Vlaamse Onderwijsraad Leuvenseplein 4 1000 Brussel
Raad Volwassenenonderwijs 29 april 2003 RVOL/MDR/ADV/003 Raad Hoger Onderwijs 13 mei 2003 RHO/MDR/ADV/004
Advies over de voorstellen van voorlopige modulaire structuurschema’s in het hoger onderwijs voor sociale promotie 1
Situering
Op 27 februari 2003 vraagt de Administratie Permanente Vorming het advies over de aanvragen voor nieuwe structuurschema’s of voor wijziging van bestaande structuurschema’s in uitvoering van artikel 3 § 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 7 september 1999 houdende de vaststelling van de voorlopige modulaire structuurschema’s van het modulair onderwijs voor sociale promotie. Volgens dit artikel konden de centra voorstellen tot wijziging van een bestaand structuurschema of voorstellen van een nieuw structuurschema aan het departement Onderwijs toezenden tot 31 januari 2003. De administratie zendt het voorstel voor advies naar de onderwijsinspectie en de Vlaamse Onderwijsraad.
Artikel 75 van het decreet tot regeling van een aantal aangelegenheden van het volwassenenonderwijs van 2 maart 1999 bepaalt immers dat in afwachting van de nieuwe modulaire structuur, zoals voorzien in de artikels 14 tot 18 van hetzelfde decreet, de huidige modulaire structuur van kracht blijft en dat de regering ook voor andere studiegebieden en categorieën voorlopige structuurschema’s kan goedkeuren, overeenkomstig een door haar genomen besluit (cfr. supra).
De bestaande modulaire structuurschema’s zijn algemeen geldend. Een afdeling waarvoor reeds een modulair structuurschema bestaat kan slechts overschakelen van de lineaire organisatie naar dat structuurschema. De bestaande structuurschema’s kunnen geactualiseerd worden ; eens aangepast zijn ze voor elke instelling die deze inricht van kracht. Voor afdelingen waarvoor nog geen modulaire structuurschema’s bestaan, kunnen modulaire structuurschema’s worden ontwikkeld. Eens goedgekeurd zijn de gewijzigde of nieuwe structuurschema’s voor elke instelling van kracht.
Met het oog op een tijdige communicatie over de nieuwe schema’s en leerinhouden met de centra stelt het besluit in artikel 3 § 4 dat het departement Onderwijs vóór 31 mei aan het centrum meldt of het voorstel al of niet aanvaard wordt. Zonder bevestiging van het departement wordt het voorstel na 31 mei geacht goedgekeurd te zijn. Mocht de administratie voor 31 mei 2003 de goedkeuring niet kunnen meedelen aan de centra, dan moeten de centra dringend over het verder verloop op de hoogte worden gesteld met het oog op de voorbereiding van het volgend schooljaar.
De raad volwassenenonderwijs wil de centra wel de tijd geven voor een degelijke inhoudelijke en
1
organisatorische implementatie. Daarom is de raad er tevreden over dat punt 2.4.1 van de omzendbrief PV/2002/06 van 3 juli 2002 de mogelijkheid bood aan de centra om na wijziging van een structuurschema het oude structuurschema en het oorspronkelijke leerplan nog één jaar te gebruiken. Deze mogelijkheid is vooral van belang voor de centra die zelf geen voorstel indienden, maar wel gevat worden door gewijzigde of nieuwe schema’s. De raad is tevreden over de aangepaste overzichtslijst met betrouwbare opgave van alle goedgekeurde modulaire structuurschema’s met vermelding van de laatste datum van wijziging zodat centra geen voorbijgestreefde structuurschema’s hanteren. De raad vraagt deze lijst te actualiseren met de nieuwe en aangepaste structuurschema’s van 2003.
De raad volwassenenonderwijs stelt er prijs op dat de centra in een zo vroeg mogelijk stadium van ontwikkeling van voorlopige modulaire structuurschema’s kunnen betrokken worden in een voorbereidend overleg. Door die voorbereiding van het advies van de Vlaamse Onderwijsraad wordt verhinderd dat eenzijdig ontwikkelde voorstellen andere aanbieders vatten.
De voorbereiding van de adviezen over de modulaire structuurschema’s is toevertrouwd aan de werkgroep modulair stelsel. Deze heeft de opdracht de ingediende actualiseringen en voorstellen te beoordelen. Deze werkgroep bestaat uit vaste leden en uit wisselende leden, deskundig voor het voorliggend dossier. In een aantal dossiers hebben ook vertegenwoordigers van hogescholen en universiteiten hun expertise ingebracht.
