Eindrapport ‘Sociaal werk in kaart gebracht: ontwikkelen van een sturingsinstrument binnen sociaal werk in het ziekenhuis’
Patricia Fruyt Griet De Bodt Isabel Vantwembeke Martine Smaers Véronique Van Bever Tamara Paternostre 31 maart 2010
INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF............................................................................................................... 4 HOOFDSTUK 1: PROBLEEM- EN DOELSTELLING ........................................................ 5 HOOFDSTUK 2: SAMENSTELLING EN OPVOLGING ONDERZOEKSTEAMS............. 7 HOOFDSTUK 3: GLOBALE ONDERZOEKSOPZET ........................................................11 HOOFDSTUK 4: ORGANISATIE EN UITVOERING VAN HET ONDERZOEK..............13 1.
FASE 1: INVENTARISATIE ACTIVITEITEN SOCIAAL WERK..........................13 1.1 Universitaire ziekenhuizen (UZ)........................................................................13 1.1.1 Deelnemende UZ...........................................................................................13 1.1.2 Omschrijving.................................................................................................14 1.2 Algemene ziekenhuizen (AZ)............................................................................15 1.2.1 Selectie van de toetsingsgroep .......................................................................15 1.2.2 Kenmerken van de deelnemende AZ .............................................................16 1.2.3 Omschrijving.................................................................................................17
2. FASE 2: BEPALEN VAN BELANGRIJKHEID, FREQUENTIE EN DUUR VAN ACTIVITEITEN SOCIAAL WERK (UNIVERSITAIRE ZIEKENHUIZEN)...................19 2.1 Voorbereiding 2 de fase.......................................................................................19 2.1.1 Clusteren van activiteiten in kerntaken en opmaak van handleiding ...............19 2.1.2 Test individuele sociaal werker......................................................................22 2.2 Bepalen van de belangrijkheid van de activiteiten sociaal werk .........................27 2.2.1 Omschrijving.................................................................................................27 2.2.2 Deelname sociaal werkers universitaire ziekenhuizen ....................................29 2.3 Registratie van de frequentie en duur van de activiteiten sociaal werk ...............30 2.3.1 Omschrijving.................................................................................................30 2.3.2 Motivatie gehanteerde methodiek ..................................................................31 2.3.3 Deelname sociaal werkers universitaire ziekenhuizen ....................................34 HOOFDSTUK 5: RESULTATEN EN ANALYSE VAN HET ONDERZOEK.....................35 1.
RESULTATEN INVENTARISATIE ACTIVITEITEN SOCIAAL WERK ..............35 1.1 1.2
2.
Universitaire ziekenhuizen België .....................................................................35 Algemene ziekenhuizen België..........................................................................42
RESULTATEN VRAGENLIJST BELANGRIJKHEID ............................................49 1.1 1.2
Inleiding............................................................................................................49 Bespreking belangrijkste kernactiviteiten in de huidige en ideale werkcontext...49 2
1.3 3.
Bespreking minst belangrijke kernactiviteiten in de huidige en ideale werkcontext
66 RESULTATEN REGISTRATIE FREQUENTIE EN DUUR …………………………… 75 3.1 Overzicht aantal registraties en normaliseren van data ……………………………………..75 3.2 Resultaten registratie frequentie en duur van de kernactiviteiten ………………………..…77
HOOFDSTUK 6: CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN …………………………………….…90 HOOFDSTUK 7: LITERATUURLIJST ……………………………………………………………94 HOOFDSTUK 8: BIJLAGEN …………………………………………………………………… .. 97 BIJLAGE 1 BESCHRIJVING VAN HET AAN DEZE OPDRACHT VERBONDEN PERSONEEL MET OPLEIDING, SOORT OVEREENKOMST, ANCIËNNITEIT, RELEVANTE KWALIFICATIES …………………………………………………………………………………. 98 BIJLAGE 2 OVERZICHT INVENTARIS ACTIVITEITEN SOCIAAL WERK …………………100 BIJLAGE 3 BRIEF EN INSCHRIJVINGSSTROOK PARTICIPERENDE ZIEKENHUIZEN …..118 BIJLAGE 4 PATIËNTENCASUSSEN GEBRUIKT BIJ TEST INDIVIDUELE SOCIAAL WERKER ………………………………………………………………………………………….. 122 BIJLAGE 5 REGISTRATIEDOCUMENT GEBRUIKT BIJ TEST INDIVIDUELE SOCIAAL WERKER ………………………………………………………………………………………….. 130 BIJLAGE 6 HANDLEIDING KERNTAKEN SOCIAAL WERK IN HET ZIEKENHUIS ……… 133 BIJLAGE 7 HANDLEIDING OPGEMAAKT VOOR REGISTRATIE FREQUENTIE EN DUUR UZ BRUSSEL, UZ GENT EN UZ LEUVEN ………………………………………………………146 BIJLAGE 8 HANDLEIDING OPGEMAAKT VOOR REGISTRATIE FREQUENTIE EN DUUR UZ ANTWERPEN …………………………………………………………………………………. 149 BIJLAGE 9 KLADVERSIE REGISTRATIEDOCUMENT ……………………………………….. 152 BIJLAGE 10 RESULTATEN INVENTARIS ACTIVITEITEN SOCIAAL WERK UNIVERSITAIRE ZIEKENHUIZEN ……………………………………………………………….156 BIJLAGE 11 RESULTATEN INVENTARIS ACTIVITEITEN SOCIAAL WERK ALGEMENE ZIEKENHUIZEN ……………………………………………………………………………………159 BIJLAGE 12 BEÏNVLOEDENDE FACTOREN ……………………………………………………162 BIJLAGE 13 RESULTATEN REGISTRATIE FREQUENTIE EN DUUR BELGIË ……………...165 BIJLAGE 14 RESULTATEN REGISTRATIE FREQUENTIE EN DUUR NEDERLANDSTALIG LANDSGEDEELTE …………………………………………………………………………………169 BIJLAGE 15 RESULTATEN REGISTRATIE FREQUENTIE EN DUUR FRANSTALIG LANDSGEDEELTE …………………………………………………………………………………174
3
WOORD VOORAF Langs deze weg wensen de onderzoeksteams UZ Gent en Erasmus ziekenhuis Brussel graag een aantal personen, die een belangrijke bijdrage leverden tot de realisatie van het eindrapport ‘Sociaal werk in kaart gebracht: ontwikkelen van een sturingsinstrument binnen sociaal werk in het ziekenhuis’, te bedanken. Op de eerste plaats wensen wij naar de dienstverantwoordelijken sociale dienst van de Belgische universitaire ziekenhuizen alsook de leden van de stuurgroepen een woord van dank te richten voor hun inhoudelijke input, reflecties, ondersteuning, opvolging en hun blijvende inzet van/voor het onderzoek. Zonder de intensieve overlegmomenten en hun bijdrage aan de organisatie en uitrol van het onderzoek hadden we dit eindresultaat niet kunnen behalen. Tegelijk een bijzonder woord van dank aan alle sociaal werkers binnen de universitaire ziekenhuizen die keer op keer paraat stonden om hun kennis, ervaringen en visies mee te geven en op deze manier ook mee de deadline haalden. Ten tweede bedanken wij ook de contactpersonen/ dienstverantwoordelijken van de sociale dienst van de algemene ziekenhuizen voor hun bereidwillige deelname aan het onderzoek. Hiernaast wensen wij ook van de gelegenheid gebruik te maken om professor Defloor, Ugent, te bedanken voor het advies en de methodologische ondersteuning. Tenslotte hadden wij graag een dankwoord gericht aan de FOD Volksgezondheid en Leefmilieu voor het tot stand brengen van het onderzoek en in het bijzonder aan de coördinator, Jelle Osselaer, voor de opvolging van het proces.
4
HOOFDSTUK 1: PROBLEEM- EN DOELSTELLING Tot op vandaag ontbreekt een duidelijke visie, financiering, normering en erkenning betreffende het sociaal werk in het ziekenhuis. Vanuit de werkgroep ‘Sociale dienst in het ziekenhuis’, opgestart en gefaciliteerd vanuit de FOD Volksgezondheid en Leefmilieu, werd een adviesnota ‘De sociale dienst in het ziekenhuis’ aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid opgemaakt. Deze werkgroep werd begin 2009 heropgestart en nam het initiatief om sociaal werk te kaderen, knelpunten aan te geven en actiepunten voor te stellen. Ook de opdracht van de sociale dienst blijkt niet uniform omschreven. Daarom vormt het in kaart brengen van het takenpakket een essentiële basisstap om tot een realistische taakomschrijving te komen (= opgenomen in de adviesnota als actiepunt). Bovendien is het zichtbaar maken van de activiteiten van sociaal werk noodzakelijk om de einddoelstelling namelijk te komen tot een sturingsinstrument sociaal werk in het ziekenhuis na te streven. Zowel sociaal werkers1 als leidinggevenden ervaren een nood om binnen de complexe context van sociaal werk in het ziekenhuis duidelijke en objectieve criteria omtrent de toewijzingsproblematiek van de beschikbare middelen te gaan bepalen. Het alloceren van sociaal werkers aan bepaalde afdelingen, ziekenhuisfuncties, zorgprogramma’s, RIZIV overeenkomsten, werkpakketten,… dient op een zorgvuldige wijze te gebeuren (op basis van zowel kwalitatieve als kwantitatieve data). Het uitwerken van dergelijke werklastmaat voor sociaal werk blijkt in België nog in de kinderschoenen te staan. Studies rond classificatie en tijdsmeting van sociaal werk activiteiten in ons land werden in de literatuur niet teruggevonden. Uiteraard zijn er reeds initiatieven (cfr bevraging van sociale diensten in het ziekenhuis vanuit het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu in 2000) genomen en basiswerkstukken/ boeken voorhanden om sociaal werk te beschrijven (oa methodiek van sociaal werk, de kerntaken in de verschillende sectoren, …. cfr literatuurlijst hoofdstuk 7). Indien we over de grenzen van ons land heen kijken, stelde Norma Raynes 2 zich in de jaren 80 in het Verenigd Koninkrijk reeds de vraag hoe sociaal werk diende beschreven en geëvalueerd te worden. Zij trachtte een classificatiesysteem uit te werken om beter te begrijpen wat sociaal werkers effectief doen. In dit –eerder beperkt- onderzoek werden twee sociaal werkers -verbonden aan een gezondheidscentrum en de lokale overheden- gedurende 10 dagen geobserveerd (onafhankelijke observator). In totaal werden 82 cliëntsituaties geanalyseerd en opgenomen in het onderzoek. Om te komen tot een soort classificatie werd het sociaal werk opgedeeld in 3 grote delen: enerzijds de activiteiten (9), anderzijds het doel (17) van de activiteiten en tenslotte het thema (17) waarbinnen deze activiteit kan worden ondergebracht. De onderzoekers ontwikkelden een systeem om sociaal werk bloot te leggen. Deze indeling kan gebruikt worden voor onderwijsvormen en managementdoeleinden. De gebruikte classificatie bleek echter weinig toepasbaar voor onze doelstelling namelijk het in kaart brengen van de sociaal werk activiteiten in het ziekenhuis.
1
In dit eindrapport wordt de term sociaal werker gehanteerd. Dit betreft zowel maatschappelijk assistenten als sociaal verpleegkundigen. 2 Raynes, N.V., Winny, J. en Mulgrew, K., What Do Social Workers Do? A Method for Classifying Social Workers’ Activities, The Britisch Association of Social Workers, 1982, 12, 353-362.
5
Hiernaast werd ook in Australië door Davis et al. 3 onderzoek verricht naar de rol van de sociaal werker in het ziekenhuis. Hier werden de activiteiten van 22 sociaal werkers in een groot openbaar ziekenhuis in Sydney bestudeerd. Een eerste deel van het onderzoek vormt een studie van een gegevensverzameling (statistische database) door sociaal werkers. In deel 2 selecteerde men random 3 nieuwe patiënten per full-time equivalent sociaal werker. Deze patiënten werden gedurende 3 maand opgevolgd. Helen Cleak 4 geeft eveneens de nood aan sociaal werk te beschrijven en op een uniforme wijze informatie omtrent de beroepsgroep te verzamelen. Het artikel beschrijft een aantal classificaties en codes ontwikkeld voor sociaal werk in Australië. Deze zijn echter meestal bekeken vanuit één perspectief van het sociaal werk en brengen de uitgebreidheid van het domein onvolledig in beeld. Zo wordt in het artikel bijvoorbeeld het PIE of ‘person-in-environment’ als taal aangehaald. Dit conceptueel model, om de problemen van cliënten/ patiënten in kaart te brengen, is echter gelimiteerd tot volwassen psychiatrische problematieken. Bovendien is de indeling niet gelinkt aan de interventie op zich. Ook door de Australische overheidsinstanties werd verder onderzoek gefinancieerd om een soort minimale dataset, een classificatie van activiteiten en codes te ontwikkelen. Indien relevant zullen de resultaten van deze studies in relatie gebracht worden met deze bekomen in het hieronder beschreven onderzoek.
3
Davis, C. et al, Defining the role of the hospital social worker in Australia, International Social Work, 2004, 47 (3), 346-358. 4 Cleak, H., A model of social work classification in health care, Australian Social Work, March 2002, 55:1, 3849.
6
HOOFDSTUK 2: SAMENSTELLING ONDERZOEKSTEAMS
EN
OPVOLGING
In dit hoofdstuk beschrijven we de samenstelling en de opvolging van en door de onderzoeksteams. Deze organisatie kan als volgt geschematiseerd worden: Onderzoeksteam 2 UZ Gent
Verantwoordelijke sociale dienst
Verantwoordelijke sociale dienst Coördinator FOD
Coördinator
Coördinator
Projectmedewerker
Projectmedewerker
Verantwoordelijken sociale dienst UZ
Verantwoordelijken sociale dienst UZ
Verantwoordelijke SD AZ per provincie (vertegenwoordiger)
Verantwoordelijke SD AZ per provincie (vertegenwoordiger)
Coördinator FOD
Coördinator FOD
Stuurgroep Franstalig landsgedeelte
Stuurgroep Nederlandstalig landsgedeelte
Begeleidingscomité FOD
Onderzoeksteam 1 Erasmus Brussel
Professor verplegingswetenschap UGent
Op de eerste plaats werd het onderzoek inhoudelijke vorm gegeven en opgevolgd door de 2 onderzoeksteams die elke bestaan uit de verantwoordelijke sociale dienst, de coördinator binnen het eigen landsgedeelte en een projectmedewerker. De beide teams hadden gedurende het proces van het onderzoek nauw overleg. •
•
Onderzoeksteam 1: Erasmus Brussel o Verantwoordelijke sociale dienst: Martine Smaers o Coördinator: Véronique Van Bever o Projectmedewerker: Tamara Paternostre Onderzoeksteam 2: UZ Gent o Verantwoordelijke sociale dienst en projectleider: Patricia Fruyt o Coördinator: Griet De Bodt o Projectmedewerker: Isabel Vantwembeke
Hieronder worden de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende leden van het onderzoeksteam aangehaald. De verantwoordelijken sociale dienst binnen de onderzoeksteams stonden in voor de globale opvolging, bijsturing en evaluatie van het onderzoek (= projectaansturing). Hiernaast gaven zij inhoudelijke input en goedkeuring met betrekking tot opgemaakte documenten, rapporten en instrumenten. Bovendien dienden zij struikelblokken weg te nemen indien van 7
toepassing tijdens het verloop van het onderzoek. Ook werd er van hen verwacht dat zij de opzet kenbaar maakten en sensibilisering verzekerden binnen het eigen ziekenhuis. Tenslotte waren zij bereid de bespreking en communicatie van de verschillende fasen alsook de resultaten op te nemen. Het desbetreffende project werd uitgevoerd onder leiding van Patricia Fruyt, projectleider UZ Gent (cfr artikel 7 van de overeenkomst specificaties van het project). De coördinatoren van beide landsgedeelten waren het aanspreekpunt voor de dienstverantwoordelijken en de deelnemende ziekenhuizen. Zij stonden in voor de organisatie, de coördinatie en de opvolging van het project. Zij verzekerden de communicatie met de gebruikersgroep binnen het eigen ziekenhuis en indien noodzakelijk ook voor de andere ziekenhuizen. Hiernaast rapporteerden zij tussentijdse resultaten aan de stuurgroep. Ook namen zij de verwerking en analyse van de resultaten op zich. Tenslotte werden de voorbereidingen met betrekking tot oa het uitwerken van het projectvoorstel en fiche, de opmaak van vragenlijsten, handleiding, de analysetabellen en andere instrumenten alsook het literatuuronderzoek opgenomen door de coördinator UZ Gent ism de projectmedewerker. De projectmedewerkers ondersteunden de coördinatoren van beide landsgedeelten bij de uitwerking, organisatie en opvolging van het onderzoek. Op de 2de plaats werden 2 stuurgroepen (voor beide landsgedeelten) opgericht. Deze bestonden uit bovenstaande leden van de onderzoeksteams en volgende bijkomende leden: de dienstverantwoordelijken sociale diensten van de Universitaire Ziekenhuizen (UZ), de verantwoordelijke sociale dienst van de Algemene Ziekenhuizen (AZ) (vertegenwoordiger per provincie) en de coördinator FOD Volksgezondheid en Leefmilieu. •
Stuurgroep Franstalig landsgedeelte:5 o Onderzoeksteam 1 o Verantwoordelijken sociale dienst universitaire ziekenhuizen Jean Desbeek , Cliniques Saint Luc, Brussel Pascale Lambert, CHU Sart Tilman, Luik o Verantwoordelijken sociale dienst van de AZ (vertegenwoordiger per provincie) Begonia Cainas, Hôpital Saint Pierre, Brussel (netwerk IRIS) Valentine Musette, Brugmann Ziekenhuis, Brussel (netwerk IRIS) Nelson Guerreiro – Clinique de Mont Godinne Laurence Sensie – Centre Hospitalier de Jolimont Jetta Palmans, Europa Ziekenhuizen (bicommunautaire ziekenhuizen van Brussel) Jean-François De Waele, clinique Saint Pierre, Ottignies (gecontacteerd, maar afwezig) o Coördinator FOD Volksgezondheid en Leefmilieu: Jelle Osselaer
5
Bijeenkomsten stuurgroep Franstalig landsgedeelte: 25/08/2009
8
•
Stuurgroep Nederlandstalig landsgedeelte:6 o Onderzoeksteam 2 o Dienstverantwoordelijken sociale diensten van de UZ Miranda Vandewiele, UZ Antwerpen Maurice Vilrokx, UZ Brussel Lieve Vanderlinden, UZ Leuven o Verantwoordelijken sociale dienst van de AZ (vertegenwoordiger per provincie) Dirk Aerts, Imelda ziekenhuis Bonheiden Tom Baert, AZ Nikolaas Sint-Niklaas Kortrijk Ria Cnuts, AZ Vesalius Tongeren Luc Desmet, AZ Groeninge Stefaan Desmet, Heilig Hartziekenhuis Roeselare - Menen Renilde Foulon, Heilig Hart Leuven o Coördinator FOD Volksgezondheid en Leefmilieu: Jelle Osselaer
De rollen en verantwoordelijkheden van de onderzoeksteams werden hierboven reeds omschreven. Deze van de dienstverantwoordelijken sociale dienst UZ kunnen worden vergeleken met deze van de verantwoordelijke sociale dienst van het UZ Gent en Erasmus ziekenhuis met dit verschil dat het niet om de projectaansturing noch over de leiding ging van het globale onderzoek. Zij voorzagen in de organisatie, coördinatie en opvolging van het project binnen het eigen ziekenhuis. Zij verzekerden de communicatie met de sociaal werkers en het beleid. Hiernaast gaven zij inhoudelijke input en goedkeuring met betrekking tot opgemaakte documenten, rapporten en instrumenten. Ook werd er van hen verwacht dat zij de opzet kenbaar maakten en sensibilisering verzekerden binnen het eigen ziekenhuis. Tenslotte waren zij bereid de bespreking en communicatie van de verschillende fasen alsook de resultaten op te nemen. De verantwoordelijken sociale dienst van de AZ reikten hun ‘sociaal werk expertise’ aan en gaven inhoudelijke input met betrekking tot de clusteractiviteiten, de inhoud van de handleiding,… . Hiernaast voorzagen zij in de globale opvolging van het onderzoek en de adviesverstrekking rond de aanpak, voorbereidingsdocumenten, vragenlijsten, timing,… . Tenslotte waren zij bereid ook het onderzoeksconcept in het eigen ziekenhuis te communiceren en bespreekbaar te stellen op verschillende niveaus. Ten derde deden wij voor de methodologische ondersteuning en wetenschappelijke opvolging van het onderzoek beroep op professor dr Tom Defloor verbonden aan de vakgroep maatschappelijke gezondheidskunde Ugent. Tenslotte werd een begeleidingscomité 7vanuit de FOD Volksgezondheid en Leefmilieu samengesteld met volgende contractueel vastgestelde taken: •
De richtlijnen van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid die een impact kunnen hebben op het ondernomen onderzoek of de doelstellingen ervan, doorsturen
6
Data samenkomsten stuurgroep Nederlandstalig landsgedeelte: 19/05/09, 23/09/09 en 18/01/10. Hiernaast werden heel wat voorbereidende vergaderingen gepland met de dienstverantwoordelijken van de sociale dienst UZ om de concrete organisatie, de opvolging en bijsturing te kunnen waarborgen. 7 Data bijeenkomsten: 26/03/2009, 11/06/2009, 01/10/2009 en 21/01/2010
9
•
De relaties en overdracht van de gegevens met de verschillende diensten van de FOD te vergemakkelijken
•
Over de stand van de werkzaamheden te waken
•
Het onderzoek te coördineren met elk ander onderzoek betreffende een gelijkaardig en/of complementair onderwerp
De coördinator/ contactpersoon binnen de FOD Volksgezondheid en Leefmilieu betreft Jelle Osselaer.
10
HOOFDSTUK 3: GLOBALE ONDERZOEKSOPZET In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de globale onderzoeksopzet zoals dit verder zal beschreven worden in het eindrapport. Hieronder wordt de opbouw van het onderzoek visueel voorgesteld. Universitaire ziekenhuizen
FASE 1
Algemene ziekenhuizen
FASE 2
FASE 1
FASE 2
Opmaak handleiding
voorbereiding Uitvoeren test
Inventarisatie takenpakket sociaal werk
Bepalen belangrijkheid
Registratie frequentie en duur
Inventarisatie takenpakket sociaal werk
Onderwerp van vervolgonderzoek
In hoofdstuk 4 beschrijven wij de organisatie en uitvoering van het onderzoek. Hierin zijn 2 grote delen te onderscheiden. Op de eerste plaats wordt de eerste fase van het onderzoek die bestaat uit de inventarisatie van activiteiten sociaal werk in het ziekenhuis (punt 1) beschreven. Voor de universitaire ziekenhuizen (1.1) kan zowel de weergave van de deelname als de omschrijving van de opzet teruggevonden worden. Bij de algemene ziekenhuizen (1.2) kan men de selectie en kenmerken van de toetsingsgroep en een omschrijving van de organisatie en uitvoering nalezen. Ten tweede wordt binnen dit hoofdstuk fase 2 namelijk het bepalen van de belangrijkheid en de registratie van de frequentie en duur verder uitgediept. Deze fase is enkel voor de universitaire ziekenhuizen van toepassing. Oorspronkelijk werd ervoor geopteerd om de algemene ziekenhuizen als toetsingsgroep op te nemen (gezien het eigen vrijblijvend initiatief van de dienstverantwoordelijken sociale dienst UZ Nederlandstalig landsgedeelte). Gezien de erkenning en subsidiëring van het onderzoek door de overheid zal in een vervolgonderzoek ook fase 2 bij de algemene ziekenhuizen volledig uitgewerkt worden. Binnen de opbouw van fase 2 in het eindrapport onderscheiden we 3 onderdelen : •
de voorbereiding van deze fase (2.1) met de beschrijving van het clusteren van activiteiten in kerntaken en de opmaak van de handleiding (2.1.1) en de organisatie van de test voor de individuele sociaal werkers (2.1.2)
•
het bepalen van de belangrijkheid (2.2) : de omschrijving van de organisatie, methodiek en deelnamegraad van de sociaal werkers
11
•
de registratie van frequentie en duur (2.3) : de omschrijving van de organisatie, de motivatie voor de gehanteerde methodiek en de deelnamegraad van de sociaal werkers
In hoofdstuk 5 kan men de resultaten en analyse van de verschillende fasen in het onderzoek nalezen. Concreet betekent dit de inventarisatie van de sociaal werk activiteiten (punt1) met de resultaten voor de universitaire ziekenhuizen (1.1) en de algemene ziekenhuizen (1.2), de beschrijving van de resultaten van de vragenlijst belangrijkheid (punt 2) en de beschrijving van de resultaten van de registratie frequentie en duur (punt3). In hoofdstuk 6 worden de voornaamste conclusies en aanbevelingen op een rijtje gezet. Tenslotte kunnen in hoofdstuk 7 de literatuurlijst en in hoofdstuk 8 de bijlagen teruggevonden worden.
12
HOOFDSTUK 4: ORGANISATIE EN UITVOERING VAN HET ONDERZOEK 1. FASE 1: INVENTARISATIE ACTIVITEITEN SOCIAAL WERK 1.1
Universitaire ziekenhuizen (UZ) 1.1.1
Deelnemende UZ Kenmerken deelnemende UZ België Nederlandstalig landsgedeelte
Verantwoordelijke sociale dienst Aantal sociaal werkers
Franstalig landsgedeelte
UZA UZB UZG UZL Miranda Van Maurice Patricia Lieve de Wiele Vilrokx Fruyt Vanderlinden 13
23
42
Erasme Martine Smaers
St-Luc Jean Desbeek
CHU Pascale Lambert
17
34
20
61
Totaal UZ
210
In bovenstaande tabel vindt men een overzicht van de verantwoordelijken sociale dienst binnen de universitaire ziekenhuizen in België alsook het aantal sociaal werkers die konden deelnemen aan het onderzoek (n=210). Hierbij wensen wij te benadrukken dat geen onderscheid gemaakt wordt tussen sociaal werkers werkzaam op hospitalisatie, conventie, zorgprogramma,… . De breedte en verdieping van het werk kan sterk verschillen naargelang de afdeling en aard van takenpakket. Bijkomende kenmerken deelnemende UZ België Indeling categorieën erkende bedden UZ
Aantal (n=7)
< 400 400 - 599 600 - 799 800 -999 > of = 1000
0 1 1 3 2
Percentage
Indeling categorieën fulltime equivalenten (FTE) UZ
Aantal (n=7)
Percentage
0% 14% 14% 43% 29%
< 10 10-19 20-29 30-39 > of = 40
0 3 2 1 1
0% 43% 29% 14% 14%
Een eerste belangrijk kenmerk dat kan onderscheiden worden is het aantal erkende bedden. Deze werden opgedeeld in volgende categorieën: minder dan 400, van 400-599, van 600-799, van 800-999 en meer of gelijk aan 1000 erkende bedden. Een tweede belangrijk kenmerk om de universitaire ziekenhuizen te typeren is het aantal full-time equivalent (FTE) sociaal werkers tewerkgesteld binnen de sociale dienst in het ziekenhuis. In bovenstaande tabel kan een opdeling naargelang het aantal FTE teruggevonden worden met volgende categorieën: minder dan 10, van 10-19, van 20-29, van 30-39 en groter of gelijk aan 40 FTE.
13
1.1.2
Omschrijving
Op de eerste plaats werden de activiteiten van de sociaal werkers in de universitaire ziekenhuizen (Nederlandstalig landsgedeelte) geïnventariseerd. Het document ‘sociaal werk in kaart gebracht’ werd opgemaakt op basis van de uit de literatuur beschreven kerntaken8, doorgestuurd naar en aangevuld door de sociaal werkers verbonden aan de universitaire ziekenhuizen te Antwerpen, Gent en Leuven (maart 2008). Zij dienden aan te geven welke activiteiten tot het huidig takenpakket (het voorbije jaar) behoorden. Aangezien de sociaal werkers bepaalde items konden toevoegen, opteerden we om de activiteitenlijst in Excel opnieuw voor te leggen aan de individuele sociaal werkers. Door middel van het cijfer 0 (= deze activiteit kwam niet voor in mijn huidig takenpakket het voorbije jaar) of 1 (= deze activiteit kwam wel voor in mijn huidig takenpakket het voorbije jaar) konden zij hun takenpakket weergeven. Deze 2de ronde werd in juni 2008 in het UZ Antwerpen, Gent en Leuven georganiseerd. Nadien brachten de dienstverantwoordelijken sociaal werk deze inventaris naar een logische structuur (op basis van de indeling van het sociale zekerheidssysteem in België). 9 (april-mei 2008). Ook de dienstverantwoordelijke van het UZ Brussel sloot aan bij de voorbereidende gesprekken en besloot deel te nemen aan het onderzoek.10 De individuele sociaal werkers vulden eveneens de lijst activiteiten sociaal werk in waardoor een globaal beeld van het takenpakket sociaal werk in het universitair ziekenhuis kon omschreven worden (maart 2009).(bijlage 2) Dit gedeelte van het onderzoek alsook het globale onderzoeksconcept werd op initiatief van de dienstverantwoordelijken sociaal werk (Nederlandstalig landsgedeelte) opgezet. Sinds januari 2009 echter werd het onderzoek erkend en gesubsidieerd door de FOD Volksgezondheid en Leefmilieu en kon het uitgebreid worden naar het Franstalig landsgedeelte. Op 8/01/2009 werd een eerste bijeenkomst georganiseerd met de verantwoordelijke van het Erasmus ziekenhuis te Brussel, Martine Smaers en de coördinator, Véronique Van Bever. De probleemstelling, de doelen en de onderzoeksopzet werden uitgebreid besproken. Het onderzoekswerk kon half april 2009 van start gaan in het Franstalige gedeelte van het land. De eerste activiteiten behelsden: -
Het informeren van de afdelingshoofden van de universitaire ziekenhuizen om hun akkoord en medewerking te bekomen (tijdens een vergadering in Erasmus);
-
De vertaling van de theoretische informatie en de eerste vragenlijst die we uit Gent ontvingen.
8
Nora van Riet & Marie-José Mineur, Maatschappelijk werk in de (intramurale) gezondheidszorg, Van Gorcum, 1997, 101pg. Ad snellen, Basismodel voor methodisch hulpverlenen in het maatschappelijk werk, Coutinho, 1997, 326 pg. 9 De activiteiten werden enerzijds globaal geïnventariseerd per sociaal werker en anderzijds ingedeeld per pathologiegroep. 10
Presentatie door Griet De Bodt dd 11/03/2009 omtrent het onderzoek ‘ontwikkelen van een sturingsinstrument sociaal werk in het ziekenhuis’
14
De vragenlijsten werden verstuurd op 25 mei 2009. In iets minder dan een maand tijd werden ze ingevuld teruggestuurd. Hoewel de sociaal werkers nieuwe items konden toevoegen, werd die mogelijkheid niet benut. De vragenlijsten werden vervolgens geanalyseerd en de resultaten voorgesteld aan de diensthoofden van drie universitaire ziekenhuizen tijdens een vergadering op 29/09/2009. In het Nederlandstalig landsgedeelte werden de resultaten van de oplijsting van de activiteiten in een universitair ziekenhuis in mei 2009 besproken met de dienstverantwoordelijken sociaal werk en werd feedback gegeven aan de stuurgroep Vlaanderen dd 19/05/09.
1.2
Algemene ziekenhuizen (AZ) 1.2.1
Selectie van de toetsingsgroep
Op 07/11/2008 schreven we alle algemene ziekenhuizen (n= 70) in het Nederlandstalig landsgedeelte aan met de vraag of zij wensten deel te nemen aan het onderzoek. Het overzicht met de adresgegevens van de uitbatingsplaatsen (erkende ziekenhuizen) van het Informatiesteunpunt Zorg en Gezondheid (gebaseerd op gegevens dd 26/09/2008) werd hiervoor gebruikt. In dit schrijven verschaften we enige informatie over de onderzoeksopzet en de verwachtingen indien zij zouden meewerken. Indien zij wensten deel te nemen aan het onderzoek dienden zij bijgevoegde ‘inschrijvingsstrook participerende ziekenhuizen’ naar de onderzoeker terug te sturen of te faxen (voor 12/12/2008). (bijlage 3) Gezien wij niet van iedereen antwoord ontvingen, werd telefonisch contact opgenomen met de desbetreffende verantwoordelijken of contactpersonen van de sociale diensten. Uiteindelijk bleken 63 algemene ziekenhuizen in het Nederlandstalig landsgedeelte bereid mee te werken. Dit bracht ons op een responsgraad van 90%. Er werd een oplijsting –in Excel- gemaakt van de contactpersonen per ziekenhuis, hun functie, e-mailadres, grootte van het ziekenhuis, aantal FTE,… zodanig dat wij een overzicht kregen van de kenmerken van de deelnemende ziekenhuizen en de respondenten. Voor het Franstalige gedeelte: in overleg met de FOD werd besloten de algemene ziekenhuizen en de Sp-diensten te benaderen, maar in dit stadium niet de psychiatrische ziekenhuizen te ondervragen. De lijst met ziekenhuizen was beschikbaar op de website van de FOD Volksgezondheid. In april en mei 2009 werden de Franstalige ziekenhuizen gebeld om de studie beknopt voor te stellen, de verzending van de vragenlijst aan te kondigen en de namen van de verantwoordelijken van de sociale dienst te vragen. Elk ziekenhuis werd aangesproken. Aanvankelijk stemden ze allemaal in met een deelname, met dus een theoretisch deelnamecijfer van 100%. Uiteindelijk ontvingen we 47 van de 67 vragenlijsten, waardoor dit deelnamecijfer werd teruggebracht tot 70%.
15
1.2.2
Kenmerken van de deelnemende AZ 1.2.2.1 Aantal erkende bedden
Het aantal erkende bedden van de deelnemende algemene ziekenhuizen werd opgedeeld in volgende categorieën namelijk van 0-199, van 200-299, van 300-449 en meer of gelijk aan 450. Aantal erkende bedden deelnemende AZ België Aantal erkende bedden 0-199
Nederlandstalig landsgedeelte Aantal algemene Percentage ziekenhuizen 12 19%
Franstalig landsgedeelte Aantal algemene Percentage ziekenhuizen 13 28%
Totaal AZ 25
Gemiddeld percentage 23%
9% 23%
23 25
21% 23%
200-299 300-449
19 14
30% 22%
4 11
> of = 450
18
29%
13
28%
31
28%
niet gekend
0
0%
6
13%
6
5%
De verdeling van de deelnemende algemene ziekenhuizen in België (110) die een klein aantal erkende bedden telt en deze die een groot aantal erkende bedden heeft, is ongeveer gelijk. 28% of 31 van de deelnemende algemene ziekenhuizen in België kunnen binnen de categorie meer of gelijk aan 450 ondergebracht worden. Binnen de categorieën 0 – 199 en 300 - 449 aantal erkende bedden worden telkens 25 (of 23%) deelnemende algemene ziekenhuizen ondergebracht. Tenslotte situeren 23 deelnemende algemene ziekenhuizen (of 21%) in België zich in de categorie 200 – 299 erkende bedden. De resterende 6 (of 5%) zijn niet gekend. 1.2.2.2 Aantal full-time equivalenten (FTE) Een tweede belangrijk kenmerk om de deelnemende algemene ziekenhuizen te beschrijven is het aantal full-time equivalent (FTE) sociaal werkers tewerkgesteld binnen de sociale dienst in het ziekenhuis. In onderstaande tabel kan een opdeling naargelang het aantal FTE teruggevonden worden met volgende categorieën: van 0 - 4.9, van 5-9.9, van 10-14.9 en groter of gelijk aan 15 FTE. Aantal full-time equivalenten deelnemende AZ België Nederlandstalig landsgedeelte
Franstalig landsgedeelte
Aantal FTE
Aantal AZ
Percentage
Aantal AZ
Percentage
Totaal AZ
0 - 4,9 5 - 9,9 10 - 14,9 > of = 15 niet gekend
37 17 4 5 0
59% 30% 5% 6% 0%
25 10 3 4 5
53% 21% 6% 9% 11%
62 27 7 9 5
Gemiddelde percentage 56% 25% 6% 8% 5%
Bij meer dan de helft (62 of 56 %) van de deelnemende algemene ziekenhuizen van België ligt het aantal FTE sociaal werkers tussen 0 en 4.9. In de categorie 5-9.9 FTE situeren zich 27 deelnemende algemene ziekenhuizen (25%). De resterende 16 algemene ziekenhuizen (14%)
16
worden verdeeld over de 2 resterende categorieën, namelijk 7 AZ (6%) hebben een aantal FTE sociaal werkers tussen 10 en 14.9 en 9 algemene ziekenhuizen (8%) bevinden zich in de categorie ≥ 15. Tenslotte zijn er voor 5 deelnemende algemene ziekenhuizen geen cijfers beschikbaar. 1.2.2.3 Functie respondenten Gezien de omvang van de opdracht kozen we er initieel voor om één persoon te laten antwoorden voor de dienst in zijn totaliteit en bevroegen we niet de individuele sociaal werkers. De meerderheid van de vragenlijsten werd door een sociaal werker zelf (28 of 44%) of door de dienstverantwoordelijke (25 of 40%) van de sociale dienst (eveneens sociaal werker) in het ziekenhuis ingevuld. De resterende 10 personen (16%) gaven volgende functies door: 3 coördinatoren, 2 directeur nursing/ hoofd verpleging, 1 directeur, 1 hoofd personeels – en juridische dienst, 1 opleidingscoördinator/middenkader verpleging, 1 paramedisch diensthoofd en 1 waarnemend diensthoofd. Voor het Franstalige gedeelte is de grote meerderheid van de hoofden van de sociale diensten in het bezit van een diploma sociaal assistent (72% of 34 ziekenhuizen) of sociale verpleegkunde (13% of 6 ziekenhuizen). Een team wordt begeleid door een jurist en de functie van hoofd van de sociale dienst is in 9% van de gevallen (of 4 ziekenhuizen) niet nader bepaald. Sommige teams rapporteren rechtstreeks aan de Nursing Directeur (2% of 1 ziekenhuis) of de Directeur-Beheerder (2% of 1 ziekenhuis). 1.2.3
Omschrijving
De verkregen inventaris van activiteiten gerealiseerd door de individuele sociaal werkers in de UZ werd als basis genomen voor de bevraging van de contactpersonen/ respondenten uit de algemene ziekenhuizen. Het onderzoeksteam UZ Gent gebruikte de volledige Excel lijst (in maart 2009) om de vragenlijst op te maken. Dit werd verwezenlijkt in het Snap software programma. Deze manier van bevraging zorgde ervoor dat de vragenlijsten door de contactpersonen van de algemene ziekenhuizen via de website http://www.socialedienstpat.ugent.be konden geraadpleegd, ingevuld en teruggestuurd worden. Professor Defloor (Ugent) gaf advies over de inhoud, indeling en latere verwerking van de vragenlijst (17/03/2009). Voorbeeldvragen (psychosociale hulpverlening) uit de vragenlijst:
Q1
Komen volgende patiëntgebonden activiteiten voor in het takenpakket van de sociaal werker verbonden aan uw organisatie: Deelaspecten binnen psychosociale hulpverlening ja
Q1a
Begeleiding van de patiënt (familie, ouders, belangrijke derden) bij opname hulpverlening
Q1b
Gevolgen en beleving van de veranderde levensperspectieven voor patiënt en omgeving bespreekbaar stellen (aanvaarding en verwerking)
neen
17
Door technische moeilijkheden omtrent het publiceren van de vragenlijst, het ontwikkelen van een website in Frontpage en de aanvraag voor een webshare en persoonlijke ruimte op Ugent vond het finaliseren van de vragenlijst pas plaats eind april 2009. Midden mei 2009 (13/05/2009) informeerden we de toetsingsgroep (algemene ziekenhuizen Nederlandstalig landsgedeelte) omtrent de 1ste bevraging en konden de instructies doorgestuurd worden voor het invullen van de vragenlijst. Door informaticagerelateerde problemen waren we genoodzaakt om het invullen van de vragenlijst kortstondig stop te zetten. Begin juni bleken de moeilijkheden van de baan en kon het invullen en doorsturen terug zijn beloop kennen. Gezien wij niet alle vragenlijsten ontvingen van de respondenten die wensten deel te nemen, werd telefonisch contact met hen opgenomen. Uiteindelijk bekwamen we voor de deelnemende algemene ziekenhuizen in het Nederlandstalig landsgedeelte een 100% (63 AZ) responsgraad. Omdat de tijd voor de vertaling van de vragenlijsten en de lancering van de enquête beperkt was, was het voor het Franstalige gedeelte niet mogelijk om opnieuw contact op te nemen met alle algemene ziekenhuizen. Het leek ons essentieel om deze enquête tegelijk met die in het Nederlandstalige landsgedeelte uit te voeren. Vanaf 24/06/2009 werd de vragenlijst ook naar elk ziekenhuis gestuurd, samen met een begeleidende brief en een omslag die werd klaargemaakt voor terugzending. Omdat niet alle sociale diensten e-mails konden ontvangen, werd besloten alles via de gewone post te verzenden. Met de vakantieperiode in het vooruitzicht kregen ze twee maanden de tijd om de enquête in te vullen. Eind augustus stuurden we een herinnering naar de ziekenhuizen die nog niet hadden geantwoord. In september en oktober volgde nog een telefonische herinnering. Uiteindelijk ontvingen we 47 van de 67 vragenlijsten, goed voor een deelname van 70,14%. De resultaten van het Nederlandstalig landsgedeelte werden begin januari 2010 via mail overgemaakt aan de respondenten van de algemene ziekenhuizen. Hierbij stuurden wij zowel de globale en de provinciale resultaten voor dat landsgedeelte alsook deze van de individuele ziekenhuizen door. De individuele resultaten werden gecodeerd en zichtbaar gemaakt voor het ziekenhuis waarop de specifieke resultaten betrekking hadden.
18
2. FASE 2: BEPALEN VAN BELANGRIJKHEID, FREQUENTIE EN DUUR VAN ACTIVITEITEN SOCIAAL WERK (UNIVERSITAIRE ZIEKENHUIZEN) 2.1 Voorbereiding 2de fase 2.1.1
Clusteren van activiteiten in kerntaken en opmaak van handleiding
De inventaris van de activiteiten (zie bijlage 2) gaf een gedetailleerd beeld van het takenpakket van een sociaal werker in het ziekenhuis. Hoewel deze stap essentieel was voor het onderzoek, kon deze oplijsting niet gebruikt worden voor de verdere bepaling van de belangrijkheid en de registratie van frequentie en duur van de kernactiviteiten. Deze inventarisatie was erg uitgebreid en gedetailleerd opgemaakt waardoor ze weinig praktisch bleek voor de effectieve registratie. De oplijsting werd wel als basis meegenomen voor de opmaak van de handleiding en de opdeling in kernactiviteiten. In april 2009 werd door het onderzoeksteam UZ Gent gestart met een literatuuronderzoek naar de kerntaken van sociaal werk. De bedoeling was te komen tot een registratie-instrument dat het brede takenpakket van de sociaal werkers in voldoende mate weergeeft. Hierbij was het essentieel te zoeken naar een bruikbare structuur in de praktijk. Het instrument diende een beperkt aantal categorieën te onderscheiden met duidelijke definiëring maar rekeninghoudend met het complexe takenpakket van de sociaal werker. Voor het literatuuronderzoek werden verschillende bronnen gebruikt namelijk databases Ugent, internet en bibliotheken (cfr hoofdstuk 7: literatuurlijst). Vanuit de beschreven activiteiten en mogelijke indelingen van sociaal werk werd een voorstel tot opdeling voorgelegd aan de stuurgroep van het Nederlandstalig landsgedeelte en aan de coördinator van het Franstalig landsgedeelte. In dit document werden verschillende definities weergegeven voor eenzelfde kernactiviteit sociaal werk. Hierbij was het de bedoeling de meest geschikte definitie voor het werkveld naar voor te schuiven. Op die manier kon naar consensus gestreefd worden. Naast de definities werden eveneens registratie-items per kernactiviteit voorgesteld. Aan de leden van de stuurgroep werden volgende vragen voorgelegd (13/07 – 10/08): • • • •
Geef een kritische beoordeling van het globale document: indeling van de kerntaken en structuur. Kies een definitie of combinatie van verschillende definities en geef aan waarom voor deze geopteerd wordt Zijn de registratie-items duidelijk en volledig? Zijn er overlappingen? Ontbreken er bepaalde rubrieken/ items…?
Alle leden stuurden rechtstreeks hun antwoorden door naar het onderzoeksteam UZ Gent zodanig dat onderlinge beïnvloeding niet mogelijk was. De vertaling van een eerste versie van de handleiding ‘kerntaken sociaal werk’ gebeurde in juli – augustus 2009 door de coördinator van het Franstalig landsgedeelte. Op 31/08/2009 19
legden we de aangepaste handleiding opnieuw voor aan de stuurgroep van het Nederlandstalig landsgedeelte en kwam men begin september 2009 tot een consensus. Op 03/09/2009 kon de handleiding doorgestuurd worden naar de coördinator van het Franstalig landsgedeelte voor definitieve vertaling (september – oktober 2009). De ‘handleiding clusteractiviteiten/ kerntaken sociaal werk’ bouwden we als volgt op: • Patiëntgebonden activiteiten: sociaal werker neemt ifv de patiënt en/of zijn omgeving een aantal initiatieven om de zorgcontinuïteit te garanderen en richt zich op het bevorderen van het welbevinden van de individuele patiënt. Dit op zelfstandige basis of in samenwerking met andere interne of externe hulpverleners. • Niet patiëntgebonden activiteiten: de sociaal werker neemt bepaalde nietpatiëntgebonden activiteiten op zich. • Registratie-items: deze items dienen in het verder onderzoek ingeschat te worden naar belangrijkheid, alsook de frequentie en duur ervan. • Voorbeelden en toelichting: extra voorbeelden gericht op de praktijkwerking om de toepasbaarheid van de handleiding en uniformiteit van registratie te verhogen.
