eerste reis naar Spanje De kop is eraf! Met een vaartje van 110 km a l'heure ben ik zondag 30 maart 2003 van Leeuwarden naar Onzain aan de Loire gereisd. Bijna 900 km van huis en een mooie ruk. Hier blijf ik een dag. Omdat het mooi weer is. Omdat ik nog boodschappen wil doen. Omdat ik mijn nieuwste aanwinst, een Spartamet wil proberen. Vrijdag heb ik dit rijwiel met hulpmotor van Jetty Kabel overgenomen, maandag "scheur" ik erop over de geaccidenteerde Franse binnenweggetjes om boodschappen. Een vondst zo'n rijwiel. Ik verwacht er nog veel plezier aan te beleven. Als je goed kijkt zie je de snorfiets bij de toegangsdeur van de bus staan. De foto is genomen op camping Le Dungy in Onzain. Dinsdag ga ik verder.
1 april een grap De dag die ik steeds heb genoemd als vertrekdatum voor m'n reis naar Spanje. Maar dat was een grapje.. zondag 30 maart begon de reis. Met een valse start op zaterdag want ik had dan wel veel geoefend in het rijden met de camper, alle voorzieningen aan boord had ik niet getest. Dus zaterdagmiddag wilde ik de schoonwatertank vullen maar ik kreeg de vuldop niet open.. Duidelijk een verkeerde sleutel. Kruisinga gebeld: ik moest maar even langs komen in Irnsum. Een uur kostte de heen- en terugreis met een nieuwe vuldop. Voor de deur met de tuinslang in de weer en zo ging er een 150 liter water aan boord. Maar o schrik er liep ook weer veel water onderuit. Alle kranen getest. Deden niks! Kuisinga gebeld. Deze keer kwamen senior en junior naar het Ried. Er bleek nogal wat mis: een aftapkraan op een "geheime plaats" stond nog open. (was me nooit uitgelegd); een zekering van de pomp was kaduuk en toen die vervangen was bleek ook de pomp stuk. Maar die Kruisinga's zijn niet voor een kleintje vervaard. Alles werd gemaakt, de boiler onder druk en alle kranen liepen zoals het moet. "Prettige vakantie" en daar gingen de heren. Grote service!
Zondagochtend zomertijd. Een uur ingeleverd, toch reed ik om acht (zeven) uur. Buurman Age, met een slaperig hoofd uit het badkamerraam wenste me een heel goede reis. Een zeer voorspoedige rit bracht me zoals gepland ruim voorbij Parijs. Tegen half zeven reed ik de camping Dugny in Onzain aan de Loire op. Bijna 900 km zat erop. Een pizza, een biertje en vroeg naar bed. Omdat het prachtig weer was ben ik er een dag gebleven en heb op de plof boodschappen gedaan. Dat wil zeggen fietsend naar Onzain (5 km) want lekker aflopend terrein en brommend weer terug. Van die Spartamet zal ik nog veel plezier beleven. Dinsdag 1 april gaat het weer verder. Ik heb drie campings in de buurt van Dax, vlak bij de Spaanse grens aan de voet van de Pyreneeën van de camping CD ROM geselecteerd. De interessantste alvast geprogrammeerd in de navigatie apparatuur. Met de opdracht de snelwegen zoveel mogelijk te vermijden. In de praktijk blijkt dat de navigatie in Frankrijk onnauwkeuriger is dan in Nederland. Bij rotondes vertelt "Meta de Vries" me hier niet "neem de vierde afslag" maar "ga naar rechts", maar op de display wordt de juiste afslag wel getoond. Opletten dus. Via Tours gaat het richting Bordeaux en daar rijd ik door alle beroemde vignobles: Sauterne en Graves om er twee te noemen. Ik ben nooit zo vroeg in het jaar in Frankrijk geweest en kijk mijn ogen uit bij zoveel wijn. Alleen, er zit geen blaadje aan de stokken. Zover als het oog rijkt ziet je korte stompjes staan. Net verbrande jonge boompjes. Daar moet het allemaal aan groeien. In een paar maanden tijd van kaal tot een gigantische opbrengst aan druiven! Later blijkt uit de krant le Sud-Ouest dat het net "la folle semaine des vins" is: 400 crus van 2002 worden in het gebied door duizenden wijnhandelaren uit de hele wereld beoordeeld en ingekocht. Hier had Arjan van de Leur bij moeten zijn! De navigatie brengt me in een dorp bij Dax, precies volgens de ingetoetste postcode, alleen een camping is in geen velden en wegen te zien. Het is al laat, half acht en ik zoek op eigen kracht verder. Eerst een camping bij de boer, maar de boer is er niet en de electriciteit werkt niet. Ik verder en kom dan bij een van de drie geselecteerde campings in Saint Vincent de Paul. Ook vijf km van Dax. Ik kan er terecht, sluit snel aan en kan een potje koken. Een lange, toch vermoeiende rit over de RN's is tot een goed eind gebracht. Ik besluit een dag te blijven en maar eens te kijken wat Dax voor stad is. 2 april regent het gestaag, ook 's nachts al. Als het om 11 uur droog lijkt stap ik op de snorfiets, maar 500 meter verder spoelt het plotseling weer. Terug. Om midi komt dan eindelijk de zon en blijft
het 's middags droog. Dax blijkt een zeer zuidelijke stad. Bijna Spaans inclusief palmen in het park bij de stadsmuren evenals een zeer grote stierenvechtersarena. Lunch in een fraaie bar/brasserie waarbij de ober z'n ogen niet af kan houden van het TV scherm dat de paardenraces van Argens laat zien. Zijn bedieningswerk doet hij op routine. Als ik vraag op welk paard hij heeft gewed, lacht ie schaapachtig. Hij wint geen grote bedragen zo te zien. Ik score een pracht Dvd bij het warenhuis: Jean Gabin als Maigret in Maigret tend un piege, of zoals Hans en ik vroeger deze prachtige rolprent noemden: Maigret set une valle. Zwart wit en uit 1958 van Jean Delannoy. Frankrijk heeft een hele reeks van deze films noir opnieuw uitgebracht op het pracht medium Dvd. Ik hoop dat Spanje hetzelfde doet want ik ben op zoek naar Carlos Saura's Sevillanas. NIEUWS UIT DE NATUUR De natuur is hier logischerwijs een stuk verder. De eiken en kastanjes zitten al in het blad. De magnolia bloeit volop en de fruitbomen hebben hun beste bloesem alweer gehad. 31 maart hoorde ik in de bosrand van het bos van Blois de koekoek. Vlakbij de camping aan de oever van de Adour onder Dax zag ik twee kleine zilverreigers! Bilbao Donderdag 3 april gaat de reis verder richting Spanje. Er zijn maar 200 km te overbruggen. Prachtig weer. Half elf vertrek uit Saint Vincent de Paul, een uurtje later de grens met Spanje bij Irun. Het is er erg druk met vrachtverkeer, maar ik rijd zonder oponthoud de grens over. Ik kies hier voor de kustweg N634. Er staat een harde Noordelijke wind. Het is erg hoog en laag en dan plotseling zie ik de zee: de Golf van Biskaje. Hartstikke wild, een ruige branding en een kleur die ik na de Libische zee in Kreta niet meer gezien heb: tropisch groen...... De bergen komen hier vanaf 612 meter zo bij de zee uit en dat betekent een continue draaien, klimmen en dalen. De baaien rijgen zich aaneen. Door mijn zeer grote panoramische voorruit bekijk ik de kust als een cinemascopefilm. Het wordt wel een lange rit, er komt geen eind aan want steeds stoppen, files, geen enkele P te vinden. Toch verkies ik zo'n nationale weg boven de snelweg. Als je de tijd maar hebt en die heb ik. Tegen 16.00 uur kom ik in Gorliz aan. Opnieuw kan de navigatie de camping niet vinden, maar ik wel. Gorliz ligt boven Bilbao en is een echte badplaats met een prachtige baai en strand. Door de wind voelt het er koud aan, maar het is fraai, fris voorjaarsweer. Mooi
