Raad Secundair Onderwijs JVR / 28 februari 2012 RSO-RSO-ADV-008
Advies over voorstellen van nieuwe structuuronderdelen gewoon voltijds secundair onderwijs
Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus 6 BE-1210 Brussel T +32 2 219 42 99 F +32 2 219 81 18 www.vlor.be
[email protected]
Raad Secundair Onderwijs JVR / 28 februari 2012 RSO-RSO-ADV-008
Advies over voorstellen van nieuwe structuuronderdelen gewoon voltijds secundair onderwijs 1
Situering
Op 23 januari 2012 vroeg de onderwijsminister de Vlor om advies over volgende voorstellen van nieuwe structuuronderdelen in het voltijds secundair onderwijs:
¬ ¬ ¬ ¬ ¬ ¬ ¬ ¬ ¬ ¬ ¬ ¬
eerste graad: basisoptie Algemene Vorming tweede graad kso: Kunst-Woord-Media (studiegebied Beeldende Kunsten) derde graad kso: Audiovisuele Vorming (studiegebied Beeldende Kunsten) derde graad kso: Audiovisuele Technieken (studiegebied Beeldende Kunsten) derde graad kso: Vrije Beeldende Vorming (studiegebied Beeldende Kunsten) derde graad kso: Vrije Beeldende Technieken (studiegebied Beeldende Kunsten) derde graad tso: Fotografische Vorming (studiegebied Fotografie) derde graad tso: Fotografische Technieken (studiegebied Fotografie) derde graad tso: Multimediale Vorming (studiegebied Grafische Communicatie en Media) derde graad tso: Multimediale Technieken (studiegebied Grafische Communicatie en Media) derde graad bso, specialisatiejaar: Bio-ecologische Bouwafwerking (studiegebied Bouw) derde graad kso, Se-n-Se: Klassiek Ballet (studiegebied Ballet)
De procedure en de criteria voor de goedkeuring van nieuwe structuuronderdelen zijn vastgelegd in het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 tot vaststelling van de indienings- en adviseringsprocedure voor voorstellen van nieuwe structuuronderdelen in het voltijds secundair onderwijs. Dit advies werd voorbereid in de commissie tso-bso onder het voorzitterschap van Jean-Marie Neven met de inbreng van de commissies aso en kso en de sectorcommissies Grafische Technieken en Bouw-Hout-Decoratie. De raad stemde over elk individueel dossier en over het globale advies. Het resultaat van de stemming voor elke individueel dossier wordt opgenomen in de conclusie bij elk dossier. Het globale advies werd door de Raad Secundair Onderwijs op 28 februari 2012 unaniem goedgekeurd. Er waren 19 stemgerechtigde leden aanwezig.
2
Algemene bemerkingen
Onderwijsdecreet XXI voorziet dat schoolbesturen voor aanvragen tot erkenning van nieuwe structuuronderdelen meteen ook een programmatieaanvraag hiervoor kunnen indienen. Deze aanvragen moeten ten laatste op 30 september van het voorafgaande schooljaar ingediend
1
worden. 1 De Vlaamse Regering neemt een beslissing na advies in te winnen bij de Vlor en een overheidscommissie onder leiding van AKOV. De Vlor vindt het jammer dat hij meer dan drie maanden na de datum van indiening om advies gevraagd wordt. De minister meldt in zijn adviesvraag dat er nog verschillende stappen moeten ondernomen worden met het oog op een beslissing voor einde juni. De overheid mist hierdoor een kans om de aanvragers tijdig op de hoogte te brengen, opdat zij in optimale omstandigheden de start op 1 september kunnen voorbereiden. De adviesvraag omvat aanvragen voor nieuwe structuuronderdelen die de institutionalisering zijn van twee tijdelijke projecten (zie verder in punt 3.1 en punt 3.2). Deze zogenaamde proeftuinen lopen af op het einde van het schooljaar 2012- 2013. De raad merkt op dat deze timing niet gelijk loopt met de voor 2014 aangekondigde hervorming van het secundair onderwijs. Hij vraagt dat het uitdoofscenario voor de proeftuinen naadloos aansluit op de uitrol van de hervorming van het secundair onderwijs. Voor de scholen en voor de leerlingen is het noodzakelijk om de nodige rechtszekerheid in te bouwen.
