Advies Duurzaamheid in het Hoger Onderwijs Ervaringen met STARS
Auteur:
Albert Hankel
Pilotdeelnemers:
Rozemarijn Schalkx (TUe), Marc Fischer (UM), Corné Knots (UT), Fay van Zeijl (UU), Mark Borst (UvA), Fennet van de Wetering (WUR), Gert-Jan Bulten (WUR)
Versie:
1.0 Datum:
Radboudkwartier 273 3511 CK Utrecht
23-10-2013
Postbus 19035 3501 DA Utrecht
030 - 2 305 305
[email protected] www.surfnet.nl
Deutsche Bank 46 57 33 506 KvK Utrecht 30090777 BTW NL 0089.60.173.B01
Advies Duurzaamheid in het Hoger Onderwijs
Inhoudsopgave 1 Inleiding ........................................................................................................................................... 3 2 Omgeving ........................................................................................................................................ 4 2.1 Meerjarenafspraken energie efficiëntie (MJA) ......................................................................... 4 2.2 SustainaBul award & Manifest van Morgen ............................................................................. 4 3 De Pilot STARS ............................................................................................................................... 5 4 Pilotervaringen ................................................................................................................................ 5 4.1 Eerste indruk van STARS ........................................................................................................ 5 4.2 Deelnemerservaringen ............................................................................................................. 6 5 Conclusie ......................................................................................................................................... 7 6 Aanbevelingen ................................................................................................................................ 8 Bijlage A: STARS Credits ..................................................................................................................... 9
Deze publicatie is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Unported licentie Meer informatie over deze licentie vindt u op http://creativecommons.org/licenses/by/3.0/deed.nl
Advies Duurzaamheid in het Hoger Onderwijs
1
Inleiding
Een belangrijke taak van universiteiten is om studenten te vormen voor de wereld die hen te wachten staat. Dat het klimaat verandert is onomstreden en dat dit een grote impact heeft op de manier waarop we leven is een logisch gevolg. Vaak wordt gesproken over de kennis en vaardigheden waarover onze toekomstige leiders moeten beschikken en de cruciale rol die universiteiten hierin spelen. Tijdens Rio+20, de conferentie over duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties, werd de rol van het hoger onderwijs in de transitie naar een duurzame samenleving benadrukt . Daarom is door leiders uit de internationale academisch community een verklaring opgesteld die door universiteiten 1 wereldwijd kan worden ondertekend . De verklaring behelst de volgende vijf punten: · Teach sustainable development concepts · Encourage research on sustainable development issues · Green our campuses · Support sustainability efforts in the communities in which we reside · Engage with and share results through international frameworks
De boodschap die universiteiten hiermee kunnen uitdragen wordt des te krachtiger wanneer universiteiten samen optrekken en ervaringen uitwisselen. In diverse landen is al een actieve community waar dergelijke uitwisseling plaatsvindt, zoals in de Verenigde Staten (AASHE), Groot Brittannië (EAUC), Frankrijk (CGE), Spanje (CRUE) en Azië (ProSPER.Net). Vertegenwoordigers van deze communities trekken nu ook samen op om internationaal een platform voor ‘Sustainable 2 Development in Higher Education’ te creëren . Andere internationale communities en rankings die het 3 vermelden waard zijn, zijn The International Sustainable Campus Network (ISCN) , European 4 5 Consortium of Innovative Universities (ECIU) en UI GreenMetric World University Ranking . Wat deze communities gemeen hebben is dat ze een tool gebruiken om duurzaamheid op de campus te meten. Tools die zich in laten zetten voor alle facetten van duurzame ontwikkeling (people, planet, profit) en die specifiek gericht zijn op het hoger onderwijs. Universiteiten krijgen hiermee inzicht in de stand van zaken op het gebied van bedrijfsvoering, onderwijs en onderzoek en zien wat de volgende te nemen stappen zijn. Bovendien is er vaak de mogelijkheid om zichzelf te vergelijken met andere universiteiten en zo te leren van inspirerende voorbeelden elders. 6
Een van deze tools is STARS , the Sustainability Tracking Assessment & Rating System, ontwikkeld voor en door Amerikaanse en Canadese universiteiten. Dit framework stelt een hogeronderwijsinstelling in staat om zelf op een transparante manier duurzaamheid te meten op het gebied van bedrijfsvoering, onderwijs en onderzoek. Tot en met 31 december 2013 is deze tool gratis beschikbaar gesteld voor internationale deelnemers in een International Pilot. Dit vormde voor Nederlandse universiteiten aanleiding om gezamenlijk op te trekken in een pilot STARS. In dit document worden de ervaringen van de pilotdeelnemers gedeeld en worden aanbevelingen gedaan voor het vervolg.