plekje op een weitje alleen. Na veel moeite electriciteit, warm water wordt 'm helemaal niet, maar alla ik heb alles aan boord, ik beknibbel wel op de prijs. De baas heeft in z'n doen en laten iets van Manuel uit Falwty Towers. Op zoek naar warm water kijkt ie onder de wastafels. De ketel is gewoon kaduuk. Donderdag naar Bilbao. Er is een ideale verbinding. Vanaf het naastgelegen dorp Plentzia gaat er een Metrolijn naar hartje stad. Met de snorfiets om tien uur naar het station (2 minuten "fietsen"), 2,50 in de automaat voor een retour Bilbao. De rit duurt ongeveer een half uur en is spectaculair. De metro en de stad doen veel denken aan Barcelona. Ook zo'n recht stratenplan waarbij de kruispunten steeds pleintjes vormen.
Ik val midden in een demonstratie. Ik dacht eerst nog even tegen de oorlog in Irak, maar het ging om de pensioenen van veiligheidsbeambten o.i.d. Er liepen wel 2000 mensen mee! Op naar Guggenheim Museum want daar ben ik eigenlijk voor gekomen. Prachtig weer om een stad te bezoeken. Fris, maar veel mensen lopen toch zonder jas alsof ze het voorjaar willen dwingen tot hogere temperaturen dan de 12 a 14 graden van vandaag. Aan de rand van de binnenstad ligt de rivier. Daaraan een prachtige, moderne passage en dan ineens, daar ligt het: buitengewoon spectaculair. Een gebouw met vele uitstulpingen, alle bekleed met titanium: Guggenheim Museo Bilbao.
Frank O Gehry maakte het en maakte gebruikt van de gehele omgeving. Zo is de imponerende zeer hoge brug over de rivier betrokken. Een van de 'uitlopers' loopt er onderdoor. Later blijkt het de meest imponerende museumruimte te zijn. Een terrein van 3 ha, vroeger een scheepswerf, neemt het museum in beslag. Binnen is het al even imposant. Fantastische ruimten. De hal 55 meter hoog waar alle drie de verdiepingen aan grenzen. Trappen en balkons geven steeds nieuwe kijkjes. De collectie en de tentoonstellingen zijn in grote 'galeries' ondergebracht. Allemaal even spectaculair en hier kun je je niet aan de indruk onttrekken dat het wat de collectie om effectbejag gaat. De "grote" Amerikanen staat er vooraan: Jeff Koons in de eerste plaats
(maar hij maakte wel de 15 meter hoge sculptuur van een puppyhondje dat aan de stadskant voor de deur staat en helemaal van bloemen is gemaakt, vooral viooltjes en anemoontjes). Het hondje is zo'n beetje het beeldmerk van het museum. Verder Warhol, Calder (de hele collectie spectaculaire mobiels), Roy Lichtenstein, Soll Lewitt en een heel mooie sculpture van Serra ( drie, twintig meter lange en vijf meter stalen platen waar je doorheen kunt lopen: de slang) Als ik museum verlaat om foto's te gaan maken komt er een deftig viertal naar binnen. Ze worden omringd door veel veiligheidsmensen. Ze praten even met een Amerikaanse filmploeg
op de trappen (er waren wel vier filmploegen in het museum) en stappen dan naar binnen. Ik vraag de regiseusse of ze gevraagd heeft wie het gezelschap was: jazeker, dat was de Baskische minister president en z'n staf. Ja met zo'n museum kun je natuurlijk pronken. Ik maak foto's van het exterieur. Verken de stad verder, doe boodschappen voor de avondmaaltijd en neem de metro terug. Half zeven bij mijn snorfiets die er nog keurig staat en tuf naar mijn bus. Die fiets heeft toch veel bekijks: ze vinden het geloof ik maar niks, maar ik geniet. naar Salamanca Vrijdag is de harde wind wat gaan liggen. De zon scheen gewoon door. Ik ga op zoek naar zand. Ik heb Anton Groenewoud beloofd van mijn reis zandmonsters mee te nemen voor hem. Hij verzamelt zand, bestudeert het onder de microscoop en heeft verteld dat er heel veel uit af te leiden is. Hij treft het met Gorliz. Langs de baai liggen duinen tot wel zeventig meter hoog in afwisseling met rotspartijen. De duinen zijn meer begroeid dan bij ons. Ik weet inmiddels dat ze zo'n 6000 jaar oud zijn. In een speciaal meegebracht plastic zakje schep ik met het speciaal meegebrachte tuinschepje een pracht monster! Zaterdag stralend weer. Tijd voor een forse wandeling. Ik heb wandelschoenen mee en tippel met de verrekijker om de nek het rots- en duingebied binnen. Het eerste uur alleen maar klimmen tot aan de vuurtoren, hoog op een rots. Hier liggen ook nog bunkers in het terrein zoals bij ons op de waddeneilanden. Ze hebben van dezelfde verdedigingslinie, de Atlantikwall, deel uitgemaakt. Het is druk hier op de randen van de Golf van Biskaje. Veel Spanjaarden wandelen dezelfde paden: een echt weekend gebeuren. We groeten elkaar steeds vriendelijk. Op mijn Buen Dias volgt steeds iets onverstaanbaars maar het moet Baskisch voor hetzelfde zijn. Ik ben zo'n drie uur aan het sjouwen, voel m'n benen best, maar heb de mooiste "Alpen"-bloemetjes, grassen en vogels (leeuwerikken) gezien. Precies als bij ons staat er halverwege de wandeling plotseling een houten huttencomplex waarin het Baskische 'Fryske Gea' uitgebreid voorlichting geeft over de natuur ter plaatse (en een oproep doet om lid te worden!). Ben om 13 uur terug en kan warempel zonnebaden bij de camper. Zwembroek aan en plat. Warm! Later op de middag blijkt het ook smoor druk op het strand. Veel gevlieg op waterscooters, maar er zijn ook zwemmers. Veel families. Men heeft kennelijk uitgekeken naar zo'n eerste warme dag.
