Burgerbetrokkenheid
Er waait een frisse wind door de wijken. Met een bonte waaier van acties versterken steden en gemeenten de sociale cohesie in hun wijken. Ze prikkelen bewoners om in hun buurt samen feestjes te bouwen en initiatieven te nemen. Gaandeweg worden burgers geëngageerd om de kwaliteit van hun woon- en leefomgeving te verbeteren. Er is nog meer. Om hun beleid beter af te stemmen op de behoeften en vragen van burgers, kiezen stadsbesturen steeds meer voor een gebieds- of wijkgerichte aanpak. Daarvoor investeren ze in een klein legertje wijkwerkers die actief de wijken intrekken. Deze werkwijze heeft ook grote gevolgen voor de interne organisatie. Is de sectoraal verkokerde stadsadministratie flexibel genoeg op daar op in te spelen? Maar de nieuwe praktijken zijn er: op wijkfora en stadsdebatten gaan besturen in dialoog met hun burgers. Maatschappelijke netwerken groeien, kijk maar naar de netwerken rond cultuur of milieu of mobiliteit. Besturen geven bewoners een tastbare stem in grote stadsvernieuwingsprojecten. Het beleid wordt er zichtbaar frisser door, dichter bij wat de verscheidenheid van bewoners voelt en beleeft.
interview Filip De Rynck is hoogleraar bestuurskunde
‘ Liever een amateuristisch wijkfeest dan een professioneel stadsevenement’
‘Prikkel de initiatiefzin van burgers, maar pik hun initiatieven niet in. Telkens opnieuw zie je dat professionelen met de beste bedoelingen beleidsplannen en instrumenten ontwikkelen. Ze komen met eigen voorstellen in plaats van in te spelen op wat er bij burgers leeft. Zo wals je burgers natuurlijk plat. De cruciale vraag is: werken we op basis van activerend burgerschap of pakken we het over?’ Interview & tekst: Leen Van Lindt Foto’s: Stefan Dewickere
78 LOKAAL 16 februari - 15 maart 2006
Filip De Rynck houdt al enkele decennia de vinger aan de pols van bestuurlijk Vlaanderen. Als hoogleraar aan de Hogeschool Gent en de Universiteit Antwerpen analyseert en becommentarieert hij scherp de bestuurlijke ontwikkelingen. Als overtuigde localo staat hij ook met een voet in de lokale praktijk. Recent was hij covoorzitter van de visitatiecommissies in het kader van het Stedenfonds. Een zestal jaar geleden hield Filip De Rynck een vurig pleidooi voor de ‘warme gemeente’. Doordat lokale besturen zich eenzijdig toespitsten op management – de ‘koude gemeente’ –, ging er veel te weinig aandacht naar burgerbetrokkenheid en de collectieve verantwoordelijkheden van de burger. Burgerschap dreigde ondergesneeuwd te raken door een individualisering van de relatie tussen burger en bestuur. De Rynck betwist niet dat lokale besturen aan kwaliteitszorg, klantgerichte dienstverlening en prestatiemeting moeten werken. Maar als de managementretoriek en de aandacht voor het klantgerichte de overhand krijgen, dan hoeft het niet te verbazen dat de burger zich enkel als een veeleisende klant gedraagt. Uit een Nederlands onderzoek bleek trouwens dat de klant zeer tevreden is maar de burger niet. Versmal de burger dus niet tot enkel een klant, zo luidde toen zijn waarschuwing.
Professor, hoe is het intussen gesteld met de relatie tussen burger en bestuur? ‘Zes jaar is een korte periode om grote ontwikkelingen op bestuurskundig vlak te onderscheiden. Toch zien we enkele duidelijke tendensen. In alle steden is er een enorme boom van wijk- en buurtwerkingen. Stadsbesturen investeren in wijkwerkers en experimenteren met allerlei formules. Het gaat om een waaier van initiatieven meestal met een specifiek lokaal karakter. Die beweging is in alle steden expliciet aan de gang. Dat bleek ook duidelijk tijdens de visitatiecommissies in het kader van het Stedenfonds.’ ‘Daarnaast zoeken besturen krampachtig naar nieuwe vormen van inspraak en participatie. De klassieke inspraakkanalen zoals hoorzittingen en adviesraden zijn totaal versleten. Overal zie je mensen tegen deze oude instrumenten opbotsen.’ ‘De afgelopen zes jaar is ook de professionalisering van het bestuur sterk toegenomen. In alle beleidssectoren hebben besturen vakspecialisten aangetrokken. Die evolutie baart mij veel zorgen. Het risico is immers zeer groot dat die professionalisering naar binnen slaat: gespecialiseerde vakambtenaren ontwikkelen met de beste bedoelingen beleidsprogramma’s en instrumenten. Ze komen met eigen initiatieven in plaats van in te spelen op
Filip De Rynck: ‘De klassieke inspraakkanalen zoals hoorzittingen en adviesraden zijn totaal versleten.’
16 februari - 15 maart 2006 LOKAAL 79
interview Filip De Rynck is hoogleraar bestuurskunde wat er bij burgers leeft. De reflex om de burger erbij te betrekken is er wel, maar het moet volgens de logica, de agenda en het ritme van het bestuur gebeuren.’ ‘Die professionalisering heeft op haar
zijn doorgeknipt. De overzichtelijkheid van de maatschappij is verdwenen. Burgers organiseren zich op heel andere manieren. In de steden is er een goed werkende jeugdraad met een vrij traditionele
‘Als de basis van de politieke partij afkalft, uit wiens naam spreken politici dan nog?’
