachelor in de textieltechnologie en Bachelor in de chemie. Bij de vertegenwoordiger van de hogescholen die bij de adviesvoorbereiding was betrokken, bestaat alleszins de bereidheid om de curricula van het CVO en de hogeschool nader te vergelijken met het oog op een verkort traject naar een bachelordiploma. 4.3.3.6.3 Plaats van de opleiding in het studiegebied Biotechniek Het decreet volwassenenonderwijs van 15 juni 2007 deelde het hoger beroepsonderwijs in in de studiegebieden van het hoger onderwijs. De opleidingen van de vroegere categorie 81 82 83
van het GO! en het VOCVO. PCVO West-Vlaanderen. CVO IVV Gent. Naast Chemie en kunststoffentechnologie (CVO IVV Gent) bestaat ook nog de HBO-opleiding Chemie, die door 3 CVO wordt aangeboden (CVO Horito2 Turnhout, CVO De Ledebaan Aalst en CVO Technicum-Noord Antwerpen).
30
“technisch hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie” werden daarbij ondergebracht in hetzij het studiegebied Industriële wetenschappen en technologie, hetzij het studiegebied Biotechniek 84. De raad kent de motivatie van de decreetgever niet die tot deze beslissing heeft geleid. De raad is van oordeel dat de opleiding Chemie en textiel thuishoort in het studiegebied Industriële wetenschappen en technologie, en dit op basis van volgende overwegingen: -
ook de andere HBO-opleidingen textiel zijn ondergebracht in het studiegebied Industriële wetenschappen en technologie; ook in het hogeschoolonderwijs zijn zowel de bacheloropleidingen Chemie als Textieltechnologie ondergebracht in het studiegebied Industriële wetenschappen en technologie; het studiegebied Biotechniek in de hogescholen omvat uitsluitend bachelors in de agro- en biotechnologie 85 .
Omwille van de transparantie en ook om inhoudelijke redenen acht de raad het wenselijk om de HBO-opleiding Chemie en textiel in het volwassenenonderwijs ook onder te brengen in het studiegebied Industriële wetenschappen en technologie (en bij uitbreiding ook Chemie, Chemie en Kunststoffentechnologie en Cosmetische wetenschappen).
De raad attendeert erop dat, indien de minister het advies van de raad volgt, dit een aanpassing vergt aan bijlage I van het decreet, die ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering dient te worden voorgelegd 86 . 4.3.3.7 Ruimte voor de leerplanmakers (beoordelingscriteria 9.1 en 10.1) De basiscompetenties zijn voldoende generiek geformuleerd en bieden de leerplanmakers voldoende ruimte om verder te specifiëren of uit te diepen. Wat de benaming van de module “projectwerk” betreft, merkte de deskundige van de Entiteit Curriculum op dat deze term eigenlijk een methodiek aangeeft i.p.v. een inhoud. De raad heeft daarom in het voorstel van OP zoals het in bijlage is toegevoegd, de term projectwerk vervangen door “eindwerk”. 4.3.3.8 Besluit De raad geeft een gunstig advies aan het voorstel van opleidingsprofiel zoals het als bijlage bij dit advies is gevoegd. 4.3.4
Design en textiel
4.3.4.1 Beschrijving van het voorstel Het betreft een voorstel van opleidingsprofiel ter vervanging van het bestaande modulair 84
85 86
Met name de HBO-opleidingen Chemie, Chemie en textiel, Chemie en kunststoffentechnologie, Cosmetische wetenschappen en Biotechnologie werden ondergebracht in het studiegebied Biotechniek. Met als afstudeerrichtingen o.a. Landbouw, Tuinbouw, Dierenzorg, Groenmanagement, Voedingsmiddelen-technologie, enz. Decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, art. 9.