Zondag 6 april zet ik verder koers naar het Zuiden. Bestemming Salamanca. De juffrouw van de navigatie gaat plotseling ook weer praten zonder dat ik haar daartoe opdracht had gegeven (geen route ingegeven). Ze vertelt als het zo uitkomt dat de snelweg over 2 km, over 1 km en nu zich splitst en dat ik moet opletten. Ze weet natuurlijk niet welke splitsing ik op moet maar toch....Het wordt een prachtige rit door fraaie landschappen. Via Vitoria Gasteiz, de eigenlijke hoofdstad van Baskenland, naar Burgos. Daar staat een mooie kathedraal maar ik rijd er aan voorbij. Ook aan Palencia en zelfs aan Valladolid. Heerlijke namen allemaal. Je hebt het gevoel dat je ze in hun macht hebt, maar hoe die macht uit te oefenen? Na Valladolid wordt het landschap eentoniger: landbouwgrond en zeer groen. De weg loopt kilometers gelijk op met de spoorlijn waarover een getrokken passagierstrein gelijke tred met mij houdt. Er zitten vast reizigers naar me te kijken en dromen misschien wel zelf ook eens zo door het land te mogen trekken..... Voor het eerst zie ik langs de weg eens een kerktoren zoals bij ons voortdurend. Ik zie er niet een, maar twee. Het kleine plaatsje Alaejos (moet ik onthouden: alagos, alagos) dat langs de weg ligt heeft twee bijna identieke kerkgebouwen met elk een toren in de vierkante mudajar-stijl . Alleen de een is slanker en hoger dan de korte dikke. Tot Salamanca, nog 50 km, puzzel ik op dit vreemde verschijnsel: je mag toch aannemen dat het om twee RK kerken ging. Gereformeerd kennen ze hier niet. Maar twee, ongeveer even oude, grote kerken vlak bij elkaar in een dorp als Grou, wat betekent dat?
Salamanca zie ik helemaal niet van een afstandje, zelfs niet als ik al op de camping ben en die ligt maar 2,5 km ten Noorden van S. Maandag zal ik zien dat de stad net achter een heuveltje ligt in het dal van de rivier de Tormes. Alle torens en dat zijn er niet weinig liggen in het Zuiden van de binnenstad. De eerste waarneming in
deze overweldigend mooie stad vond ik heel bijzonder. Ik zag ineens een ooievaar vliegen. kwam vanaf de rivier de stad in. Boven mijn hoofd zag ik dat ie een stok in z'n snavel had en daarmee landde op een van de Middeleeuwse kathedraaltorens! Ik was stomverbaasd te meer omdat ik vervolgens wel tien ooievaars zag. Die nestelen op de monumenten alsof het bij het bos van Ypey was! De foto maakte ik met de videocamera die een enorme zoomlens heeft. De volgende keer laat ik u Salamanca "zien". monumentaal Salamanca Salamanca is een stad waarin je je direct thuis voelt. Druk, vooral jonge mensen, aangename sfeer in de vele voetgangersstraten en pleinen. Terrassen bij de vleet, veel verkeer om de monumentale binnenstad heen en daartussendoor scheur ik op mijn Spartamet alsof ik hier woon. Hand uitsteken, meedraaien met de stroom en hup daar ben ik op het pleintje Plaza Corillo waar speciaal fietsenrekken staan, zoals op de Nieuwestad. Maar er staat nooit een fiets behalve de mijne. Die Spanjaarden fietsen niet! Ook de 30.000 studenten die deze stad van 200.000 inwoners telt, niet. Ze moeten het zelf maar weten maar ik ben verreweg het snelst van alle verkeer. De binnenstad van Salamanca is overweldigend, ik schreef het al. Het ene monument na het andere zonder dat het de indruk wekt dat we in een museum zijn, zoals Brugge dat voor mijn gevoel wel heeft. In het Zuiden van de stad ligt de Romeinse brug over de Tormes. Vandaar heb je een prachtig beeld van de oude kathedraal. Ik heb er gevideood en het plaatje komt daaruit.
De Universiteit van Salamanca is een van de oudste van de wereld en werd in 1218 gesticht. Nu zijn er nog steeds een groot aantal opleidingen tot een RK hogeschool aan toe. Die studenten kunnen hier maar raak stage lopen want het barst van de kerken en conventen. Er zijn ook de wereld cursussen voor buitenlanders om Spaans te leren. In een half jaar krijg je het onder de knie. Moest ik ook maar eens doen, want Spaans is een prachtige taal maar ik kom er niet erg ver in. Je hoort trouwens alle talen om je heen.