beurt geleid tot een verregaande bureaucratisering van de inspraak. De inspraak in het cultuur- en het jeugdwerkbeleidsplan of het ruimtelijke structuurplan verloopt volgens vaste sjablonen. Daarin worden de lokale besturen ook gepusht door de Vlaamse overheid. Van burgers wordt verwacht dat ze participeren in een virtuele wereld van papieren plannen. Momenteel tellen we 36 plannen. Dat is compleet absurd. Burgers denken helemaal niet sectoraal.’ ‘Je ziet dat zelfs bij de wijkwerking. In veel steden deint de wijkwerking op het ritme van het bestuur. Besturen organiseren met de beste bedoelingen structuren en procedures om wijkwerking te organiseren. Ze investeren in een heel regiment wijkwerkers. Maar de klassieke bestuursagenda blijft nog te veel domineren. Er wordt in de wijk iets gedaan als het bestuur er klaar voor is, als het past in de timing en de plannen van het bestuur. Zo wals je natuurlijk de initiatieven van burgers plat. Hasselt is op dat vlak eerder een uitzondering. Daar laat het bestuur initiatieven van onderuit groeien en gedijen. Het bestuur houdt zijn handen af van initiatieven van burgers.’ Waar staan de politici in al die nieuwe ontwikkelingen? ‘Politici nemen een eenzame en onbeschutte positie in. Ze staan alleen in de frontlijn en voelen zich niet meer gedragen of omringd door een partij en bijbehorende achterban. Dat hoor je vaak in informele gesprekken met uitvoerende politici. Politieke partijen zijn niet langer een geschikte voedingsbodem, ze hebben amper nog een inbedding in de stad. De lijnen en de zekerheden tussen de politieke partijen en het middenveld 80 LOKAAL 16 februari - 15 maart 2006
samenstelling en daarbuiten zijn er een hele trits nieuwe fora en verenigingen, vaak tijdelijk maar heel dynamisch. Hetzelfde geldt voor de bruisende culturele scène en de waaier van migrantenorganisaties. De samenleving is een lappendeken geworden. Met die verbrokkeling omgaan noemen we met een moeilijk woord vermaatschappelijking.’ ‘Je ziet dan dat bestuurders krampachtig inspanningen doen om daar vat op te krijgen. Maar ze doen dat volgens de logica van het bestuur, daarin gestuwd en gestuurd door een legertje professionele beleidsambtenaren. De jongste tien jaar is die groep spectaculair gegroeid. Met hun plannen en instrumenten creëren ze de illusie dat de maakbaarheid van de
‘De spanning tussen de professionalisering en de vermaatschappelijking is sterk toegenomen. De professionalisering is te ver doorgeschoten. Het alternatief is nog voor niemand echt duidelijk maar het aanvoelen dat het anders moet, is sterk aanwezig. We zitten in een zoekfase. Daar kun je verkrampt op reageren maar je kunt ook op zoek gaan naar andere manieren om contacten met burgers op te bouwen.’ Wat betekent dit nu concreet voor de lokale besturen? Hoe kunnen ze hierop inspelen? ‘De stadsadministratie met de ouderwetse indeling van sectorale diensten moet op zijn kant. De verkokerde organisatie moeten we ombuigen naar een meer horizontale werking. Dat vereist dat we anders kijken naar de samenleving: minder vanuit het bestuur, meer participeren in de samenleving. Dat bedoel ik met het kantelen van het bestuur. Dat proces is volop aan de gang. Kijk naar de opbloei van vele vormen van wijkwerking. Steden besteden meer belang aan een gebiedsgerichte aanpak. Er zijn de grote stadsprojecten zoals Buda in Kortrijk en Lamot in Mechelen. Maatschappelijke netwerken groeien, kijk maar naar de netwerken rond cultuur of milieu of mobiliteit. Stilaan ontwikkelt zich een eigen dynamiek en die snijdt dwars door de bestaande stadsadministraties. Dat zijn spannende ontwikkelingen en het is nog onduidelijk
‘Plaats de sterkste ambtenaren in de frontlijn. Nu lopen jonge wijkwerkers zich vaak te pletter op een verkokerde stadsadministratie.’
samenleving toeneemt. Maar door die plannen en goede bedoelingen krijgen ze geen of weinig vat op de maatschappelijke ontwikkelingen. Erger nog, ze knijpen veel goede initiatieven dood of ontmoedigen mensen om iets te ondernemen. Wat niet past in de mooi uitgedokterde planning krijgt geen kans. Bovendien bestendigt die professionalisering de sectorale organisatie. Dat is het logische gevolg van de eigen dynamiek die diensten ontwikkelen. Maar samenlevingsproblemen zijn natuurlijk niet sectoraal.’
of die ontwikkelingen zich zullen doorzetten. Onderschat vooral de kracht en de dynamiek niet van sectorale diensten die zichzelf moeten bewijzen. En daarboven zit dan ook nog een schepen met zijn pakket bevoegdheden.’ Hoe gaat zo’n gekanteld bestuur om met zijn burgers? ‘Prikkel de initiatiefzin van burgers, maar pik hun initiatieven niet in. Ondersteun ze en laat los. Zelfs in een gebiedsgerichte aanpak of bij wijkwerking is het risico groot dat professionelen hun eigen lo-
gica ontwikkelen en het geleidelijk overnemen van burgers. De cruciale vraag is dus: werken we op basis van activerend burgerschap of pakken we het over? In Hasselt slaagt het bestuur er goed in om de wijken zachtjes te stimuleren en op afstand te blijven. Ze hebben liever een amateuristisch feest dat door wijkbewoners is georganiseerd dan een professioneel evenement van de stad.’ ‘Plaats je sterkste ambtenaren in de frontlijn. Nu worden jonge gedreven werkkrachten de wijken ingestuurd, maar vaak lopen ze zich te pletter op een verkokerde stadsadministratie. Stop met burgers virtuele inspraak te geven in de papieren fase van beleid. Betrek burgers in de uitvoering, of beter gezegd in de invoering van het beleid. Dus na de planfase, bij het nemen van concrete beslissingen, bij het doen.’ Zijn deze ontwikkelingen typisch voor de grote stad? Hoe zit het met de kleinere gemeenten? ‘De steden staan inderdaad aan de spits van deze ontwikkelingen. De kloof tussen steden en landelijke gemeenten neemt intussen verontrustende proporties aan. De samenstelling van die kleine gemeenten verandert volledig. Het zijn geen landbouwgemeenten meer maar slaapgemeenten voor tweeverdieners. De netwerken waarin burgers zich bewegen, vallen niet meer samen met de gemeentegrenzen. Wat het bestuur doet, sluit absoluut niet meer aan bij de feitelijke netwerken waarin burgers zich bewegen. In landelijke gebieden zijn de gemeentelijke grenzen achterhaald.’ De gemeenteraad is in dit verhaal nog nauwelijks aan bod gekomen. Wat is zijn rol? ‘Politieke partijen verliezen voeling met de burger en dat merk je op het lokale niveau heel duidelijk. Dat blijft niet zonder gevolgen voor de samenstelling en de
rol van de gemeenteraad. Het probleem is dubbel. Onze gemeenteraden zijn niet meer representatief. Als de basis van de politieke partij afkalft, uit wiens naam spreken politici dan nog? Daarnaast is er ook nog de toenemende sociale selectiviteit van de raadsleden met steeds meer vertegenwoordigers uit de middengroepen. Bovendien kent ons land een sterke traditie waarbij het college bestuurt en de gemeenteraad volgt. Het gevolg van dit alles is dat de rol van de gemeenteraad volledig is uitgehold. Schepenen investeren steeds meer in allerlei netwerken en organiseren hun eigen maatschappelijke debat. Maar dat staat volledig los van de gemeenteraad die achteraf alles braafjes mag bezegelen.’