De Raad Volwassenenonderwijs wijst op het belang van dit advies omdat het een aantal inzichten weergeeft, die ook voor de voorstellen van modularisering van opleidingen en opties die de overheid voorbereidt, hun betekenis hebben. Het artikel 15 van het decreet van 2 maart 1999 geeft een adviesbevoegdheid aan de Vlaamse Onderwijsraad over het minimale aantal lestijden dat de afdelingen, opleidingen of opties moeten tellen, over het minimale aantal lestijden van elke module, over het minimale aantal lestijden praktische vakken dat een module moet bevatten en over het beginniveau en eindniveau van elke module.
De Raad Hoger Onderwijs brengt over de structuur advies uit in uitvoering van de bevoegdheid van art. 5 en 5bis van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs.
2
Advies
Dit advies bevat als bijlagen de modulaire structuurschema’s. De bijbehorende minimale leerinhouden en de doelstellingen per afdeling zijn beschikbaar. De Raad Hoger Onderwijs heeft nagegaan of de voorstellen beantwoorden aan de vorken inzake de minimum- en de maximumstudieduur en het minimum- en het maximum aantal lestijden, zoals voorheen vastgesteld door de Hoge Raden. Het advies is in de Raad Volwassenenonderwijs op 29 april 2003 unaniem goedgekeurd in aanwezigheid van 22 stemgerechtigde leden. De Raad Hoger Onderwijs brengt advies uit op 13 mei 2003 in aanwezigheid van 19 leden.
2
2.1 In de categorie economisch 2.1.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema “Bedrijfsorganisatie” in het Economisch HOKTSP Deze aanvraag betreft een voorstel voor een nieuw modulair structuurschema. Het voorstel behelst de modularisering van de bestaande lineaire opleidingen Bedrijfsorganisatie.
Tot op heden wordt de lineaire opleiding Bedrijfsorganisatie in de centra aangeboden met een vrij uiteenlopende inhoudelijke invulling, en met aanzienlijke verschillen in totaal lesvolume (van 960 lestijden tot 1360 lestijden).
Het voorstel voor modulair structuurschema berust op een inhoudelijk en organisatorisch concept dat tot stand is gekomen in samenspraak met alle aanbieders van de afdeling Bedrijfsorganisatie.
Het voorstel vormt een eerder generalistische opleiding, die de afgestudeerde inzetbaar moet maken in een managementfunctie in een organisatie. Deze organisatie kan zowel een commerciële onderneming zijn, als een instelling uit de social-profit-sector als een KMO.
Het voorstel is opgebouwd rond 4 management-pijlers: marketingbeleid, operationeel beleid, personeelsbeleid en financieel beleid. Samen met een aantal modules Basiskennis en Projectwerk, behaalt de cursist het diploma Bedrijfsorganisatie na minimum 1200 lestijden.
De Hoge Raad voor het Economisch Hoger Onderwijs, rechtsvoorganger van de Raad Hoger Onderwijs, heeft op 17 november 1988 de structuurkenmerken vastgelegd voor de afdelingen in het economisch hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie. De minimumstudieduur voor deze afdeling bedraagt 3 jaar. Het minimum aantal lestijden bedraagt 1080 en het maximum 1360. Het voorstel beantwoordt aan deze structuurkenmerken.
De Raad Volwassenenonderwijs geeft een gunstig advies aan dit voorstel. De Raad Hoger Onderwijs stelt vast dat dit voorstel beantwoordt aan de geldende structuurkenmerken. 2.1.2 Advies over het voorstel van modulair structuurschema ”Informatica” in het Economisch HOKTSP Het voorstel betreft een aanpassing van het bestaand structuurschema Informatica HOKTSP, dat in 2002 werd goedgekeurd.
Het voorstel bestaat erin een bijkomende module van 60 lestijden in te voeren in de gemeenschappelijke basis, nl. “besturingssystemen”. Door een aantal centra die reeds met dit structuurschema werken, werd dit ervaren als een tekort in de opleiding.
3
Teneinde het totaal aantal lestijden van deze opleiding niet op te drijven, werd het aantal lestijden van de modules A2 softwarepakketten, A5 communicatie- en organisatietechnieken en A6 ITorganisatie telkens herleid van 60 tot 40 lestijden.
De Raad Volwassenenonderwijs wijst erop dat dergelijke aanpassingen eerder de uitzondering dan de regel moeten blijven, en dat in de toekomst enkel dwingende externe factoren kunnen worden ingeroepen om recent goedgekeurde structuurschema’s aan te passen. De raad pleit voor enige stabiliteit in de opleidingsstructuur, en wijst op de organisatorische consequenties die dergelijke aanpassingen voor de centra en de cursisten met zich meebrengen.
