Vlaamse Onderwijsraad Leuvenseplein 4 1000 Brussel
Raad voor Volwassenenonderwijs 30 april 2002 RVOL//MDR/ADV/005 Raad Hoger onderwijs 21 mei 2002 RHO/VHE-RBE/ADV/009
Advies over de voorstellen van voorlopige modulaire structuurschema’s in het hoger onderwijs voor sociale promotie 1
Situering
Op 21 februari 2002 vraagt de Administratie Permanente Vorming het advies over de aanvragen voor nieuwe structuurschema’s of voor wijziging van bestaande structuurschema’s in uitvoering van artikel 3 § 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 7 september 1999 houdende de vaststelling van de voorlopige modulaire structuurschema’s van het modulair onderwijs voor sociale promotie. Volgens dit artikel konden de centra voorstellen tot wijziging van een bestaand structuurschema of voorstellen van een nieuw structuurschema aan het departement Onderwijs toezenden tot 31 januari 2001. De administratie zendt het voorstel voor advies naar de onderwijsinspectie en de Vlaamse Onderwijsraad. Artikel 75 van het decreet tot regeling van een aantal aangelegenheden van het volwassenenonderwijs van 2 maart 1999 bepaalt immers dat in afwachting van de nieuwe modulaire structuur, zoals voorzien in de artikels 14 tot 18 van hetzelfde decreet, de huidige modulaire structuur van kracht blijft en dat de regering ook voor andere studiegebieden en categorieën voorlopige structuurschema’s kan goedkeuren, overeenkomstig een door haar genomen besluit (cfr. supra). De bestaande modulaire structuurschema’s zijn algemeen geldend. Een afdeling waarvoor reeds een modulair structuurschema bestaat kan slechts overschakelen van de lineaire organisatie naar dat structuurschema. De bestaande structuurschema’s kunnen geactualiseerd worden ; eens aangepast zijn ze voor elke instelling die deze inricht van kracht. Voor afdelingen waarvoor nog geen modulaire structuurschema’s bestaan, kunnen modulaire structuurschema’s worden ontwikkeld. Eens goedgekeurd zijn de gewijzigde of nieuwe structuurschema’s voor elke instelling van kracht. Met het oog op een tijdige communicatie over de nieuwe schema’s en leerinhouden met de centra stelt het besluit in artikel 3 § 4 dat het departement Onderwijs vóór 31 mei aan het centrum meldt of het voorstel al of niet aanvaard wordt. Zonder bevestiging van het departement wordt het voorstel na 31 mei geacht goedgekeurd te zijn. De raden willen de centra wel de tijd geven voor een degelijke inhoudelijke en organisatorische implementatie. Daarom waren de raden er tevreden over dat punt 2.4.1 van de omzendbrief OSP/ORG van 25 juni 2001 de mogelijkheid bood aan de centra om na wijziging van een structuurschema het oorspronkelijke leerplan nog één jaar te gebruiken. Deze mogelijkheid is vooral van belang voor de centra die zelf geen voorstel indienden, maar wel gevat worden door gewijzigde of nieuwe schema’s. De raden dringen aan om ook andere centra die dezelfde categorie in het hoger onderwijs inrichten over de
1
structuurschema’s en leerinhouden van gewijzigde en nieuwe schema’s op de hoogte te stellen. De Raad Volwassenenonderwijs stelt er prijs op dat de centra in een zo vroeg mogelijk stadium van ontwikkeling van voorlopige modulaire structuurschema’s kunnen betrokken worden in een voorbereidend overleg. Door die voorbereiding van het advies van de Vlaamse Onderwijsraad wordt verhinderd dat eenzijdig ontwikkelde voorstellen andere aanbieders vatten. De voorbereiding van de adviezen over de modulaire structuurschema’s is toevertrouwd aan de werkgroep modulair stelsel. Deze heeft de opdracht de ingediende actualiseringen en voorstellen te beoordelen. Deze werkgroep bestaat uit vaste leden en uit wisselende leden, deskundig voor het voorliggend dossier. Bij enige dossiers heeft de Dienst voor Beroepsopleiding zijn expertise ingebracht. Het is geweten dat de overheid zelf reeds voor enkele opleidingen of opties definitieve voorstellen uitwerkt. Dat belet niet dat in afwachting conform de nieuwe decretale bepalingen voor een overgangsperiode een gunstig advies kan worden gegeven aan een aantal aanvragen. De Raad Volwassenenonderwijs wijst op het belang van dit advies omdat het een aantal inzichten weergeeft, die ook voor de voorstellen van modularisering van opleidingen en opties die de overheid voorbereidt, hun betekenis hebben. Het artikel 15 van het decreet van 2 maart 1999 geeft een adviesbevoegdheid aan de Vlaamse Onderwijsraad over het minimale aantal lestijden dat de afdelingen, opleidingen of opties moeten tellen, over het minimale aantal lestijden van elke module, over het minimale aantal lestijden praktische vakken dat een module moet bevatten en over het beginniveau en eindniveau van elke module. De Raad Hoger Onderwijs brengt over de structuur advies uit in uitvoering van de bevoegdheid van art. 5 en 5bis van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs.
