Vlaamse Onderwijsraad Leuvenseplein 4 1000 Brussel
Raad voor Volwassenenonderwijs 30 april 2002 RVOL/MDR/ADV/003
Advies over de voorstellen van voorlopige modulaire structuurschema’s in het secundair onderwijs voor sociale promotie (2002) 1
Situering
Op 21 februari 2002 vraagt de Administratie Permanente Vorming het advies over de aanvragen voor nieuwe structuurschema’s of voor wijziging van bestaande structuurschema’s in uitvoering van artikel 3 § 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 7 september 1999 houdende de vaststelling van de voorlopige modulaire structuurschema’s van het modulair onderwijs voor sociale promotie. Volgens dit artikel konden de centra voorstellen tot wijziging van een bestaand structuurschema of voorstellen van een nieuw structuurschema aan het departement Onderwijs toezenden tot 31 januari 2002. De administratie zendt het voorstel voor advies naar de onderwijsinspectie en de Vlaamse Onderwijsraad. Artikel 75 van het decreet tot regeling van een aantal aangelegenheden van het volwassenenonderwijs van 2 maart 1999 bepaalt immers dat in afwachting van de nieuwe modulaire structuur, zoals voorzien in de artikels 14 tot 18 van hetzelfde decreet, de huidige modulaire structuur van kracht blijft en dat de regering ook voor andere studiegebieden en categorieën voorlopige structuurschema’s kan goedkeuren, overeenkomstig een door haar genomen besluit (cfr. supra). De bestaande modulaire structuurschema’s zijn algemeen geldend. Een afdeling waarvoor reeds een modulair structuurschema bestaat kan slechts overschakelen van de lineaire organisatie naar dat structuurschema. De bestaande structuurschema’s kunnen geactualiseerd worden. Voor afdelingen waarvoor nog geen modulaire structuurschema’s bestaan, kunnen modulaire structuurschema’s worden ontwikkeld. Eens goedgekeurd zijn de gewijzigde of nieuwe structuurschema’s voor elke instelling van kracht. Met het oog op een tijdige communicatie over de nieuwe schema’s en leerinhouden met de centra stelt het besluit in artikel 3 § 4 dat het departement Onderwijs vóór 31 mei aan het centrum meldt of het voorstel al of niet aanvaard wordt. Zonder bevestiging van het departement wordt het voorstel na 31 mei geacht goedgekeurd te zijn. De inspectie toont zich bereid om met spoed haar advies aan de administratie te bezorgen. Mocht de administratie voor 31 mei 2002 de goedkeuring niet kunnen meedelen aan de centra, dan moeten de centra dringend over het verder verloop op de hoogte worden gesteld met het oog op de voorbereiding van het volgend schooljaar. De raad wil de scholen wel de tijd geven voor een degelijke inhoudelijke en organisatorische implementatie. Daarom was de raad er tevreden over dat punt 2.4.1 van de omzendbrief OSP/ORG van 25 juni 2001 in de mogelijkheid voorziet dat de centra na wijziging van een structuurschema het oorspronkelijke leerplan nog één jaar gebruiken. Deze mogelijkheid is vooral van belang voor de centra die zelf geen voorstel indienden, maar wel gevat worden door gewijzigde of nieuwe schema’s. De raad dringt aan om ook andere centra die hetzelfde studiegebied in het secundair of dezelfde categorie in het hoger onderwijs inrichten over de structuurschema’s en leerinhouden van gewijzigde en nieuwe schema’s op de hoogte te
1
stellen. De raad is tevreden over de aangepaste overzichtslijst met betrouwbare opgave van alle goedgekeurde modulaire structuurschema’s met vermelding van de laatste datum van wijziging zodat centra geen voorbijgestreefde structuurschema’s hanteren. De raad vraagt deze lijst tijdig te actualiseren met de nieuwe en aangepaste structuurschema’s van 2002. De raad stelt er prijs op dat de centra in een zo vroeg mogelijk stadium van ontwikkeling van voorlopige modulaire structuurschema’s kunnen betrokken worden in een voorbereidend overleg. Door die voorbereiding van het advies van de Vlaamse Onderwijsraad wordt verhinderd dat eenzijdig ontwikkelde voorstellen andere aanbieders vatten. De voorbereiding van de adviezen over de modulaire structuurschema’s heeft de Raad voor Volwassenenonderwijs toevertrouwd aan de werkgroep modulair stelsel. Deze heeft de opdracht de ingediende actualiseringen en voorstellen te beoordelen. Deze werkgroep bestaat uit vaste leden en uit wisselende leden, deskundig voor het voorliggend dossier. Bij enige dossiers heeft de Dienst voor Beroepsopleiding zijn expertise ingebracht. De overheid heeft voor een aantal opleidingen of opties definitieve voorstellen uitgewerkt, die door de centra worden voorgedragen als voorlopige schema’s. In afwachting van een definitieve opleidingenstructuur kan voor een overgangsperiode een gunstig advies worden verleend aan een aantal aanvragen. De raad wijst op het belang van dit advies omdat het een aantal inzichten weergeeft, die ook voor de voorstellen van modularisering van opleidingen en opties die de overheid voorbereidt, hun betekenis hebben. Het artikel 15 van het decreet van 2 maart 1999 geeft een adviesbevoegdheid aan de Vlaamse Onderwijsraad over het minimale aantal lestijden dat de afdelingen, opleidingen of opties moeten tellen, over het minimale aantal lestijden van elke module, over het minimale aantal lestijden praktische vakken dat een module moet bevatten en over het beginniveau en eindniveau van elke module.
2
Advies
Dit advies bevat als bijlagen de modulaire structuurschema’s. De bijbehorende minimale leerinhouden en de doelstellingen per afdeling zijn beschikbaar. De Raad Volwassenenonderwijs brengt dit advies uit op 30 april 2002 in aanwezigheid van 23 leden. Het advies is in unanimiteit (bij één onthouding) uitgebracht, behalve over het voorstel nr. 2.2.1. Over dit voorstel is een afzonderlijke stemming gehouden met volgend resultaat: 6 leden stemmen voor een uitstel van advies, 12 leden stemmen voor een gunstig advies, de overige leden onthouden zich.
2.1
In het studiegebied algemene vorming
De raad maakt de overheid opmerkzaam op een anomalie in de toepassing van de gangbare modulaire structuurschema’s van het studiegebied algemene vorming: het goedgekeurde structuurschema “algemene vorming LSTL” van 29 maart 1999 vermeldt volgende clausule: “25 begeleidingsuren worden toegekend aan de afdelingen algemene vorming LSTL en HSTL tesamen”. Deze begeleidingsuren zijn uit het oog verloren bij de invoering van het decreet van 2/3/99. De raad dringt aan op een gelijkberechtiging van alle centra die het studiegebied algemene vorming inrichten, en op eenduidige informatie aan de centra m.b.t. de berekeningswijze en procedure van
2
toekenning van een extra pakket aan begeleidingsuren. De raad denkt dat een optimale begeleiding in proportie moet staan tot het aantal leraarsuren in het studiegebied algemene vorming in elk centrum. 2.1.1 Advies over de voorstellen van modulaire structuurschema’s voor de opleidingen Algemene Vorming 2.1.1.1 ASO2 economie-moderne talen Deze aanvraag betreft de aanpassing van het bestaand modulair schema van de opleiding Algemene vorming ASO2 (goedgekeurd dd. 29/03/99). Dit voorstel wordt gemeenschappelijk ingediend door de leden van de Federatie Tweedekansonderwijs. De wijzigingen behelzen voorlopig énkel de “basisvorming” (Algemene vorming ASO2), en zijn gebaseerd op de eindtermen van het secundair onderwijs. De aanpassingen werden door de indieners voorbereid in samenwerking met de D.V.O., de leerplancommissies van de Federatie Tweedekansonderwijs, en de inspectie. Ze sporen inhoudelijk volledig met de eindtermen ASO2 van het secundair onderwijs. Aan het specifiek gedeelte Economie-Moderne Talen werden alsnog geen aanpassingen doorgevoerd, dit in afwachting dat de specifieke eindtermen voor het voltijds secundair onderwijs worden vastgelegd. Het verdient aanbeveling om het “fundamenteel gedeelte” (zie structuurschema’s) reeds te benoemen als “specifiek gedeelte” met het oog op een duidelijker transparantie ten aanzien van het voltijds secundair onderwijs. In de algemene vorming ASO2 worden “voorschakelmodules” geïntroduceerd, die in het structuurschema boven een horizontale doorlopende lijn worden weergegeven. Deze voorschakelmodules moeten tegemoet komen aan de specificiteit van een aantal volwassen cursisten, die, vooraleer met reële kansen op succes het effectieve curriculum ASO2 te kunnen aanvatten, nood hebben aan een soort “opfrissing” van de voorkennis, met name voor de vakken Nederlands, Frans, Engels, aardrijkskunde en wiskunde. Inhoudelijk horen deze voorschakelmodules ook niet thuis in de eerste graad secundair onderwijs, zij zijn specifiek voor het volwassenenonderwijs. Ook oriëntatie en studiebegeleiding worden in dit voorschakeltraject ondergebracht. De d- en z-eenheden van dit voorschakeltraject leveren geen enkele vorm van studiebekrachtiging op. Het zijn echter wel noodzakelijke onderdelen in het pedagogisch proces. Het “echte” curriculum begint onder de doorlopende horizontale lijn. Hier bevindt zich de verkaveling van de leerstof die moet leiden tot deelcertificaten en uiteindelijk, in combinatie met de deelcertificaten van het specifiek gedeelte Economie-Moderne talen, tot het getuigschrift van de 2de graad ASO. De eenheid chemie is in dit schema verschoven naar de basisvorming. De raad merkt op dat het onduidelijk is welke soort studiebekrachtiging geldt voor respectievelijk de basisvorming ASO2 en het specifiek gedeelte “Economie-Moderne talen” ASO2. Volgens de bepalingen van het BVR van 1/12/2000 betreffende de structuur van het secundair onderwijs voor sociale promotie, worden beide gedeelten geconcordeerd naar en ondergebracht in het studiegebied algemene vorming (dit in tegenstelling tot de TSO- en 3
BSO-opleidingen die vóór het decreet van 2 maart 1999 behoorden tot het studiegebied algemene vorming, maar door hiervoor vermeld BVR van 1/12/2000 geconcordeerd worden naar TWEE verschillende studiegebieden: zie hieronder in punt 2.1.1.2.). Dit betekent dat geen van beide onderdelen (noch de basisvorming, noch het specifiek gedeelte) tot een certificaat kunnen leiden (decreet van 2 maart 1999 art. 41, par.2: “een certificaat bekrachtigt een afdeling, opleiding of optie van elk studiegebied behalve van het studiegebied algemene vorming”), terwijl nochtans de optie zelf volgens art. 41, par. 3, 2° van voornoemd decreet, tot een certificaat had moeten geleid hebben, opdat het geheel van basisvorming en specifiek gedeelte tot een getuigschrift zou kunnen leiden… Kan dan voor één of voor beide onderdelen van deze opleiding een studieattest worden uitgereikt? Volgens art. 41 par. 4 bekrachtigt een studieattest immers een opleiding of afdeling in het studiegebied algemene vorming, uitgezonderd de opleiding algemeen secundair onderwijs. Maar in het studiegebied algemene vorming zitten, volgens Bijlage I van het BVR van 1/12/2000 betreffende de structuur van het secundair onderwijs voor sociale promotie, geen andere opleidingen dan opleidingen algemene vorming ASO, TSO en BSO! Of heeft de wetgever met art. 41, par. 4 misschien bedoeld dat de opties (de “specifieke gedeelten”) van de opleidingen algemene vorming, worden bekrachtigd met een studieattest? De raad pleit voor een vereenvoudiging van het aantal en van de benamingen van de studiebewijzen, conform hetgeen gangbaar is in het voltijds onderwijs. De raad meent dat met hoogdringendheid aan de centra moet worden medegedeeld welke opleiding en welk opleidingsonderdeel nu precies tot welke vorm van studiebekrachtiging leidt, en dat de juiste benaming ook meteen moet worden aangebracht op de goedgekeurde modulaire structuurschema’s. De raad is van oordeel dat het ingediende voorstel van modulair structuurschema “Algemene vorming Economie Moderen talen ASO2” zowel de gelijkwaardigheid met het secundair onderwijs voltijds leerplan nastreeft, als de specificiteit van de cursisten uit het tweedekansonderwijs respecteert, en geeft een gunstig advies aan dit voorstel. 2.1.1.2 TSO2 Deze aanvraag betreft de aanpassing van het bestaand modulair schema van de opleiding Algemene vorming TSO2 (goedgekeurd dd. 29/03/99). Het betreft een voorstel dat gemeenschappelijk door de leden van de Federatie Tweedekansonderwijs wordt ingediend. Het beoogt de aanpassing van een bestaand structuurschema geïnspireerd door de implementatie van de eindtermen van het secundair onderwijs en die door de indieners werd voorbereid in samenwerking met de D.V.O., de leerplancommissies van de Federatie Tweedekansonderwijs, en de inspectie. Zowel in de basisvorming TSO 2 van het studiegebied algemene vorming, als in het specifiek gedeelte handel-talen van het studiegebied Handel, wordt het principe van de “voorschakelmodules” gehandhaafd. Deze worden in het structuurschema weergegeven boven een horizontale doorlopende lijn. De voorschakelmodules moeten tegemoetkomen aan de specifieke behoeften van een aantal volwassen cursisten, die, vooraleer met reële kansen op succes het effectieve curriculum TSO2 te kunnen aanvatten, nood hebben aan een soort “opfrissing” van de voorkennis, met name voor de vakken Nederlands, moderne 4