1 2 3 4 5 6
http://www.uncsd2012.org/index.php?page=view&nr=341&type=12&menu=35 http://www.eauc.org.uk/theplatform/home http://www.international-sustainable-campus-network.org/ http://eciu.web.ua.pt/default.asp http://greenmetric.ui.ac.id/ https://stars.aashe.org
3/10
Advies Duurzaamheid in het Hoger Onderwijs
2
Omgeving
2.1
Meerjarenafspraken energie efficiëntie (MJA)
In Nederland stimuleert de overheid energie efficiëntie en verduurzaming onder andere via de Meerjarenafspraken energie efficiëntie. Dit zijn overeenkomsten tussen overheid en bedrijven, instellingen en gemeenten over het effectiever en efficiënter inzetten van energie. In 2008 heeft het hoger onderwijs, vertegenwoordigd door VSNU en HBO-raad, een meerjarenafspraak getekend om jaarlijks 2 procent energie efficiënter te worden met als uiteindelijke doel een verbetering van 30% in 2020 te realiseren ten opzichte van 2005. Ook is een convenant duurzaam inkopen gesloten waarin 7 het hoger onderwijs streeft naar 50% duurzaam inkopen in 2012 . Agentschap NL ondersteunt instellingen bij het invulling geven aan deze meerjarenafspraken. Samen met een klankbordgroep uit het hoger onderwijs, de Overleggroep Energie-efficiëntie (OGE), wordt nagedacht over maatregelen die de sector kan nemen en die deelnemers op kunnen nemen in een energie-efficiency plan (EEP) dat elke vier jaar gemaakt wordt. Zoals de naam al aangeeft, richten de Meerjarenafspraken energie efficiëntie zich op de bedrijfsvoering, en dan voornamelijk op het ‘planet’-aspect van people-planet-profit. In het algemeen staat duurzaamheid vaak synoniem voor activiteiten binnen de bedrijfsvoering en ontbreekt er dus aandacht voor duurzaamheid in onderwijs en onderzoek. Natuurlijk zijn er diverse initiatieven op deze 8 vlakken, zoals de stichting Duurzaam Onderwijs Coalitie (DOC) die zich vooral richt op de integratie van duurzaamheid in het curriculum en zijn er individuele initiatieven van docenten, onderzoekers of faculteiten. Een integrale benadering vanuit bedrijfsvoering, onderwijs en onderzoek ontbreekt echter.
2.2
SustainaBul award & Manifest van Morgen
Dat een integrale benadering ontbreekt, werd ook gezien door de landelijke studentenorganisatie 9 Morgen, het studentennetwerk voor een duurzame toekomst . Zij vragen hiervoor aandacht middels de uitreiking van de SustainaBul award, een initiatief van Rank a Brand en Morgen, waarin Nederlandse universiteiten jaarlijks getoetst worden op transparantie en duurzaamheid. Dit onafhankelijke onderzoek resulteerde in 2012 voor het eerst in een ranking van universiteiten. Deze ranking heeft een duidelijk signaal afgegeven naar universiteiten dat het op dit vlak beter kan en bij veel universiteiten is de onder andere hierdoor de aandacht voor duurzaamheid toegenomen en heeft het een hogere prioriteit gekregen. De SustainaBul award laat zien dat studenten steeds meer geïnteresseerd zijn in de maatschappelijke betrokkenheid van universiteiten en dat ze zich graag identificeren met een universiteit met een duurzaam imago. Studenten zien ook dat zij andere competenties nodig hebben dan die nu veelal onderwezen worden en vragen naar meer integratie van duurzame concepten in het curriculum. Dit 10 heeft Morgen concreet gemaakt met het Manifest van Morgen voor duurzamer onderwijs . Hierin worden bestuurders in het hoger onderwijs opgeroepen om binnen vier jaar belangrijke stappen te zetten om duurzaamheid te integreren in het primaire proces van het onderwijs.