31
structuurschema Design en textiel HBO. De opleiding Design en textiel behoort tot het studiegebied Industriële wetenschappen en technologie. De opleiding omvat 1320 lestijden, verkaveld over 18 modules. De opleiding leidt tot het diploma van gegradueerde van het hoger beroepsonderwijs. 4.3.4.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2) Het Departement Onderwijs toetste het voorstel af aan de vormelijke criteria en formuleert daarbij een aantal bemerkingen 87 . De deskundige van de Entiteit Curriculum die bij de adviesvoorbereiding was betrokken, wijst erop dat bij de formulering van de basiscompetenties, de afspraak is om per basiscompetentie slechts één werkwoord te gebruiken. Die basiscompetenties waar meerdere werkwoorden in voorkomen, worden best opgesplitst. In het voorstel van opleidingsprofiel zoals het als bijlage bij dit advies is gevoegd, is met deze bemerkingen rekening gehouden. 4.3.4.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4) Het voorstel is afgeleid van het beroepsprofiel textielontwerper 88 . Daarnaast werd ook overlegd met COBOT, het sectoraal vormingscentrum voor arbeiders en bedienden van de textielnijverheid. Vermits deze opleiding behoort tot het HBO toetste de raad het voorstel ook af aan de Dublin-descriptoren, met het oog op een mogelijke doorstroom naar aanverwante professionele bacheloropleidingen. De raad is van oordeel dat de relevante referentiekaders werden gehanteerd conform de Intentieverklaring over de referentiekaders voor de opleidingsprofielen in het volwassenenonderwijs 89 en dat het voorstel daar in voldoende mate mee spoort. De raad stelt vast dat het voorgestelde opleidingsprofiel aan de cursist duidelijke tewerkstellingskansen biedt: in de textielsector is vandaag vooral behoefte aan gespecialiseerde werknemers. 4.3.4.4 Maatschappelijke tendensen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3) Het voorstel houdt rekening met actuele tendensen wat betreft innovatie en creativiteit.
87
88 89
De vakkenconcordanties die in het voorstel van OP zijn opgenomen, zijn zonder voorwerp voor het HBO; de formulering van de certificering dient aangepast (diploma van gegradueerde). SERV, Onderzoek naar de kwalificatiebehoeften voor textielontwerper. Oktober 1999. Intentieverklaring over de referentiekaders voor de opleidingsprofielen in het volwassenenonderwijs. 15 juli 2008. Deze intentieverklaring werd afgesloten tussen de Minister van Onderwijs en vorming, de pedagogische begeleidingsdiensten van de koepels en van het GO! en het VOCVO.
32
4.3.4.5 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3) Bij de ontwikkeling van het voorstel heeft de enige aanbieder van deze opleiding 90 nauw overleg gepleegd met het CVO dat in het hoger beroepsonderwijs de opleiding CAD-CAM Confectie- en textieltechnieken aanbiedt 91 . Bij de adviesvoorbereiding waren, naast vertegenwoordigers van het Inrichtende machten van het onderwijs en van het GO! (leerplichtonderwijs, volwassenenonderwijs), ook vertegenwoordigers van de sociale partners betrokken, alsook van VDAB en van de hogescholen. Er is een consensus over dit voorstel van opleidingsprofiel. 4.3.4.6 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) 4.3.4.6.1 Raakvlakken met andere HBO-opleidingen in het volwassenenonderwijs Binnen het volwassenenonderwijs heeft deze opleiding raakvlakken met de HBO-opleidingen Textielproductietechnieken en Chemie en textiel. Bij de uitwerking van de voorstellen van opleidingsprofielen van deze drie opleidingen is daarmee rekening gehouden: verschillende modules zijn gemeenschappelijk 92 . 4.3.4.6.2 Raakvlakken met professionele bacheloropleidingen Hoewel de finaliteit van deze opleiding in eerste instantie arbeidsmarktgericht is, denkt de raad dat de opleiding Design en textiel ook een opstap kan vormen naar aanverwante professioneel gerichte bacheloropleidingen, zoals Bachelor in de modetechnologie. Bij de vertegenwoordiger van de hogescholen die bij de adviesvoorbereiding was betrokken, bestaat alleszins de bereidheid om het curriculum van het CVO en de hogeschool nader te vergelijken met het oog op een verkort traject naar een bachelordiploma. 4.3.4.7 Ruimte voor de leerplanmakers (beoordelingscriteria 9.1 en 10.1) De basiscompetenties zijn voldoende generiek geformuleerd en bieden de leerplanmakers voldoende ruimte om verder te specifiëren of uit te diepen. Wat de benaming van de module “projectwerk” betreft, merkte de deskundige van de Entiteit Curriculum op dat deze term eigenlijk een methodiek aangeeft i.p.v. een inhoud. De raad heeft daarom in het voorstel van OP zoals het in bijlage is toegevoegd, de term projectwerk vervangen door “eindwerk”.