2
Advies
Dit advies bevat als bijlagen de modulaire structuurschema’s. De bijbehorende minimale leerinhouden en de doelstellingen per afdeling zijn beschikbaar. De Raad Hoger Onderwijs heeft nagegaan of de voorstellen beantwoorden aan de vorken inzake de minimum- en de maximumstudieduur en het minimum- en het maximum aantal lestijden, zoals voorheen vastgesteld door de Hoge Raden. Het advies is in de Raad Volwassenenonderwijs op 30 april 2002 unaniem goedgekeurd bij één onthouding in aanwezigheid van 23 leden. De Raad Hoger Onderwijs brengt unaniem advies uit op 21 mei 2002. 2.1
In de categorie economisch
2.1.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling informatica EcHOKTSP Deze aanvraag betreft de aanpassing van het bestaande modulair structuurschema van de afdeling informatica EcHOKTSP (31 mei 2001). Vorig jaar hebben de raden een positief advies uitgebracht over Informatica-programmeren en over Informatica-netwerkbeheer.
2
Beide leertrajecten zijn toen door de overheid als afzonderlijke structuurschema’s goedgekeurd. Het is evenwel de bedoeling één opleiding Informatica EcHOKTSP te hebben met twee opties namelijk programmeren en netwerkbeheer. Het structuurschema is voor alle duidelijkheid nu in die zin grafisch herwerkt, zodat de gemeenschappelijke stam en de specifieke modules van elke optie beter gesitueerd zijn ten opzichte van elkaar. Aan de modules in het structuurschema is niets gewijzigd. Het modulair structuurschema bevat een gemeenschappelijke basis van 660 lestijden, gevolgd door de twee opties van 500 lestijden: netwerkbeheer en programmeren. Hieruit kan de cursist een keuze maken. De Hoge Raad voor het Economisch Hoger Onderwijs, rechtsvoorganger van de Raad Hoger Onderwijs, heeft op 17 november 1988 de structuurkenmerken vastgelegd voor de afdelingen in het hoger economisch onderwijs van het korte type voor sociale promotie. De minimumstudieduur voor deze afdeling bedraagt 2 jaar. Het minimum aantal lestijden bedraagt 900 en het maximum 1160. Deze vork is vooral bedoeld voor bijscholingen en omscholingen. Het voorstel beantwoordt aan deze structuurkenmerken. Vorig jaar waren ook twee andere opties voor advies voorgelegd: systeembeheer en multimedia. De raden waren toen van oordeel dat het voorstel voor systeembeheer slechts in een zeer beperkt aantal vaardigheden verschilt van netwerkbeheer. De raden hebben de werkgroep modulair stelsel toen opdracht gegeven dit verder uit te zoeken. Er zijn nu een aantal doelstellingen en leerinhouden uit groupware en workflowmanagement toegevoegd aan de optie netwerkbeheer. Over het voorstel voor multimedia hadden de raden gesteld dat het grondig diende te worden aangepast. Uiteindelijk zijn de raden van oordeel, na kennis te hebben genomen van nieuwe besprekingen in de werkgroep modulair stelsel, dat ook hier belangrijke overlappingen optraden met programmeren. Daarom zijn een aantal elementen uit multimedia aan enkele modules van programmeren toegevoegd. Inmiddels zijn door een samenwerkingsverband van de inrichters leerplannen ontwikkeld voor de opleiding Informatica met de twee opties netwerkbeheer en programmeren in één schema. De raden verlenen een gunstig advies aan het voorgestelde modulair structuurschema voor de afdeling Informatica EcHOKTSP. De raden wijzen bijkomende opties voor multimedia en voor systeembeheer binnen de afdeling Informatica af.