7
http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2008/12/03/vrom-wwi-vsnu-en-hbo-raad-maken-afspraken-overduurzaamheid-in-het-hoger-onderwijs.html 8 http://duurzaam-onderwijs.nl/ 9 http://www.studentenvoormorgen.nl/index.php?pid=1 10 http://manifestvanmorgen.groenegeneratie.nl/
4/10
Advies Duurzaamheid in het Hoger Onderwijs
3
De Pilot STARS
Medewerkers van universiteiten, of ze nu voornamelijk actief zijn binnen bedrijfsvoering, onderwijs of onderzoek, voelen steeds meer behoefte aan een meer integrale benadering van duurzaamheid op de campus. Het moet niet langer alleen maar over energiebesparingen en gebouwbeheer gaan maar juist ook over de bijdragen die onderwijs en onderzoek kunnen leveren aan de verduurzaming van de samenleving. Zoals eerder genoemd, zijn er internationaal gezien diverse tools die universiteiten handvatten kunnen bieden voor deze integrale benadering. Een van deze tools is het Amerikaanse STARS. De organisatie achter STARS, AASHE, wil via een internationale pilot te weten komen of STARS geschikt is om wereldwijd ingezet te worden. SURF heeft hierop het initiatief genomen om Nederlandse universiteiten te faciliteren en het voorstel gedaan om gezamenlijk op te trekken in deze pilot om te onderzoeken of STARS tegemoet kan komen aan de Nederlandse behoefte van een integrale aanpak. Zes universiteiten hebben zich aangemeld en ingeschreven voor de internationale pilot, te weten de Technische Universiteit Eindhoven, de Universiteit Maastricht, de Universiteit Twente, de Universiteit Utrecht, de Universiteit van Amsterdam en de Wageningen University & Research centre. Het doel van de Nederlandse pilot was om nationaal een goed beeld van de mogelijkheden van STARS te krijgen en deelnemers een goede indruk van de eigen stand van zaken te geven met inspiratie om verdere stappen te nemen. Daarnaast is onderzocht hoe een vervolg op de pilot gegeven kan worden zodat andere universiteiten en hogeronderwijsinstellingen ook kunnen aansluiten bij een integrale benadering van duurzaamheid.
4
Pilotervaringen
Gedurende het eerste half jaar van 2013 hebben deelnemers aan de pilot hun ervaringen met STARS onderling gedeeld. Er zijn twee bijeenkomsten georganiseerd waar werd gesproken over de mogelijkheden van STARS en de manier waarop aan de diverse vragen en onderwerpen binnen STARS invulling kan worden gegeven. Hieruit bleek al snel dat STARS de juiste insteek heeft: op zowel het vlak van onderwijs, onderzoek als bedrijfsvoering vraagt het naar een vrij complete set van aspecten en biedt het diepgang door de manier waarop het gedaan wordt.
4.1
Eerste indruk van STARS
STARS werkt met credits; punten die universiteiten kunnen scoren op onderwerpen of activiteiten die zijn onderverdeeld in drie thema’s: Education & Research; Operations; Planning, Administration & Engagement. In elk van deze thema’s zijn 100 credits te verdienen en het gewogen gemiddelde leidt tot een score tussen de 0 en 100 (zie Bijlage A). Deze score wordt vertaald naar een rating via medailles zoals in onderstaand tabel weergegeven wordt.