3 3.1
Advies Aanvraag eerste graad: basisoptie Algemene Vorming
Indiener: vzw Vrij Instituut voor Secundair Onderwijs, 9030 Mariakerke Programmatieaanvraag voor het Vrij Instituut voor Secundair Onderwijs, 9030 Mariakerke 3.1.1
Behoefte
Deze aanvraag is gebaseerd op een maatschappelijke, grootstedelijke behoefte. Het nieuwe structuuronderdeel poogt kansarme leerlingen die met een taalachterstand kampen, gekwalificeerd uit het onderwijs te laten uitstromen. De focus ligt op het aanleren van het Nederlands als instructietaal en het versterken van de basisvorming met het oog op het instromen in een passende studierichting in de tweede graad.
3.1.2
Invulling
De basisoptie is een verruiming van een aantal vakken uit de basisvorming van het tweede leerjaar A met accenten op talentontwikkeling: Nederlands, Frans, wiskunde, socio-economische initiatie en wetenschappelijk werk. De Vlor merkt op dat de vakken van deze nieuwe basisoptie identiek zijn aan deze in de bestaande basisoptie Moderne wetenschappen. In deze aanvraag ligt de focus echter op de instructietaal en leren leren.
1
2
Decreet betreffende het onderwijs XXI, artikel III.26 $3, 1 juli 2011
3.1.3
Onderwijskundige en opvoedkundige context
Dit structuuronderdeel is afgestemd op leerlingen met een taalachterstand die een specifieke pedagogisch-didactische aanpak vergt.
3.1.4
Optimalisering en vrijwaring van de continuïteit in de studieloopbaan
Deze basisoptie wil de leerlingen de kans geven om door te stromen naar de tweede graad aso en tso. De eerste resultaten zijn bemoedigend: 20 % stroomt door naar het aso en 60 % naar het tso. De slaagpercentages liggen er vrij hoog: het merendeel van de leerlingen behaalt op het einde van eerste leerjaar van de tweede graad aso-tso een oriënteringsattest A. 3.1.5
Conclusie
De Vlor geeft een ongunstig advies over de erkenning van de basisoptie Algemene Vorming. 2 Hij vindt dit tijdelijk project een waardevol initiatief. Een structuuronderdeel creëren voor een specifieke doelgroep werkt echter stigmatiserend. De Vlor mist inhoudelijke argumenten om de lacune in het bestaande onderwijsaanbod aan te tonen. De meerwaarde van het nieuwe structuuronderdeel wordt onvoldoende aangetoond in de aanvraag. Bovendien kan dit perfect binnen de huidige regelgeving. De Vlor vindt dat deze aanvraag een voorafname is op de mogelijke hervorming van het secundair onderwijs. Hij vraagt dan ook dat de verderzetting van deze proeftuin door de overheid gegarandeerd wordt tot aan de screening van het studieaanbod in het kader van de hervorming van het secundair onderwijs (zie ook punt 2, tweede alinea).
3.2 Gegroepeerde aanvraag ¬ ¬ ¬ ¬ ¬
tweede graad kso: Kunst-Woord-Media (studiegebied Beeldende Kunsten) derde graad kso: Audiovisuele Vorming - Audiovisuele Technieken(studiegebied Beeldende Kunsten) derde graad kso: Vrije Beeldende Vorming - Vrije Beeldende Technieken (studiegebied Beeldende Kunsten) derde graad tso: Fotografische Vorming - Fotografische Technieken (studiegebied Fotografie) derde graad tso: Multimediale Vorming - Multimediale Technieken (studiegebied Grafische Communicatie en Media)
Indiener: Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs Programmatieaanvraag voor het Stedelijk Instituut voor Sierkunsten en Ambachten, 2000 Antwerpen
2
9 leden stemden voor het ongunstige advies. 8 leden stemden voor een gunstig advies. 2 leden onthielden zich.