20
Hieronder kan men de indeling met gerelateerde registratie-items gedetailleerd terugvinden:
Indeling sociaal werk activiteiten met registratie-items
A5
Preventie
A5a
Geven van informatie/voorlichting/advies Bemiddelen
A
PATIËNTGEBONDEN ACTIVITEITEN
A5b
A1
Psychosociale hulpverlening
A5c
Doorverwijzing naar andere instellingen
A1a
Ondersteunen
A5d
Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg
A1b
Bemiddelen
A6
Belangenbehartiging
A1c
Begeleiden
A6a
Behartigen van individuele belangen
A1d
Behandelen
A6b
Behartigen van collectieve belangen
A1e
Crisisinterventie
A7
Signalering
A2
Onderzoek en rapportage
A7a
Interne signalering
A2a
Psychosociale anamnese en sociaal onderzoek
A7b
Externe signalering
A2b
Sociale verslaggeving
B
NIET PATIËNTGEBONDEN ACTIVITEITEN
A2c
Dossierbeheer
B1
Competentie ontwikkeling
A2d
Registratie van patiëntenactiviteiten
B1a
Deelname aan vorming
A2e
Huisbezoek
B1b
Zelf geven van vorming
A3
Zorgcoördinatie
B1c
Consulteren, adviseren en coachen van andere professionals
A3a
Screening risicopatiënten
B1d
Reflecteren over eigen handelen
A3b
Geven van informatie / voorlichting en advies
B1e
Plannen van competentieontwikkeling
A3c
Bemiddelen
B1f
Bijdrage leveren aan de (praktijk)opleiding van studenten
A3d
Doorverwijzen naar andere instellingen
B2
Andere niet patiëntgebonden activiteiten
A3e
Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg
B2a
Niet-patiëntgebonden overleg
A3f
Coördinatie van hulp-en dienstverlening
B2b
Bijdragen tot beleidsontwikkeling
A3g
Inschakelen sociaal netwerk
B2c
Profileren en verantwoorden eigen beroep en beroepshandelen
A3h
Inschakelen andere hulp-en dienstverlening
B2d
Meewerken aan projecten of onderzoek
A3i
Administratieve ondersteuning
B2e
Eigen tijd
A4
Concrete hulpverlening
B2f
Verlof
A4a
Materiële hulpverlening
B2g
Verplaatsingen
A4b
Sociaal administratieve hulpverlening
B2h
Organisatie - en dienstgebonden activiteiten
A4bi
Geven van informatie/voorlichting/advies
A4bii
Bemiddelen
A4biii Doorverwijzen naar andere instellingen A4biv Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg A4bv
Coördinatie van hulp- en dienstverlening
A4bvi Administratieve ondersteuning A4c
Financieel administratieve hulpverlening
A4ci
Geven van informatie/voorlichting/advies
A4cii
Bemiddelen
A4ciii Doorverwijzen naar andere instellingen A4civ Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg A4cv
Coördinatie van hulp-en dienstverlening
A4cvi
Administratieve ondersteuning
A4d
Juridisch administratieve hulpverlening
A4di
Geven van informatie/voorlichting/advies
A4dii
Bemiddelen
A4diii Doorverwijzen naar andere instellingen A4div Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg A4dv
Coördinatie van hulp-en dienstverlening
A4dvi Administratieve ondersteuning
21
De handleiding kon uiteindelijk dd 09/09/2009 doorgestuurd worden naar de individuele sociaal werkers in de universitaire ziekenhuizen van het Nederlandstalig landsgedeelte. De bedoeling was dat de sociaal werkers zich dit document eigen maakten en trachtten de logica van de indeling en structuur te onderzoeken. Gezien de termijnen die de enquête vereiste, kon er voor het Franstalige gedeelte geen kritisch advies over de bepaling van de activiteitenclusters worden gegeven. 2.1.2
Test individuele sociaal werker 2.1.1.1 Omschrijving
De handleiding met een definiëring van de kerntaken van de sociaal werkers moet toelaten dat zij op een uniforme wijze de volgende fases uitvoeren: het scoren van de belangrijkheid van deze taken en het weergeven van de frequentie en duur ervan. Bovendien was het belangrijk dat de sociaal werkers de handleiding uniform toepasten. Daarom was het noodzakelijk om een testfase in te bouwen. In deze testfase werd de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid nagegaan. De individuele sociaal werkers werden beschouwd als de verschillende beoordelaars van hun sociaal werk activiteiten. Het vastleggen van de kernactiviteiten dient op een zo objectief mogelijke manier te gebeuren. Ook de interpretatiemogelijkheid van de verschillende registratie-items moest tot een minimum beperkt worden. In het boek ‘Registratie van minimale verpleegkundige gegevens in Belgische ziekenhuizen’11 werd een definitie opgenomen van Giovanetti die interbeoordelaarsbetrouwbaarheid in 1979 als volgt beschreef: ‘Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid is de mate van overeenstemming tussen de resultaten van metingen die worden uitgevoerd door verschillende personen bij hetzelfde individu, op een bepaald ogenblik en gebruikmakend van hetzelfde instrument.’ Deze betrouwbaarheid kan door 3 factoren beïnvloed worden:12 • Het registratiesysteem zelf: de ongebruikelijke, ongekende terminologie en vage en complexe beschrijvingen laten ruimte voor subjectieve interpretatie. • De persoon die registreert: kennis van het instrument, motivatie, tijdsgebrek,… . • De patiënt zelf: complexe situaties zijn moeilijker vast te leggen en te registreren. De testfase trachtte in te spelen op bovenstaande mogelijke beïnvloedende factoren. Persoonsafhankelijke variatie en verschillende uitkomsten van de sociaal werkers (bij identieke uitvoering van activiteiten) dienden vermeden te worden.13
11
Sermeus, W., Registratie van minimale verpleegkundige gegevens in de Belgische ziekenhuizen. Van concept tot implementatie. Acco, 2007, pg 70-71 12
Hernandez, C.A. en O’Brien – Pallas, L., Validity and Reliability of Nursing Workload Measurement Systems: Review of Validity and Reliability Theory, CJONA, 1996. 13
De Vet, H.C.W. en Beurskens, A.J.H.M., Meetinstrumenten. Reproduceerbaarheid van metingen, Universiteit Maastricht, vakgroep Epidemiologie, 1997, 44-49.
22
Voor de testronden werd gebruik gemaakt van patiëntencasussen (bijlage 4) uit de praktijk. Op deze manier kon de toepasbaarheid van de handleiding nagegaan worden. Bovendien werd een registratiedocument (bijlage 5) ontwikkeld. De volledige methodiek en opzet werd besproken dd 11/09/2009 met prof Defloor (Ugent). De opmaak van de casussen en het registratiedocument gebeurde in onderling overleg met de dienstverantwoordelijken van de universitaire ziekenhuizen van het Nederlandstalig landsgedeelte dd 08/09/2009. De casussen met specifieke activiteiten werden zorgvuldig uitgeschreven en er werd een gouden standaard14 bepaald. De sociaal werkers dienden X aantal activiteiten te herkennen en de vooropgestelde activiteit aan te duiden op het registratiedocument. Op deze manier kon het onderzoeksteam achterhalen of de sociaal werkers de activiteiten herkenden en ze ook bij het juiste registratie-item/ de activiteit plaatsten. Elke sociaal werker vulde individueel het registratiedocument in zonder overleg met collega’s of dienstverantwoordelijke. Uiteraard konden zij de handleiding raadplegen. Om de betrouwbaarheid van de gegevens na te gaan berekenden we een gewogen gemiddelde van de te scoren items. Ook de individuele resultaten per sociaal werker werden bekeken om feedback en bijsturing mogelijk te maken. Uit de 1ste test in het UZ van Antwerpen en Gent bleek dat de sociaal werkers onvoldoende tijd hadden gekregen om zich de handleiding eigen te maken. De deadline van het indienen van het onderzoeksrapport gaf op dat ogenblik geen andere mogelijkheid. Gezien de kwaliteit van het onderzoek in het gedrang zou komen, werd uitstel van indiendatum gevraagd (dd 09/09/09). Bovendien gaven verschillende sociaal werkers de noodzaak aan om duidelijkere voorbeelden en omschrijvingen in de handleiding op te nemen, naast de theoretische benadering en informatie. Ook uit de resultaten bleek dat bijsturing nodig was. Gezien wij een positief antwoord ontvingen van de FOD Volksgezondheid en Leefmilieu tot uitstel indiendatum eindrapport (eind maart 2010) gaf ons dit enigszins meer ruimte om het onderzoek grondiger te voeren, de sociaal werkers beter te informeren en de organisatie in de individuele ziekenhuizen mogelijk te maken. Omwille van bovenstaande redenen werd de handleiding opnieuw aangepast: • de lay-out werd verbeterd: meer titels, zelfde structuuropbouw registratiedocument, indeling theoretisch en praktische toepassing,… • extra voorbeelden werden toegevoegd • onduidelijkheden en mogelijkheid tot interpretatie werd uitgezuiverd
als
De definitieve handleiding (bijlage 6) met aanduiding van de voornaamste wijzigingen werd dd 05/10/2009 aan alle actoren bezorgd. Bij alle universitaire ziekenhuizen uit het Nederlandstalig landsgedeelte bleek deze 1 ste ronde noodzakelijk om de handleiding met de sociaal werkers goed te bespreken, vragen te beantwoorden en de filosofie van het werkinstrument toe te lichten. Op deze manier kwam een positieve dialoog op gang en werden alle sociaal werkers in het verhaal meegenomen. Bijgevolg was er uiteraard een 2 de test noodzakelijk om uit te klaren hoe bruikbaar de 14
Met gouden standaard wordt bedoeld dat de casussen vooraf grondig werden besproken en uitgetest door de dienstverantwoordelijken universitaire ziekenhuizen in het Nederlandstalig landsgedeelte. Indien nodig, werd de omschrijving in de casus aangepast of duidelijker beschreven. Op die manier kwamen we voor elke casus tot een gouden standaard oplossing.
23
handleiding was voor het verder onderzoek naar belangrijkheid en frequentie en duur van de sociaal werk activiteiten. Het doel om dit gezamenlijk referentiekader te hanteren (handleiding op eenzelfde manier begrijpen en interpreteren) diende eerst bereikt te zijn vooraleer kon overgegaan worden naar de volgende fase van het onderzoek. Voor deze 2 de testronde werden opnieuw 2 patiëntencasussen voorbereid. De handleiding en het activiteitenrooster werden voor het Franstalige gedeelte in oktober en november 2009 vertaald. Vervolgens werd contact opgenomen met de afdelingshoofden van de sociale diensten (universitaire ziekenhuizen) om de testperiode en het nut ervan toe te lichten. Zo konden we ze geruststellen en uitleg geven over het extra werk dat dit voor de teams zou kunnen meebrengen. De deelname van het Erasmus ziekenhuis was unaniem in de eerste test, maar bleek uiteindelijk niet afdoend. We organiseerden vervolgens een vergadering voor toelichting en overleg, waardoor we de tweede test succesvol konden uitvoeren. Voor de twee andere ziekenhuizen in het Franstalig landsgedeelte werd hetzelfde systeem toegepast: een eerste, niet afdoende test, een voorbereidende vergadering voor de tweede ronde en vervolgens een tweede test. De deelname was unaniem voor het CHU van Luik en gedeeltelijk voor de Cliniques Saint Luc. UZ Gent ontfermde zich over de correctie van de tests. De praktische organisatie van de testperiodes was niet evident gezien zoveel mogelijk sociaal werkers gelijktijdig de test dienden uit te voeren. De documenten (casussen en registratiedocument) werden ter beschikking gesteld aan de dienstverantwoordelijken van het desbetreffende ziekenhuis. Zij namen de organisatie en afname van de test op zich. Onderstaande tabel geeft de testperiodes per ziekenhuis weer:
UZ Antwerpen UZ Brussel UZ Gent UZ Leuven Erasme St Luc CHU
Ziekenhuis Test 1 14/09 – 18/09 05/10 – 09/10 14/09 – 18/09 05/10 – 09/10 Eind oktober Eind oktober Eind oktober
Test 2 05/10 – 09/10 12/10 – 16/10 05/10 – 09/10 12/10 – 16/10 Eind november Eind november Eind november
24
2.1.1.2 Deelname aan de test Hieronder bespreken we de deelname van de individuele sociaal werkers aan de test. Deelname test individuele sociaal werkers universitaire ziekenhuizen België Nederlandstalig landsgedeelte UZA
UZB
UZG
Franstalig landsgedeelte
UZL Totaal Erasme St-Luc
Liège
Totaal
Totaal UZ
Test 1 Totaal aantal sociaal werkers
13
23
42
61
139
17
34
20
71
210
Sociaal werkers (actief – werkend)
13
21
35
53
122
17
34
20
71
193
Deelgenomen sociaal werkers
13
20
35
50
118
17
13
20
50
168
100%
94%
97%
100%
38%
100%
79%
88%
% deelname sociaal werkers (actief werkend)
100% 95%
Test 2 Totaal aantal sociaal werkers
13
23
42
61
139
17
34
20
71
210
Sociaal werkers (actief – werkend)
13
21
39
53
126
17
34
20
71
197
Deelgenomen sociaal werkers
12
21
39
49
121
17
13
20
50
171
92% 100%
100%
92%
96%
100%
38%
100%
79%
88%
96%
100%
93%
97%
100%
38%
100%
79%
88%
% deelname sociaal werkers (actief werkend) Gemiddeld % deelname
98%
Voor de zeven deelnemende universitaire ziekenhuizen in België kunnen volgende resultaten weerhouden worden: van de 210 totaal aantal sociaal werkers waren 193 actief - werkend15 gedurende de eerste testronde. Uiteindelijk namen 168 of 88% van de actief – werkende sociaal werkers deel. Tijdens de tweede ronde van de test nam eveneens 88% (171) van het aantal sociaal werkers (197 actief – werkend) deel. Gemiddeld konden we dus op een deelname van 88% van alle sociaal werkers (actief werkend) binnen de universitaire ziekenhuizen in België rekenen. In de universitaire ziekenhuizen van het Nederlandstalig landsgedeelte werkten 97% van de sociaal werkers mee aan deze fase van het onderzoek. In het Franstalig landsgedeelte bleek dit 79% van de sociaal werkers te zijn. 2.1.1.3 Percentage agreement Het onderzoeksteam in het Nederlandstalig landsgedeelte (UZ Gent) nam de verwerking en analyse van de registratiedocumenten op zich. De resultaten werden aan de dienstverantwoordelijke van elk ziekenhuis doorgegeven voor feedback met de individuele sociaal werkers. 15
De actief werkende sociaal werkers zijn diegenen die daadwerkelijk aan het arbeidsproces deelnemen. Dit sluit bvb afwezigen uit wegens ziekte, zwangerschap,… .
25
Na de 2de test konden volgende betrouwbaarheidscijfers bekomen worden:
Activiteiten sociaal werk registratie-items
betrouwbaarheidscijfer UZ Nederlandstalig landsgedeelte (gewogen gemiddelde)
Betrouwbaarheidscijfer UZ Franstalig landsgedeelte (gewogen gemiddelde)
ondersteunen
68%
100%
psychosociale anamnese en sociaal onderzoek
77%
77%
dossierbeheer
85%
98%
registratie van patiëntenitems
89%
100%
geven van info/advies en voorlichting (zorgcoördinatie)
95%
98%
samenwerken ifv patiëntgebonden overleg (zorgcoördinatie)
75%
98%
inschakelen andere hulp- en dienstverlening (zorgcoördinatie)
74%
97%
geven van info/advies en voorlichting (sociaal administratief)
71%
96%
administratieve ondersteuning (sociaal administratief)
66%
100%
geven van info/ voorlichting of advies (financieel administratief)
84%
98%
administratieve ondersteuning (financieel administratief)
88%
95%
doorverwijzen naar andere instellingen (juridisch administratief)
71%
98%
Er werden 12 verschillende activiteiten getest in de patiëntencasussen. Zowel psychosociale, onderzoek en rapportage, zorgcoördinatie, sociaal-financieel en juridische aspecten werden bevraagd. Deze dienden één of verschillende malen gescoord te worden op het registratiedocument. In het Nederlandstalig landsgedeelte kon voor 10 van de 12 activiteiten of 83% een betrouwbaarheid bekomen worden van meer dan 70%. In het Franstalig landsgedeelte werd voor 11 van de 12 activiteiten (92%) ‘een percentage agreement’ bekomen van groter dan of gelijk aan 95%. Dit verschil kunnen we waarschijnlijk verklaren door de grondige bespreking van de casuïstiek en eventuele beïnvloeding voor de start van test 2. Door de uitgebreide toelichting van de handleiding en bijsturing konden we voldoende overeenstemming tussen de verschillende beoordelaars onderling bereiken. In de literatuur wordt een aanvaardbare interbeoordelaarsbetrouwbaarheid tussen de 80% en 100% vooropgesteld. Gezien de beperkte tijd van het onderzoek kon geen 3 de ronde meer georganiseerd worden om de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid te verhogen. Daarom werden kernactiviteiten die een lager betrouwbaarheidcijfer (minder dan 80%) verder verduidelijkt met voorbeelden en omschrijvingen. Tenslotte kunnen we ook stellen dat de cijfers op een onderschatting van overeenkomst wijzen door individuele lage scores bij bepaalde sociaal werkers. Gezien ook de individuele scores beschikbaar waren, kon gerichte bijsturing gebeuren.
26
2.2
Bepalen van de belangrijkheid van de activiteiten sociaal werk 2.2.1
Omschrijving
Om de belangrijkheid van de kernactiviteiten in ruime zin na te gaan, opteerden we voor een kwantitatieve benadering. Hiervoor maakte het onderzoeksteam UZ Gent een online vragenlijst op in Snap software. Een eerste ontwerp werd op 14/10/09 doorgestuurd naar de stuurgroep van het Nederlandstalig landsgedeelte en de coördinator van het Franstalig landsgedeelte. Op deze wijze vroegen we feedback omtrent de structuur, de indeling en het feit of we antwoorden zouden krijgen op hetgeen we wensten te weten te komen. Bovendien legden we de vragenlijst voor (dd 21/10/09) aan prof Defloor (Ugent). Op basis van de suggesties en het advies werd de enquête herwerkt en gefinaliseerd. Door het volgen van bovenstaande procedure hadden we als doel te komen tot een inhoudsvalide instrument.16 De vragenlijst werd aan zowel methodische als inhoudelijke deskundigen voorgelegd. De onderzoeker bepaalde zorgvuldig wat onder de verschillende items moet worden begrepen door middel van literatuuronderzoek en het raadplegen van experten. De vragenlijst werd online gepubliceerd (http://www.socialedienstpat.ugent.be) en op 29/10/09 ter beschikking gesteld voor de sociaal werkers. Zij dienden deze tegen 12/11/09 in te vullen. Via e-mail ontvingen zij de nodige instructies. Op 13/11/09 stuurden we een herinneringsmail gezien wij op dat ogenblik niet over alle vragenlijsten beschikten. Finaal ontvingen wij in het Nederlandstalig landsgedeelte 121 vragenlijsten. In het Franstalige landsgedeelte werd de vragenlijst op 24/11/09 aan de sociaal werkers aangeboden via een weblink. Ze werden gevraagd deze in te vullen vóór de registratie van de frequenties en duur van de activiteiten, die op hun beurt op 30/11/09 begonnen. Merk evenwel op dat de term ‘mogen’ in het Frans werd vertaald door ‘devoir’ (= ‘moeten’) en dat de deelnemers dus hebben geantwoord op de vraag ‘moeten’. Omwille van computertechnische problemen bleken de sociaal werkers van het UZ Antwerpen en een aantal uit de andere ziekenhuizen de ingevulde onlinevragenlijst niet automatisch te kunnen doorsturen. Daarom werd door het onderzoeksteam van het UZ Gent naar een alternatief gezocht. Een identieke vragenlijst kon in een soort kladblokversie (zonder lay-out) ter beschikking gesteld worden. De sociaal werkers dienden deze op te slaan op hun computer en ingevuld terug te sturen naar de onderzoeker. Deze werden door het onderzoeksteam handmatig ingebracht in het Snap programma. Ook in het Franstalig landsgedeelte had men te kampen met computertechnische problemen. Na de vertaalfase werd de vragenlijst door het UZ Gent in Snap ingebracht, en werden de verschillende sociaal werkers uitgenodigd deze in te vullen. Hiervoor hadden ze minstens 60 minuten nodig. Het team van CHU Luik ondervond problemen met de invoer van de gegevens. Een deel van de vragenlijsten werd dan ook op papier ingevuld en via fax doorgestuurd naar het onderzoeksteam, dat de antwoorden vervolgens invoerde. 16
Inhoudsvaliditeit: een meetinstrument is inhoudsvalide als de vragen een goede afspiegeling zijn van de te meten variabele.
27
Inhoudelijk werd de vragenlijst als volgt opgebouwd: • Algemene gegevens: naam sociaal werker, ziekenhuis, verantwoordelijk voor welke pathologiegroep, aantal effectief werkende jaren in ziekenhuis sociaal werk. • Activiteiten in de huidige werkcontext: hoe belangrijk vinden zij een bepaalde activiteit, kunnen, mogen en willen zij deze opnemen. • Activiteiten in een ideale werkcontext: hoe belangrijk vinden zij een bepaalde activiteit, kunnen, mogen en willen zij deze opnemen. • Beïnvloedende factoren op de huidige context: tijd, ruimte, onvoldoende competenties,… Om een antwoord te krijgen op bovenstaande aspecten werd gebruik gemaakt van gesloten vragen. Deze wijze van vraagstelling wordt als minder bedreigend en makkelijker beschouwd.17 Ook de verwerking van dergelijke vorm is eenvoudiger. De sociaal werkers konden eventueel aanvullingen doen bij de dichotome vragen (ja/neen). Hierdoor hadden zij de mogelijkheid hun antwoord te verduidelijken of opmerkingen mee te geven. In het gehanteerde kwantitatieve vraagstelling/schalering gebruikt:
meetinstrument
worden
volgende
soorten
van
a) Likertschaal: ‘Deze schaal is samengesteld uit een aantal uitspraken waarvan de respondent een score moet toekennen op basis waarvan zijn/ haar attitude tov een stimulus in één getal wordt uitgedrukt.’ 18 In de vragenlijst gebruikten wij een 4-puntsschaal met keuzemogelijkheden: sterk eens, eens, oneens en sterk oneens. Het even aantal punten verplichtte de sociaal werkers een mening te geven over hoe belangrijk zij bepaalde activiteiten vinden en in welke mate zij deze kunnen, willen en mogen uitvoeren. De onderzoeker wou hiermee vermijden dat zij ‘neutraal’ of ‘geen mening’ zouden antwoorden. In de literatuur wordt het verschijnsel dat respondenten het midden van de schaal opzoeken omschreven als het centrale tendens effect. Voorbeeld uit de vragenlijst: psychosociale hulpverlening Sterk eens
Eens
Oneens
Sterk oneens
Ik vind deze activiteit belangrijk Ik wil deze activiteit opnemen Ik kan deze activiteit opnemen Ik mag deze activiteit opnemen De sociaal werkers dienden in de snap vragenlijst hetgeen op hen van toepassing was verplicht aan te duiden (1 antwoord mogelijk). Alle sociaal werk activiteiten werden volgens bovenstaand stramien bevraagd. Zij dienden steeds aan te geven of zij een bepaalde kernactiviteit belangrijk vonden en zij deze ook effectief wilden, konden en mochten opnemen. 19 Zoals reeds aangegeven zal in het
17
De Pelsmacker, P. en Van Kenhove, P., Marktonderzoek. Methoden en toepassingen. Garant, 1996, pg 187256. 18 De Pelsmacker, P. en Van Kenhove, P., Marktonderzoek. Methoden en toepassingen. Garant, 1996, pg 187256. 19
Verduidelijking: mogen: mag ik/ heb ik de toestemming om binnen de sociale dienst in het ziekenhuis deze activiteit op te nemen, willen: wens/ wil ik deze activiteit uit te voeren, kunnen: kan je/ heb je de mogelijkheid om deze activiteit uit te voeren
28
Franstalig landsgedeelte geen mening gegeven worden over ‘Ik mag deze activiteit opnemen’ maar wel omtrent ‘Ik moet deze activiteit opnemen’.
b) Rangordevraag: gezien respondenten de neiging hebben om ‘alles’ als belangrijk te beschouwen bouwden we een extra rangordevraag in. Dit had als doel de rubriek belangrijkheid beter te kunnen inschatten.20 Hier dienden de sociaal werkers bij 12 kernactiviteiten met een cijfer (1= minst belangrijke en 12 = meest belangrijke kernactiviteit) aan te duiden in welke mate zij deze belangrijk vinden. Zowel de vragen opgesteld op basis van de likertschaal als de rangordevraag werden in de ideale en in de huidige werkcontext van het ziekenhuis/ sociale dienst bevraagd. c)
Dichotome vragen: om de beïnvloedende factoren op de huidige werksituatie te bevragen werden ja/neen vragen opgesteld.
Voorbeeld uit de vragenlijst: psychosociale hulpverlening Ja
Neen
Heb ik voldoende tijd? Heb ik voldoende competenties? Krijg ik voldoende ruimte? Krijg ik voldoende erkenning? Kan ik me in deze activiteit voldoende identificeren? Ook hier werden alle sociaal werk activiteiten bevraagd. Bovendien werd de mogelijkheid voorzien om aanvullingen te doen en andere beïnvloedende factoren aan te geven.
2.2.2
Deelname sociaal werkers universitaire ziekenhuizen
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de deelname aan de bevraging van de belangrijkheid van de kernactiviteiten sociaal werk: Deelname sociaal werkers vragenlijst belangrijkheid België Nederlandstalig landsgedeelte
Totaal aantal sociaal werkers Sociaal werkers (actief – werkend) Deelgenomen sociaal werkers % Deelname/UZ
Franstalig landsgedeelte
UZA
UZB
UZG
UZL
Totaal
Erasme
St - Luc
Liège
Totaal
Totaal UZ
13
23
42
61
139
17
34
20
71
210
13
21
39
53
126
17
34
20
71
197
10 77%
21 100%
39 100%
51 96%
121 96%
17 100%
18 53%
19 95%
54 76%
175 89%
Voor de zeven deelnemende universitaire ziekenhuizen in België kunnen volgende deelnamecijfers weerhouden worden: van de 210 totaal aantal sociaal werkers zijn 197 actief werkend wanneer de bevraging omtrent ‘belangrijkheid activiteiten sociaal werk’ van start gaat. Uiteindelijk namen 175 of 89% van de actief – werkende sociaal werkers deel aan deze fase van het onderzoek. De universitaire ziekenhuizen van het Nederlandstalig landsgedeelte 20
De Laet, M. en Offermans, P., Marktonderzoek. De Boeck, 2003, pg 324 – 325.
29
bekomen, in deze fase van het onderzoek, een totale deelname van 96%. In het Franstalig landsgedeelte zien we een responsgraad van 76%.
2.3
Registratie van de frequentie en duur van de activiteiten sociaal werk 2.3.1
Omschrijving
Na het inventariseren van de sociaal werk activiteiten en de bevraging van de belangrijkheid van de kerntaken, diende de frequentie en duur ervan bepaald te worden. In november 2009 werden verschillende documenten opgemaakt om dit te realiseren. Opnieuw werd het advies van professor Defloor (Ugent) ingewonnen (dd 17/11/09). Op de eerste plaats werd een registratiedocument in Snap software ontwikkeld. Dit betreft een elektronisch in te vullen document dat elke dag diende doorgestuurd te worden naar het onderzoeksteam UZ Gent (voor het Nederlandstalig landsgedeelte). Het formulier werd als volgt opgebouwd: • Algemene gegevens: met de code sociaal werker, het begin- en einduur van de werkdag, eventuele overuren, de naam van het ziekenhuis, de weekdag, het regime (voltijds, deeltijds of halftijds), het dagschema (voormiddag, namiddag, volle dag of niet werkende dag) en het al dan niet ziek zijn (ja/neen). • Effectieve registratie: dagelijks diende men per activiteit de frequentie (aantal) en de duur (in minuten) aan te geven. Ten tweede stelden we een handleiding (bijlage 7) ter beschikking. Hierin kon de nodige informatie over de werkwijze van invullen en doorsturen van het registratiedocument, tips, TO DO’s,… teruggevonden worden. Voor het Nederlandstalig landsgedeelte werden 2 werkwijzen gehanteerd aangezien UZ Antwerpen niet in de mogelijkheid bleek de vragenlijst elektronisch door te sturen (bijlage 8). De sociaal werkers van het UZ Antwerpen faxten elke dag de ingevulde papieren versie door naar het onderzoeksteam UZ Gent. De individuele documenten werden gecontroleerd op volledigheid en nadien ingeput in een excelraster door het secretariaat sociale dienst UZ Gent. De andere drie universitaire ziekenhuizen ontvingen via mail de elektronische versie van het registratiedocument. De sociaal werkers kregen een unieke code toegewezen die zij elke dag dienden in te vullen op het registratiedocument (cfr algemene gegevens). Tenslotte voorzagen we een kladversie van het registratiedocument in Excel (bijlage 9). Op deze manier konden de sociaal werkers tijdens de werkdag aantekeningen maken en de frequentie en duur systematisch bijhouden. Een handig instrument om op het einde van de dag het effectieve registratiedocument efficiënter te kunnen invullen. Bovenstaande documenten werden een week op voorhand bezorgd aan de sociaal werkers.
30
De registratie van de frequentie en duur van kernactiviteiten werd gedurende 10 werkdagen uitgevoerd in de universitaire ziekenhuizen in België. Hieronder kunnen de verschillende registratieperiodes teruggevonden worden: UZ Antwerpen UZ Brussel UZ Gent UZ Leuven Erasme St Luc CHU
Registratieperiode 23/11/2009 – 27/11/2009 7/12/2009 – 11/12/2009 30/11/2009 – 4/12/2009 7/12/2009 – 11/12/2009 30/11/2009 – 4/12/2009 7/12/2009 – 11/12/2009 30/11/2009 – 4/12/2009 7/12/2009 – 11/12/2009 30/11/2009 – 4/12/2009 7/12/2009 – 11/12/2009 15/12/2009 17/12/2009 30/11/2009 – 4/12/2009 7/12/2009 – 11/12/2009
Verschillende besprekingen betroffen de duur waarin de frequenties moesten worden geregistreerd. De Franstalige hoofden hadden beklemtoond hoe moeilijk het was om gedurende 2 volledige weken te moeten registreren, en brachten hun opmerkingen over aan het onderzoeksteam. Het wetenschappelijke comité bleef bij haar beslissing om de duur van de activiteiten gedurende 2 weken te registreren en deelde dit mee aan de teams. Dit leidde tot discussies, ook al begrepen ze het nut van een uniforme registratie in alle instellingen op hetzelfde moment. De gekozen periode viel immers samen met een moment waarop de teams met minder personeel moesten werken omdat de sociaal werkers verplicht zijn de jaarlijkse verlofdagen aan te zuiveren. Petje af dus voor de inspanningen die deze teams leverden om deze vraag te respecteren in een context waarin ze verzwakt waren en extra werk op hun bord kregen. Elke dag gaf het coördinatieteam de formulieren in die de sociaal werkers hen gaven of die door de andere ziekenhuizen werden gefaxt. 2.3.2
Motivatie gehanteerde methodiek
In de literatuur zijn een aantal methoden (oa schatting, historiek, work sampling en time-andmotion) omschreven die het mogelijk maken een duidelijk beeld te krijgen over de activiteiten van werknemers in de dagelijkse praktijk. Deze technieken zijn voornamelijk gehanteerd bij verpleegkundig onderzoek en als dusdanig beschreven in de literatuur. 21 22 23 24 25 26 27 21
Oddone, E., Weinberger, M., ea, Measuring activities in clinical trials using random work sampling: implications for cost-effectiveness analysis and measurement of the intervention, J Clin Epidemiol, 1995, 48:8, 1011-1018. 22
Jackson, B.L., Determining Efficiency Through Work Sampling, Management Review, january 1972, 13-21.
23
Burke, T.A, McKee, J.R., ea, A Comparison of Time-and-Motion and Self-reporting Methods of Work Measurement, Journal of Nursing Administration, March 2000, 30:3, 118-125.
31
Bij de worksamplingmethode of MultiMomentOpname (MMO) wordt gebruik gemaakt van neutrale externe observatoren die gedurende een periode of op steekproefsgewijze tijdstippen de activiteiten waarnemen en registreren. Hier kan men dus teruggrijpen naar een aantal willekeurige korte waarnemingen gedurende een bepaalde tijdsperiode. De steekproef dient wel voldoende groot te zijn. Worksampling wordt voornamelijk gehanteerd indien de werknemers zich in een bepaalde omgeving bevinden. De voordelen beschreven in de literatuur zijn: flexibel, niet duur en acceptabel voor de geobserveerden. De nadelen van deze werkwijze zijn de mogelijke beïnvloeding van het normale gedrag door de aanwezigheid van een externe en de mogelijkheid om de observator te misleiden. Gezien het observeerbaar gedrag een snelle beslissing vereist van de observator wordt deze methode als minder genuanceerd beschouwd. Hiernaast kan men ook gebruik maken van de directe tijdsmeting. Hierbij wordt door oneon-one observatie continu waarnemingen geregistreerd. Deze techniek biedt de mogelijkheid een gedetailleerde beschrijving te geven van een beperkt aantal personen en is beter toepasbaar bij werknemers die zich niet in een bepaalde ruimte begeven. Hiernaast blijkt de directe tijdsmeting voornamelijk bruikbaar bij onmiddellijk observeerbare en repetitieve taken. De mogelijke interpretatie bij het observeren en de beïnvloeding door de aanwezigheid van een externe (Hawthorne effect) worden als nadelen beschouwd. Bovendien zijn opgeleide externe observatoren erg duur. Tenslotte kan men de activiteiten eveneens laten registreren door de ‘steekproefpersonen’ zelf (= selfreporting techniek). Dit kan op de hierboven omschreven manier (ipv door een observator door de persoon zelf) maar kan ook gebeuren aan de hand van een logboek/ dagboek. De eigen activiteiten dienen bijgehouden te worden gedurende de dag. De voornaamste voor- en nadelen kunnen hieronder worden teruggevonden:28 29 30 31
24
Pelletier, D.en Duffield, C., Work sampling : Valuable methodology to define nursing practice patterns, Nursing and Health Sciences, 2003, 5, 31-38. 25 Ampt, A., Westbrook, J., ea, A comparison of self-reported and observational work sampling techniques for measuring time in nursing tasks. J Health Serv Res Policy, jan 2007, 12: 1, 18-24. 26
Myny, D., et al Determination of standard times of nursing activities based on a Nursing Minimum Dataset, Journal of Advanced Nursing, July 2009, 92 -102. 27
Delobelle, S. en Smet K., Zelfregistratie via multimomentopname, een betrouwbare registratiemethode binnen de verpleegkunde?, thesis UGent, 2007, pg 1-24. 28
Ampt, A., Westbrook, J., ea, A comparison of self-reported and observational work sampling techniques for measuring time in nursing tasks. J Health Serv Res Policy, jan 2007, 12: 1, 18-24. 29
Myny, D., et al Determination of standard times of nursing activities based on a Nursing Minimum Dataset, Journal of Advanced Nursing, July 2009, 92 -102. 30
Finkler, S.A., Knickman, J.R.,ea, A Comparison of Work-Sampling and Time-and-Motion Techniques for Studies in Health Services Research, Health Services Research ,december 1993, 28:5, 577-597 31
Pelletier, D.en Duffield, C., Work sampling : Valuable methodology to define nursing practice patterns, Nursing and Health Sciences, 2003, 5, 31-38.
32
Voordelen ‘self-reporting’ techniek: • Privacy van de patiënt en familie wordt gerespecteerd32 • Experten weten het best wat ze aan het doen zijn • Mensen houden er niet van geobserveerd te worden • Geen nood aan externe observatoren • Geen one-to-one observatie noodzakelijk • Kosteneffectiviteit • Minder tijdsintensief Nadelen zelfregistratie: • Mogelijke bias door sociaal wenselijke antwoorden • Eerder vanuit eigen perspectief zaken gaan invullen dan de eigenlijke jobinhoud • Subjectiviteit • Beroep doen op goodwill en het geheugen van de deelnemers Hiernaast wordt ook vals registreren als nadeel aangegeven. Burke (2000) en Oddone (1995) beschrijven echter dat het probleem van vals registreren bij zelfobservatie niet groter ervaren wordt dan registratiefouten veroorzaakt door een externe observator bij de andere methoden. Delobelle en Smet (2007) verwijzen in hun werk naar Howard (1994) die de beperkingen van zelfrapportage toeschrijft aan de aard en de aanpak van de studie. Wanneer deelnemers actief bij de studie zouden betrokken worden, kan zelfrapportage vaak als een waardevolle registratiemethode worden beschouwd. In dit onderzoek maakten we zowel voor het bepalen van de frequentie als voor de duur van de activiteiten gebruik van de zelfregistratiemethode. Gezien de sociaal werkers zich vaak verplaatsen en verschillende afdelingen onder hun hoede hebben, is de MMO techniek moeilijker toepasbaar. De techniek wordt gebruikt in verpleegkundig onderzoek gezien zij zich samen op een afdeling bevinden. Bovendien leek het ons niet evident om gedurende vaak delicate en complexe sociaal werk gesprekken deze intervalsgewijs te onderbreken om te registreren wat hij/ zij op dat ogenblik aan het doen is. Ook continue observatie was in dit onderzoek geen optie gezien het kostenplaatje. Daarom werd gekozen voor de zelfregistratie maar hebben we wel getracht een aantal tools aan te reiken zodoende op voorhand in te spelen op deze beschreven nadelen. Om de subjectiviteit van antwoorden zo veel mogelijk uit te sluiten werd de handleiding ‘sociaal werk activiteiten’ ontwikkeld en de testen georganiseerd. Door de activiteiten in categorieën in te delen en een training te voorzien werd getracht mogelijke overlappingen uit te sluiten. Bovendien werd gekozen voor een registratiedocument (alsook een kladversie en instructies) dat in de literatuur als accurater wordt beschouwd ten opzichte van een logboek.
33
2.3.3 Deelname sociaal werkers universitaire ziekenhuizen In onderstaande oplijsting kan per universitair ziekenhuis de deelname van de sociaal werkers aan de registratieperiode van frequentie en duur teruggevonden worden. Deelname sociaal werkers registratieperiode frequentie en duur België Nederlandstalige landsgedeelte
Franstalig landsgedeelte
UZA
UZB
UZL
UZG
Totaal
Erasme
St-Luc
CHU
Totaal
Totaal UZ
Totaal aantal sociaal werkers
13
23
61
42
139
17
34
20
71
210
Sociaal werkers (actief – werkend)
13
21
53
40
127
17
34
20
71
198
Deelgenome n sociaal werkers
13
21
53
40
127
17
9
20
46
173
% deelname sociaal werkers (actief – werkend)
100%
100%
100%
100%
100%
100%
26%
100%
65%
87%
In de universitaire ziekenhuizen in België zijn op het ogenblik van de registratieperiode 198 sociaal werkers actief aan het werk. Hiervan namen 173 sociaal werkers of 87% effectief deel. Alle actief - werkende sociaal werkers uit de vier universitaire ziekenhuizen in het Nederlandstalig landsgedeelte namen deel aan deze fase van het onderzoek. De deelname van de sociaal werkers in de Franstalige universitaire ziekenhuizen bedroeg 65%.
34
HOOFDSTUK 5: RESULTATEN EN ANALYSE VAN HET ONDERZOEK 1. RESULTATEN INVENTARISATIE ACTIVITEITEN SOCIAAL WERK 1.1 Universitaire ziekenhuizen België Zoals reeds aangegeven, werd in de 1ste fase van het onderzoek een inventaris gemaakt van de sociaal werk activiteiten in een universitair ziekenhuis. (zie bijlage 2) Bovendien kan in bijlage 10 het volledige overzicht van de resultaten activiteiten sociaal werk (globale lijst werd door de dienstverantwoordelijken naar een logische structuur herleid) teruggevonden worden. In deze rubriek zullen enkel de belangrijkste resultaten besproken worden. De percentages in tabellen geven aan in welke mate een bepaalde activiteit tot het takenpakket van de sociaal werker behoort. Bij de activiteiten bevroegen we eveneens -indien van toepassing- of de sociaal werkers informatie geven, doorverwijzen, de effectieve aanvraag doen en/of opvolging verzorgen. De afzonderlijke resultaten per ziekenhuis vormen geen onderwerp van deze beschrijving. Enkel het globaal cijfermateriaal voor alle universitaire ziekenhuizen in het Nederlandstalig en Franstalig landsgedeelte worden in de oplijsting opgenomen alsook het totaal gemiddeld percentage voor de universitaire ziekenhuizen in België. Uit de opgelijste activiteiten worden drie percentagegroepen onderscheiden, namelijk • >= 70 % (hoge score) • >= 50% en < 70 % (middelmatige score) • < 50 % (lage score) Door de globale lijst op te delen in deze categorieën kan een duidelijker zicht verkregen worden op de mate waarin de activiteiten sociaal werk aangeduid worden als deeluitmakend van hun takenpakket. Er kan verondersteld worden dat hoe hoger het percentage toegekend aan een bepaalde activiteit, hoe meer deze activiteit wordt aangeduid als deeluitmakend van hun takenpakket. Het takenpakket van een sociaal werker kan verschillen naargelang de afdeling waar zij aan verbonden is. Zo kan het takenpakket op een spoedgevallendienst bijvoorbeeld merkelijk verschillen van dat op een afdeling algemeen inwendige ziekten. Hierdoor is het mogelijk dat aan sommige activiteiten een lagere score wordt toegekend omdat ze mogelijks slechts binnen enkele afdelingen in sterke mate worden uitgeoefend. Er kan dus verondersteld worden dat de activiteiten die een middelmatige tot hoge score kregen over de verschillende afdelingen heen voorkomen, maar activiteiten met een lage score ofwel minder voorkomen over de hele lijn ofwel binnen enkele afdelingen minder van toepassing zijn.