90 91 92
PCVO West-Vlaanderen CVO IVV Gent Opmerking: de ontwikkelaars duidden in hun oorspronkelijk voorstel ook de module “visualisatietechnologieën” aan als een module die gemeenschappelijk is met de gelijknamige module in het voorlopig modulair structuurschema Industriële informatica HBO. Omdat er voor Industriële informatica HBO nog geen goedgekeurd opleidingsprofiel is en omdat er ook nog geen voorstel voor advies voorligt, kan de raad nog niet oordelen over een eventuele gemeenschappelijkheid; in de codering van deze module is in het opleidingsprofiel dat als bijlage bij dit advies is gevoegd, is de “C” dan ook weggelaten.
33
4.3.4.8 Besluit De raad geeft een gunstig advies aan het voorstel van opleidingsprofiel zoals het als bijlage bij dit advies is gevoegd. 4.3.5
Textielproductietechnieken
4.3.5.1 Beschrijving van het voorstel Het betreft een voorstel van opleidingsprofiel ter vervanging van het bestaande modulair structuurschema Textielproductietechnieken HBO. De opleiding Textielproductietechnieken wetenschappen en technologie.
behoort
tot
het
studiegebied
Industriële
De opleiding omvat 1200 lestijden, verkaveld over 19 modules. De opleiding leidt tot het diploma van gegradueerde van het hoger beroepsonderwijs. 4.3.5.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2) Het Departement Onderwijs toetste het voorstel af aan de vormelijke criteria en formuleert daarbij een aantal bemerkingen 93 . De deskundige van de Entiteit Curriculum die bij de adviesvoorbereiding was betrokken, wijst erop dat bij de formulering van de basiscompetenties, de afspraak is om per basiscompetentie slechts één werkwoord te gebruiken. Die basiscompetenties waar meerdere werkwoorden in voorkomen, worden best opgesplitst. In het voorstel van opleidingsprofiel zoals het als bijlage bij dit advies is gevoegd, is met deze bemerkingen rekening gehouden. 4.3.5.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4) Het voorstel is afgeleid van het beroepsprofiel Wever en meestergast 94 en richt zich vooral op het profiel van meestergast of diegene die in textielbedrijven verantwoordelijk is voor het vlotte verloop van het productieproces. Over het voorstel van OP werd ook overlegd met COBOT, het sectoraal vormingscentrum voor arbeiders en bedienden van de textielnijverheid. Vermits deze opleiding behoort tot het HBO toetste de raad het voorstel ook af aan de Dublin-descriptoren, met het oog op een mogelijke doorstroom naar aanverwante professionele bacheloropleidingen. De raad is van oordeel dat de relevante referentiekaders werden gehanteerd conform de Intentieverklaring over de referentiekaders voor de opleidingsprofielen in het volwassenenonderwijs 95 en dat het voorstel daar in voldoende mate mee spoort. 93
94 95
De vakkenconcordanties die in het voorstel van OP zijn opgenomen, zijn zonder voorwerp voor het HBO; de formulering van de certificering dient aangepast (diploma van gegradueerde). SERV, Onderzoek naar de kwalificatiebehoeften voor wever en meestergast in de textielsector. Juli 2004. Intentieverklaring over de referentiekaders voor de opleidingsprofielen in het
34
4.3.5.4 Maatschappelijke tendensen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3) Het voorgestelde opleidingsprofiel biedt aan de cursist duidelijke tewerkstellingskansen: in de textielsector is vandaag vooral behoefte aan gespecialiseerde werknemers. 4.3.5.5 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3) Het voorstel is ontwikkeld door de enige aanbieder van deze opleiding 96 . Bij de adviesvoorbereiding waren, naast vertegenwoordigers van het Inrichtende machten van het onderwijs en van het GO! (leerplichtonderwijs, volwassenenonderwijs), ook vertegenwoordigers van de sociale partners betrokken, alsook van VDAB en van de hogescholen. Er is een consensus over dit voorstel van opleidingsprofiel. 4.3.5.6 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) 4.3.5.6.1 Verhouding tot aanverwante volwassenenonderwijs
textielopleidingen
in
het
secundair
Diverse opleidingen van het studiegebied Textiel van het secundair volwassenenonderwijs zijn eveneens gerelateerd aan hetzelfde beroepsprofiel wever/meestergast.
De opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs behelzen evenwel voornamelijk diverse profielen van wevers, terwijl de HBO-opleiding, naast technische taken, ook leidinggevende competenties beoogt, evenals competenties m.b.t. beslissingen nemen, rapporteren, toezicht uitoefenen en administratieve handelingen verrichten. 4.3.5.6.2 Raakvlakken met andere HBO-opleidingen in het volwassenenonderwijs Binnen het volwassenenonderwijs heeft deze opleiding raakvlakken met de HBO-opleidingen Design en textiel en Chemie en textiel. Bij de uitwerking van de voorstellen van opleidingsprofielen van deze drie opleidingen is daarmee rekening gehouden: verschillende modules zijn gemeenschappelijk. 4.3.5.6.3 Raakvlakken met professionele bacheloropleidingen Hoewel de finaliteit van deze opleiding in eerste instantie arbeidsmarktgericht is, denkt de raad dat de opleiding Textielproductietechnieken ook een opstap kan vormen naar aanverwante professioneel gerichte bacheloropleidingen, zoals Bachelor in de textieltechnologie. Bij de vertegenwoordiger van de hogescholen die bij de adviesvoorbereiding was betrokken, bestaat alleszins de bereidheid om het curriculum van
96
volwassenenonderwijs. 15 juli 2008. Deze intentieverklaring werd afgesloten tussen de Minister van Onderwijs en vorming, de pedagogische begeleidingsdiensten van de koepels en van het GO! en het VOCVO. PCVO West-Vlaanderen
35
het CVO en de hogeschool nader te vergelijken met het oog op een verkort traject naar een bachelordiploma. 4.3.5.7 Ruimte voor de leerplanmakers (beoordelingscriteria 9.1 en 10.1) De basiscompetenties zijn voldoende generiek geformuleerd en bieden de leerplanmakers voldoende ruimte om verder te specifiëren of uit te diepen. Wat de benaming van de module “projectwerk” betreft, merkte de deskundige van de Entiteit Curriculum op dat deze term eigenlijk een methodiek aangeeft i.p.v. een inhoud. De raad heeft daarom in het voorstel van OP zoals het in bijlage is toegevoegd, de term projectwerk vervangen door “eindwerk”. 4.3.5.8 Besluit De raad geeft een gunstig advies aan het voorstel van opleidingsprofiel zoals het als bijlage bij dit advies is gevoegd. 4.4
Doorstroom in het hoger onderwijs
De raad hecht veel belang aan een mogelijke doorstroom van HBO-opleiding naar professionele bachelor en vice versa. De raad stelde tijdens de adviesvoorbereiding over de HBO-voorstellen van opleidingsprofielen vast dat er in het veld heel veel goede wil is om werk te maken van bruggen tussen het HBO van het volwassenenonderwijs en aanverwante professionele bacheloropleidingen in de hogescholen. De omvang van een HBO-opleiding van het volwassenenonderwijs wordt uitgedrukt in lestijden. In het Ba-Ma-onderwijs drukt men de omvang van een opleiding uit in “studiepunten”. De communicatie tussen beide onderwijsniveaus zou wellicht makkelijker verlopen indien men de HBO-opleidingen ook zou uitdrukken in studiepunten. In dit verband wenst de Raad Levenslang en Levensbreed Leren aan de overheid de bezorgdheid mee te geven, dat een omzetting van lestijden naar studiepunten rekening zou houden met het specifiek profiel van een volwassen cursist. Cursisten volwassenenonderwijs dienen vaak het volgen van een opleiding te combineren met werk en/of gezin. De raad is ervan overtuigd dat de studielast bij deze cursisten van een andere orde is dan voor studenten die voltijds studeren voor een gelijkwaardige opleiding. Aspecten die typisch zijn voor het volwassenenonderwijs, zoals aanpak, methodologie, spreiding van de leerstof en het HBOniveau van de opleiding dienen mee in rekening te worden gebracht. De raad pleit dan ook voor een aangepaste methodiek voor het bepalen van de studiebelasting of het aantal studiepunten van een HBO-opleiding in het volwassenenonderwijs. De onderwijsinspectie verrichtte in het verleden al een oefening voor de omzetting van lestijden naar studiepunten van de specifieke lerarenopleiding van het volwassenenonderwijs, op basis van een grondig onderzoek van de huidige curricula en een nauwkeurige methodiek om over te schakelen van onderwijsmeting naar studiebelasting. In haar rapport attendeert de inspectie erop dat “de fundamentele discussie over de hervormingen niet mag gereduceerd worden tot een technische vertaalslag. Van groter belang is de manier waarop de opleidingsinstituten de studiebelastingeenheden aanwenden om competentiegericht te werken en de basiscompetenties van het opleidingsprofiel te realiseren” 97 . 97
Ministerie van Onderwijs en vorming – Inspectie volwassenenonderwijs, Van onderwijstijd
36
5
Slotbeschouwingen
De raad beschikte maar over een zeer beperkt tijdsbestek om dit advies voor te bereiden. De raad wenst dan ook uitdrukkelijk de vele gemandateerden en deskundigen in de voorbereidende werkgroepen en sectorcommissies te danken voor hun betrokkenheid en hun ingebrachte expertise, voor de stipte en vooral snelle opvolging van de tijdens de vergaderingen gemaakte afspraken en voor de vele constructieve feedback op de ontwerpen van deeladviezen. De raad waarschuwt ervoor dat de enorme tijdsdruk waaronder dit soort adviezen tot stand moet komen, de kwaliteit van de adviesvoorbereiding dreigt in het gedrang te brengen. De raad had niet de mogelijkheid om op alle beoordelingscriteria even diep in te gaan. Dit is jammer, want het is net in de sectorcommissies van de Vlaamse Onderwijsraad dat de daartoe vereiste expertise is samengebracht.