De overheid moet terugtreden en ruimte geven aan de burger. Dit sluit aan bij een erg liberaal getint discours. Houdt u ook een pleidooi voor minder overheid? ‘Het is een heel glibberig pad. Onder dezelfde boodschap zitten verschillende ambities verborgen. Sommigen vinden dat er minder overheid nodig is en dat de samenleving zichzelf moet organiseren. Alle bestuursniveaus samen produceren inderdaad een overdaad aan reglementen, procedures en subsidies. Dat werkt verstikkend. De bestuurlijke dichtheid creëert een luie samenleving. Ik pleit voor minder overheid in de betekenis van minder regulering maar ook voor een overheid die anders optreedt, die intelligent over haar rol nadenkt. Doen we het
‘De bestuurlijke dichtheid creëert een luie samenleving.’
‘Ik heb geen pasklare antwoorden, maar we moeten alle denkbare mogelijkheden durven aankaarten. Misschien moeten we de helft van de gemeenteraad kiezen uit het maatschappelijke middenveld? In Nederland experimenteert men volop met nieuwe werkvormen om het maatschappelijke debat weer naar de gemeenteraad te trekken. Met een eigen agenda waarbij ook bewoners punten kunnen agenderen. Investeren in een betere organisatie is ook noodzakelijk. De gemeenteraad moet het forum van discussie en publiek debat worden. Pas dan kan hij een gezond tegenwicht bieden voor de doorgeschoten professionalisering.’
Thuis in de stad
zelf of kunnen we het aan anderen overlaten? Een overheid die ruimte geeft aan burgers en middengroepen om taken op te nemen. Onlangs gaf een Poolse collega me een inspirerend voorbeeld. De Poolse gemeentewet bepaalt dat een gemeente na de opmaak van de begroting een rustpauze van drie maanden moet respecteren. In die periode krijgen burgers de mogelijkheid om te kijken welke taken, die de gemeente op de begroting heeft voorzien, ze zelf kunnen en willen opnemen.’ ‘We staan voor een tweespalt tussen meer markt of een intelligent optredende en zelfkritische overheid die de initiatiefzin van haar burgers niet doodknuffelt. Het kan alle kanten op. Het is een erg delicate periode. Maar dat maakt het juist zo spannend en prikkelend.’
Voor het Stedenfonds was 2005 een evaluatiejaar. De veertien betrokken steden stelden een rapport op om mee te delen hoe het stond met de uitvoering van hun beleidsovereenkomsten. Daarna kregen ze een visitatiecommissie onder leiding van de professoren Filip De Rynck en Pieter Tops op bezoek die de projecten doorlichtte. Eind vorig jaar publiceerde die visitatiecommissie haar eindverslagen. Deze maand (februari 2006) verschijnt het syntheserapport over de veertien visitaties. Niet te missen als u op de hoogte wilt blijven van de recente bestuurlijke ontwikkelingen in de steden. U kunt de eindverslagen en het syntheserapport nalezen op www.thuisindestad.be (knop stedenfonds). Leen Van Lindt is redacteur voor Lokaal 16 februari - 15 maart 2006 LOKAAL 81
wijkwerking
Op maat van de wijk ‘Gebiedsgerichte aanpak’ en ‘wijkwerking’ zijn termen die u de komende jaren nog vaak zult horen. Om hun beleid zo goed mogelijk af te stemmen op de behoeften en vragen van burgers, kiezen stadsbesturen steeds meer voor een gebieds- of wijkgerichte aanpak. Deze werkwijze heeft echter grote gevolgen voor de interne stadsorganisatie. Tekst en foto’s: Leen Van Lindt
Gebiedsgericht werken is voor alle steden een forse uitdaging en wel omdat er verschillende ontwikkelingen samenkomen. Allereerst is het een complex intern vraagstuk: hoe kunnen de verschillende stadsdiensten tot een betere afstemming en samenwerking (‘integrale werking’) komen? Zo’n aanpak staat immers haaks op de gevestigde werkwijze en bijhorende dynamiek van een sectorale organisatie. Daarnaast is er een extern georiënteerde beweging: hoe kunnen we aan burgers en maatschappelijke organisaties een actieve rol geven als coproducent in het beleid? Hoe spelen Vlaamse steden op deze uitdaging in? Lokaal luisterde naar de verhalen van Kortrijk, Gent en Hasselt en grasduinde in de eindverslagen van de visitatiecommissie van het Stedenfonds.