35
Voor de universitaire ziekenhuizen in België kunnen wij volgende resultaten weerhouden: Volgende activiteiten kregen een hoge score (>= 70%) en worden dus door de meeste sociaal werkers aangeduid als deeluitmakend van hun takenpakket: Score activiteit >= 70 % UZ België Universitaire Ziekenhuizen België (7) (gemiddelde)
Universitaire Ziekenhuizen Nederlandstalig landsgedeelte (4)
Universitaire Ziekenhuizen Franstalig landsgedeelte (3)
81%
83%
79%
87%
89%
86%
86%
90%
83%
informatie
79% 80% 74%
82% 80% 71%
77% 80% 76%
doorverwijzen informatie doorverwijzen informatie doorverwijzen informatie doorverwijzen informatie doorverwijzen informatie doorverwijzen informatie doorverwijzen informatie informatie doorverwijzen
70% 86% 74% 87% 84% 78% 71% 73% 71% 81% 76% 74% 70% 70% 78% 75%
67% 84% 76% 79% 76% 72% 68% 81% 80% 83% 78% 62% 59% 52% 89% 89%
72% 87% 71% 94% 91% 84% 74% 65% 62% 78% 74% 86% 81% 87% 67% 62%
informatie informatie doorverwijzen informatie doorverwijzen informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging
70% 74% 70% 76% 72% 93% 88% 85% 76%
79% 71% 68% 75% 71% 90% 85% 85% 77%
60% 76% 71% 77% 73% 95% 91% 84% 74%
Psychosociale hulpverlening( HV) Sensibiliseren en belangenbehartigen Adviseren Registratie van patiëntenactiviteiten Overleg (zorgcoördinatie) Ziekenfonds Vlaamse Agentschap Verzekerbaarheid Ziekenhuisgebonden adm/finan HV Andere adm finan HV Thuiszorg Residentiële voorzieningen Huisvesting Werk Regelingen buitenlandse patiënten Beroepsziekten en arbeidsongevallen Andere hulpverlening
Vervoersregeling
Psychosociale hulpverlening (81%), sensibiliseren en belangenbehartiging (87%), adviseren (86%), registreren (79%) en zorgcoördinatie – overleg (80%) kregen een hoge score toegekend. De totale groep (>=70%) bestaat voornamelijk uit de deelactiviteiten informatieverstrekking en doorverwijzing. De enige uitzondering die tot uiting komt blijkt de effectieve aanvraag (85%) en opvolging (76%) omtrent vervoersregeling. Concluderend voor België kunnen we stellen dat 18 van de 25 kernactiviteiten (72%) behoren tot de hoogste categorie (maken meer of gelijk aan 70% deel uit van hun takenpakket). Informatie geven en doorverwijzen wordt door de sociaal werkers in grote mate aangeduid als deeluitmakend van hun takenpakket. Dit in tegenstelling tot effectieve aanvragen en opvolging. Een mogelijke reden hiervoor is de steeds korter wordende verblijfsduur in het 36
ziekenhuis en de brede reikwijdte van het takenpakket. Bovendien dient de sociaal werker meer en meer af te stemmen met de 1 ste lijnsdiensten. De intensieve samenwerking tussen beide sectoren neemt toe. De universitaire ziekenhuizen in het Nederlandstalig landsgedeelte volgen ongeveer dezelfde trend als het cijfermateriaal voor België. De sociaal werkers binnen een universitair ziekenhuis in het Nederlandstalig landsgedeelte geven een lagere score (van 11% tot 12%) aan voor de activiteiten informatie geven en doorverwijzen betreffende residentiële voorzieningen. Ook bij de rubriek huisvesting zien we dezelfde tendens namelijk het verstrekken van informatie kent een lagere score van 18% voor het Nederlandstalig landsgedeelte ten opzichte van de globale resultaten voor België. Hiertegenover kan opgemerkt worden dat voor de activiteit informatie geven 11% en voor doorverwijzen 14% bij werkaangelegenheden hoger wordt gescoord. De scores van de activiteiten bekomen bij de universitaire ziekenhuizen in het Franstalig landsgedeelte kennen tevens een bijna gelijklopende trend als deze behaald bij de universitaire ziekenhuizen in België. De activiteiten die een uitzondering vormen en een hogere score behalen zijn: activiteiten betreffende informatieverstrekking en doorverwijzing residentiële voorzieningen (van 11% tot 12%) en informatieverstrekking betreffende huisvesting (17%). Twee activiteiten behaalden een lagere score van 11% tot 13%, namelijk informatieverstrekking en doorverwijzen omtrent werkaangelegenheden. In bovenstaande oplijsting worden informatie geven en doorverwijzen ook voor het Nederlandstalig en Franstalig landsgedeelte als voornaamste deelactiviteit vermeld. Er kan dus verondersteld worden dat voor de opgelijste activiteiten het informatie geven en doorverwijzen ervan de hoge score bepaald en dit zowel binnen de universitaire ziekenhuizen van België en het Nederlandstalig en Franstalig landsgedeelte. In onderstaande tabel ziet men de resultaten voor de categorie >= 50% en < 70 %: Score activiteit >= 50 % en < 70 % UZ België
informatie doorverwijzen informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging eff aanvraag opvolging
Universitaire Ziekenhuizen België (gemiddelde) 65% 56% 57% 54% 67% 61% 65% 58% 61% 55%
Universitaire Ziekenhuizen Nederlandstalig landsgedeelte (4) 71% 68% 57% 56% 64% 59% 58% 46% 61% 49%
Universitaire Ziekenhuizen Franstalig landsgedeelte (3) 59% 44% 57% 52% 70% 63% 71% 71% 62% 62%
eff aanvraag doorverwijzen
55% 67%
38% 50%
71% 83%
doorverwijzen informatie doorverwijzen
65% 65% 66%
72% 64% 69%
58% 66% 63%
55%
51%
58%
Onderzoek en rapportage Signaleren Rijksdienst Sociale Zekerheid Vrijstellingen en verminderingen Verzekerbaarheid Ziekenhuisgebonden adm/financiële HV Residentiële voorzieningen Huisvesting Regelingen buitenlandse patiënten Sociale kaart Niet patientgebonden activiteiten
37
In bovenstaande tabel ziet men voor België opnieuw de subrubrieken ‘informatie geven’ (omtrent RSZ (57%), vrijstellingen en verminderingen (67%), sociale kaart (65%)) en ‘doorverwijzen’ (betreffende RSZ (54%), vrijstellingen en verminderingen (61%), huisvesting (67%), regelingen buitenlandse patiënten (65%), sociale kaart (66%)) sterk tot uiting komen. Hiernaast komen ook de effectieve aanvraag van verzekerbaarheid, ziekenhuisgebonden financieel administratieve hulpverlening, alsook deze van de residentiële voorzieningen in deze middencategorie (groter of gelijk aan 50% en kleiner dan 70%) te voorschijn. De opvolging in het kader van verzekerbaarheid (58%) alsook bij ziekenhuisgebonden financieel administratieve hulpverlening (55%) geeft eveneens een score weer binnen deze groep. Tenslotte gaven de sociaal werkers aan dat onderzoek en rapportage voor 65%, signaleren voor 56% en niet –patiëntgebonden activiteiten voor 55% deel uitmaken van hun takenpakket. Deze scores worden verklaard door de specifiek onderliggende subactiviteiten. Hieronder zijn een aantal voorbeelden beschreven: • Onderzoek en rapportage: deze lage score kan toegeschreven worden aan het onderliggend item huisbezoek (27%). In sommige ziekenhuizen kreeg dit een 0 score waardoor het totale gemiddelde uiteraard in grote mate beïnvloed wordt. Psychosociale anamnese echter scoort binnen de kernactiviteit onderzoek en rapportage hoog namelijk 95%. • Niet-patiëntgebonden activiteiten: dezelfde argumentatie voor deze kernactiviteit kan worden aangehaald. Het opzetten van onderzoek (28%) en publicatie (14%) als subrubrieken brengen de globale activiteit naar een middelmatige score. Daartegenover staat een score van 85% voor België voor het deelnemen aan interne vorming. De resultaten bekomen uit de bevraging van de sociaal werkers actief werkend binnen de universitaire ziekenhuizen in het Nederlandstalig landsgedeelte volgen ongeveer dezelfde trend als het cijfermateriaal van België. De sociaal werkers uit het Nederlandstalig landsgedeelte geven echter een hogere score van 12% aan voor de activiteit signaleren. Voor de activiteit opvolging omtrent verzekerbaarheid wordt 12% en voor effectieve aanvraag inzake residentiële voorzieningen en huisvesting 17% lager gescoord. De percentages behaald bij de sociaal werkers van de universitaire ziekenhuizen in het Nederlandstalig landsgedeelte geven aan dat de activiteiten onderzoek en rapportage en regelingen buitenlandse patiënten niet binnen de groepering behaalde score tussen >= 50% en < 70% geplaatst moeten worden, maar wel bij >= 70 %. De scores van de activiteiten bekomen bij de universitaire ziekenhuizen in het Franstalig landsgedeelte kennen tevens een min of meer gelijklopende trend als deze behaald bij de Universitaire Ziekenhuizen in België. De activiteiten die een uitzondering vormen en een hogere score behalen zijn: activiteiten betreffende opvolging verzekerbaarheid die een hogere score van 13% behaalt, effectieve aanvraag residentiële voorzieningen en doorverwijzing omtrent huisvesting die beide 16% hoger scoren dan de resultaten behaalt bij de universitaire ziekenhuizen België. Eén activiteit behaalde een lagere score met 12 %, namelijk signaleren. De activiteiten informatie geven betreffende vrijstellingen en verminderingen, effectieve aanvraag en opvolging omtrent verzekerbaarheid, effectieve aanvraag betreffende residentiële aanvragen en doorverwijzing huisvesting dienen binnen de scoregroep >= 70 % geplaatst te worden.
38
Signaleren kent in het Nederlandstalig landsgedeelte een hogere score en in het Franstalig landsgedeelte een lagere score in vergelijking met het algemeen resultaat van België. Opvolging betreffende verzekerbaarheid, effectieve aanvragen voor residentiële voorzieningen en doorverwijzing omtrent huisvesting scoort bij de universitaire ziekenhuizen in het Nederlandstalig landsgedeelte lager en in het Franstalig landsgedeelte hoger dan het algemeen bekomen resultaat. Tenslotte worden volgende sociaal werk aspecten als minder frequent (< 50%) aangeduid als deeluitmakend van hun takenpakket: Score activiteit < 50 % UZ België
Tienerzwangerschap en verslaving Rijksdienst Sociale Zekerheid (RSZ) Ziekenfonds Vrijstellingen en verminderingen Vlaamse Agentschap Andere administratief financiële HV Thuiszorg Residentiële voorzieningen Huisvesting Werk Regelingen buitenlandse patiënten Beroepsziekten en arbeidsongevallen Andere hulpverlening Sociale kaart
Universitaire Ziekenhuizen België (gemiddelde)
Universitaire Ziekenhuizen Nederlandstalig landsgedeelte (4)
Universitaire Ziekenhuizen Franstalig landsgedeelte (3)
eff aanvraag opvolging eff aanvraag opvolging eff aanvraag opvolging eff aanvraag opvolging eff aanvraag opvolging eff aanvraag opvolging opvolging eff aanvraag opvolging eff aanvraag opvolging eff aanvraag
33% 24% 28% 37% 37% 30% 31% 42% 44% 35% 35% 45% 40% 45% 30% 28% 37% 38% 48%
37% 19% 24% 33% 35% 29% 29% 31% 35% 32% 31% 33% 29% 34% 21% 18% 57% 61% 60%
29% 28% 32% 42% 39% 31% 33% 52% 53% 37% 38% 56% 50% 56% 38% 37% 17% 15% 37%
opvolging eff aanvraag opvolging eff aanvraag opvolging eff aanvraag opvolging
43% 33% 32% 49% 42% 38% 33%
55% 36% 36% 50% 44% 36% 31%
31% 29% 28% 48% 39% 40% 34%
In bovenstaande tabel kan opgemerkt worden dat wat de resultaten voor België betreft het voornamelijk de effectieve aanvragen en de subrubriek opvolging zijn die laag scoren. Men ziet echter dat deze items systematisch hoog scoren bij ‘geven van informatie’ en ‘doorverwijzen’. Ook tienerzwangerschap en verslaving scoort laag, slechts 33% van de bevraagde sociaal werkers gaf aan dat deze activiteit deel uitmaakt van hun takenpakket. Deze laatste kreeg vermoedelijk een lage score daar de uitoefening van deze activiteit specifiek verbonden is aan bepaalde afdelingen. Tijdens de bespreking van de resultaten met de dienstverantwoordelijken in het Nederlandstalig landsgedeelte en de individuele sociaal werkers UZ Gent kon deze veronderstelling bevestigd worden.
39
De resultaten bekomen uit de bevraging van de sociaal werkers actief werkend binnen een universitair ziekenhuis in het Nederlandstalig landsgedeelte volgen ongeveer dezelfde trend als het cijfermateriaal van de universitaire ziekenhuizen in België. Het uitvoeren van activiteiten rond werk (effectieve aanvraag en opvolging) echter scoort ruim 20% hoger dan de resultaten voor België. Ook de effectieve aanvragen en opvolging omtrent regelingen buitenlandse patiënten kent een hogere score van ruim 10% in het Nederlandse landsgedeelte. Bij de rubrieken Vlaams Agentschap, huisvesting en thuiszorg (effectieve aanvraag en opvolging) wordt dan weer het tegenovergestelde resultaat bekomen namelijk bij de universitaire ziekenhuizen in het Nederlandstalig landsgedeelte ziet men een lagere score van telkens ongeveer 10% in vergelijking met de resultaten bekomen bij de universitaire ziekenhuizen in België. Ook de universitaire ziekenhuizen in het Franstalig landsgedeelte kennen een gelijkaardige trend. De activiteiten die een uitzondering vormen en een scoreverschil van >= 10% kennen, zijn de volgende: effectieve aanvraag betreffende Vlaams Agentschap, thuiszorg en opvolging omtrent thuiszorg en residentiële voorzieningen. Opvolging omtrent werk, regelingen buitenlandse patiënten en effectieve aanvraag van dit laatste kent een lagere score van ruim 10%. Het grootste verschil in bekomen percentage ligt bij effectieve aanvraag omtrent werk. Hier ligt het percentage 20% lager dan dit bekomen bij de universitaire ziekenhuizen België. Op basis van bovenstaande bespreking kunnen wij het volgende besluiten: • De effectieve aanvraag en opvolging omtrent Vlaams agentschap en thuiszorg kennen bij de universitaire ziekenhuizen in het Nederlandstalig landsgedeelte een lagere score en in het Franstalig landsgedeelte een hogere score in vergelijking met het algemeen resultaat van België. •
De opvolging omtrent werk en regelingen buitenlandse patiënten kennen een hogere score bij de universitaire ziekenhuizen in het Nederlandstalig landsgedeelte en een lagere score in het Franstalig landsgedeelte. Het grootste verschil (ruim 20%) vinden we terug bij effectieve aanvraag omtrent werk. Daar scoort het Nederlandstalig landsgedeelte veel hoger en het Franstalig landsgedeelte veel lager dan het algemeen bekomen resultaat in België.
•
In bovenstaande oplijsting komen effectieve aanvraag en opvolging systematische terug. Bij alle laag gescoorde activiteiten wordt de combinatie met deze twee deelactiviteiten gemaakt. Er kan dus verondersteld worden dat voor de laag gescoorde activiteiten het effectief aanvragen en opvolgen ervan de lage score bepaald en dit zowel binnen universitaire ziekenhuizen van België, het Nederlandstalig en Franstalig landsgedeelte.
40
Tenslotte willen wij vanuit deze eerste bevraging van de sociaal werkers in de universitaire ziekenhuizen een algemene top weergeven van de voornaamste voorkomende kernactiviteiten binnen hun takenpakket. Voornaamste (10) (sub)activiteiten sociaal werk UZ België
Psychosociale HV Sensibiliseren en belangenbehartiging Adviseren Vlaamse Agentschap Verzekerbaarheid Thuiszorg Vervoersregeling
informatie informatie doorverwijzen informatie informatie doorverwijzen eff aanvraag
Universitaire Ziekenhuizen België (7) 81%
Universitaire Ziekenhuizen Nederlandstalig landsgedeelte (4) 83%
Universitaire Ziekenhuizen Franstalig landsgedeelte (3) 79%
87% 86%
89% 90%
86% 83%
86% 87% 84% 81% 93% 88% 85%
84% 79% 76% 83% 90% 85% 85%
87% 94% 91% 78% 95% 91% 84%
De tabel ‘voornaamste (sub)activiteiten sociaal werk UZ België’ geeft 7 activiteiten weer die zowel in de algemene gegevens als in de afzonderlijke oplijsting voor het Nederlandstalig en Franstalig landsgedeelte een hoge score aangeven (namelijk >= 70 %). Activiteiten die betrekking hebben op zorgcoördinatie komen in deze top sterk naar voor. Zoals reeds eerder aangegeven komen de rubrieken informatie geven en doorverwijzen systematisch tot uiting. De grote uitzondering is vervoersregeling die aan deze 2 items ook effectieve aanvraag en doorverwijzen toevoegt. Hiernaast scoren sensibiliseren en belangenbehartiging, adviseren en psychosociale hulpverlening voldoende hoog om bij de voornaamst aangegeven activiteiten te behoren. Gelijkaardige resultaten worden bekomen in de universitaire ziekenhuizen van het Nederlandstalig landsgedeelte. In hun individuele top echter wordt de activiteit informatieverstrekking en doorverwijzing betreffende werkaangelegenheden (89%) nog toegevoegd. De universitaire ziekenhuizen van het Franstalig landsgedeelte voegen informatieverstrekkingen in verband met ziekenhuisgebonden administratieve - en financiële hulpverlening (84%), residentiële voorzieningen (86%) en huisvesting (87%) aan voornaamste activiteiten toe. In onderstaande grafiek kan tevens opgemerkt worden dat de top van de activiteiten bekomen uit de algemene resultaten van België sterk aanleunt bij de scores bekomen bij de universitaire ziekenhuizen van het Nederlandstalig en het Franstalig landsgedeelte. Enkel de activiteit informatieverstrekking en doorverwijzen omtrent verzekerbaarheid toont op deze grafiek een percentageverschil, maar de activiteit blijft toch een hoge score behouden.
41
Grafische voorstelling voornaamste activiteiten behorend tot het takenpakket
100%
gemiddelde (%)
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Psychosociale sensibiliseren HV
adviser en
vlaamse
en
agenschap-
belangenbh
awiph- f biph
Ver zekerbaar heid
Thuiszor g
Ver voer sregeling
kernactiviteiten België
Nederlandstalig landsgedeelte
Franstalig landsgedeelte
1.2 Algemene ziekenhuizen België Zoals reeds aangegeven werd op basis van de globale activiteitenlijst een bevraging uigevoerd bij de algemene ziekenhuizen in België omtrent het wel of niet uitoefenen van een bepaalde activiteit. Deze vragenlijst werd aan de deelnemende algemene ziekenhuizen overgemaakt en door één persoon (cfr. 1.2.1.4 functie respondenten) verbonden aan de sociale dienst van het ziekenhuis ingevuld. Dit diende te gebeuren in naam van alle sociaal werkers en niet op individuele basis. Het verschil in bevraging dient uiteraard meegenomen te worden in de besluitvorming en maakt een eenzijdige vergelijking met de universitaire ziekenhuizen niet mogelijk. De bekomen percentages geven weer in welke mate een bepaalde activiteit door de sociaal werkers, ongeacht binnen welke afdeling zij tewerkgesteld zijn, in een algemeen ziekenhuis wordt uitgeoefend. Alle resultaten bekomen voor de algemene ziekenhuizen kunnen in bijlage 11 teruggevonden worden. De belangrijkste resultaten zullen naar analogie van de universitaire ziekenhuizen worden weergegeven. De percentages in de tabellen corresponderen opnieuw met de mate dat een activiteit tot het takenpakket behoort van de sociaal werkers (in zijn totaliteit). De afzonderlijke resultaten per ziekenhuis en opgedeeld per provincie vormen geen onderwerp van deze beschrijving. Enkel het globaal cijfermateriaal voor alle algemene ziekenhuizen in het Nederlandstalig en Franstalig landsgedeelte worden in de oplijsting opgenomen alsook het totaal gemiddeld percentage voor de algemene ziekenhuizen in België.
42
Uit de opgelijste activiteiten worden opnieuw drie percentagegroepen onderscheiden, namelijk • >= 70 % (hoge score) • >= 50% en < 70 % (middelmatige score) • < 50 % (lage score) Er kan verondersteld worden dat hoe hoger het percentage toegekend aan een bepaalde activiteit, hoe meer deze activiteit wordt aangeduid als deeluitmakend van het takenpakket. Voor de algemene ziekenhuizen in België kunnen wij volgende resultaten weerhouden: Volgende activiteiten kregen een hoge score (>= 70%) en worden dus in hoge mate aangeduid als deeluitmakend van het takenpakket: Score activiteiten >= 70 % AZ België
Activiteiten sociaal werk
Algemene Ziekenhuizen België (110)
Algemene Ziekenhuizen Nederlandstalig landsgedeelte (63)
Algemene Ziekenhuizen Franstalig landsgedeelte (47)
Psychosociale HV
82%
83%
80%
Onderzoek rapportage
73%
82%
64%
Sensibiliseren en belangenbehartiging
87%
97%
77%
Signaleren
71%
92%
49%
Adviseren
80%
88%
72%
Registratie van patiëntenactiviteiten
92%
97%
87%
Overleg (zorgcoördinatie) RSZ Ziekenfonds
Vrijstellingen en verminderingen
Vlaams Agentschap
Verzekerbaarheid Ziekenhuisgebonden adm/finan HV Andere adm finan HV
Thuiszorg
Residentiële voorzieningen
Huisvesting
Werk
Regelingen buitenlandse patiënten Beroepsziekten en arbeidsongevallen
89%
93%
85%
doorverwijzen
81%
82%
79%
informatie
88%
89%
87%
doorverwijzen
91%
90%
92%
informatie
74%
73%
75%
doorverwijzen
84%
86%
82%
informatie
91%
90%
92%
doorverwijzen
95%
98%
92%
informatie
90%
89%
90%
doorverwijzen
93%
92%
93%
informatie
74%
71%
76%
informatie
77%
81%
72%
doorverwijzen
82%
85%
78%
informatie
96%
98%
93%
doorverwijzen
94%
93%
95%
eff aanvraag
92%
94%
90%
informatie
98%
97%
99%
doorverwijzen
94%
89%
99%
eff aanvraag
97%
96%
98%
informatie
88%
87%
89%
doorverwijzen
95%
98%
92%
informatie
84%
90%
77%
doorverwijzen
86%
90%
82%
informatie
70%
74%
66%
doorverwijzen
72%
77%
66%
informatie
82%
81%
82%
43
Andere hulpverlening
Vervoersregeling
Sociale kaart Niet patiëntgebonden activiteiten
doorverwijzen
88%
87%
89%
informatie
89%
87%
90%
doorverwijzen
90%
87%
92%
eff aanvraag
76%
73%
78%
informatie
99%
98%
100%
doorverwijzen
91%
84%
98%
eff aanvraag
92%
90%
94%
informatie
85%
88%
81%
doorverwijzen
85%
89%
81%
81%
80%
81%
In bovenstaande tabel kunnen heel wat activiteiten teruggevonden worden. Hier kan opnieuw opgemerkt worden dat het voornamelijk om informatieverstrekking en doorverwijzen gaat. Slechts 4 activiteiten voegen hier ook effectieve aanvraag aan toe namelijk thuiszorg (92%), residentiële voorzieningen (97%), andere hulpverlening (76%) en vervoersregeling (92%). Ook aan psychosociale hulpverlening (82%), onderzoek en rapportage (73%), sensibiliseren en belangenbehartiging (87%), signaleren (71%), adviseren (80%), registratie van patiëntgebonden activiteiten (92%), overleg in het kader van zorgcoördinatie (89%) en nietpatiëntgebonden activiteiten (81%) werd een hoge score toegekend. De selectie van voornaamste activiteiten (behorend tot de groep van >=70%) geeft 24 van de 25 activiteiten weer met name 96% van de kernactiviteiten kreeg een hoge score. Enkel tienerzwangerschap en verslaving valt uit de boot en dient bij de middenmoot geplaatst te worden. De mogelijkheid tot nuancering ten opzichte van de individuele bevraging in de universitaire ziekenhuizen kan als argumentatie hiervoor aangegeven worden. Toch blijft hier ook de tendens van hoge scores bij informatie geven en doorverwijzen behouden. De algemene ziekenhuizen in het Nederlandstalig landsgedeelte volgen, met uitzondering van 2 activiteiten die een percentageverschil van >=10% kennen, ongeveer dezelfde trend als het cijfermateriaal voor België. De respondenten in dit landsgedeelte geven een score aan van 92% in vergelijking met België (71%) een verschil van 21% voor signaleren alsook bij sensibiliseren en belangenbehartiging een gelijkaardig verschil van 10% (97% tov 87%). De scores van de activiteiten bekomen bij de algemene ziekenhuizen in het Franstalig landsgedeelte kennen tevens een min of meer gelijklopende trend als deze behaald bij de algemene ziekenhuizen in België. Signaleren en sensibiliseren en belangenbehartiging vormen hierop een uitzondering (lagere score van meer of gelijk aan 10%). De percentages geven tevens aan dat er 3 activiteiten in een lagere score – groep dienen geplaatst te worden in vergelijking met de resultaten bekomen in de algemene ziekenhuizen van België. De activiteiten: onderzoek en rapportage, informatie geven en doorverwijzen inzake regelingen buitenlandse patiënten dienen binnen de score – groep >= 50% en < 70% geplaatst te worden. Één activiteit die een totaal score van 100% behaalt en dus door alle bevraagden werd aangeduid als deeluitmakend van het takenpakket van een sociaal werker binnen een algemeen ziekenhuis in het Franstalig landsgedeelte is informatieverstrekking inzake vervoersregeling. In bovenstaande oplijsting worden telkens informatievertrekking en doorverwijzen als voornaamste deelactiviteit vermeld. 44
Hieronder worden de activiteiten weergegeven die >= 50% en < 70 % door de bevraagden verbonden aan de sociale dienst van het deelnemende algemeen ziekenhuis werden aangeduid als deeluitmakend van hun takenpakket: Score activiteiten >= 50 % en < 70 % AZ België Algemene Ziekenhuizen België (110)
Activiteiten sociaal werk
Tienerzwangerschap en verslaving Rijksdienst Sociale Zekerheid Ziekenfonds
informatie eff aanvraag
Algemene Ziekenhuizen Nederlandstalig landsgedeelte (63)
Algemene Ziekenhuizen Franstalig landsgedeelte (47)
63%
62%
69%
69%
63% 69% 62%
51% 69%
40% 49%
56%
44%
88% 68%
Verzekerbaarheid
eff aanvraag opvolging
Ziekenhuisgebonden adm/finan HV
doorverwijzen eff aanvraag
69% 54%
65% 44%
72% 63%
Andere adm finan HV
eff aanvraag
54% 60%
43% 66%
64%
63% 58%
68% 55%
57%
54%
60% 60%
62% 68%
62% 67%
62% 68%
Thuiszorg Residentiële voorzieningen
opvolging opvolging
Huisvesting eff aanvraag Regelingen buitenlandse patiënten eff aanvraag Vervoersregeling Sociale kaart
opvolging eff aanvraag
53% 57%
In deze middencategorie komen opnieuw eerder de effectieve aanvragen en opvolging van sociaal werk aspecten tot uiting. Hiernaast komt slechts 1 maal het verstrekken van informatie -inzake Rijksdienst Sociale Zekerheid (69%)- en 1 keer doorverwijzen betreffende ziekenhuisgebonden administratieve – en financiële hulpverlening (69%) naar voor bij de activiteiten ressorterend bij de categorie >= 50% en < 70%. De resultaten bekomen uit de bevraging van de algemene ziekenhuizen in het Nederlandstalig landsgedeelte volgen ongeveer dezelfde trend als het cijfermateriaal van de algemene ziekenhuizen van België. De respondenten in het Nederlandstalig landsgedeelte geven echter een lagere score aan voor de effectieve aanvraag van ziekenfondsgerelateerde zaken (40% tov 51%), van verzekerbaarheid (49% tov 69%), van ziekenhuisgebonden financieel administratieve hulpverlening (44% tov 54%) en van andere financieel administratieve hulpverlening (43% tov 54%). De activiteit opvolging met betrekking tot hulpverlening in het kader van verzekerbaarheid wordt 12% lager gescoord dan het resultaat bekomen bij de algemene ziekenhuizen in België. De scores van de activiteiten bekomen bij de algemene ziekenhuizen in het Franstalig landsgedeelte kennen tevens een bijna gelijklopende trend als deze behaald bij de algemene ziekenhuizen in België. De activiteiten die een uitzondering vormen en een hogere score van > 10 % behalen zijn: activiteiten betreffende effectieve aanvraag ziekenfonds en opvolging betreffende verzekerbaarheid die een hogere score van 11% tot 12% behalen. Het grootste verschil in bekomen percentage ligt bij de effectieve aanvraag omtrent verzekerbaarheid die 19% hoger scoort dan het algemeen bekomen percentage. De percentages behaalt bij de algemene ziekenhuizen in het Franstalig landsgedeelte geven aan dat activiteiten effectieve
45
aanvraag verzekerbaarheid en doorverwijzen ziekenhuisgebonden administratieve – en financiële hulpverlening niet binnen de groepering behaalde score >= 50% en < 70 % geplaatst moeten worden, maar wel bij >= 70 %. De effectieve aanvraag omtrent ziekenfonds, verzekerbaarheid en financieel administratieve hulpverlening en de opvolging omtrent verzekerbaarheid scoort bij de algemene ziekenhuizen in het Nederlandstalig landsgedeelte lager en in het Franstalig landsgedeelte hoger dan het algemeen bekomen resultaat. Hieronder worden de activiteiten die minder frequent (<50%) door de respondenten verbonden aan de sociale dienst van het deelnemende algemeen ziekenhuis aangeduid als deeluitmakend van het takenpakket van de sociaal werker weergegeven: Score activiteiten < 50 % AZ België
Activiteiten sociaal werk
RSZ Ziekenfonds Vrijstellingen en verminderingen Vlaams Agentschap Ziekenhuisgebonden adm/finan HV Andere adm finan HV Huisvesting Werk Regelingen buitenlandse patiënten Beroepsziekten en arbeidsongevallen Andere hulpverlening Sociale kaart
eff aanvraag opvolging opvolging eff aanvraag opvolging eff aanvraag opvolging opvolging opvolging opvolging eff aanvraag opvolging opvolging eff aanvraag opvolging opvolging opvolging
Algemene Ziekenhuizen België (110)
Algemene Ziekenhuizen Nederlandstalig landsgedeelte (63)
36% 24% 36% 39% 26% 46% 41%
27% 18% 23% 36% 20% 37% 35%
34% 34% 32% 32% 18%
27% 28% 33% 30% 17%
42%
37%
44% 29% 47% 37%
33% 25% 49% 33%
Algemene Ziekenhuizen Franstalig landsgedeelte (47) 45% 30% 48% 42% 32% 55% 47% 41% 39% 30% 33% 19% 46% 55% 33% 45% 40%
In bovenstaande tabel kan opgemerkt worden dat wat de resultaten voor België betreft het voornamelijk de effectieve aanvragen en opvolging zijn die behoren tot de laagste categorie. Men ziet echter –zoals bij de universitaire ziekenhuizen- dat deze items systematisch hoog scoren bij ‘geven van informatie’ en ‘doorverwijzen’. De resultaten bekomen uit de bevraging in het Nederlandstalig landsgedeelte volgen, met uitzondering van 2 activiteiten die een scoreverschil van > 10% hebben, ongeveer dezelfde trend als het cijfermateriaal van de algemene ziekenhuizen in België. De opvolging van hulpverlening in het kader van ziekenfonds (13%) en de effectieve aanvraag omtrent beroepsziekten en arbeidsongevallen (11%) scoren lager in het Nederlandstalig landsgedeelte ten opzichte van het algemeen totaal in België.
46
Ook de algemene ziekenhuizen in het Franstalig landsgedeelte kennen ongeveer een gelijklopende trend. De activiteiten die een uitzondering vormen en > 10% verschil in percentage kennen, zijn de volgende: opvolging betreffende vrijstellingen en vermindering scoort 12% hoger dan het resultaat van de algemene ziekenhuizen in België. De activiteiten effectieve aanvraag omtrent Vlaams Agentschap, beroepsziekten en arbeidsongevallen behalen een score >= 50% en kunnen binnen een hogere scoregroep, namelijk >= 50 % en < 70%, worden opgenomen. Concluderend kunnen wij stellen dat: • In bovenstaande oplijsting de effectieve aanvraag en opvolging systematische terugkomen (cfr universitaire ziekenhuizen). • De effectieve aanvraag van Rijksdienst Sociale Zekerheid gerelateerde materie, Vlaams Agentschap en beroepsziekten en arbeidsongevallen in het Nederlandstalig en Franstalig landsgedeelte staan steeds omgekeerd evenredig met de resultaten van de algemene ziekenhuizen voor België. • Ook bij de rubriek opvolging van hulpverlening omtrent het ziekenfonds kent bij de algemene ziekenhuizen in het Nederlandstalig landsgedeelte een lagere score en in het Franstalig landsgedeelte een hogere score in vergelijking met het algemeen resultaat van België. Tenslotte willen wij –zoals bij de universitaire ziekenhuizen- vanuit deze eerste bevraging een algemene top weer geven van de voornaamst voorkomende kernactiviteiten binnen hun takenpakket. Voornaamste (10) (sub)activiteiten sociaal werk AZ België Activiteiten sociaal werk
registratie Vlaams Agentschap Verzekerbaarheid Thuiszorg
Residentiële voorzieningen Huisvesting Vervoersregeling
doorverwijzen doorverwijzen informatie doorverwijzen eff aanvraag informatie doorverwijzen eff aanvraag doorverwijzen informatie eff aanvraag
Algemene Ziekenhuizen België (110)
Algemene Ziekenhuizen Nederlandstalig landsgedeelte (63)
92% 95% 93% 96% 94% 92% 98% 94% 97% 95% 99% 92%
97% 98% 92% 98% 93% 94% 97% 89% 96% 98% 98% 90%
Algemene Ziekenhuizen Franstalig landsgedeelte (47) 87% 92% 93% 93% 95% 90% 99% 99% 98% 92% 100% 94%
De tabel ‘voornaamste (sub)activiteiten sociaal werk AZ België’ geeft 7 activiteiten weer die zowel in de algemene gegevens als de afzonderlijke oplijsting voor de algemene ziekenhuizen in het Nederlandstalig en het Franstalig landsgedeelte een hoge score aangeven (nl ≥ 70%). Activiteiten omtrent zorgcoördinatie komen in deze top sterk naar voor. Vlaams agentschap (doorverwijzen), verzekerbaarheid (doorverwijzen), thuiszorg (informatie, doorverwijzen en effectieve aanvraag), residentiële voorzieningen (informatie, doorverwijzen en effectieve aanvraag), huisvesting (doorverwijzen) en vervoersregeling (informatie en effectieve aanvraag) vormen de top van de activiteiten die door de meeste bevraagden werden aangegeven als deeluitmakend van het takenpakket van de sociaal werkers. 47
De algemene ziekenhuizen in het Nederlandstalig landsgedeelte volgen eenzelfde oplijsting als deze voor België. In hun individuele top worden de activiteiten sensibilisering en belangenbehartiging (97%) en overleg (zorgcoördinatie) (93%) nog toegevoegd. De algemene ziekenhuizen van het Franstalig landsgedeelte voegen doorverwijzen inzake ziekenfonds (92%) en andere hulpverlening (92%) aan hun oplijsting toe. In onderstaande grafiek wordt nogmaals duidelijk dat de top van de activiteiten bekomen uit de resultaten van de algemene ziekenhuizen in België in sterke mate overeenstemt met de scores bekomen bij deze in het Nederlandstalig en Franstalig landsgedeelte.
Grafische voorstelling voornaam ste activiteiten behorend tot het takenpakket (AZ)
100% 90%
gemiddelde (%)
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
regist rat ie
Vlaams Verzekerbaarheid Agent schap
Thuiszorg
Resident iële voorzieningen
Huisvest ing
Vervoersregeling
activiteiten België (110)
Nederlandstalig landsgedeelte (63)
Franstalig landsgedeelte (47)
48
2. RESULTATEN VRAGENLIJST BELANGRIJKHEID 1.1 Inleiding Zoals reeds aangegeven peilden we in de vragenlijst belangrijkheid naar een aantal algemene gegevens, naar de activiteiten in de huidige en ideale werkcontext en naar de beïnvloedende factoren (bijlage 12) op de huidige werksituatie. In onderstaande bespreking van de resultaten zullen zowel de belangrijkste als de minst belangrijke activiteiten aan bod komen. Hierbij vertrekken we telkens uit de rangordevraag en vergelijken we deze met de algemene vragen rond hoe belangrijk de sociaal werker een bepaalde activiteit vindt en of hij/zij deze kan, mag en wil opnemen. 1.2 Bespreking belangrijkste kernactiviteiten in de huidige en ideale werkcontext In de vragenlijst over het belang van de activiteiten werd de sociaal werkers gevraagd om 12 activiteiten te rangschikken volgens hun belang, van belangrijkst (12) tot minst belangrijk (1), en dit zowel in de huidige werkcontext als in een ideale werksituatie. Vervolgens moesten ze aangeven of ze het eens of oneens waren over de verschillende vraagstellingen (‘volledig eens – eens – oneens – volledig oneens’), en dit in beide werksituaties (huidig en ideaal). In het laatste deel moesten ze verduidelijken of ze, met betrekking tot dezelfde activiteiten, hiervoor genoeg tijd, vaardigheden, ruimte, identificatie en erkenning hadden. Voor we de verschillende tabellen gaan bespreken, moeten we een vertaalfout opmerken. Het Nederlandse ‘mogen’ werd vertaald als ‘moeten’, dus door ‘devoir’ in plaats van ‘pouvoir’. Voor het Franstalige gedeelte spreken we dus over het ‘moeten’ uitvoeren van bepaalde activiteiten. In onderstaande tabellen kunnen, op basis van de rangordevraag, de belangrijkste activiteiten (SCORE 12- 7) in de huidige en ideale werksituatie van sociaal werkers binnen een universitair ziekenhuis in België en het Nederlandstalig en Franstalig landsgedeelte teruggevonden worden. In de oplijsting wordt per rangordegraad de top 3 van de activiteiten, het aantal sociaal werkers alsook het percentage ten opzichte van het totaal aantal sociaal werkers (174) weergegeven.
49
Belangrijkheid activiteiten HUIDIGE werksituatie België antwoorden categorie 12-7 12
11
10
9
8
7
activiteit (aantal)
% tov totaal aantal personen
psychosoc iale HV 77 zorgcoörd inatie 39 socadm HV 43 finadm HV 35 finadm HV 33 juradm HV 29
44%
22%
25%
20%
19%
17%
activiteit (aantal) zorgcoördi natie 47 socadm HV 32 onderzoek en rapportage 27 socadm HV 33 socadm HV 20 finadm HV 24
% tov totaal aantal personen
27%
18%
16%
19%
11%
14%
activiteit (aantal)
% tov totaal aantal personen
socadm HV 16 onderzoek en rapportage 28
finadm HV 25 zorgcoördina tie 18 juradm HV 20 belangenbeh artiging 21
activiteit (aantal)
% tov totaal aantal personen
9%
16%
14%
11%
preventie 20
11%
12%
Belangrijkheid activiteiten IDEALE werksituatie België
antwoorden categorie 12-7
12
11
10 9 8 7
Activiteit (aantal )
psychosociale HV 100
% tov totaal aantal personen
activiteit (aantal )
% tov totaal aantal personen
activiteit (aantal) onderzoek en rapportage 18 onderzoek en rapportage 22 onderzoek en rapportage 25
57%
zorgcoördinatie 23
13%
zorgcoördinatie 50
29%
socadm HV 24
14%
socadm HV 37
21%
zorgcoördinatie 33
19%
socadm HV 36
21%
finadm HV 29
17%
finadm HV 28
16%
socadm HV 21
12%
preventie 25 onderzoek en rapportage 19
finadm HV 35
20%
juradm HV 22
13%
belangenBH 21
% tov totaal aantal personen
10%
13%
14% 14%
11% 12%
De activiteiten psychosociale hulpverlening, zorgcoördinatie, sociaal administratieve hulpverlening en onderzoek/rapportage worden door de bevraagde sociaal werkers binnen een universitair ziekenhuis in België aanzien als de belangrijkste activiteiten. Deze vier activiteiten kunnen verspreid in de top 3 van de rangorde 12 tot 7 teruggevonden worden. Hieronder worden deze 4 activiteiten verder besproken.
50
•
Psychosociale hulpverlening wordt door 77 (44%) van de bevraagde sociaal werkers aangegeven als de belangrijkste (12de rang) activiteit binnen hun huidig takenpakket.
Aangezien enkel de top 3 activiteiten per rangorde in de oplijsting werd weerhouden, is het niet na te lezen in de tabel dat ook 22 sociaal werkers (11%) psychosociale hulpverlening binnen rangorde 11 plaatsen. We kunnen concluderen dat 55% (88) van de bevraagde sociaal werkers psychosociale hulpverlening als een zeer belangrijke activiteit beschouwen in hun huidige werkcontext. De scores voor dit item binnen de ideale werkcontext liggen nog hoger. 100 (57%) van de bevraagde sociaal werkers geven immers aan dat psychosociale hulpverlening in een ideale werkcontext de belangrijkste activiteit is. Wanneer we de scores (>= 70%) van de bevraging belangrijkheid bekijken voor de activiteit psychosociale hulpverlening, dan bekomen we de volgende resultaten: Vergelijking belangrijkheid, kunnen, mogen en willen op basis van belangrijkheid in de HUIDIGE werksituatie (België) sterk oneens
oneens
mogen
eens
sterk eens Sterk oneens
oneens
kunnen
eens
Sterk eens sterk oneens
oneens
belangrijk
eens
sterk eens
sterk oneens
oneens
eens
Sterk eens Activiteiten psychosociale HV
willen
89%
10%
1% 0%
52% 36% 10% 2% 57% 38% 5%
1% 82%
16%
2%
0%
ondersteunen bemiddelen_p sychosociaal
86%
14%
0% 0%
53% 38% 10% 0% 58% 37% 3%
1% 78%
22%
0%
0%
61%
38%
1% 0%
31% 57% 11% 1% 41% 51% 7%
1% 51%
43%
6%
0%
begeleiden
79%
21%
0% 0%
36% 47% 17% 0% 44% 51% 4%
1% 71%
28%
1%
0%
Vergelijking belangrijkheid, kunnen, mogen en willen op basis van belangrijkheid in de IDEALE werksituatie (België) sterk oneens
oneens
mogen
eens sterk eens sterk oneens
oneens
eens
belangrijk psychosociale HV 87% 13% 0% ondersteunen 84% 16% 0% bemiddelen_p sychosociaal 71% 27% 2%
0% 0%
83% 15% 81% 18%
1% 1%
0% 0%
82% 14% 78% 17%
4% 4%
1% 85% 13% 1% 83% 16%
2% 1%
0% 0%
0%
65% 31%
3%
0%
65% 26%
8%
1% 68% 26%
6%
0%
begeleiden
1%
74% 26%
0%
1%
74% 21%
4%
1% 77% 22%
0%
1%
81% 19% 0%
kunnen
sterk eens
sterk oneens
oneens
eens
sterk eens
sterk oneens
oneens
eens sterk eens
Activiteiten
willen
Ruim 80% van de bevraagde sociaal werkers zijn het sterk eens dat psychosociale hulpverlening een belangrijke activiteit binnen hun huidige en ideale werksituatie is. In beide gevallen blijken de sociaal werkers ook de activiteit in hoge mate te willen uitvoeren. Enkel de subactiviteit bemiddelen geeft een ietwat lagere score aan. Een merkbaar verschil tussen beide contexten vindt men terug bij het kunnen en mogen uitvoeren van psychosociale hulpverlening. In de ideale werkcontext geeft men duidelijk hogere percentages weer. Het tijdsaspect kan een mogelijk beïnvloedende factor zijn. Slechts 29% van de sociaal werkers zeggen voldoende tijd te hebben (in de huidige werksituatie). Nochtans geven zij aan dat zij voldoende competenties (87%) hebben en zich voldoende kunnen identificeren (84%) met de activiteit psychosociale hulpverlening. Bij de subactiviteit ondersteunen verhogen deze percentages nog (zie bijlage 12).
51
•
Op de tweede plaats blijkt zorgcoördinatie als heel belangrijke activiteit tot uiting te komen. In de huidige werkcontext wordt zorgcoördinatie door 49% (86) en bij de ideale werkcontext door 42% (73) van de bevraagde sociaal werkers binnen hoogste rangorde (11de en 12 de rang) geplaatst.
Wanneer we de scores (>= 70%) van de bevraging belangrijkheid bekijken voor de activiteit zorgcoördinatie, dan bekomen we de volgende resultaten: Vergelijking belangrijkheid, kunnen, mogen en willen op basis van belangrijkheid in de huidige werksituatie (België) sterk oneens
oneens
eens
sterk eens
sterk oneens
oneens
eens Sterk eens
sterk oneens
oneens
eens Sterk eens
sterk oneens
oneens
eens sterk eens Activiteiten zorgcoördinatie geven van info_zorgcoördina tie samenwerken_ zorgcoördinatie inschakelen sociaal netwerk_zorgcoör dinatie inschakelen andere HV_zorgcoördinat ie
belangrijk 75% 25% 1%
kunnen 0% 43% 50% 7%
mogen 1% 56% 42% 2%
willen 0% 66% 32% 2%
0%
79% 21% 0%
0% 59% 38% 3%
0% 64% 35% 1%
0% 74% 26% 0%
0%
78% 22% 0%
0% 49% 46% 5%
1% 54% 45% 1%
1% 71% 28% 1%
0%
70% 30% 0%
0% 42% 50% 7%
1% 46% 49% 5%
1% 62% 37% 1%
0%
71% 29% 0%
0% 49% 49% 2%
0% 55% 44% 1%
0% 62% 38% 1%
0%
Vergelijking belangrijkheid, kunnen, mogen en willen op basis van belangrijkheid in de ideale werksituatie (België) sterk oneens
oneens
eens sterk eens
sterk oneens
oneens
eens sterk eens
sterk oneens
oneens
eens sterk eens
sterk oneens
oneens
zorgcoördinatie geven van info_zorgcoördina tie samenwerken_ zorgcoördinatie inschakelen sociaal netwerk_zorgcoör dinatie inschakelen andere HV_zorgcoördinat ie
eens sterk eens
Activiteiten
belangrijk 74% 25% 1%
kunnen 0% 67% 31% 2%
mogen 0% 66% 31% 3%
willen 0% 70% 26% 4%
0%
71% 29% 0%
0% 69% 31% 0%
0% 68% 31% 1%
0% 71% 29% 0%
0%
73% 27% 0%
0% 70% 30% 0%
0% 69% 29% 1%
1% 72% 28% 0%
0%
70% 29% 1%
0% 66% 34% 0%
0% 65% 33% 2%
1% 69% 30% 2%
0%
69% 31% 0%
0% 65% 35% 1%
0% 65% 34% 2%
0% 67% 33% 1%
0%
Van de bevraagde sociaal werkers geeft ruim 70% (uitzondering inschakelen van andere hulpverlening – ideale werksituatie) aan het sterk eens te zijn dat zorgcoördinatie een belangrijke activiteit is binnen hun huidige en ideale werksituatie. Zowel het geven van informatie, samenwerken, inschakelen van sociaal netwerk en inschakelen andere hulpverlening worden als belangrijke items beschouwd. De resultaten binnen beide contexten zijn zeer gelijklopend. Opnieuw zien we eerder lage scores bij het kunnen en mogen opnemen van de activiteit. Indien we naar de beïnvloedende factoren kijken, geeft 40% aan voldoende tijd, 90%
52
voldoende competenties, 64% voldoende ruimte, 74% voldoende erkenning en 85% voldoende identificatie te hebben. •
Als derde belangrijke activiteit vinden we zowel in de huidige als de ideale werkcontext de sociaal administratieve hulpverlening binnen de hoogste rangorde terug.
Deze activiteit wordt in de huidige werkcontext door 27% (48) van de bevraagde sociaal werkers als een zeer belangrijke (11de en 12 de rang) en door 55% (96) als een belangrijke (10 de tot 8 de rang) activiteit aanschouwd. In een ideale werkcontext zet 14% (24) van de bevraagde sociaal werkers sociaal administratieve hulpverlening op de 11de plaats. Hiernaast antwoordden 94 (54%) sociaal werkers met een rang van 10 tot 8. Bij de algemene vraag rond belangrijkheid kunnen zowel in de huidige als in de ideale werkcontext geen resultaten >= 70 % weerhouden worden. •
Tenslotte wordt door de bevraagde sociaal werkers onderzoek en rapportage als belangrijk aanschouwd.