vreemde taal1&2, aardrijkskunde en wiskunde. Ook oriëntatie en studiebegeleiding worden in dit voorschakeltraject ondergebracht. De d- en z-eenheden van dit voorschakeltraject leveren geen enkele vorm van studiebekrachtiging op. Het zijn echter wel noodzakelijke onderdelen in het pedagogisch proces. Het “echte” curriculum begint onder de doorlopende horizontale lijn. Hier bevindt zich de verkaveling van de leerstof die moet leiden tot deelcertificaten. Het behalen van de deelcertificaten van het gedeelte Basisvorming TSO2 levert, in combinatie met het certificaat van het specifiek gedeelte Handel-Talen, het getuigschrift op van de 2de graad TSO. In het specifiek gedeelte werden, behalve de introductie van een voorschakelmodule Moderne vreemde taal 2.1, geen andere aanpassingen doorgevoerd. De raad acht het opportuun hiervoor de specifieke eindtermen van het secundair onderwijs af te wachten. Een studieattest bekrachtigt de basisvorming TSO2 (BVR 1-12-2000 zoals gewijzigd bij OD XIII, artikel VI, 16 § 4). De raad merkt op dat het niet helemaal duidelijk is welke soort studiebekrachtiging geldt voor het specifiek gedeelte. Het specifiek gedeelte, de opleiding handel-talen, zou logischerwijze kunnen worden bekrachtigd met een certificaat, naar analogie met de opleidingen Kantoor en SecretariaatTalen, die worden vermeld in het BVR van 1/12/2000 betreffende de structuur van het secundair onderwijs voor sociale promotie, art. 2, par. 2; er dient echter te worden opgemerkt dat de opleiding handel-talen in dit BVR niet expliciet vermeld wordt. De raad adviseert om de opleiding handel-talen TSO2 op te nemen in het structuurbesluit. De raad is van oordeel dat het ingediende voorstel is afgestemd op de eindtermen van het secundair onderwijs met volledig leerplan, en tevens de specificiteit van de cursisten uit het tweedekansonderwijs respecteert. De raad geeft een gunstig advies aan dit voorstel voor modulair structuurschema.
2.1.1.3 BSO3 Deze aanvraag betreft de aanpassing van het bestaand modulair schema van de opleiding Algemene vorming BSO3 (goedgekeurd dd. 13/11/99). Dit betreft een voorstel dat gemeenschappelijk door de leden van de Federatie Tweedekansonderwijs wordt ingediend. Het behelst een beperkte aanpassing van de bestaande structuurschema’s Algemene vorming BSO3 van het studiegebied algemene vorming, en Kantooradministratie en gegevensbeheer BSO3 van het studiegebied Handel. De aanpassing in het schema Algemene vorming BSO3 houdt verband met de implementatie van de filosofie van voorschakelmodules, die aldus uit het eigenlijke curriculum worden gehaald en in het structuurschema boven een doorlopende horizontale lijn worden geplaatst. Het gedeelte basisvorming BSO3 wordt bekrachtigd met een studieattest. In het specifiek gedeelte, de opleiding Kantooradministratie en gegevensbeheer BSO3, is er, naast een voorschakelmodule Engels, ook een wijziging in het aantal lestijden van 2 eenheden van zowel de module bedrijfsbeheer als de module boekhouden. De ervaring van 5
de lesgevers heeft uitgewezen dat voor de ene eenheid te veel lestijden geprogrammeerd waren, terwijl het in de andere hollen was om de leerstof te kunnen zien. Een beperkte aanpassing van het aantal lestijden van deze eenheden komt hieraan tegemoet. De raad geeft een gunstig advies aan dit voorstel.
2.1.1.4 . TSO3 De aanvraag betreft de aanpassing van een bestaand modulair structuurschema voor de opleiding algemene vorming TSO3. De indiener werkte een voorstel algemene vorming TSO3 uit, structuurschema dat hij voorstelt te combineren met de opleiding elektromechanica TSO3 of industriële informatica TSO3, combinaties die de cursist moeten toelaten een diploma TSO3 te behalen. De raad wijst op het reeds goedgekeurd modulair structuurschema dat in overleg binnen de Federatie Tweedekansonderwijs is tot stand gekomen en wenst daarvan geen varianten in te voeren. De raad acht de combinatie met de opleiding Industriële informatica niet (meer) opportuun, vermits deze opleiding in de derde graad TSO van het voltijds secundair onderwijs met ingang van 1 sept. ’02 wordt afgebouwd in het kader van de reductie van de studierichtingen. De raad heeft enig begrip voor de bekommernis om het aantal contacturen voor de basisvorming beperkt te houden voor wie reeds een aantal competenties voordien heeft verworven. Niettemin zijn het uiteindelijk de eindtermen van de basisvorming die moeten worden gehaald. De raad beveelt de aanvrager aan mee te werken aan een nieuw voorstel voor algemene vorming TSO3 dat gebaseerd is op de eindtermen. Omtrent het voorstel algemene vorming TSO3 kon in de werkgroep algemene vorming van de raad volwassenenonderwijs geen consensus worden bereikt; de raad geeft een ongunstig advies aan dit voorstel.
2.1.1.5 ASO3 economie-moderne talen Dit betreft een voorstel dat laattijdig werd ingediend op het secretariaat van de Vlor, en dat niet is opgenomen in de adviesvraag van de Administratie Permanente Vorming. De raad merkt op dat ook de Federatie TKO werkt aan een voorstel van modulair structuurschema algemene vorming ASO3, en acht het wenselijk dat er samenspraak zou zijn tussen alle actoren. De raad geeft nu geen advies over het voorstel algemene vorming ASO3 economiemoderne talen.
6
2.2
In het studiegebied Auto
2.2.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Carrosserieherstelling BSO3 Deze aanvraag betreft de aanpassing van het bestaand modulair structuurschema “Carrosserieherstelling BSO3” van 3 juni 1991. Het voorstel werd uitgewerkt door een aantal centra voor volwassenenonderwijs, in samenwerking met D.B.O., D.V.O., deskundigen en inspectie. Het voorstel omvat drie “basismodules” Basis metaal, Basis lassen en Basis Elektriciteit, die elk bekrachtigd worden door een attest, maar die niet leiden tot een deelattest. De leerstof van deze basismodules behelst de voorkennis die noodzakelijk is om met een redelijke kans op succes het eigenlijke traject van carrossier te kunnen doorlopen. Verder bestaat het voorgestelde schema uit 3 modules (Plaatslagen, Voorbewerken-spuiten en Autoschadeherstelling). Er kan een deelattest worden uitgereikt voor plaatslager en voor spuiter. Het brevet van carrossier BSO3 wordt uitgereikt aan de cursist die de 1260 lestijden van deze opleiding met vrucht heeft doorlopen. De raad merkt op dat zich een legistiek probleem stelt m.b.t. de bepalingen van het BVR van 7 september 1999 houdende de voorlopige modulaire structuurschema’s, in die zin dat de op het structuurschema voorgestelde eenheden noch het aantal lestijden vermelden, noch de classificatie van het vak als TV of PV (art. 3 par.1, 3° en 4°). De aanvrager was niet meer bereid zijn voorstel te herwerken conform deze regelgeving en geeft er de voorkeur aan dit voorstel opnieuw aan te bieden van zodra de regelgeving is aangepast. De raad verleent aan dit voorstel een gunstig advies. 2.2.2 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Vrachtwagenchauffeur BSO3 Het betreft een voorstel voor een volledig nieuwe opleiding in het volwassenenonderwijs. Het kwam tot stand via een commissie van vertegenwoordigers van een drietal centra voor volwassenenonderwijs, de inspectie, leden van de D.V.O en de D.B.O. De sector staat positief tegenover het voorstel en zou bereid zijn het bestaande convenant met het secundair onderwijs uit te breiden naar het volwassenenonderwijs. Het voorstel krijgt de steun van het Sociaal Fonds voor vervoer voor derden. De centra die dit voorstel indienen, kunnen voor wat de infrastructuur betreft, gebruik maken van de materiële uitrusting die reeds aanwezig is in de respectieve secundaire scholen waarmee zij samenwerken. De hoofddoelstelling van deze opleiding bestaat erin een vrachtwagenchauffeur te vormen die volledig zelfstandig een zwaar en omvangrijk voertuig geschikt voor goederenvervoer kan besturen, de lading in goede staat bij de bestemmeling kan afleveren en het basisonderhoud van zijn voertuig kan verzekeren. Tevens moet hij over een minimale taalvaardigheid
7
beschikken om zich in de voor hem relevante taalsituaties te kunnen uitdrukken. 4 hoofdmodules leiden aldus tot het Brevet vrachtwagenchauffeur, met een totaliteit van 560 lestijden. Daarnaast omvat het structuurschema twee bijzondere opleidingen, nl. heftruckchauffeur en ADR. De nieuwe opleiding beantwoordt hiermee aan een reële en actuele opleidingsbehoefte en biedt directe tewerkstellingsperspectieven voor de afgestudeerde volwassennen. Naar analogie met de opleiding Vrachtwagenchauffeur van de 3de graad BSO van het secundair onderwijs, acht de raad het aangewezen deze opleiding ook in het volwassenenonderwijs onder te brengen in het studiegebied Auto. De raad vestigt er de aandacht op dat 1) het BVR van 7/9/99 houdende de ordening van de bestaande afdelingen van het onderwijs voor sociale promotie in studiegebieden en categorieën en 2) het BVR van 1/12/2000 betreffende de structuur van het onderwijs voor sociale promotie dienen te worden aangepast, waarbij de nieuwe afdelingsbenaming “vrachtwagenchauffeur” BSO 3 wordt opgenomen in het studiegebied Auto. De raad geeft een gunstig advies aan dit voorstel. 2.3
In het studiegebied bouw
2.3.1 Advies over de voorstellen van modulaire structuurschema’s voor de afdelingen Polyvalent bouwvakman BSO2 en Ruwbouwafwerking BSO2 Deze aanvragen hebben betrekking op een bestaand structuurschema. Ze vormen een herwerking van het vorig jaar goedgekeurde structuurschema Bouw BSO2. De raad gaf toen een gunstig advies, in afwachting dat het definitieve modulaire structuurschema van de overheid zou kunnen worden ingevoerd. De voorstellen die nu ter advies aan de raad worden voorgelegd, nemen de voorstellen van de Dienst voor Beroepsopleiding volledig over, op dit voorbehoud na dat het voorlopig legistiek niet mogelijk is één eenheid te classificeren als TV én PV. Het blijft echter wel de bedoeling theorie en praktijk optimaal te integreren. De afdeling Ruwbouwafwerking BSO2 omvat 3 leertrajecten: dat van dekvloerlegger, vloerder-tegelzetter en stukadoor. Wie de drie trajecten met vrucht heeft doorlopen, ontvangt het brevet van Ruwbouwafwerking BSO2. De afdeling Polyvalent bouwvakman BSO2 omvat 4 mogelijke trajecten: dat van werfbediener-ruwbouw, dat op zijn beurt deel uitmaakt van het traject metselaar, verder ook nog het traject van bekister en dat van betonstaalvlechter. Wie alle trajecten met vrucht heeft doorlopen, behaalt het brevet van polyvalent bouwvakman BSO2. De raad merkt op dat alle trajecten die in het vorig jaar goedgekeurde schema Bouw BSO2 voorkomen, in het nieuwe voorstel ook vertegenwoordigd zijn. De raad keurt goed dat het aandeel praktijk in de nieuwe voorstellen een gunstiger verhouding heeft ten opzichte van het theoretisch luik, wat beter tegemoetkomt aan de opleidingsbehoeften van een BSO2cursist.