diensten elkaars dienstverlening kunnen overnemen.’ De uitvoering is nog maar net begonnen. In een later stadium wil het stadsbestuur de gebiedswerking ook inschakelen om de burgerparticipatie te verhogen. Het bestuur beseft dat een uni-
Ieder zijn voordeur Kortrijk telt zeven deelgemeenten waar veel stedelijke diensten (dienst Burgerzaken, OCMW, politie, bibliotheek, ontmoetingscentrum) actief zijn. Maar die opereren elk vanuit hun eigen sector, vaak kennen ze elkaar niet eens. Het stadsbestuur wil die versnippering tegengaan door een gebiedsgerichte aanpak voor de deelgemeenten op te zetten. Tom Delmotte, rastermanager: ‘Om de dienstverlening beter te stroomlijnen streven we naar één stadsvoordeur in elke deelgemeente. Daarbij centraliseren we de dienstverlening in het ontmoetingscentrum met de cultuurfunctionaris als gebiedscoördinator. Hij moet niet alleen zorgen voor de afstemming met de centrale stadsadministratie maar ook voor een efficiëntere samenwerking tussen de aanwezige partners. Op termijn is het zelfs de bedoeling dat de betrokken
Het stadsbestuur koestert nog meer ambities. Naast de gebiedswerking in de deelgemeenten zijn er nog andere sporen: de buurtwerkingen in vier aandachtswijken, de wijkgerichte aanpak (om te vermijden dat een wijk verglijdt tot een probleemwijk) en de grote stadsprojecten. Hoe zal het stadsbestuur dat allemaal in
82 LOKAAL 16 februari - 15 maart 2006
– op elkaar af te stemmen. Het stadsbestuur wil uiteindelijk tot een integrale territoriale aanpak komen. Tegelijkertijd willen we alle directies van de stad mee betrekken in deze territoriale aanpak. De rode draad doorheen dit alles is de participatie van bewoners op verschillende niveaus, want dat is hier een hot item.’ Het Kortrijkse bestuur zoekt echter nog naar de goede kapstok. Het is nog niet uitgeklaard hoe het deze ontwikkelingen in de praktijk zal samenbrengen en inbedden in de organisatie. Vijf stappen In alle wijken van Gent loopt momenteel een traject dat de bewoners laat meewerken aan het beleid voor hun wijk. Het streefdoel is dat elke wijk in 2006 een eigen wijkprogramma heeft en daarmee legt het stadsbestuur de lat bijzonder hoog. De stad investeerde dan ook zwaar: de 25 wijken werden ingedeeld in zeven gebieden en voor elk gebied is er een communicator en een coördinator
Tom Delmotte: ‘Om de dienstverlening beter te stroomlijnen streven we naar één stadsvoordeur in elke deelgemeente.’
forme aanpak voor alle deelgemeenten moeilijk realiseerbaar is, maar een alternatief is nog niet meteen voorhanden.
die actief de wijken intrekken. Zeventien mensen, ondersteund door een coach. In elke wijk wordt een cyclisch proces in vijf stappen doorlopen. Els Lecompte, coach gebiedsgerichte werking: ‘Op basis van de geplande acties van het bestuur en een SWOT-analyse maken we een foto van de wijk. Daarmee trekken we de wijk in om de bewoners via allerlei methodieken te consulteren.’ Op het wijkplatform praten buurtbewoners rechtstreeks met politici en ambte-
Els Lecompte: ‘Het wijkplatform is een open debat tussen bestuur en bewoners. Zo overstijgen we de individuele klachten.’
goede banen leiden? Tom Delmotte: ‘Het is de bedoeling om die verschillende methodieken – gebiedswerking, buurtwerk, wijkgerichte aanpak en projectwerking
naren. Derde stap is het verslag van de consultatieronde waarin alle signalen worden geclusterd. Voor het tweede wijkplatform komt het voltallige college naar
de wijk. Els Lecompte: ‘Het is geen hoorzitting maar een open debat, een dialoog. Zo overstijgen we de individuele klachten. Uiteindelijk brengen we de plannen van het bestuur en de reacties van de burgers samen in een wijkprogramma. Wat vroeger gefragmenteerd gebeurde, verloopt nu overkoepelend voor de hele wijk.’ Gent koos heel bewust niet voor wijkof districtsraden. Dirk Temmerman, projectleider gebiedsgerichte werking: ‘Inspraak zien we als een permanent en slim proces waarbij je f lexibel moet kunnen inspelen op wat er bij de burgers en gebruikers leeft. Zij kunnen nu hun inbreng doen. Ze worden serieus genomen maar daarom krijgen ze nog geen gelijk. Het bestuur moet keuzes maken tussen uiteenlopende belangen en visies van verschillende mensen en groepen. Maar de inwoners worden wel in het debat betrokken en leren zien hoe complex beleid is.’ Niet terug te schroeven De stad heeft een jarenlange traditie met inspraak, maar er zijn enkele duidelijke verschillen met vroeger. Het sterke mandaat van het college is cruciaal. Dirk Temmerman: ‘De betrokkenheid is zeer groot: het voltallige college was aanwezig op elk wijkplatform. Even belangrijk is de sturing door het managementteam. Dat functioneert als stuurgroep voor de bespreking en opvolging van de wijkprogramma’s. En er is vooral ook veel goesting om er iets van te maken. Gebiedsgerichte werking is een van de vier topprioriteiten van de stad.’ De gebiedsgerichte werking lijkt intern dus goed verankerd te zijn. Projectleider Temmerman: ‘De stadsorganisatie was al volop in beweging en daarop hebben wij de gebiedsgerichte werking kunnen enten. De departementen zijn homogener samengesteld, het vernieuwde managementteam heeft een krachtigere rol, er wordt gewerkt aan een strategisch plan voor de stad en we werken met grote stadsprojecten met de bijhorende organisatorische projectstructuur.’ Door de vele hervormingen staat de stadsorganisatie behoorlijk onder druk. Hoe zal het alle operaties op elkaar afstemmen? Beschikt het over voldoende capaciteit om alles in goede banen te leiden? Dat blijft nog even afwachten. Een ding staat wel vast: in Gent is de gebiedsgerichte werking een evidentie geworden, ook voor het nieuwe bestuur.