In de huidige werksituatie geeft 16% (28) van de bevraagden deze activiteit een 11de plaats. In de ideale werkcontext scoort onderzoek en rapportage hoger namelijk: 10% (18) van de bevraagden gaf antwoord 12 en 13% (22) rangorde 11. 25% (44) van de bevraagden vindt onderzoek en rapportage eerder belangrijk (rangorde 10 en 8). Wanneer we de scores (>= 70%) van de bevraging belangrijkheid bekijken voor de activiteit onderzoek en rapportage, dan bekomen we de volgende resultaten: Vergelijking belangrijkheid, kunnen, mogen en willen op basis van belangrijkheid in de huidige werksituatie (België)
0%
60%
39%
1%
sterk oneens
mogen
10%
oneens
eens
40%
sterk eens
50%
sterk oneens
0% 0%
oneens
kunnen
eens
sterk eens
18%
sterk oneens
82%
oneens
belangrijk
eens
sterk eens sterk oneens
oneens
eens
sterk eens Activiteiten anamnese en sociaal onderzoek
willen 0%
74%
26%
0%
0%
Vergelijking belangrijkheid, kunnen, mogen en willen op basis van belangrijkheid in de ideale werksituatie (België)
0%
0%
73%
26%
1%
sterk oneens
27%
oneens
73%
mogen
eens
0%
sterk eens sterk oneens
0%
oneens
22%
kunnen
eens
78%
sterk eens sterk oneens
anamnese en sociaal onderzoek
oneens
belangrijk
eens
sterk eens sterk oneens
oneens
eens
sterk eens
Activiteiten
willen 0%
75%
25% 0%
0%
Van het totaal aantal bevraagde sociaal werkers binnen een universitair ziekenhuis in België geeft ongeveer 80% aan het sterk eens te zijn bij de bevraging naar belangrijkheid van de activiteit anamnese en sociaal onderzoek in de huidige en ideale situatie. In de huidige werksituatie scoort het willen uitoefenen hoger (74%) dan het kunnen en mogen uitoefenen. In de ideale situatie kennen zowel belangrijk, willen, kunnen en mogen uitoefenen een hoge score. De andere subitems zoals sociale verslaggeving en registratie van patiëntenactiviteiten 53
komen niet tot uiting. Indien men de beïnvloedende factoren bekijkt ziet men ook de hoogste percentages terugkomen bij anamnese en sociaal onderzoek. De sociaal werkers geven aan in 43% van de gevallen voldoende tijd te hebben. Hier tegenover staat dat zij in 97% van de gevallen over voldoende competenties beschikken en zich voor 91% kunnen identificeren in deze deelactiviteit. Concluderend kunnen we stellen dat de belangrijkste activiteiten aangegeven door de sociaal werkers voor België psychosociale hulpverlening, zorgcoördinatie, sociaal administratieve hulpverlening en onderzoek en rapportage zijn. De scores bekomen binnen de ideale en huidige werkcontext kennen een grote overeenkomst. Hiernaast merken we op dat het steeds patiëntgebonden activiteiten betreft. Hieronder wordt dezelfde oefening weergegeven voor het Nederlandstalig landsgedeelte (n= 120) Belangrijkheid activiteiten HUIDIGE werksituatie Nederlandstalig landsgedeelte % tov % tov % tov antwoorden activiteit totaal activiteit totaal activiteit totaal categorie aantal aantal aantal (aantal) (aantal) (aantal) 12-7 personen personen personen sociaal psychosociale 12 (meest zorgcoördinatie administratieve belangrijk) hulpverlening hulpverlening 69 58% 29 24% 9 8% sociaal onderzoek en zorgcoördinatie administratieve 11 rapportage hulpverlening 32 27% 20 17% 19 16% sociaal financieel onderzoek en administratieve administratieve 10 rapportage hulpverlening hulpverlening 32 27% 22 18% 16 13% financieel sociaal administratieve administratieve zorgcoördinatie 9 hulpverlening hulpverlening 31 26% 24 20% 12 10% financieel sociaal juridisch administratieve administratieve administratieve 8 hulpverlening hulpverlening hulpverlening 23 19% 17 14% 13 11% financieel juridisch administratieve administratieve belangenbehartiging 7 hulpverlening hulpverlening 17 14% 17 14% 17 14%
54
Belangrijkheid activiteiten IDEALE werksituatie Nederlandstalig landsgedeelte antwoorden categorie 12-7
activiteit (aantal)
12 (meest belangrijk)
psychosociale hulpverlening 91
11
zorgcoördinatie
10
42 sociaal administratieve hulpverlening 28
9
% tov totaal aantal personen
8
financieel administratieve hulpverlening
7
24 financieel administratieve hulpverlening 26
% tov totaal aantal personen
76%
13
11%
onderzoek en rapportage 35%
18
15%
24
20%
financieel administratieve hulpverlening 23%
21
17
18%
18
6%
14%
21
18%
16
13%
belangenbehartiging 14%
belangenbehartiging 22%
7 sociaal administratieve hulpverlening 17
preventie
sociaal administratieve hulpverlening 20%
% tov totaal aantal personen
onderzoek en rapportage
zorgcoördinatie 23%
activiteit (aantal) andere niet patiëntgebonden activiteiten
zorgcoördinatie
sociaal administratieve hulpverlening 28
activiteit (aantal )
15%
13 juridisch administratieve hulpverlening 15
11%
13%
Bij het ordenen van de meest belangrijke activiteiten sociaal werk voor het Nederlandstalig landsgedeelte merken we dezelfde trend op als de resultaten bekomen bij de universitaire ziekenhuizen in België. Psychosociale hulpverlening, zorgcoördinatie, sociaal administratieve hulpverlening en onderzoek/rapportage worden tevens als de vier hoogst geordende activiteiten beschouwd. •
Psychosociale hulpverlening wordt, in de huidige werkcontext, door 58% (69) van de bevraagde sociaal werkers als de belangrijkste activiteit aangeduid (12de rang).
Aangezien enkel de top 3 activiteiten per rangorde in de oplijsting werd weerhouden, is het niet na te lezen dat 13% (16) van de bevraagden deze activiteit eveneens bij rang 11 plaatst. We kunnen dus stellen dat 71% (82) van de bevraagde sociaal werkers psychosociale hulpverlening als een zeer belangrijke activiteit beschouwen. De score voor dit item binnen de ideale werkcontext blijkt hoger. 76% (91) van de bevraagde sociaal werkers geven immers aan dat psychosociale hulpverlening in een ideale werkcontext de belangrijkste activiteit is.
55
Wanneer we de scores (>= 70%) van de bevraging belangrijkheid bekijken voor de activiteit psychosociale hulpverlening, dan bekomen we de volgende resultaten: Vergelijking belangrijkheid, kunnen, mogen en willen op basis van belangrijkheid in de HUIDIGE werksituatie (Nederlandstalig landsgedeelte) sterk oneens
oneens
mogen
eens
sterk eens sterk oneens
oneens
kunnen
eens
sterk eens
sterk oneens
belangrijk
psychosociale HV 96%
oneens
eens
sterk eens
sterk oneens
oneens
eens
sterk eens Activiteiten
willen
4%
0%
0%
52%
39%
8%
1%
62%
35% 2% 1%
88%
12%
0%
0%
7%
0%
64%
33% 2% 0%
87%
13%
0%
0%
ondersteunen 93% bemiddelen_p sychosociaal 69%
7%
0%
0%
51%
42%
31%
0%
0%
35%
57%
8%
0%
48%
51% 1% 0%
61%
37%
2%
0%
begeleiden
83%
17%
0%
0%
36%
50%
15%
0%
50%
48% 2% 0%
78%
22%
0%
0%
crisisintervent ie 77%
21%
2%
0%
40%
42%
18%
0%
50%
42% 7% 0%
68%
29%
3%
0%
Vergelijking belangrijkheid, kunnen, mogen en willen op basis van belangrijkheid in de IDEALE werksituatie(Nederlandstalig landsgedeelte) sterk oneens
sterk eens
eens
0%
0%
87% 13% 0%
0%
87% 13% 0%
0%
90% 10% 0%
0%
82% 18% 0%
0%
75% 24% 1%
0%
77% 23% 0%
0%
79% 20% 1%
0%
86% 14% 0% 74% 22% 2%
0% 1%
80% 20% 0% 69% 28% 2%
0% 1%
83% 17% 0% 70% 27% 2%
0% 1%
84% 16% 0% 73% 23% 3%
0% 1%
begeleiden crisisinterventie
sterk oneens
eens
willen 7% 0%
90% 10% 0%
oneens
sterk eens
93%
ondersteunen bemiddelen_ psychosociaal
oneens
sterk oneens
0%
belangrijk 7% 0% 0%
oneens
mogen 9% 0%
93%
eens
sterk eens sterk oneens
oneens
91%
eens
0%
sterk eens
kunnen 90% 10% 0%
psychosociale HV
Activiteiten
Deze bevindingen zijn erg gelijklopend met de resultaten voor België met dat verschil dat de percentages voor belangrijkheid in het Nederlandstalig landsgedeelte steeds hoger zijn. Hierbij aansluitend wordt crisisinterventie toegevoegd. Deze activiteit behaalt bij de vraag betreffende de belangrijkheid in de huidige en ideale werkcontext een score hoger dan 70%. Het mogen en willen uitoefenen scoort binnen de ideale werksituatie tevens hoog. Ruim 90% van de bevraagde sociaal werkers zijn het sterk eens dat psychosociale hulpverlening een belangrijke activiteit binnen hun huidige en ideale werksituatie is. In beide gevallen blijken de sociaal werkers ook de activiteit in hoge mate te willen uitvoeren. Enkel de subactiviteit bemiddelen geeft een ietwat lagere score aan voor wat betreft de huidige situatie. Een merkbaar verschil tussen beide contexten vindt men terug bij het kunnen en mogen uitvoeren van psychosociale hulpverlening. In de ideale werkcontext geeft men duidelijk hogere percentages weer. •
Zorgcoördinatie kreeg in de huidige werksituatie van 61% (73) van de sociaal werkers een rangorde van 9, 11 of 12 toegekend. In de ideale werkcontext gaf 66% (79) van de bevraagden een rangorde van 10-12. Hiermee is het bekomen resultaat sterk gelijklopend met dat bekomen bij de algemene resultaten. Van de 73 sociaal werkers plaatsen 61 deze activiteit in de hoogste rangen (11de en 12 de rang). In de ideale situatie zijn dit er 55 (46%). Het cijfermateriaal bekomen binnen de 56
universitaire ziekenhuizen in België ligt lager maar volgt dezelfde trend wat huidige en ideale werksituatie betreft. Wanneer we de scores (>= 70%) van de bevraging belangrijkheid bekijken voor de activiteit zorgcoördinatie, dan bekomen we de volgende resultaten: Vergelijking belangrijkheid, kunnen, mogen en willen op basis van belangrijkheid in de HUIDIGE werksituatie(Nederlandstalig landsgedeelte) sterk oneens
mogen
oneens
eens sterk eens
kunnen
sterk oneens
oneens
eens sterk eens
sterk oneens
belangrijk
zorgcoördinatie geven van info_zorgcoördinatie doorverwijzen_zorgc oördinatie samenwerken_zorgco ördinatie inschakelen sociaal netwerk_zorgcoördin atie inschakelen andere HV_zorgcoördinatie
oneens
eens sterk eens
sterk oneens
oneens
eens sterk eens
Activiteiten
willen
70% 29% 1%
0%
36% 55% 7%
1%
52% 45% 2%
0%
65% 33% 2%
0%
80% 20% 0%
0%
60% 37% 2%
0%
65% 35% 0%
0%
77% 23% 0%
0%
67% 32% 1%
0%
46% 50% 3%
0%
53% 45% 2%
0%
61% 37% 2%
0%
81% 19% 0%
0%
49% 45% 7%
0%
56% 42% 2%
0%
75% 25% 0%
0%
69% 31% 0%
0%
39% 55% 6%
1%
48% 51% 1%
0%
65% 33% 2%
0%
68% 32% 0%
0%
44% 54% 2%
0%
53% 46% 1%
0%
60% 40% 1%
0%
Vergelijking belangrijkheid, kunnen, mogen en willen op basis van belangrijkheid in de IDEALE werksituatie (Nederlandstalig landsgedeelte) sterk oneens
oneens
mogen
eens
Sterk eens
sterk oneens
kunnen
oneens
eens Sterk eens sterk oneens
oneens
belangrijk
eens
Sterk eens sterk oneens
oneens
eens
Sterk eens Activiteiten zorgcoördinat ie geven van info_zorgcoö rdinatie doorverwijze n_ zorgcoördinat ie samenwerken _ zorgcoördinat ie inschakelen sociaal netwerk_zorg coördinatie inschakelen andere HV_zorgcoör dinatie
willen
74%
24%
2%
0%
69%
29% 2%
0%
69% 30%
1%
0%
72%
24%
4%
0%
74%
26%
0%
0%
71%
29% 0%
0%
72% 28%
0%
0%
74%
26%
0%
0%
70%
30%
0%
0%
67%
32% 1%
0%
67% 32%
1%
0%
69%
30%
1%
0%
75%
25%
0%
0%
71%
29% 0%
0%
72% 28%
0%
0%
74%
26%
0%
0%
73%
26%
1%
0%
69%
31% 0%
0%
70% 30%
0%
0%
72%
26%
2%
0%
73%
27%
0%
0%
67%
32% 1%
0%
68% 31%
1%
0%
70%
29%
1%
0%
57
Van de bevraagde sociaal werkers geeft ruim 70% aan het sterk eens te zijn dat zorgcoördinatie een belangrijke activiteit is binnen hun huidige en ideale werksituatie. Het geven van informatie en samenwerken worden als belangrijke items aanschouwd in de huidige werksituatie. Het doorverwijzen, inschakelen sociaal netwerk en andere hulpverlening krijg in de ideale situatie tevens een hoge score toegekend. Alle bekomen resultaten zijn erg vergelijkbaar met deze gevonden voor België, met dit verschil dat de subactiviteit doorverwijzen in het Nederlandstalig landsgedeelte wordt toegevoegd. •
Sociaal administratieve hulpverlening krijgt door 85% (101) van de bevraagde sociaal werkers een score >= 8 in de huidige situatie en 74 % (90) wanneer het de ideale situatie betreft. De bekomen resultaten kunnen gelijkgesteld worden met deze bekomen bij de algemene resultaten. Van de 101 sociaal werkers geven 28 (24%) sociaal werkers aan dat sociaal administratieve hulpverlening de belangrijkste activiteit (11 de en 12de rang) in de huidige werksituatie is. In de ideale situatie betreft dit 17 (14%).
Bij de algemene vraag rond belangrijkheid kunnen zowel in de huidige als in de ideale werkcontext geen resultaten >= 70 % weerhouden worden. •
Onderzoek en rapportage kent binnen de universitaire ziekenhuizen in het Nederlandstalig landsgedeelte eenzelfde ordening als deze binnen de algemene resultaten. Deze activiteit wordt door 17% (20) van de bevraagde sociaal werkers als zeer belangrijk (11de rang) gescoord in de huidige situatie en door 15% (18) in de ideale werksituatie.
Wanneer we de scores (>= 70%) van de bevraging belangrijkheid bekijken voor de activiteit onderzoek en rapportage, dan bekomen we de volgende resultaten: Vergelijking belangrijkheid, kunnen, mogen en willen op basis van belangrijkheid in de HUIDIGE werksituatie(Nederlandstalig landsgedeelte)
0%
55%
44%
sterk oneens
8%
oneens
mogen
0%
0%
eens
48%
sterk eens
44%
sterk oneens
0%
oneens
kunnen
eens
0%
sterk eens
21%
sterk oneens
79%
oneens
belangrijk
eens
sterk eens
sterk oneens
oneens
anamnese en sociaal onderzoek
eens
sterk eens Activiteiten
willen
1%
0%
74%
26%
Vergelijking belangrijkheid, kunnen, mogen en willen op basis van belangrijkheid in de IDEALE werksituatie (België)
73%
27%
sterk oneens
0%
oneens
0%
mogen
0%
0%
eens
28%
sterk eens
72%
sterk oneens
0%
oneens
kunnen
eens
0%
sterk eens
23%
sterk oneens
77%
oneens
belangrijk
eens
sterk eens
sterk oneens
oneens
anamnese en sociaal onderzoek
eens
sterk eens Activiteiten
willen
0%
0%
75%
25%
Wanneer we in detail gaan blijkt voornamelijk anamnese en sociaal onderzoek hoog te scoren. Dit ligt eveneens volledig in de lijn van de resultaten voor België. Het willen, mogen en
58
kunnen uitoefenen scoort allen hoog in de ideale werkcontext en dit in tegenstelling tot de huidige waar enkel het willen een hoog percentage behaalt.
Concluderend kunnen we stellen dat de belangrijkste activiteiten aangegeven door de sociaal werkers in het Nederlandstalig landsgedeelte overeenkomen met deze beschreven voor België namelijk psychosociale hulpverlening, zorgcoördinatie, sociaal administratieve hulpverlening en onderzoek en rapportage. De scores voor psychosociale hulpverlening liggen wel enigszins hoger, alsook de subactiviteit crisisinterventie komt tot uiting voor dit landsgedeelte. Tenslotte wordt aan zorgcoördinatie doorverwijzen toegevoegd. Ook hier merken we op dat het steeds patiëntgebonden activiteiten betreft.
59
Hieronder wordt dezelfde oefening weergegeven voor het Franstalig landsgedeelte (n=54). In onderstaande tabellen vindt u de belangrijkste activiteiten (score van 12 tot 7) in de huidige werkcontext van sociaal werkers in een ziekenhuis in het Franstalige landsgedeelte. Het percentage staat voor het aantal sociaal werkers dat deze activiteit dit belang toekende (bv. 12) in verhouding tot het totale aantal sociaal werkers (n=54). Dit is de top 3 van belangrijkste activiteiten: Belang van de activiteiten - HUIDIGE werksituatie Franstalige landsgedeelte
antwo ordca activitei tegori t e 12-7 (aantal)
% van het totale aantal pers.
activiteit (aantal)
% % % van van van % van het het het het totale aanta totale totale totale aantal activiteit aantal activiteit aantal activiteit l pers. (aantal) pers. (aantal) pers. (aantal ) pers.
onderzoek en rapportage 33% 13
psychosoc iale hulp 24% 8
15%
onderzoek en rapportage 24% 8
financiële hulp 15% 8
15%
9
zorgcoörd inatie 17% 9
17%
psychosoci ale hulp 17% 8
zorgcoörd inatie 15% 6
materiële hulp 11% 6
financiël 8 e hulp 10
preventie 19% 10
juridische hulp 19% 7
13%
juridisch 7 e hulp 12
materiële hulp 22% 10
financiële hulp 19% 7
13%
12
11
10
9
zorgcoör dinatie 18 sociaaladminist ratieve hulp 13 sociaaladminist ratieve hulp 11 sociaaladminist ratieve hulp 9
financiële hulp 20%
11%
preventie 6
11%
60
In onderstaande tabel vindt u de rangschikking van de belangrijkste activiteiten in een ideale werkcontext (score van 12 tot 7):
antwoor dcategor ie 12-7
12
11
10
9
8
7
Belang van de activiteiten – IDEALE werksituatie – Franstalige landsgedeelte % % % activit van van % van van activiteit eit activiteit het activitei het het het (aantal (aanta (aantal total t (aantal totale totale totale personen l personen e persone aanta aantal aanta ) person ) aant n) l pers. l en) al pers. pers. pers. onderzoe sociaalk en psycho administ rapportag sociale zorgcoör ratieve e hulp dinatie hulp 13 24% 11 20% 10 19% 10 19% sociaalpsycho administr zorgcoör sociale atieve dinatie hulp hulp 8 15% 7 13% 7 13% sociaal admini zorgcoör stratiev financiële dinatie e hulp hulp 9 17% 9 17% 8 15% sociaal admini stratiev financiële e hulp hulp preventie 9 17% 8 15% 8 15% onderzoe k en materi rapportag ële e hulp preventie 8 15% 7 13% 7 13% sociaaladministr financi atieve ële materiële juridisch hulp hulp hulp e hulp 9 17% 9 17% 7 13% 7 13%
activiteit (aantal personen)
% van het totale aantal pers.
preventie 7
13%
Hieronder vindt u de analyse van de verschillende onderdelen van de tabellen. •
Zorgcoördinatie: in de huidige werkcontext vinden 18 sociaal werkers op 54 (hetzij 33%) deze activiteit de belangrijkste. Ze staat op de 3e plaats voor 17% van de sociaal werkers en op de 4e plaats voor 11%. Voor 81% van de sociaal werkers is dit dus een van de ‘kernactiviteiten’ van hun beroep.
Wanneer we de deelnemers vragen of ze deze activiteit ‘willen’ doen, antwoordt 87% ‘ja’ in de huidige werkcontext en 72% ‘ja’ in een ideale werkcontext, terwijl 78% denkt ze te ‘kunnen’ uitvoeren in de huidige werkcontext en 85% in de ideale werkcontext. 26% is van oordeel genoeg tijd te hebben voor deze activiteit, terwijl 50% vindt over genoeg erkenning en ruimte te beschikken.
61
In de ideale werkcontext plaatsen 10 sociaal werkers (19%) deze activiteit op de derde plaats van de belangrijkste activiteiten met een score van 12. Dit is een lager cijfer in vergelijking met de huidige werkcontext. In totaal geeft 51% van de sociaal werkers een score van hoger dan of gelijk aan 10. We zien ook lagere waarden als we – nog steeds in een ideale werkcontext – vragen: ‘Vind ik deze activiteit belangrijk?’, waar het antwoord ‘ja’ klinkt voor 72%. Maar als we vragen: ‘Moet ik deze activiteit doen?’ is het antwoord ‘eens’ en ‘volledig eens’ voor 76%. Als we goed kijken naar de scores (>=70%) van de vragenlijst over het belang van de activiteit ‘zorgcoördinatie’ krijgen we de volgende resultaten: Vergelijking belang, kunnen, moeten, willen op basis van het belang in de HUIDIGE werksituatie (Franstalige landsgedeelte) volledig oneens
oneens
moeten
eens
volledig eens
volledig oneens
oneens
kunnen
eens
volledig eens
volledig oneens
oneens
eens
volledig eens
volledig oneens
oneens
eens
volledig eens
belang
willen
zorgcoördinatie
85%
15%
0%
0%
57%
37%
6%
0%
65%
33%
2%
0%
69%
30%
2%
0%
zorgcoördinatie: informatie geven
78%
22%
0%
0%
56%
39%
6%
0%
61%
37%
2%
0%
67%
33%
0%
0%
70%
30%
0%
0%
48%
50%
0%
2%
48%
50%
0%
2%
63%
35%
2%
0%
72%
28%
0%
0%
43%
41%
17%
0%
44%
44%
9%
2%
57%
41%
2%
0%
eens
oneens
volledig oneens
oneens
volledig oneens
zorgcoördinatie: samenwerken zorgcoördinatie: coördinatie
IDEALE situatie eens
moeten
volledig eens
kunnen
volledig eens
volledig oneens
oneens
eens
volledig eens
volledig oneens
oneens
eens
volledig eens belang zorgcoördina tie zorgcoördina tie: informatie geven zorgcoördina tie: samenwerke n zorgcoördina tie: coördinatie
willen
72%
28%
0%
0%
63%
35%
2%
0%
57%
35%
7%
0%
65%
31%
4%
0%
67%
33%
0%
0%
63%
37%
0%
0%
59%
37%
4%
0%
63%
37%
0%
0%
69%
31%
0%
0%
67%
33%
0%
0%
63%
31%
4%
2%
67%
33%
0%
0%
72%
28%
0%
0%
61%
37%
2%
0%
59%
35%
6%
0%
63%
35%
2%
0%
Zorgcoördinatie: 85% van de deelnemers is het volledig eens over het belang van deze activiteit. De helft denkt hiervoor over genoeg tijd te beschikken, wat wordt gestaafd door de 57% van de sociaal werkers die het volledig eens zijn met het ‘kunnen’ doen. Zorgcoördinatie - informatie geven: ook hier weer kunnen, willen en moeten de sociaal werkers deze activiteit die ze belangrijk vinden doen (voor 100%).
62
Zorgcoördinatie - samenwerken: hoewel hier dezelfde besluiten als hierboven kunnen worden getrokken, vindt slechts 41% van de deelnemers over genoeg tijd te beschikken (tegenover 56% tevoren). Zorgcoördinatie - coördinatie: dit onderwerp is zo goed als identiek aan de twee vorige. •
Onderzoek en rapportage: in de huidige werkcontext plaatsen 13 van de 54 sociaal werkers (24%) deze activiteit op de tweede plaats volgens haar belang, terwijl 8 (15%) deze activiteit een score van 11 toekennen.
In een ideale werkcontext plaatst 24% van de sociaal werkers (13 personen) deze activiteit op de eerste plaats als belangrijkste activiteit door ze een score van 12 te geven. Dit is vergelijkbaar met de tabel die een huidige werkcontext betreft. 15% (8 personen) kent ze een belang van 8 toe. Als we goed kijken naar de scores (>=70%) van de vragenlijst over het belang van de activiteit ‘onderzoek en rapportage’ komen we tot de volgende resultaten:
HUIDIGE situatie (Franstalig landsgedeelte) volledig oneens
oneens
moeten
eens
volledig eens
kunnen
volledig oneens
oneens
eens
volledig eens
volledig oneens
oneens
eens
volledig eens
volledig oneens
oneens
eens
volledig eens
belang
willen
anamnese en sociaal onderzoek
89%
11%
0%
0%
65%
22%
13%
0%
70%
28%
2%
0%
74%
26%
0%
0%
social e verslaggeving
74%
24%
2%
0%
48%
43%
9%
0%
61%
35%
2%
2%
61%
35%
4%
0%
dossierbeheer
80%
20%
0%
0%
59%
33%
7%
0%
63%
37%
0%
0%
63%
37%
0%
0%
eens
oneens
ideale situatie (Franstalig landsgedeelte)
moeten
volledig oneens
Volledig eens
volledig oneens
oneens
kunnen
eens
volledig eens
volledig oneens
oneens
eens
Volledig eens
volledig oneens
oneens
eens
Volledig eens
belang anamnese en sociaal onderzoek Sociale verslaggeving dossierbeheer
willen
80%
20%
0%
0%
74%
26%
0%
0% 74%
22%
4%
0%
76%
24%
0%
0%
61% 63%
39% 37%
0% 0%
0% 0%
57% 57%
41% 41%
2% 2%
0% 57% 0% 57%
35% 37%
6% 6%
2% 0%
56% 57%
44% 39%
0% 4%
0% 0%
Anamnese en sociaal onderzoek: alweer unanimiteit over het belang van deze activiteit. De deelnemers zijn het met 70% volledig eens over het ‘moeten’ uitvoeren van deze activiteit en met 74% over het ‘willen’ uitvoeren. Hier tegenover staat dat 46% vindt over genoeg tijd te beschikken, en 76% zich voldoende erkend voelt. Hiernaast achtten zij zich eveneens bekwaam om deze activiteit op een degelijke manier uit te voeren. Sociale verslaggeving: meer dan 90% van onze respondenten vindt deze activiteit belangrijk. Ze kunnen, moeten en willen ze uitvoeren. De vaardigheden, de ruimte, de erkenning en
63
identificatie worden als toereikend beschouwd, maar opnieuw kampt 65% van hen met tijdgebrek. Dossierbeheer: opnieuw unanimiteit over het belang, het kunnen, moeten en willen van deze activiteit, maar ook weer tijdgebrek voor 72% van de sociaal werkers. •
Psychosociale hulp: wordt als belangrijkste activiteit beschouwd in de huidige werkcontext voor 15% van de sociaal werkers (8 op 54). Ze komt ook op de 4e plaats voor 15% van de deelnemers.
In een ideale werkcontext kent 20% (11 personen) van de respondenten deze activiteit een belang van 12 toe. Dit cijfer is iets hoger dan de waarde in de huidige werksituatie. 13% van de sociaal werkers (7 personen) geeft deze activiteit een score van 11. Op de vraag ‘Vindt u deze activiteit belangrijk?’ antwoordt 72% echter ‘ja’. Als we kijken naar de scores >=70% van de vragenlijst over het belang van de activiteit ‘psychosociale hulp’ krijgen we de volgende resultaten: HUIDIGE situatie (Franstalig landsgedeelte) volledig oneens
oneens
moeten
eens
volledig eens
kunnen
volledig oneens
oneens
eens
volledig eens
Volledig oneens
oneens
eens
volledig eens
volledig oneens
oneens
eens
volledig eens
belang
willen
psychosociale hulp
74%
24%
2%
0%
52%
30%
15%
4%
44%
44%
9%
2%
67%
26%
7%
0%
ondersteunen
70%
30%
0%
0%
56%
28%
17%
0%
44%
46%
6%
4%
59%
41%
0%
0%
begeleiden
70%
30%
0%
0%
37%
43%
20%
0%
31%
57%
7%
4%
57%
41%
2%
0%
eens
oneens
volledig oneens
ideale situatie (Franstalig landsgedeelte)
69% 28% 69% 30% 59% 39%
4% 2% 0%
moeten
0% 0% 2%
61% 59% 56%
24% 13% 26% 13% 30% 13%
volledig eens
0% 0% 2%
volledig oneens
0% 0% 0%
oneens
kunnen
eens
volledig eens
volledig oneens
oneens
28% 30% 30%
eens
72% 70% 69%
volledig eens
volledig oneens
oneens
eens
volledig eens
belang psychosociale hulp ondersteunen begeleiden
willen
2% 2% 2%
69% 24% 69% 30% 61% 37%
7% 2% 0%
0% 0% 2%
Psychosociale hulp: in de huidige situatie wordt dit als belangrijk beschouwd door 98% van de sociaal werkers. Nochtans zijn ze maar met 82% om deze activiteit te kunnen uitvoeren en 93% om ze te willen uitvoeren. 35% daarvan vindt over te weinig tijd te beschikken en slechts 59% vindt er voldoende erkenning in, terwijl 80% vindt genoeg vaardigheden en 85% genoeg identificatie te hebben. In een ideale situatie zijn de resultaten vergelijkbaar. Ondersteunen: 100% van de deelnemers (volledig eens en eens) hecht belang aan deze activiteit (huidige en ideale werkcontext). In de huidige werksituatie kan 84% deze activiteit uitvoeren, moet 90% het doen en wil iedereen of 100% (volledig eens en eens) deze activiteit uitvoeren. De tijd die daarvoor vereist is, wordt door 28% als ontoereikend beschouwd, terwijl slechts 52% van de werkers over voldoende ruimte meent te beschikken. 64
Ook in een ideale werksituatie vindt 100% deze activiteit belangrijk. 99% is van oordeel ze te kunnen doen, 85% te moeten doen en 99% te willen doen. Begeleiden: ook hier vindt 100% van de werkers deze activiteit belangrijk (huidige context volledige eens/ eens). Opnieuw vindt slechts 31% over voldoende tijd, en 54% over voldoende ruimte te beschikken.
65
1.3 Bespreking minst belangrijke kernactiviteiten in de huidige en ideale werkcontext In onderstaande tabellen kunnen, op basis van de rangordevraag, de minst belangrijke activiteiten (SCORE 6-1) in de huidige en ideale werksituatie van sociaal werkers binnen een universitair ziekenhuis in België en het Nederlandstalig en Franstalig landsgedeelte teruggevonden worden. In de oplijsting wordt per rangordegraad de top 3 van de activiteiten, het aantal sociaal werkers alsook het percentage ten opzichte van het totaal aantal sociaal werkers (174) weergegeven. Belangrijkheid activiteiten HUIDIGE werksituatie België antwoorde n categorie 6-1 6 5 4 3
2
1
activiteit (aantal)
juradm HV 33
% tov totaal aantal persone n
activiteit (aantal)
19%
materiële HV 28
materiële HV 26
% tov totaal aantal persone n
activiteit (aantal)
% tov totaal aantal persone n
16%
belangenBH 19
11%
15%
competentieontw 26
15%
preventie 25
14%
belangenBH 32
18%
competentieontw 28
16%
signaleren 29
17%
preventie 24
14%
competentieont wikkeling 33 andere nietpatact 69
signaleren 20 competentieo ntwikkeling 20
activiteit (aantal)
% tov totaal aantal persone n
11%
11%
19%
signaleren 27
16%
preventie 22
13%
40%
signaleren 23
13%
materiële HV 14
8%
andere nietpatactiviteit en 22
13%
Belangrijkheid activiteiten IDEALE werksituatie België antwoorden categorie 61 6 5 4 3 2 1
activiteit (aantal)
juradm HV 32 materiële HV 27 signaleren 31 signaleren 28 signaleren 28 andere nietpatact 66
% tov totaal aantal personen
activiteit (aantal)
% tov totaal aantal personen
activiteit (aantal)
% tov totaal aantal personen
18%
finadm HV 21
12%
competentieontw 21
12%
16%
juradm HV 22
13%
belangenBH 22
13%
16%
competentieontw 25 andere nietpatact 25
14%
belangenBH 22 competentieontw 20
16%
andere nietpatact 24
14%
competentieontw 22
13%
38%
materiële HV 23
13%
signaleren 18
10%
18%
14%
activiteit (aantal)
% tov totaal aantal personen
13% 11%
preventie 20
11%
66
De activiteiten andere niet–patiëntgebonden activiteiten, signaleren, materiële hulpverlening en competentieontwikkeling worden in de huidige en ideale werkcontext door de bevraagde sociaal werkers binnen een universitair ziekenhuis in België aanzien als minder belangrijke activiteiten. Hieronder worden deze activiteiten verder besproken. Andere niet – patiëntgebonden activiteiten wordt, binnen de huidige en ideale werkcontext, door ruim 50% van de bevraagde sociaal werkers aangegeven als de minst belangrijkste activiteit (1 ste en 2de rang). Binnen de laagste rangorde vinden we naast de niet – patiëntgebonden activiteiten ook de activiteit signaleren terug. Signaleren wordt binnen de huidige werkcontext door 29% (50) en binnen de ideale door 26% (46) van de bevraagde sociaal werkers binnen de laagste rangorde (1 ste en 2 de rang) geplaatst en dus aangeduid als minst belangrijke activiteit. Hiernaast geven de sociaal werkers de materiële hulpverlening aan als één van de minst belangrijke activiteiten. In de huidige situatie staat dit bij 8% (14) op de laatste plaats, in de ideale context blijkt dit voor 13% (23) het geval. Tenslotte wordt ook competentieontwikkeling in de laagste regionen teruggevonden. Deze activiteit wordt in de huidige werkcontext door 19% (33) van de bevraagden binnen de 2 de rang beschikt. Daarnaast plaatst men competentieontwikkeling eerder gespreid namelijk 20 (11%) rang 3, 28 (16%) rang 4 en 26 (15%) rang 5. De waarnemingen gelden ook voor de ideale werksituatie waar 22 (13%) rang 2, 20 (11%) rang 3 en 25 (14%) rang 4 aangeeft. Wanneer we de scores (>= 20%) van de bevraging belangrijkheid bekijken voor de Universitaire Ziekenhuizen in België, dan bekomen we de volgende resultaten: Vergelijking belangrijkheid, kunnen, mogen en willen op basis van belangrijkheid in de HUIDIGE werksituatie (België)
33%
41%
19%
6% 19%
49%
30%
3%
18 %
huisbezoek
18%
45%
29%
8%
6%
22%
45% 27%
zelf geven van vorming
28%
45%
25%
2%
13 %
44%
37%
sterk oneens
7%
12 %
oneens
mogen
eens
sterk eens
sterk oneens
kunnen
oneens
eens
sterk eens
sterk oneens
oneens
belangrijk
eens
sterk eens
sterk oneens
oneens
eens
sterk eens Activiteiten
willen 41 % 37% 39 %
10%
39%
5%
Vergelijking belangrijkheid, kunnen, mogen en willen op basis van belangrijkheid in de IDEALE werksituatie (België) sterk oneens
49% 20%
0% 19% 55% 23%
2%
21%
53%
1%
21% 45%
3%
oneens
31%
eens
zelf geven van vorming
sterk eens
6%
25%
sterk oneens
willen 30% 37% 27%
oneens
sterk eens
6%
eens
sterk oneens
mogen 38% 27%
oneens
29%
eens
5%
sterk eens
sterk oneens
kunnen 4% 29% 42% 25%
oneens
belangrijk 38% 23%
eens
35%
sterk eens Activiteiten huisbezoek
31%
67
Binnen de resultaten >= 20% in de huidige en ideale werkcontext bekomen uit de algemene bevraging omtrent belangrijkheid, kunnen twee subactiviteiten namelijk huisbezoek en zelf geven van vorming weerhouden worden. Het uitvoeren van een huisbezoek hoort bij de kernactiviteit onderzoek en rapportage die als erg belangrijk werd besproken. De subactiviteit vormt hier een uitzondering op. Ruim 20% van de bevraagden is het oneens dat deze activiteit een belangrijk element binnen hun huidig takenpakket is. Ook het kunnen, willen en mogen uitoefenen van de activiteit huisbezoek binnen de huidige en ideale werkcontext scoort laag en dit voornamelijk binnen de categorie oneens. Uit de bespreking van de rangordevraag blijkt competentieontwikkeling als één van de minst belangrijke activiteiten te worden beschouwd. Hierbij zien we bij de algemene vraag het zelf geven van vorming -dat een onderdeel vormt van deze activiteit- tot uiting te komen bij de selectie >=20% . Concluderend kunnen we stellen dat de minst belangrijke activiteiten aangegeven door de sociaal werkers voor België andere niet-patiëntgebonden activiteiten, signaleren, materiële hulpverlening en competentieontwikkeling zijn. De scores bekomen binnen de ideale en huidige werkcontext kennen een grote overeenkomst. Hieronder wordt dezelfde oefening weergegeven voor het Nederlandstalig landsgedeelte (n=120). Belangrijkheid activiteiten HUIDIGE werksituatie Nederlandstalig landsgedeelte antwoor den categori e 6-1
6
5
activiteit (aantal) juridisch aministratiev e hulpverlenin g 25
3
21%
16%
2
competentieo ntwikkeling
1 (minst belangri jk)
21 andere niet patiëntgebon den activiteiten 51
19
19
19%
22
16%
18
16%
18%
18
15%
15
16 juridisch administratie ve hulpverlening 14
13
% tov totaal aantal personen
11%
13%
13 competentie ontwikkelin g 16
11%
13%
12% andere niet patiëntgebon den activiteiten 11%
13
11%
signaleren 15%
signaleren 43%
13
activiteit (aantal)
competentie ontwikkelin g
materiële hulpverlening
preventie 18%
% tov totaal aantal personen
preventie
signaleren 18%
activiteit (aantal)
belangenbeha rtigin
competentieo ntwikkeling
preventie 22
% tov totaal aantal personen
materiële hulpverlening
belangenbeh artiging 23
activiteit (aantal)
materiële hulpverlening
signaleren 19
4
% tov totaal aantal personen
17
14%
preventie 13%
12
10%
68
Belangrijkheid activiteiten IDEALE werksituatie Nederlandstalig landsgedeelte antwoord en categorie 6-1
activiteit (aantal)
6
juridisch aministratieve hulpverlening 27
5
3
1
17%
19%
13%
16
19
18%
17
13%
15
16%
14%
19
% tov totaal aantal personen
financieel administratiev e hulpverlening 11%
15
13
11%
13%
16 andere niet patiëntgeb onden activiteiten 16
13%
13% materiële hulpverlening
preventie 13%
materiële hulpverlening 37%
13
activiteit (aantal)
competenti eontwikkel ing
competentieo ntwikkeling 17%
% tov totaal aantal personen
preventie
preventie
andere niet patiëntgebond en activiteiten 44
16
activiteit (aantal)
preventie
belangenbehar tiging
andere niet patiëntgebond en activiteiten 20
% tov totaal aantal personen
signaleren
signaleren 21
2
23%
signaleren 23
activiteit (aantal)
competentieo ntwikkeling
materiële hulpverlening 20
4
% tov totaal aantal personen
15
13%
11
13%
juridisch administratiev e hulpverlening
signaleren 16%
15
9%
11
9%
De bevraagde sociaal werkers in het Nederlandstalig landsgedeelte volgen bij het ordenen van de minst belangrijke activiteiten sociaal werk algemeen dezelfde trend als de resultaten bekomen bij de universitaire ziekenhuizen in België. Toch komen er 2 andere laagst geordende activiteiten naar voor, namelijk preventie en juridisch administratieve hulpverlening. Andere niet – patiëntgebonden activiteiten wordt door 51 (43%) van de bevraagde sociaal werkers aangegeven als de minst belangrijkste activiteit (1 ste rang) binnen hun huidig takenpakket. Wat betreft de ideale werkcontext geeft 54% (64) van de bevraagde sociaal werkers aan deze activiteit niet belangrijk te vinden. Ook de activiteit signaleren komt, net als bij de universitaire ziekenhuizen in België, in de laagste rangorde terug. Signaleren wordt door 27% (32) van de bevraagde sociaal werkers binnen rangorde 1 of 2 geplaatst en dus aangeduid als minst belangrijke activiteit. Wat betreft de ideale werkcontext geeft 9% (11) van de bevraagden aan dat deze activiteit het minst belangrijke is.
69
In bovenstaande oplijsting kan opgemerkt worden dat er voor de laagste percentage betreffende belangrijkheid de activiteit preventie wordt opgenomen en dit in tegenstelling tot de algemene percentages. Preventie wordt door 28% (30) van de bevraagde sociaal werkers aangegeven als minst belangrijke (1ste en 2 de rang) activiteit binnen hun huidige werkcontext en door 13% (15) binnen hun ideale werkcontext (2de rang). In de ideale werksituatie wordt door 19 (16%) respondenten aan materiële hulpverlening een laatste plaats gegeven. Hiernaast wordt competentieontwikkeling, net als bij de universitaire ziekenhuizen in België, door 18% (21) van de bevraagden als een minder belangrijke (2de rang) activiteit binnen hun huidig takenpakket beschouwd. Dit percentage is sterk gelijklopend met het percentage voor de ideale werksituatie. 13% (15) sociaal werkers geven immers aan competentieontwikkeling in deze context niet belangrijk (2 de rang) te vinden. Tenslotte zetten 11 (9%) sociaal werkers de juridisch administratieve hulpverlening in een ideale werksituatie op de laatste plaats. In de huidige context ziet men eerder een neiging naar het midden namelijk 14 (12%) geven score 4, 25 (21%) score 6, 17 (14%) rang 7 en 13 (11%) rang 8. Wanneer we de scores (>= 20%) van de bevraging belangrijkheid bekijken voor de universitaire ziekenhuizen in het Nederlandstalig landsgedeelte, dan bekomen we de volgende resultaten: Vergelijking belangrijkheid, kunnen, mogen en willen op basis van belangrijkheid in de HUIDIGE werksituatie (Nederlandstalig landsgedeelte) sterk oneens
oneens
eens
sterk eens sterk oneens
3% 12% 49% 34%
oneens
kunnen 6% 21% 49% 25%
eens
sterk eens sterk oneens
oneens
6%
eens
sterk eens sterk oneens
oneens
eens
sterk eens
Activiteiten belangrijk huisbezoek 17% 46% 31% zelf geven van vorming 27% 44% 26%
mogen willen 8% 44% 36% 12% 15% 41% 36% 8%
6% 21% 64% 12%
2% 16% 42% 36% 6%
Vergelijking belangrijkheid, kunnen, mogen en willen op basis van belangrijkheid in de IDEALE werksituatie (Nederlandstalig landsgedeelte) sterk oneens
oneens
eens
sterk eens
sterk oneens
oneens
eens
sterk eens
sterk oneens
oneens
eens
sterk eens
sterk oneens
oneens
eens
sterk eens
Activiteiten belangrijk kunnen mogen willen huisbezoek 34% 38% 26% 2% 29% 45% 23% 3% 30% 47% 20% 3% 30% 41% 26% 3% zelf geven van vorming 28% 52% 20% 0% 17% 62% 20% 2% 22% 63% 15% 0% 19% 50% 30% 2%
Binnen de resultaten >= 20% in de huidige en ideale werkcontext bekomen uit de algemene bevraging omtrent belangrijkheid, kunnen twee subactiviteiten namelijk huisbezoek en zelf geven van vorming weerhouden worden. Het uitvoeren van een huisbezoek hoort –zoals reeds aangegeven- bij de kernactiviteit onderzoek en rapportage die als erg belangrijk werd besproken. Deze subactiviteit vormt hier een uitzondering op. De activiteit huisbezoek krijgt een lage score (31% oneens) toegekend.
70
Ook binnen de ideale werkcontext scoort de belangrijkheid van huisbezoek laag (26% oneens). Concluderend kunnen we stellen dat de minst belangrijke activiteiten aangegeven door de sociaal werkers in het Nederlandstalig landsgedeelte overeenkomen met deze beschreven voor België namelijk andere niet-patiëntgebonden activiteiten, signaleren, materiële hulpverlening en competentieontwikkeling. Voor het Nederlandstalig landsgedeelte wordt preventie en juridisch administratieve hulpverlening toegevoegd. De resultaten bekomen voor de huidige en ideale werksituatie zijn gelijklopend. Hieronder wordt dezelfde oefening weergegeven voor het Franstalig landsgedeelte. In de volgende tabellen vindt u de minst belangrijke activiteiten (score van 6 tot 1) in een huidige werkcontext van sociaal werkers in de Franstalige ziekenhuizen. Het percentage vertegenwoordigt het aantal sociaal werkers dat deze activiteit dit belang toekent in verhouding tot het totale aantal sociaal werkers (54). Ziehier de top 3 van de minst belangrijke activiteiten:
antwo ordca tegori e 6-1
activiteit (aantal personen)
6 preventie 10 belangenbeh 5 artiging 13 belangenbeh 4 artiging 9 3 signaleren 11
competentieo 2 ntwikkeling 12 Andere nietpatiëntgebon den 1 activiteiten 18
Belang van de activiteiten in de HUIDIGE werksituatie in het Franstalige landsgedeelte % van % van % van activiteit activiteit het het het activiteit (aantal (aantal totale (aantal totale totale personen personen aantal personen) aantal aantal ) ) pers. pers. pers. materiële juridische hulp hulp 19% 9 17% 8 15% competentieo ntwikkeling 24% 10
19%
signaleren 17%
8
15%
competentieo ntwikkeling 20% 8
15%
signaleren 22%
10
19%
8
15%
signaleren 33%
preventie 9 preventie 7 belangen behartigin g 7 Andere nietpatiëntge bonden activiteite n 6 onderzoe k en rapportag e 8
% van het totale aantal pers.