8
De raad heeft begrip voor het feit dat de centra het pas vorig jaar volledig herwerkte structuurschema Bouw BSO2 nog volop aan het implementeren zijn, en dringt aan op een realistische overgangsperiode. De raad verleent een gunstig advies aan de voorgestelde structuurschema’s Polyvalent bouwvakman BSO2 en Ruwbouwafwerking BSO2. Deze benamingen dienen te worden opgenomen in het structuurbesluit.
2.3.2 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Bouw TSO3 Het voorstel betreft een aanpassing aan het bestaand structuurschema Bouw TSO3 waaraan de raad vorig jaar een gunstig advies verleende. Een eerste aanpassing bestaat in een aanvullende module CAD-bouw 3D, waarna de cursist moet in staat zijn zelfstandig een volledig bouwplan in 3D uit te tekenen. De andere aanpassingen hebben betrekking op het aspect veiligheid. De modules B5 en E5 krijgen een andere benaming. B5 wordt “Sociale, economische en juridische aspecten van het preventiebeleid” i.p.v. “veiligheid basis”; doelstelling van deze module is dat de cursisten inzicht verwerven in de verschillende aspecten van de veiligheid en de gezondheid op het werk. Module E5 wordt “Risico’s opsporen, evalueren en voorkomen” i.p.v. “Veiligheidsplan”. De naamsveranderingen en de aangepaste invulling van de overeenkomstige leerinhouden beogen een integratie van en een stroomlijning met het profiel van preventieadviseur niveau II en zijn inhoudelijk gebaseerd op het K.B. dienaangaande (K.B. van 10/08/78 tot vaststelling van de aanvullende vorming opgelegd aan de diensthoofden voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen een aan hun adjuncten). Bijkomend wordt in het nieuwe voorstel de mogelijkheid geboden om, naast het diploma Bouw TSO3, een bijkomend attest te behalen als “Coördinator inzake veiligheid en gezondheid op de tijdelijke of mobiele werkplaats niveau B” via het volgen van 3 extra eenheden: Sa2 Coördinatieopdracht (waarin de cursist inzicht verwerft in de opdrachten en vaardigheden van de coördinator), Sa4 Coördinatieproject (waarin de cursisten zelfstandig een veiligheidsproject uitwerken) en Sb1. De module Sb1 “Aanvulling tot veiligheidscoördinator” is slechts toegankelijk voor wie reeds het attest van Preventieadviseur niveau II heeft behaald, en leidt tot het officieel erkende attest van “coördinator inzake veiligheid en gezondheid op de tijdelijke of mobiele werkplaats niveau B”. Tenslotte worden ook de deelattesten die in de loop van de opleiding kunnen worden behaald, expliciet op het schema vermeld. De raad erkent het belang van de integratie van het veiligheidsaspect in deze opleiding, en de mogelijkheid die wordt gecreëerd hiervoor ook een officieel erkende attestering te behalen. Hij verleent een gunstig advies aan dit voorstel. 2.3.3 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Schilder- en decoratietechnieken BSO3 Deze aanvraag betreft een voorstel voor een nieuw modulair structuurschema, onder te brengen in het studiegebied Bouw. De afdeling bestaat ook in het B.S.O.
9
Het voorstel beoogt alle technische aspecten m.b.t. de diverse schilder- en decoratieve restauratietechnieken. De aanvrager wijst erop dat het beroep van schilder-decorateur opgenomen is in de lijst van de knelpuntberoepen van het VEV. De raad is van oordeel dat deze afdeling met schilderwerk (artistieke toepassingen) niet op haar plaats is in het OSP, en verwijst naar de bijlage 1 bij het decreet van 2/3/99, die een oplijsting geeft van afdelingen die niet in een studiegebied worden opgenomen en ondergebracht worden in het deeltijds kunstonderwijs. De raad geeft een ongunstig advies aan dit voorstel voor modulair structuurschema.
2.4
In het studiegebied chemie
2.4.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Farmaceutisch assistent TSO3 De raad ontving een adviesvraag betreffende een nieuw modulair structuurschema. Omwille van onvoldoende gegevens in het dossier, is dit dossier onontvankelijk en brengt de raad geen advies uit.
2.5
In het studiegebied fotografie
2.5.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Fotografie TSO3 Deze aanvraag betreft de aanpassing van het bestaand modulair structuurschema voor de afdeling fotografie TSO 3. Vorig jaar is deze afdeling grondig geactualiseerd en meer vaardigheidsgericht opgevat met een sterke professionele oriëntatie. De theorie is meer geïntegreerd. Nu wijzigt niets aan de vernieuwde basisopleiding; er wordt alleen een specialisatiemodule aan toegevoegd over wetenschappelijke fotografie. Dat betekent dat de afzonderlijke afdeling wetenschappelijke fotografie TSO 3 (vandaag lineair georganiseerd als korte opleiding) ingevoegd wordt in de bestaande modulaire afdeling fotografie TSO 3. De raad meent dat dit bijdraagt tot de transparantie van het aanbod en verleent een gunstig advies.
10
2.6
In het studiegebied grafische technieken
2.6.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Elektronische paginaopmaak en multimedia TSO3 Het voorstel betreft de aanpassing van een bestaand modulair structuurschema, goedgekeurd dd. 22/10/98. Met de voorgestelde aanpassingen beoogt de aanvrager grafici te vormen die een grondige kennis bezitten van DTP- en multimediatechnieken; tegelijkertijd wordt een grote mate van transparantie en uitwisselbaarheid nagestreefd met aanverwante en recente modulaire structuurschema’s informatica uit het studiegebied handel. Het initiatietraject omvat vier modules. Een eerste initiatiemodule “Besturingssystemen 1”, wordt geplukt uit het structuurschema Informatica-computer- en besturingssystemen en netwerken TSO3. Een tweede, “Initiatie grafische technieken”, brengt de technische kant van de verschillende stappen in het grafisch productieproces in beeld. Een derde module “Initiatie creatieve technieken” leert de cursist een grafisch gegeven te ontwerpen. Een vierde initiatiemodule tenslotte “multimedia 1” komt uit het structuurschema Informaticatoepassingssoftware. De eigenheid van het traject DTP in dit voorstel ligt in de uitgesproken grafische oriëntatie : in het traject DTP gaat men verder dan in de overeenkomstige leertrajecten van Informaticatoepassingssoftware met de toevoeging van de eenheden rastertekenen 3 en 4, paginaopmaak 3 en integratie DTP. Het traject multimedia is – op webdesign en webscripting na – uniek voor het structuurschema Elektronische pagina-opmaak en multimedia, en biedt specialisaties als webanimaties, cd-producties en videobewerking. De som van de deelattesten basiskennis, DTP en Multimedia leidt tot het diploma Elektronische pagina-opmaak en multimedia TSO3. De raad vindt dat de aan het bestaande schema voorgestelde aanpassingen gerechtvaardigd zijn, en de transparantie van het aanbod ten goede komen. De raad verleent een gunstig advies aan het voorstel Elektronische pagina-opmaak en multimedia TSO3. De raad merkt op dat het voorstel niet was opgenomen in de adviesvraag.
2.6.2 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Tekstvervaardiging - Offsetdrukken BSO3 Het betreft een voorstel tot aanpassing van een bestaand structuurschema dat nog dateert van 1991. De bedoeling bestaat erin naamgeving en inhouden van een aantal modules te actualiseren in het licht van de nieuwste technieken. Bij gebrek aan voldoende elementen kon de werkgroep modulair stelsel niet tot een consensusvoorstel komen. De raad adviseert de werkgroep het overleg in het najaar verder te zetten. De raad geeft nu geen gunstig advies aan het voorstel voor modulair structuurschema “Tekstvervaardiging- offsetdrukken BSO3”.