Betrokkenheid van de buurt ‘Spoor Noord’ is de verzamelnaam voor allerlei projecten die een aantal wijken in Antwerpen-Noord moeten opwaarderen. Het staat onder meer voor een gebiedsgerichte aanpak van het spoorwegemplacement, een oud en afgeleefd spoorwegterrein gelegen tussen drie woonwijken. Het stadsbestuur heeft bij dit project opvallend veel ruimte gelaten voor communicatie en bewonersbetrokkenheid. Tekst: Leen Van Lindt Foto’s: Stad Antwerpen
Het spoorwegemplacement is een langgerekt terrein (1,6 kilometer lang met een gemiddelde breedte van 150 meter) tussen de Schijnpoort en de Noorderplaats. Het voormalige rangeerstation van de NMBS heeft een totale oppervlakte van 24 hectare. Het ligt midden in het stadsontwikkelingsgebied Spoor Noord, een gebied dat zich uitstrekt van het Albertkanaal ter hoogte van het Sportpaleis tot aan de Handelstraat, en tussen de Schijnpoort en de Italiëlei. Het gebied omvat de wijken Dam, Seefhoek en Stuivenberg. Hoe vorm je een oud en afgeleefd spoorwegterrein van 24 hectare om tot een hedendaags, duurzaam en uitgestrekt stedelijk landschapspark? Hardwin De Wever, coördinator en procesbegeleider: ‘De voorbije jaren hebben we uitgebreid overleg gepleegd met de wijkbewoners, de eigenaar van het hele gebied, de NMBS en Euro Immo Star. Via projectwerk en denkdagen zijn we erin geslaagd hun uiteenlopende visies samen te brengen en een consensus te bereiken.’ De hoofdfunctie van het spoorwegemplacement wordt een duurzaam park met ruimte voor sport en spel, fiets- en wandelroutes, 1001 bomen, ruime grasvlakten, bloemenperken, Kempische (speel)zandtuinen, avontuurlijke speeltuinen en een strak watervlak. De overige zeven hectare rondom het viaduct Noorderlaan ontwikkelt de grondeigenaar tot een commerciële zone met nieuwbouw voor appartementen, winkels en kantoren. In 2008 opent het nieuwe Park Spoor Noord. Voor de financiering van dit stadsvernieuwingproject kan de stad Antwerpen rekenen op uitgebreide steun van het federale Grootstedenbeleid. Een substantieel deel daarvan gaat naar de communicatie met de buurtbewoners. Hardwin De Wever: ‘We hebben permanent inspanningen geleverd om de bewoners te informeren en zo intensief mogelijk bij het project te betrekken. De creatie van een zo ruim mogelijk maatschappelijk draagvlak was van bij het begin essentieel. Dat gebeurde door de organisatie van informatie- en participatiemomenten, de aanwending van een hele reeks communicatiemiddelen en de inzet van het wervende programma Spoor Noord.’ Buurtbewoners en andere geïnteresseerden
16 februari - 15 maart 2006 LOKAAL 83
wijkwerking worden continu op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in de buurt. Ian Coomans: ‘Soms valt het nieuws in hun bus in de vorm van een nieuwsbrief, andere keren worden ze uitgenodigd op een leuke tentoonstelling of een buurtvergadering. Bij dit project is er ook veel aandacht en ruimte voor inspraak en participatie.’ Bewoners mochten bijvoorbeeld suggesties doen voor de stedenbouwkundige wedstrijd en de architectenbureaus moesten met hun wensen rekening te houden. Zo kwam het definitieve tracé van de wandel- en fietspaden tot stand na een druk bijgewoonde Trek-je-plan-dag. Met een wervend programma wordt de vlam brandend gehouden. Ian Coomans: ‘Het wervende programma wil de buurt en de stad actief betrekken bij plekken-in-verandering in het Spoor Noord-gebied. Hiervoor organiseren wij een arsenaal aan activiteiten van sociale en culturele aard. Veranderingen levendig houden, plekken een nieuwe betekenis geven en mensen bij elkaar brengen zijn de grote drijfveren van het wervende programma.’ LVL
Informatie Projectgroep Park Spoor Noord Damstation, Damplein 27, 2060 Antwerpen, T 03-226 85 25
[email protected], T 03-226 85 25
[email protected], T 03-201 31 89 www.antwerpen.be/spoornoord
Vitale wijken Het meest frisse geluid komt ongetwijfeld uit Limburg. Eind 2003 richtte het stadsbestuur van Hasselt een nieuwe dienst
tastbaar en haalbaar zijn. Snelle, concrete interventies zijn voor de beeldvorming erg belangrijk. Bewoners moeten niet enkel horen of vernemen dat er dingen
Dirk Temmerman: ‘Inspraak is een permanent proces waarbij je flexibel moet inspelen op wat er bij de inwoners leeft.’
Wijkgerichte Werking op. Acht meestal jonge wijkwerkers trekken onder leiding van coördinator Simon Ashworth de wijken in. De stad wil niet alleen aanwezig zijn in de wijken, ze wil ook beleidsmatig een wijkgerichte benadering ontwikkelen. Het meerjarenprogramma kreeg de naam ‘Vitale Wijken’ of ‘Vernieuwing via Inspraak en Tastbare acties rond Leefbaarheid’. Twee jaar later is er een werking gestart in acht prioritaire wijken. De Hasseltse aanpak heeft vier belangrijke pijlers. De wijkwerkers vervullen een belangrijke regiefunctie: onder hun leiding overleggen alle diensten en acto-
gebeuren, ze moeten het zien, voelen en meebepalen. Communicatie is een kerncompetentie van de wijkwerking. Ook in Hasselt vervult de wijkcoördinator een brugfunctie tussen de wijken en het stadsbestuur. Simon Ashworth: ‘De individuele signalen worden gebundeld en besproken op het driemaandelijkse overleg waarin naast de burgemeester en de schepenen ook sleutelfiguren uit de verschillende diensten zitten. We werken pragmatisch en oplossingsgericht. We pikken niet alleen sneller signalen op, het optreden van de verschillende diensten verloopt efficiënter en beter.’