17% materiële hulp 13% 7
13%
13%
11%
15%
71
De volgende tabel bevat de minst belangrijke activiteiten in een ideale werkcontext (score van 6 tot 1): Belang van de activiteiten in de IDEALE werkcontext in het Franstalige landsgedeelte % van % van activite het % van antwoor het it het total activiteit activiteit dcategor totale (aantal e (aantal totale (aantal) ie 6-1 aantal persone aant personen) aantal pers. n) pers. al pers . belangenbehar financië 6 preventie tiging le hulp 9 17% 8 15% 6 11% belange competenti juridische 5 nbeharti eontwikkel hulp ging ing 8 15% 8 15% 8 15%
4
competentieon twikkeling
Signaler n
3
9 17% Andere nietpatiëntgebond en activiteiten 9 17%
8 15% 6 belange nbeharti signaleren ging 8 15% 7 competenti juridisc eontwikkel he hulp ing 9 17% 7 onderzoek Signaler en e, rapportage 7 13% 6
2
signaleren
1
15 28% Andere nietpatiëntgebond en activiteiten 22 41%
materiële hulp
% van activiteit het (aantal totale personen) aantal pers.
13%
% van het totale aantal pers.
signaleren 6
11%
juridische hulp 11%
activitei t (aantal persone n)
6 11% competenti eontwikkel ing 7 13%
Andere nietpatiëntg ebonden activitei ten 6 11%
13%
11%
Hier zien we dat in de huidige context dezelfde activiteiten worden aangehaald als in een ideale context. Andere niet-patiëntgebonden activiteiten: in de huidige context geven 18 sociaal werkers op 54 (33%) een score van 1 (de minst belangrijke activiteit), terwijl 6 (11%) dit onderwerp een score van 2 toekennen. Deze rubriek omvat onder meer het niet patiëntgebonden overleg, de bijdrage aan beleidontwikkeling, profileren en verantwoorden eigen beroep en beroepshandelen en meewerken aan projecten of onderzoek. Als we kijken naar de factoren die van invloed zijn op de activiteiten kunnen we zien dat hoewel 91% van de sociaal werkers vindt dat hij bekwaam is voor de uitvoering van deze activiteit slechts 17% vindt er genoeg tijd voor te hebben.
72
Terwijl 22 sociaal werkers op 54 (41%) deze activiteit in de ideale context als de minst belangrijke beschouwen (score van 1), geeft 69% van hen een score gelijk aan of lager dan 4 aan. Dit cijfer is hoger dan in de tabel voor het belang in de huidige werkcontext, waar 44% een score gelijk aan of lager dan 2 geeft. Signaleren: in de huidige context vinden 8 sociaal werkers op 54 (15%) dit de minst belangrijke activiteit (score van 1). 15% van hen kent ze een score gelijk aan of lager dan 4 toe, 20% geeft ze een score van 3, en 19% een score van 2. Als we naar de beïnvloedende factoren kijken, vindt slechts 28% over genoeg tijd te beschikken. Slechts 39% van de deelnemers is tevreden over de erkenning die ze krijgen. De ruimte krijgt een score van 50% en de identificatie een score van 56%. Van de sociaal werkers vindt 69% over voldoende vaardigheden te beschikken. Intern signaleren: een weinig belangrijke activiteit voor 20% van de sociaal werkers, die ze niet kunnen (39%), moeten (50%) of willen (30%) uitvoeren. Hoewel 72% met tijdgebrek kampt, is er toch sprake van vaardigheden (74%), identificatie (59%), ruimte en erkenning (46%). Extern signaleren: de besluiten kunnen worden vergeleken met die van het interne signaleren. In een ideale context is dit de tweede activiteit met het minste belang (score van 1). Zeven sociaal werkers (13%) beschouwen ze als de minst belangrijke, en 67% van de hen geeft een score gelijk aan of lager dan 6. Wanneer we de deelnemers in een ander onderdeel van de vragenlijst vragen of ze deze activiteit belangrijk vinden, stemt 24% daarmee in (zowel voor het interne als externe signaleren). Intern signaleren: 37% van de werkers vindt deze activiteit niet te moeten doen, terwijl 24% ze niet wil doen. Extern signaleren: terwijl 24% van de respondenten deze activiteit niet ‘kan’ doen, zelfs niet in een ideale werkcontext, ‘moet’ 37% ze niet doen, en ‘wil’ 33% ze niet doen. Onderzoek en rapportage: in de huidige context zetten 8 sociaal werkers op 54 (15%) deze activiteit op de derde plaats van de minst belangrijke activiteiten. Een verrassend resultaat, want ditzelfde onderwerp staat ook in de top 3 van de belangrijkste activiteiten (score van 12). 21 sociaal werkers op 54 kennen deze activiteit veel belang toe, terwijl 8 ze onbelangrijk vindt. In een ideale context geven 6 sociaal werkers op 54 (11%) deze activiteit een score van 1, dus onbelangrijk. Alweer is dit een verrassend cijfer omdat 13 personen op 54 (24%) deze activiteit de belangrijkste vinden in een ideale werkcontext. Deze bevindingen dienen verder onderzocht te worden: voor sommigen wordt deze activiteit als de belangrijkste activiteit beschouwd, voor anderen als de minst belangrijke.
73
Als we goed kijken naar de scores >= 20% voor de vragenlijst over het belang in de universitaire ziekenhuizen van het Franstalige landsgedeelte zien we de volgende resultaten: HUIDIGE situatie
moeten
volledig oneens
oneens
eens
volledig eens
kunnen
volledig oneens
oneens
eens
volledig eens
volledig oneens
oneens
eens
volledig eens
volledig oneens
oneens
eens
volledig eens
belang
willen
huisbezoek
19%
43%
26%
13%
6%
24%
37%
33%
6%
9%
52%
33%
6%
41%
41%
13%
geven van vorming
30%
48%
22%
0%
17%
33%
44%
6%
13%
13%
69%
6%
22%
31%
44%
2%
oneens
volledig oneens
volledig eens
eens
oneens
IDEALE situatie (Franstalig landsgedeelte)
moeten
volledig oneens
kunnen
eens
volledig eens
volledig oneens
oneens
eens
volledig eens
volledig oneens
oneens
eens
volledig eens
belang
willen
huisbezoek
37%
37%
19%
7%
30%
35%
28%
7%
28%
17%
43%
13%
30%
28%
31%
11%
Geven van vorming
37%
43%
20%
0%
26%
41%
30%
4%
17%
31%
48%
4%
24%
35%
35%
6%
Huisbezoeken: in de huidige situatie wordt ‘huisbezoeken’ niet erg belangrijk beschouwd. De deelnemers kunnen, moeten en willen deze activiteit niet uitvoeren. Om ze te kunnen uitvoeren, ontbreekt het de sociaal werkers aan tijd (98%), ruimte (74%), erkenning (72%) en identificatie (76%). In de ideale situatie vinden alle ondervraagden dat ze de huisbezoeken niet kunnen doen (35%), niet moeten doen (56%) en niet willen (42%) doen. Dit stemt overeen met de huidige werksituatie. Geven van vorming: in de huidige situatie vindt 26% van de ondervraagden het geven van vorming eerder onbelangrijk. Bovendien zegt 55% deze activiteit niet te kunnen, 57% niet te moeten en 46% niet te willen uitvoeren. Ook hier wordt tijdgebrek als mogelijk argument aangehaald. Slechts 11% beschikt over voldoende tijd. In de ideale situatie is 20% van de deelnemers het oneens met de stelling ‘Ik vind het geven van vorming belangrijk’. 34% is het volledig oneens/oneens met betrekking tot het kunnen uitvoeren van deze activiteit. Tenslotte blijkt 52% van de sociaal werkers aan te geven dat ze deze activiteit niet moeten doen en 41% het geven van vorming niet wil opnemen. We kunnen dus besluiten dat de activiteiten die de sociaal werkers van de Franstalige ziekenhuizen het minst belangrijk vinden, zo goed als dezelfde zijn als die van het hele land en het Nederlandstalige landsgedeelte. Dit geldt vooral voor de activiteiten die geen verband houden met de patiënt, het signaleren en de competentieontwikkeling. Een meer verrassende vaststelling betreft het onderzoek en de rapportage, die tegelijk als een van de belangrijkste en minst belangrijke activiteiten naar voren wordt geschoven.
74
3. RESULTATEN REGISTRATIE FREQUENTIE EN DUUR 3.1 Overzicht aantal registraties en normaliseren van data Na het inventariseren van de activiteiten sociaal werk en de vraag naar de belangrijkheid van de kernactiviteiten werd overgegaan tot het registreren van de frequentie en duur van deze items. Hieronder vindt men de deelnamegraad van de sociaal werkers aan deze fase van het onderzoek alsook een overzicht van het aantal verwachte, ontvangen en gemiste registraties.
Deelname sociaal werkers registratieperiode frequentie en duur België Nederlandstalige landsgedeelte
Totaal aantal sociaal werkers Sociaal werkers (actief – werkend) Deelgenomen sociaal werkers % deelname sociaal werkers (actief – werkend)
Franstalig landsgedeelte
UZA
UZB
UZL
UZG
Totaal
Erasme
St-Luc
CHU
Totaal
Totaal UZ
13
23
61
42
139
17
34
20
71
210
13
21
53
40
127
17
34
20
71
198
13
21
53
40
127
17
9
20
46
173
100%
100%
100%
100%
100%
100%
26%
100%
65%
87%
Overzicht aantal registraties frequentie en duur België Aantal verwachte registraties Aantal ontvangen registraties Aantal foute registraties Aantal registraties na correctie fout (normalisatie) Aantal missings Totaal aantal ‘gemiste’ registraties
130
210
530
400
1270
170
90
200
460
1730
130
210
393
400
1133
170
18
200
388
1521
17
22
46
45
130
0
0
0
0
130
113
188
347
355
1003
170
0
200
37033
1373
0
0
137
0
137
0
0
0
0
137
17
22
183
45
267
0
0
0
0
267
De deelname van de sociaal werkers aan de registratieperiode van frequentie en duur werd reeds eerder in het eindrapport besproken maar werd hier eveneens opgenomen om het verband met het aantal registraties te duiden. In totaliteit voor België konden 173 (87%) sociaal werkers gedurende 10 dagen registreren waardoor we in normale omstandigheden 1730 registraties dienden te ontvangen. Uiteindelijk werd een totaal aantal van 1521 effectief doorgestuurd. Deze registraties dienden verminderd te worden met 130 foute gegevens en 137 ‘missings’. Verder wordt uitgebreid ingegaan op de inhoud van beide gemiste registraties. Uiteindelijk bleken 1373 registraties over te blijven die in de verwerking en analyse konden worden opgenomen. 33
De 18 registraties van St Luc werden reeds van het aantal ontvangen registraties afgetrokken. Dit betreft geen correctie na normalisatie. De reden hiervoor wordt in de tekst beschreven.
Tijdens de verwerking van de gegevens merkte het onderzoeksteam UZ Gent op dat het verschil tussen de opgegeven werktijd en registratietijd soms erg groot bleek te zijn. Hierdoor vreesden wij een vertekend beeld te krijgen omtrent de registratietijden en daaruit voortvloeiend weinig betekenisvolle conclusies. Dit probleem werd op 26/01/2010 voorgelegd aan professor Defloor en hij verzekerde ons dat dit een te verwachten resultaat was. Wij waren genoodzaakt om de ruwe data verder te gaan onderzoeken en te kijken wanneer een normale verdeling van de gegevens te voorschijn kwam. Uiteindelijk werden registraties met een foutmarge hoger dan 137 minuten bij voltijds en deeltijds werkende sociaal werkers en 85 minuten bij halftijds werkende sociaal werkers verwijderd. Dit betreft 130 registraties (= aantal foute registraties). In het Franstalig landsgedeelte bleek de verdeling normaal en diende geen correctie te gebeuren. Het aantal missings daarentegen zijn de niet ontvangen registraties (= verwacht verminderd met ontvangen) omwille van werkdruk of organisatorische moeilijkheden. Hier kunnen 137 missings genoteerd worden. Het totaal aantal gemiste registraties kan bekomen worden door beide – aantal foute en aantal missings- op te tellen (267). De gegevens van St Luc kunnen niet mee opgenomen worden in de globale resultaten. Slechts iets meer dan een kwart van de sociaal werkers van St Luc had immers deelgenomen aan de registratie van de activiteiten en slechts voor 2 dagen buiten de periode die voor de registratie werd bepaald. Nadat het probleem werd voorgelegd aan het wetenschappelijk comité werd besloten geen rekening te houden met deze registraties om de geldigheid van de studie te garanderen. In het Nederlandstalig landsgedeelte werden 1133 van de 1270 te verwachten registraties ontvangen. De gegevens bleken 130 foute registraties te bevatten, waardoor er 1003 registraties overbleven na correctie. Deze registraties werden opgenomen voor verdere verwerking en analyse. Hiernaast was er eveneens sprake van 137 missings. Voor de universitaire ziekenhuizen in het Nederlandstalig landsgedeelte werden dus in totaal 267 registraties gemist. Het onderzoeksteam in het Franstalig landsgedeelte ontving 388 van de 460 te verwachten registraties. Uiteindelijk konden zij 370 registraties includeren voor de verdere verwerking en analyse van de data.
76
3.2 Resultaten registratie frequentie en duur van de kernactiviteiten In deze rubriek zullen de voornaamste resultaten van de registraties omtrent frequentie en duur voor België en het Nederlandstalig en Franstalig landsgedeelte besproken worden. De volledige tabellen kan men uitgebreid nalezen in bijlage (bijlagen 13, 14 en 15). Op de eerste plaats werd het totaal van alle frequenties en tijdsduur weergegeven. Dit is de som van alle aangegeven frequenties en duur door de sociaal werkers over een periode van 10 dagen. Hiernaast berekenden we de verhouding tussen deze duur en frequentie per activiteit. Dit getal wordt uiteraard beïnvloed door extreme waarnemingen (=outliers), maar geeft een indicatie van de verhouding tussen frequentie en duur weer. De bekomen tijd per activiteit dient uiteraard verder onderzocht en bevraagd te worden. Bovendien werd als centrale maat de mediaan34 gekozen. Deze beschrijvende parameter wordt niet beïnvloed door extreme waarden. Het gebruik van het gemiddelde zou ons een vertekend beeld geven juist omwille van de aanwezigheid van extreme cijferwaarden. Om de spreiding rond deze mediaan na te gaan gebruikten we de interkwartiel range (IQR: Q3-Q1)35. Het eerste kwartiel (Q1) komt overeen met de waarde zodanig dat een kwart van de gegevens vervat zijn. Het derde kwartiel (Q3) is dan analoog de waarde die een vierde van de totale steekproef bevat. De interkwartiel range bevat dus 50% van alle steekproefwaarden, gebaseerd op en gerelateerd aan de mediaan. Tenslotte bepaalden we de maximum en minimum waarde binnen de steekproef voor beide variabelen. Hieronder is een schematische weergave van de mediaan, de IQR en de maximum en minimum waarde van de steekproef zichtbaar: 36
25% 25% van van de de waarnemingen waarnemingen
25% van de waarnemingen
Q1
MINIMUM WAARDE
25% van de waarnemingen Q2 MEDIAAN
IQR
25% van de waarnemingen Q3
MAXIMUM WAARDE
Hieronder zullen de voornaamste resultaten voor België besproken worden. De belangrijkste resultaten zullen weergeven worden op basis van volgende criteria: • selectie mediaan >= 2 keer voor wat betreft frequentie • selectie mediaan >= 15 minuten voor duur van de activiteit.
34
Mediaan= middelste waarde bij het rangschikken van de waarnemingen. In onderstaande berekeningen van Q3-Q1=IQR is het mogelijk een klein verschil op te merken. Dit is te wijten aan afronding. Gelieve hier rekening mee te houden bij de interpretatie van alle tabellen 36 Uit Inleiding tot de medische statistiek, prof. Dr. G. De Moor en G. Van Maele, faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, 2001. 35
77
Resultaten registratie frequentie en duur België (1373)
totaal Ondersteunen
Frequentie (aantal) Duur (min)
Bemiddelen_psychosoc
Frequentie (aantal) Duur (min)
Begeleiden
Frequentie (aantal) Duur (min)
Crisisinterventie
Frequentie (aantal) Duur (min)
Psychosociale anamnese en sociaal onderzoek
Frequentie (aantal) Duur (min)
Sociale verslaggeving
Frequentie (aantal) Duur (min)
Dossierbeheer
Frequentie (aantal) Duur (min)
Registratie
Frequentie (aantal) Duur (min)
Huisbezoek
Frequentie (aantal) Duur (min)
Geven van info_zorgc
Frequentie (aantal) Duur (min)
Samenwerken ifv patgebonden overleg_zorgc Coördinatie van hulp-en dienstverlening_zorgc
Frequentie (aantal) Duur (min)
Inschakelen andere hulpen dienstverlening_zorgc
Frequentie (aantal) Duur (min)
Administratieve ondersteuning_zorgc
Frequentie (aantal) Duur (min)
Samenwerken ifv patgebonden overleg_socadm
IQR
Q1
Q3
max
min
17
2 15
2 15
1 10
3 25
15 90
1 2
245 3991
16
1 15
1 10
1 10
2 20
6 60
1 2
922 20146
22
2 20
2 20
1 10
3 30
17 290
1 3
121 4730
39
1 30
0 30
1 20
1 50
5 180
1 8
1517 25855
17
2 15
2 15
1 10
3 25
14 204
1 1
837 9192
11
2 10
3 13
1 8
4 20
25 120
1 1
5237 48165
9
4 10
5 14
2 6
7 20
48 120
1 1
2743 13219
5
3 5
5 10
1 3
6 13
48 103
1 1
11 987
90
1 118
0 124
1 26
1 151
3 240
1 4
2087 23194
11
2 10
3 7
1 8
4 15
45 80
1 1
3 15
3 21
2 9
5 30
30 250
1 1
3247 51715
16
790 11984
15
2 13
2 10
1 10
3 20
8 240
1 2
891 8731
10
2 10
2 9
1 6
3 15
20 60
1 3
699 8167
12
2 10
1 9
1 6
2 15
11 120
1 1
2 10
2 7
1 8
3 15
120 110
1 2
Frequentie (aantal) Duur (min)
mediaan
1923 33357
Frequentie (aantal) Duur (min)
verhouding duur/freq (min)
655 7123
11
78
Samenwerken ifv patgebonden overleg_juradm
Frequentie (aantal) Duur (min)
Coördinatie van hulp-en dienstverlening_juradm
Frequentie (aantal) Duur (min)
Geven van info_preventie
Frequentie (aantal) Duur (min)
Behartigen van individuele belangen
Frequentie (aantal) Duur (min)
Behartigen van collectieve belangen
Frequentie (aantal) Duur (min)
Externe signalering
Frequentie (aantal) Duur (min)
Deelname aan vorming
Frequentie (aantal) Duur (min)
zelf geven van vorming
Frequentie (aantal) Duur (min)
consulteren, adviseren en coachen van andere prof
Frequentie (aantal) Duur (min)
plannen van Frequentie (aantal) competentieontwikkeling Duur (min) bijdrage leveren aan Frequentie (aantal) opleiding studenten Duur (min) niet-patiëntgebonden Frequentie (aantal) overleg Duur (min) bijdragen tot Frequentie (aantal) beleidsontwikkeling Duur (min) profileren en verantw Frequentie (aantal) eigen beroep Duur (min) meewerken aan Frequentie (aantal) projecten en onderzoek Duur (min) eigen tijd
Frequentie (aantal) Duur (min)
verlof
Frequentie (aantal) Duur (min)
81 1590
20
1 15
0 10
1 10
1 20
3 150
1 5
13 280
22
1 15
0 25
1 5
1 30
2 60
1 5
206 2245
11
2 10
2 8
1 7
3 15
7 120
1 3
82 1221
15
1 15
0 10
1 10
1 20
4 60
1 4
16 290
18
1 15
0 20
1 10
1 30
2 40
1 5
16 275
17
1 15
0 5
1 10
1 15
2 60
1 10
115 26267
228
1 180
0 314
1 76
1 390
1 490
1 10
8 1010
126
1 90
0 38
1 60
1 98
1 480
1 20
293 4079
14
1 15
2 10
1 10
3 20
9 100
1 2
13 433
33
1 20
0 11
1 9
1 20
2 240
1 3
243 5456
22
1 20
1 20
1 15
2 35
20 120
1 4
437 20328
47
1 30
0 59
1 15
1 74
10 250
1 3
26 1385
53
1 30
0 40
1 20
1 60
2 210
1 10
55 995
18
1 15
1 20
1 10
2 30
6 120
1 5
1118 25009
22
1 20
0 15
1 15
1 30
2 370
1 2
1081 32693
30
1 30
0 18
1 23
1 40
2 228
1 1
204 61688
302
1 360
0 300
1 180
1 480
1 560
1 5
79
verplaatsingen
Frequentie (aantal) Duur (min)
organisatie en dienstgebonden activiteiten
Frequentie (aantal) Duur (min)
•
1353 10501
902 22588
8
25
3 6
3 6
2 4
5 10
15 510
1 1
1 20
2 18
1 13
3 31
30 410
1 1
Patiëntgebonden activiteiten
Ten eerste komt de psychosociale hulpverlening heel verscheiden tot uiting op basis van de vooropgestelde criteria. Enerzijds zien we dat zowel ondersteunen als begeleiden een mediaan heeft van 2 (IQR:3-1) voor frequentie maar ondersteunen krijgt een mediaan van 15 minuten (IQR:25-10) voor de duur en bij begeleiden 20 minuten (IQR: 30-10). Hierbij mogen we stellen dat beide activiteiten vaak en eerder langdurig worden opgenomen door de sociaal werkers. Anderzijds ligt de mediaan en IQR voor frequentie bij bemiddelen en crisisinterventie lager maar op basis van duur kan men toch stellen dat dit een activiteit betreft die enige tijd vergt namelijk mediaan 15 minuten (IQR: 20-10) voor bemiddelen en 30 minuten (mediaan) (IQR: 50-20) voor crisisinterventie. Ook bij de totale frequentie merken we op dat deze beduidend lager ligt dan de totale frequentie bij ondersteunen en begeleiden. Indien we de verhouding bekijken tussen de duur en de frequentie bekomen we bij crisisinterventie de hoogste duur namelijk 39 minuten. Zoals reeds aangegeven dienen deze cijfers met enige voorzichtigheid benaderd te worden, gezien een toetsing bij het werkveld nog dient te gebeuren. Uiteindelijk is het de bedoeling om naar normtijden te evolueren. Op de tweede plaats zien we verschillende subactiviteiten binnen onderzoek en rapportage terugkeren. De resultaten bekomen voor dossierbeheer en registratie van patiëntenactiviteiten springen het meest in het oog. Op basis van de frequentie blijken deze subactiviteiten –naast samenwerken ifv patiëntgebonden overleg (zorgcoördinatie) en verplaatsingen- de hoogste mediaan te hebben namelijk mediaan 4 (IQR: 7-2) voor dossierbeheer en mediaan 3 (IQR:6-1) voor registratie van patiëntenactiviteiten. Op basis van de verhouding tussen frequentie en duur zouden we kunnen besluiten dat deze activiteiten minder tijd in beslag nemen (dossierbeheer 9 minuten en registratie 5 minuten). Ook bij het bestuderen van de IQR ziet men dat de 50% waarnemingen voor de duur van dossierbeheer tussen 20 en 6 minuten en bij registratie tussen 13 en 3 minuten ligt. In tegenstelling tot het bovenstaande blijkt huisbezoek een lage frequentie te hebben (mediaan: 1; IQR: 1-1) maar een erg lange duur namelijk mediaan 118 minuten (IQR: 151-26). De intensiteit van het uitvoeren van een huisbezoek en het effect op het takenpakket lijkt hoog maar dient genuanceerd te worden. Tijdens de registratieperiode werden op 1373 registraties 11 huisbezoeken gedaan. Op de 3 de plaats komt ook de kernactiviteit zorgcoördinatie in bijna al zijn aspecten naar voor. De subactiviteit samenwerken ifv patiëntgebonden overleg dient extra in de verf gezet te worden. Op basis van frequentie (mediaan 3; IQR: 5-2) komt dit item heel sterk tot uiting in het volledig takenpakket van de sociaal werker. Het samenwerken ifv patiëntgebonden overleg heeft een mediaan voor duur van 15 minuten (IQR: 30-9). De andere subactiviteiten geven van informatie, coördinatie van hulp- en dienstverlening, inschakelen van andere hulp- en dienstverlening en administratieve ondersteuning hebben een identieke mediaan voor frequentie (2) en een vergelijkbare mediaan voor
80
duur (ongeveer 10 minuten). De verhoudingen tussen de duur en frequentie binnen de kerntaak zorgcoördinatie zijn vergelijkbaar met hun respectievelijke medianen voor duur. Ten vierde blijkt de sociaal administratieve hulpverlening (samenwerken ifv patiëntgebonden overleg) eerder in beperkte mate naar voor te komen. Volgende centrale maten werden bekomen voor samenwerken: voor frequentie een mediaan van 2 keer (IQR: 3-1) en voor duur een mediaan van 10 minuten (IQR:15-8). Opnieuw is de verhouding tussen de duur en de frequentie (11 minuten) vergelijkbaar met deze van de mediaan voor duur (10 minuten). Hiernaast zien we juridisch administratieve hulpverlening (samenwerken en coördinatie) in de tabel verschijnen. Telkens kan voor deze subactiviteiten een mediaan voor frequentie van 1 keer en een mediaan voor duur van 15 minuten (samenwerken: IQR:20-10; coördinatie IQR: 30-5). Als we de totale frequenties bekijken voor de registratieperiode blijkt deze kernactiviteit minder voor te komen. Bij belangenbehartiging (individueel en collectief) en signalering (externe signalering) zien we vergelijkbare resultaten. Tenslotte blijkt bij de patiëntgebonden activiteiten de kerntaak preventie (geven van informatie) naar voor te komen. Hierbij kan voor frequentie een mediaan van 2 keer (IQR: 3-1) en voor duur een mediaan 10 minuten (IQR: 15-7) teruggevonden worden. De verhouding (11 minuten) lijkt opnieuw erg vergelijkbaar met deze van de mediaan voor duur. •
Niet-patiëntgebonden activiteiten
Bij de niet-patiëntgebonden activiteiten kunnen we twee grote kerntaken onderscheiden. Hierbinnen worden de subitems verder besproken. Competentieontwikkeling: Op de eerste plaats komt het vormingsaspect sterk naar voor. Voornamelijk de deelname aan vorming blijkt erg intensief. De mediaan voor de duur is 180 minuten (IQR:390-76). Van de 115 keer dat deelname aan vorming werd geregistreerd, was dit voor 106 keer van toepassing op het Nederlandstalig landsgedeelte. De verplichte vorming voor alle sociaal werkers binnen het UZ Gent kunnen een invloed gehad hebben op de resultaten bekomen tijdens de registratieperiode. Hiernaast komt het geven van vorming slechts 8 keer voor (totale frequentie). Tenslotte consulteren, adviseren en coachen de sociaal werkers andere professionals en komen plannen van competentieontwikkeling en een bijdrage leveren aan opleiding van studenten tot uiting. De subactiviteit plannen van competentieontwikkeling komt het minst frequent voor (een totale frequentie van 13 keer). Op basis van de verhouding duur en frequentie zouden we vermoeden dat dit item het langst duurt gezien de hoogste verhouding namelijk 33 minuten. Toch zien we dat zowel de mediaan voor duur van plannen van competentieontwikkeling en het leveren van een bijdrage aan de opleiding van studenten 20 minuten bedraagt. Andere niet-patiëntgebonden activiteiten: Ook de andere niet-patiëntgebonden activiteiten komen onder de vorm van verschillende subactiviteiten sterk naar voor. Voor het niet-patiëntgebonden overleg ziet men een verhouding tussen de duur en de frequentie van 47 minuten. De mediaan voor duur is echter 30 minuten (IQR: 74-15). Wij kunnen dus stellen dat sociaal werkers zowel op patiëntenniveau (cfr resultaten samenwerken ifv patiëntgebonden overleg) als op meso - en macroniveau veel tijd besteden aan overleg en samenwerking met andere instanties, disciplines, hulpverleners en patiënten, familie belangrijke derden. 81
Op basis van frequentie komt ook de subactiviteit ‘verplaatsingen’ vaak terug. De mediaan voor frequentie is 3 keer (IQR 5-2) en voor de duur 6 (IQR:10-4). Hierbij kunnen we dus concluderen dat sociaal werkers zich vaak dienen te verplaatsen gedurende een relatief korte tijd. Hiernaast blijkt de kernactiviteit organisatie en dienstgebonden activiteiten naar voor te komen. Het lezen en beantwoorden van e-mails, het bekijken van artikels en teksten, het maken van voorbereidingen voor vergaderingen, de inzet van sociaal werk bij patiëntenorganisaties ed lijkt ook in belangrijke mate deel uit te maken van het takenpakket van de sociaal werker in het ziekenhuis. Tenslotte werd ook de eigen tijd bevraagd. De mediaan voor frequentie blijkt voor 50% van de waarnemingen 1 (IQR: 1-1) en voor de duur 30 minuten (IQR: 40-23) te bedragen. Hieruit zouden we kunnen besluiten dat de sociaal werkers naast hun middagpauze geen extra pauzes nemen. Hier hebben we mogelijks te maken met een -te verwachten- onderscore. Hieronder kan men dezelfde oefening terugvinden voor het Nederlandstalig landsgedeelte:
Ondersteunen
Resultaten registratie frequentie en duur Nederlandstalig landsgedeelte (1003) verhouding duur/freq totaal (min) mediaan IQR Q1 Q3 max min Frequentie (aantal) 1325 2 2 1 3 15 1 20 Duur (min) 20 17 13 30 90 3 26290
Bemiddelen_psychosoc Begeleiden Behandelen Crisisinterventie Psychosociale anamnese en sociaal onderzoek Sociale verslaggeving Dossierbeheer Registratie Huisbezoek Screening van risicopatiënten Geven van info_zorgc Samenwerken ifv patgebonden overleg_zorgc
Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min)
205 3412 627 16630 53 1855 101 4445
17
866 17190 486 6397 2677 32874 907 7125 8 975 267 3760 1225 15750
20
2093 38097
27 35 44
13 12 8 122 14 13 18
1 15 2 28 1 30 1 30
1 10 2 15 1 40 0 40
1 10 1 15 1 15 1 20
2 20 3 30 2 55 1 60
6 60 7 290 5 120 4 180
1 2 1 5 1 5 1 8
2 18 2 13 3 12 2 6 1 120 1 15 2 12
2 19 2 10 4 15 3 12 0 81 1 6 2 6
1 3 11 30 1 3 10 20 2 6 8 23 1 4 3 15 1 1 73 154 1 2 10 16 1 3 10 16
11 204 13 120 27 120 27 103 2 240 10 60 14 80
1 1 1 1 1 1 1 1 1 15 1 3 1 1
3 15
3 20
1 10
25 250
1 2
4 30
82
Coördinatie van hulp-en dienstverlening_zorgc
Frequentie (aantal) Duur (min)
Inschakelen andere hulp-en dienstverlening_zorgc
Frequentie (aantal) Duur (min)
Samenwerken ifv patgebonden overleg_socadm
Frequentie (aantal) Duur (min)
Bemiddelen_juradm
Frequentie (aantal) Duur (min)
Samenwerken ifv patgebonden overleg_juradm
Frequentie (aantal) Duur (min)
Behartigen van individuele belangen Externe signalering Deelname aan vorming zelf geven van vorming consulteren, adviseren en coachen van andere prof
Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min)
reflecteren over eigen handelen
Frequentie (aantal) Duur (min)
bijdrage leveren aan opleiding studenten
Frequentie (aantal) Duur (min)
niet-patiëntgebonden overleg
Frequentie (aantal) Duur (min)
bijdragen tot beleidsontwikkeling
Frequentie (aantal) Duur (min)
profileren en verantw eigen beroep
Frequentie (aantal) Duur (min)
meewerken aan projecten en onderzoek
Frequentie (aantal) Duur (min)
eigen tijd
Frequentie (aantal) Duur (min)
verlof
Frequentie (aantal) Duur (min)
588 9750
17
2 15
1 10
1 10
2 20
8 240
1 2
612 6171
10
2 10
2 8
1 7
3 15
20 60
1 3
579 6288
11
2 10
2 7
1 8
3 15
120 110
1 2
8 235
29
1 20
0 28
1 10
1 38
1 70
1 10
62 1290
21
1 15
0 20
1 10
1 30
3 150
1 5
64 950 7 115 106 23522 7 530
15
1 15 1 15 1 180 1 90
0 10 0 0 0 270 0 30
1 1 4 10 20 60 1 1 1 15 15 30 1 1 1 90 360 490 1 1 1 60 90 120
1 4 1 10 1 10 1 20
16 222 76
100 1814
18
1 15
0 10
1 10
1 20
5 100
1 2
86 1239
14
1 15
0 12
1 8
1 20
3 53
1 5
190 4096
22
1 24
1 20
1 15
2 35
20 120
1 4
387 19233
50
1 30
0 63
1 16
1 79
4 250
1 3
17 885
52
1 45
0 30
1 30
1 60
2 90
1 10
13 525
40
1 15
0 45
1 15
1 60
1 120
1 10
842 15954
19
1 20
1 16
1 14
2 30
2 180
1 2
868 26798
31
1 30
1 23
1 23
2 45
2 228
1 1
150 40676
271
1 240
0 1 1 1 368 113 480 560
1 5
83
verplaatsingen
Frequentie (aantal) Duur (min)
organisatie en dienstgebonden activiteiten
Frequentie (aantal) Duur (min)
•
1337 9616
7
3 5
3 6
2 4
5 10
15 510
1 1
723 19443
27
1 20
2 22
1 14
3 36
10 410
1 4
Patiëntgebonden activiteiten
In het Nederlandstalig landsgedeelte komt de psychosociale hulpverlening eveneens heel verscheiden tot uiting op basis van de vooropgestelde criteria. Bij de subactiviteiten ondersteunen en begeleiden zien we gelijklopende medianen voor wat de frequentie betreft (namelijk 2 keer; IQR: 31). De medianen voor duur liggen ietwat hoger ten opzichte van de globale resultaten voor België. Wat echter dient opgemerkt te worden is dat in dit landsgedeelte behandelen wordt toegevoegd aan de lijst. De mediaan voor duur bedraagt 30 minuten (IQR:55-15) en de verhouding tussen frequentie en duur is 35 minuten. De aangegeven totale frequentie is wel eerder laag te noemen (53 keer voorkomend tijdens de registratieperiode). Ook de resultaten bekomen voor bemiddelen en crisisinterventie zijn sterk gelijklopend (vergelijkbare medianen tov resultaten België). Indien we de verhouding bekijken tussen de duur en de frequentie bekomen we opnieuw bij crisisinterventie de hoogste duur namelijk 44 minuten. Hiernaast zien we ook voor het Nederlandstalig landsgedeelte verschillende subactiviteiten binnen onderzoek en rapportage terugkeren. Op basis van de frequentie blijkt de subactiviteit dossierbeheer –naast samenwerken ifv patiëntgebonden overleg (zorgcoördinatie) en verplaatsingende hoogste mediaan te hebben namelijk mediaan 3 (IQR: 6-2). De registratie van patiëntenactiviteiten valt uit de top (mediaan 3 voor België, mediaan 2 voor het Nederlandstalig landsgedeelte). In tegenstelling tot de andere subactiviteiten binnen onderzoek en rapportage blijkt huisbezoek opnieuw een lage frequentie te hebben (mediaan: 1; IQR: 1-1) maar een erg lange duur namelijk mediaan 120 minuten (IQR: 154-73). Tijdens de registratieperiode werden op 1373 registraties slechts 11 huisbezoeken voor België gedaan, waarvan 8 in het Nederlandstalig landsgedeelte (n=1003). Ook de kernactiviteit zorgcoördinatie komt in bijna al zijn aspecten naar voor. Alle subactiviteiten beschreven in de resultaten voor België worden hier ook teruggevonden. Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg springt er in het Nederlandstalig landsgedeelte eveneens uit. Opnieuw zijn de verhoudingen tussen de duur en frequentie binnen de kerntaak zorgcoördinatie en hun respectievelijke medianen voor duur vergelijkbaar. Het enige merkbare verschil dat kan aangegeven worden is het toevoegen van screening van risicopatiënten. De sociaal administratieve hulpverlening (samenwerken ifv patiëntgebonden overleg) komt op een bijna identieke wijze naar voor als de resultaten bekomen voor België. Hiernaast vinden we enigszins andere subactiviteiten terug bij de kerntaak juridisch administratieve hulpverlening. In tegenstelling tot de resultaten voor België komt de coördinatie van hulp- en dienstverlening niet meer naar voor in de tabel maar wel bemiddelen in het kader van deze juridisch administratieve hulpverlening. Deze kernactiviteit komt echter weinig aan bod tijdens de totale registratieperiode namelijk 8 keer bemiddelen en 62 keer samenwerken ifv patiëntgebonden overleg
84
(n=1003). Ook belangenbehartiging (enkel individueel) en signalering (externe signalering) komt in mindere mate aan bod (64 keer individuele belangenbehartiging en 7 keer externe signalering). Tenslotte merken wij op dat de kerntaak preventie binnen de patiëntgebonden activiteiten niet tot uiting komt in het Nederlandstalig landsgedeelte. •
Niet-patiëntgebonden activiteiten
Bij de niet-patiëntgebonden activiteiten kunnen we twee grote kerntaken onderscheiden. Hierbinnen worden de subitems verder besproken. Competentieontwikkeling: Op de eerste plaats komt het vormingsaspect sterk naar voor. De verplichte vorming voor alle sociaal werkers binnen het UZ Gent kunnen een invloed gehad hebben op de resultaten bekomen tijdens de registratieperiode. De mediaan voor de duur is 180 minuten (IQR:360-90). In de resultaten voor België komt het geven van vorming 8 keer voor (totale frequentie), waarvan 7 uitgevoerd in het Nederlandstalig landsgedeelte. Tenslotte zien we de subactiviteiten consulteren, adviseren en coachen van andere professionals, leveren van een bijdrage aan de opleiding van studenten en reflecteren over het eigen handelen tot uiting op basis van vooropgestelde criteria. De laatste subactiviteit vindt men niet in de (selectie) tabel terug. Andere niet-patiëntgebonden activiteiten: Ook de andere niet-patiëntgebonden activiteiten komen onder de vorm van verschillende subactiviteiten sterk naar voor. Voor het niet-patiëntgebonden overleg ziet men gelijkaardige resultaten in vergelijking met deze voor België. De verhouding tussen de duur en de frequentie bedraagt 50 minuten. De mediaan voor duur is echter 30 minuten met een erg grote spreiding (IQR: 79-16). Op 1003 registraties noteren we 387 keer niet-patiëntgebonden overleg in het Nederlandstalig landsgedeelte. Op basis van frequentie komt ook de subactiviteit ‘verplaatsingen’ vaak terug. Van het totaal aantal verplaatsingen (1353) komen er 1337 voor in het Nederlandstalig landsgedeelte. De mediaan voor frequentie is 3 keer (IQR 5-2) en voor de duur 5 (IQR:10-4). Hierbij kunnen we dus concluderen dat sociaal werkers zich vaak dienen te verplaatsen gedurende een relatief korte tijd. Tenslotte kunnen voor de kernactiviteit organisatie en dienstgebonden activiteiten en de rubriek eigen tijd gelijkaardige resultaten bekomen worden.
85
Hieronder kan men de resultaten voor het Franstalig landsgedeelte terugvinden: Resultaten registratie frequentie en duur Franstalig landsgedeelte (370)
Ondersteunen_psychosoc Begeleiding_psychosoc psychosociale anamnese en sociaal onderzoek sociaal verslaggeving dossierbeheer
Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.)
registratie van activiteiten voor de patiënten
Frequentie (aantal)
huisbezoek
Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.)
Screening van risicopatiënten (zorgcoördinatie)
Frequentie (aantal) Duur (min.)
Geven van informatie_zorgc
Frequentie (aantal) Duur (min.)
Doorverwijzen naar andere instellingen_zorgc
Frequentie (aantal) Duur (min.)
samenwerken ifv patgebonden overleg_zorgc
Frequentie (aantal) Duur (min.)
Inschakelen sociaal netwerk_zorgc
Frequentie (aantal) Duur (min.)
Inschakelen andere hulpen dienstverlening_zorgc
Frequentie (aantal) Duur (min.)
Administratieve ondersteuning_zorgc
Frequentie (aantal)
Bemiddeling_socadm
Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.)
Geven van informatie_finadm
Frequentie (aantal) Duur (min.)
Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg
Frequentie (aantal)
12 12
651 8665 351 2795 2560 15291
13
1836 6094 3 12
3
122 937
8 6
4
8
mediaan IQR 3 2 10 5 2 2 10 5
Q1 2 10 1 10
Q3 4 15 3 15
max min 10 1 40 2 17 1 60 3
2 15 2 10 7 7
3 10 4 5 7 6
1 10 1 5 4 5
4 20 5 10 11 11
14 120 25 60 48 120
1 3 1 2 1 1
6 4 3 4
8 5 0 0
4 2 3 4
12 8 3 4
48 90 3 4
1 1 3 4
3 10
3 5
1 5
4 10
12 30
1 3
862 7444
9
3 10
3 8
2 7
5 15
45 40
1 1
319 3312
10
2 10
2 8
1 7
3 15
11 60
1 4
3 10
4 19
2 6
6 25
30 120
1 1
Frequentie (aantal) Duur (min.)
Coördinatie van hulp- en dienstverlening_zorgc
totaal 598 7067 295 3516
verhouding duur/freq. (min.)
1154 13618
12
202 2234
11
2 10
2 8
1 8
3 15
7 45
1 3
203 1915
9
2 10
2 8
1 5
3 13
5 50
1 3
279 2560
9
2 10
2 5
1 5
3 10
10 25
1 3
245 2090 13 170
9
2 10 2 15
2 8 2 18
1 5 1 8
3 13 3 25
7 30 3 30
1 2 1 5
2 10
2 8
1 5
3 13
28 35
1 2
2
1
1
2
11
1
321 2691 78
13 8 10
86
Duur (min.) Coördinatie van hulp en dienstverlening
Frequentie (aantal) Duur (min.)
Geven van informatie_preventie
Frequentie (aantal) Duur (min.)
Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg_preventie
Deelname aan vorming Geven van vorming Consulteren, adviseren en coachen van andere professionals
Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.)
Plannen van competentieontwikkeling
Frequentie (aantal) Duur (min.)
Bijdrage leveren aan de (praktijk)opleiding van studenten Niet-patiëntgebonden overleg
Frequentie (aantal) Duur (min.)
Bijdragen tot beleidsontwikkeling
Frequentie (aantal) Duur (min.)
Profileren en verantwoorden eigen beroep en beroepshandelen Meewerken aan projecten of onderzoek Eigen tijd verlof verplaatsingen organisatie en dienstgebonden activiteiten
Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.)
155
2
1 9
1 15
2 150
1 5
68 535
8
2 8
2 5
1 5
3 10
5 20
1 5
2 17
2 23
2 10
3 33
4 60
1 8
1 13 1 360 1 480
0 21 0 450 0 0
1 1 2 9 30 30 1 1 1 30 480 480 1 1 1 480 480 480
3 11
3 12
1 8
4 20
9 95
1 4
2 130
1 110
1 75
2 2 185 240
1 20
1 20
1 16
1 15
2 31
4 120
1 5
19 350 18 271 9 2745 1 480 193 2265 3 280 53 1360
18
15 305 480
12
93
26
1 4 1 30 1 480
50 1095
22
1 30
0 16
1 14
1 30
10 120
1 4
9 500
56
1 30
0 20
1 10
1 30
1 210
1 10
1 15
1 13
1 8
2 20
6 30
1 5
1 30 1 30 1 456 1 30
0 15 0 0 0 120 1 35
1 1 2 15 30 370 1 1 2 30 30 90 1 1 1 360 480 480 1 2 2 26 61 240
1 5 1 5 1 60 1 10
1 15
1 20
1 10
1 1
42 470 276 9055 213 5895 54 21012 16 885
Frequentie (aantal) Duur (min.)
12
0 6
Frequentie (aantal) Duur (min.)
5
1 10
Frequentie (aantal) Duur (min.)
7
19
Frequentie (aantal) Duur (min.)
8
18 340
Frequentie (aantal) Duur (min.)