11
2.7
In het studiegebied handel
2.7.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Afdelingssecretaris TSO3 Het betreft een voorstel voor een nieuw modulair structuurschema dat een bestaande tweejarige lineaire opleiding moet vervangen. De indiener baseert zich op het beroepsopleidingsprofiel ‘afdelingssecretaris’. Het voorstel werd verder besproken en uitgewerkt in een werkgroep waarvan verschillende centra deel uitmaakten die op heden de lineaire opleidingen “Nederlandstalig secretariaat”, “Secretariaat” en “Secretariaat en correspondentie” inrichten. De opleiding heeft tot doel een secretaris/secretaresse te vormen, die zelfstandig het secretariaat van een afdeling in een bedrijf of firma kan organiseren en coördineren, de interne en externe communicatie kan verzorgen en diverse secretariaatstaken kan uitvoeren. Het structuurschema berust op drie pijlers: zakelijke communicatie, toegepaste informatica en kantoororganisatie, waarvan het respectieve aantal lestijden evenwichtig is gespreid. De totale opleiding omvat 800 lestijden en leidt tot het diploma van Afdelingssecretaris TSO3. Het structuurschema beoogt een hoge mate van transparantie en uitwisselbaarheid met reeds bestaande en goedgekeurde schema’s. Het schema Informatica-Toepassingssoftware TSO3 levert de eenheden initiatie in informatica (B1), tekstverwerking (B4 en B5) en rekenblad (B6) aan, het schema Burotica TSO3 de eenheden dactylo (B2 en B3). De raad uit zijn appreciatie voor dergelijke zienswijze, die de cursist moet toelaten vlot van de ene opleiding naar de andere over te schakelen. Over dit voorstel werd een consensus bereikt in de werkgroep. De inspectie raadt aan ook naar uitwisselbaarheid te streven voor de modules communicatie. De raad wijst erop dat de benaming “Afdelingssecretaris” TSO3” dient te worden opgenomen in het structuurbesluit. De raad verleent een gunstig advies aan het voorstel voor modulair structuurschema. 2.7.2
Advies over het voorstel van modulair structuurschema Handel-talen TSO2
Het betreft een aanpassing van het bestaande structuurschema Handel-talen TSO2, waarover de raad hierboven advies uitbrengt onder 2.1.1.2. Zowel in de basisvorming TSO 2 van het studiegebied algemene vorming, als in het specifiek gedeelte handel-talen van het studiegebied Handel, wordt het principe van de “voorschakelmodules” gehandhaafd. Deze worden in het structuurschema weergegeven boven een horizontale doorlopende lijn. De voorschakelmodules moeten tegemoetkomen aan de specifieke behoeften van een aantal volwassen cursisten, die, vooraleer met reële kansen op succes het effectieve curriculum TSO2 te kunnen aanvatten, nood hebben aan een soort “opfrissing” van de voorkennis. In het schema Handel-talen wordt een voorschakeltraject ingebouwd voor moderne vreemde taal2. De raad verleent een gunstig advies aan dit voorstel.
12
2.7.3 Advies over de voorstellen van modulaire structuurschema’s voor de afdeling Informatica – computer- & besturingssystemen en netwerken TSO3 en voor de afdeling informatica – programmeren TSO3 Vorig jaar is het volledige aanbod informatica in het studiegebied handel op het niveau van het secundair OSP in een nieuw modulair kleedje gestoken met het oogmerk om het bestaande aanbod in drie modulaire structuurschema’s op te nemen. Maar de raad bereikte toen geen consensus over de afdeling informatica-programmeren waaraan uiteindelijk geen advies is gegeven. De raad vult die lacune nu aan. Aan het structuurschema voor de afdeling informatica-toepassingssoftware TSO3 wijzigt niets. De eerste aanvraag betreft een minimale aanpassing van het bestaande modulaire structuurschema voor de afdeling informatica - computer- & besturingssystemen en netwerken TSO3. Voorgesteld wordt om een ingeslopen fout te corrigeren: het verwijderen van een volgorderelatie tussen de modules besturingssystemen en computersystemen. Voorts wordt een pijl verlegd, namelijk waar die stond tussen de modules client-servernetwerken 2 en inter-netwerken naar een pijl tussen de modules client-servernetwerken 1 naar internetwerken. Het gevolg is dat de cursisten nu niet meer verplicht zullen zijn om clientservernetwerken 2 te volgen om naar inter-netwerken door te stromen. Deze laatste wijziging houdt verband met een afstemming op de afdeling computertechnicus waar dezelfde volgorderelatie wordt voorgesteld. De tweede aanvraag betreft het op punt stellen van de afdeling informatica-programmeren TSO3. De werkgroep modulair stelsel heeft een consensus bereikt over enige modificaties aan het oorspronkelijke voorstel van de Dienst voor Onderwijsontwikkeling inzake de volgorderelatie, de afbakening tussen secundair en hoger onderwijs en vooral inzake een bijsturing van de objectgeoriënteerde en proceduraal georiënteerde programmeertalen. De raad meent dat de aanvaarding van deze nieuwe modulaire structuurschema’s een bijzonder nuttige tussenstap is om nadien de definitieve opleidingenstructuur in te voeren. De centra brengen ontwikkelingen op gang die al passen in de definitieve fase. De raad vestigt er de aandacht op dat de aanvraag voor informatica-programmeren niet was opgenomen in de adviesvraag. De raad verleent een gunstig advies aan de correcties aan informatica – computer- & besturingssystemen netwerken TSO3 en aan het structuurschema voor de afdeling informatica-programmeren TSO3. De raad signaleert dat informatica-computer- en besturingssystemen en netwerken in de adviesvraag voorkomt als studiegebied mechanica-elektriciteit. Dit moet uiteraard het studiegebied handel zijn. De raad wijst erop dat de benaming “informatica-computer- & besturingssystemen en netwerken” TSO3 nog dient te worden opgenomen in het structuurbesluit. De aanpassing van het structuurschema informatica-programmeren kwam niet in de adviesvraag voor.
13
2.7.4 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Kantooradministratie en gegevensbeheer BSO3 Het betreft een aanpassing aan een bestaand modulair structuurschema. De indieners zijn de centra TKO. De raad adviseert de voorgestelde wijziging hierboven onder 2.1.1.3 in het licht van de combinatie met de basisvorming BSO3. De raad verleent een gunstig advies. 2.8
In het studiegebied huishoudelijk onderwijs
2.8.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Bloemschikken BSO2 Deze aanvraag betreft de aanpassing van een bestaand modulair structuurschema Inrichten van de woning BSO2. Dit in tegenstelling tot de opgegeven benaming op het voorstel van structuurschema waar sprake is van Bloemschikken BSO2. De raad is van oordeel dat aan het bestaande en goedgekeurde modulair structuurschema aan de daar opgenomen modules Basisvaardigheden bloemschikken en Creatief bloemschikken niets hoeft te worden gewijzigd. De toevoeging van een derde module Specialisatie bloemschikken komt tegemoet aan de vraag van de cursisten om meer ruimte te geven aan de eigen creativiteit en aan de praktische realisatie voornamelijk van gelegenheidsbloemwerken. De derde module zal de cursisten in staat stellen om op een authentieke en zelfstandige wijze werkstukken in een meer experimentele en actuele vormgeving te gieten. De raad geeft een gunstig advies aan de toevoeging van een derde module bloemschikken in het structuurschema Inrichten van de woning BSO2.
2.9
In het studiegebied kant
2.9.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Borduren BSO3 Deze aanvraag betreft de modularisering van de bestaande lineaire afdelingen Borduren van de 2de en 3de graad BSO van het studiegebied kant. Vorig jaar bracht de raad een gunstig advies uit over de structuurschema’s voor de afdelingen kant - afgeknoopte draden en kant – doorlopende draden. De raad merkt op dat deze benamingen tot vandaag niet zijn toegevoegd aan het structuurbesluit. De raad wou toen dat een afzonderlijk structuurschema zou worden ontwikkeld voor borduren en eventueel voor naaldkant. De Hoge Raad voor Kant in Vlaanderen drong aan op het laatste. De betrokken centra hebben daartoe nu een initiatief genomen. Het concept van dit structuurschema is afgeleid uit de ervaringen met de lineaire leerinhouden, want een beroepsprofiel zal voor deze specialiteit wellicht niet tot stand komen. Met naaldkant is tot nog toe geen ervaring opgedaan; het is een techniek die grondig verschilt van het kantklossen, maar dit handwerk heeft affiniteiten met borduren in het studiegebied kant. De 2 modules die op naaldkant betrekking hebben leiden tot een
14
afzonderlijk deelattest en maken geen deel uit van de eigenlijke opleiding borduren. Na een gemeenschappelijke basismodule kan de cursist een keuze maken uit aftelbaar borduurwerk, witborduurwerk of naaldschilderwerk. Om toelating te krijgen tot de module Creatief borduren moet de cursist de 4 modules aftelbaar borduurwerk en naaldschilderwerk gevolgd hebben. Om het brevet te halen moet de cursist bovendien de 2 modules witborduren hebben gevolgd. In diverse modules zal in overleg tussen de lesgever en de cursisten een keuze worden gemaakt uit diverse borduurtechnieken. De raad meent dat de complexiteit van steken en technieken een situering in de 3de graad BSO verantwoordt. De raad geeft een gunstig advies aan dit voorstel als voorlopig modulair structuurschema.
15
2.10
In het studiegebied koeling en warmte
2.10.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Sanitaire installaties BSO3 Deze aanvraag betreft de aanpassing van het bestaande modulaire structuurschema voor de afdeling sanitaire installaties BSO3. Het bestaande structuurschema wordt herwerkt naar vijf verschillende leertrajecten volgens het voorstel van de Dienst voor Beroepsopleiding. Het gaat hier om gereglementeerde beroepen waar voor de toegang tot deze beroepen een brevet wordt vereist; een attest of deelattest zou niet aanvaard worden door de Provinciale Kamers van Ambachten en Neringen. De structuurschema’s beantwoorden aan de vestigingswet inzake aantal uren praktijk. Er is ook rekening gehouden met de decretale bepalingen inzake de gashabilitatie. De opleiding vertrekt vanuit een gemeenschappelijke basis installaties voor de Sanitairinstallateur loodgieter en voor de installateur van gas voor individuele toestellen. Installateur van gas voor individuele toestellen, de aannemer van zinkwerk en metalen dakbedekkingen van gebouwen en de aannemer van niet-metalen dakbedekkingen van gebouwen vertrekken vanuit de module basis installaties; andere gemeenschappelijke modules zijn voorzien. Op deze wijze gebeurt een optimale afstemming op de opleidingenstrucuur die ook in het voltijds secundair onderwijs kan worden ingevoerd. De raad merkt op dat de genoemde afstemming hier evident is in het licht van het feit dat het om gereglementeerde beroepen gaat. De raad geeft een gunstig advies aan het modulair structuurschema voor de afdeling sanitaire installaties BSO3 op voorwaarde dat elk van de vijf leertrajecten als een afgerond geheel kan beschouwd worden met het oog op het uitreiken van een brevet. Zoniet moet elk leertraject worden aanzien als een afzonderlijke afdeling en als dusdanig worden opgenomen in het structuurbesluit. 2.11
In het studiegebied land- en tuinbouw
2.11.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Tuinbouw BSO3 Deze aanvraag betreft de aanpassing van het bestaande modulaire structuurschema voor de afdeling tuinbouw BSO3. Met deze beweging worden nu de afzonderlijke afdelingen boomchirurgie BSO3 en snoeitechnieken BSO3 mee als specialisaties ingevoegd in de afdeling tuinbouw BSO3. Vorig jaar heeft de Raad een gunstig advies uitgebracht over een eerdere aanpassing die de specialisatie Sb bloemschikker verving door Sb snoeier. Het huidige voorstel betreft een aantal wijzigingen aan de basisopleiding tuinbouwhelper en tuinbouwer, de invoeging en inhoudelijke aanpassing van de specialisatie tuinaanlegger in de basisopleiding (en bijgevolg de schrapping ervan als specialisatie), voorts de schrapping van de modules tuinbouwadministrator uit de basisopleiding. Als specialisaties blijven behouden: technicus, snoeier, in-vitroteler en biologisch teler. De specialisatie informaticus vervalt. Een specialisatie boomverzorger wordt toegevoegd. In vergelijking met het bestaande schema is de basis tuinbouwhelper verlicht. In de
16
verschillende kolommen is meer ruimte weggelegd voor uitrustingen specifiek voor elke beroepsuitoefening. De algemene plantenziekteleer en –bescherming, de fytofarmacie en toxicologie zijn gebundeld in algemene insectenleer en fytofarmacie. De Raad stelt voor een afzonderlijk brevet te voorzien na telkens 540 lestijden voor de combinatie van tuinbouwhelper met één van de specifieke beroepsuitoefeningen van tuinbouwer: namelijk voor groenteteler, fruitteler, sierplantenteler, bloementeler of tuinaanlegger. De specialisatie boomverzorger is in overleg tussen de betrokken centra voor volwassenenonderwijs en het Educatief Bosbouwcentrum Groenendaal uitgewerkt. In deze specialisatie komt een belangrijk aandeel beroepspraktijk inzake kettingzaaggebruik en hoogtewerk aan bod. Het EBG is bereid tot een samenwerking met de geïnteresseerde centra om deze beroepspraktijk op een veilige wijze een reële invulling te geven. De Raad wijst op de wenselijkheid om in verder overleg met het EBG voldoende garanties in te bouwen inzake de bekwaamheid van het personeel, geschikte locaties en uitrusting. Het EBG is voorts betrokken bij de uniformering van een Europees systeem voor certificering van boomverzorgers en van een Europees examen voor “treeworker”. De erkenning van de uitgereikte certificaten is vandaag nog vrijblijvend, maar het is de verdienste van dit voorstel om met dit referentiekader rekening te houden. De Raad meent dat enige samenwerking aangewezen is in het licht van het vermoedelijk beperkte aantal cursisten. Uit het onderzoek van het dossier is gebleken dat de gemeenschappelijkheid tussen de specialisaties boomverzorger en de specialisatie snoeitechnieken beperkt moet blijven. De uitoefening van het beroep boomverzorger vergt ook enige kennis van algemene plantkunde, boomkunde en bemestingstechnieken. Daarom is deze voorkennis wel degelijk noodzakelijk. De raad herinnert aan het advies van 26 mei 2001 waarin was aangekondigd dat het geheel van deze opleiding zou worden aangepakt en geeft nu een gunstig advies aan de grondig herwerkte opleiding.