Simon Ashworth: ‘De stad kan gemakkelijker communiceren en samenwerken met een wijk waar een sterke sociale cohesie is.’ ren die actief zijn in de wijk om de twee maanden in het wijkteam. Daarnaast gaat er veel aandacht naar inspraak en participatie. Tijdens formele en informele buurtconsultaties geven de wijkwerkers niet alleen interessante informatie van het stadsbestuur maar ze pikken ook de signalen op van bewoners. Bovendien wil de stad ook uitdrukkelijk de rol van ‘sociale ondernemers’ zoals verenigingen en bewonersgroepen stimuleren. Simon Ashworth: ‘We ondersteunen met hulp, advies, vorming en subsidies en zetten samen coproducties en projecten op. Wanneer er een goed sociaal ondernemerschap aanwezig is, dan is het gemakkelijker voor de stad om met die buurt te communiceren en samen te werken.’ Dan rest er nog een vierde belangrijk principe: wat in de wijken gebeurt moet zichtbaar, 84 LOKAAL 16 februari - 15 maart 2006
Organisch De wijkwerking in Hasselt is van onderuit gegroeid. Structuren werden aangebracht omdat er beweging is. Simon Ashworth: ‘We spelen in op wat er leeft in de wijk. We werken soepel, pragmatisch en met zo weinig mogelijk structuren. Structuren moeten een middel blijven en geen doel van een proces. In sommige steden heeft te veel focus op ingewikkelde structuren enkel voor meer bureaucratisering gezorgd. Op de formele buurtconsultaties in Hasselt is er interactie tussen beleidsmensen en bewoners, maar daarnaast zijn er ook veel informele contacten bijvoorbeeld tijdens de vele straatbarbecues. Ook de politici zijn aanspreekbaar en dat appreciëren mensen enorm.’ Via de wijkwerking creëert de stad nieuwe kanalen en meer contacten tussen be-
Een blijver? Steden hebben grote ambities op het gebied van gebiedsgerichte werking en burgerparticipatie. Ze investeren zwaar om die ambities te realiseren. Ook de politieke wil is onbetwistbaar aanwezig. De eerste resultaten zijn positief. Toch blijven er enkele bedenkingen en vragen. De aanpak van Kortrijk, Gent en Hasselt leert ons dat de medewerking en steun van de stadsdiensten onmisbaar is om de wijkwerking te doen slagen. Dat vraagt niet alleen een behoorlijke tijdsinvestering maar ook een andere manier van denken en werken. Is de stadsadministratie daar flexibel genoeg voor? De opzet van de gebiedsgerichte werking gaat in vrijwel alle steden gepaard met zware interne hervormingen. Hoe passen al die verschillende ontwikkelingen in elkaar? Is er voldoende capaciteit in huis om alles met elkaar te combineren? Wijkwerking steunt nu bijna uitsluitend op jonge, gedreven werkkrachten. Maar een brugfunctie opnemen tussen bewoners, politiek en diensten vergt veel ervaring, diplomatie en inzicht. Zal het jonge volkje zich niet te pletter lopen? En dan blijft er de eeuwige spanning tussen souplesse en beheersbaarheid. De meeste steden rollen een vast scenario uit over alle wijken. Maar blijft er voldoende ruimte en flexibiliteit om in te spelen op wat er leeft in de wijk? De cruciale vraag blijft dan ook: gebeurt het op maat van de wijk of op maat van het bestuur?
,% 3!,/. %52/0²%. $% ,! -/"),)4² $% %52/0%3% 6!+"%523 6//2 $% -/"),)4%)4
0!2)3
=
6AN TOT JUNI
$E PROFESSIONELE %UROPESE VAKBEURS VOOR HET /PENBAAR 6ERVOER EN DE DUURZAME VERPLAATSINGSWIJZEN
1iÊ iiÊ}iVi
stuur en burger. Het beleid krijgt daardoor onmiskenbaar een steviger draagvlak. Ook intern is er diezelfde vlotte, open communicatiestijl. Ashworth: ‘Ik bel rechtstreeks met de burgemeester en de schepen en moet niet via de trage hiërarchische weg. We kunnen enthousiaste medewerkers in de diensten rechtstreeks aanspreken. Doorslaggevend is het leiderschap van de burgemeester. Hij is de kapitein van de hele ploeg. Met zijn overtuigingskracht kan hij vele diensten en mensen samenbrengen rond eenzelfde aanpak. De schepen zorgt voor een goede verankering van de wijkwerking in het beleid van de stad.’
WWWTRANSPORTSPUBLICS EXPOCOM HiVcYgZhZgkVi^Z/>BGw<>:"IZa#/ ((%&)%')'*(,"WoVbWd@^bejW#[g EgdbdhVadch7Za\^
"AjmZbWjg\ IZa/%'$*()#.-#.-";Vm/%'$*()#.-#++ Z"bV^a/WZa\^jb5egdbdhVadch#Xdb
'EORGANISEERD DOOR
/Fl CIÑLE 0ARTNERS
0RESS PARTNER
Leen Van Lindt is redacteur voor Lokaal. 16 februari - 15 maart 2006 LOKAAL 85
nieuwe praktijk
Verliefd op de wijk Bewoners prikkelen om in hun buurt samen een feestje te bouwen. Initiatieven van burgers ondersteunen om de kwaliteit van hun woon- en leefomgeving te verbeteren. Contacten stimuleren om de sociale cohesie in de wijk te versterken. Ze zijn niet meer te tellen, de initiatieven die steden en gemeenten nemen om het sociale weefsel in de wijken te versterken. Van kleinschalig tot omvangrijk. Een frisse wind waait door de wijken. Een willekeurige selectie.