2.1.2 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Marketing EcHOKSTP Het betreft een voorstel voor een nieuw structuurschema “Marketing” van de categorie Economisch van het HOKTSP. Het voorstel behelst een modulariseringsconcept van 3 bestaande lineaire afdelingen die met mekaar inhoudelijk nauw verwant zijn, nl. Marketing, Reclame en marketing, Reclame, marketing en public relations. De werkgroep verwezenlijkte een integratie van de respectieve voorstellen voor modulaire schema’s.
3
Na het met vrucht doorlopen van een gemeenschappelijke stam van 1080 lestijden, heeft de cursist toegang tot 2 opties: de optie media en reclame en de optie marketingmanagement . die elk 320 lestijden omvatten. Een module Projectwerk (80 lestijden) moet de cursist toelaten de leerstof van de gehele opleiding te integreren en in een praktijksituatie toe te passen. Het diploma wordt uitgereikt aan de cursist die de gemeenschappelijke basis, plus één van de twee opties, plus het projectwerk met vrucht heeft beëindigd (in totaal 1480 lestijden). Naast het effectieve traject dat tot het diploma leidt, voorziet het structuurschema in een optionele module Computervaardigheden, ter ondersteuning van de in de opleiding beoogde competenties. De Hoge Raad voor het Economisch Onderwijs, rechtsvoorganger van de Raad Hoger Onderwijs, heeft op 17 november 1988 de structuurkenmerken vastgelegd voor de afdelingen in het hoger economisch onderwijs van het korte type voor sociale promotie. De minimum studieduur voor deze afdeling bedraagt 3 jaar. Het minimum aantal lestijden bedraagt 1440 en het maximum 1680. Deze vork is bedoeld voor afdelingen waarvoor de titel “Gegradueerde in …” op het diploma vermeld wordt. De raden verlenen een gunstig advies over het voorstel van modulair structuurschema “Marketing” EcHoktsp.
2.1.3 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Meertalig secretariaat EcHOKSTP Het betreft een voorstel voor een nieuw modulair structuurschema. Het voorstel behelst een modulariseringsconcept van de bestaande lineaire afdelingen Secretariaat en Meertalig secretariaat van het EcHOKTSP. De beoogde opleiding zou bestaan uit een gemeenschappelijke stam, waarna de cursist de mogelijkheid zou hebben een keuze te maken uit een drietal opties: talen, informatieverwerking of bedrijfsbeheer. De werkgroep kon alsnog niet komen tot een consensus en een volledig uitgewerkt voorstel, en besloot het overleg in het najaar verder te zetten. In afwachting daarvan, geeft de Raad Hoger Onderwijs een ongunstig advies over het voorstel van modulair structuurschema “Meertalig Secretariaat EcHOKTSP”. De Raad Volwassenenonderwijs verleent met betrekking tot dit voorstel uitstel van advies. 2.1.4 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Toerisme en vrijetijdsbeheer EcHOKTSP Deze aanvraag betreft een voortsel voor en nieuw modulair structuurschema in het Economisch HOKTSP. Het voorstel mikt op de opleiding van een professional, die over een grondige kennis beschikt van de diverse domeinen van de toeristisch- recreatieve sector. Deze medewerker moet tevens ondersteuning kunnen bieden in commerciële en managementtaken. Het voorgestelde structuurschema is afgeleid van het recente opleidingsprofiel Beheer, toerisme en recreatie. De opleiding berust op 5 pijlers: A geschiedkundige basis (geschiedenis, kunstgeschiedenis), B toeristische kernvakken (toeristische economie, vrijetijd- en toeristisch beleid, organisatie van de reisindustrie, reisbureauwerking, toeristische aardrijkskunde), C Marketting, statistiek
4