3
3.2.1
Behoefte
De aanvrager wil een bestaande proeftuin normaliseren. Hij beroept zich op maatschappelijke behoeften: de slaagkansen in het hoger onderwijs verhogen door een geleidelijke studiekeuze en inspelen op een trend waarbij kunstvormen vermengd worden. De Vlor merkt op dat de behoefte zich voornamelijk op het lokale vlak situeert. De proeftuin wil de leerlingen binnen het bestaande studieaanbod van de school een meer doordachte studiekeuze laten maken op basis van talenten. De school, die zich in een grootstedelijke context bevindt, kampte voor de proeftuin met een hoge (ongekwalificeerde) uitstroom, met 50 % B- en C-attesten. Volgens de school is er nu een kentering waarneembaar.
3.2.2
Invulling
De invulling wordt niet bepaald vanuit een actueel referentiekader en is gebaseerd op de lokale situatie: de school neemt studierichtingen uit het bestaande studieaanbod en plaatst ze in een proeftuin. In de tweede graad kso wordt een structuuronderdeel voorgesteld, dat uit 5 clusters bestaat: Audiovisuele Vorming, Beeldende Kunsten, Expressie/Muziek, Fotografie, Multimedia. Deze clusters worden in het eerste leerjaar aan alle leerlingen aangeboden. In het tweede leerjaar kiezen de leerlingen 2 clusters. De Vlor merkt op dat de clusters uit het bestaande aanbod voortvloeien en slechts een gedeelte van de artistieke domeinen beslaat (beeld, drama, media, Muziek, architectuur, productvorming-design). De Vlor is in principe niet gekant tegen het idee om in de tweede graad disciplines te clusteren, maar staat huiverachtig tegen een bepaling ervan door de overheid. De school heeft voldoende beleidsruimte om via de lessentabellen hiermee om te gaan. De studiecontinuïteit vanuit de tweede graad wordt in dit voorstel verzekerd door 8 nieuwe structuuronderdelen in de derde graad. Het gaat om vier clusters opgedeeld in twee trajecten: een traject gericht op doorstroming naar het hoger onderwijs enerzijds en een traject gericht op toeleiding naar de arbeidsmarkt anderzijds. Hier is een duidelijke link met de voorstellen van de minister in de oriëntatienota over de hervorming van het secundair onderwijs. De discussie over doorstroomgerichte versus arbeidsmarktgerichte studierichtingen is echter nog niet ten gronde gevoerd. Bovendien wordt het driepolige karakter van het studiegebied Beeldende Kunsten (vorming, kunsten en opleiding) verlaten en vervangen door twee polen (doorstroming en kwalificatie). De derde graad kso Audiovisuele Vorming is een structuuronderdeel dat reeds bestaat. Het kan daarom niet opnieuw ter erkenning voorliggen. De inhoud van deze opleiding wordt door de leerplannen omschreven, die door de onderwijsinspectie goedgekeurd werden.
3.2.3
Onderwijskundige en opvoedkundige context
De aanvraag is afgestemd op een leerlingengroep: er is een duidelijke omschrijving van de instroom en de beoogde uitstroom. Er wordt rekening gehouden met de talenten van de leerlingen. Het voorgestelde structuuronderdeel in de tweede graad situeert zich in het kso, maar leidt in de derde graad toe naar zowel het kso als het tso.
4
De structuuronderdelen zijn afgestemd op de talenten van de leerlingen. Het onderscheid tussen abstract (doorstroming naar het hoger onderwijs) en concreet (toeleiding naar de arbeidsmarkt) speelt hier een belangrijke rol.
3.2.4
Optimalisering en vrijwaring van de continuïteit in de studieloopbaan
De aanvraag beschrijft niet de studiecontinuïteit vanuit de eerste graad . Het is niet duidelijk welke andere opleidingen in de tweede graad als onderbouw kunnen dienen voor de nieuwe structuuronderdelen in de derde graad.