Barbecuecheques HASSELT – De Limburgers beten met de barbecuecheques de spits af. De cheques passen in het buurtgerichte beleid van de stad: mensen in een gezellige sfeer samenbrengen in de eigen omgeving. Vaak als opstap naar nieuwe initiatieven die van de burgers en de buurt zelf komen. Aanvankelijk werd er smalend gelachen om het Hasseltse initiatief maar ondertussen kreeg het in veel gemeenten navolging. Wijksubsidies, zomer- en feestcheques of de wijkrugzak: allemaal willen ze meer leven in de wijken brengen. Een topper! Informatie:
[email protected], T 011-32 55 37
Bewonersplatforms: van schietstand tot denktank VEURNE - Burgers laten meepraten over diverse thema’s die het leven in eigen wijk of dorp aanbelangen. In Veurne doen ze dat door middel van bewonersplatforms. In negen van de elf deelgemeenten is er een actief. Het stadsbestuur van Veurne startte in 2003 in samenwerking met Samenlevingsopbouw Westhoek een rondgang in de dorpen om er bewonersplatforms op te richten. Het experiment groeide uit tot een leerproces waarbij met proberen, discussieren, vallen, opstaan en volhouden stad en inwoners elkaar weten te vinden. Freddy Degraeve, afdelingsverantwoordelijke Burger- en Welzijnszaken: ‘Alle plaatselijke inwoners kunnen deelnemen of hun medewerking verlenen. We willen dat er zoveel mogelijk behoeften, problemen en belangen aan de oppervlakte komen en mee in de besluitvorming worden opgenomen.’
Spelregels De stad Veurne werkte een duidelijk afsprakenkader uit, met spelregels en garanties voor een daadwerkelijk tweerichtingsverkeer. Degraeve: ‘Een bewonersplatform verbindt er zich toe het college regelmatig te informeren over zijn werking en over wat er leeft in zijn gebied. Het college engageert zich op zijn beurt om met een of meer leden aanwezig te zijn op bijeenkomsten als het daartoe uitgenodigd wordt. Het college behandelt alle verslagen en vragen en brengt het bewonersplatform tijdig op de hoogte van alle belangrijke beleidsvoornemens die verband houden met hun wijk.
Contracten met buurtvrijwilligers HERENTALS - In 2005 werden er een vijftal nieuwe buurtvrijwilligerscontracten afgesloten. De buurtvrijwilligers houden hun wijk schoon en krijgen daar in ruil huisvuilzakken en materiaal voor. In totaal heeft Herentals nu een tiental contracten met buurtvrijwilligers. Informatie:
[email protected], T 014-28 50 50
Buurtbudgetten RONSE - Bewoners kunnen voorstellen indienen en gebruik maken van buurtbudgetten. Elke buurt kan aanspraak maken op een maximumbedrag van 5000 euro. Aanvankelijk wilden de aanvragers vooral buurtfeesten organiseren. Geleidelijk aan zijn de bewoners gaan uitkijken naar kleine ingrepen die de leefbaarheid in de wijk kunnen verbeteren. Hierbij was de inbreng van het opbouwwerk doorslaggevend. Informatie:
[email protected], T 055-20 61 79
Herboren kermissen NIEUWERKERKEN - Het gemeentebestuur blies de verwaterde kermissen nieuw leven in en oogstte daarmee veel succes bij de bewoners en de kermiskramers. Niet alleen is er nu tijdens de zomerkermis een programma met optredens en stratenloop in de vier deelgemeenten, bovendien kwamen er twee wijkkermissen terug. Bij de organisatie worden zoveel mogelijk inwoners en verenigingen betrokken. Klein maar fijn. Informatie:
[email protected], T 011-48 03 66
86 LOKAAL 16 februari - 15 maart 2006
Buurtcontacten zorgen voor heropleving BIERBEEK - In de deelgemeente Korbeek-Lo loopt een experiment met buurtcontactpersonen. Een kleinschalig initiatief dat leidt tot minder onvrede en verzuring. Korbeek-Lo is de dichtst bevolkte deelgemeente van Bierbeek met typisch stedelijke kenmerken: een slaapgemeente met weinig buurtcontacten, veel hoge hagen en muurtjes en permanent geklaag over het feit dat men ‘vergeten’ wordt door de hoofdgemeente. Hier wou de gemeente iets aan doen. Communicatieambtenaar Liebrecht Salen: ‘We hebben verenigingen aangesproken en een enquête opgezet in de hele deelgemeente. Hieruit distilleerde zich een twintigtal vrijwilligers die voor hun straat of groep van straten buurtcontact willen zijn. Met hen vergaderen we drie tot vier keer per jaar over uiteenlopende agendapunten zoals de geplande werken en omleidingen, verkeersproblemen, mogelijke overlast, de dienstverlening van De Lijn, de openingsuren van de bibliotheek. De gemeente licht de buurtcontacten in en krijgt op haar beurt feedback van de bewoners.’ De burgemeester of de communicatieambtenaar zit de vergadering voor. De eerste resultaten zijn merkbaar. Liebrecht Salen: ‘We slagen erin het ongenoegen te
Daarnaast is er ook nog logistieke, deskundige en materiële ondersteuning.’