Behartigen van individuele belangen
755
179 3145
11
33 28 389 55
18
2 30
30 270
87
We zullen eerst de patiëntgebonden activiteiten en vervolgens de niet-patiëntgebonden activiteiten uit bovenstaande tabel onderzoeken en bespreken. •
Patiëntgebonden activiteiten
Psychosociale hulpverlening Ondersteunen: voor de frequentie kan een mediaan van 3 (IQR: 4-2) en een mediaan van 10 minuten voor de duur (IQR: 15-10) teruggevonden worden. Deze bevindingen liggen boven de waarden voor België en het Nederlandstalige landsgedeelte voor de frequentie, maar eronder voor de duur. De verhouding duur/frequentie bedraagt 12 minuten. Begeleiding: met een mediaan van 2 voor de frequentie (IQR: 3-1) en een mediaan van 10 minuten voor de duur (IQR: 15-10) bevindt deze activiteit zich voor de frequentie op hetzelfde niveau als België en het Nederlandstalige landsgedeelte, maar is ze lager wat de duur betreft. Onderzoek en rapportage Psychosociale anamnese en sociaal onderzoek: met een mediaan van 2 voor de frequentie (IQR: 4-1) en een mediaan van 15 minuten voor de duur (IQR: 20-10) zijn de waarden vergelijkbaar met diegenen voor België en het Nederlandstalige landsgedeelte. Voor de sociale verslaggeving geldt mediaan 2 voor de frequentie (IQR: 5-1) en een mediane duur van 10 minuten (IQR: 10-5). Hierover kunnen we dezelfde opmerkingen maken. Dossierbeheer: bij dit item wordt een mediaan voor frequentie van 7 (IQR: 11-4) en een mediaan voor duur van 7 minuten (IQR:11-5) gevonden. De Franstalige sociaal werkers houden zich vaker maar minder lang met dit aspect van het werk bezig ten opzichte van hun Nederlandstalige collega’s. Registratie van activiteiten voor de patiënten: mediane frequentie 6 (IQR: 12-4) en mediane duur van 4 minuten (IQR: 8-2). Hier kunnen we dezelfde opmerkingen geven als voor het vorige onderwerp. Zorgcoördinatie Informatie geven: mediane frequentie 3 (IQR: 5-2) en mediane duur van 10 minuten (IQR: 15-7). De resultaten zijn nogal vergelijkbaar met die van het Nederlandstalige gebied. Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg: mediane frequentie 3 (IQR: 6-2) en mediane duur van 10 minuten (IQR: 25-6). De resultaten zijn vergelijkbaar met die van het Nederlandstalige gebied. Coördinatie van hulp en dienstverlening: mediane frequentie 2 (IQR:3-1) en mediane duur van 10 minuten (IQR: 15-8). Administratieve ondersteuning: mediane frequentie 2 (IQR: 3-1) en mediane duur van 10 minuten (IQR: 13-5). Financiële en administratieve hulp Informatie verstrekken (concrete hulp, financiële en administratieve hulp): mediane frequentie 2 (IQR: 3-1) en mediane duur van 10 minuten (IQR: 13-5). 88
•
Niet-patiëntgebonden activiteiten
Competentieontwikkeling Consulteren, adviseren en coachen van andere professionals: mediane frequentie 3 (IQR: 4-1) en mediane duur van 11 minuten (IQR: 20-8). Hierbij wordt een verhouding tussen duur en frequentie gevonden van 12 minuten. Bijdrage leveren aan de (praktijk)opleiding van studenten: mediane frequentie 1 (IQR: 2-1) en mediane duur van 20 minuten (IQR: 31-15). Het universitaire ziekenhuis is een opleidingsplaats, want deze activiteit zien we 53 keer opduiken. De verhouding duur/frequentie bedraagt 26 minuten. Andere niet-patiëntgebonden activiteiten Meewerken aan projecten en onderzoek: mediane frequentie 1 (IQR: 1-1) en mediane duur van 30 minuten (IQR: 30-15). Waarschijnlijk heeft dit te maken met de registratie van het in dit rapport beschreven onderzoek. Eigen tijd: mediane frequentie 1 (IQR: 1-1) en mediane duur van 30 minuten (IQR: 30-30). Mediaan een pauze van 30 minuten per dag. Kunnen we dit als realistisch beschouwen of moeten we veronderstellen dat elke werker wat moeilijkheden ondervindt om zijn korte pauzes te erkennen? Verlof: mediane frequentie 1 (IQR: 1-1) en mediane duur van 456 minuten (IQR: 480-360). De registratieperiode viel samen met het eindejaar, het moment waarop elke werker zijn jaarlijkse verlofquota opgebruikt.
89
HOOFDSTUK 6: CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Om te besluiten kunnen we stellen dat hoewel dit onderzoek de grote diversiteit van de taken van de sociaal werkers kon aantonen, het ook een samenhang tussen het Franstalige en Nederlandstalige landsgebied aan het licht bracht. Op de eerste plaats blijkt uit de inventarisatie van de activiteiten sociaal werk voor de universitaire ziekenhuizen in België dat psychosociale hulpverlening, sensibiliseren en belangenbehartiging, adviseren en verschillende aspecten van zorgcoördinatie (oa overleg, thuiszorg en vervoersregeling) sterk naar voor komen. Voor de andere kerntaken werd steeds de opsplitsing informatie geven, doorverwijzen, effectieve aanvraag en opvolging gemaakt. Het geven van informatie en doorverwijzen (met betrekking tot oa financieel administratieve hulpverlening, ziekenfonds en Vlaams Agentschap) naar andere instanties blijkt een groter deel uit te maken van het takenpakket van de sociaal werker in het ziekenhuis (tov effectieve aanvraag en opvolging). Dit is mogelijk te wijten aan maatschappelijke evoluties bvb de verschuiving naar de 1ste lijnsgezondheidszorg en kortere verblijfsduur in het ziekenhuis. Voor de universitaire ziekenhuizen geldt dat 72% van de kernactiviteiten in de hoogste categorie (>=70%) kan ondergebracht worden (het meest behorend tot hun takenpakket). Hierdoor wordt de veelzijdigheid van het sociaal werk aangetoond. Bovendien kunnen voor het Nederlandstalig en Franstalig landsgedeelte nog activiteiten uit de middencategorie (>=50% - < 70%) aan deze hoogste categorie toegevoegd worden (hoofdstuk 5 rubriek 1.1) De sociaal werkers van de universitaire ziekenhuizen geven globaal gezien voorrang aan dezelfde activiteiten als die van de algemene ziekenhuizen. De patiëntgerichte activiteiten nemen daarin een belangrijke plaats in, de verzekerbaarheid inbegrepen. Naast de hierboven beschreven activiteiten voor de universitaire ziekenhuizen worden meer items (oa signaleren, hulpverlening in het kader van sociale kaart, niet-patiëntgebonden activiteiten) aan de hoogste categorie toegevoegd. 96% van de kernactiviteiten krijgt een hoge score. Dit is waarschijnlijk te wijten aan de verschillende wijze van bevraging. De resultaten bekomen bij de toetsingsgroep van de algemene ziekenhuizen zijn vergelijkbaar met deze van de universitaire ziekenhuizen. Verder onderzoek naar de gelijkenissen en verschillen lijkt aangewezen. In dit onderzoek werd –zoals reeds beschreven- in oorsprong gekozen om de algemene ziekenhuizen op te nemen als toetsingsgroep. Uitwerking in de diepte en breedte is noodzakelijk om een globaal beeld te krijgen van sociaal werk in het ziekenhuis. Ten tweede stelde de bevraging van de belangrijkheid (in verschillende aspecten) ons in staat de verkregen inventaris of foto van het sociaal werk verder te gaan bestuderen. De kernactiviteiten zorgcoördinatie, psychosociale hulpverlening, sociaal administratieve hulpverlening en onderzoek en rapportage worden door de meerderheid van de sociaal werkers, werkende binnen een universitair ziekenhuis in België, aangegeven als de belangrijkste activiteiten binnen hun huidige en ideale werkcontext. Binnen de kerntaak psychosociale hulpverlening worden de subactiviteiten ondersteunen en begeleiden als voornaamste kerntaak beschouwd. In het Nederlandstalig landsgedeelte wordt hieraan crisisinterventie toegevoegd. Bij zorgcoördinatie zien we het geven van informatie, samenwerken ifv patiëntgebonden overleg, inschakelen sociaal netwerk en inschakelen andere hulp-en dienstverlening als subactiviteiten tot uiting komen in de resultaten voor België. In het Nederlandstalig landsgedeelte wordt doorverwijzen ifv patiëntgebonden overleg aan de lijst toegevoegd. Tenslotte zien we bij onderzoek en rapportage het item psychosociale anamnese en sociaal onderzoek verschijnen. 90
De minst belangrijke activiteiten aangegeven door de sociaal werkers werkend in een universitair ziekenhuis België zijn andere niet-patiëntgebonden activiteiten, signaleren, materiële hulpverlening en competentieontwikkeling. Voor het Nederlandstalig landsgedeelte wordt preventie en juridisch administratieve hulpverlening toegevoegd. De resultaten bekomen voor de huidige en ideale werksituatie zijn gelijklopend. We kunnen dus stellen dat de activiteiten die de sociaal werkers van de Franstalige ziekenhuizen als het minst belangrijk beschouwen quasi identiek zijn aan die van het hele land en het Nederlandstalige gebied. Dit geldt vooral voor niet-patiëntgebonden activiteiten, het signaleren en de competentieontwikkeling. Een meer verrassend onderwerp betreft onderzoek en rapportage, dat tegelijk als een van de belangrijkste en onbelangrijke activiteit naar voren treedt. Er is geen groot verschil tussen de huidige en de ideale werkcontext. Werkt de sociaal werker al in een bijna ideale werksituatie, of is hij te zeer door zijn werk in beslag genomen om zich een andere context te kunnen inbeelden? Uit de resultaten van de beïnvloedende factoren (voldoende tijd, ruimte, erkenning, competenties en identificatie) in de huidige werkcontext blijkt dat het kunnen en mogen uitoefenen van een belangrijk gescoorde activiteit steeds een relatief lage score heeft (zeker tov de ideale werksituatie) op het vlak van voldoende tijd en ruimte. Hiertegenover staat dat de bevraagde sociaal werkers wel aangeven over voldoende competenties te beschikken en zich voldoende erkend voelen. Bovendien geven zij hierbij aan zich voldoende met de activiteiten te kunnen identificeren. Dit element zal zeker in het vervolgonderzoek van naderbij moeten bekeken worden. De beïnvloedende factoren op sociaal werk zullen hierbij uitgebreid bevraagd worden alsook ter discussie voorgelegd worden in focusgroepen. Op de 3de plaats zien we bovenstaande tendenzen terugkomen in de registratie van frequentie en duur (België). Opnieuw komt psychosociale hulpverlening sterk naar voor voornamelijk op de –eveneens als belangrijk aangegeven- subactiviteiten ondersteunen en begeleiden. De mediaan en IQR voor frequentie bij bemiddelen en crisisinterventie ligt lager maar op basis van duur kan men toch stellen dat dit een activiteit betreft die enige tijd vergt namelijk mediaan 15 minuten (IQR: 20-10) voor bemiddelen en 30 minuten (mediaan) (IQR: 50-20) voor crisisinterventie. Bij de kernactiviteit onderzoek en rapportage zien we verschillende aspecten tot uiting komen. De psychosociale anamnese en sociaal onderzoek wordt zowel in de registraties als in de vragenlijst belangrijkheid door de sociaal werkers aangegeven als heel belangrijke subactiviteit. Bovendien blijkt dit subitem ook een hoge score (95%) te krijgen bij de inventaris activiteiten sociaal werk (deeluitmakend van het takenpakket). De resultaten bekomen voor dossierbeheer en registratie van patiëntenactiviteiten springen eveneens in het oog. Op basis van de frequentie blijken deze subactiviteiten –naast samenwerken ifv patiëntgebonden overleg (zorgcoördinatie) en verplaatsingende hoogste mediaan te hebben namelijk mediaan 4 (IQR: 7-2) voor dossierbeheer en mediaan 3 (IQR:6-1) voor registratie van patiëntenactiviteiten. Op basis van de verhouding tussen frequentie en duur zouden we kunnen besluiten dat deze activiteiten minder tijd in beslag nemen (dossierbeheer 9 minuten en registratie 5 minuten). Ook bij het bestuderen van de IQR ziet men dat de 50% waarnemingen voor de duur van dossierbeheer tussen 20 en 6 minuten en bij registratie tussen 13 en 3 minuten ligt. Tenslotte dient de subactiviteit huisbezoek nog onder de aandacht gebracht te worden. Zoals vroeger besproken, veronderstelden we dat de resultaten van huisbezoek bekomen bij de inventaris van de sociaal werk activiteiten aan de basis lag van de lage score van de totale 91
kernactiviteit. Deze veronderstelling kunnen we enigszins staven met de bijkomende bevraging naar belangrijkheid en de registratie van frequentie en duur. Huisbezoek komt als een van de minder belangrijke activiteiten tot uiting. Ook bij de registratieperiode (1373 registraties) zien we dat de sociaal werkers slechts 11 huisbezoeken deden. Ook zorgcoördinatie komt in de resultaten voor frequentie en duur in België in zijn breedte tot uiting namelijk samenwerken ifv patiëntgebonden (in hoofdzaak), geven van informatie, coördinatie van hulp-en dienstverlening, inschakelen van andere hulp-en dienstverlening en administratieve ondersteuning. Als we deze gegevens vergelijken met de vragenlijst belangrijkheid zien we volgende subactiviteiten tot uiting komen: geven van info, samenwerken ifv patiëntgebonden overleg en zowel inschakelen sociaal netwerk als inschakelen andere dienst-en hulpverlening. Het Nederlandstalig landsgedeelte voegt daarbij doorverwijzen ifv patiëntgebonden overleg toe. Hiernaast blijkt ook de sociaal administratieve hulpverlening (samenwerken ifv patiëntgebonden overleg) door de sociaal werkers tijdens de registratieperiode te worden uitgevoerd. Volgende centrale maten werden bekomen voor samenwerken: voor frequentie een mediaan van 2 keer (IQR: 3-1) en voor duur een mediaan van 10 minuten (IQR:15-8). De sociaal administratieve hulpverlening wordt in de rangordvraag als belangrijke activiteit naar voor geschoven. Naast de patiëntgebonden activiteiten bleken door de sociaal werkers heel wat niet-patiëntgebonden activiteiten te worden verricht. Enerzijds gaven zij bij de competentieontwikkeling voornamelijk vorming, consulteren, adviseren en coachen van andere professionals, plannen van competentieontwikkeling en een bijdrage leveren aan de opleiding van studenten en anderzijds bij de andere niet-patiëntgebonden activiteiten oa niet-patiëntgebonden overleg, verplaatsingen en organisatie- en dienstgebonden activiteiten aan. Deze activiteiten worden als minder belangrijk (minst belangrijk zelf geven van vorming) beschouwd maar komen wel sterk tot uiting in de frequentie en duur. Dit is voornamelijk te wijten aan de intensiteit van deze activiteiten en minder aan de frequentie. Bij de registratie van frequentie en duur hadden wij graag nog een kanttekening gemaakt omtrent de gekozen methodologie en de hieraan verbonden resultaten. Wij wensen te benadrukken dat de bekomen verhoudingen (duur en tijd) alsook de centrale maten en spreidingsmaat slechts een indicatie zijn voor eerste reflecties. Enerzijds zal een terugkoppeling van de bekomen tijden naar het werkveld noodzakelijk zijn. Zijn deze waarden realistisch en representatief voor het uitgevoerde werk? Anderzijds moeten deze waarnemingen in verder uitgebreid onderzoek onderzocht worden en evolueren naar standaardtijden. Door middel van langdurige observaties door externe neutrale observatoren (bvb 6 maand) kunnen bijkomende gegevens gegenereerd worden. Een andere mogelijkheid is een combinatie uit te voeren van de verschillende in de literatuur beschreven methodes (cfr 2.3.2) om op die manier de nadelen van elke methode te compenseren. Dit onderzoek kan als basis gebruikt worden voor verdere studies om op die manier het einddoel namelijk het omschrijven van objectieve parameters, het bepalen van normdeterminanten en het toekennen van gewichtsfactoren na te streven. De opmaak van een sturingsinstrument om sociaal werkers op een uniforme en objectieve manier te gaan toewijzen lijkt ons essentieel. Hiernaast dient zowel de belangrijkheid als de frequentie en duur bij de algemene ziekenhuizen bepaald te worden zodanig dat een volledig beeld van sociaal werk in het ziekenhuis kan bekomen worden.
92
Tenslotte wensen wij nogmaals te benadrukken dat de complexiteit van sociaal werk door het eenvoudig gaan registreren van taken en activiteiten niet in zijn volledigheid kan omschreven worden en dat ook verder onderzoek dient verricht te worden naar de kwalitatieve aspecten van sociaal werk. Invloeden zoals de persoonlijkheid en de normen en waarden van de sociaal werker, de patiënt en zijn/ haar systeem, de kennis, ervaring en expertise van de sociaal werker, de verwachtingen van het beleid, de soort afdeling/ RIZIV overeenkomst/ zorgprogramma/…kunnen de aard en diepgang van de sociaal werk interventie beïnvloeden. Ook Helen Cleak37 geeft in haar artikel aan dat sociaal werk moeilijk te kwantificeren is en de succesfactoren of mislukkingen zelden te controleren vallen. Het in dit rapport omschreven onderzoek werd logisch opgebouwd maar vergt een vrij complex uitwerking (en dan vooral de bepaling van de activiteitenclusters, de registratie van de duur van de activiteiten, …). We hopen dat de complexiteit de resultaten niet heeft geschaad (het is bijvoorbeeld niet altijd evident om de tijd van een gesprek te ontleden in verschillende onderdelen, zoals de tijd besteed aan informatie verstrekken, de tijd besteed aan ondersteuning, …) maar de verdienste had om de sociaal werkers te mobiliseren en het voor hen mogelijk te maken om de tijd te nemen om over zichzelf en hun werk na te denken.
37
Cleak, H., A model of social work classification in health care, Australian Social Work, March 2002, 55:1, 38-49.
93
HOOFDSTUK 7: LITERATUURLIJST Algemeen en methodologie 1. Ampt, A., Westbrook, J., ea, A comparison of self-reported and observational work sampling techniques for measuring time in nursing tasks. J Health Serv Res Policy, jan 2007, 12: 1, 1824. 2. Burke, T.A, McKee, J.R., ea, A Comparison of Time-and-Motion and Self-reporting Methods of Work Measurement, Journal of Nursing Administration, March 2000, 30:3, 118-125. 3. Cleak, H., A model of social work classification in health care, Australian Social Work, March 2002, 55:1, 38-49. 4. Christiaans, H.H.C.M., Fraaij, A.L.A, ea, Methodologie van technisch-wetenschappelijk onderzoek. Lemma, 2004, pg 424. 5. Davis, C., Baldry, E., ea, Defining the role of the hospital social worker in Australia, International Social Work, 2004, 47:3, 346-358. 6. Delobelle, S. en Smet K., Zelfregistratie via multimomentopname, een betrouwbare registratiemethode binnen de verpleegkunde?, thesis UGent, 2007, pg 89. 7. De Laet, M. en Offermans, P., Marktonderzoek. De Boeck, 2003, pg 575. 8. De Pelsmacker, P. en Van Kenhove, P., Marktonderzoek. Methoden en toepassingen. Garant, 1996, pg 737. 9. De Vet, H.C.W. en Beurskens, A.J.H.M., Meetinstrumenten. Reproduceerbaarheid van metingen, Universiteit Maastricht, vakgroep Epidemiologie, 1997, 44-49. 10. Finkler, S.A., Knickman, J.R.,ea, A Comparison of Work-Sampling and Time-and-Motion Techniques for Studies in Health Services Research, Health Services Research, december 1993, 28:5, 577-597 11. Hendrickson, G., Doddato, T.M. en Kovner, C.T., How Do Nurses Use Their Time? JONA, march 1990, 20:3, 31-37. 12. Hernandez, C.A. en O’Brien – Pallas, L., Validity and Reliability of Nursing Workload Measurement Systems: Review of Validity and Reliability Theory, CJONA, 1996. 13. Jackson, B.L., Determining Efficiency Through Work Sampling, Management Review, january 1972, 13-21. 14. Janssens, J.M.A.M, Ogen doen onderzoek. Een inleiding in de methoden van sociaalwetenschappelijk onderzoek, Swets & Zeitlinger, 1995, pg 323.
94
15. Marasovic, C., Kenney, C., ea, A Comparison of Nursing Activities Associated with Manual and Automated Documentation in an Australian Intensive Care Unit, Computers in Nursing, 1997, 15:4, 205-211. 16. Myny, D., et al Determination of standard times of nursing activities based on a Nursing Minimum Dataset, Journal of Advanced Nursing, July 2009, 92 -102. 17. Oddone, E., Weinberger, M., ea, Measuring activities in clinical trials using random work sampling: implications for cost-effectiveness analysis and measurement of the intervention, J Clin Epidemiol, 1995, 48:8, 1011-1018. 18. Pelletier, D.en Duffield, C., Work sampling : Valuable methodology to define nursing practice patterns, Nursing and Health Sciences, 2003, 5, 31-38. 19. Raynes, N.V., Winny, J. en Mulgrew, K., What Do Social Workers Do? A Method for Classifying Social Workers’ Activities, The Britisch Association of Social Workers, 1982, 12, 353-362. 20. Storfjell, J.L., Allen, C.E en Easley, C.E, Analysis and Management of Home Health Nursing Caseloads and Workloads, Journal of Nursing Administration, September 1997, 27:9, 24-33. 21. Theuns,P., Schaleren, aanvulling bij persoonlijke klasnota’s academiejaar 1999-2000, VUB, faculteit voor psychologie en opvoedkunde. 22. Urden,L.D. en Roode,J.L., Work sampling: a decision-making tool for determining resources and work redesign. J Nurs Admin, 1997, 27, 34-41. 23. Sermeus, W., Registratie van minimale verpleegkundige gegevens in de Belgische ziekenhuizen. Van concept tot implementatie. Acco, 2007, pg 162. 24. Swanborn, P.G., Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Boom Meppel, 2005, pg 436. 25. Van Breukelen, G.J.P. en Berger, M.P.F., Meetinstrumenten. Hoe te komen tot een gewogen totaalscore van afzonderlijke scores op een vragenlijst, Universiteit Maastricht, capaciteitsgroep Methodologie en Statistiek, 2000, 49-53.
Handleiding clusteractiviteiten 1. de Mönnink H., De gereedschapskist van de maatschappelijk werker. Handboek Multimethodisch Maatschappelijk Werk, Elsevier, 2004, pg 464. 2. Goudriaan, I. en Labaaij, L., De medisch-maatschappelijk werker in het algemeen ziekenhuis. Een praktijkstudie naar de functie-uitvoering van medisch maatschappelijk werkers en waardering daarvan door patiënten. Trimbos instituut, 1999, pg 72. 3. Holstvoogd R., Maatschappelijk werk in kerntaken. Een nieuw profiel van de beroepspraktijk, Bohn Stafleu van Loghum, 2006, pg 265.
95
4. Jagt N., Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk werkers, Beroepsprofiel van de maatschappelijk werker, Anraad, 2006, pg 100. 5. Snellen A., Basismodel voor methodisch hulpverlenen in het maatschappelijk werk: Een ecliectisch-integratieve aanpak, Bussum: Coutinho, 2007, pg 416. 6. van Riet N. en Mineur M.J., Maatschappelijk werk in de (intramurale) gezondheidszorg, Van Gorcum, 1997, pg 101. 7. van Riet N. en Wouters H., Casemanagement. Een leer-werkboek over de organisatie en coördinatie van zorg-, hulp- en dienstverlening, Van Gorcum, 2007, pg 154. 8. Verzelen W., Sociaal werk: In- en uitzichten, Garant, 2005 9. Vlaeminck H., Malfliet W. en Saelens S., Social Casework in de 21 e eeuw. Een praktisch handboek voor kwaliteitsvol hulpverlenen, Kluwer, 2002, pg 254.
96
HOOFDSTUK 8: BIJLAGEN
97
BIJLAGE 1
BESCHRIJVING VAN HET AAN DEZE OPDRACHT VERBONDEN PERSONEEL MET OPLEIDING, SOORT OVEREENKOMST, ANCIËNNITEIT, RELEVANTE KWALIFICATIES
98
Erasmus Brussel: Véronique VAN BEVER, coördinator Franstalig landsgedeelte • afgestudeerd als sociaal assistente in 1983 • bijkomende opleiding sociale psychiatrische dienst en mentale gezondheid • aangeworven in Hôpital Erasme op 1/8/1984 • werkte actief mee aan de studie uit 1997 over de sociale ziekenhuisdienst • werkte in verschillende zorgeenheden en heeft dus een ruime visie op sociaal ziekenhuiswerk Tamara PATERNOSTRE, projectmedewerker Franstalig landsgedeelte • afgestudeerd als sociaal assistente in 2001 • aangeworven in Hôpital Erasme in 2001 voor de sociale psychiatrische dienst Coördinator en projectmedewerker UZ Gent: Griet DE BODT, coördinator Nederlandstalig landsgedeelte • studies hoger onderwijs: gegradueerde verpleegkunde, optie sociale (1998-2001) en medisch sociale wetenschappen, optie beheer en beleid in de verzorgingsinstellingen (2001-2004) • bijkomende relevante opleidingen en vormingen: vergadertechnieken, vingervlug typen, vervolmaking Excel, inleiding tot Access, opleiding ontslagmanagement in algemene en psychiatrische ziekenhuizen KUL: Centrum voor ziekenhuis en verplegingswetenschap • werkzaam sinds oktober 2004 in het UZ Gent als sociaal verpleegkundige (kinderoncologie en traumatologie), sinds januari 2005 als sociaal verpleegkundige op de afdeling kinderoncologie en coördinator ontslagmanagement. Sinds november 2007 werkzaam als stafmedewerker (ontslagcoördinator) sociale dienst patiënten • actieve betrokkenheid en coördinatie van verschillende interne en externe projecten • contract: statutair onbepaalde duur Isabel Vantwembeke, projectmedewerker Nederlandstalig landsgedeelte • Overeenkomst: statutair voor onbepaalde duur • Werkzaam sinds april 2009 in het UZ Gent (anciënniteit: 1 jaar) • Opleiding: Bachelor in het Sociaal werk - Master in het Sociaal werk
99
BIJLAGE 2
OVERZICHT INVENTARIS ACTIVITEITEN SOCIAAL WERK
100
Patiëntgebonden activiteiten Psychosociale hulpverlening Beleving van ziekte en handicap (patiënt en familie) Begeleiding van de patiënt (familie, ouders, belangrijke derden) bij opname Gevolgen en beleving van de veranderde levensperspectieven voor patiënt en omgeving bespreekbaar stellen (aanvaarding, verwerking, …) De mogelijkheid bieden om relatieproblemen en de communicatie in het algemeen met de partner, kinderen en anderen bespreekbaar stellen Patiënt en/of familie (en / of ouders van kinderen) helpen zich emotioneel voor te bereiden op het ontslag uit het ziekenhuis (met bijzondere aandacht voor de reïntegratie in het sociale leven)+evt heroriëntering Crisisinterventiegesprekken Uitnodiging tot gesprek familie en/ of voor bemoedigingsmoment na overlijden patiënt(+ evt organisatie) Psycho-sociale begeleiding en ondersteuning van patiënten en hun familie in de verschillende behandelingsfasen van hun aandoening van bij de opname, verblijf en ontslag …. Gesprekken rond aanvaarding van de ziekte en de gevolgen (luisterend oor, dingen duiden, veranderde rolpatronen, thuissitautie,…) Palliatieve begeleiding/ stervensbegeleiding Motiveren therapietrouwheid Psychosociale opvolging (patiënt, kind, familie,…) na het ontslag Familiegesprekken Ondersteuning, motivering en voorlichting bij het nemen van stappen en beslissingen van patiënten en omgeving Begeleiding ouders bij langdurige opname Tijdens zwangerschap voorbereiden op het leven met een kind Evalueren draagkracht ouders Opvang van patiënt en /of familie (ouders) na slecht nieuwsgesprek Begeleiden van patiënten met verschillende verlieservaringen Rouw-en verliesbegeleiding Preventieve gezondheidszorg (informatie verstrekken en adviseren om probleemsituaties te voorkomen) Bemiddeling en behandeling van probleemsituaties hulpverlening rond tienerzwangerschap informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging hulpverlening mensen met een verslavingsproblematiek informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Onderzoek en rapportage sociale anamnese specifieke intake huisbezoek opmaken en beheren van dossiers Preventie, sensibiliseren en belangenbehart sensibiliseren andere disciplines sensibiliseren van patiënt en zijn omgeving (bvb info werkwijze ziekenhuis) brugfunctie (pat, omgeving en HV) intern + extern helikopterview ('onafhankelijke' kijk op situatie weergeven)
101
Sensibiliseren van artsen en verpleegkundigen over het verschil in zorgaanbod in ziekenhuis en thuissituatie (gebruik medisch materiaal- voorschrijven medicatie niet verkrijgbaar in buitenapotheek- niet terugbetaalbare medicatie zonder specifieke terugbetalingscriteria) Signaalfunctie signaleren van hiaten,… via juridische dienst ZKF, externe diensten bvb VLK ook wel naar ombudsfunctie Adviseren advies geven aan andere disciplines externen Registratie patiëntenactiviteiten Rijksdienst voor Sociale zekerheid Gelijkstelling/vrijstelling sociale bijdragen zelfstandigen informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging kraamgeld informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging kinderbijslag (gewone en gewaarborgde) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging geboorte -en adoptiepremie (+ geboorteaangifte) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging werkloosheidsuitkeringen of wachtuitkering informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging borstvoedingsverlof informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging vaderschapsverlof (+overname moederschapsverlof) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Pensioen ( bvb overlevingspensioen, rustpensioen,... ) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag
102
verdere opvolging Voor ambtenaren (disponibiliteit) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Ouderschapsverlof informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid (ZIV) (+aangifte van ziekte) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Moederschapsbescherming/ moederschapsverlof (+ verlenging door hospitalisatie baby) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Ziekenfonds Derdebetalersregeling/ tarief ZKF informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Verhoogde tegemoetkoming ( VI) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Forfait voor chronisch zieken informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Hulp van derden via het ziekenfonds informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Omniostatuut informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Vlaamse zorgverzekering/ aanvraag mantelzorgpremie informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag
103
verdere opvolging Maximumfactuur informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Bijzonder Solidariteitsfonds informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging e-pathologie, kine thuis informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging aanschaf pruik informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging sondevoeding informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging TPN informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging forfait incontinentie informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging palliatieve forfait informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging tussenkomst vervoersonkosten informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging tussenkomst sondagemateriaal informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging
104
andere voordelen (bvb prothesen,brilglazen,kampen,...) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging andere problematieken via ziekenfonds (uitkeringen, facturatiefouten, verzekering buitenland, E112, attestmedicatie,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Vrijstellingen en verminderingen Vermindering van belastingen op inkomens informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Vermindering onroerende voorheffing informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Vrijstelling heffing waterverontreiniging informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Parkeerkaart FOD informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Autogordel informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Vermindering kabeldistributie informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Sociaal telefoontarief informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging BTW en belasting op voertuigen informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging
105
De Lijn / NMBS (openbaar vervoer) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging vermindering EGW informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging % bepaling FOD informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging IT/ IVT/ HAB informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging verhoogde kinderbijslag informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Vlaams Agentschap voor personen met een handicap informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Verzekerbaarheid gezondheidszorg Hospitalisatieverzekering informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging buitenlandse sociale zekerheid informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging problemen mbt verzekerbaarheid informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging verzekering patiënten met vreemde nat informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Ziekenhuisgebonden administratieve en financiële hulpverlening
106
Parkeerkaart UZ (opname >30d+ polipat langdurige behandeling) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Regeling afbetaling UZ Gent informatie verstrekken (uitleg opbouw factuur, werkwijze UZ Gent,…) doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging (kan ook bvb contacten met deurwaarder en advocaat zijn) Andere (alternatieve hoofdbedekking (UZ Leuven), uitbetaling pensioen, huwelijk regelen in ziekenhuis,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Andere administratieve en financiële hulpverlening Federaal aanvraag ten laste name medische kosten ziekenhuisverblijf/ambulante verzorging/medicatie Fedasil informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Vlaams Vlaamse aanmoedigingspremie informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Provinciaal provinciale premies informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Gemeentelijk gemeentelijke premies informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Leefloon via het OCMW informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Borgstelling bij verblijf (bvb rustoord) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Aanvraag tenlastename opleg of totaal (+ uitz kosten +te verwachten behandeling)
107
informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Hulp weigering tenlastename informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Aanvraag voorschieten financiële bijdrage informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Budgetbeheer/begeleiding informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Schuldbemiddeling informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Andere dienstverlening via OCMW (minder mobielencentrale, thuiszorg, stookoliefonds, installatiepremie,huisvesting,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging opvangcentra en /of lokale opvanginitiatieven informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Andere financiële tussenkomsten via stichting of vereniging voor bepaalde pathologiegroep (VLK, muco, diabetes, brandwonden,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging andere financiële tussenkomsten (via rotary, vzw's,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Caritas informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging
108
Zorgcoördinatie / ontslagmanagement Mogelijkheden tot overleg deelname interdisciplinair overleg deelname transmuraal ontslagteam intern overleg casus intern overleg casus met andere disciplines bespreking casus externe HV preoperatieve, poliklinische gerichte informatie in het kader van geplande opnames ter optimalisering van het ontslag proces overleg met patiënt en /of familie/ mantelzorgers/ belangrijke derden Thuiszorg Hulpmiddelen (bed, krukken, zuurstof, PAS, incontinentie,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging thuisverpleging informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging gezins-en bejaardenhulp informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging poetsdiensten informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Diensten maaltijdbedeling (via mutualiteit, OCMW, prive,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging lokaal en/of regionaal dienstencentrum informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging dagverzorgingscentrum informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging voorzieningen verenigingen, stichtingen, vzw's,…(oa schoonheidsspecialiste, rekanto, eureka, inloophuis, woningaanpassing,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging
109
psychiatrische thuiszorg informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging palliatieve thuiszorg/netwerk informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging paramedici+psychologen+huisartsen+WGC informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging thuiszorgdiensten/voorzieningen Nederland informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging PWA/klusjesdienst informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Vrije tijdsbesteding (hobby's, speel-o-theken,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Residentiële zorg diensten voor psychogeriatrie informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging residentiële diensten ggz (PAAZ, PVT,psychiatrische ziekenhuizen, therapeutische gemeenschappen,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging hersteloord informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging RVT/ROB+ serviceflat informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging
110
kortverblijf informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging RC informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Sp informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging ander ziekenhuis (niet psychiatrisch) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging opvanghuizen voor thuislozen (crisisopvang, opvangcentra, vluchthuis,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging nachtopvang informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging palliatieve setting (dagcentra, eenheid...) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Huisvesting sociale huisvesting (bvb tarief huur woning) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging huisvesting (onmiddellijke huisvesting, overleg, info en advies mbt sociale huisvestingsmaatschappijen,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Werk Loopbaanonderbreking medische bijstand informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag
111
verdere opvolging Palliatief verlof informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging sociaal verlof/ afwezigheid op het werk informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging tijdskrediet informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Hulpverlening mbt geboorte en/of overlijden regelingen overlijden informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Ondersteuning buitenlandse patiënten repatriëring informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging ICB en tolken informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging hulp bij verblijfsdocumenten/ visum/ toeristenprocedure informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging stedelijke integratiedienst informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging langdurig verblijf (UZ Leuven) buitenlandse patiënt regelen in ziekenhuis informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Beroepsziekten en arbeidsongevallen Beroepsziekten informatie verstrekken
112
doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Arbeidsongevallen/ongevallen gemeen recht informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Andere hulpverlening verzorgen logement van familie informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging voorzien noodz middelen (kledijoa)+ op zoek gaan naar verloren voorwerpen + geld (materiële en geldelijke ondersteuning?) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging opvang huisdieren informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging voedselpakket informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging praktische regelingen gezin (verblijf ouders, opvang broers en zussen, partner, school,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging info en advies mbt kanker (meegeven van brochures, dagboek, vakantieregeling,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Vervoersregeling informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Informatie, doorverwijzing en samenwerking binnen sociale kaart Kinderen en gezinnen ambulante begeleiding van kinderen en gezinnen (prenatale zorgverlening, kraamzorg/hulp, consultatiebureaus, regiohuizen Kind en Gezin,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag
113
verdere opvolging gezinsondersteuning (opvoedingswinkel, CKG, centra voor integrale gezinszorg,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging kinderopvang (kinderdagverblijven, onthaalouders, opvang kind met ziekte of handicap, inclusiekampen en clubs,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging adoptiediensten informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging onderwijs (ouderverenigingen, CLB, orthopedagogische internaten (semi), centra deeltijds onderwijs, thuisonderwijs,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging opvang kinderen met chronische aandoening (bvb zeepreventorium) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging diensten voor kinder-en jeugdpsychiatrie informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Bijzondere Jeugdbijstand Comités bijzondere jeugdzorg, bemiddelingscommissies, politionele jeugdbijstand, …) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging ambulante bijzondere jeugdbijstand (vertrouwenscentrum kindermishandeling, thuisbegeleidingsdiensten, begeleid zelfstandig wonen,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging residentiële bijzondere jeugdbijstand (observatiecentra, pleegzorgdiensten, begeleidings en gezinstehuizen,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Personen met een handicap algemene diagnose en behandeling (Centrum voor ontwikkelingsstoornissen, centrum voor observatie,
114
oriëntering en behandeling) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging ambulante begeleiding (revalidatie, CARA,…) en revalidatie informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging woonvormen voor personen met een handicap (instellingen vlaams agentschap, begeleid zelfstandig wonen, beschermd wonen, tehuizen,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Rechtshulp en justitie Rechtshulp en juridisch advies (justitiehuis,wetswinkel, OCMW,…) informatie verstrekken (juridische info) doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging justitiële hulpverlening (slachtofferhulp, slachtofferbejegening, daderhulp, strafbemiddeling,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging justitie en rechtbanken (vredegerecht, jeugdrechtbank, arbeidsrechtbank,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Voorlopig bewindvoerder/ beheerder ad hoc informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging politie informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Geestelijke gezondheidszorg ambulante diensten voor ggz informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Algemene sociale dienstverlening dienst maatschappelijk werk (CAW, OCMW, ander ziekenhuis, gemeenten,…) informatie verstrekken doorverwijzen
115
effectieve aanvraag verdere opvolging CAW informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Pathologiegebonden verenigingen, stichtingen,…(kanker, muco, diabetes, respiratoire aandoeningen,…) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging vrijwilligerswerk informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging zelfhulpgroepen informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging gemeentelijke diensten (burgerlijk stand, info , domicilie opvragen,...) informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging Opleiding, werkloosheid en tewerkstelling werkgevers en personeelsdienst informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging VDAB/werkwinkel en rva informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging vakbonden informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging ATB informatie verstrekken doorverwijzen effectieve aanvraag verdere opvolging NIET PATIENTGEBONDEN ACTIVITEITEN Overlegstructuren PO AV
116
interne werkgroepen externe werkgroepen overleg afdelingwerking, visie, evaluatie Vorming creëren en aanbieden stageplaatsen deelname vorming en bijscholing intern extern referaten voorlichtingsactiviteit ruimer publiek (deelname) intern extern organiseren vorming gericht naar andere HV intern extern vorming nieuwe collega's Onderzoek deelname opzetten voorbereidingen vergaderingen, info opzoeken, ppt presentaties Publicatie Samenwerking en netwerkvorming Medewerkerszorg ondersteuning collega's
117
BIJLAGE 3
BRIEF EN INSCHRIJVINGSSTROOK PARTICIPERENDE ZIEKENHUIZEN
118
DEPARTEMENT FINANCIEN SOCIALE DIENST PATIENTEN
Afz: departement financiën - sociale dienst patienten
CONTACT
TELEFOON
FAX
Griet De Bodt
+32 (0)9 332 54 48
+32 (0)9 332 38 45
UW KENMERK
ONS KENMERK
DATUM
E- MAIL
[email protected] BIJLAGE
31 maart 2008 BETREFT
Oproep tot algemene ziekenhuizen voor medewerking onderzoek
Geachte mevrouw, Geachte heer,
Vanuit de sociale diensten van de universitaire ziekenhuizen (UZ Antwerpen, UZ Brussel, UZ Gent en UZ Leuven) werd de nood ervaren om zicht te krijgen op het huidig en gewenst takenpakket van de sociaal werkers. Hiernaast bleek een onderzoek naar het bepalen van objectieve parameters om de allocatie van sociaal werkers binnen de sociale dienst van het ziekenhuis op een juiste manier te laten gebeuren, aangewezen. Zowel sociaal werkers als leidinggevenden ervaren een nood om binnen de complexe context van sociaal werk duidelijk omschreven criteria omtrent de toewijzingsproblematiek te gaan bepalen. De aanwezigheid van objectieve meetbare data wordt meer en meer essentieel binnen de context van het ziekenhuis. Tot op vandaag ontbreekt ook vanuit de overheid een duidelijke visie op en erkenning van sociaal werk in het ziekenhuis. Deze argumenten, naast de noodzaak een kwalitatieve dienstverlening te willen aanbieden, brachten ons tot het initiatief een onderzoek op te starten. Met dit schrijven hadden wij u graag hiervan op de hoogte gebracht en wensen wij eveneens graag uw medewerking te vragen. Hieronder zal kort het onderzoeksdesign en de verwachtingen naar u en uw organisatie geschetst worden. Het effectieve onderzoek (= bepalen van objectieve parameters voor de toewijzing van sociaal werkers) wordt uitgevoerd in de 4 universitaire ziekenhuizen: 1. De activiteiten van de sociaal werkers worden in kaart gebracht (in 2008) 2. De activiteiten worden gegroepeerd onder logische noemers. Het beperkt aantal clusteractiviteiten dient een goede weergave te zijn van de taakinhoud van de sociaal werker en zal verder gebruikt worden in de volgende fasen van het onderzoek (voorjaar 2009). 3. Bepalen van de belangrijkheid van de clusteractiviteiten (= gewenste situatie) (najaar 2009). 4. Bepalen van de frequentie en de duur van de clusteractiviteiten (2010).
119
Andere determinerende factoren op sociaal werk die de complexiteit van de oefening bepalen (oa het universitair karakter, de diversiteit in patiëntenpopulatie, verwachtingen van afdelingen, patiënten en familie en derden, maatschappelijke evoluties,…) zullen in een latere fase in kaart gebracht worden. Elektronische bevraging bij elke stap in het onderzoek (toetsingsgroep): Gezien wij de (h)erkenning van het onderzoek binnen de sector enorm belangrijk vinden werd vooropgesteld een toetsingsgroep voor de resultaten te voorzien. Hiervoor opteerden wij uit te gaan van de lijst met erkende ziekenhuizen (74) in Vlaanderen opgesteld door het Informatiesteunpunt Zorg en Gezondheid (gebaseerd op gegevens dd 26/09/2008). Deze ziekenhuizen zullen door ons systematisch worden aangeschreven. Gezien uw ziekenhuis hier eveneens deel van uitmaakt hadden wij graag uw vrijwillige deelname bekomen. Concreet betekent deelname dat u na elke stap in het onderzoek een vragenlijst ontvangt (4 à 5 vragenlijsten) en u een aantal vragen gesteld worden naar de herkenbaarheid van de resultaten bekomen in de universitaire ziekenhuizen. Deze vragenlijsten dienen ingevuld te worden door de verantwoordelijke van de sociale dienst binnen uw organisatie. Uiteraard kan u hieromtrent steeds uw achterban raadplegen.
Met vriendelijke groeten Griet De Bodt, stafmedewerker (ontslagcoördinator) sociale dienst patiënten UZ Gent Patricia Fruyt, dienstverantwoordelijke sociale dienst patiënten UZ Gent Lieve Vanderlinden, diensthoofd sociaal werk UZ Leuven Miranda Van De Wiele, diensthoofd patiëntenbegeleiding UZ Antwerpen Maurice Vilrokx, hoofdverpleegkundige sociaal verpleegkundigen UZ Brussel
120
DEPARTEMENT FINANCIEN Afz: departement financiën - sociale dienst patienten
SOCIALE DIENST PATIENTEN
Inschrijvingsstrook participerende ziekenhuizen
Indien u wenst mee te werken aan het onderzoek, gelieve dit document ingevuld terug te sturen of te faxen voor 12/12/2008 naar:
Universitair Ziekenhuis Gent Sociale dienst patiënten Tav Griet De Bodt De Pintelaan 185 9000 Gent Fax: 09/332.38.45
Naam van het ziekenhuis (+evt campi):
Naam van de verantwoordelijke sociale dienst (+evt apart per campus):
Functie:
Telefoonnummer: E-mail:
Met vriendelijke groeten Griet De Bodt Stafmedewerker (ontslagcoördinator) sociale dienst patiënten UZ Gent
121
BIJLAGE 4
PATIENTENCASUSSEN GEBRUIKT BIJ TEST INDIVIDUELE SOCIAAL WERKER
122
TEST 1 REGISTREER
ALLE
ACTIVITEITEN
VAN
DE
SOCIAAL
WERKER
DIE
IN
DE
VERSCHILLENDE CASUSSEN WORDEN BESCHREVEN!!! NIET HETGEEN JE DENKT DAT ZOU MOETEN GEBEUREN!!!! JE KRIJGT EEN REGISTRATIEDOCUMENT WAAR JE PER CASUS DE ACTIVITEITEN AANDUIDT.