Lopend door de stad val je van de ene verbazing in de andere. De bibliotheek bijvoorbeeld zit in casa de los conchas, het huis met de schelpen. Een pracht pand met een binnenplaats met overdekte gaanderijen. Je loopt zo binnen en kunt aanschuiven aan de leestafel. Het doet me vaag denken aan de bibliotheek van de vroegere universiteit van Franeker, waar ik vorig jaar was. De conchas stellen Jacobsschelpen voor en er zijn er tientallen aan de gevel geplakt. Sint Jacob speelt ook in Salamanca een belangrijke rol. De vele monumenten maken dat er duizenden toeristen op afkomen, maar in april zijn dat vooral schoolklassen en dan ook nog vooral Franse schoolklassen. Wat zijn die Fransen toch cultuurbewust als ze in schoolverband al dit soort verre reizen maken. Af en toe ga ik er even bij staan om de tolk haar of zijn verhaal te horen houden. Barok in de goede betekenis van het woord, dat is hier vooral te zien. Zeer overdadig versierde gevels, torens en interieurs. En dan overal die ooievaars op de torens....tientallen! Bij mijn eerste bezoek, maandag, bewaar ik het mooiste voor het laatst. Iedereen heeft wel eens van de Plaza Mayor gehoord of het op film of plaatjes gezien. Ik hoorde er voor het eerst van door de reportage van Hans Keller en Cees Nooteboom over de Ruta de la Plata. De Zilverroute. Langs deze stad werd het zilver dat in de overzeese gebiedsdelen van Spanje omstreeks 1500 werd veroverd en waarvan Piet Hein slechts een klein deel afpakte, naar het Noorden vervoerd. Keller en co filmden op het Plaza Mayor en ik dacht toen al: dat wil ik met eigen ogen zien. Nu ben ik er.
In een zonovergoten setting loop ik vanuit een toegangspoort het plein op. In een woord schitterend. Het plein is maar 82 bij 74 meter. De bebouwing is maar drie etages hoog, behalve het stadhuis dat een opgaande gevel heeft. Alle vier zijden hebben arcaden, wat het heel intiem maakt. Vele stenen banken op het hele plein en vele terrassen. Dat alles vol mensen! Wat een sfeer!
Aan dit plein is ook een Internet"café". Op de eerste verdieping krijg ik een terminal toegewezen met uitzicht op het plein. Inspirerender omgeving om je e-mail post te beantwoorden is er niet. Het gekke is namelijk dat ik hier wel de verbinding met Chello webmail kan maken die ik via GPRS niet krijg. Nou dan af en toe maar even naar een Internetshop. Neem meteen ook www. Leeuwarden.nl nog even door en zie dat mijn teksten over het stadhuis door Johan zijn geplaatst. Mijn Gastenboek werkt nu ook. Wat een leuke reacties. Het winkelgebied achter het plein is ook geheel voetgangersgebied. Ik koop er nog een pan en een pet. Ik miste nog zo'n kookattribuut en mijn kale kop moet nog niet te lang in de zon. 's Morgens is het nog hartstikke koud als ik op de snorfiets om brood ga en dan draag ik m'n leren jasje, rode sjaal en de Baskische baret! 's Middags wordt het 19 graden en zit je in een felle zon. Want die zon geeft al dat heldere licht zoals je het alleen in Zuidelijke landen hebt. De gehele week "fiets" ik een of twee keer per dag naar de stad. Doe er boodschappen, drink er heerlijke koffie of een witte wijn. Dolce far niente, dat was het deze week. Zaterdag 12 april zet ik mijn reis voort naar het Zuiden. Op tijd in Sevilla Plannen moet je ook zo weer overboord gooien, dat kan bij een reis met een camper. Vrijdag was er een weersomslag in Salamanca en in heel West Spanje; vannacht regende het aldoor. Gelukkig had ik alles al gepakt en stond de fiets achterop. Zo kon ik tegen half tien van de camping Rute de la Plata wegrijden om de gelijknamige weg naar het Zuiden te pakken. Ik was eigenlijk van plan om nog een stop te maken in de natuur van Extramadura. In de buurt van Alcantara bijvoorbeeld. Maar het bleef maar regenen. In Mérida was het even droog en ben ik die stad nog even in geweest, maar daarna begon het opnieuw. Prachtige luchten dat wel. Ik heb eindelijk het eind van de regenboog in het echt gezien, zo dichtbij hing een bui in de bergen. Er stond geen pot met goud! De rit ging eigenlijk wel vlot en ik besloot door te rijden tot Sevilla. Dat wèrd toch een mooie laatste 100 km want daar ging het dwars door de Sierra Morena. Alweer zo'n naam waar je vroeger allerlei romantische gedachten bij had. Het deed aan Winnetou denken (de la Plata trouwens ook). Het is een schitterend natuurgebied. Veel hoog en laag en de hellingen begroeid met steeneiken die ook 's winters groen blijven. Het lijkt bijna op bos maar de bomen staan toch ver uit elkaar. Af en toe is er een schaapskudde met herder en
hond. Een aantal keren kom ik pelgrims tegen, op weg naar Santiago de Compostella. De eerste met regencape, dan drie bij elkaar samen met een ezel en daarna een echtpaar. Drie van hen zwaaien uitbundig tegen me. Ik moet haast aannemen dat het Nederlandse pelgrims waren. Ongelofelijk, te voet langs de nationale weg op de smalle strook waar je heel af en toe ook een wielrenner ziet! Tegen vijven kom ik Sevilla binnen. De lucht is gebroken en ik zie het eerste blauw van deze dag. De camping moet bij het vliegveld van Sevilla liggen en na enig zoeken ( de CD Rom met campings van Johan geeft accurate informatie) rijd ik er 17.15 uur binnen. Nu blijkt hoe goed ingevingen kunnen zijn. Camping Sevilla is eigenlijk al vol! Dat wil zeggen de plaatsen met een stroomaansluiting. Eerst lijkt het erop dat ik onverrichter zake moet omkeren maar na veel gedelibereer tussen de twee mensen van de receptie, blijkt er tot donderdag nog een plaatsje. Na zondag is de rest van de plaatsen gereserveerd. Vijf dagen Sevilla, dat moet genoeg zijn! Er zijn veel meer plaatsen zònder stroom maar ook die staan praktisch vol met tenten en een paar kampeerwagens die "zichzelf redden". Volop bedoening, het lijkt wel vakantie! Ik had hier geen dag later moeten zijn, zoveel is wel duidelijk. Inmiddels is de zon volop gaan schijnen, zoals het hoort in Sevilla. Je ziet op deze camping dat het hier zomers heet is. Hele stukken kunnen worden overdekt met netten zoals ook in de binnenstad van Sevilla. Voor auto's zijn er overdekte parkeerplaatsen. De zon is zowaar warm. Om acht uur zit ik nog lekker in de zon. Ik eet buiten en kan tot tien uur voor de camper zitten. Zo ken ik Andalucia weer! Zondag ga ik voor het eerst naar de binnenstad. Ik neem denk ik de bus. Mijn Nederlandse buren keren terug van een fietstocht en dat was geen onverdeeld genoegen. Bovendien durfden ze de fietsen niet in de stad te parkeren, ze waren gewaarschuwd voor diefstal en vernieling. Het was uitzonderlijk druk al in Sevilla en de opbouw voor de Samana Sancta was in volle gang. Ben zeer benieuwd. Lunes Santo valt in het water Gotver, de gotver, zou Jacobse zeggen. Op heilige maandag van de Semana Santa staan acht processies van evenveel broederschappen (Hermandad) op het programma. Bij de kathedraal staan duizenden stoeltjes in tribunevorm op straat. Achter het stadhuis is de eretribune met veel pluche versierd. Ook hier kunnen zeker een 2000 gasten zitten. Hier komen alle processie voorbij op weg naar de kathedraal.