5/10
Advies Duurzaamheid in het Hoger Onderwijs
Deelnemers worden dus niet gebenchmarkt. De medailles stimuleren een drang om te verbeteren en drukken ook een bepaalde waarde uit waar universiteiten naar kunnen streven. De kracht is bovendien dat dit gebaseerd is op inhoudelijke punten en dat er ruimte is voor diversiteit: universiteiten kunnen zelf bepalen welke activiteiten belangrijk en relevant zijn en daarop hun aandacht vestigen. STARS is dan ook geschikt voor een wijd spectrum aan (Amerikaanse) hogeronderwijsinstellingen: of een instelling zich meer profileert als onderwijs- of onderzoeksinstelling, beide moeten STARS kunnen gebruiken. Het staat een deelnemer vrij om STARS alleen als zelfscan te gebruiken of om naar een rating te streven. In het laatste geval dient een instelling haar gegevens te publiceren zodat transparant wordt hoe de score is behaald. Dit is niet alleen om de kwaliteit te waarborgen, maar juist ook om andere instellingen inzicht te geven in de manier waarop de credit is ingevuld en zo deze kennis te delen. Via 11 een dashboard is te zien welke universiteiten deelnemen en welke rating ze behaald hebben. De manier waarop een instelling met STARS aan de slag gaat is via een online reporting tool. Voor iedere credit dient een aantal vragen te worden beantwoord en mogelijk bewijsmateriaal (document, url) te worden aangevoerd. Er wordt ook uitleg gegeven hoe de credit ingevuld moet worden. 12 Bovendien staan in de Technical Manual alle credits en benodigdheden uitgebreid beschreven . In het overzicht kan een universiteit precies zien op welke gebieden wel al activiteiten gedaan worden en welke niet. Dit werkt erg inspirerend en helpt mee aan bewustwording en volwassenwording op het gebied van duurzaamheid. Bovendien kan, zoals eerder genoemd, via de algemene website inspiratie gehaald worden uit het werk van andere instellingen.
4.2
Deelnemerservaringen
De kracht van STARS ligt in de integrale aanpak van duurzaamheid op de campus. Deelnemers gaven aan dat ze door de diversiteit aan credits geïnspireerd raakten en allerlei nieuwe ideeën kregen om verder invulling te geven aan het onderwerp. Ook was dit een goede manier om met mensen in contact te komen: vanuit bedrijfsvoering werd met vertegenwoordigers van onderwijs en onderzoek gesproken en vice versa. Ook tussen universiteiten werd gediscussieerd over de invulling en toegevoegde waarde van een credit: wat is het verschil bijvoorbeeld tussen ‘sustainability-focused’ en ‘sustainabilty-related’ onderwijs en biedt dit een goede manier om duurzaamheid in alle curricula te krijgen in plaats van alleen in vakken rondom milieukunde (bij wijze van spreken). Al snel werd echter ook duidelijk dat er veel tijd en moeite in STARS moest worden gestoken om de tool ten volle te kunnen gebruiken. Dit is op zich geen bezwaar, mits de tool duidelijke toegevoegde waarde biedt en geschikt is voor toepassing. De toegevoegde waarde wordt in principe wel gezien, maar wat vooral tegenviel waren de beperkingen die de Amerikaanse oriëntatie van STARS opleverde. Deelnemers liepen tegen zowel praktische als inhoudelijke beperkingen aan. Voorbeelden van het praktische zijn voor de hand liggende zaken als het gebruik van een ander meetstelsel (metrieke stelsel vs. Engels stelsel) maar ook het gebruik van andere standaarden voor bijvoorbeeld gebouwen (LEED vs BREEAM). Inhoudelijk werd duidelijk dat STARS doordrongen is van de Amerikaanse cultuur en dat dit zijn weerslag heeft bij veel credits. Zo worden er aannames gedaan over hoe de campus fysiek is ingericht (wonen, werken, sporten, recreëren op de campus is niet gewoon in Nederland); zijn er grote verschillen in de financiering van universiteiten en is er veel aandacht voor sociale ongelijkheid op een manier die past bij de Amerikaanse cultuur, maar niet bij de onze. Een universiteit kan bijvoorbeeld punten scoren op de beloning van medewerkers, zaken die in Nederland landelijk via een cao geregeld zijn en dus geen goede indicator zijn voor een individuele instelling.