Gezien de minimale organisatorische impact van de voorgestelde wijzigingen, en in het belang van de cursist, die recht heeft op een zo goed mogelijk kwalitatief onderbouwde opleiding, geeft de Raad Volwassenenonderwijs aan dit voorstel toch een gunstig advies.
Een overgangsperiode van twee schooljaren wordt gevraagd om de centra toe te laten de gewijzigde structuur te implementeren zonder afbreuk te doen aan de rechtszekerheid van de cursisten die reeds de opleiding hebben aangevat.
2.1.3 Advies over het voorstel van modulair structuurschema “Fiscaliteit” in het Economisch HOKTSP Het betreft een voorstel voor een nieuw modulair structuurschema in het economisch HOKTSP. Op dit ogenblik bestaan in het economisch hoger onderwijs voor sociale promotie reeds: de afdeling fiscale wetgeving (een bestaand modulair structuurschema goedgekeurd in 1991) en de afdeling fiscale wetenschappen (lineair). Voor beide afdelingen legde de Hoger Raad voor het Economisch Hoger Onderwijs in 1988 de structuurkenmerken vast. De Raad Volwassenenonderwijs wijst “Fiscaliteit” als nieuwe en bijkomende benaming resoluut af. Anderzijds heeft de raad wel begrip voor de inhoudelijke actualisering die mede door dit voorstel wordt beoogd. De raad betreurt dat de indiener zijn intenties m.b.t. dit voorstel niet vroeger heeft kenbaar gemaakt, waardoor de werkgroep pas in april een eerste bespreking heeft kunnen houden. De raad geeft de werkgroep de opdracht dit voorstel verder ten gronde te onderzoeken en wijst op een aantal vragen die nog dienen te worden uitgeklaard: de verhouding tot de bestaande modulaire opleiding Fiscale wetgeving, de verhouding tussen fiscaliteit en andere aspecten van boekhouden en accountancy, de toegang tot beroepen als boekhouder-fiscalist, accountant, belastingconsulent,… De Raad Volwassenenonderwijs verleent uitstel van advies om de werkgroep toe te laten tot een transparant en samenhangend opleidingsconcept te komen dat aan de afgestudeerden de nodige rechtszekerheid biedt inzake de toegang tot hogervermelde beroepen.
2.1.4 Advies over het voorstel van modulair structuurschema “Marketing” in het Economisch HOKTSP Het voorstel betreft een aanpassing van het bestaande structuurschema Marketing, dat werd
4
goedgekeurd in 2002. Het voorstel tot aanpassing behelst enerzijds de toevoeging van een optie verkoop, die in totaal 320 lestijden omvat (evenals de reeds bestaande opties), en anderzijds de herschikking van de volgorderelatie die vastlegt wanneer een cursist zich kan inschrijven voor de module Projectwerk. De raden verleenden vorig jaar reeds een gunstig advies aan het globale concept van het structuurschema en keurden reeds de opties “media en reclame” en “marketingmanagement” goed. Dit liet de centra toe reeds vanaf het huidig schooljaar de opleiding Marketing modulair aan te bieden. De krappe timing van de werkzaamheden van de werkgroep maakten het vorig jaar onmogelijk ook de optie Verkoop ter dege uit te werken, hetgeen nu tot een goed einde werd gebracht. De optie verkoop bestaat uit drie modules: verkooporganisatie en internationale verkoop, specifieke verkooptraining en commercieel taalgebruik. De optie verkoop is pas toegankelijk nadat alle modules basis werden gevolgd. De Raad Volwassenenonderwijs is van mening dat deze derde optie een noodzakelijke en laatste aanvulling vormt van het voorliggend schema. Zoals de opleiding nu is uitgewerkt beantwoordt zij volledig aan het beroepsprofiel van marketeer. Wat betreft de module Projectwerk, is de Raad Volwassenenonderwijs van oordeel dat deze kan aangevat worden gelijktijdig met het traject van een van de opties, en dat de cursist dus niet hoeft te wachten totdat de volledige optie is doorlopen vooraleer de realisatie van zijn project aan te vatten. De raad meent dat zulks tot een onnodige verlenging van het leertraject zou leiden, en onderschrijft het voorstel om de noodzakelijke voorkennis te beperken tot de modules Basis. De structuurkenmerken die voor deze opleiding vorig jaar werden vastgelegd, blijven onverminderd van toepassing: de minimumstudieduur bedraagt 3 jaar. Het minimum aantal lestijden bedraagt 1440 en het maximum 1680 lestijden. De Raad Volwassenenonderwijs geeft een gunstig advies aan het voorstel. De Raad Hoger Onderwijs stelt vast dat het voorstel beantwoordt aan de geldende structuurkenmerken.