naar studiemeting in het hoger volwassenenondewijs. Onderzoeksrapport en advies. September 2006.
37
6
Overzicht van de bijlagen
Bijlage 1
Beoordelingscriteria voorstellen opleidingsprofielen volwassenenonderwijs
Bijlage 2
Beoordelingskader voor de aanvraag van nieuwe taalopleidingen in het volwassenenonderwijs
Bijlage 3
Bestuurder interne transportmiddelen (SVO, studiegebied Auto)
Bijlage 4
Zwevende modules Auto (SVO, studiegebied Auto)
Bijlage 5
Bedrijfsbeheer (SVO, studiegebied Handel)
Bijlage 6
Telefonist-receptionist (SVO, studiegebied Handel)
Bijlage 7
Zwevende module Communicatie, telefonie en onthaal in een 3e vreemde taal (SVO, studiegebied Handel)
Bijlage 8
Begeleider-animator voor bejaarden (SVO, Studiegebied Personenzorg)
Bijlage 9
Initiatie bibliotheek-, documentatie- en informatiekunde (SVO, Studiegebied Personenzorg)
Bijlage 10
Initiatie archiefkunde (SVO, Studiegebied Personenzorg)
Bijlage 11
Bibliotheek en Personenzorg)
Bijlage 12
Europese talen groep 1 R1 (SVO, studiegebied Talen richtgraad 1&2)
Bijlage 13
Europese talen groep 2 R1 (SVO, studiegebied Talen richtgraad 1&2)
Bijlage 14
Servicedocument taalopleidingen VO Europese talen groep 1
Bijlage 15
Servicedocument taalopleidingen VO Europese talen groep 2
Bijlage 16
Kaderopleiding nursing voor psychiatrie en geestelijke Gezondheidszorg)
Bijlage 17
Kaderopleiding nursing voor gegradueerde/ bachelor verpleegkunde: geriatrie en ouderenzorg (HBO, studiegebied Gezondheidszorg)
Bijlage 18
Kaderopleiding nursing voor gegradueerde/ bachelor verpleegkunde of vroedkunde : algemene verzorgingsinstellingen (HBO, studiegebied Gezondheidszorg)
Bijlage 19
Bank, beurs en financiën (HBO, studiegebied Handelswetenschappen en bedrijfskunde)
Bijlage 20
Toerisme (HBO, studiegebied Handelswetenschappen en bedrijfskunde)
Bijlage 21
Bedrijfsautomatisatie (HBO, studiegebied Industriële wetenschappen en technologie)
Bijlage 22
Bouw (HBO, studiegebied Industriële wetenschappen en technologie)
Bijlage 23
Bouwkundig tekenaar (HBO, studiegebied Industriële wetenschappen en technologie)
archief
–
zwevende
modules
(SVO,
Studiegebied
gegradueerde/ bachelor verpleegkunde: gezondheidszorg (HBO, studiegebied
38
Bijlage 24
Chemie en textiel (HBO, studiegebied Industriële wetenschappen en technologie)
Bijlage 25
Design en textiel (HBO, studiegebied Industriële wetenschappen en technologie)
Bijlage 26
Openbare werken (HBO, studiegebied Industriële wetenschappen en technologie)
Bijlage 27
Textielproductietechnieken (HBO, studiegebied Industriële wetenschappen en technologie)
Bijlage 28
Topograaf (HBO, studiegebied Industriële wetenschappen en technologie)
Monique De Ridder
Gunther Degroote
secretaris
voorzitter
39
Inhoudsopgave 1 2 3
Situering........................................................................................................................................... 1 Totstandkoming van het advies....................................................................................................... 3 Advies over de voorstellen voor het secundair volwassenenonderwijs .......................................... 4 3.1 Studiegebied Auto: Bestuurder interne transportmiddelen en Zwevende modules............... 4 3.1.1 Beschrijving van de voorstellen ......................................................................................... 4 3.1.1.1 Bestuurder interne transportmiddelen....................................................................... 4 3.1.1.2 Zwevende modules studiegebied Auto ..................................................................... 5 3.1.2 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.3) .................................................... 5 3.1.3 Maatschappelijke tendensen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3) .................................. 5 3.1.4 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3)................................................................ 5 3.1.5 Besluit ................................................................................................................................ 6 3.2 Studiegebied Handel.............................................................................................................. 6 3.2.1 Bedrijfsbeheer.................................................................................................................... 6 3.2.1.1 Beschrijving van het voorstel .................................................................................... 6 3.2.1.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2).............................................. 6 3.2.1.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4)............................................ 6 3.2.1.4 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3)....................................................... 7 3.2.1.5 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) .. 