11 12
https://stars.aashe.org/institutions/data-displays/dashboard/ https://stars.aashe.org/pages/about/technical-manual.html
6/10
Advies Duurzaamheid in het Hoger Onderwijs
5
Conclusie
De algemene conclusie van de Pilot STARS is dat de uitgangspunten en de manier waarop STARS is opgezet goed en gewenst zijn voor Nederlandse universiteiten, maar dat de manier waarop het is ingevuld, de Amerikaanse oriëntatie, ervoor zorgt dat STARS op dit moment niet geschikt is om in Nederland te gebruiken. Doordat Nederlandse universiteiten om STARS te gebruiken eerst een vertaalslag moeten maken naar de eigen situatie, wordt de gevraagde inspanning als te hoog beschouwd. Echter de inhoudelijke volledigheid van STARS wordt wel geprezen en kan goed gebruikt wordt als handleiding om te groeien in duurzaamheid. Ook de manier waarop deelnemers gewaardeerd worden (rating/medailles) en de manier waarop inhoudelijk vergeleken kan worden – het is eenvoudig om bij andere universiteiten activiteiten per credit te bekijken – worden gezien als een duidelijke toegevoegde waarde. Deelnemers geven expliciet aan dat er wel degelijk behoefte is aan de ondersteuning die STARS biedt. Hiervoor zijn een aantal alternatieven beschikbaar. De drie meest voor de hand liggende alternatieven zijn SustainaBul, GRI en AISHE. Zoals hierboven al is genoemd is SustainaBul een studenteninitiatief waarmee universiteiten beoordeeld worden op het gebied van transparantie en duurzaamheid. In tegenstelling tot STARS is het geen zelfscan maar een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd door studenten met input van de deelnemende universiteiten. Deelnemers aan de pilot vonden SustainaBul in een jaar tijd enorm gegroeid en zien er veel potentie 13 in. Het Global Reporting Initiative (GRI) biedt een wereldwijde standaard voor organisaties om te rapporteren over duurzaamheid. Het wordt door meer dan 4000 organisaties in 60 landen gebruikt, waaronder de Wageningen University & Research centre en biedt een generieke manier om over duurzaamheid te rapporteren. Voor specifieke sectoren zoals het hoger onderwijs is het mogelijk om een supplement te ontwikkelen. AISHE staat voor Auditing Instrument for Sustainability in Higher Education en is in Nederland ontwikkeld. Het richtte zich in eerste instantie vooral op certificering van 14 duurzaamheid in het curriculum en wordt in die vorm vooral gebruikt door het HBO . Een nieuwe versie van de tool, AISHE 2.0, richt zich op een meer integrale aanpak. Voor alle tools geldt dat er een balans is tussen de inhoudelijke volledigheid en de inspanning die gebruikers moeten doen. Het is aan het hoger onderwijs zelf om te bepalen wat de meest geschikte manier is om hiermee verder te gaan. Een tool is natuurlijk geen doel op zich, maar juist een middel om de integrale aanpak van duurzaamheid te stimuleren.