en bedrijfsbeleid, D Talen, E Managementvaardigheden. In een module Projectwerk synthetiseert en integreert de cursist de verworven vaardigheden uit de andere modules. De Hoge Raad voor het Economische Hoger Onderwijs, rechtsvoorganger van de Raad Hoger Onderwijs, heeft op 17 november 1988 de structuurkenmerken vastgelegd voor de afdelingen in het economisch hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie. Daarin is de afdeling “Toeristische gidsen” opgenomen, met een minimum studieduur van 2 jaar en een vork van minimum 900 lestijden en maximum 1160 lestijden. Deze vork is vooral bedoeld voor bijscholingen en omscholingen. Er is geen vork voorzien voor een ruimer geconcipieerde afdeling die het louter “gidsen” overstijgt. Het voorstel van de indiener totaliseert 1320 lestijden en situeert zich daarmee binnen de vork van 1080-1360 die voor een aantal andere afdelingen in het EcHOKTSP door de raad hoger onderwijs werd vastgelegd (o.a. Bedrijfsbeleid, Zakelijke communicatie, Bedrijfsorganisatie e.a.) De raden zijn van oordeel dat dit voorstel tegemoetkomt aan reële en toekomstgerichte opleidingsnoden van een in volle opmars zijnde economische sector, en verlenen in het licht daarvan een voorwaardelijk gunstig advies aan dit voorstel voor modulair structuurschema, mits er overleg is geweest met de sector zelf. In het dossier werden echter onvoldoende indicaties van overleg met de sector gevonden, waardoor de voorwaarde niet is vervuld, en dus geen gunstig advies kan worden verleend.
2.1.5 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Bank, beurs en financiën EcHOKTSP Het betreft een voorstel voor een nieuw modulair structuurschema. Het voorstel behelst een modulariseringsconcept van de bestaande lineaire afdelingen Bank, Beurs en Financiën en Beurs en Financiën. De opleiding bestaat uit een gemeenschappelijke stam van 1020 lestijden, waarna de cursist zich verder dient te bekwamen in één van de 4 opties (financieel management – 260 lestijden, adviseur sparen en beleggen – 240 lestijden, adviseur verzekeringen – 180 lestijden, exportmanagement – 240 lestijden); na het beëindigen van het gemeenschappelijk gedeelte kan de cursist ook reeds de module projectwerk (80 lestijden) aanvatten, zodat deze kan worden geïmplementeerd in combinatie met de gekozen optie. De cursist die de opleiding op deze manier met vrucht doorloopt, behaalt het diploma van gegradueerde in Bank, beurs en financiën, aangevuld met de specificatie van de optie. De Hoge Raad voor het Economisch Hoger Onderwijs, rechtsvoorganger van de Raad Hoger Onderwijs, heeft op 17 november 1988 de structuurkenmerken vastgelegd voor de afdelingen in het hoger economisch onderwijs van het korte type voor sociale promotie. De minimum studieduur voor deze afdeling bedraagt 3 jaar. Het minimum aantal lestijden bedraagt 1080 en het maximum 1360. Het voorstel beantwoordt aan deze structuurkenmerken. De opleiding is zo opgevat dat bovendien ook cursisten die niet het diploma ambiëren, maar zich enkel willen toeleggen op een bijscholing of vervolmaking, rechtstreeks in één traject kunnen instappen en hierover een deelattest behalen. Mogelijke trajecten (deelattesten) zijn: algemene bedrijfskennis, kredieten, sparen en beleggen, verzekeringen, binnen- en buitenlands betalingsverkeer, adviseur sparen en beleggen, adviseur verzekeringen, 5
exportmanagement, financieel management. De instapvereisten voor elk van deze trajecten worden duidelijk weergegeven in het structuurschema. De raden geven een gunstig advies aan het voorstel van modulair structuurschema “Bank, Beurs en Financiën EcHOKTSP”
2.2
In de categorie sociaal
2.2.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Orthopedagogie SoHOKTSP Dit voorstel betreft de modularisering van een bestaande lineaire opleiding Orthopedagogie. Het betreft een gezamenlijk voorstel van alle cvo’s in Vlaanderen die een graduaatsopleiding Orthopedagogie inrichten. Het profiel dat wordt beoogd is dat van een volwaardig gespecialiseerd opvoeder-begeleider en is afgeleid van recente beroepsprofielen van de Vlor en de SERV. Het modulair concept moet het mogelijk maken met een grote mate van flexibiliteit leertrajecten op maat aan te bieden, en wil reeds anticiperen op een mogelijke uitwisselingsof brugfunctie met het één-cyclus-onderwijs van de hogescholen, via