3.2.5
Conclusie
De Vlor geeft een ongunstig advies over de erkenning van de volgende structuuronderdelen: 3
¬ ¬ ¬ ¬ ¬
tweede graad kso: Kunst-Woord-Media (studiegebied Beeldende Kunsten) derde graad kso: Audiovisuele Vorming - Audiovisuele Technieken (studiegebied Beeldende Kunsten) derde graad kso: Vrije Beeldende Vorming - Vrije Beeldende Technieken (studiegebied Beeldende Kunsten) derde graad tso: Fotografische Vorming - Fotografische Technieken (studiegebied Fotografie) derde graad tso: Multimediale Vorming - Multimediale Technieken (studiegebied Grafische Communicatie en Media)
Het dossier is geënt op de lokale situatie en mist op dit ogenblik elementen die een succes op Vlaams niveau kunnen garanderen. Deze proeftuin toont aan dat een bredere artistieke tweede graad een betere studiekeuze in de derde graad in de hand kan werken. De derde graad is een waardevol experiment dat over enkele jaren interessante informatie kan geven over de effectiviteit van het idee van doorstroomgerichte en arbeidsmarktgerichte opleidingen in de derde graad. De concepten moeten echter in het licht van de hervorming van het secundair onderwijs bekeken worden. De Vlor vindt dat deze aanvragen een voorafname zijn. Hij vraagt dan ook dat de verderzetting van deze proeftuin door de overheid gegarandeerd wordt tot aan de screening van het studieaanbod in het kader van de hervorming van het secundair onderwijs (zie ook punt 2, tweede alinea). Zo behouden de leerlingen de garantie op continuïteit in hun studieloopbaan en rechtszekerheid voor de behaalde studiebewijzen.
3.3 Aanvraag derde graad bso, specialisatiejaar: Bio-ecologische Bouwafwerking (studiegebied Bouw) Indiener: Federatie van Steinerscholen in Vlaanderen Programmatieaanvraag voor de Middelbare Rudolf Steinerschool Vlaanderen, 9000 Gent 3
15 leden stemden voor het ongunstige advies. 4 leden stemden voor een gunstig advies.
5
3.3.1
Behoefte
Het structuuronderdeel komt tegemoet aan maatschappelijke en economische ontwikkelingen. Het toenemende belang van het streven naar een duurzame toekomst vergt geschoolde werknemers die een voortrekkersrol willen spelen op het vlak van de toepassing van duurzame technieken in de bouwsector. Het dossier toont aan dat de sector vragende partij is voor werknemers die gespecialiseerd zijn in bio-ecologische (onderhouds)technieken in de nieuwbouw en de renovatie van bestaande woningen. VIBE, het Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch Bouwen en Wonen, dat cursussen organiseert op bachelorniveau (post-graduaat), erkent dat er een reële behoefte is aan geschoolde krachten op het vlak van bio-ecologisch afwerkingstechnieken op niveau 4 van de Vlaamse kwalificatiestructuur. 3.3.2
Invulling
De sector is van plan om op korte termijn een beroepscompetentieprofiel te ontwikkelen voor de bio-ecologische bouwafwerker. Het nieuwe structuuronderdeel zal er volledig op geënt worden. De beroepsgerichte competenties focussen op clusters als groendaken, leembepleistering, verfraaiingswerk met bio-ecologische materialen, isolatie en duurzame energie-installaties. De Vlor merkt op dat de cluster 'duurzame energie-installaties' niet tot het studiegebied Bouw behoort en de leerlingen uit de derde graad hiervoor geen vooropleiding gekregen hebben.
3.3.3
Onderwijskundige en opvoedkundige context
Deze aanvraag is afgestemd op de doelgroep en sluit aan op de derde graad bso in het studiegebied Bouw. Het nog te ontwikkelen beroepscompetentieprofiel moet klaarheid brengen in de te verwerven competenties. De sector engageert zich om voldoende stageplaatsen aan te beiden. 3.3.4
Optimalisering en vrijwaring van de continuïteit in de studieloopbaan
Deze studierichting is een aanvulling op de bestaande klassieke bouwopleidingen in het studiegebied. Leerlingen uit de derde graad bso Duurzaam Wonen, Ruwbouw en Ruwbouwafwerking zijn het doelpubliek. De Vlor merkt op dat dit structuuronderdeel raakpunten heeft met de derde graad Ruwbouwafwerking. Uit sommige leerplannen blijkt dat de hierboven beschreven clusters ook ook in de opleiding Ruwbouwafwerking aan bod komen.