2.1.5 Advies over het voorstel van modulair secretariaat” in het Economisch HOKTSP
structuurschema
“Meertalig
Het betreft een voorstel voor een nieuw modulair structuurschema. Het voorstel beoogt de modularisering van de bestaande lineaire afdelingen Secretariaat en Meertalig secretariaat van het economisch HOKTSP. Het voorstel bestaat uit een gemeenschappelijke stam, waarna de cursist de mogelijkheid heeft een keuze te maken uit twee opties: optie Talen en optie Informatica. Bij de uitwerking van het voorstel werd gebruik gemaakt van het bestaande beroeps- en opleidingsprofiel Secretariaatsbeheer. Tevens baseerde men zich in grote mate op de ervaring en de deskundigheid die in de centra aanwezig is, om tot een consensus te komen. De gemeenschappelijke stam omvat een uitgebreide pijler talenkennis (Nederlands, Frans, Engels en een vierde taal, te kiezen uit Duits, Spaans of Italiaans), een belangrijke pijler secretariaatsbeheer en een even belangrijke pijler informatieverwerking. In totaal omvat het gemeenschappelijk gedeelte 1300 lestijden. Om het diploma Meertalig secretariaat optie Talen te behalen moet de cursist bovendien nog een
5
aantal bijkomende modules Frans, Engels en vierde taal volgen. Om het diploma Meertalig secretariaat optie Informatica te behalen, moet de cursist een aantal bijkomende modules informaticatoepassingen volgen. De module Projectwerk tenslotte moet de cursist in staat stellen de leerstof van de gehele opleiding te integreren tot een vakoverstijgend praktijkgericht project dat meertalig dient gepresenteerd te worden. Het diploma wordt uitgereikt na een traject dat in totaal 1500 lestijden omvat. De Hoge Raad voor het Economisch Hoger Onderwijs, rechtsvoorganger van de Raad Hoger Onderwijs, heeft op 17 november 1988 de structuurkenmerken vastgelegd voor de afdelingen in het economisch hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie. De minimum studieduur voor deze afdeling bedraagt 3 jaar. Het minimum aantal lestijden bedraagt 1440 en het maximum 1680. De Raad Volwassenenonderwijs geeft een gunstig advies aan dit voorstel. De Raad Hoger Onderwijs stelt vast dat het voorstel beantwoordt aan de geldende structuurkenmerken. 2.1.6 Advies over het voorstel van modulair structuurschema “Ondernemingscommunicatie” in het Economisch HOKTSP Het betreft een voorstel voor een nieuw modulair structuurschema in het Economisch HOKTSP. Dit voorstel moet tegemoet komen aan een toenemende vraag van bedrijven, organisaties en KMO’s naar opleiding van communicatiedeskundigen. Om gericht en soepel te kunnen inspelen op de behoeften van de cursist kiest de indiener voor een modulaire opleiding. Zo kunnen cursisten desgewenst deelcertificaten verwerven in die gebieden waar ze de grootste behoefte tot nascholing voelen. Bij de uitwerking van het voorstel liet de indiener zich leiden door de competenties en vereisten zoals die worden omschreven in het beroepsprofiel Bedrijfscommunicatie. Na het volgen van deze opleiding dient de cursist een aantal fundamentele managementprincipes te beheersen teneinde te kunnen instaan voor de interne en externe communicatie van de organisatie op basis van een verantwoorde keuze van de meest geschikte communicatiemedia. Ter ondersteuning van deze hoofddoelstelling worden ook een aantal modules aangeboden m.b.t. algemeen management, marketing- en financieel management. Een module “projectwerk” (80 lestijden) moet de cursist toelaten de leerstof van de gehele opleiding te integreren en in een praktijksituatie toe te passen. Het diploma wordt uitgereikt aan de cursist die in totaal 960 lestijden heeft gevolgd. De Raad Hoger Onderwijs stelt voor deze opleiding onder te brengen in de categorie economisch, en stelt volgende structuurkenmerken voor, die reeds gangbaar zijn voor vergelijkbare opleidingen in deze categorie: Minimum- en maximum aantal lestijden: 900-1160 Minimum studieduur: 2 jaar De Raad Volwassenenonderwijs is van mening dat deze opleiding tegemoet komt aan reële en toekomstgerichte opleidingsnoden en geeft een gunstig advies aan dit voorstel. De Raad Volwassenenonderwijs wijst erop dat het hier een nieuwe opleidingsbenaming betreft, die, indien de minister deze opleiding goedkeurt, dient te worden opgenomen in het ordeningsbesluit.