VERGEET
ZEKER
JE
NAAM
NIET
TE
NOTEREN
OP
HET
REGISTRATIEDOCUMENT IN DE VOORZIENE KADER Tip: Maak eerst uit binnen welke kerntaak de beschrijving zich situeert. Indien je dit weet, kan je vanuit deze kerntaak de juiste activiteit aanduiden. NOTEER DE NUMMERS VAN DE ACTIVITEITEN OP HET REGISTRATIEDOCUMENT. DEZE ZIJN VERMELD IN DE CASUSSEN!!!! CASUS 1 De sociaal werker geeft informatie over de stand van zaken van de aanvraag tot opname in een revalidatiecentrum aan de arts van de afdeling. (1) (2) De sociaal werker laat het opnameformulier invullen door de betrokken arts, verpleegkundige en kinesitherapeut. (3) Het opnameformulier wordt door de sociaal werker doorgefaxt naar het revalidatiecentrum.(4) Zij faxt eveneens een extra sociaal verslag door met sociale context en eigen bevindingen. (5) De arts vermeldt tijdens ditzelfde telefonisch onderhoud dat er geen medische indicatie meer is om de patiënt langer in het ziekenhuis te houden en dringt aan op een snelle oplossing. De sociaal werker tracht uit te leggen dat een overname op dit ogenblik niet evident is maar ze haar uiterste best doet om de continuïteit van zorg te kunnen garanderen. De sociaal werker geeft mee dat er door haar
123
opnieuw contact zal opgenomen worden met het desbetreffende revalidatiecentrum om te bemiddelen om tot een spoedige opname over te gaan. (6) Er vond een gesprek met familie en patiënt plaats met betrekking tot een mogelijke terugkeer naar huis. Tijdens dit overleg werden door de sociaal werker de verschillende alternatieven (hersteloord, revalidatie, kortverblijf,…), de mogelijkheden en beperkingen van de patiënt, de huidige moeilijkheden mbt mobiliteit, …naarvoor gebracht. Ook de pro’s en contra’s van de verschillende instellingen/ organisaties werden op een rijtje gezet. Na een aantal gesprekken kwam de patiënt en familie tot inzicht dat een terugkeer naar huis niet meer mogelijk was. Zij gingen akkoord met een opname in een revalidatiecentrum in de buurt van de woonplaats van de patiënt. (7) (8) De sociaal werker rapporteert de ondernomen stappen in het sociaal dossier. (9) De volgende dag belt de sociaal werker van het revalidatiecentrum met de bevestiging dat de patiënt volgende week maandag kan opgenomen worden. Onderling worden afspraken mbt deze opname gemaakt (uur van aankomst, noodzakelijke documenten,…). (10) De sociaal werker brengt de familie op de hoogte van de ontslagdatum en vraagt bevestiging of zij kunnen instaan voor het vervoer. De familie wenst het vervoer zelf op te nemen. (11) (12) De sociaal werker registreert de bovenstaande activiteiten. (13)
CASUS 2 Tijdens het interdisciplinair overleg op intensieve zorgen wordt de sociaal werker gevraagd om een sociaal onderzoek te doen naar de context van patiënte X. (1) (2) Zij is sinds 1 week opgenomen na een verkeersongeval en wordt in een kunstmatige coma gehouden. Tijdens het bezoekuur kwamen haar minderjarige dochters (10 en 14 jaar) reeds twee maal op bezoek zonder begeleiding van familie of andere derden. De kinderen zien er onverzorgd en erg aangeslagen uit. De sociaal werker besluit de kinderen te beluisteren en neemt hen apart voor een verkennend en ondersteunend gesprek. (3)
124
(context) Volgens de kinderen werkt de partner van hun moeder in een ploegensysteem waarbij er ook vele nachtshiften dienen opgenomen te worden. De partner verwacht dat de oudste dochter instaat voor de huishoudelijke taken en de opvang van haar jongere zus. Het meisje zegt bang te zijn om haar grootouders te verwittigen gezien het contact met het gezin reeds geruime tijd moeilijk verloopt. De oudste dochter gaat ook reeds 3 dagen niet meer naar school. Na deze eerste evaluatie van de gezinscontext meent de sociaal werker dat contactname met de partner aangewezen is. Zij wenst meer informatie te verzamelen en een volledig zicht te krijgen op de psychosociale context van het gezin. Zij neemt contact op met de partner van de patiënte en maakt een afspraak met hem om nog diezelfde dag langs te komen. Deze verschijnt echter niet op de afspraak. (4) Daarom besluit de sociaal werker contact op te nemen met de huisarts en verneemt vervolgens dat het om een gekende problematische opvoedingssituatie gaat. Volgens de huisarts heeft de partner een ernstig alcoholprobleem en wordt het gezin gevolgd vanuit het Comité Bijzondere Jeugdzorg. (5) Gezien de sociaal werker een volledig beeld tracht te krijgen op de gezinssituatie en graag ook informatie had bekomen rond de relatie met de grootouders, neemt de sociaal werker contact op met het Comité. (6) (context) In afwachting van de dringende regelingen omtrent de opvang en bescherming van de minderjarige kinderen verneemt de sociaal werker eveneens dat de patiënte met financiële en administratieve problemen kampt. De sociaal werker onderneemt hiervoor volgende acties: Zij neemt contact op met het ziekenfonds gezien de verzekerbaarheid niet meer in regel is en overlegt met de sociaal werk ervan het ziekenfonds. (7) Zij contacteert haar collega sociaal werker binnen het bevoegde OCMW met betrekking tot een aanvraag ten laste name die de sociaal werker diezelfde dag doorstuurde en bespreekt met de sociaal werker van het OCMW de situatie en mogelijkheden. (8) (9)
125
TEST 2 REGISTREER
ALLE
ACTIVITEITEN
VAN
DE
SOCIAAL
WERKER
DIE
IN
DE
VERSCHILLENDE CASUSSEN WORDEN BESCHREVEN!!! NIET HETGEEN JE DENKT DAT ZOU MOETEN GEBEUREN!!!! JE KRIJGT EEN REGISTRATIEDOCUMENT WAAR JE PER CASUS DE ACTIVITEITEN AANDUIDT.
VERGEET
ZEKER
JE
NAAM
NIET
TE
NOTEREN
OP
HET
REGISTRATIEDOCUMENT IN DE VOORZIENE KADER Tip: Maak eerst uit binnen welke kerntaak de beschrijving zich situeert. Indien je dit weet, kan je vanuit deze kerntaak de juiste activiteit aanduiden. NOTEER DE NUMMERS VAN DE ACTIVITEITEN OP HET REGISTRATIEDOCUMENT. DEZE ZIJN VERMELD IN DE CASUSSEN!!!! CASUS 1 (context) Gustaaf is 75 jaar en wordt met spoed opgenomen in het ziekenhuis nadat hij onwel werd tijdens het klussen. Hij verloor hierbij even het bewustzijn en ervaart ernstige pijnen. De urgentiearts contacteert de sociaal werker met de vraag voor crisisopvang van de familie die onderweg is naar het ziekenhuis. Tijdens het telefonisch onderhoud informeert de arts de sociaal werker over de gekende medische toestand van de patiënt. Hij ondergaat reeds geruime tijd een oncologische behandeling. Sedert vorige opname op de oncologische afdeling is de patiënt sterk achteruit gegaan. Het toekomstperspectief blijkt erg onzeker en de patiënt evolueert naar een palliatieve fase. (1) In afwachting van de komst van de familie consulteert de sociaal werker het patiëntdossier.(2) De sociaal werker luistert naar de gebeurtenissen en indrukken van de sterk geëmotioneerde man en tracht een steun te zijn voor hem. (3)
126
Na het gesprek met Gustaaf overlegt de sociaal werker met de arts en zij spreken de verdere planning en aanpak af met betrekking tot contactname en het geven van informatie naar de familie toe. (4) Bij aankomst van de echtgenote en hun 2 volwassen kinderen staan de sociaal werker en de behandelend arts in voor een ondersteunend gesprek. Een verdere curatieve behandeling is niet meer mogelijk. (5) Vervolgens vraagt de sociaal werker de familie meer informatie omtrent de thuissituatie en de emotionele toestand van de patiënt. (6) De patiënt wordt opgenomen op de afdeling oncologie. (context) De sociaal werker rapporteert haar tussenkomsten in het patiëntendossier en geeft aansluitend mondelinge overdracht aan de collega sociaal werker (oncologie). (7) (8) De volgende dag besluit de sociaal werker verbonden aan de afdeling oncologie langs te gaan bij de patiënt. Zij treft een nog steeds geëmotioneerde patiënt aan op de kamer en verneemt zijn wens om zo snel mogelijk met goede zorgen naar huis te kunnen terugkeren. De patiënt beseft dat de kinderen zich veel zorgen maken maar hem liever in het ziekenhuis zien blijven. De sociaal werker geeft de patiënt de ruimte om zijn verhaal te doen en tracht de achterliggende gevoelens te achterhalen. (9) Op vraag en in het belang van de patiënt bespreekt de sociaal werker de wens van de patiënt om terug te keren naar huis met de familie. (10) (context) Na grondig overleg tussen de verschillende familieleden beslissen ze dat de wens van Gustaaf dient gerespecteerd te worden. Nog diezelfde dag regelt de sociaal werker de nodige ondersteuning thuis. Zij contacteert de thuiszorgwinkel en vraagt de nodige hulpmiddelen aan. (11) De sociaal werker heeft een telefonisch onderhoud met de thuisverpleegkundige Maria omtrent de huidige toestand van de patiënt en de noodzakelijk zorgen. De sociaal werker vraagt of Maria
127
onmiddellijk kan langsgaan bij de thuiskomst van de patiënt. De exacte datum en uur worden afgesproken. (12) (13) Hiernaast schakelt de sociaal werker ook palliatieve thuiszorg in voor de specifieke begeleiding (cfr pijnen). (14) De echtgenote vraagt hulp aan de sociaal werker bij het invullen van de documenten voor de aanvraag van de palliatieve thuiszorgpremie. De sociaal werker ondersteunt haar bij het invullen en geeft informatie over het verdere verloop van de aanvraag en de te verwachten tussenkomst. (15) (16) (context) Een week na het ontslag van de patiënt uit het ziekenhuis neemt een van de kinderen opnieuw contact op met de sociaal werker. Zij vertelt dat haar vader blij is in zijn vertrouwde omgeving te zijn. Zij zou echter het liefst dicht bij haar vader zijn maar gezien de werkverplichtingen blijkt deze opdracht onmogelijk. De sociaal werker informeert de dochter over de mogelijkheid tot aanvragen van palliatief verlof. (17) (context) Hiernaast geeft de dochter aan dat haar vader een testament wil opmaken. De sociaal werker verwijst de dochter door naar een notaris en geeft aantal contactgegevens door. (18)
128
CASUS 2 (context) De pediater contacteert de sociaal werker met betrekking volgende problematiek. Sinds vorige week werd een Chinese jongen van 11 jaar opgenomen op de afdeling met symptomen als spierslapte en enorme eetlust. Men vermoedt dat de jongen lijdt aan het Prader-Willi syndroom. Dit is een zeldzame aandoening gekenmerkt door ontwikkelingsproblemen, obesitas en een verhoogd risico op psychiatrische aandoeningen. De arts maakt zich enerzijds zorgen over de thuissituatie en anderzijds vraagt zij zich af of het gezin financieel in de mogelijkheid is om de facturen te betalen. De arts vertelt dat de vader morgen om 15u zal langskomen voor deze bespreking. De sociaal werker onderneemt volgende acties (tijdens en in navolging van het gesprek): •
Zij verkent de situatie. (1)
•
Zij informeert de vader over mogelijke ondersteuning in de thuissituatie. (2)
•
De sociaal werker geeft het advies zo vlug mogelijk de hospitalisatieverzekering op de hoogte te brengen (3)
•
Zij geeft informatie over en ondersteunt de administratieve aanvraag van de verhoogde kinderbijslag (4) (5)
•
De sociaal werker verzamelt informatie omtrent de financiële inkomsten en de uitgaven van het gezin. Op basis van deze informatie maakt zij een inschatting rond het toekennen van een intrestloze afbetaling. Uiteindelijk vult ze het noodzakelijk document in. (6) (7) (8)
Tenslotte rapporteert en registreert zij de bovenstaande acties. (9) (10)
129
BIJLAGE 5
REGISTRATIEDOCUMENT GEBRUIKT BIJ TEST INDIVIDUELE SOCIAAL WERKER
130
Oktober 2009 Testregistratie: ronde 2 Onderzoek activiteiten sociaal werk in het ziekenhuis
Naam sociaal werker:
A A1 A1a A1b A1c A1d A1e A2 A2a A2b A2c A2d A2e A3 A3a A3b A3c A3d A3e A3f A3g A3h A3i A4 A4a A4b A4bi A4bii A4biii A4biv A4bv A4bvi A4c A4ci A4cii
CASUS 1 PATIËNTGEBONDEN ACTIVITEITEN Psychosociale hulpverlening
CASUS 2
Ondersteunen Bemiddelen Begeleiden Behandelen Crisisinterventie
Onderzoek en rapportage Psychosociale anamnese en sociaal onderzoek Sociale verslaggeving Dossierbeheer Registratie van patiëntenactiviteiten Huisbezoek
Zorgcoördinatie Screening risicopatiënten Geven van informatie/ voorlichting en advies Bemiddelen Doorverwijzen naar andere instellingen Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg Coördinatie van hulp-en dienstverlening Inschakelen sociaal netwerk Inschakelen andere hulp-en dienstverlening Administratieve ondersteuning
Concrete hulpverlening Materiële hulpverlening Sociaal administratieve hulpverlening Geven van informatie/voorlichting/advies Bemiddelen Doorverwijzen naar andere instellingen Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg Coördinatie van hulp- en dienstverlening Administratieve ondersteuning Financieel administratieve hulpverlening Geven van informatie/voorlichting/advies Bemiddelen
A4ciii
Doorverwijzen naar andere instellingen
A4civ
Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg
131
A4cv A4cvi
Coördinatie van hulp-en dienstverlening Administratieve ondersteuning
A4d A4di A4dii A4diii A4div A4dv A4dvi A5 A5a A5b A5c A5d A6 A6a A6b A7 A7a A7b B B1 B1a B1b B1c B1d B1e B1f B2 B2a B2b B2c B2d B2e B2f B2g B2h
Juridisch administratieve hulpverlening Geven van informatie/voorlichting/advies Bemiddelen Doorverwijzen naar andere instellingen Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg Coördinatie van hulp-en dienstverlening Administratieve ondersteuning
Preventie Geven van informatie/voorlichting/advies Bemiddelen Doorverwijzing naar andere instellingen Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg
Belangenbehartiging Behartigen van individuele belangen Behartigen van collectieve belangen
Signalering Interne signalering Externe signalering
NIET PATIËNTGEBONDEN ACTIVITEITEN Competentie ontwikkeling Deelname aan vorming Zelf geven van vorming Consulteren, adviseren en coachen van andere professionals Reflecteren over eigen handelen Plannen van competentieontwikkeling Bijdrage leveren aan de (praktijk)opleiding van studenten
Andere niet patiëntgebonden activiteiten Niet-patiëntgebonden overleg Bijdragen tot beleidsontwikkeling Profileren en verantwoorden eigen beroep en beroepshandelen Meewerken aan projecten of onderzoek Eigen tijd Verlof Verplaatsingen Organisatie – en dienstgebonden activiteiten
132
BIJLAGE 6
HANDLEIDING KERNTAKEN SOCIAAL WERK IN HET ZIEKENHUIS
133
Handleiding kerntaken sociaal werk in het ziekenhuis I
THEORETISCH GEDEELTE A. PATIENTGEBONDEN ACTIVITEITEN 1.
Psychosociale hulpverlening 1.1 Definitie
‘Psychosociale hulpverlening is een begeleiding die vooral gericht is op het beïnvloeden van de wisselwerking tussen de persoon (zelfbeeld, subjectieve beleving, gedrag en denken) en de omgeving (relatie- en communicatiepatronen). Met beïnvloeden wordt bedoeld: het instandhouden, het ondersteunen, het herstellen, het verbeteren, het bevorderen, het ontwikkelen en het herstructureren van de wisselwerking tussen de persoon en diens omgeving.’ (Hilde Vlaeminck, Wim Malfliet en Saskia
Saelens, 2002)
In het kader van de psychosociale hulpverlening schenkt het maatschappelijk werk aandacht aan de wisselwerking tussen psychische en sociale componenten die van invloed zijn op het menselijk functioneren (problemen van velerlei aard, die het eigen welzijn van de patiënt of dat van anderen belemmeren en sociale participatie in de weg staan), zodra die wisselwerking verstoord raakt. In samenwerking met de patiënt en diens omgeving richt de sociaal werker zich op veranderingen in deze wisselwerking, waarbij (leer)processen bij de patiënt zelf nadrukkelijk punt van aandacht zijn. (Ad Snellen, 2007)
1.2 Registratie items psychosociale hulpverlening. a) b) c) d) e)
Ondersteuneni Bemiddelenii Begeleideniii Behandeleniv Crisisinterventiev 2.
Onderzoek en rapportage 2.1 Definitie
Onderzoek en rapportage betreffen activiteiten die erop gericht zijn samen met personen hun sociale situatie te verkennen. Met de uitkomsten daarvan kan de maatschappelijk werker een instantie, die voor betrokkene(n) belangrijke beslissing moet nemen, voorlichting en advies geven. (Nora van Riet, 1997)
Na de verkenning van de sociale situatie van de patiënt (waarvan hierboven eveneens sprake is) kan de sociaal werker artsen, verpleegkundigen en andere disciplines (intern en extern) informeren en adviseren over het te volgen behandelbeleid met betrekking tot de psychosociale componenten (Goudriaan en Labaaij, Trimboss instituut, 1999)
134
2.2 Registratie-items onderzoek en rapportage a) b) c) d) e)
Psychosociale anamnese en sociaal onderzoekvi Sociale verslaggevingvii Dossierbeheerviii Registratie van patiëntenactiviteiten Huisbezoek 3.
Zorgcoördinatie 3.1 Definitie
‘De fasische en gestructureerde ontslagvoorbereiding die start bij opname in het ziekenhuis, waarbij voor patiënten met een complexe of continuïteitsproblematiek en hun mantelzorgers een geindividualiseerd zorgpakket, interdisciplinair en in overleg met externe hulpverleners wordt samengesteld en uitgevoerd. Dit zorgpakket omvat zowel klinische, organisatorische als financiële aspecten en beoogt een optimale reïntegratie in het thuismilieu. De methodiek van dit zorgproces wordt gecoördineerd en opgevolgd door de ontslagmanager’. (Expert groep ontslagmanagement, 2005) Naast de hierboven omschreven definitie van ontslagmanagement wensen wij erop te wijzen dat het begrip zorg ruim dient geinterpreteerd te worden. Deze zorg kan eveneens hulp- en dienstverlening omvatten, maar wordt bekeken in het licht van het verzekeren van continuïteit van de zorg voor de patiënt. 3.2 Registratie-items zorgcoördinatie a) b) c) d) e) f) g) h) i)
Screening van risicopatiëntenix Geven van informatiex/ voorlichtingxi of adviesxii Bemiddelenxiii Doorverwijzen naar andere instellingen voor hulp- en dienstverlening xiv Samenwerken in functie van patiëntgebonden overlegxv Coördinatie van hulp-en dienstverlening aan de patiëntxvi Inschakelen van sociaal netwerk (informele hulp)xvii Inschakelen van andere hulp-en dienstverlening (formele hulp)xviii Administratieve ondersteuningxix
4.
Concrete hulpverlening 4.1 Definitie
Onder concrete hulpverlening vallen materiële hulp en administratieve ondersteuning, gericht op het verbeteren van de bestaansvoorwaarden van de betrokkenen. Maatschappelijk werkers staan mensen bij, zodat ze (terug) aansluiten bij sociale voorzieningen. (Vereniging van Vlaamse Sociale Hogescholen, 2001 In: Social Casework in de 21e eeuw)
135
4.2 Registratie-items concrete hulpverlening a) Materiële hulpverleningxx b) Sociaal–administratieve hulpverleningxxi i. Geven van informatie/ voorlichting of advies ii. Bemiddelen iii. Doorverwijzen naar andere instellingen voor hulp- en dienstverlening iv. Samenwerken in functie van patiëntgebonden overleg v. Coördinatie van hulp-en dienstverlening aan de patiënt vi. Administratieve ondersteuning c) Financieel – administratieve hulpverleningxxii i. Geven van informatie/ voorlichting of advies ii. Bemiddelen iii. Doorverwijzen naar andere instellingen voor hulp- en dienstverlening iv. Samenwerken in functie van patiëntgebonden overleg v. Coördinatie van hulp-en dienstverlening aan de patiënt vi. Administratieve ondersteuning d) Juridisch- administratieve hulpverleningxxiii i. Geven van informatie/ voorlichting of advies ii. Bemiddelen iii. Doorverwijzen naar andere instellingen voor hulp-en dienstverlening iv. Samenwerken in functie van patiëntgebonden overleg v. Coördinatie van hulp-en dienstverlening aan de patiënt vi. Administratieve ondersteuning 5.
Preventie 5.1 Definitie
Preventie is het voorkomen van moeilijkheden in het functioneren van mensen in de samenleving. Deze kerntaak gebeurt op verschillende niveaus, namelijk individueel, contextueel en maatschappelijk. •
Op individueel niveau betekent dit dat de maatschappelijk werker in een begeleidingsproces naast het curatief bezig zijn met de cliënt, ook aandacht besteedt aan mogelijke te verwachten obstakels en hierop dan samen met de cliënt tracht te anticiperen.
•
Op contextueel niveau betekent dit dat de maatschappelijk werker aandacht heeft voor de mogelijke signalen die een gezinssysteem, werkomgeving of vriendenkring aangeeft als mogelijke indicator voor toekomstige problemen.
•
Op maatschappelijk niveau betekent dit dat de maatschappelijk werker activiteiten of processen in gang zet die voor een bredere groep van mensen, hulpvragers, cliënten tot doel hebben om problemen te voorkomen.
(Hilde Vlaeminck, Wim Malfliet en Saskia Saelens, 2002)
136
5.2. Registratie-items preventie a) b) c) d)
Geven van informatie, voorlichting of advies Bemiddelen Doorverwijzen naar andere instellingen voor hulp- en dienstverlening Samenwerken in functie van patiëntgebonden overleg 6.
Belangenbehartiging 6.1 Definitie
Het gaat hierbij om het vertolken, vertegenwoordigen en ondersteunen van concrete rechten of belangen van individuen, groepen of van de samenleving met het oog op het vrijwaren van de persoonlijke en maatschappelijke rechten en plichten in een breder perspectief (Wim Verzelen, 2005 ) 6.2 Registratie-items belangenbehartiging a) Behartigen van individuele belangen b) Behartigen van collectieve belangen 7.
Signalering 7.1 Definitie
Signaleren (en beleidsgericht werken) is het op een systematische wijze opsporen, registreren en presenteren van individuoverstijgende componenten die de sociale omstandigheden van cliënten negatief beïnvloeden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen interne en externe signalering: •
Interne signalering: het creëren van vormen van hulp- en dienstverlening binnen een instelling, die beter zullen aansluiten bij vragen en problemen van het cliëntsysteem.
•
Externe signalering: de aandacht vragen van collega-hulpverleners in de verschillende sectoren en van beleidsmakers voor de al dan niet gunstige effecten van het beleid op de maatschappelijke positie van cliëntgroepen (indeling naarvoor geschoven door de Vereniging van Vlaamse Sociale Hogescholen in 2001)
(Hilde Vlaeminck, Wim Malfliet en Saskia Saelens, 2002)
7.2 Registratie-items signalering a) Interne signalering b) Externe signalering
137
B NIET PATIENTGEBONDEN ACTIVITEITEN 1.
Competentie-ontwikkeling 1.1
Definitie
Het systematisch verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes ter bevordering van de eigen ontwikkeling en deskundigheid van de sociaal werker. Zowel nieuwe kennis, expertise en competenties dienen vergaard te worden, alsook bestaande deskundigheid dient behouden te blijven (= continu proces). Hiernaast kan de verworven deskundigheid aangereikt worden aan collega’s en andere professionele hulpverleners. 1.2 a) b) c) d) e) f)
Registratie-items
Deelname aan vorming Zelf geven van vorming Consulteren, adviseren en coachen van andere professionalsxxiv Reflecteren op eigen handelen xxv Plannen van competentieontwikkelingxxvi Bijdrage leveren aan de (praktijk)opleiding van studentenxxvii 2. 2.1 a) b) c) d) e) f) g) h)
Andere niet- patiëntgebonden activiteiten Registratie-items Niet – patiëntgebonden overleg xxviii Bijdragen tot beleidsontwikkelingxxix Profileren en verantwoorden eigen beroep en beroepshandelenxxx Meewerken aan projecten of onderzoek Eigen tijd xxxi Verlof Verplaatsingenxxxii Organisatie – en dienstgebonden activiteiten
138
II
PRAKTISCHE TOEPASSING VAN DE REGISTRATIE-ITEMS A.
A1
PATIËNTGEBONDEN ACTIVITEITEN Psychosociale hulpverlening
Let op: Kies bij ondersteunen, begeleiden en behandelen steeds de hoogste vorm van hulpverlening. Wij veronderstellen dat indien de sociaal werker bvb begeleidt deze eveneens ondersteunt. Hier dient men enkel begeleiden aan te duiden. (dus slechts 1 per actie) A1a Ondersteunen i
Ondersteunen van de patiënt/ familie/ omgeving wanneer deze het moeilijk heeft zich staande te houden in de huidige samenleving. De sociaal werker fungeert als steunfiguur met behoud van eigen verantwoordelijkheid en het maken van eigen keuzes. (Holstvoogd, 2006); in werk van (Goudriaan en Labaaij, Trimboss instituut) wordt gesproken van een steunend of bemoedigend contact over kortere of langere tijd vanwege een belastende situatie. De patiënt krijgt de mogelijkheid te vertellen wat hem bezighoudt en wordt gestimuleerd zijn gevoelens van angst, spanning, verdriet of eenzaamheid te uiten. De hulpverlening is vooral gericht op het verminderen van deze gevoelens en het versterken van de eigenwaarde. A1b Bemiddelen
ii
Tussenkomsten van onpartijdige derde (sociaal werker) ten voordele van het patiëntsysteem (Holstvoogd, 2006); bemiddelen is een hulpvorm waarbij de bemiddelende partij een tussenpositie inneemt tav de partijen. De bemiddelaar ondersteunt de partijen om een overeenkomst te bereiken en doet beroep op de verantwoordelijkheid van de deelnemers om een beslissing te nemen en om keuzes te maken (Hilde Vlaeminck, Wim Malfliet en Saskia Saelens, 2002) voorbeeld: bemiddelen tussen familieleden ifv herstel van het contact A1c Begeleiden iii
Begeleiding is gericht op het beter oplossen of voorkomen van problemen. Met als doel de mens beter of anders te begrijpen. Het is tevens voor de patiënt een proces van zelfontdekking waarbij de sociaal werker de nodige ondersteuning biedt. Op zoek gaan naar de betekenis van het probleem omvat voor de patiënt het leerproces. (cfr leren Holstvoogd, 2006) Bij het begeleiden zijn meerdere contacten noodzakelijk om de patiënt/ patiëntsysteem tot inzicht van problemen/ situaties/… te laten komen. A1d Behandelen iv
Bij behandelen ligt de nadruk op de verandering van de manier waarop de patiënt omgaat met zijn probleem. Hierbij wordt gestreefd om het vermogen van de patiënt om zichzelf te sturen of zelf iets aan de omstandigheden te veranderen te vergroten. Doel van de behandeling is dat de patiënt meer sturing kan geven aan de gedachten, gevoelens en gedragingen die hemzelf en anderen in zijn omgeving leed berokkenen. De sociaal werker zal proberen de verhouding tussen draaglast en draagkracht van de patiënt en draagvlak voor de patiënt te verbeteren. (Holstvoogd, 2006); behandelen onderscheidt zich van begeleiden door de gerichtheid op veranderingen bij de patiënt of het cliëntsysteem, waardoor het probleemoplossend vermogen vergroot wordt en de eigen mogelijkheden beter benut worden (Goudriaan en Labaaij, Trimboss instituut). De gedragsverandering wordt ook tijdens het behandelingsproces effectief bevestigd.
139
A1e Crisisinterventie v
Crisisinterventie is hulp op korte termijn, van kortdurende aard aan mensen in een crisissituatie, gericht op het bevorderen van overzicht over de situatie en het vergroten van greep op de problematiek die de crisis veroorzaakte. Het gaat hier steeds om ondersteuning van normale verwerkingsprocessen bij de patiënt en systeemcontext. Het bieden van een eerste opvang aan mensen met oplopende spanningen, aan mensen die in de war zijn, die het hoofd moeten bieden aan plotse veranderingen, aan mensen die zoeken naar een houvast in een bepaalde levenssituatie en aan mensen die kort tevoren een traumatische gebeurtenis hebben meegemaakt, kan beschouwd worden als een lichte vorm van crisisinterventie. (Holstvoogd, 2006); crisisinterventie = onmiddellijk, intensief en kortdurend interveniëren in een situatie waarin de persoon in crisis de greep op zijn situatie tijdelijk verregaand verloren heeft (Nel Jagt, 2006)
A2
Onderzoek en rapportage
A2a Psychosociale annamnese en sociaal onderzoek vi
Psychosociale anamnese: het exploreren van de aangemelde situatie waarin veelal gedetailleerd wordt teruggeblikt op de ontstaansgeschiedenis van de klacht/problematiek en waarbij meestal een vaste werkwijze en hulpmiddel wordt gebruikt (Hilde Vlaeminck, Wim Malfliet en Saskia Saelens, 2002) De psychosociale anamnese omvat eveneens de hetero anamnese: indien de patiënt niet in staat is persoonlijk aan het anamnestisch gesprek zinvol deel te nemen (kind, hoogbejaarde, comatueze patïent of cognitief disfunctioneren) kan men het anamnestische gesprek voeren met een van de familieleden/ mantelzorgers of de omgeving. Indien het gaat over hulpverleners dient men de activiteit te scoren bij de rubriek ‘samenwerken ifv patiëntgebonden overleg’ bij de juiste kernactiviteit. Sociaal onderzoek/ beoordeling van noden en mogelijkheden van de patiënt en/of familie: Op basis van eigen psychosociale anamnese, verzamelde gegevens en andere informatiebronnen maakt de sociaal werker een inschatting van de noden en mogelijkheden van de patiënt en zijn omgeving (sociale diagnose). Deze beoordeling zal een aanzet zijn tot een sociaal werk interventie. Het sociaal onderzoek kan betrekking hebben op elke kerntaak bvb zorgcoördinatie, financieel administratieve hulpverlening,… . A2b Sociale verslaggeving vii
voorbeeld: opmaak van een sociaal verslag –meestal- t.a.v. een externe zorgverlener (veelal i.f.v. het verzekeren van de continuïteit van zorg aan de patiënt en/of zijn omgeving). A2c Dossierbeheer viii
opmaak en onderhouden van en rapportage van activiteiten in het sociaal dossier, consulteren dossier.
A3
Zorgcoördinatie
A3a Screening risicopatiënten ix
Voorbeeld: pro-actief nakijken van patiëntenlijst en check risicopatiënten.
A3b Geven van informatie/ voorlichting en advies x
Informatie geven aan de patiënt, de mantelzorger, belangrijke derden en andere betrokkenen bij de zorg van de patiënt. Deze informatie werd verzameld uit ter beschikking staande informatiebronnen (eigen sociale onderzoek, contacten met andere disciplines, diensten, patiëntendossier). Door deze
140
informatieverstrekking wordt de persoon geholpen om de beschikbare mogelijkheden zo goed mogelijk te gebruiken, zodat de beste keuze gemaakt kan worden. De kennis van de patiënt/ omgeving/anderen wordt vergroot en de keuzemogelijkheden duidelijk gemaakt (Holstvoogd, 2006). Voorbeeld: informatie geven omtrent de alternatieven indien een terugkeer naar huis niet mogelijk blijkt (informatie revalidatie, kortverblijf, herstel, CKG, thuisbegeleiding,…) xi
Voorlichting geven is het verstrekken van informatie aan (groepen) mensen met dezelfde of vergelijkbare problemen, teneinde hen te helpen deze problemen op te lossen of te voorkomen (Holstvoogd, 2006). xii
Advies geven aan de patiënt/omgeving/anderen houdt in dat op basis van een overzicht van mogelijkheden duidelijk wordt gemaakt wat de meest geschikte keuze of meest geëigende handelswijze zou zijn. Adviesverlening vertrekt vanuit de deskundigheid van de sociaal werker. De adviestaak gaat verder waar de informatietaak ophoudt. Je geeft niet enkel de nodige informatie, maar voegt daar ten slotte je professionele afweging over de waarschijnlijk beste handelswijze aan toe (Holstvoogd, 2006). Voorbeeld: indien tijdens het gesprek met de patiënt en familie de alternatieven voor tussentijdse revalidatie worden bekeken kan de sociaal werker een advies geven omtrent de ‘best passende hulp’ en hen bvb Sp X aanraden. A3c Bemiddelen xiii
Tussenkomsten ten voordele van het patiëntsysteem, bij organisaties en maatschappelijke voorzieningen om de toegang tot het gebruik te vergemakkelijken (oa patiënt/ familie/ disciplines/ instanties/…) Voorbeelden: tussen patiënt en organisatie: onbekendheid van de voorziening, de toegankelijkheid,… A3d Doorverwijzen naar andere instellingen voor hulp- en dienstverlening
xiv
Doorverwijzen is erop gericht voor de patiënt meer geschikte hulp elders te geven en te helpen bij het verkrijgen van deze hulp. Door het verwijzen van patiënt naar een andere organisatie/dienst wordt er voorkomen dat deze onnodige hulp of onvoldoende geschikte hulp zou krijgen. Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat er voor zijn probleem geschikte hulp op een snelle manier geboden kan worden. De verwijstaak beperkt zich tot het meegeven van contactgegevens of de contactlegging met andere hulpverleners of instellingen. De contactlegging gebeurt enkel om aan te geven dat er een doorverwijzing naar hen gebeurde zonder verdere samenwerking/ inhoudelijke info ed met deze organisatie als sociaal werker (in deze case) te beogen. Ook het bemiddelen of bij hen pleiten voor de patiënt, opdat zij de gewenste hulp ook zullen bieden is niet opgenomen in deze verwijstaak. (=bemiddelen) (Holstvoogd, 2006) voorbeelden: contactgegevens opvang voor daklozen, zelfhulpgroepen, thuisverpleegkundige, … A3e Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg xv
Samenwerken in functie van patiëntgebonden overleg: Hieronder wordt zowel het gestructureerd patiëntenoverleg als het niet gestructureerd overleg bedoeld. Bij samenwerking is er een interactie en inhoudelijk overleg tussen verschillende organisaties, disciplines, collega’s,…rond de zorg en hulpverlening van de patiënt. Voorbeelden: interdisciplinair overleg, overleg met externe diensten, andere disciplines, casusbespreking, transmurale ontslagteams, telefonisch overlegmoment met de arts van de afdeling, contacten met hersteloord, opvang voor daklozen, vluchthuis, rustoord/RVT, politie, vakbonden, werkgever, huisarts, CKG, CAW, … A3f Coördinatie van hulp – en dienstverlening
xvi
Coördineren van hulp- en dienstverlening aan de patiënt: Bij patiënten die het werkterrein van 1 organisatie of professional overschrijdt, kan de sociaal werker een coördinerende taak en tevens een
141
brugfunctie op zich nemen. Dat wil zeggen dat de sociaal werker diverse vormen van hulp- en dienstverlening rondom een bepaald patiëntsysteem coördineert en op mekaar afstemt. De sociaal werker zorgt voor de afstemming tussen verschillende diensten en hulpverleners waardoor er een positieve kettingreactie teweeg gebracht wordt. Let op: Kies bij de rubriek samenwerken ifv patiëntgebonden overleg en coördinatie van hulp- en dienstverlening steeds de hoogste vorm van hulpverlening : indien sprake is van coördinatie veronderstellen we dat er eveneens samengewerkt wordt (enkel coördinatie dient aangeduid te worden). A3g Inschakelen sociaal netwerk xvii
Informele hulp: zorg verleend door zorgenverstrekkers die hiervoor geen professioneel statuut hebben, ze worden niet bezoldigd voor hun dienstverlening en ze verlenen hulp omdat ze een familiale en /of affectieve band hebben met de zorgbehoevende persoon. Onder informele hulp wordt dus zowel de zelfzorg, de mantelzorg als het vrijwilligerswerk (niet bezoldigd) begrepen. (Gids in de thuiszorg, werkgroep thuisverzorgers nu kenniscentrum mantelzorg) Onder deze rubriek wordt het effectief inschakelen van mantelzorg, buren, onbezoldigde vrijwilligers ed begrepen, zodanig dat de continuïteit van zorg en hulpverlening kan gegarandeerd worden. A3h Inschakelen andere hulp – en dienstverlening xviii
Formele zorg: de zorg verleend door personen voor wie dit een vorm van betaalde arbeid is, zij hebben hiertoe een diploma en meestal werd vastgelegd welke handelingen zij wel en niet mogen uitvoeren (Gids in de thuiszorg, werkgroep thuisverzorgers nu kenniscentrum mantelzorg). Onder deze rubriek wordt het effectief inschakelen van deze formele zorg begrepen. Voorbeelden: oa regelen thuisverpleging, hulpmiddelen, regelen van vervoer uitgevoerd door niet mantelzorgers (‘professionele’ vervoersdiensten). A3i Administratieve ondersteuning xix
Voorbeelden: aanvraag plaatsing, hersteloord, kortverblijf,….
A4
Concrete hulpverlening
A4a Materiële hulpverlening xx
Voorbeelden: regelen voedselpakket, kledij, zoeken logies familie, verloren voorwerpen,…
A4b Sociaal administratieve hulpverlening xxi
Sociaal-administratieve hulpverlening: hieronder dienen de activiteiten (informatie en advies geven, bemiddelen, doorverwijzen, samenwerken, administratieve ondersteuning,…) rond een sociaaladministratieve aanvraag worden begrepen. De omschrijving van deze activiteiten werden reeds beschreven onder de rubriek A3 zorgcoördinatie maar dienen toegepast te worden op de sociaal administratieve hulpverlening.
Hieronder dienen alle activiteiten die betrekking hebben op de klassieke sociale zekerheid geregistreerd te worden nl rusten overlevingspensioen, werkloosheid, arbeidsongevallenverzekering, beroepsziekteverzekering, gezinsbijslag, jaarlijkse vakantie en ziekte- en invaliditeitsuitkering. PAS OP!! Hiernaast heb je eveneens de zogenaamde ‘sociale bijstand’ voor personen die naast het vangnet van de sociale zekerheid vallen. Dit is eigenlijk een uitbreiding van de sociale bescherming voor personen die niet terecht kunnen in bovenstaande sociale zekerheid.
142
Onderstaande voorzieningen behoren tot deze bijstand en dienen onder de sociaal-administratieve rubriek te worden ondergebracht: • Tegemoetkomingen voor personen met een handicap (FOD Sociale Zekerheid) • De gewaarborgde gezinsbijslag uitgekeerd door de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW) • Het gewaarborgd inkomen voor bejaarden uitgekeerd door de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) UITZONDERING: de enige uitzondering is de betaling van het leefloon en het verlenen van de individuele bijstand geregeld door de gemeentelijke OCMW’s: dit dient onder financieel administratief te worden geregistreerd. Voorbeelden: invullen van formulieren voor of met de patiënt/ familie, opmaak attesten, hulpverlening in het kader van de maximumfactuur, ziekenfonds (bvb BSF aanvraag), alle aanvragen Rijksdienst voor Sociale Zekerheid gerelateerd, Vlaams Agentschap voor personen met een handicap,… A4c Financieel administratieve hulpverlening xxii
Financieel-administratieve hulpverlening: hieronder dienen alle activiteiten (geven van informatie, advies, voorlichting, bemiddelen, doorverwijzen, samenwerken en de administratieve ondersteuning) rond een financieel administratieve aanvraag te worden geregistreerd. Voorbeelden: invullen van formulieren voor of met de patiënt/familie/…, aanvraag tussenkomst OCMW, leefloon, individuele bijstand, regelingen afbetaling ziekenhuisfacturen, hospitalisatieverzekering, andere financiële tussenkomsten (via vereniging, stichting, vzw,…), gemeentelijke premies,… A4d Juridisch administratieve hulpverlening xxiii
Juridisch administratieve hulpverlening: dienen alle activiteiten (geven van informatie, advies, voorlichting, bemiddelen, doorverwijzen, samenwerken en de administratieve ondersteuning) rond een juridisch administratieve aanvraag te worden geregistreerd. Voorbeeld: aanvraag voorlopig bewindvoering, pro deo, beheerder ad hoc, verlengde meerderjarigheid, beschermingsmaatregelingen, Justitiehuis, voogdij kinderen, schenkingen, testament,… Let op: Kies bij de rubriek samenwerken ifv patiëntgebonden overleg en coördinatie van hulp- en dienstverlening steeds de hoogste vorm van hulpverlening : indien sprake is van coördinatie veronderstellen we dat er eveneens samengewerkt wordt (enkel coördinatie dient aangeduid te worden).
A5
Preventie
A6
Belangenbehartiging
De sociaal werker neemt een standpunt in en maakt een keuze van ‘partij’. Zij/ hij is bvb de spreekbuis voor de patiënt (individuele belangenbehartiging).
A7
Signalering
143
B.
NIET PATIENTGEBONDEN ACTIVITEITEN
B1 Competentie- ontwikkeling B1a Deelname aan vorming B1b Zelf geven van vorming B1c Consulteren, adviseren en coachen van andere professionals xxiv
De sociaal werker kan consultatie, advies en coaching bieden aan andere professionals, die vanzelfsprekend te maken hebben met de wisselwerking tussen persoon en omgeving, maar van wie de expertise op een ander terrein ligt. De sociaal werker kan dit doen tijdens bijeenkomsten in het kader van samenwerkingsverbanden maar ook geven bij ad hoc contacten. Deze taak kan in omvang groeien als de sociaal werker zich duidelijker profileert in het werken vanuit ‘zijn’ organisatie, waarmee de expertise een breder bereik krijgt. Uiteraard zal omgekeerd ook consult en advies gevraagd worden aan andere professionals omtrent hun vakgebied (Nel Jagt, 2006) B1d Reflecteren over eigen handelen xxv
Het onderhouden van de eigen deskundigheid kan verlopen via het volgen van cursussen en opleidingen maar ook via het reflecteren op eigen handelen. Leren op de werkplek wordt mogelijk gemaakt door terug te buigen over de eigen ervaringen, die ervaringen te expliciteren en ze te bekijken in het licht van theorie en verworven praktijkkennis. Dit kan onder meer door in dialoog te gaan met collega’s (bvb intervisie) of deelname aan supervisies. (Nel Jagt, 2006) B1e Plannen van competentieontwikkeling xxvi
Reflectie op de eigen werkuitvoering, individueel en ten overstaan van collega’s of werkbegeleider, geeft de sociaal werker zicht op de eigen sterke en zwakke punten. Op basis daarvan komt hij, bij voorkeur gestimuleerd door de werkgever, formeel of informeel tot een persoonlijk ontwikkelplan. Dat plan geeft aan welke kennis hij moet bijspijkeren, welke competenties hij (verder) zal moeten ontwikkelen, welke persoonskenmerken om een andere hantering vragen en hoe-en met welke ondersteuning hij dit alles ter hand zal nemen (Nel Jagt, 2006) (vaak naar aanleiding van een vorm van functioneringsgesprek) B1f Bijdrage leveren aan de (praktijk) opleiding van studenten xxvii
B2
Voorbeeld: begeleiden van stagiaires, interview studenten,…
Andere niet- patiëntgebonden activiteiten
B2a Niet- patiëntgebonden overleg xxviii
Voorbeelden: algemene vergadering, werkgroepen intern en extern, thema specifieke overlegstructuren nl. betreffende personeelszaken, begeleidingscommissies (overleg tussen thuiszorg en ziekenhuis),…. B2b Bijdragen tot beleidsontwikkeling xxix
Sociaal werkers dragen bij aan het kwaliteitsbeleid van de organisatie door oa professionele kwaliteit te leveren en te bewaken. Ze denken mee over het verhogen van de gebruikersparticipatie, het ontwikkelen van protocollen en praktijkrichtlijnen,… (Nel Jagt, 2006) B2c Profileren en verantwoorden eigen beroep en beroepshandelen
144
xxx
Dit omvat bijvoorbeeld het duidelijk naar voor brengen van professionele inzet en expertise binnen samenwerkingsverbanden B2d Meewerken aan projecten of onderzoek
B2e Eigen tijd xxx
Voorbeeld: pauzes
B2f Verlof B2g Verplaatsingen xxx
Voorbeeld: verplaatsingen naar vorming, huisbezoek, vergadering, loopafstand naar de afdeling,…
B2h Organisatie- en dienstgebonden activiteiten Voorbeeld: Tekst/ artikel lezen, e-mails bekijken en beantwoorden, voorbereidingen maken, bevragingen, interviews,inzet van sociaal werk bij patiëntenorganisaties/ diensten….
145
BIJLAGE 7
HANDLEIDING OPGEMAAKT VOOR DE REGISTRATIE VAN FREQUENTIE EN DUUR UZ BRUSSEL, UZ GENT EN UZ LEUVEN
146
WERKWIJZE REGISTRATIEDOCUMENT FREQUENTIE EN DUURTIJD ACTIVITEITEN SOCIAAL WERK A.
INVULLEN VAN HET REGISTRATIEDOCUMENT 1. Wat: Jullie kunnen het registratiedocument in bijlage terugvinden (cfr. registratiedocument frequentie en duurtijd). Het excel – bestand (cfr. registratiedoc freq duur klad) kunnen jullie afdrukken en als kladversie gedurende de dag bijhouden.
2. Door wie: Het registratiedocument dient door alle sociaal werkers ingevuld te worden.
3. Wanneer: Het registratiedocument dient na elke werkdag ingevuld te worden. Registratieperiode: 30/11 – 4/12 en 7/12 -11/12 Het document “registratiedoc freq duur klad” in excel kan afgeprint worden en tijdens de werktijd op zak worden gehouden zodat jullie elke activiteit nauwgezet kunnen bijhouden. Na de werkdag dient de frequentie van de aangeduide activiteiten (frequentie = aantal keer dat de activiteit voorkwam) + totale duurtijd in minuten van deze activiteit op de elektronische versie (cfr. registratiedocument frequentie en tijdsduur) overgenomen te worden. Voorbeeld: tijdens mijn werk op de afdeling noteer ik de aantal uitgevoerde activiteiten + duurtijd van elke activiteit afzonderlijk op mijn kladblad registratiedocument. Stel ik heb 3 keer “dossierbeheer” aangeduid op mijn kladversie (1ste keer 5 min, 2de keer 10 min en 3de keer 15min) dan noteer ik “3” bij dossierbeheer-frequentie en “30“ bij dossierbeer – duurtijd.