De hele afgelopen nacht en 's morgens trekken regelmatig buien over Sevilla. Er tussendoor kan ik even naar de supermarkt. De tocht erheen op de snorfiets gaat zo vlot dat ik besluit vanmiddag met de brommer naar de binnenstad te gaan. Als het tenminste droog wil worden. En dat gebeurd. Om drie uur trek ik de motor aan! Het is een hele reis, druk verkeer maar ik beland toch vlot in het centrum. Ik probeer de route te onthouden voor de terugweg. In de stad is het heel erg druk. Etenstijd voor de Spanjaarden en alle horeca zit dan ook vol. Ik sjouw wat rond en geniet. Het blijft niet droog: dan maar even een kroeg of een Internetcafe in. Alles zeer betaalbaar: cafe solo + aqua con gaz ruim 2,-, internetten 2,- per uur. Ik kan Chello hier wel bereiken en "mijn post afdoen". Hartstikke mooi. Dan is het ruim zes uur en nu wordt het serieus want om 19.00 vertrekt er een processie. Ik begeef me naar Capilla nuestra Senora del Rosario, een kerk in de Barrio del Arenal. Daar hoort de broerdergemeenschap Las Aguas thuis. Een religieuze club van 600 leden.
Zij zijn gekleed in witte habijten en een paarse kap (puntmuts met een gesloten masker waarbij alleen de ogen zichtbaar zijn). Vanuit alle hoeken en straten zie je de paarse puntmutsen richting de kapel gaan. Grappig is dat heel jonge kinderen snoepjes en een plaatje van la Virgen del Mayor Dolor krijgen van de deelnemers. Bij de kapel, waar ik kwart over zes op een perfecte plek ben met uitzicht op de grote deuren van de kapel. Hier verzamelen zich ook de costaleros, de dragers van de palio waarop het heiligenbeeld wordt rond gedragen en de muzikanten. Er is erg veel politie op de been en ook pelotons ME zijn op straat. En het stikt van de zichzelf
belangrijk vindende heren met kettingen of insignes. Heel veel registerende pers (radio en TV). Kortom het zindert bij de kapel en tegen zevenen zijn er echt duizenden kijkers in de vrij smalle straat. Maar ik sta vooraan om met de digitale camera de dingen die gaan komen vast te leggen! Maar er gebeurd niet veel behalve dat alle deelnemers onrustig in en uit lopen. Om zeven uur gebeurt en niets. Af en toe trekken hele lichte regenbuitjes over maar iedereen heeft een parapluie en als de regen stopt applaudisseert het publiek. Het kan niet lang meer duren. Het wordt kwart over zeven, het wordt kwart voor acht en zelfs acht uur en dan...... zijn er kennelijk mobilofoon-berichten bij de politie en telefoontjes bij die belangrijke mannen die de hele avond mobiel bellen. Er worden gebaren gemaakt. Zo'n kruisgebaar voor de borst met daarna de handen naar buiten: afgelast, stop. De chaos is compleet want nu loopt iedereen door elkaar. Ik moet aannemen dat het weerbericht roet in het eten heeft gegooid. De Marijke Waalkens (skutsjesilen) van de Semana Santa heeft kennelijk het njet gesproken! Grote teleurstelling (zie de eerste woorden). Ik druip af. Zoek m'n Spartamet weer op en om half negen ben ik op weg naar "huis'. Nog steeds geen heilige processie gezien. Na een lastige terugtocht, onderbroken om te schuilen tegen een dikke bui (dus toch!) ben ik even over negen thuis en maak nog een lekker spagetti schotel. Morgen is het Martes Santo: nieuwe kansen. Sevilla, 14 april 2003 regen De Diario de Sevilla moet in z'n Semana Santa bijlage constateren dat de regen de grote spelbreker dit jaar is, vrij vertaald: "de regen verpest de maandag en al zes processies zijn niet vertrokken"
En dinsdag ging het weer vrolijk verder: het is tussen 13 uur en 18.30 uur niet droog geweest en of de laatste processies van Martes Santo zijn vertrokken, ik weet het niet.
Uit Winschoten kreeg ik een foto die ik de lezers niet wil onthouden want hieruit blijkt dat Emma opa achterna wil, zij het dat zij voor een caravan kiest...... eindelijk confradia's Sevilla beleefde dan woensdag eindelijk de eerste dag in de Semana Santa dat de processies allemaal konden doorgaan. Er valt onmogelijk een schatting te maken van het aantal mensen dat in de binnenstad bijeen was maar het moeten er honderduizenden zijn geweest. Het opvallendste is nog dat de toeristen volkomen in het niet vallen bij al die Spanjaarden die uit alle delen van dit immense land naar de Andalusische hoofdstad zijn gekomen. Zij zijn ook allemaal letterlijk "op hun paasbest" gekleed. De stemming is ongelofelijk positief.