6
2.1.7 Advies over het voorstel van modulair structuurschema “Toerisme en vrijetijdsbeheer” in het Economisch HOKTSP Deze aanvraag betreft een voorstel voor een nieuw modulair structuurschema in het Economisch HOKTSP, dat reeds vorig jaar ter advies aan de Raad Volwassenenonderwijs werd voorgelegd.
De raad verleende toen geen gunstig advies, bij gebrek aan overleg met de sector.
Het voorstel Toerisme en vrijetijdsbeheer beoogt de opleiding van een professional die een ruimere en grondige kennis heeft van de diverse domeinen van de toeristisch-recreatieve sector en die ondersteuning kan bieden in commerciële en management taken. Het voorstel onderscheidt zich daardoor van de bestaande lineaire afdeling Toeristische gids (deze laatste geniet wel de erkenning door Toerisme Vlaanderen).
Het voorstel werd overgemaakt aan de Dienst voor Onderwijsontwikkeling, teneinde de regelgeving in de toeristische sector verder uit te klaren, uitsluitsel te bekomen met betrekking tot de afbakening tussen secundair onderwijs en hoger onderwijs en met betrekking tot de erkenning van deze opleiding in het beroepsveld.
De Raad Volwassenenonderwijs stelt vast dat de besprekingen met de sector het voorbije jaar totaal geen vorderingen hebben opgeleverd. De raad betreurt dat het voorstel daardoor niet uit de startblokken raakt, maar acht het niet opportuun in de gegeven omstandigheden een nieuwe opleiding te creëren.
De Raad Volwassenenonderwijs geeft een ongunstig advies over dit voorstel.
2.2 In de categorie sociaal 2.2.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema “Bibliotheekwezen en documentaire informatiekunde” in het Sociaal HOKTSP Het betreft een voorstel voor een nieuw modulair structuurschema, dat een modularisering omvat van de bestaande lineaire opleidingen met dezelfde benaming. De opleiding beoogt het optimaal en efficiënt uitoefenen van een verantwoordelijke functie in het ruime bibliotheek-, documentatie- en informatie veld. Het voorstel is tot stand gekomen in samenwerking met alle opleidingsverstrekkers in het bibliotheekwezen en met praktijkdeskundigen uit het veld. De Raad Volwassenenonderwijs feliciteert de indieners met dit voorstel, omdat zij erin geslaagd zijn de grote verscheidenheid qua inhoud en qua lesvolume die in de lineaire afdelingen bestond, te overstijgen en omdat zij in het belang van de cursist en in het belang van de kwaliteit van de opleiding tot een gemeenschappelijk concept zijn gekomen dat door alle opleidingsverstrekkers én door het werkveld wordt onderschreven. De voorgestelde modulaire opleiding bestaat uit vijf grote componenten: Encyclopedie,
7
Documentaire automatisering, Documentaire technieken, Vaardigheden en management en ten slotte Beroepspraktijken. Het diploma wordt uitgereikt na 2000 lestijden. Hiermee beantwoordt het voorstel aan de structuurkenmerken zoals ze door de minister werden vastgelegd in 2000: minimum studieduur 3 jaar; minimum aantal lestijden 1560, maximum aantal lestijden 2340. De Raad Volwassenenonderwijs geeft een gunstig advies aan dit voorstel. De Raad Hoger Onderwijs stelt vast dat het voorstel beantwoordt aan de geldende structuurkenmerken.