17
2.12
In het studiegebied lederbewerking
2.12.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Lederbewerking BSO2 De aanvraag betreft een voorstel voor nieuw modulair structuurschema, ter vervanging van de lineaire afdeling Lederbewerking BSO2. In tegenstelling tot de benaming die in de adviesvraag wordt opgegeven, wenst de indiener de bestaande benaming te behouden. Het voorstel beoogt zowel een actualisering van de opleiding in het kader van nieuwe inzichten en technieken in de sector, als een verruiming van de opleiding naar lederwaren. De opleiding heeft als doel de cursisten in staat te stellen het beroep van schoenmakerhersteller-lederwarenvervaardiger uit te oefenen. Bij de actualisering van de opleiding werden vertegenwoordigers van verschillende federaties van het schoenbedrijf betrokken. Het voorstel van modulair structuurschema behelst 4 trajecten: dat van confectieschoenen, maatschoenen, herstellingen en lederwaren. Samen leiden ze tot het brevet van lederbewerking BSO2. De raad geeft een gunstig advies aan dit voorstel. 2.13
In het studiegebied lichaamsverzorging
2.13.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Schoonheidsverzorging TSO3 Deze aanvraag betreft de aanpassing van het bestaande modulair structuurschema schoonheidsverzorging TSO3, goedgekeurd in 2001. Een centrum stelt voor om de module S4 nageldesign over te hevelen van de specialisatie naar de basisopleiding als module Ab2 nageldesign 8O lt. Voorts stelt de inspectie voor om een bijkomende volgorderelatie in te voeren tussen de module Ca1Technologie lichaamsmassage en Cb2. Speciale behandelingen vanuit de opvatting dat de cursist hiervoor voorkennis van technologie moet hebben. De raad is van oordeel dat de huidige structuurschema’s steunen op een uitvoerig en intensief overleg dat amper een jaar geleden tot een consensus leidde. Het voorstel is uitvoerig getoetst aan vakdeskundigen en er is daaruit geen indicatie gekomen om nageldesign op te nemen als een element in de basisopleiding. Overigens is de implementatie in de centra en de goedkeuring van de sindsdien ingediende nieuwe leerplannen nog volop aan het lopen en de raad wil dit niet doorkruisen door de gesuggereerde wijziging. De raad is niet overtuigd dat nageldesign een vaste waarde wordt om daarmee de basisopleiding te verzwaren. Voor het voorstel van de inspectie heeft de raad alle begrip. Afhankelijk van de specifieke behandelingen die worden toegepast, lijkt enige theoretische kennis inderdaad aangewezen. De raad neemt zich voor bij een evaluatie van het schema over enige tijd beter na te gaan welke speciale behandelingen verantwoord kunnen zijn op het niveau van BSO3. Vandaag moet erop gelet worden dat niemand het deelattest zou verwerven zonder de voorziene technologie te hebben gevolgd. De raad verleent een ongunstig advies aan het voorstel om het voorlopig modulair structuurschema nu al te wijzigen.
18
2.14
In het studiegebied maritieme opleidingen
2.14.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Fluvio-maritieme opleiding TSO3 Het betreft een aanpassing aan een bestaand modulair structuurschema. Twee jaar geleden is deze modulaire opleiding grondig herwerkt in onderling overleg tussen alle betrokkenen, en vorig jaar werd, op advies van de inspectie, de praktijkcomponent gevoelig uitgebreid. De maritiem-economische sector dringt erop aan om ook elementen van internationale handel en relaties mee op te nemen in de leerstof en stelde op 28 juni 2001 een parlementaire vraag dienaangaande. De aanpassingen aan het structuurschema die door de aanvrager worden voorgesteld, hebben tot doel de opleiding inhoudelijk perfect te laten voldoen aan de STCW 95-voorschriften. Hiertoe wordt het lesvolume van diverse modules opgetrokken (A1 toegepaste wiskunde, A3 scheepsveiligheid, Ba2 communicatie + S&R, Bb1 astronavigatie, Ca1 toegepaste mechanica, Cb1 scheepsmotoren, Cb4 hulpwerktuigen en Cb5 praktijk scheepsmachines); andere modules worden samengesmolten (Ba3 Instrumenten is de samensmelting van de modules Traditionele instrumenten en Elektronische instrumenten uit het bestaande structuurschema; BCb2 Onderhoudstechnieken is de samensmelting van Praktijk motoren en Scheepsmachines+planlezen); in drie modules wordt een naamsverandering doorgevoerd: Maritieme conventies (i.p.v. Marpol), Scheepsmotoren + lab wordt Scheepsmotoren, Ca1 Mechanica wordt Toegepaste mechanica. Het lesvolume van de modules Stabiliteit en Initiatie in de informatica wordt gereduceerd (telkens van 60 naar 40 lestijden). De raad erkent de noodzaak afstemming te verwezenlijken op Europese en/of internationale reglementeringen en geeft een gunstig advies aan de voorgestelde wijzigingen. 2.15
In het studiegebied mechanica-elektriciteit
2.15.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Automatiseringstechnieken TSO3 Deze aanvraag betreft de aanpassing van een bestaand modulair structuurschema “Automatisering TSO3” (dd. 3/6/91). De raad acht het wenselijk de bestaande afdelingen Automatisering (modulair) en Automatiseringstechnieken (lineair) in één voorstel te vatten. Het advies steunt op de verderzetting van de werkzaamheden van de werkgroep die vorig jaar startte met de aanpassing van het bestaande modulair structuurschema. Een grondige herwerking drong zich evenwel op omwille van de verstrengeling met andere bestaande structuurschema’s zoals Elektronica TSO3 en Elektromechanische onderhoudstechnieken TSO3 . De werkgroep nam beschrijvingen van vereiste beroepskwalificaties uit de sector (technicus industriële automatisering) in haar besprekingen op. Het nu voorliggende voorstel van structuurschema vertrekt vanuit een beperkte basismodule Industriële elektriciteit Basis, om dan over te gaan naar een gerichte voorschakeling voor enerzijds de module PLCtechnieken, en anderzijds de modules Aandrijvingstechnieken en Meet- en regeltechnieken. Wie de 3 deelattesten Aandrijvingstechnieken, Meet- en regeltechniek en PLC-technieken
19
behaalt, krijgt het diploma van de afdeling Automatiseringstechnieken TSO3, die in totaal 920 lestijden omvat. Het voorstel biedt perspectieven op uitwisselbaarheid met structuurschema’s van andere afdelingen. Dit maakt het voor de cursist mogelijk op korte tijd van de ene opleiding naar de andere om te scholen en verhoogt aldus zijn inzetbaarheid. Deze opleiding maakt de cursist inzetbaar in bedrijven waar men zoekt naar techniekers die de snelheidsregeling van AC-en DC-motoren kunnen onderhouden, techniekers die inzetbaar zijn in de onderhoudsafdeling meet- en regeltechniek en/of techniekers die PLCinstallaties kunnen onderhouden. De werkgroep bereikte een consensus omtrent dit voorstel. De raad geeft een gunstig advies aan het nieuwe structuurschema Automatiseringstechnieken TSO3. De raad vestigt er de aandacht op dat het structuurschema “Automatisering TSO3” dd. 3/6/91 wordt afgevoerd en door het nieuwe modulair structuurschema “Automatiseringstechnieken TSO3” wordt vervangen.
2.15.2 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Computertechnicus TSO3 Deze aanvraag betreft de aanpassing van een bestaand modulair structuurschema. Op 23 mei 2000 heeft de raad al een vorige versie van dit structuurschema gunstig geadviseerd. De doelstelling van de afdeling is sindsdien verruimd en geactualiseerd. De afdeling had als algemene doelstelling computertechnici te vormen die deels zelfstandig, deels onder begeleiding de hardware van een computerpark kunnen beheren, computersystemen op maat kunnen samenstellen, elektronisch gestuurde toestellen kunnen testen, installeren, onderhouden en herstellen. De nieuwe algemene doelstelling luidt: zelfstandige technici vormen die kleine computersystemen kunnen samenstellen, installeren, onderhouden en herstellen, die netwerkapparatuur en netwerksoftwaresystemen kunnen installeren en configureren, die computersystemen kunnen voorzien van een besturingssysteem. Dit brengt belangrijke herschikkingen mee in het structuurschema. In het hele schema zijn alle mogelijke overeenkomstige modules uit de afdeling informatica computer- en besturingssystemen en netwerken overgenomen. De basiselektronica is herleid tot één module. De modules handelend over microprocessoren en microcontrollers zijn geschrapt. Netwerken hebben aan belang gewonnen en er zijn drie modules toegevoegd over hardwareaspecten voor de netwerktechnicus. De raad stelt vast dat het vroegere schema computertechnicus een zekere ballast omvatte: de analoge en digitale technologie in de basis en de microprocessoren en –controllers zijn niet nodig voor het herstellen, onderhouden of installeren van netwerken. De onderdelen microprocessoren en –controllers overlappen met elektronica en kunnen zodoende hier weggelaten worden. Voorts zijn twee deelattesten ingevoerd: pc-systemen en netwerken. De raad oordeelt dat de nieuwe opvatting van deze opleiding veel doelgerichter is en geeft een gunstig advies aan het aangepaste structuurschema.