Vertrek van de Hermandad Cristo de Burgos vanuit de parroquia de San Pedro De heilige week is een heel curieuze, tweeslachtige belevenis. Enerzijds zitten alle tapasbars, bodega's, kroegen, restaurants en wat je nog meer aan horeca hebt, hartstikke vol. Er wordt enorm gedronken maar dronkenschap komt niet voor! Aan de andere kant: als er een confradia voorbij komt dan worden de mensen stil, doodstil zelfs. Ze slaan een kruis als het kruisbeeld (Cruz) voorbij komt en opnieuw als de Maria figuur op haar podium(palio) met veel wierook voorbijkomt.
De Madre de Dios de la Plata, de palio van de Christo de Burgos Ik heb woensdagavond een confradia zien beginnen (salida) en voorbij komen; ik heb een processie de hoofdtribune zien passeren en de kathedraal zien ingaan. Maar het meest indrukwekkend was toch wel de passage van een cruz in zo'n heel nauw straatje,
waarbij men halt hield (er wordt onderweg heel veel gestopt om de dragers enige rust te gunnen en om de kaarsen die uit waren opnieuw aan te steken). Ik stond met m'n neus vooraan (toeval) en genoot van het zingen van een seata vanaf een balkon door zo'n prachtige Sevilliaanse zanger: rauwe zang bestemd voor de Jesus figuur die op het gedragen "podium" omringd was door Romeinen in vol ornaat.
Links de zanger die zijn "seata" richt op de Christusfiguur op het meegedragen podium. Zeer indrukwekkend en dan de voortgang. Er wordt met een klopper op het podium geklopt. De dragers die schuil gaan onder de overhangende kleden, zijn attent en een volgende klop betekent dat de draagbaar ineens moet worden opgetild. Er gaat een siddering door de beelden, omhoog en daar gaat het weer verder. Die siddering slaat duidelijk over op de menigte, er worden kruisjes geslagen, er wordt geapplaudiseerd en voort gaat het weer. En dat alles voorafgegaan en omringd door zwijgende nazarenos, de leden van de broederschap met hun angstaanjagende kostuums en puntmutsen. Vooral door hun aantal indrukwekkend. Aan de andere kant is de enorme drukte beangstigend. In de smalle straatjes van het Centro waar ik gister was is er geen doorkomen aan. Elk zijstraatje leidt weer naar nieuwe drukte en op het hoogtepunt van de avond, om een uur of elf sluiten de processies die duizenden en duizenden bezoekers als het ware in. Ik kreeg het er benauwd van. En ik moet zeggen ik heb de nacht van woensdag op donderdag slecht geslapen. Van al die indrukken. Donderdag 17 april gaat de tocht verder naar Còrdoba, waar overigens ook processies worden gehouden. Iets voor Goede Vrijdag avond. Córdoba, 17 april 2003 Córdoba 25 graden
Córdoba is de enige stad van betekenis in Andalucië waar we nog nooit waren geweest, terwijl het toch de grootste en welvarendste stad van Europa was. We hebben het dan wel over het jaar 1000: er woonden een half miljoen mensen, er waren honderden moskeeën en badhuizen, scholen en ziekenhuizen, een universiteit en bibliotheken. Er waren 200.000 gewone huizen en 60.000 deftige, paleisachtige huizen. Het was de hoofdstad van een groot Moors rijk en hoofdstad van het westelijk kalifaat van de islam, naast het kalifaat in Bagdad(sic). Met die kennis de stad in. Een stad die nu nog 300.000 inwoners heeft maar de indruk geeft van een provinciale hoofdstad. Lang niet de allure van Sevilla of van Salamanca maar wel eveneens met een paar prachtige monumenten uit ver vervlogen tijden. De Mezquita Kathedraal, zoals de Córdobanen hun beroemste bouwwerk noemen in de eerste plaats. Ik ben er donderdag al even. Op de Sinaasappelhof ( patio de los Naranjos) waar de toegang is is het druk maar de Mezquita is al dicht. Morgen om 9 uur weer open.
Vrijdag 18 april ben ik er om even na negenen en mag zo doorlopen. Tot mijn stomme verbazing worden er geen kaartjes voor verkocht. En ik maar denken dat je er net als voor het Alhambra voor in de rij moet. Nee gewoon naar binnen, gratis. De volgende dag blijkt dat alleen ter gelegenheid van Goede Vrijdag de moskee/kathedraal gratis is. De volgende dag staan de bezoekers wel voor de kassa's! Wat een belevenis. Je komt binnen in een nauwelijks verlichte ruimte waar je, nadat je ogen zich hebben aangepast terecht bent gekomen in een woud van "boomstammen met een soort palmen". De stammen blijken Romeinse pilaren van marmer. Afkomstige van Romeinse en Visigotische bouwwerken. Daarop is een vierkante zuil gemetseld en daarop rusten hoefijzervormige bogen met twee (spek)lagen rood en gelige steen. Het rechthoekige gebouw van 178 bij 128 meter (!) staat er vol mee. Je loopt er over een marmeren vloer zeer aangenaam in rond. Met het oudste deel is in 785 begonnen. Er volgden twee uitbreidingen en eind tiende eeuw was de definitieve omvang bereikt. Wat die Moren konden maken grenst aan het onwaarschijnlijke.