2.2.2 Advies over het voorstel van modulair structuurschema “Maatschappelijk werk” in het Sociaal HOKTSP Het betreft een aanpassing van het bestaand structuurschema van 1988. Het voorstel beoogt een inhoudelijke actualisering van de opleiding alsook een meer competentiegerichte uitwerking die zich niet alleen richt op leidinggevende capaciteiten maar ook – en vooral – op de basiscompetenties van de maatschappelijk werker. De competenties die in het profiel van de maatschappelijk werker worden onderscheiden zijn in het voorstel van curriculum terug te vinden. De raad onderschrijft de noodzaak van een geïntegreerde competentieverwerking. In het voorstel onderscheidt men enerzijds de cluster Sociaal werk, waarin een aantal kerndoelstellingen van de Sociaal werker worden nagestreefd, en anderzijds de cluster Maatschappelijk werker, waarin de beroepsspecifieke competenties aan bod komen. Het voorstel geeft een belangrijke aanzet tot het creëren van meer transparantie in het bredere veld van het Sociaal werk. Een aantal modules kunnen als basis dienen voor één of meer van de andere drie oriënteringen die ook in het Sociaal HOKTSP worden georganiseerd (met name Personeelswerk, Sociaal-cultureel werk en Syndicaal werk). Met dit voorstel wenst de indiener tevens een zo optimaal mogelijke afstelling te realiseren op het programma van de hogescholen. Dit is aangewezen vanuit het perspectief van die cursisten die willen doorstromen naar de titel van Maatschappelijk assistent, die op heden uitsluitend door het hogeschoolonderwijs kan worden verleend. Om het diploma Maatschappelijk Werk in het Sociaal HOKTSP te behalen, dient de cursist in totaal 1280 lestijden te hebben gevolgd. Het voorstel beantwoordt hiermee aan de structuurkenmerken die in 1988 door de rechtsvoorganger van de Raad Hoger Onderwijs werden vastgelegd: de minimum studieduur bedraagt 3 jaar, het minimum aantal lestijden 1000 en het maximum aantal lestijden 1280. De Raad Volwassenenonderwijs geeft een gunstig advies aan dit voorstel. De Raad Hoger Onderwijs stelt vast dat het voorstel beantwoordt aan de geldende structuurkenmerken.
2.2.3 Advies over het voorstel van modulair structuurschema “Tolk voor Doven” in het sociaal HOKTSP Het betreft een voorstel voor een nieuw modulair structuurschema.
8
Het voorstel beoogt de modularisering van de bestaande lineaire opleiding Tolk voor Doven.
Het omvat enerzijds de component “Vlaamse Gebarentaal”, die in samenspraak met de Dienst voor Onderwijsontwikkeling werd uitgewerkt, en en die geënt is op het Europees Referentiekader voor de talen.
De opleiding is opgebouwd rond een gemeenschappelijke stam van 320 lestijden (de “Amodules”), waarna de cursist één van de 2 opties kan kiezen: hetzij de optie Tolk Vlaamse gebarentaal, hetzij de optie Schrijftolk/notetaker. Afhankelijk van de gekozen optie, behaalt de cursist het diploma na 1080 of na 1320 lestijden.
De indieners, de 2 centra voor volwassenenonderwijs die op dit ogenblik deze opleiding aanbieden, richtten zich bij de uitwerking van deze modulaire opleiding op het voorstel van beroepsprofiel dat in maart 2002 ter goedkeuring aan de SERV werd voorgelegd. Bij de totstandkoming ervan waren de verschillende actoren uit het beroepsveld betrokken: het Vlaams Gebarentaalcentrum, de Vlaamse Vereniging voor tolken, Cultuur voor Doven, Fevlado, het Consultatie- en adviesbureau voor de tolken, alsook afgevaardigden uit de dovenscholen.
De Raad Volwassenenonderwijs geeft een gunstig advies aan dit voorstel, mits inachtname van de structuurkenmerken zoals ze door de Raad Hoger Onderwijs in zijn advies van 21 mei 2002 voor deze opleiding werden vastgelegd: de minimum studieduur werd vastgelegd op 3 jaar, het minimum aantal lestijden op 960 en het maximum aantal lestijden op 1340. De Raad Hoger Onderwijs stelt vast dat het voorstel beantwoordt aan de geldende structuurkenmerken.
2.3 In de categorie technisch 2.3.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema “Elektronica” in het technisch HOKTSP Het betreft een voorstel tot aanpassing van het bestaand modulair structuurschema van 20 oktober 2000. Bij de implementatie van hoger vermeld structuurschema is immers gebleken dat de rigide volgorderelaties het voor de centra organisatorisch bijzonder moeilijk maken om optimaal modulair te kunnen werken. In het voorstel tot aanpassing werd de clustering van leerinhouden in de verschillende modules aan een kritisch onderzoek onderworpen. Een aantal aanpassingen en verschuivingen van doelstellingen en leerinhouden moet het mogelijk maken flexibeler leertrajecten voor de cursisten uit te tekenen. De raad wijst de centra in dit concept op hun verantwoordelijkheden inzake toelatingsbeleid en kwaliteitsbewaking. Ingevolge deze inhoudelijke verschuivingen, werden ook een aantal modulebenamingen aangepast, voornamelijk in de modules van blok B “Technologie”. Aan de algemene doelstellingen van de opleiding wordt niet geraakt, noch aan het totale
9
lesvolume. De Raad Volwassenenonderwijs geeft een gunstig advies aan dit voorstel.