7 3.2.1.6 Besluit........................................................................................................................ 7 3.2.2 Telefonist-receptionist en Zwevende module Communicatie, telefonie en onthaal in een 3e vreemde taal............................................................................................................................... 7 3.2.2.1 Beschrijving van het voorstel .................................................................................... 7 3.2.2.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2).............................................. 7 3.2.2.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4)............................................ 8 3.2.2.4 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3)....................................................... 8 3.2.2.5 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) .. 8 3.2.2.6 Besluit........................................................................................................................ 8 3.3 Studiegebied Personenzorg................................................................................................... 9 3.3.1 Begeleider-animator voor bejaarden ................................................................................. 9 3.3.1.1 Beschrijving van het voorstel .................................................................................... 9 3.3.1.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2).............................................. 9 3.3.1.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4)............................................ 9 3.3.1.4 Maatschappelijke tendensen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3) ......................... 9 3.3.1.5 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3)..................................................... 10 3.3.1.6 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) 10 3.3.1.7 Relatie opleidingsprofiel - leerplan (beoordelingscriteria 9.1 en 9.2)...................... 10 3.3.1.8 Besluit...................................................................................................................... 11 3.3.2 Initiatie bibliotheek-, documentatie- en informatiekunde, Initiatie archiefkunde en Zwevende modules ....................................................................................................................... 11 3.3.2.1 Beschrijving van de voorstellen .............................................................................. 11 3.3.2.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2)............................................ 11 3.3.2.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4).......................................... 11 3.3.2.4 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3)..................................................... 12 3.3.2.5 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) 12 3.3.2.6 Besluit...................................................................................................................... 12 3.4 Studiegebied Talen richtgraad 1&2...................................................................................... 13 3.4.1 Beschrijving van de voorstellen ....................................................................................... 13 3.4.1.1 Europese talen groep 1- R1 .................................................................................... 13
40
3.4.1.2 Europese talen groep 2 – R1 .................................................................................. 13 3.4.2 Opportuniteitstoets........................................................................................................... 13 3.4.3 Beoordeling opleidingsprofielen....................................................................................... 14 3.4.3.1 Wettelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2)............................................. 14 3.4.3.1.1 Toets vormelijke criteria...................................................................................... 14 3.4.3.1.2 Vakkenconcordanties ......................................................................................... 14 3.4.3.2 Instapvereisten (beoordelingscriteria 4.1, 4.2 en 4.3)............................................. 14 3.4.3.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1 en 2.2)................................................. 15 3.4.3.4 De benaming van de opleidingsprofielen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3)..... 15 3.4.3.5 Mogelijke gevolgen voor andere opleidingen (beoordelingscriterium 6.1) ............. 15 3.4.3.6 Het draagvlak voor de voorstellen (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3) ............... 16 3.4.3.7 Verkorte of verlengde trajecten (beoordelingscriteria 7.1 en 7.2)........................... 16 3.4.3.8 Besluit...................................................................................................................... 17 4 Advies over de voorstellen voor het hoger beroepsonderwijs....................................................... 17 4.1 Studiegebied Gezondheidszorg: Kaderopleidingen nursing................................................ 