Moorse motieven in Mezquita ramen. In 1236 komt Córdoba in Christelijke handen. Ten tijde van Karel V bedenkt de bischop dat de nieuwe kathedraal mooi op de plaats kan van de Mezquita. De stadsregering verzet zich maar de bischop gaat bij de keizer van het Rijke Roomse Rijk in beroep en deze geeft toestemming. Midden in de voormalige moskee wordt vanaf 1523 dan een kerk gebouwd. Er zijn 63 pilaren opgeofferd, het dak werd opengebroken om een koepel boven het altaar te maken en het resultaat is vandaag de dag nog te zien: niet te geloven, maar toch heel geslaagd. Ik kan het niet anders zien. De aansluiting op het palmenwoud is meesterlijk gedaan. Een deel van de kathedraal is juist in restauratie. In de moskee staan de Cruz en Palio voor de processie van vrijdagavond gereed. Rondom de Mezquita is het een uitgesproken keet. Buitengewoon veel "handel", buitengewoon veel toeristen, veel ijscotentjes. Nee dan is het op de Romeinse brug en met name het natuurgebied eronder veel aangenamer. Ik zie een reigersoort die ik nog nooit gezien heb, veel zwart, een dikke vis uit de stroom van de rivier halen. Er liggen veel "eilanden" in de Rio Guiadalquivir, alle begroeid en er fluiten veel verschillende vogels. Er staan vier ruïnes van "fabriekjes" waar papyrus werd gemaakt. Uit de Arabische periode maar geheel verwaarloosd. Er dat is hier aan de hand. Er is zoveel bijzonders aan monumenten, overblijfselen van badhuizen en voormalige woonhuizen, er valt eenvoudigweg niet tegen op te restaureren. Hoeveel Europees geld er ook voor beschikbaar is. Vrijdag is het schitterend weer. Aan het eind van de middag als de processies weer beginnen is het 25 graden. Ik kies voor de
processie die over de Romeinse brug de oude stad binnenkomt. Videocamera op de nek en "filmen" maar. Leverde mooie plaatjes op zo blijkt 's avonds. Op de terugweg met al m'n spullen houdt de snorfiets er ineens mee op. Wat blijkt: geen brandstof meer. Er zit geen brandstofmeter op dus ik moet rooien hoever ik kan brommen. Een volle tank gaat zo'n 150 km mee, zo blijkt. Geen nood de brommer is ook een fiets dus trap ik de laatste kilometers terug. Maar het is nog wel warm en de terugweg is vals plat. Toch haal ik het. 's Morgens heb ik een processie in de Joodse wijk gezien waarbij militairen de hoofdrol speelden: wonderlijk devoot droegen zij een Christusbeeld, maar aan hun schouders hing een karabijn! Je heb genootschappen in soorten en maten kennelijk. Witte donderdag en goede vrijdag zijn feestdagen hier. Winkels dicht dus ik moet mij even redden met knakworstjes bij de avondmaaltijd en crackers bij het ontbijt! Zaterdag is dat leed geleden en kan ik weer bij de Carrefour terecht. Zondag 20 april gaat de rondreis door Spanje verder. Richting Granada. Granada, 20 april 2003 19 graden in Granada Ik heb wel eens gehoord dat Granada een gemiddelde jaartemperatuur heeft van 19 graden Celsius. De winters zijn hier zeer zacht de zomers heet (tot wel 40 graden aan toe). Op 20 april is het precies de gemiddelde temperatuur, maandag is een uitgesproken mooie dag (25 graden) dinsdag is het pet en regent het, woensdag de gehele dag bewolkt, maar droog en dat is maar goed ook want ik heb een (bedden)was gedraaid in de wasmachine die op camping Sierra Nevada beschikbaar is. Donderdag wordt weer mooi weer voorspeld. Maandag voor het eerst de stad in. Vlakbij en mooi vlak zodat ik alles fietsend kan doen. Ik haal hele files auto's in en ben in vijf minuten in het hartje van de stad. In Granada zijn we iedere vakantie in Andalucië wel een keer geweest. Het is een mooie stad, druk en de beroemde monumenten onder handbereik. Ik ben gek op het Albaicin, de Moorse wijk die ligt op de heuvel tegenover het Alhambra. En die heuvel is stijl! Woensdag bezoek ik de grote verzameling zeer smalle straatjes, vaak met trappen en pleintjes. Ik weet bijna zeker dat we drie jaar geleden hebben staan kijken naar de fundamenten voor een nieuwe moskee. Ik zie nog het bord dat erbij stond en waaruit bleek dat de Libische regering de zaak betaalde. Maar nu moet je niet denken dat ik dat gebouw (dat er nu toch zou moeten staan) kan vinden. Ook vragen op een administratiebureau van de VVV waar drie man/vrouw aan het werk zijn, levert geen enkele aanwijzing op: nooit van gehoord. Jammer.
Ik bekijk er wel een prachtig Moors gebouw dat in gebruik is bij het gemeentearchief. Met een wonderschone tuin. Die zou bij ons al lang weer volgebouwd zijn. Op het pleintje bij de Sint Nicolaaskerk kijk ik met velen uit op het Alhambra. Velen in het Alhambra kijken tegelijkertijd naar ons! Het is hèt plaatje met de Sierra Nevada op de achtergrond. Alleen het is bewolkt en van besneeuwde bergen is niets te zien. Dat was maandag beter: ik kan vanaf mijn kampeerplek de besneeuwde toppen zien.
Het Alhambra met uitzicht op de Moorse wijk Albaicin. Terug op het Plaza Nueva besluit ik ook de heuvel van het Alhambra te beklimmen. Die is al even hoog en stijl als het Albaicin. De weg leidt door een park. De zitbankjes langs het pad lijken te worden gelanceerd zo scheef staan ze. Maar dat is allemaal gezichtsbedrog: die bankjes staan nauwkeurig waterpas alleen het pad omhoog stijgt abnormaal. Boven gekomen kan ik via een Arabische poort in de Alcazaba (vesting) zo naar binnen komen. Eigenlijk ben ik verbaasd want de (duurbetaalde) toegang is een kilometer verder. Ik kom op het binnenplein van het Alcazaba waar het zeer druk, maar gezellig is. De bomen staan er prachtig in bloei, de zon komt erbij. Het wordt een hernieuwde ontdekkingstocht. Het vroegere kaartverkoopkantoor is nu een grote aseos (toiletgebouw).