20
2.15.3 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Elektromechanica TSO3 Het betreft een voorstel tot modularisering van een bestaande lineaire afdeling. Het uitgangspunt van de indiener is een modulaire opleiding op TSO3-niveau te creëren, die in combinatie met de opleiding Algemene vorming TSO3, kan leiden tot een volwaardig diploma secundair onderwijs 3de graad TSO. De raad merkt op dat de essentiële toetsing aan de eindtermen van de overeenkomstige afdeling in het voltijds secundair onderwijs niet is gebeurd. De raad wijst ook op de talrijke raakvlakken met aanverwante afdelingen in het studiegebied mechanica-elektriciteit. Modules als elektriciteit, elektronica, CAD zijn belangrijke componenten in bestaande structuurschema’s. De raad stelt vast dat noch qua lesvolume noch inhoudelijk hiermee voldoende rekening is gehouden. De raad adviseert de indiener zijn voorstel te herbekijken en in een ruimere werkgroep bespreekbaar te maken. De raad geeft nu een ongunstig advies aan dit voorstel voor modulair structuurschema. 2.15.4 Advies over de voorstellen van modulaire structuurschema’s voor de afdelingen Residentieel elektrotechnisch installateur BSO3 en Industrieel elektrotechnisch installateur BSO3 De aanvragen betreffen de aanpassing van de bestaande modulaire schema’s “Elektricien voor huishoudelijke installaties BSO3” en “Elektricien voor industriële installaties BSO3 “. De werkgroep is vertrokken vanuit de modulaire beroepsopleidingstrajecten Elektriciteit van de Dienst voor Beroepsopleiding. Bij de implementering van deze beroepsopleidingstrajecten stuitte de werkgroep voor de opleiding ‘Residentieel elektrotechnisch installateur’ op een kunstmatige scheiding tussen opbouw en inbouw, die er in de praktijk niet is. Anderzijds gaan in de werkgroep ook stemmen op om het aspect domotica op te nemen, hoewel het beroepsprofiel dit niet voorziet. De werkgroep bereikte ook nog geen gemeenschappelijke visie met betrekking tot de implementatie van het nieuwe voorstel voor ‘Industrieel elektrotechnisch installateur’. De raad verleent uitstel van advies over de voorstellen ‘Residentieel elektrotechnisch installateur’ en ‘Industrieel elektrotechnisch installateur’ BSO3.
2.15.5 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Industriële informatica TSO3 Het betreft een voorstel tot modularisering van een bestaande lineaire afdeling. De bedoeling van de indiener is een modulaire opleiding op TSO3-niveau te creëren, die in combinatie met de opleiding Algemene vorming TSO3, kan leiden tot een volwaardig diploma secundair onderwijs 3de graad TSO. De raad acht de combinatie met de opleiding Industriële informatica echter niet (meer) opportuun, vermits deze opleiding in de derde graad TSO van het voltijds secundair onderwijs met ingang van 1 sept. ’02 wordt afgebouwd in het kader van de reductie van de studierichtingen. Mogelijks biedt een combinatie met de opleiding computertechnicus TSO3 meer opportuniteiten.
21
De raad staat niettemin positief tegenover de aanzet van modularisering van de industriële informaticatoepassingen binnen het studiegebied mechanica-elektriciteit, en stelt voor over te gaan tot de oprichting van een ruimere werkgroep modulair stelsel, die als doel zal hebben een modulair totaalconcept uit te werken voor bestaande lineaire afdelingen als industriële informatica, programmeren en basispakketten, microprocessoren en interfacing, programmeren in een technische omgeving, datatransmissie en industriële sturingen. De raad acht het ook aangewezen raakvlakken met reeds bestaande modulaire structuurschema’s als Elektronica TSO3, Automatiseringstechnieken TSO3 en mogelijks informatica-opleidingen uit het studiegebied handel in kaart te brengen. De quasi totaliteit van alle modules die in het voorstel van de indiener zijn opgenomen, zijn immers reeds terug te vinden in andere opleidingen. Er dient te worden uitgemaakt of zij in dit structuurschema een specifieke invalshoek genieten, of of zij daarentegen uitwisselbaar zijn met andere structuurschema’s. De opgegeven doelstellingen laten niet toe hierover uitsluitsel te geven. De raad geeft nu een ongunstig advies over het voorstel van modulair structuurschema Industriële informatica TSO3.
2.15.6 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Lassen BSO3 Het betreft een voorstel tot aanpassing van het bestaand modulair structuurschema ‘Lassen BSO3”, dat nog dateert van 1988. De aanvrager motiveert zijn aanvraag enerzijds vanuit de bekommernis een betere aansluiting te verwezenlijken met de modulaire beroepsopleidingstrajecten uitgewerkt door de Dienst voor Beroepsopleiding, en anderzijds vanuit de bezorgdheid ook Europese certificaten te kunnen uitreiken. De werkgroep nam ook het bestaand en goedgekeurd structuurschema “Lassen-Pijpfitten” BSO3 (1999) mee op in haar besprekingen. De modules gassmeltlassen, beklede elektrode lassen, mig/mag lassen en tig lassen vormen het perfecte evenbeeld van de leertrajecten hoeklasser, plaatlasser, buislasser, gassmeltlasser, bmbe-lasser, mig/mag-lasser en tiglasser van de D.B.O. Zij sluiten bovendien ook heel nauw aan bij de vereisten voor de Europese certificering. In de zorg om geen overlappingen te genereren en geen varianten op één thema in het leven te roepen, is de raad van oordeel dat het de voorkeur verdient voorlopig te blijven werken met het structuurschema “Lassen-Pijpfitten” BSO3, goegekeurd in 1999, en het verouderde structuurschema van 1988 “Lassen BSO3” af te voeren. De raad ondersteunt de verzuchting van de werkgroep om het structuurschema “LassenPijpfitten” verder te verfijnen in functie van de Europese normen en de aansluiting met het dagonderwijs te optimaliseren, en raadt aan het Belgisch Instituut voor Lastechniek, het Vervolmakingscentrum voor Lassen en de Dienst voor Beroepsopleiding worden van meet af aan bij de besprekingen te betrekken. In het licht van deze vooruitzichten meent de raad dat het niet opportuun is nog wijzigingen aan te brengen aan het structuurschema Lassen BSO3, en geeft een ongunstig advies m.b.t. dit voorstel.
22
2.15.7 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Elektriciteit TSO3 Dit betreft een voorstel tot modularisering van een bestaande lineaire opleiding. Door laattijdige indiening is het dossier echter onontvankelijk. De raad merkt op dat het voorstel evenmin voorkomt op de adviesvraag. De raad geeft dan ook geen advies over dit voorstel. 2.15.8 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Onderhoudstechnieken BSO3 Het betreft een voorstel voor een nieuw modulair structuurschema. Het werd ook vorig jaar aan de raad ter advies voorgelegd. Naar aanleiding van een ongunstig advies vanwege de Inspectie volwassenenonderwijs bekwam het voorstel alsnog geen definitieve goedkeuring. De indiener voerde in overleg met de Inspectie de gewenste aanpassingen door. In het nieuwe voorstel wordt het aantal lestijden voor de modules B installatietechnieken en D metaal-, plaat- en laswerk gereduceerd van 160 naar 120. De reductie wordt doorgevoerd in de “uitbreidings”-eenheden. De overeenkomstige leerinhouden werden aangepast en geherformuleerd in het licht van het profiel van de “all-round klusjesman” op BSO3-niveau, die geenszins een volwaardig technieker kan zijn in de verschillende disciplines waaruit het schema bestaat. Aan de verzuchting van de Inspectie m.b.t. een geïntegreerde aanpak van theorie en praktijk in deze opleiding, wordt in dit schema tegemoetgekomen door de aanbeveling een TV-eenheid en een PV-eenheid geïntegreerd aan te bieden. Het blijft de bedoeling theorie en praktijk verdergaand te integreren, maar het is voorlopig legistiek niet mogelijk één eenheid te classificeren als TV én PV. De raad vestigt de aandacht op het feit dat de invoering van de opleiding Onderhoudstechnieken op BSO3-niveau, een aanpassing vergt van het structuurbesluit (voorheen behoorde deze afdeling tot de hogere secundaire beroepsleergangen). De raad geeft een gunstig advies aan dit voorstel voor modulair structuurschema Onderhoudstechnieken BSO3 voor het studiegebied Mechanica-elektriciteit.
2.16
In het studiegebied Meubelrestauratie en houtsnijden
2.16.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Meubelstofferen BSO3 Deze aanvraag betreft de aanpassing van het bestaande modulair structuurschema van de afdeling meubelstofferen BSO3 (3 juni 1991). De duur van de modules is aangepast aan de bepalingen voor de definitieve opleidingenstructuur, zoals voorzien in het decreet voor het volwassenenonderwijs. Te kleine modules zijn nu samengenomen in één groter geheel. De inhouden zijn geactualiseerd gezien de evolutie in de bekledingsstoffen en de moderne stoffeertechnieken. In vergelijking met het modulair structuurschema Meubelstofferen van de Dienst voor Beroepsopleiding zijn twee verschilpunten te noteren: geen indeling van bepaalde modules naar eindproducten (matrassen, kussens) en voorts zijn naast moderne en klassieke technieken ook speciale technieken opgenomen.
23
Ogenschijnlijk is de belangrijkste overeenkomst dat het vertrekpunt wordt genomen bij een aantal basistechnieken waarna moderne en klassieke stoffeertechnieken aan bod komen. In de beide gevallen gaat het om een losstaand, afzonderlijk leertraject. Voorlopig ontbreekt nog een beroepsprofiel als een objectief referentiekader. De raad geeft een gunstig advies aan dit voorlopig structuurschema. 2.17
In het studiegebied Nederlands tweede taal
2.17.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Socioculturele integratie voor migranten RG2 Het betreft een aanvraag tot modularisering van een gelijknamige bestaande lineaire opleiding. Het voorstel is zeer nuttig in de huidige maatschappelijke context en dient te worden gesitueerd tegenover enerzijds het inburgeringsdecreet, en anderzijds het Europees framework inzake talen, zoals het door de Dienst voor Onderwijsontwikkeling werd uitgewerkt. De werkgroep nam een aanzet met een modulair concept inzake socio-culturele integratie, dat bij voorkeur geïntegreerd met taalopleidingen NT2 zou worden aangeboden, maar kon alsnog geen voorstel uitwerken waarover een consensus kon bestaan. Er wordt verder nagedacht over structuur en instapvereisten (moet er al dan niet reeds een zeker niveau van taalvaardigheid verworven zijn vooraleer men aan socio-culturele integratie kan beginnen?). Het verdient ook aanbeveling het onderzoek dat werd verricht naar de behoeften van NT2-cursisten in de besprekingen te betrekken. De raad brengt nu nog geen advies uit over het voorstel Socio-culturele integratie voor migranten RG2. 2.18
In het studiegebied Orthopedische technieken
2.18.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Orthopedische technieken TSO3 Het betreft een voorstel tot aanpassing van een bestaand structuurschema Klein-orthopedie TSO3. De indiener beoogt niet alleen een nieuwe benaming en een herdenking van de structuur van de opleiding, maar ook een doorgedreven inhoudelijke actualisatie van de leerinhouden, in het licht van de nieuwe inzichten en technieken in de sector van de orthopedische technieken. In de uitwerking van het voorstel worden ook de wettelijke bepalingen betreffende de beroepstitel, kwalificatievereisten en nomenclatuur opgenomen. Het structuurschema omvat 3 sequentiële trajecten: van Aspirant orthopedisch schoentechnieker naar Assistent Orthopedisch schoentechnieker naar Meester Orthopedisch schoentechnieker, om zo het uiteindelijke diploma van Orthopedische technieken TSO3 te behalen. Als instapvereiste in deze opleiding, dient de cursist de trajecten Confectieschoenen en Maatschoenen uit de eveneens vernieuwde opleiding Lederbewerking BSO2 te hebben gevolgd. De raad geeft met betrekking tot het voorstel een gunstig advies, en vestigt er de aandacht op dat de nieuwe benaming Orthopedische technieken TSO3 dient te worden opgenomen in het structuurbesluit.