17 4.1.1 Beschrijving van de voorstellen ....................................................................................... 17 4.1.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2) .................................................... 17 4.1.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4) .................................................. 18 4.1.4 Maatschappelijke tendensen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3) ................................ 18 4.1.5 Instapvereisten................................................................................................................. 18 4.1.6 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3).............................................................. 18 4.1.7 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) ......... 19 4.1.8 Besluit .............................................................................................................................. 19 4.2 Studiegebied Handelswetenschappen en bedrijfskunde ..................................................... 19 4.2.1 Bank, beurs en financiën ................................................................................................. 19 4.2.1.1 Beschrijving van het voorstel .................................................................................. 19 4.2.1.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2)............................................ 19 4.2.1.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4).......................................... 20 4.2.1.4 Maatschappelijke tendensen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3) ....................... 20 4.2.1.5 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3)..................................................... 21 4.2.1.6 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) 21 4.2.1.7 Besluit...................................................................................................................... 21 4.2.2 Toerisme .......................................................................................................................... 21 4.2.2.1 Beschrijving van het voorstel .................................................................................. 21 4.2.2.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2)............................................ 21 4.2.2.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4).......................................... 21 4.2.2.4 Maatschappelijke tendensen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3) ....................... 22 4.2.2.5 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3)..................................................... 23 4.2.2.6 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) 23 4.2.2.6.1 Raakvlakken met andere opleidingen in het volwassenenonderwijs ................. 23 4.2.2.6.2 Raakvlakken met professionele bacheloropleidingen ........................................ 23 4.2.2.7 Besluit...................................................................................................................... 24 4.3 Studiegebied Industriële wetenschappen en technologie.................................................... 24 4.3.1 Bedrijfsautomatisatie ....................................................................................................... 24 4.3.1.1 Beschrijving van het voorstel .................................................................................. 24 4.3.1.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2)............................................ 24 4.3.1.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.3).......................................... 24 4.3.1.4 Maatschappelijke tendensen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3) ....................... 25 4.3.1.5 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3)..................................................... 25 4.3.1.6 Relatie tot andere opleidingen en/of onderwijsniveaus (beoord.crit. 6.1 en 6.2).... 25
41
4.3.1.7 Ruimte voor de leerplanmakers (beoordelingscriteria 9.1 en 10.1)........................ 25 4.3.1.8 Besluit...................................................................................................................... 26 4.3.2 Topograaf, Bouwkundig tekenaar, Openbare werken en Bouw...................................... 26 4.3.2.1 Beschrijving van de voorstellen .............................................................................. 26 4.3.2.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2)............................................ 26 4.3.2.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4).......................................... 26 4.3.2.3.1 Topograaf............................................................................................................ 26 4.3.2.3.2 Bouwkundig tekenaar ......................................................................................... 27 4.3.2.3.3 Bouw ................................................................................................................... 27 4.3.2.3.4 Openbare werken ............................................................................................... 