een systeem van credits. Fundamenteel in dit concept is het uitgangspunt dat opvoeden-begeleiden geen som is van kennis en vaardigheden. Een opvoeder gebruikt zijn persoon en zijn intuïtieve capaciteiten, aangescherpt en verdiept met aangeleerde technieken en vaardigheden. In het voorgestelde structuurschema onderscheiden we clusters (modules) rond omgaan met informatie (de modules A1, A2 en A3), agogische vaardigheden (B1, B2 en B3), communicatieve vaardigheden (C1, C2 en C3) , zelfhantering (D1, D2 en D3), samenwerkingsvaardigheden (E1, E2 en E3), systemisch, emancipatorisch, categoriaal werken (modules F, G en H), visievorming (I1), Maatschappij en welzijn (I2), Agogische organisatie- en beleidsontwikkeling (I3 en I4), Gezondheidsleer (J1), Geïntegreerde competentieverwerking (K1 en K2). De clusters methodische begeleiding (L) en Gesuperviseerde praktijk (P) moeten de cursist toelaten op een geïntegreerde manier te werken (de job van opvoeder-begeleider uit te oefenen) en te leren (in functie van de doelstellingen van andere modules). Na alle modules met vrucht te hebben doorlopen, in totaal 2080 lestijden, behaalt de cursist het diploma van gegradueerde in de orthopedagogie. De opleiding beantwoordt hiermee aan de structuurkenmerken vastgelegd door de Raad Hoger Onderwijs voor de afdelingen waarvoor de titel van gegradueerde op het diploma vermeld wordt. De minimum studieduur bedraagt 4 jaar. Het minimum aantal lestijden bedraagt 1600 en het maximum 2080. De raden zijn van oordeel dat dit voorstel een belangrijke stap zet naar een flexibel en toekomstgericht opleidingsconcept. Zij blijven erbij dat de inrichters rekening houdend met de beginsituatie van de concrete cursistengroepen moeten instaan voor een logische opbouw van de te verwerven competenties. De beoordeling van de gewenste/aanwezige voorkennis is belangrijker dan de introductie van vaste volgorderelaties tussen modules. Evenzo is het wenselijk dat cursisten de kans krijgen hun reeds voorheen verworven competenties te verzilveren, wat leidt tot de mogelijkheid vrijstellingen te verlenen. De raden dringen er bij de inrichters op aan ook de integratie van kennis, vaardigheden en attitudes over de vakdomeinen heen te stimuleren.
6
De raden geven een gunstig advies aan het consensusvoorstel voor modulair structuurschema Orthopedagogie SoHOKTSP.
2.2.2 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Bibliotheekwezen en documentaire informatiekunde SoHOKTSP Deze aanvraag betreft de modularisering van een bestaande lineaire afdeling Bibliotheekwezen en documentaire informatiekunde. De bedoeling van de aanvrager is het aanbod inhoudelijk te actualiseren om tot een meer efficiënte beroepsuitoefening te komen van vooral leidinggevenden in de bibliotheek- , documentatie- en informatiesector. Door de modularisering zou het aanbod meer geschikt zijn voor wie andere basisopleidingen volgde en een specifieke bijscholing wenst voor bibliotheektechnische vaardigheden. De werkgroep modulair stelsel is vooralsnog niet tot een consensus gekomen over het voorstel om meerdere redenen. De SERV is met de sector bezig een beroepsprofiel van Informatiebemiddelaar te ontwikkelen. In de Commissie Coördinatie Bibliotheekopleidingen van de VLOR wordt nagedacht over het concept van een bacheloropleiding. Een mogelijke piste is het op punt stellen van een basisopleiding documentaire informatiekunde waarin de nieuwste accenten zijn verwerkt naar analogie met buitenlandse voorbeelden. De essentie van de basisopleiding moet eventueel afgebakend worden ten aanzien van bijkomende specialisaties. De werkgroep heeft daarop de afspraak gemaakt in het najaar met een ruimere betrokkenheid van partners de nieuwe elementen te onderzoeken met het oog een aanpassing van het voorstel. In afwachting daarvan formuleert de Raad Hoger Onderwijs een ongunstig advies en verleent de Raad Volwassenenonderwijs nog geen advies en geeft uitstel.