6
3.3.5
Conclusie
De Vlor geeft een gunstig advies over de erkenning van het specialisatiejaar bso Bio-ecologische Bouwafwerking en de programmatie ervan door de Middelbare Rudolf Steinerschool Vlaanderen, 9000 Gent. 4 De Vlor gaat er vanuit dat duurzaamheid en ecologie in alle bouwopleidingen aan bod komen. De leerplannen worden op dit vlak grondig vernieuwd. Hij gelooft echter ook in een structuuronderdeel dat een pioniersrol kan vervullen in de toepassing van duurzame en ecologische afwerkingstechnieken. benaming
Bio-ecologische Bouwafwerking
studiegebied
Bouw
graad, onderwijsvorm
derde graad bso, specialisatiejaar
karakter
specifiek (S)
bijzondere voorwaarden/beperkingen
-
3.4 Aanvraag derde graad kso, Se-n-Se: Klassiek Ballet (studiegebied Ballet) Indiener: Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs Programmatieaanvraag voor de Koninklijke Balletschool, 2000 Antwerpen 3.4.1
Behoefte
Dit structuuronderdeel is gericht op rechtstreekse toeleiding naar de arbeidsmarkt. Het wil leerlingen via een extra doorgedreven dansopleiding voorbereiden op audities, die vooral tijdens de maand januari/februari plaatsvinden. Een internationale audit die in de school werd uitgevoerd beveelt de oprichting van een dergelijk structuuronderdeel aan. De intentie voor de oprichting van een opleiding Se-n-Se staat ingeschreven in een onderwijsconvenant dat momenteel in de steigers staat.
3.4.2
Invulling
De component werkplekleren wordt ingevuld door stages in een productie, concours en deelname aan audities. De opleiding is gestoeld op het beroepsprofiel van danser. Het is voor de Vlor niet duidelijk welke aspecten van het beroepsprofiel specifiek gelden voor de derde graad kso Ballet en Modern Ballet dan wel voor dit nieuwe structuuronderdeel.
4
9 leden stemden voor het gunstige advies. 6 leden stemden voor een ongunstig advies. 4 leden onthielden zich.
7
3.4.3
Onderwijskundige en opvoedkundige context
De meerwaarde van deze opleiding Se-n-Se is vooral voor de leerlingen die na de derde graad kso Ballet en Modern Ballet nog geen concreet uitzicht hebben op onmiddellijke tewerkstelling. Dit structuuronderdeel staat ook open voor leerlingen van andere scholen en voor buitenlanders.
3.4.4
Optimalisering en vrijwaring van de continuïteit in de studieloopbaan
De school geeft aan dat in de derde graad veel aandacht gaat naar de basisvorming met het oog op het behalen van het diploma secundair onderwijs. Een bepaalde groep leerlingen mist hierdoor de kans om deel te nemen aan audities en om door te stromen naar de arbeidsmarkt. Het gevolg is dat zij wel een diploma, maar geen zicht op onmiddellijke tewerkstelling hebben.
3.4.5
Conclusie
De Vlor geeft een gunstig advies voor de erkenning van dit nieuwe structuuronderdeel en de programmatie ervan door de Koninklijke Balletschool, 2000 Antwerpen. 5 benaming
Klassiek Ballet
studiegebied
Ballet
graad, onderwijsvorm
derde graad kso, Se-n-Se
karakter
specifiek (S)
duurtijd
2 semesters
bijzondere voorwaarden/beperkingen
-
Johan Van Ransbeek secretaris Raad Secundair Onderwijs
5
8
19 leden stemden voor het gunstige advies.
Patrick Weyn voorzitter Raad Secundair Onderwijs