27 4.3.2.4 Instapvereisten van de modules (beoordelingscriteria 4.1, 4.2 en 4.3) .................. 27 4.3.2.5 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3)..................................................... 28 4.3.2.6 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) 28 4.3.2.6.1 Binnen het volwassenenonderwijs: .................................................................... 28 4.3.2.6.2 Relatie tot de professionele bacheloropleidingen:.............................................. 28 4.3.2.6.3 Relatie tot het voltijds secundair onderwijs:........................................................ 28 4.3.2.7 Besluit...................................................................................................................... 28 4.3.3 Chemie en textiel ............................................................................................................. 29 4.3.3.1 Beschrijving van het voorstel .................................................................................. 29 4.3.3.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2)............................................ 29 4.3.3.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4).......................................... 29 4.3.3.4 Maatschappelijke tendensen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3) ....................... 30 4.3.3.5 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3)..................................................... 30 4.3.3.6 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) 30 4.3.3.6.1 Raakvlakken met andere HBO-opleidingen in het volwassenenonderwijs ........ 30 4.3.3.6.2 Raakvlakken met professionele bacheloropleidingen ........................................ 30 4.3.3.6.3 Plaats van de opleiding in het studiegebied Biotechniek ................................... 30 4.3.3.7 Ruimte voor de leerplanmakers (beoordelingscriteria 9.1 en 10.1)........................ 31 4.3.3.8 Besluit...................................................................................................................... 31 4.3.4 Design en textiel .............................................................................................................. 31 4.3.4.1 Beschrijving van het voorstel .................................................................................. 31 4.3.4.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2)............................................ 32 4.3.4.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4).......................................... 32 4.3.4.4 Maatschappelijke tendensen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3) ....................... 32 4.3.4.5 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3)..................................................... 33 4.3.4.6 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) 33 4.3.4.6.1 Raakvlakken met andere HBO-opleidingen in het volwassenenonderwijs ........ 33 4.3.4.6.2 Raakvlakken met professionele bacheloropleidingen ........................................ 33 4.3.4.7 Ruimte voor de leerplanmakers (beoordelingscriteria 9.1 en 10.1)........................ 33 4.3.4.8 Besluit...................................................................................................................... 34 4.3.5 Textielproductietechnieken .............................................................................................. 34 4.3.5.1 Beschrijving van het voorstel .................................................................................. 34 4.3.5.2 Vormelijke vereisten (beoordelingscriteria 1.1 en 1.2)............................................ 34 4.3.5.3 Referentiekaders (beoordelingscriteria 2.1, 2.2 en 2.4).......................................... 34 4.3.5.4 Maatschappelijke tendensen (beoordelingscriteria 3.1, 3.2 en 3.3) ....................... 35 4.3.5.5 Draagvlak (beoordelingscriteria 5.1, 5.2 en 5.3)..................................................... 35 4.3.5.6 Relatie tot andere opleidingen of onderwijsniveaus (beoordelingscrit. 6.1 en 6.2) 35 4.3.5.6.1 Verhouding tot aanverwante textielopleidingen in het secundair volwassenenonderwijs............................................................................................................... 35 4.3.5.6.2 Raakvlakken met andere HBO-opleidingen in het volwassenenonderwijs ........ 35
42
4.3.5.6.3 Raakvlakken met professionele bacheloropleidingen ........................................ 35 4.3.5.7 Ruimte voor de leerplanmakers (beoordelingscriteria 9.1 en 10.1)........................ 36 4.3.5.8 Besluit...................................................................................................................... 36 4.4 Doorstroom in het hoger onderwijs ...................................................................................... 36 5 Slotbeschouwingen ....................................................................................................................... 37 6 Overzicht van de bijlagen .............................................................................................................. 38
43