2.3
In de categorie technisch
2.3.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Autotechnieken HOKTSP Bij gebrek aan elementen verklaart de Raad Volwassenenonderwijs dit dossier onontvankelijk en geeft er bijgevolg geen advies over. 2.3.2 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Cadcam confectie- en textieltechnieken HOKTSP Het betreft een voorstel voor nieuw modulair structuurschema in het Technisch HOKTSP. Door de toenemende automatisering in de confectienijverheid moeten alsmaar meer patronenintekenaarsters en patronenmaaksters kennis hebben van een cad-systeem en ermee kunnen werken. Gezien de grote verantwoordelijkheid van de patronenmaakster stelt de indiener voor deze opleiding in te richten op het niveau hoger onderwijs. Het voorstel is afgeleid van het beroepsprofiel patronenmaakster/-intekenaarster, opgesteld door de SERV/IVOC, 2000 en het erop gebaseerde beroepsopleidingsprofiel Studie 179 van de Vlor. 7
De raden zijn van oordeel dat dit profiel niet beantwoordt aan de eisen die aan een gegradueerde textiel worden gesteld. De raden stellen anderzijds ook vast dat het voorstel raakvlakken heeft met andere textielopleidingen op dit niveau, en oordelen dat dit dossier best behandeld wordt in een globale visie die het hele spectrum van textielopleidingen in het HOKTSP behelst. In het licht hiervan adviseren de raden dat de werkgroep modulair stelsel textiel de werkzaamheden verder zet, de voorgestelde opleiding toetst aan de bestaande beroeps- en opleidingsprofielen textiel (gegradueerde). In afwachting daarvan formuleert de Raad Hoger Onderwijs een ongunstig advies; de Raad Volwassenenonderwijs verleent een uitstel van advies over dit voorstel van modulair structuurschema “Cad-cam confectie- en textieltechnieken TeHOKTSP”.
2.3.3 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Elektronica HOKTSP De indiener beoogt een aanpassing door te voeren aan het bestaande structuurschema dat per 31/05/01 werd goedgekeurd door de raden. De huidige verkaveling en opvolging van bepaalde eenheden zorgt ervoor dat er niet echt volgens het modulair concept kan gewerkt worden. Omwille van onvoldoende gegevens kunnen de raden nu geen advies uitbrengen over het voorstel tot aanpassing van het structuurschema “Elektronica TeHOKTSP”. 2.3.4 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Textielontwerpen HOKTSP Deze aanvraag betreft de modularisering van de bestaande lineaire afdeling Textielontwerpen van het Technisch HOKTSP. De werkgroep modulair stelsel beoogt met deze opleiding een textielontwerper op te leiden die kan instaan voor de creatie van stoffen en tapijten enerzijds en het omzetten van het ontwerp naar technische gegevens voor de productie anderzijds. Het beroep komt voor in de weverij en bedrukkingsafdeling van een textielbedrijf. De raad volwassenenonderwijs stelt vast dat over het voorliggende voorstel voor modulair structuurschema nog geen consensus kon worden bereikt onder de leden van de werkgroep. Een aantal knelpunten dienen verder te gronde te worden uitgeklaard en besproken, ook in samenspraak met de textielfederatie Febeltex. Omtrent het voorstel Textielontwerpen TeHOKTSP kon in de werkgroep textiel van de Raad Volwassenenonderwijs geen consensus worden bereikt. De Raad Volwassenenonderwijs verleent uitstel om de werkgroep toe te laten tot een gedegener voorstel te komen. In afwachting daarvan formuleert de Raad Hoger Onderwijs een ongunstig advies.