13 14
https://www.globalreporting.org/Pages/default.aspx http://www.hobeon.nl/thema_s/mvo/keurmerk_duurzaam_hoger_onderwijs
7/10
Advies Duurzaamheid in het Hoger Onderwijs
6
Aanbevelingen
De pilot STARS heeft een duidelijke behoefte binnen Nederlandse universiteiten blootgelegd: een integrale aanpak van duurzaamheid binnen de instelling. Door met STARS te werken, hebben deelnemende universiteiten nu beter grip gekregen op wat er moet gebeuren op dit vlak. Niet alleen intern maar ook nationaal. Er zijn veel initiatieven maar vaak opereert men binnen een beperkte scope of op een beperkte schaal. Juist door onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering te integreren op de driepoot binnen duurzaamheid (people, planet, profit) kan het hoger onderwijs in Nederland de juiste stappen maken en een belangrijke rol spelen in de transitie naar een duurzame samenleving. De bevindingen van deze pilot zijn tijdens de SustainaBul-uitreiking 2013 getoetst bij een breder publiek uit het hoger onderwijs. Ook hier komen dezelfde geluiden naar voren: kies voor een integrale aanpak van duurzaamheid, niet alleen gestoeld op bedrijfsvoering maar ook op onderwijs en onderzoek en zorg voor een nationaal geluid om versnippering tegen te gaan. De pilotdeelnemers wensen op basis van hun ervaringen en de bijeenkomst tijdens de SustainaBuluitreiking daarom de volgende vijf aanbevelingen aan het hoger onderwijs in Nederland te doen: 1. Creëer samenhang tussen de verschillende initiatieven zodat een integrale benadering van duurzaamheid in het hoger onderwijs gestimuleerd wordt Binnen het hoger onderwijs zijn er verschillende initiatieven die zich op specifieke aspecten 15 richten, zoals vanuit onderwijs DOC en vanuit bedrijfsvoering OGE-WO en SAAZ-UNIe . Zorg ervoor dat deze initiatieven binnen instellingen op een plek samenkomen zodat vanuit die rol een integrale benadering gestimuleerd kan worden. Vanuit deze centrale punten kan 16 vervolgens instellingsoverstijgend samengewerkt worden, zoals in het HBO via DUPLHO gebeurt. 2. Bevorder samenwerking en kennisuitwisseling tussen Nederlandse hogeronderwijsinstellingen Hoewel de invulling van duurzaamheid instellingspecifiek kan zijn, zijn de vragen die hierover gesteld worden en de onderwerpen die leven dat niet. Er is een duidelijke wens om van elkaar te leren op het gebied van onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering. Faciliteer dit door bijvoorbeeld jaarlijks een symposium te organiseren waarin integrale duurzaamheid in het hoger onderwijs centraal staat. 3. Maak zichtbaar wat er aan duurzaamheid gebeurt op het gebied van zowel onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering Zowel studenten als medewerkers voelen sterk de behoefte om te weten wat een universiteit precies aan duurzame activiteiten ontplooit. Stimuleer daarom dat universiteiten zoveel mogelijk hun duurzame activiteiten zichtbaar maken, het liefst op een uniforme en herkenbare manier. 4. Maak gebruik van een tool ter ondersteuning en inspiratie Met de juiste technische ondersteuning ontstaat er een gemeenschappelijke manier van denken en werken. STARS werkt bijvoorbeeld uitstekend voor punten 2 en 3 in de Verenigde Staten. Een tool moet ruimte bieden aan verschillen tussen universiteiten (plaats en inhoud; visie en locatie). De eerste keuze van deelnemers is om SustainaBul verder te ontwikkelen met behulp van lessen die geleerd kunnen worden uit STARS, GRI en AISHE. Een alternatief is om met een eigen tool verder te gaan, bijvoorbeeld door een sectorsupplement voor GRI te ontwikkelen. 5. Zoek internationale aansluiting Duurzaamheid is geen nationaal onderwerp maar grensoverschrijdend. Onderteken de RIO+20 declaratie en zoek aansluiting bij andere communities zoals AASHE, ECIU, ISCN, 17 EAUC, CGE, CRUE en ProSPER.Net .