2.3.2 Advies over de voorstellen van modulaire structuurschema’s “Textielontwerpen” en “Textielproductietechnieken” in het technisch HOKTSP Deze voorstellen hebben betrekking op nieuwe modulaire structuurschema’s. De voorstellen hebben tot doel om, samen met de reeds bestaande modulaire opleiding “Verven en veredeling” een volledig modulair concept te bieden voor het textielonderwijs in het HOKTSP. De voorstellen die dit jaar ter advies voorliggen beogen de modularisering van drie bestaande lineaire opleidingen: Weven TeHOKTSP, Textielproductietechnieken TeHOKTSP en Textielontwerpen TeHOKTSP. Een groot aantal modules (in totaal 540 lestijden) zijn gemeenschappelijk aan beide voorstellen: het betreft alle modules basis Textiel, de modules met betrekking tot Organisatie en zorgsystemen en een algemene basismodule Toegepaste informatica. De opleiding Textielproductietechnieken beoogt een grondige theoretische en praktische studie van de verschillende productietechnieken in de textielsector (o.a. weefselontleding en bindtechniek, spinnen en preparatie, weven, veredelingstechnieken, breien – tuften – non-woven). Na een traject van 1200 lestijden behaalt de cursist het diploma Textielproductietechnieken HOKTSP. Het voorstel van structuurschema omvat, naast en bovenop het diplomatraject, ook nog een drietal specialisatiemodules (specialisatie breien, specialisatie tuften en specialisatie nonwoven). Deze modules moeten de centra toelaten in te spelen op heel plaatselijke, tijdsgebonden en/of specifieke opleidingsnoden, maar maken geen deel uit van het diplomatraject. Wat betreft de structuurkenmerken is de Raad Volwassenenonderwijs van mening dat dit voorstel, dat een integratie vormt van de lineaire opleidingen Weven en Textielproductietechnieken, zich het best kan richten naar de vork die de rechtsvoorganger van de Raad Hoger Onderwijs in 1988 vastlegde voor de afdeling Weven: minimum studieduur 2 jaar, minimum aantal lestijden 960 en maximum aantal lestijden 1200.
Wat betreft de opleiding Textielontwerpen, spitst deze zich verder toe op alle aspecten van de ontwerptechniek: het opleidingsspecifiek gedeelte omvat in totaal 900 lestijden. Na zowel de basismodules als het gedeelte Textielontwerpen te hebben doorlopen, behaalt de cursist het diploma Textielontwerpen, dat in totaal 1440 lestijden behelst. Het voorstel beantwoordt hiermee aan de structuurkenmerken van de afdeling Textielontwerpen, zoals in 1988 door de rechtsvoorganger van de Raad Hoger Onderwijs vastgelegd: de minimum studieduur bedraagt 3 jaar, het minimum aantal lestijden bedraagt 960 en het maximum 1440 lestijden. De Raad Volwassenenonderwijs feliciteert de indieners met deze realisaties, en uit zijn gemeende waardering over de constructieve geest waarin het overleg is verlopen. De Raad is tevreden dat in deze kwantitatief vrij kleine opleidingssector alle betrokken onderwijsinstellingen een opleidingsconcept hebben kunnen verwezenlijken dat zowel de transparantie als de kwaliteit van het aanbod in het volwassenenonderwijs ten goede komt. De Raad Volwassenenonderwijs geeft een gunstig advies aan beide voorstellen.
10
De Raad Hoger Onderwijs stelt vast dat de voorstellen beantwoorden aan de geldende structuurkenmerken.
3
Implementatie
De Raad Volwassenenonderwijs blijft bij de opvatting dat de inrichters, rekening houdend met de beginsituatie van de concrete cursistengroepen, moeten instaan voor een logische opbouw van de te verwerven competenties. Een volgorderelatie tussen modules aangeven is verder alleen nuttig in het licht van de inschatting van de nodige voorkennis om een kans op slagen te hebben in de opleiding. De beoordeling van de gewenste voorkennis is belangrijker dan de introductie van vaste volgorderelaties tussen modules. Evenzo is het wenselijk dat cursisten de kans krijgen hun reeds voorheen verworven competenties te verzilveren, wat leidt tot de mogelijkheid vrijstellingen te verlenen. De inrichters moeten met deze opdrachten zorgzaam omspringen. De raad geeft zich rekenschap dat de toenemende autonomie meer verantwoordelijkheid legt bij de inrichters en dringen aan op degelijke kwaliteitsbewaking en –controle.