2.3.5 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Verven en veredeling HOKTSP Deze aanvraag betreft de modularisering van de bestaande lineaire afdeling Verven en veredeling van het Technisch HOKTSP. De doelstellingen en leerinhouden steunen op opleidingsprofiel textiel, uitgewerkt door de sectorcommissie hogeschoolonderwijs van de Vlaamse Onderwijsraad.
8
De opleiding berust op verschillende pijlers. In een eerste basistraject verwerft de cursist een grondige kennis inzake grondstoffen, anorganische en organische chemie en de geëigende analysemethodes, die hem moeten in staat stellen in de industrie in te grijpen op chemische processen tijdens het verven en veredelen. In de module Toegepaste veredelingschemie (waarvoor een basistraject van 360 lestijden als instapvereiste geldt, bekwaamt de cursist zich verder in voorbehandelingsmethoden, kleurstoffen en appreteren. Een andere pijler van deze opleiding behelst bedrijfsorganisatie en zorgsystemen, met accenten op leiding geven, kwaliteits- en milieuzorg. De pijler Ververij tenslotte laat de cursist toe een grondige technische kennis te verwerven inzake kleurmeting, verftechnieken, automatisatie, proceswaterbereiding en corrosie-opsporing en –bestrijding. De opleiding beoogt aldus een technisch hooggeschoolde medewerker af te leveren, waar de Vlaamse textielindustrie zo nood aan heeft. Als typische knelpuntberoepen haalt de VDAB onder andere gegradueerden in de textiel aan. Het curriculum leidt tot een diploma van het HOKTSP Verven en veredeling, en omvat in totaal 1200 lestijden. Dit is in overeenstemming met de structuurkenmerken die de Raad Hoger Onderwijs heeft vastgelegd voor de afdelingen in het hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type. De minimumstudieduur voor deze afdeling bedraagt 2 jaar. Het minimum aantal lestijden bedraagt 960 en het maximum 1200. Deze vork is bedoeld voor afdelingen gerangschikt als bijscholingen. Over dit voorstel bereikte de werkgroep modulair stelsel, waar alle centra met een aanbod textiel op het niveau van het HOKTSP deel van uitmaken, een consensus. De raden verlenen een gunstig advies aan het voorgestelde modulair structuurschema voor de afdeling Verven en veredeling TeHOKTSP
2.3.6 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Weven HOKTSP Deze aanvraag betreft de modularisering van de bestaande lineaire afdeling Weven van het Technisch HOKTSP. De indiener beoogt met deze opleiding een productieverwantwoordelijke voor de weverij af te leveren, die een doorgedreven kennis bezit van de weeftechniek, de verschillende weef- en textielmachines, kwaliteitscontrole op het weefproces kan uitoefenen, kennis heeft van de veiligheids- en milieuvoorschriften en die kan instaan voor de algemene werkorganisatie in de weverij. De raad stelt vast dat over het voorliggende voorstel voor modulair structuurschema nog geen consensus kon worden bereikt onder de leden van de werkgroep. De situering van een opleiding Weven op het niveau hoger onderwijs met name, roept bij sommige leden van de werkgroep fundamentele vragen op. Het is evenmin duidelijk welke de verwachtingen van de textielfederatie Febeltex hieromtrent zijn. De Raad Volwassenenenonderwijs verleent uitstel van advies. De Raad Hoger Onderwijs formuleert een ongunstig advies.
9
3
Implementatie
De raden blijven bij de opvatting dat de inrichters, rekening houdend met de beginsituatie van de concrete cursistengroepen, moeten instaan voor een logische opbouw van de te verwerven competenties. Een volgorderelatie tussen modules aangeven is verder alleen nuttig in het licht van de inschatting van de nodige voorkennis om een kans op slagen te hebben in de opleiding. De beoordeling van de gewenste voorkennis is belangrijker dan de introductie van vaste volgorderelaties tussen modules. Evenzo is het wenselijk dat cursisten de kans krijgen hun reeds voorheen verworven competenties te verzilveren, wat leidt tot de mogelijkheid vrijstellingen te verlenen. De inrichters moeten met deze opdrachten zorgzaam omspringen. De raden geven zich rekenschap dat de toenemende autonomie meer verantwoordelijkheid legt bij de inrichters en dringen aan op degelijke kwaliteitsbewaking en –controle. Bovendien doet de Raad Volwassenenonderwijs volgend voorstel met betrekking tot de implementatie: • Wie nu overgaat van het lineair naar het modulair stelsel en niet zelf het voorstel voor modularisering indiende, moet de gelegenheid hebben tegen 1 maart 2003 een aangepast leerplan in te dienen en een jaar met de opgegeven doelstellingen en leerinhouden, die het nieuwe structuurschema vergezellen, te werken. • De centra moeten de gelegenheid hebben zich organisatorisch voor te bereiden op de invoering van structuurschema’s; daarom wordt gepleit voor een geleidelijke invoering gedurende een schooljaar.