24
2.19
In het studiegebied Personenzorg
2.19.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Jeugd- en gehandicaptenzorg TSO3 Deze aanvraag betreft de aanpassing van het bestaande modulair structuurschema van de afdeling jeugd- en gehandicaptenzorg TSO3 (17 mei 1996). Vorig jaar had het tweedekansonderwijs een aanvraag gedaan voor de modularisering van een nieuwe afdeling bijzondere jeugdzorg TSO3. De reductie van de studierichtingen van het voltijds secundair onderwijs leidt tot de wijziging van de benaming Bijzondere Jeugdzorg in Jeugd- en gehandicaptenzorg (bestaande benaming in OSP) vanaf het schooljaar 20022003. Bijgevolg is deze aanvraag nu te begrijpen als de modularisering van de afdeling Jeugd- en gehandicaptenzorg TSO3. Buiten het tweedekansonderwijs wordt deze afdeling door een zestal centra ingericht voor een duizendtal cursisten en heeft ze een lange traditie als alternerende opleiding in de vormingsleergangen. De vraag van het tweedekansonderwijs is bedoeld om de afdeling Jeugd- en gehandicaptenzorg te combineren met een opleiding algemene vorming TSO zodat voor het geheel een gelijkwaardig diploma secundair onderwijs zou kunnen worden uitgereikt. De aanvrager beoogt immers een lopend voorbereidingsprogramma op de Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap op te nemen in het regulier onderwijs. Het geheel van doelstellingen en leerinhouden voor het aangepast modulair structuurschema moet dan minimaal met het programma van het voltijds secundair onderwijs overeenkomen om een gelijkwaardige studiesanctionering uit te kunnen reiken. Het huidige programma is daarmee vergeleken en er zijn geen lacunes vastgesteld. Daarenboven is het programma van de vormingsleergangen afgestemd op het beroepsprofiel opvoeder-begeleider van de SERV. Voorts zijn een schakelmodule Educatieve vaardigheden en een ICT-module opvallende verbeteringen. In de werkgroep modulair stelsel is tussen de vormingsleergangen voor sociaal en pedagogisch werk en het tweedekansonderwijs een consensus bereikt over gemeenschappelijke doelstellingen en leerinhouden. Het volume gesuperviseerde beroepspraktijk is voor iedereen op hetzelfde niveau gebracht, namelijk dat van het voltijds secundair onderwijs. Wil men een gelijkwaardig diploma voor Jeugd- en gehandicaptenzorg kunnen uitreiken, dan impliceert dit de invoering van een certificaat ter vervanging van het huidige diploma HSTL. Ondanks de consensus over de doelstellingen en leerinhouden blijft de erkenning van het certificaat een ernstig probleem. Zullen het werkveld en de subsidiërende overheid de nodige erkenning geven aan het certificaat? Er is een indrukwekkend dossier aan te leggen over alle betrokken regelgevingen die zouden moeten worden aangepast om in de sector van welzijns- en gezondheidszorg en in de opvoedingssector tot een volle erkenning van de certificaten te komen in de subsidieregeling. Wie vandaag de beroepsgerichte vorming volgt, krijgt toegang tot het beroep. De sector zelf heeft duidelijk gesteld dat voor de tewerkstelling het diploma secundair onderwijs niet hoeft. Slechts een kleine fractie van de cursisten zal de bijkomende inspanning opbrengen om de algemene vorming te volgen en een diploma SO te halen met het oog op doorstroming of
25
met het oog op tewerkstelling bij lokale besturen die de diplomavoorwaarde soms wel stellen. De raad waardeert de inspanningen van de betrokken centra om in overleg een dergelijk kwalitatief voorstel te lanceren. De raad geeft aan het voorstel voor het voorlopig modulair structuurschema voor jeugd- en gehandicaptenzorg TSO3 een gunstig advies onder volgende stringente voorwaarde: in de toevoeging aan artikel 2 paragraaf 2 van het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de structuur van het secundair onderwijs voor sociale promotie moet vermeld worden voor het studiegebied Algemene Vorming en voor de opleiding Jeugd- en gehandicaptenzorg van het studiegebied Personenzorg dat vanaf het schooljaar 2002-2003 de studiebekrachtiging geldt zoals voorzien in artikel 41 paragraaf 6 van het decreet 2 maart 1999 in zoverre de opleiding Jeugd- en gehandicaptenzorg wordt gecombineerd met de opleiding Algemene Vorming. Deze toevoeging moet toestaan aan de andere cursisten (zowel bij de VSPW’s als in het tweedekansonderwijs) het diploma HSTL te blijven uitreiken in afwachting van een deugdelijke erkenning van het certificaat. Zo aan deze voorwaarde niet kan worden voldaan, kan het voorstel voor modulair structuurschema toch best als een voorlopig schema worden goedgekeurd door de overheid zonder aanpassing van het structuurbesluit. 2.19.2 Advies over de voorstellen van modulaire structuurschema’s voor de afdelingen Polyvalent verzorgende BSO3, Kinderzorg BSO3 en Thuis- en bejaardenzorg BSO3 Deze aanvragen betreffen enerzijds de aanpassing van het bestaande modulair structuurschema van de afdeling Polyvalent verzorgende (5 maart 1999) en anderzijds de invoering van een nieuw modulair structuurschema voor een nog onbestaande afdeling Kinderzorg BSO3. In het aangepast structuurschema voor Polyvalent verzorgende is de benaming Thuis- en bejaardenzorg geïntegreerd. De ene groep aanvragers beoogt een updating van de bestaande beroepsopleiding aan de hand van beroepsprofielen, de anderen beogen een beroepsgerichte opleiding naar analogie met het voltijds secundair onderwijs, namelijk met de studierichting verzorging in de 3de graad BSO, gevolgd door het 3de leerjaar van de 3de graad kinderzorg of het 3de leerjaar van de 3de graad thuis- en bejaardenzorg. De bedoeling is dit specifieke deel te combineren met de afdeling Algemene Vorming BSO3. Zo zal een beroepsopleiding aan de cursist een tweedekansweg naar een diploma SO bieden, gekoppeld aan een reële inzetbaarheid. Om een gelijkwaardig diploma te kunnen uitreiken, moet het programma minstens gelijkwaardig zijn aan dat van de overeenkomstige studierichtingen van het voltijds secundair onderwijs. Daarnaast moeten de eindestudiebewijzen in aanmerking komen om in de erkende en gesubsidieerde instellingen te werken. Om een meer transparante opleidingenstructuur te bekomen wou de raad nagaan in hoeverre de modulaire structuurschema’s van het volwassenenonderwijs kunnen aansluiten op die van de Dienst voor Beroepsopleiding. Deze trajecten zijn zo opgebouwd dat de cursist een opeenvolging van componenten met een stijgende mate van complexiteit in verzorgingssituaties kan aangeboden krijgen: eerst leidend naar het certificaat logistiek assistent, vervolgens naar verzorgende, dan naar kinderverzorgende of naar thuiszorg of bejaardenzorg en tenslotte eventueel naar polyvalent verzorgende (versie najaar 2001). Sindsdien heeft de DBO nog voortdurend gesleuteld aan deze leertrajecten en aan het 26
aantal certificaten. Voorts roept de introductie op federaal niveau van het paramedisch beroep zorgkundige nog vragen op. De situatie is vandaag niet helemaal duidelijk. De gesprekken tussen de centra en de Dienst voor Beroepsopleiding hebben voor dit studiegebied geen gemeenschappelijke visie kunnen tot stand brengen over de implementatie van de leertrajecten van de DBO in het volwassenenonderwijs. Knelpunten blijven de rigide volgorderelatie tussen de modules en het uitstel van keuzes in het traject. Er is nood aan een modulair organisatieconcept dat rekening houdt met de specifieke instroom en doorstroom van volwassenen doorheen de trajecten personenzorg. Volwassenen worden immers ingeschakeld op een passende plaats in een leertraject, waarbij van doorslaggevend belang zijn het verzilveren van hun ervaring en het aanbieden van vroege keuzemogelijkheden. Niettemin is gestreefd naar een hoge mate van overeenkomst met de voorlopige experimenteertrajecten van de DBO om leerlingen die vroegtijdig afhaken in het voltijds secundair onderwijs op latere leeftijd makkelijk in te schakelen in het leertraject in het volwassenenonderwijs. Ook is het de bedoeling dezelfde certificering uit te reiken als in het voltijds secundair onderwijs steunend op het verwerven van dezelfde competenties. Evenwel moeten de leertrajecten voor het volwassenenonderwijs soepeler worden opgevat. Alle aanvragers hebben een akkoord bereikt over aangepaste modulaire structuurschema’s. De raad gaf vorig jaar uitstel aan de invoering van de afdeling Kinderzorg en is van oordeel dat nu niet langer kan worden getalmd in het licht van de dringende behoeften in de sector van de kinderopvang. De raad geeft een gunstig advies aan het voorlopig modulair structuurschema voor de afdeling kinderzorg en wijst erop dat de benaming moet toegevoegd worden in het structuurbesluit. De aanpassingen aan het modulair structuurschema voor polyvalent verzorgende krijgen eveneens een gunstig advies mits de benaming thuis- en bejaardenzorg kan voorkomen op een certificaat. De benaming “polyvalent verzorgende” is eveneens belangrijk om op te nemen op het studiebewijs, omdat deze erkend en gereglementeerd is op het werkveld. De raad wijst ook op de noodzaak certificaten, uit te reiken in het kader van tweedekansonderwijs, op een ernstige wijze te erkennen voor de toegang tot diverse gesubsidieerde functies in de welzijns- en gezondheidszorg.
27
2.20
In het studiegebied talen
2.20.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Specialisatiemodules Duits E.K. Specialisatie De raad stelt vast dat het voorstel van de indiener niet werd opgenomen in de adviesvraag van de Administratie Permanente Vorming, maar rechtstreeks aan de Dienst voor Onderwijsontwikkeling werd overgemaakt in het licht van de definitieve opleidingenstructuur talen. De raad geeft dan ook geen advies m.b.t. dit voorstel.