4. Hoe: Het bestand kan niet bewaard worden. Gelieve de volledige lijst met activiteiten te overlopen (klik telkens op knop next) en eindig met submit. Je overloopt het document best met de tab toets (op die manier verspring je telkens tussen de lege vakken frequentie en duurtijd). De algemene gegevens dienen ALTIJD ingevuld te worden. Het invullen van de frequentie en duur zijn vrij. Je kan ook teruggaan in het document (klik op de knop back). a. b. c. d. e. f.
Codenaam invullen (zie oplijsting in mail). Beginuur en einduur van de werkende dag Binnen welk ziekenhuis ben ik tewerkgesteld Over welke weekdag wil ik registreren Onder welk regime werk ik Dagschema : volle dag – namiddag/ voormiddag gewerkt–niet werkende dag
LET OP: Verlof dient geregistreerd te worden op het registratiedocument onder de nietpatiëntgebonden activiteiten!!! Indien het gaat over een (vaste) niet werkende dag (halve of volledige) gelieve dit te noteren bij de algemene gegevens en NIET bij verlof
147
g.
Bij ziekte dient eveneens een registratiedocument doorgestuurd te worden. De dienstverantwoordelijke houdt ons op de hoogte van eventuele afwezigen wegens ziekte.
Belangrijke vragen bij het invullen van het registratiedocument zijn: a. Welke activiteiten heb ik vandaag gedaan? b. Hoeveel keer heb ik deze activiteit uitgevoerd? c. Hoelang was ik met deze activiteit bezig? De totale duur dient op het registratiedocument te worden vermeld. Voorbeeld: Ik heb op 30/11 vier maal activiteit ‘dossierbeheer’ uitgevoerd. Deze activiteit nam een totale duurtijd van 30 minuten in beslag. Ik plaats in het registratiedocument bij frequentie het cijfer 4 en bij duurtijd het cijfer 30. LET OP: Duurtijd wordt altijd in minuten genoteerd zonder de vermelding van ‘min’
B.
DOORSTUREN VAN HET REGISTRATIEDOCUMENT 1. Wat: De elektronische versie van het registratiedocument dient ingevuld te worden. Op het eind van het document klik je op submit. Het document wordt automatisch doorgestuurd. Je krijgt een bericht dat het document goed is ingevuld. 2. Door wie: Elke sociaal werker stuurt het eigen registratiedocument door. 3. Wanneer: Het registratiedocument dient dezelfde dag waarop de activiteiten betrekking hebben te worden ingevuld. Indien je door onvoorziene omstandigheden dit niet kan doen, kan het registratiedocument ten laatste de dag nadien (in de voormiddag) worden doorgestuurd. Voorbeeld: registratie van activiteiten op 30/11 – document op 30/11 invullen en doorsturen – indien niet mogelijk, ten laatste doorsturen op 1/12 in de voormiddag.
148
BIJLAGE 8
HANDLEIDING OPGEMAAKT VOOR DE REGISTRATIE VAN FREQUENTIE EN DUUR UZ ANTWERPEN
149
Werkwijze registratiedocument frequentie en duurtijd activiteiten sociaal werk A.
INVULLEN VAN HET REGISTRATIEDOCUMENT 1. Wat: Het effectieve registratiedocument zal in tienvoud in jullie vakjes te vinden zijn. Hieronder kunnen jullie de instructies lezen om het invullen en het doorfaxen tot een goed einde te brengen. In bijlage vinden jullie een excelbestand ‘registratiedoc freq duur klad’. Dit kunnen jullie afdrukken en als kladversie gebruiken gedurende de dag. Op die manier kan je makkelijk de activiteiten bijhouden. Na de werkdag dient de frequentie van de aangeduide activiteiten (frequentie = aantal keer dat de activiteit voorkwam) en de totale duurtijd in minuten van deze activiteit op het effectieve registratiedocument (cfr document in jullie vakjes) overgenomen te worden. Voorbeeld: tijdens mijn werk op de afdeling noteer ik de aantal uitgevoerde activiteiten + duurtijd van elke activiteit afzonderlijk op mijn kladblad registratiedocument. Stel ik heb 3 keer “dossierbeheer” aangeduid op mijn kladversie (1ste keer 5 min, 2de keer 10 min en 3de keer 15min) dan noteer ik “3” bij dossierbeheer-frequentie en “30“ bij dossierbeer – duurtijd. 2. Door wie: Het registratiedocument dient door alle sociaal werkers ingevuld te worden. 3. Wanneer: Het registratiedocument dient na elke werkdag ingevuld te worden. Registratieperiode: 23/11 – 27/11 en 7/12 -11/12 4. Hoe: a. Vul eerst de algemene gegevens in bovenaan het document. Gelieve deze ALTIJD in te vullen gezien sommige gegevens kunnen verschillen van dag tot dag. • • • • • • •
Naam sociaal werker Beginuur en einduur van de werkende dag Aantal overuren Binnen welk ziekenhuis ben ik tewerkgesteld Over welke weekdag wil ik registreren Onder welk regime werk ik Dagschema : volle dag – namiddag gewerkt – voormiddag gewerkt – niet werkende dag
150
LET OP: Verlof dient geregistreerd te worden op het registratiedocument onder de niet-patiëntgebonden activiteiten!!! Indien het gaat over een (vaste) niet werkende dag (halve of volledige) gelieve dit te noteren bij de algemene gegevens en NIET bij verlof •
Bij ziekte dient tevens een registratiedocument doorgestuurd te worden. De dienstverantwoordelijke houdt ons op de hoogte van eventuele afwezigen wegens ziekte.
b. Vul nadien de frequentie en totale duurtijd van de verschillende activiteiten in. Hierbij dienen volgende vragen gesteld te worden: • • •
Welke activiteiten heb ik vandaag gedaan? Hoeveel keer heb ik deze activiteit uitgevoerd? Hoelang was ik met deze activiteit bezig? De totale duur dient op het registratiedocument te worden vermeld.
Voorbeeld: Ik heb op 23/11 vier maal activiteit ‘dossierbeheer’ uitgevoerd. Deze activiteit nam een totale duurtijd van 30 minuten in beslag. Ik plaats in het registratiedocument bij frequentie het cijfer 4 en bij duurtijd het cijfer 30. LET OP: Duurtijd wordt altijd in minuten genoteerd.
B.
DOORFAXEN VAN HET REGISTRATIEDOCUMENT 1.
Wat: Het effectieve registratiedocument (niet de kladversie) dient ingevuld doorgefaxt te worden naar Griet De Bodt op het nummer 09/332 38 45.
2.
Door wie: Elke sociaal werker faxt het eigen registratiedocument door.
3.
Wanneer: Het registratiedocument dient dezelfde dag waarop de activiteiten betrekking hebben te worden doorgefaxt. Indien je door onvoorziene omstandigheden dit niet kan doen, kan het registratiedocument ten laatste de dag nadien (in de voormiddag) ons worden bezorgd.
Voorbeeld: registratie van de activiteiten op 23/11 – document op 23/11 invullen en doorfaxen – indien niet mogelijk, ten laatste op 24/11 in de voormiddag.
151
BIJLAGE 9
KLADVERSIE REGISTRATIEDOCUMENT
152
Registratiedocument: frequentie en duurtijd van sociaal werk activiteiten VOORMIDDAG NAMIDDAG Frequentie Duurtijd Frequentie Duurtijd (aantal) (in minuten) (aantal) ( in minuten) A A1 A1a A1b A1c A1d A1f A2 A2a A2b A2c A2d A2e A3 A3a A3b A3c A3d A3e A3f A3g A3h A3i A4 A4a A4b A4bi A4bii A4biii A4biv A4bv A4bvi A4c A4ci A4cii A4ciii
PATIËNTGEBONDEN ACTIVITEITEN Psychosociale HV Ondersteunen Bemiddelen Begeleiden Behandelen Crisisinterventie Onderzoek en rapportage Psychosociale anamnese en sociaal onderzoek Sociale verslaggeving Dossierbeheer Registratie van patiëntenactiviteiten Huisbezoek Zorgcoördinatie Screening risicopatiënten Geven van informatie / voorlichting / advies Bemiddelen Doorverwijzen naar andere instellingen Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg Coördinatie van hulp-en dienstverlening Inschakelen sociaal netwerk Inschakelen andere hulp – en dienstverlening Administratieve ondersteuning Concrete HV Materiële hulpverlening Sociaal administratieve hulpverlening Geven van informatie / voorlichting / advies Bemiddelen Doorverwijzen naar andere instellingen Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg Coördinatie van hulp- en dienstverlening Administratieve ondersteuning Financieel administratieve hulpverlening Geven van informatie / voorlichting /advies Bemiddelen Doorverwijzen naar andere instellingen
153
A4civ A4cv A4cvi A4d A4di A4dii A4diii A4div A4dv A4dvi A5 A5a A5b A5c A5d A6 A6a A6b A7 A7a A7b B B1 B1a B1b B1c B1d B1e B1f B2 B2a B2b B2c B2d B2e B2f B2g
Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg Coördinatie van hulp-en dienstverlening Administratieve ondersteuning Juridisch administratieve hulpverlening Geven van informatie / voorlichting / advies Bemiddelen Doorverwijzen naar andere instellingen Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg Coördinatie van hulp-en dienstverlening Administratieve ondersteuning Preventie Geven van informatie / voorlichting / advies Bemiddelen Doorverwijzing naar andere instellingen Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg Belangenbehartiging Behartigen van individuele belangen Behartigen van collectieve belangen Signalering Interne signalering Externe signalering
NIET PATIËNTGEBONDEN ACTIVITEITEN Competentie-ontwikkeling Deelname aan vorming Zelf geven van vorming Consulteren, adviseren en coachen van andere professionals Reflecteren over eigen handelen Plannen van competentieontwikkeling Bijdrage leveren aan de (praktijk)opleiding van studenten Andere niet patiëntgebonden activiteiten Niet – patiëntgebonden overleg Bijdragen tot beleidsontwikkeling Profileren en verantwoorden eigen beroep en beroepshandelen Meewerken aan projecten of onderzoek Eigen tijd Verlof Verplaatsingen
154
B2h
Organisatie – en dienstgebonden activiteiten
155
BIJLAGE 10
RESULTATEN INVENTARIS ACTIVITEITEN SOCIAAL WERK UNIVERSITAIRE ZIEKENHUIZEN
156
Activiteiten sociaal werk Psychosociale HV Tienerzwangerschap en verslaving onderzoek rapportage sensibiliseren en belangenbh signaleren adviseren registratie overleg (zorgcoördinatie) RSZ
ziekenfonds
vrijstellingen en verminderingen
vlaamse agenschap- awiph-fbiph
Verzekerbaarheid
Ziekenhuisgebonden adm/finan HV
Andere adm finan HV
Thuiszorg
Residentiële voorzieningen
Huisvesting
Werk
Regelingen buitenlandse patiënten Beroepsziekten en arbeidsongevallen
informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag
Universitaire Ziekenhuizen België (7)
Universitaire Ziekenhuizen Nederlandstalig landsgedeelte (4)
81% 33% 65% 87% 56% 86% 79% 80% 57% 54% 24% 28% 74% 70% 37% 37% 67% 61% 30% 31% 86% 74% 42% 44% 87% 84% 65% 58% 78% 71% 61% 55% 73% 71% 35% 35% 81% 76% 45% 40% 74% 70% 55% 45% 70% 67% 30% 28% 78% 75% 37% 38% 70% 65% 48% 43% 74% 70% 33%
83% 37% 71% 89% 68% 90% 82% 80% 57% 56% 19% 24% 71% 67% 33% 35% 64% 59% 29% 29% 84% 76% 31% 35% 79% 76% 58% 46% 72% 68% 61% 49% 81% 80% 32% 31% 83% 78% 33% 29% 62% 59% 38% 34% 52% 50% 21% 18% 89% 89% 57% 61% 79% 72% 60% 55% 71% 68% 36%
Universitaire Ziekenhuizen Franstalig landsgedeelte (3) 79% 29% 59% 86% 44% 83% 77% 80% 57% 52% 28% 32% 76% 72% 42% 39% 70% 63% 31% 33% 87% 71% 52% 53% 94% 91% 71% 71% 84% 74% 62% 62% 65% 62% 37% 38% 78% 74% 56% 50% 86% 81% 71% 56% 87% 83% 38% 37% 67% 62% 17% 15% 60% 58% 37% 31% 76% 71% 29%
157
Andere hulpverlening
Vervoersregeling
Sociale kaart Niet patientgebonden activiteiten
opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging
32% 76% 72% 49% 42% 93% 88% 85% 76% 65% 66% 38% 33% 55%
36% 75% 71% 50% 44% 90% 85% 85% 77% 64% 69% 36% 31% 51%
28% 77% 73% 48% 39% 95% 91% 84% 74% 66% 63% 40% 34% 58%
158
BIJLAGE 11
RESULTATEN INVENTARIS ACTIVITEITEN SOCIAAL WERK ALGEMENE ZIEKENHUIZEN
159
Gemiddelde 'ja antwoorden' per activiteit
83%
Vlaams OostWest Limburg Brabant Vlaanderen Vlaanderen (7) (6) (14) (18) 83% 82% 86% 78% 85%
62% 82%
58% 78%
64% 71%
47% 88%
68% 84%
64% 86%
97% 92% 88% 97%
100% 89% 86% 100%
82% 86% 79% 100%
100% 100% 100% 100%
98% 100% 82% 100%
99% 89% 94% 89%
93% 69% 82% 27% 18% 89% 90% 40% 23% 73% 86% 36% 20% 90% 98% 37% 35% 89% 92% 49% 44% 71% 65% 44% 27% 81% 85% 43% 28% 98% 93% 94% 66% 97% 89% 96% 68% 87% 98% 55% 33% 90%
94% 64% 86% 30% 18% 94% 91% 41% 24% 68% 87% 32% 15% 100% 100% 44% 44% 88% 99% 39% 22% 69% 69% 44% 31% 82% 88% 35% 24% 99% 97% 96% 68% 98% 93% 96% 65% 81% 100% 50% 33% 94%
78% 63% 79% 27% 15% 89% 88% 30% 19% 85% 84% 10% 29% 71% 100% 43% 29% 93% 93% 18% 21% 93% 64% 57% 21% 78% 84% 36% 19% 92% 95% 92% 30% 88% 94% 92% 38% 79% 100% 71% 29% 100%
90% 74% 90% 31% 10% 86% 82% 41% 29% 53% 96% 47% 17% 67% 100% 33% 17% 96% 83% 71% 63% 67% 75% 33% 33% 91% 83% 53% 28% 98% 81% 96% 80% 97% 79% 94% 61% 83% 100% 50% 17% 71%
96% 73% 82% 20% 12% 92% 90% 37% 23% 75% 84% 32% 15% 93% 93% 14% 7% 93% 88% 50% 54% 82% 61% 54% 25% 82% 80% 43% 23% 99% 88% 94% 64% 100% 86% 99% 79% 96% 100% 29% 29% 93%
96% 73% 77% 29% 28% 78% 87% 42% 20% 77% 85% 47% 26% 94% 100% 44% 56% 85% 93% 63% 60% 53% 58% 34% 24% 78% 88% 49% 41% 96% 97% 94% 75% 96% 91% 94% 78% 92% 94% 75% 44% 88%
AZ (63) Psychosociale HV Tienerzwangerschap en verslaving onderzoek rapportage sensibiliseren en belangenbh signaleren adviseren registratie overleg (zorgcoördinatie) RSZ
ziekenfonds
vrijstellingen en verminderingen
Vlaams Agentschap
Verzekerbaarheid
Ziekenhuisgebonden adm/finan HV
Andere adm finan HV
Thuiszorg
Residentiële voorzieningen
Huisvesting Werk
informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie
Antwerpen (18)
160
Regelingen buitenlandse patiënten
Beroepsziekten en arbeidsongevallen
Andere hulpverlening
Vervoersregeling
Sociale kaart Niet patientgebonden activiteiten
doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging informatie doorverwijzen eff aanvraag opvolging
90% 30% 17% 74% 77% 54% 37% 81% 87% 33% 25% 87% 87% 73% 49% 98% 84% 90% 62% 88% 89% 67% 33%
100% 39% 11% 76% 90% 48% 30% 86% 97% 36% 28% 84% 91% 73% 45% 100% 83% 83% 56% 90% 92% 58% 16%
86% 21% 14% 83% 71% 49% 40% 79% 93% 50% 14% 76% 90% 67% 24% 100% 86% 71% 29% 92% 93% 77% 21%
79% 46% 4% 70% 73% 60% 13% 67% 67% 0% 0% 93% 83% 86% 69% 100% 83% 100% 83% 83% 87% 64% 32%
86% 25% 21% 70% 69% 64% 51% 79% 79% 25% 14% 90% 82% 67% 48% 100% 79% 100% 79% 84% 87% 65% 41%
88% 22% 26% 74% 76% 51% 41% 83% 89% 42% 42% 90% 87% 77% 56% 94% 89% 94% 61% 89% 89% 74% 50%
80%
78%
80%
83%
75%
84%
161
BIJLAGE 12
BEINVLOEDENDE FACTOREN VRAGENLIJST BELANGRIJKHEID
162
Resultaten beïnvloedende factoren België voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende Activiteiten tijd competenties ruimte erkenning identificatie psychosociale HV 29% 87% 55% 60% 84% ondersteunen 34% 95% 55% 69% 87% bemiddelen_psychosociaal 31% 79% 53% 56% 69% begeleiden 27% 92% 54% 62% 83% behandelen 25% 65% 43% 53% 62% crisisinterventie 43% 71% 57% 61% 70% onderzoek en rapportage 27% 78% 61% 69% 77% anamnese en soc onderzoek 43% 97% 69% 79% 91% sociale verslaggeving 31% 97% 67% 75% 86% dossierbeheer 29% 94% 67% 73% 82% registratie patiëntenactiviteiten 25% 90% 62% 67% 67% huisbezoek 5% 74% 22% 34% 36% zorgcoördinatie 40% 90% 64% 74% 85% screening van risicopatiënten 19% 75% 51% 57% 64% geven van info_zorgcoördinatie 57% 93% 75% 82% 91% bemiddelen_zorgcoördinatie 32% 76% 57% 65% 73% doorverwijzen_zorgcoördinatie 62% 95% 79% 82% 92% samenwerken_zorgcoördinatie 52% 98% 71% 81% 93% coördinatie_zorgcoördinatie 47% 91% 70% 81% 90% inschakelen sociaal netwerk_zorgcoördinatie 50% 97% 71% 82% 94% inschakelen andere HV_zorgcoördinatie 57% 98% 74% 86% 94% adminstratieve HV_zorgcoördinatie 34% 93% 68% 75% 78% concrete HV 46% 91% 67% 78% 83% materiële HV 41% 84% 63% 67% 71% sociaal administratieve HV 40% 87% 75% 79% 85% geven van info_socadm 58% 88% 75% 83% 90% bemiddelen_socadm 30% 78% 61% 68% 77% doorverwijzen_socadm 62% 94% 79% 83% 91% samenwerken_socadm 48% 95% 72% 81% 91% coördinatie_socadm 44% 90% 68% 76% 86% administratieve HV_socadm 37% 92% 73% 78% 84% financieel adm HV 30% 80% 65% 77% 74% geven van info_finadm 52% 89% 78% 85% 87% bemiddelen_finadm 31% 75% 62% 69% 72% doorverwijzen_finadm 61% 93% 79% 85% 87% samenwerken_finadm 47% 94% 70% 78% 85% coördinatie_finadm 40% 83% 63% 73% 78% administratieve HV_finadm 38% 86% 71% 75% 81% juridisch adm HV 23% 48% 57% 62% 56% geven van info_juradm 49% 65% 70% 74% 72% bemiddelen_juradm 26% 52% 54% 59% 58% doorverwijzen_juradm 59% 86% 77% 81% 85% samenwerken_juradm 45% 79% 67% 76% 77% coördinatie_juradm 33% 66% 61% 66% 69% administratieve HV_juradm 34% 67% 65% 69% 67% preventie 23% 73% 54% 63% 70% geven van info_preventie 46% 82% 68% 74% 81% bemiddelen_preventie 27% 67% 56% 63% 68% doorverwijzen_preventie 54% 87% 72% 80% 83% samenwerken_preventie 42% 87% 67% 74% 78% belangenbehartiging 26% 73% 53% 62% 71%
163
individueel_belangenbehartiging collectief_belangenbehartiging signalering interne_signalering externe_signalering competentie ontwikkeling deelname aan vorming zelf geven van vorming consult adviseren en coachen andere professionals reflecteren eigen handelen plannen competentie ontwikkeling bijdrage leveren (praktijk)opleiding van studenten andere niet pat gebonden activiteiten niet pat gebonden overleg beleidsontwikkeling profileren en verantwoorden eigen beroepshandelen projecten en onderzoek organisatie en dienstgebonden activiteiten
38% 17% 31% 37% 20% 19% 22% 12%
83% 53% 73% 77% 58% 63% 77% 39%
62% 39% 57% 54% 44% 52% 62% 42%
70% 46% 54% 57% 47% 65% 71% 53%
79% 49% 65% 69% 51% 74% 81% 47%
17% 41%
53% 85%
41% 61%
53% 69%
55% 84%
21%
65%
50%
57%
69%
20%
77%
51%
71%
76%
17% 19% 12%
82% 82% 45%
52% 49% 35%
59% 60% 41%
70% 68% 45%
24% 8%
73% 59%
43% 38%
57% 46%
63% 51%
21%
78%
53%
61%
71%
164
BIJLAGE 13
RESULTATEN REGISTRATIE FREQUENTIE EN DUUR BELGIE
165
Resultaten registratie frequentie en duur België (1373) totaal verhouding mediaan IQR Q1 Q3 max min duur/freq (min) Ondersteunen Bemiddelen_psychosoc Begeleiden Behandelen Crisisinterventie Psychosociale anamnese en sociaal onderzoek Sociale verslaggeving Dossierbeheer Registratie Huisbezoek Screening van risicopatiënten Geven van info_zorgc Bemiddelen_zorgc Doorverwijzen naar andere instelling_zorgc Samenwerken ifv patgebonden overleg_zorgc Coördinatie van hulp-en dienstverlening_zorgc Inschakelen sociaal netwerk_zorgc Inschakelen andere hulp-en dienstverlening_zorgc Administratieve ondersteuning_zorgc Materiële HV Geven van info_socadm
Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal)
1923 33357 245 3991 922 20146 109 2411 121 4730 1517
Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal)
25855 837 9192 5237 48165 2743 13219 11 987 389 4697 2087 23194 308 3242 626
Duur (min) Frequentie (aantal)
17
2 15 1 15 2 20 1 14 1 30 2
2 15 1 10 2 20 1 23 0 30 2
1 10 1 10 1 10 1 10 1 20 1
12
15 2 10 4 10 3 5 1 118 1 10 2 10 1 10 1
15 3 13 5 14 5 10 0 124 1 5 3 7 1 11 1
10 25 1 4 8 20 2 7 6 20 1 6 3 13 1 1 26 151 1 2 10 15 1 4 8 15 1 2 9 20 1 2
7229 3247
16
10 3
8 3
Duur (min) Frequentie (aantal)
51715 790
15
15 2
Duur (min) Frequentie (aantal)
11984 423
Duur (min) Frequentie (aantal)
16 22 22 39 17
3 15 25 90 2 6 20 60 3 17 30 290 2 6 33 120 1 5 50 180 3 14
1 2 1 2 1 3 1 5 1 8 1
204 25 120 48 120 48 103 3 240 12 60 45 80 30 40 11
1 1 1 1 1 1 1 1 4 1 3 1 1 1 2 1
8 2
15 120 5 30
2 1
21 2
9 1
30 250 3 8
1 1
10
13 1
10 1
10 1
20 240 2 6
2 1
4319 891
10
10 2
10 2
5 1
15 3
50 20
1 1
Duur (min) Frequentie (aantal)
8731 699
12
10 2
9 1
6 1
15 2
60 11
3 1
Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min)
8167 120 1518 1003 12333
10 1 10 1 10
9 0 10 1 6
6 1 5 1 9
15 120 1 5 15 60 2 15 15 60
1 1 5 1 1
11 9 5 90 12 11 11
13 12
166
Bemiddelen_socadm Doorverwijzen naar andere instellingen_socadm Samenwerken ifv patgebonden overleg_socadm Coördinatie van hulp-en dienstverlening_socadm Administratieve ondersteuning_socadm Geven van info_finadm Bemiddelen_finadm Doorverwijzen naar andere instellingen_finadm Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg_finadm Coördinatie van hulp-en dienstverlening_finadm Administratieve ondersteuning_finadm Geven van info_juradm Bemiddelen_juradm Doorverwijzen naar andere instellingen_juradm Samenwerken ifv patgebonden overleg_juradm Coördinatie van hulp-en dienstverlening_juradm Administratieve ondersteuning_juradm Geven van info_preventie Bemiddelen_preventie Doorverwijzen naar andere instellingen_preventie
Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal)
85 1245 251
Duur (min) Frequentie (aantal)
15 10
1 10 1
0 6 1
1 10 1
1 16 2
3 60 6
1 5 1
2618 655
11
10 2
8 2
5 1
13 40 3 120
3 1
Duur (min) Frequentie (aantal)
7123 128
15
10 1
7 1
8 1
15 110 2 5
2 1
Duur (min) Frequentie (aantal)
1890 735
14
10 1
13 2
8 1
20 3
80 14
3 1
Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal)
10634 660 6862 90 925 133
8
12 1 10 1 10 1
11 1 8 0 5 0
9 1 8 1 10 1
20 160 2 28 15 60 1 20 15 60 1 5
2 1 2 1 5 1
Duur (min) Frequentie (aantal)
1072 327
12
10 1
5 1
5 1
10 2
30 11
3 1
Duur (min) Frequentie (aantal)
3807 66
16
10 1
8 0
7 1
15 240 1 3
2 1
Duur (min) Frequentie (aantal)
1038 418
14
10 1
5 1
10 1
15 150 2 15
5 1
Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal)
5727 171 2417 14 295 45
11
11 1 10 1 10 1
5 0 5 0 18 0
10 1 10 1 10 1
15 120 1 4 15 60 1 1 28 70 1 2
2 1 3 1 5 1
Duur (min) Frequentie (aantal)
485 81
20
10 1
6 0
5 1
11 1
30 3
5 1
Duur (min) Frequentie (aantal)
1590 13
22
15 1
10 0
10 1
20 150 1 2
5 1
Duur (min) Frequentie (aantal)
280 47
13
15 1
25 0
5 1
30 1
60 3
5 1
Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal)
603 206 2245 10 115 22
10 2 10 1 10 1
5 2 8 0 5 0
10 1 7 1 10 1
15 45 3 7 15 120 1 2 15 20 1 3
5 1 3 1 5 1
Duur (min)
228
7
8
5
13
5
10 10
14 21
11 12 10
60
167
Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg_preventie Behartigen van individuele belangen Behartigen van collectieve belangen Interne signalering Externe signalering Deelname aan vorming zelf geven van vorming consulteren, adviseren en coachen van andere prof reflecteren over eigen handelen
plannen van competentieontwikkeling bijdrage leveren aan opleiding studenten niet-patiëntgebonden overleg bijdragen tot beleidsontwikkeling profileren en verantw eigen beroep meewerken aan projecten en onderzoek eigen tijd verlof verplaatsingen organisatie en dienstgebonden activiteiten
Frequentie (aantal)
39
16
1
1
1
2
4
1
Duur (min) Frequentie (aantal)
630 82
15
10 1
18 0
10 1
28 1
60 4
5 1
Duur (min) Frequentie (aantal)
1221 16
18
15 1
10 0
10 1
20 1
60 2
4 1
Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal)
290 54 650 16 275 115 26267 8 1010 293
14
15 1 10 1 15 1 180 1 90 1
20 0 5 0 5 0 314 0 38 2
10 30 40 1 1 3 10 15 30 1 1 2 10 15 60 1 1 1 76 390 490 1 1 1 60 98 480 1 3 9
5 1 3 1 10 1 10 1 20 1
Duur (min) Frequentie (aantal)
4079 112
15
15 1
10 0
10 1
20 100 1 5
2 1
Duur (min) Frequentie (aantal)
1704 13
33
13 1
10 0
10 1
20 180 1 2
3 1
Duur (min) Frequentie (aantal)
433 243
22
20 1
11 1
9 1
20 240 2 20
3 1
Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal)
5456 437 20328 26
53
20 1 30 1
20 0 59 0
15 1 15 1
35 120 1 10 74 250 1 2
4 1 3 1
Duur (min) Frequentie (aantal)
1385 55
18
30 1
40 1
20 1
60 210 2 6
10 1
Duur (min) Frequentie (aantal)
995 1118
22
15 1
20 0
10 1
30 120 1 2
5 1
Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal)
25009 1081 32693 204 61688 1353 10501 902
20 1 30 1 360 3 6 1
15 15 30 0 1 1 18 23 40 0 1 1 300 180 480 3 2 5 6 4 10 2 1 3
Duur (min)
22588
20
18
12 17 228 126
47
30 302 8 25
13
370 2 228 1 560 15 510 30
2 1 1 1 5 1 1 1
31 410
1
168
BIJLAGE 14
RESULTATEN REGISTRATIE FREQUENTIE EN DUUR NEDERLANDSTALIG LANDSGEDEELTE
169
Resultaten registratie frequentie en duur Nederlandstalig landsgedeelte (1003) verhouding duur/freq totaal (min) mediaan IQR Q1 Ondersteunen Frequentie (aantal) 1325 2 2 1 20 Duur (min) 26290 20 17 13 Bemiddelen_psychosoc Frequentie (aantal) 205 1 1 1 17 Duur (min) 3412 15 10 10 Begeleiden Frequentie (aantal) 627 2 2 1 27 Duur (min) 16630 28 15 15 Behandelen Frequentie (aantal) 53 1 1 1 35 Duur (min) 1855 30 40 15 Crisisinterventie Frequentie (aantal) 101 1 0 1 44 Duur (min) 4445 30 40 20 Psychosociale anamnese Frequentie (aantal) en sociaal onderzoek 866 2 2 1 20 Duur (min) 17190 18 19 11 Sociale verslaggeving Frequentie (aantal) 486 2 2 1 13 Duur (min) 6397 13 10 10 Dossierbeheer Frequentie (aantal) 2677 3 4 2 12 Duur (min) 32874 12 15 8 Registratie Frequentie (aantal) 907 2 3 1 8 Duur (min) 7125 6 12 3 Huisbezoek Frequentie (aantal) 8 1 0 1 122 Duur (min) 975 120 81 73 Screening van Frequentie (aantal) risicopatiënten 267 1 1 1 14 Duur (min) 3760 15 6 10 Geven van info_zorgc Frequentie (aantal) 1225 2 2 1 13 Duur (min) 15750 12 6 10 Bemiddelen_zorgc Frequentie (aantal) 243 1 1 1 11 Duur (min) 2676 10 10 10 Doorverwijzen naar Frequentie (aantal) andere instelling_zorgc 307 13 1 1 1 Duur (min) 3917 10 8 8 Samenwerken ifv patgebonden Frequentie (aantal) 18 overleg_zorgc 2093 3 3 1 Duur (min) 38097 15 20 10 Coördinatie van hulp-en Frequentie (aantal) 17 dienstverlening_zorgc 588 2 1 1 Duur (min) 9750 15 10 10 Inschakelen sociaal Frequentie (aantal) netwerk_zorgc 220 11 1 1 1 Duur (min) 2404 10 9 6 Inschakelen andere hulpFrequentie (aantal) en dienstverlening_zorgc 612 10 2 2 1 Duur (min) 6171 10 8 7 Administratieve Frequentie (aantal) ondersteuning_zorgc 454 13 1 1 1 Duur (min) 6077 10 7 8 Materiële HV Frequentie (aantal) 76 1 0 1 14 Duur (min) 1065 10 6 9 Geven van info_socadm Frequentie (aantal) 736 1 1 1 13 Duur (min) 9828 13 10 10
Q3 3 30 2 20 3 30 2 55 1 60
max 15 90 6 60 7 290 5 120 4 180
min 1 3 1 2 1 5 1 5 1 8
3 30 3 20 6 23 4 15 1 154
11 204 13 120 27 120 27 103 2 240
1 1 1 1 1 1 1 1 1 15
2 16 3 16 2 20
10 60 14 80 30 40
1 3 1 1 1 2
2 15
7 120
1 2
4 30
25 250
1 2
2 20
8 240
1 2
2 15
6 30
1 1
3 15
20 60
1 3
2 15 1 15 2 20
11 120 4 40 15 60
1 1 1 5 1 1
170
Bemiddelen_socadm Doorverwijzen naar andere instellingen_socadm
Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min)
Samenwerken ifv patgebonden overleg_socadm
Frequentie (aantal) Duur (min)
Administratieve ondersteuning_socadm Geven van info_finadm Bemiddelen_finadm Doorverwijzen naar andere instellingen_finadm
Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min)
Frequentie (aantal) Duur (min)
Administratieve ondersteuning_finadm Geven van info_juradm Bemiddelen_juradm Doorverwijzen naar andere instellingen_juradm
Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min)
Samenwerken ifv patgebonden overleg_juradm Coördinatie van hulp-en dienstverlening_juradm
Frequentie (aantal) Duur (min)
Administratieve ondersteuning_juradm Geven van info_preventie Bemiddelen_preventie
Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min) Frequentie (aantal) Duur (min)
11
0 5
1 10
1 15
3 60
1 5
1 10
0 8
1 7
1 15
4 40
1 3
2 10
2 7
1 8
3 15
120 110
1 2
1 10
1 12
1 8
2 20
5 80
1 3
572 8719 339 4171 86 895
15
1 12 1 10 1 10
1 12 1 5 0 5
1 8 1 10 1 10
2 20 2 15 1 15
14 160 6 60 20 60
1 2 1 3 1 5
1 10
0 5
1 5
1 10
3 30
1 3
1 10
1 7
1 8
2 15
8 240
1 3
71 682 249 3052
12 10 10
12
48 698
15
1 10
0 5
1 10
1 15
3 30
1 5
268 3912 93 1495 8 235
15
1 13 1 10 1 20
1 5 0 9 0 28
1 10 1 10 1 10
2 15 1 19 1 38
6 120 4 60 1 70
1 2 1 5 1 10
1 10
0 10
1 5
1 15
2 30
1 5
1 15
0 20
1 10
1 30
3 150
1 5
22 273
Frequentie (aantal) Duur (min)
12
1 10
15
Frequentie (aantal) Duur (min)
15
115 1765
Frequentie (aantal) Duur (min)
Coördinatie van hulp-en dienstverlening_finadm
579 6288
Frequentie (aantal) Duur (min)
Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg_finadm
151 1838
Frequentie (aantal) Duur (min)
Coördinatie van hulp-en dienstverlening_socadm
72 1075
62 1290
16 29 12
21
6 80
13
1 8
0 10
1 5
1 15
2 40
1 5
21 315 138 1710 9 105
15
1 10 1 10 1 13
0 8 2 7 0 5
1 10 1 9 1 10
1 18 3 15 1 15
3 30 7 120 2 20
1 5 1 3 1 5
12 12
171
Doorverwijzen naar andere instellingen_preventie
Frequentie (aantal) Duur (min)
Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg_preventie
14 115
Frequentie (aantal) Duur (min)
Behartigen van individuele Frequentie (aantal) belangen Duur (min) Behartigen van collectieve Frequentie (aantal) belangen Duur (min) Interne signalering Frequentie (aantal) Duur (min) Externe signalering Frequentie (aantal) Duur (min) Deelname aan vorming Frequentie (aantal) Duur (min) zelf geven van vorming Frequentie (aantal) Duur (min) consulteren, adviseren en Frequentie (aantal) coachen van andere prof Duur (min) reflecteren over eigen Frequentie (aantal) handelen Duur (min) plannen van Frequentie (aantal) competentieontwikkeling Duur (min) bijdrage leveren aan Frequentie (aantal) opleiding studenten Duur (min) niet-patiëntgebonden Frequentie (aantal) overleg Duur (min) bijdragen tot Frequentie (aantal) beleidsontwikkeling Duur (min) profileren en verantw Frequentie (aantal) eigen beroep Duur (min) meewerken aan projecten Frequentie (aantal) en onderzoek Duur (min) eigen tijd Frequentie (aantal) Duur (min) verlof Frequentie (aantal) Duur (min) verplaatsingen Frequentie (aantal) Duur (min) organisatie en dienstgebonden Frequentie (aantal) activiteiten Duur (min)
20 280
8
14
1 6
0 6
1 5
1 11
3 15
1 5
1 10
0 15
1 8
1 23
4 60
1 5
64 950
15
1 15
0 10
1 10
1 20
4 60
1 4
9 150 48 595 7 115 106 23522 7 530
17
1 10 1 10 1 15 1 180 1 90
0 10 1 5 0 0 0 270 0 30
1 10 1 10 1 15 1 90 1 60
1 20 2 15 1 15 1 360 1 90
1 40 3 30 1 30 1 490 1 120
1 5 1 3 1 10 1 10 1 20
12 16 222 76
100 1814
18
1 15
0 10
1 10
1 20
5 100
1 2
86 1239
14
1 15
0 12
1 8
1 20
3 53
1 5
10 153
15
1 10
0 13
1 8
1 20
2 50
1 3
190 4096
22
1 24
1 20
1 15
2 35
20 120
1 4
387 19233
50
1 30
0 63
1 16
1 79
4 250
1 3
17 885
52
1 45
0 30
1 30
1 60
2 90
1 10
13 525
40
1 15
0 45
1 15
1 60
1 120
1 10
842 15954 868 26798 150 40676 1337 9616
19
1 20 1 30 1 240 3 5
1 16 1 23 0 368 3 6
1 14 1 23 1 113 2 4
2 30 2 45 1 480 5 10
2 180 2 228 1 560 15 510
1 2 1 1 1 5 1 1
1 20
2 22
1 14
3 36
10 410
1 4
723 19443
31 271 7 27
172
173
BIJLAGE 15
RESULTATEN REGISTRATIE FREQUENTIE EN DUUR FRANSTALIG LANDSGEDEELTE
174
ondersteunen (psychosociale hulp) bemiddelen begeleiden behandelen crisisinterventie psychosociale anamnese en sociaal onderzoek sociaal verslaggeving dossierbeheer registratie van activiteiten voor de patiënten huisbezoek screening van risicopatiënten (zorgcoördinatie) Geven van informatie_zorgc Bemiddelen_zorgc Doorverwijzen naar andere instellingen_zorgc
Resultaten registratie frequentie en duur Franstalig landsgedeelte (370) verhouding duur/freq. totaal (min.) mediaan IQR Q1 Frequentie (aantal) 598 12 3 2 2 Duur (min.) 7067 10 5 10 Frequentie (aantal) 40 1 1 1 14 Duur (min.) 579 14 10 10 Frequentie (aantal) 295 2 2 1 12 Duur (min.) 3516 10 5 10 Frequentie (aantal) 56 10 1 2 1 Duur (min.) 556 10 3 7 Frequentie (aantal) 20 1 1 1 14 Duur (min.) 285 10 10 10 Frequentie (aantal) 651 13 2 3 1 Duur (min.) 8665 15 10 10 Frequentie (aantal) 351 2 4 1 8 Duur (min.) 2795 10 5 5 Frequentie (aantal) 2560 6 7 7 4 Duur (min.) 15291 7 6 5 Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.)
Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg_zorgc
Frequentie (aantal)
Coördinatie hulp- en dienstverlening_zorgc
Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.)
1836 6094 3 12 122 937
3
4
8
Q3
max
min
4 15
10 40
1 2
2 20
3 30
1 5
3 15
17 60
1 3
3 11
6 20
1 5
2 20
5 60
1 10
4 20
14 120
1 3
5 10
25 60
1 2
11 11
48 120
1 1
6 4
8 5
4 2
12 8
48 90
1 1
3 4
0 0
3 4
3 4
3 4
3 4
3 10
3 5
1 5
4 10
12 30
1 3
862 7444
9
3 10
3 8
2 7
5 15
45 40
1 1
65 566
9
1 10
2 10
1 5
3 15
9 30
1 3
2 10
2 8
1 7
3 15
11 60
1 4
3 10
4 19
2 6
6 25
30 120
1 1
2 10
2 8
1 8
3 15
7 45
1 3
319 3312 1154 13618 202 2234
10
12
11
175
Inschakelen sociaal netwerk Inschakelen andere hulpen dienstverlening Administratieve hulpverlening_zorgc Materiële hulp informatie verstrekken (sociaal-administratieve hulp) Bemiddelen_socadm Doorverwijzen naar andere instellingen_socadm
Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.)
Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg_socadm coördinatie van hulp en dienstverlening_socadm administratieve ondersteuning_socadm informatie verstrekken (concrete hulp/financiële en adm. hulp ) Bemiddelen_finadm Doorverwijzen naar andere instellingen_finadm
Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.)
Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg_finadm coördinatie van hulp en dienstverlening_finadm administratieve ondersteuning_finadm informatie verstrekken (juridische en adm. hulp)
Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.)
203 1915
9
2 10
2 8
1 5
3 13
5 50
1 3
279 2560
9
2 10
2 5
1 5
3 10
10 25
1 3
245 2090
9
2 10
2 8
1 5
3 13
7 30
1 2
44 453
10
1 10
1 5
1 5
2 10
5 60
1 5
1 10
1 10
1 5
2 15
12 40
1 3
2 15
2 18
1 8
3 25
3 30
1 5
1 10
1 5
1 5
2 10
6 20
1 3
1 10
1 8
1 7
2 15
7 60
1 5
267 2505 13 170 100 780 76 835
9
13
8
11
13 125
10
1 10
0 3
1 8
1 10
4 20
1 5
163 1915
12
1 10
2 6
1 10
3 16
7 60
1 5
2 10
2 8
1 5
3 13
28 35
1 2
1 8
0 5
1 5
1 10
1 10
1 5
1 6
1 5
1 5
2 10
5 15
1 3
2 8
1 7
1 5
2 12
11 155
1 2
321 2691 4 30 62 390 78 755
8
8
6
10
18 340
19
1 10
0 6
1 9
1 15
2 150
1 5
150 1815
12
1 10
1 8
1 8
2 15
15 60
1 3
78 922
12
1 10
1 6
1 10
2 15
4 45
1 3
176
Bemiddelen_juradm
Frequentie (aantal) Duur (min.)
Doorverwijzen naar andere instellingen_juradm
Frequentie (aantal) Duur (min.)
Samenwerken ifv patiëntgebonden overleg_juradm coördinatie van hulp en dienstverlening_juradm administratieve ondersteuning_juradm informatie verstrekken (preventie) Bemiddelen_preventie Doorverwijzen naar andere instellingen_preventie
Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.)
samenwerken ifv patiëntgebonden overleg_preventie Behartigen van individuele belangen Behartigen van collectieve belangen Interne signalering Externe signalering Deelname aan vorming Zelf geven van opleiding
Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.)
Consulteren, adviseren en coachen van andere professionals
Frequentie (aantal)
Reflecteren over eigen handelen
Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.)
6 60 23 212 19 300
10
9
16
1 10
0 4
1 6
1 10
1 20
1 5
1 10
0 5
1 5
1 10
2 23
1 5
1 10
1 10
1 10
2 20
2 50
1 5
7 200
29
1 28
0 20
1 10
1 30
2 60
1 5
26 288
11
1 10
0 6
1 10
1 15
3 45
1 5
68 535
8
2 8
2 5
1 5
3 10
5 20
1 5
1 10
10
1 10
0 0
1 10
1 10
1 10
1 10
1 8
0 8
1 5
1 13
2 60
1 5
2 17
2 23
2 10
3 33
4 60
1 8
8 113 19 350
14
18
18 271
15
1 13
0 21
1 9
1 30
2 30
1 4
7 140
20
1 30
0 15
1 15
1 30
2 30
1 5
6 55
9
1 10
0 0
1 10
1 10
1 10
1 5
9 160
18
1 10
0 6
1 10
1 16
2 60
1 10
9 2745
305
1 360
0 450
1 30
1 480
1 480
1 30
1 480
480
1 480
0 0
1 480
1 480
1 480
1 480
3 11
3 12
1 8
4 20
9 95
1 4
1 10
0 10
1 10
1 20
5 180
1 3
193 2265 26 465
12
18
177
Plannen van competentieontwikkeling Bijdrage leveren aan de (praktijk)opleiding van studenten Niet-patiëntgebonden overleg Bijdragen tot beleidsontwikkeling Profileren en verantwoorden eigen beroep en beroepshandelen Meewerken aan projecten of onderzoek Eigen tijd verlof verplaatsingen Organisatie- en dienstgebonden activiteiten
Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.)
3 280 53 1360
Frequentie (aantal) Duur (min.)
26
2 130
1 110
1 75
2 185
2 240
1 20
1 20
1 16
1 15
2 31
4 120
1 5
50 1095
22
1 30
0 16
1 14
1 30
10 120
1 4
9 500
56
1 30
0 20
1 10
1 30
1 210
1 10
1 15
1 13
1 8
2 20
6 30
1 5
Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.) Frequentie (aantal) Duur (min.)
93
11 42 470 276 9055
33
1 30
0 15
1 15
1 30
2 370
1 5
213 5895
28
1 30
0 0
1 30
1 30
2 90
1 5
54 21012
389
1 456
0 120
1 360
1 480
1 480
1 60
16 885
55
1 30
1 35
1 26
2 61
2 240
1 10
1 15
1 20
1 10
2 30
30 270
1 1
179 3145
18
178