4 •
Bijzondere aandachtspunten De Raad Volwassenenonderwijs is tegelijkertijd verheugd en bezorgd over de talrijke initiatieven tot modularisering die worden genomen, zowel ter vervanging van bestaande lineaire opleidingen als voor de ontwikkeling van volledig nieuwe opleidingen. Verheugd omwille van de dynamiek die in de centra aanwezig is, bezorgd om de kwaliteit van de voorstellen die worden ingediend. De Raad Hoger Onderwijs is bezorgd om de initiatieven die genomen worden tot ontwikkeling van volledig nieuwe opleidingen in het volwassenenonderwijs. De raad stelt vast dat deze nieuwe initiatieven tot overlapping met het basisaanbod in het hoger onderwijs leiden. De Raad Hoger Onderwijs vindt dit niet opportuun omwille van redenen van macrodoelmatigheid. Bovendien komen hoger onderwijs en het HOKTSP door de verschillen in mogelijkheden tot flexibilisering en tot programmatie in scherpe concurrentie ten opzichte van elkaar te staan. De Raad Hoger Onderwijs bepleit tenminste een coördinatie van de regelgeving voor HOKTSP en voor hogescholen, maar ook de voortzetting van gesprekken over de herpositionering van het HOKTSP t.o.v. de hogescholen. De Raad Volwassenenonderwijs roept de centra op om van meet af aan, van bij het concipiëren van een nieuw of een aangepast modulair opleidingsmodel, in overleg te treden met: andere centra, eventuele deskundigen uit de sector, inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten, en waar mogelijk een beroep te doen op de expertise van de Dienst voor Beroepsopleiding en de Dienst voor Onderwijsontwikkeling van het Departement Onderwijs. Op die manier ontwikkelt men voorstellen die door een ruime basis gedragen worden. De indieners dienen er rekening mee te houden dat zij een modulair structuurschema voorleggen, dat door alle centra die
10
•
onderwijsbevoegdheid hebben in die categorie of in dat studiegebied, moet kunnen worden ingericht, en waar iedereen dus moet kunnen achterstaan. De raden wijzen op de noodzaak een ruimer tijdspad te hanteren en zijn er voorstander van dat de centra reeds in juni de modulariseringsinitiatieven die zij in petto hebben, aan het secretariaat van de Vlaamse onderwijsraad zouden bekendmaken. De Raad Hoger Onderwijs onderschrijft het idee om beroep te doen op expertise van buiten uit. Gezien de inhoudelijke overlapping met bepaalde opleidingen in het hoger onderwijs en gezien ook de mogelijheden tot doorstroming naar het hoger onderwijs, bepleit de raad dat in de lijst van mogelijke externe diensten ook de hogescholen worden opgenomen. Gezien het belang aan interne samenhang en transparantie van het opleidingsopbod van het modulair onderwijs voor sociale promotie, wijzen de raden erop dat er met hoogdringendheid werk moet gemaakt worden van een gesystematiseerde codering van de modules over de afdelingen en opleidingen heen. Bij het tot stand komen van nieuwe voorstellen ondervindt men regelmatig dat bepaalde onderdelen (lees: modules of eenheden) van een opleiding reeds voorkomen in bestaande structuurschema’s. Een goed doordacht systeem van codering moet de uitwisselbaarheid van die modules bevorderen en overzichtelijk houden.
Rik Belmans secretaris
Guy Aelterman voorzitter
Monique De Ridder secretaris
Patrick Weyn voorzitter
11