15 16 17
Samenw. arbo- en milieudiensten van acad. ziekenhuizen en universiteiten - http://saaz-unie.blogspot.nl/ Duurzaamheidsplatform voor het hoger onderwijs - http://www.duplho.nl/ Zie http://www.eauc.org.uk/theplatform/about_us en http://www.international-sustainable-campusnetwork.org/
8/10
Advies Duurzaamheid in het Hoger Onderwijs
Bijlage A: STARS Credits EDUCATION AND RESEARCH (ER) Credit Number and Title Co-Curricular Education ER-1: Student Sustainability Educators Program ER-2: Student Sustainability Outreach Campaign ER-3: Sustainability in New Student Orientation ER-4: Sustainability Materials and Publications Co-Curricular Education Tier Two credits Curriculum ER-5: Sustainability Course Identification ER-6: Sustainability-Focused Courses ER-7: Sustainability-Related Courses ER-8: Sustainability Courses by Department ER-9: Sustainability Learning Outcomes ER-10: Undergraduate Program in Sustainability ER-11: Graduate Program in Sustainability ER-12: Sustainability Immersive Experience ER-13: Sustainability Literacy Assessment ER-14: Incentives for Developing Sustainability Courses Research ER-15: Sustainability Research Identification ER-16: Faculty Engaged in Sustainability Research ER-17: Departments Engaged in Sustainability Research ER-18: Sustainability Research Incentives ER-19: Interdisciplinary Research in Tenure and Promotion Total OPERATIONS (OP) Credit Number and Title Buildings OP-1: Building Operations and Maintenance OP-2: Building Design and Construction OP-3: Indoor Air Quality Climate OP-4: Greenhouse Gas Emissions Inventory OP-5: Greenhouse Gas Emissions Reduction Climate Tier Two Credits Dining Services OP-6: Food and Beverage Purchasing Dining Tier Two Credits Energy OP-7: Building Energy Consumption OP-8: Clean and Renewable Energy Energy Tier Two Credits Grounds OP-9: Integrated Pest Management Ground Tier Two Credits Purchasing OP-10: Computer Purchasing OP-11: Cleaning Products Purchasing OP-12: Office Paper Purchasing OP-13: Vendor Code of Conduct Purchasing Tier Two Credits
Points Possible
5 5 2 4 2 3 10 10 7 10 4 4 2 2 3 3 10 6 6 2 100 Points Possible
7 4 2 2 14 0.5 6 2.5 8 7 1.5 2 1.25 2 2 2 1 0.5 9/10
Advies Duurzaamheid in het Hoger Onderwijs
Transportation OP-14: Campus Fleet OP-15: Student Commute Modal Split OP-16: Employee Commute Modal Split Transportation Tier Two Credits Waste OP-17: Waste Reduction OP-18: Waste Diversion OP-19: Construction and Demolition Waste Diversion OP-20: Electronic Waste Recycling Program OP-21: Hazardous Waste Management Waste Tier Two Credits Water OP-22: Water Consumption OP-23: Stormwater Management Water Tier Two Credits Total Planning, Administration and Engagement Credit Title Coordination and Planning PAE-1: Sustainability Coordination PAE-2: Strategic Plan PAE-3: Physical Campus Plan PAE-4: Sustainability Plan PAE-5: Climate Action Plan Diversity, Access, and Affordability PAE-6: Diversity and Equity Coordination PAE-7: Measuring Campus Diversity Culture PAE-8: Support Programs for Under-Represented Groups PAE-9: Support Programs for Future Faculty PAE-10: Affordability and Access Programs Diversity, Access, and Affordability Tier Two Credits Human Resources PAE-11: Sustainable Compensation PAE-12: Employee Satisfaction Evaluation PAE-13: Staff Professional Development in Sustainability PAE-14: Sustainability in New Employee Orientation PAE-15: Employee Sustainability Educators Program Human Resources Tier Two Credits Investment PAE-16: Committee on Investor Responsibility PAE-17: Shareholder Advocacy PAE-18: Positive Sustainability Investments Investment Tier Two Credits Public Engagement PAE-19: Community Sustainability Partnerships PAE-20: Inter-Campus Collaboration on Sustainability PAE-21: Sustainability in Continuing Education PAE-22: Community Service Participation PAE-23: Community Service Hours PAE-24: Sustainability Policy Advocacy PAE-25: Trademark Licensing Public Engagement Tier Two Credits Total
2 4 3 3 5 3 1 1 1 1.5 7 2 1.25 100 Points Possible
3 6 4 3 2 2 2 2 4 3 0.75 8 2 2 2 5 0.75 2 5 9 0.75 2 2 7 6 6 4 4 0.75 100
10/10