2.21
In het studiegebied toerisme
2.21.1 Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Toeristisch medewerker - streekgids TSO3 Deze aanvraag betreft de modularisering van een bestaande lineaire afdeling Toeristisch medewerker-streekgids TSO3. Het voorstel mikt op secundair niveau op een praktische oriëntering naar de nodige beroepsvaardigheden. Dit is op zich een waardevolle uitwerking. De raad meent dat het voorstel stuit op een aantal technische en conceptuele bezwaren, die het moeilijk maken om nu te finaliseren. Een grondiger en meer structurele aanpak met de hele sector dringt zich op. Het hele aanbod dient opnieuw onder ogen genomen om zowel het secundair als het hoger onderwijs voor toerisme beter te doen beantwoorden aan de behoeften. De ondersteuning van en de erkenning door Toerisme Vlaanderen is een cruciaal gegeven. Het is de raad bekend dat Toerisme Vlaanderen in overleg met het Kabinet Landuyt werkt aan een nieuw opleidingsconcept volgens modulair systeem met gemeenschappelijke modules voor reisleiders, reisbegeleiders, toeristische gidsen, museumgids en natuurgids. Vervolgens worden vier basisopleidingen voorzien gevolgd door specialisaties met als sluitstuk een vervolmaking rond de genoemde beroepen. Het is niet helemaal duidelijk welke rol is weggelegd voor het secundair en hoger onderwijs. De SERV maakt beroepsprofielen voor de sector toerisme (reisagent, agentschapverantwoordelijke, gids). De raad drukt zijn bereidheid uit om te adviseren over een voorstel dat voldoende met de nieuwe gegevens zou rekening houden, maar wil nu al stellen dat de leerwegen niet nodeloos lang en overladen mogen worden. De aanvrager trekt zijn voorstel voor modulair schema in en heeft inmiddels meegedeeld lineair te blijven werken. De raad verleent uitstel om tot een meer omvattend voorstel te komen.
2.22
Advies over het voorstel van modulair structuurschema voor de afdeling Preventieadviseur niveau II TSO3
Het betreft een voorstel voor een volledig nieuwe opleiding in het volwassenenonderwijs. 28
Dit voorstel moet tegemoetkomen aan een dringende behoefte: vanuit de overheid wordt de functie Preventieadviseur/Veiligheidscoördinator decretaal opgelegd aan ondernemingen en instellingen. De aanvrager werkte het voorstel voor modulair schema uit conform de bepalingen van het K.B. van 10/08/78 tot vaststelling van de aanvullende vorming opgelegd aan de diensthoofden voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen een aan hun adjuncten. Dit K.B. deelt de ondernemingen op in drie groepen – A, B, en C. De voorgestelde opleiding van niveau II heeft betrekking op de aanvullende vorming voor personen die hetzij de functie van diensthoofd voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing… van een onderneming van groep B ambiëren, hetzij die van adjunct van het diensthoofd voor veiligheid,… van een onderneming van groep A. De algemene doelstelling van de opleiding bestaat erin de cursisten de nodige kennis en bekwaamheid te laten verwerven voor het vervullen van het geheel van de reglementaire opdrachten waarvoor hogervermelde diensthoofden of adjuncten instaan. Hogervermeld K.B. regelt eveneens toelatingsvoorwaarden, minimaal aantal lestijden, maximale studieduur, programma en organisatie van de cursussen, alsook de te volgen erkenningsprocedure die cvo’s dienen te doorlopen bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid indien zij een wettelijke erkenning van de door hen uitgereikte attesten willen bekomen. De raad acht het nuttig het K.B. en de bijlagen I (programma van de cursussen), II (criteria waaraan de cursussen van aanvullende vorming voor preventieadviseurs van interne diensten moeten voldoen) en III (aanvraag tot erkenning van een cursus aanvullende vorming voor preventieadviseur) als bijlage toe te voegen aan de minimale doelstellingen en leerinhouden die dit voorstel van structuurschema vergezellen. Met betrekking tot de plaats die aan deze afdeling het best wordt toegekend binnen de bestaande ordening van het secundair onderwijs voor sociale promotie in studiegebieden en afdelingen, adviseert de raad deze opleiding onder te brengen in alle studiegebieden van het secundair O.S.P. De raad wijst erop dat hiertoe een aanpassing nodig is van het ordeningsbesluit van 7 september 1999 en het structuurbesluit van 1 december 2000. De raad geeft een gunstig advies aan het voorstel voor modulair structuurschema Preventieadviseur niveau II.
29
3
Implementatie
In enkele structuurschema’s zijn nu geen volgorderelaties vastgelegd. De raad blijft bij zijn opvatting dat de inrichters rekening houdend met de beginsituatie van de concrete cursistengroepen moeten instaan voor een logische opbouw van de te verwerven competenties. De inrichters moeten met deze opdracht zorgzaam omspringen. De raad geeft zich rekenschap dat toenemende autonomie meer verantwoordelijkheid legt bij de inrichters en dringt aan op degelijke kwaliteitsbewaking en –controle. Bovendien doet de raad volgende voorstellen met betrekking tot de implementatie: • Centra die in het schooljaar 2002-2003 met een nieuw of een aangepast modulair structuurschema willen werken, moeten van een overgangsregeling kunnen genieten gedurende minimum één schooljaar. Cursisten die een opleiding hebben aangevat volgens de modaliteiten van een bepaald structuurschema, hebben immers het recht hun opleiding ook volgens die voorwaarden af te werken. • De centra moeten ook de gelegenheid hebben hun leerplannen tegen 1 maart 2003 aan de nieuwe schema’s aan te passen. De raad roept trouwens de leden van de verschillende werkgroepen modulair stelsel op om in eenzelfde geest van constructieve samenwerking een gemeenschappelijk leerplan trachten tot stand te brengen, dat evenwel voldoende ruimte en openheid laat voor de individuele accenten die de centra willen leggen. • De scholen moeten de gelegenheid hebben zich organisatorisch voor te bereiden op de invoering van structuurschema’s die in belangrijke mate zijn gewijzigd; daarom wordt gepleit voor een geleidelijke invoering.
4 •
•
Bijzondere aandachtspunten De bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 7 september 1999 houdende de vaststelling van de voorlopige structuurschema’s van het modulair onderwijs voor sociale promotie vereist nog de classificatie van elke eenheid als een algemeen, technisch of praktisch vak. Een aantal ingediende voorstellen van structuurschema’s beogen reeds een volledige integratie van TV en PV in één en dezelfde eenheid en kwamen aldus legistiek in conflict met voormelde bepaling. Vooral in BSO-opleidingen kan een te uitgesproken TV-component een onnodige verzwaring teweeg brengen van een opleiding die hoofdzakelijk uit PV zou moeten bestaan. De raad adviseert de centra die met dit probleem geconfronteerd worden, overeenkomstig de bezorgdheid van de inspectie terzake, een zo groot mogelijke integratie van theorie en praktijk in deze opleidingen te verwezenlijken. De raad verzoekt de overheid om de legistieke belemmering zo spoedig mogelijk weg te werken zodat de classificatie van één eenheid als TV (…. %) en PV (… %) in de toekomst mogelijk zou zijn. De raad gaat ervan uit dat voor de eerstvolgende adviesvraag m.b.t. voorlopige modulaire structuurschema’s een aanpassing is gebeurd van het B.V.R. van 7/9/99. De raad is tegelijkertijd verheugd en bezorgd over de talrijke initiatieven tot modularisering die worden genomen, zowel ter vervanging van bestaande lineaire opleidingen als voor de ontwikkeling van volledig nieuwe opleidingen. Verheugd omwille van de dynamiek die in de centra aanwezig is, bezorgd om de kwaliteit van de
30
•
•
voorstellen die worden ingediend. De raad roept de centra op om van meet af aan, van bij het concipiëren van een nieuw of een aangepast modulair opleidingsmodel, in overleg te treden met: andere centra, eventuele deskundigen uit de sector, inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten, en waar mogelijk een beroep te doen op de expertise van de Dienst voor Beroepsopleiding en de Dienst voor Onderwijsontwikkeling van het Departement Onderwijs. Op die manier ontwikkelt men voorstellen die door een ruime basis gedragen worden. De indieners dienen er rekening mee te houden dat zij een modulair structuurschema voorleggen, dat door alle centra die onderwijsbevoegdheid hebben in die categorie of in dat studiegebied, moet kunnen worden ingericht, en waar iedereen dus moet kunnen achterstaan. De raad wijst op de noodzaak een ruimer tijdspad te hanteren en is er voorstander van dat de centra reeds in juni de modulariseringsinitiatieven die zij in petto hebben, aan het secretariaat van de Vlaamse onderwijsraad zouden bekendmaken. Gezien het belang aan interne samenhang en transparantie van het opleidingsopbod van het modulair onderwijs voor sociale promotie, wijst de raad erop dat er met hoogdringendheid werk moet gemaakt worden van een gesystematiseerde codering van de modules over de afdelingen en opleidingen heen. Bij het tot stand komen van nieuwe voorstellen ondervindt men regelmatig dat bepaalde onderdelen (lees: modules of eenheden) van een opleiding reeds voorkomen in bestaande structuurschema’s. Een goed doordacht systeem van codering moet de uitwisselbaarheid van die modules bevorderen en overzichtelijk houden. Een aanzet hiertoe werd vorig jaar reeds gegeven in het voorstel van modulair structuurschema van o.a. de afdeling informatica-toepassingssoftware TSO3, zoals het aan de raad volwassenenonderwijs ter advies werd voorgelegd. De raad vestigt nogmaals de aandacht op de nodige aanpassingen aan het structuurbesluit en geeft hierna een overzicht van de noodzakelijke aanpassingen: Overzichtslijst van de benamingen die in het structuurbesluit dienen te worden opgenomen: Studiegebied Auto: Studiegebied Bouw:
Vrachtwagenchauffeur BSO3 Polyvalent bouwvakman BSO2 Ruwbouwafwerking BSO2 Studiegebied Handel: Afdelingssecretaris TSO3 Informatica - computer- & besturingssystemen en netwerken TSO3 Studiegebied Koeling en warmte: Sanitair installateur-loodgieter BSO3* Installateur van gas voor individuele toestellen BSO3* Aannemer van zinkwerk en metalen dakbedekkingen van gebouwen BSO3* Aannemer van niet-metalen dakbedekkingen van gebouwen BSO3* Aannemer voor het waterdicht maken van gebouwen BSO3* Studiegebied Mechanica-elektriciteit: Onderhoudstechnieken BSO3 Studiegebied Orthopedische technieken: Orthopedische technieken TSO3 Studiegebied Personenzorg: Kinderzorg BSO3 Thuis- en bejaardenzorg BSO3 * zie hierboven onder 2.10.1.
31
Aan artikel 2 paragraaf 2 dient te worden toegevoegd : Par. 2: Voor het studiegebied Algemene vorming en voor de opleidingen Kantoor, Secretariaat Talen en Handel-Talen van het studiegebied Handel, de opleidingen Jeugd-en gehandicaptenzorg, Thuis- en bejaardenzorg en Kinderzorg van het studiegebied Personenzorg geldt vanaf het schooljaar 2002-2003 de studiebekrachtiging zoals voorzien in artikel 41 van het decreet van 2 maart 1999 voor zoverre deze opleidingen worden gecombineerd met de opleiding Algemene Vorming.
M. De Ridder secretaris
P. Weyn voorzitter
32