Bovendien doet de Raad Volwassenenonderwijs volgende voorstellen met betrekking tot de implementatie: •
De scholen moeten de gelegenheid hebben zich organisatorisch voor te bereiden op de invoering van structuurschema’s die in belangrijke mate zijn gewijzigd; cursisten die een opleiding hebben aangevat volgens de modaliteiten van een bepaald structuurschema, moeten de mogelijkheid hebben hun opleiding ook volgens die voorwaarden af te werken. Daarom wordt gepleit voor een geleidelijke invoering. Een overgangsperiode van minimum één schooljaar is noodzakelijk.
•
De centra moeten ook de gelegenheid hebben hun leerplannen tegen 1 maart 2004 aan de nieuwe schema’s aan te passen. De raad roept trouwens de leden van de verschillende werkgroepen modulair stelsel op om in eenzelfde geest van constructieve samenwerking een gemeenschappelijk leerplan tot stand te brengen, dat evenwel voldoende ruimte en openheid laat voor de individuele accenten die de centra willen leggen.
4
Bijzondere aandachtspunten
•
De Raad Volwassenenonderwijs betuigt zijn appreciatie over het feit dat de meeste centra het afgelopen werkjaar tijdig hun intenties m.b.t. wijzigingen of voorstellen voor nieuwe modulaire structuurschema’s bekend maakten. Dit heeft de voorbereidende werkzaamheden in de werkgroepen in positieve zin beïnvloed: centra met verwante initiatieven konden van in het beginstadium met mekaar in contact worden gebracht; de voorstellen hebben een minimale tijd gehad om te rijpen en tot een consensus te leiden bij de betrokken centra.
•
Toch blijft ook het nieuwe tijdspad krap. De Raad Volwassenenonderwijs neemt zich dan ook voor ook dit jaar nog voor eind juni de centra te bevragen m.b.t. hun intenties inzake modulaire structuurschema’s.
•
De Raad Volwassenenonderwijs vestigt ook de aandacht op het feit dat, indien de Minister het gunstig advies volgt, nieuwe benamingen ook dienen te worden opgenomen in het ordeningsbesluit: in het HOKTSP betreft dit m.n. de afdeling “Ondernemingscommunicatie” in
11
de categorie Economisch.
•
De Raad Hoger Onderwijs drukte vorig jaar reeds zijn bezorgdheid uit over de initiatieven die genomen worden tot ontwikkeling van volledig nieuwe opleidingen in het volwassenenonderwijs en wenst deze zorg opnieuw te verwoorden. De raad stelt vast dat deze nieuwe initiatieven tot overlapping met het basisaanbod in het hoger onderwijs leiden. De Raad Hoger Onderwijs vindt dit niet opportuun omwille van redenen van macrodoelmatigheid. Bovendien komen hoger onderwijs en het HOKTSP door de verschillen in mogelijkheden tot flexibilisering en tot programmatie in concurrentie ten opzichte van elkaar te staan.
•
Zowel de Raad Volwassenenonderwijs als de Raad Hoger Onderwijs dringen erop aan dat de overheid éénduidigheid zou creëren m.b.t de positionering van het HOKTSP in het kader van de bachelor-master-structuur. De centra voor volwassenenonderwijs ervaren reeds jaren de onzekerheid m.b.t. hun aanbod HOKTSP als een remmende factor op hun verdere ontwikkeling. Het spanningsveld tussen enerzijds een doorgedreven competentiegerichte modularisering in het belang van de specifieke verwachtingen van volwassen cursisten en anderzijds de afstemming op het hogeschoolonderwijs (in de toekomst: de professionele bachelor), wordt door het HOKTSP steeds meer als een hindernis ervaren. De raden pleiten dan ook voor tenminste een coördinatie van de regelgeving voor HOKTSP en voor hogescholen, en kondigen hierbij hun wederzijdse bereidheid aan om het gesprek aan te gaan over de herpositionering van het HOKTSP t.o.v. de associaties/hogescholen en t.o.v. de bachelor-master-indeling. Formele afspraken m.b.t. credits mogen niet langer worden uitgesteld.
5
Bijlagen
In bijlage volgende structuurschema’s: Economisch HOKTSP:
Sociaal HOKTSP: Technisch HOKTSP:
Bedrijfsorganisatie Informatica Marketing Meertalig secretariaat Ondernemingscommunicatie Bibliotheekwezen en documentaire informatiekunde Maatschappelijk werk Tolk voor doven Elektronica Textielontwerpen Textielproductietechnieken
Rik Belmans secretaris
Guy Aelterman voorzitter
Monique De Ridder secretaris
Patrick Weyn voorzitter
12