Schakel Freddy Degraeve vervult als contactambtenaar een cruciale rol in de communicatie tussen de bewonersplatforms en het bestuur: ‘Als contactambtenaar behandel ik alle vragen, adviezen en voorstellen van de bewonersplatforms en daarvoor ga ik rechtstreeks informatie of advies inwinnen bij de verschillende stadsdiensten.’ Daarna gaat het voorstel naar het college dat binnen een redelijke termijn een beslissing neemt. De participatiereflex is geleidelijk aan gegroeid bij alle betrokkenen. Freddy Degraeve: ‘De bewoners voelen zich gaandeweg erkend als gesprekspartner en dat haalde hen over de streep om ook tijd te investeren in de bewonersplatforms. De praktijk heeft ons ook geleerd dat de stad ruimte moet geven aan eigen ideeën en initiatieven van de bewonersplatforms.’ De ervaringen met de bewonersplatforms vinden hun neerslag in de brochure Van schietstand tot denktank. Hiervoor werkte de stad Veurne samen met Samenlevingsopbouw Westhoek, MeMori-Katholieke Hogeschool Mechelen, het Westhoekoverleg en de Provincie West-Vlaanderen. LVL
Informatie
[email protected], T 058-33 55 70
[email protected], T 058-33 55 10 De brochure (€ 5, 55 p.) kunt u bestellen via
[email protected], T 050- 39 37 71
kanaliseren. Kleine problemen bereiken nu direct de juiste persoon en kunnen snel beantwoord worden. Er zijn ook onrechtstreekse gevolgen. Op de algemene informatievergaderingen komt steeds meer volk opdagen en er is ook een heropleving van de straatbarbecues en de speelstraten.’ De gemeente overweegt om deze aanpak uit te breiden naar andere deelgemeenten. LVL Informatie
[email protected], T 016-46 87 84
Kunstproject in de wijk
Participeren in WOP
KORTRIJK - Jaarlijks ondersteunt het OCMW Kortrijk het wijkproject van Geert Six en de Unie der Zorgelozen. In 2005 kreeg het wijkproject de titel Offside, een brede lading theater, fotografie en beeldend werk. In dit project probeert de Unie de maatschappelijke offsidepositie van vele van haar spelers en medewerkers te counteren met hun eigen creativiteit. Informatie:
[email protected], T 056-24 41 24
IZEGEM – Met het Wijkontwikkelingsplan of WOP wil het stadsbestuur de leefbaarheid van de wijk Achter de Kerk versterken. Het bestuur betrok de bewoners als volwaardige partners in het proces. Ze werden als eersten uitgenodigd om hun kijk op de toekomst van de wijk te formuleren. Vertrekkend van hun voorstellen werd stelselmatig een plan opgebouwd in dialoog met het bestuur. Informatie:
[email protected], T 051-33 73 02
20 jaar wijkraden BREDENE - Oud maar nog lang niet versleten. Bredene richtte in 1983 wijkraden op. Het stelde daarmee als een van de eerste Vlaamse gemeenten het participatiedenken centraal in het gemeentelijke beleid. In de voorbije twintig jaar is bewezen dat systematisch inspraakbeleid de kwaliteit van het beleid ten goede komt. In Bredene leeft er een heuse inspraakcultuur. Het beleid wordt permanent getoetst bij de bevolking. Informatie:
[email protected] of T 059-33 91 94
Speelstraten zuigen buurtbewoners naar buiten ANTWERPEN - Een speelstraat is een gemeentelijke straat die voor een bepaalde periode en altijd tijdens dezelfde uren verkeersvrij wordt gemaakt. Kinderen kunnen er naar hartenlust spelen. De stad Antwerpen heeft de langste traditie en is koploper wat het aantal speelstraten betreft. Aanvankelijk nam de jeugddienst het initiatief. Nu wordt dat bijna overal overgelaten aan de bewoners. Dat is het geheim van het succes. Speelstraten zijn niet alleen kindvriendelijk, ze bevorderen ook het sociale leven in de buurt. Ze zuigen immers ook de volwassen buurtbewoners naar buiten. Informatie:
[email protected], T 03-222 37 05
Buurtsoaps in Utrechtse wijken UTRECHT - In het najaar van 2003 startten er in tien Utrechtse wijken ‘buurtsoaps’, waarbij wijkbewoners kunnen meepraten en meespelen. De soaps gaan over alledaagse situaties en problemen op het gebied van de leefbaarheid: de veiligheid, het imago van de wijk, het schoonhouden van de straten. De acteurs roepen de hulp van het publiek in om situaties vanuit verschillende invalshoeken te belichten. Doeltreffend in buurten met een verhoogde complexiteit. Informatie:
[email protected] of www.kapok.nl
Kom op voor je wijk LEUVEN - Met ‘Kom op voor je wijk’ ondersteunt het stadsbestuur initiatieven van buurtbewoners die hun woon- en leefomgeving wat aangenamer maken. Dat gaat van grote tot heel kleinschalige ingrepen. De stad steunt vooral met geld. Per project kan de buurt 250 tot 18.600 euro krijgen. Informatie:
[email protected], T 016-21 15 25
Contracten voor de buurt ANTWERPEN – Bewoners kunnen met de stad een buurtcontract afsluiten wanneer ze plannen hebben voor hun straat of plein, bijvoorbeeld wanneer een groepje buren zich blijvend wil inzetten voor het onderhoud. In een buurtcontract staan de afspraken tussen de stad en de inwoners. In ruil voor onderhoud en toezicht geeft de stad gratis groen. Informatie:
[email protected], T 03-222 37 05
Klimaatwijken BERLAAR, BONHEIDEN, DUFFEL en SINT-KATELIJNEWAVER – In 2003 begeleidde de intergemeentelijke vereniging IGEMO deze vier gemeenten in het project klimaatwijken. Een klimaatwijk is een groep inwoners die met de gemeente een weddenschap aangaan dat ze in zes maanden tijd acht procent energie kunnen besparen. Hierbij worden de wijken ondersteund door een energiemeester. In het Kyotoverdrag beloofde België om tegen 2010 7,5 procent minder broeikasgassen uit te stoten dan in 1990. Informatie:
[email protected], T 015-44 84 76
Wijkkit LEOPOLDSBURG - Met de ‘wijkkit’ stimuleert het gemeentebestuur van Leopoldsburg de dynamiek en de zin voor initiatief van burgers. De wijkkit wil ingaan op alle vragen die de geëngageerde wijkbewoner heeft, van de organisatie van een wijkfeest tot het wegwijs geraken in het aanbod van gemeentelijke diensten. De ‘wijkrugzak’ bevat de nodige centen om activiteiten op te zetten. Informatie:
[email protected], T 011-34 92 18
Virtuele jongerengemeenschap Inzet van vrijwilligerskorps SCHELLE - Deze gemeente heeft een vrijwilligerskorps dat instaat voor allerlei gemeenschapstaken: van de straat zwerfvuilvrij houden tot het ecologische beheer van een parkje, alles gebeurt door de inzet van moedige bewoners. Informatie:
[email protected], T 03-871 98 34
ZEMST - www.lazembla.be is de website voor en door de Zemstse jeugd. Het gemeentebestuur probeert via Lazembla jongeren op een laagdrempelige en creatieve manier bij het beleid te betrekken. Een interactieve jongerenwebsite leeft van dialogen. Die vormen een schat aan informatie om de vinger aan de pols van het lokale jeugdleven te houden. Informatie:
[email protected], T 015-62 71 72
16 februari - 15 maart 2006 LOKAAL 87