Het palacio Carlos V is vrij te bezoeken en ik kijk er met andere ogen naar dan de vorige maal. Ik weet nu dat het paleis van keizer Karel V uit 1529 een heel bijzonder gebouw is. Hier is de kwadratuur van de cirkel gerealiseerd. In een vierkant gebouw van 63 meter is een binnenterrein gemaakt dat exact rond is met een straal van 31 meter. Deze binnenplaats heeft twee verdiepingen met marmeren pilaren. De beide rondgangen zijn vrij toegankelijk. Een dak ontbreekt. Eenvoudig prachtig. Mijn wandeling gaat voort. Er wordt veel gerestaureerd en dat maakt het rommelig. De kerk (16e eeuw) staat in de steigers en een bouwkraan verpest het aanzicht van het Alhambra vanaf het Albaicin. Op naar het paleis Generalife, het buiten van de familie Nazarin met prachtige tuinen en waterpartijen. Het is nog steeds mooi, maar de indruk die het de allereerste keer opleverde vind ik helaas niet terug. Dat komt ook omdat het gebouw Generalife wordt gerestaureerd. Het is eigenlijk als een roman die je gelezen hebt en die grote indruk heeft gemaakt, of een film: je kunt beter de herinneringen koesteren dan het opnieuw lezen of zien. Dan valt het enigszins tegen. Bij het eind van mijn wandeling kom ik bij de tegenwoordige ingang waar streng gecontroleerd wordt op toegangskaartjes. De kaartjes moeten vaak al drie dagen van te voren worden aangeschaft want het bezoek aan het Moorse paleis van het Alhambra (het beroemdste gebouw van het complex Alhambra) gaat op tijd. Er mogen niet meer dan 400 mensen tegelijkertijd binnen zijn. Tegen de stroom in verlaat ik deze grootste publiekstrekker van Spanje en neem de steile weg die onderlangs gaat en weer uitkomt bij de rio Darro aan de voet van het Albaicin. Eenmaal beneden voel ik m'n knieën wel. De cirkel is rond. Terug naar mijn fiets op het Plaza Nueva. Ik drink er eerst een pilsje en dan terug. Volgens El Pais, de krant die ik af en toe koop, wordt het morgen donderdag mooi weer. Als dat zo is dan ga ik een dagje naar de wintersport boven op de Sierra Nevada.
Granada 23 april 2003 sneeuwpret Donderdag 24 april is de perfecte dag voor een dagje wintersport. Dat is het mooie aan zuid Spanje. De ene dag lig je aan het strand (of zo) de volgende dag sta je op de smalle latten. Het busstation van Granada dat naast de camping ligt en dat meer van een vertrekhal van een vliegveld heeft met roltrappen en monitoren met informatie over internationale bussen naar alle delen van dit grote land maar ook rechtstreeks naar b.v. Londen, dan van een bussenopstelplaats, biedt iedere dag drie ritten naar de skistations van de Sierra Nevada. De Sierra Nevada, de naam alleen al maakt een wereld in je los, is het hoogste gebergte van het Iberisch schiereiland. De Mulhacien is bijna 3500 meter hoog. Op het busstation al kun je ski's of snowboards huren maar de meeste medereizigers hebben hun eigen spullen mee. Ik houd het bij lekkere wandelschoenen en m'n warmste jack. De bus (voor 6,vice versa) is tot de laatste plaats bezet en heeft er 50 minuten voor nodig om op 2500 meter te komen en z'n klanten in Pradollano af te leveren. Een groot wintersportoord met tientallen hotels en appartementen en met honderden en honderden bezoekers die in lange rijen voor de loketten staan om een skipas te bezetten. Ik kijk eerst de kat even uit de boom. Eerst een café cortado waarbij de zon uitbundig schijnt bij zes graden. Wil je wat dan moet je met de telecabina naar de hoger gelegen skipistes. Een bezoekerspas is verkrijgbaar voor ongeveer een tientje. De cabines aan de kabelbaan brengen steeds een man of acht over de kam van de berg op bijna drie duizend meter en als je daar uitstapt kijk je je ogen uit: duizenden vermaken zich in de meters dikke sneeuw. Schoolklasjes voor alle leeftijden, sleebanen voor de niet-skieërs en de onvermijdelijke gemotoriseerde sneeuwscooters die met duizelingwekkende vaart tussen de skieërs door slalommen. En horeca natuurlijk, zeer veel "koek en zoopie tentjes"; de wintersport in de Sierra Nevada is een even grote attractie als het Alhambra op een uur reizen beneden.
Het is wel machtig om hier rond te sjouwen. Er waait een flinke bries rond de top van de Valeta maar er is veel te zien. De allerhoogste pistes, met de verrekijker te zien, zijn weer bereikbaar met de stoeltjesliften; ze lijken super steil en met name de snowboarders komen er met een rotgang vanaf. De leerlingen van de skischooltjes hebben een eigen lopende band in de sneeuw die hen steeds naar een hoger gedeelte brengt waarna ze weer voorzichtig kunnen "afdalen". Het is heerlijk in de sneeuw; je moet er voor zorgen dat je niet verbrandt want het gaat hier hard. Om drie uur neem ik de cabine naar beneden, om vier uur vertrekt de bus weer naar Granada. Hij doet er slechts 5 minuten korter over als op de heenweg! Tegen vijven zit ik weer in de warmte want op de camping is het een graad of 24!
Om even te laten zien waarom de camping aan de Avenida de Madrid/Jaèn de naam Sierra Nevada heeft een foto van de brede straat met rechts bij het driehoekje de ingang van de camping en op de achtergrond de sneeuwbelegde toppen van dit prachtige gebergte. Granada, 25 april 2003
zomer in Nerja Van de sneeuw in de zomer. Vrijdag 25 april ben ik van Granada verder gereisd naar Nerja. De plaats aan de Costa Tropical waar Herma en ik zes mooie vakanties hebben doorgebracht. Omdat ik min of meer de afspraak met Nynke en Guus Hofstede heb om elkaar in Nerja te ontmoeten lukt dat ook na mobiel contact. Er is een kleine camping (Nerja Camping) die net even buiten Maro op 5 km van Nerja op een bergje ligt. Een prachtig uitzicht over de Middelandse Zee en de bergen die hier al gauw oplopen tot 1500 meter (wat er weer voor zorgt dat er hier zo'n mooi klimaat heerst). De terrassen camping is via een lastig weggetje te bereiken maar oh wonder, de Spartamet kan de helling toch aan. Vrijdagmiddag al even naar Nerja en het is fijn om allerlei dierbare plekjes even op te zoeken. Zo ben ik weer heel dicht bij die fijne tijd die we hier doorbrachten. Dinsdag is het een jaar geleden dat Herma overleed en voor mij is dit bezoek echt nog een deel van de rouwverwerking. Daarom is het zo fijn dat er vrienden zijn. Guus en Nynke arriveren tegen zessen op de camping en ik laat hen trots mijn mobiele onderkomen zien. Op het terrasje van de campingbar drinken we een aperitiefje en dan gaat het naar Nerja voor een buitengewoon gezellig etentje in El Nino waar het al druk is. Het is pas april maar Nerja maakt nu al de indruk dat het zomervakantie is: zonnig, druk, warme avond en volle restaurants.
Uit Hardegarijp is ook de familie Straat zaterdag in Nerja aangekomen. Ze bezitten er al jaren een fraai huis in de uitbreiding Fuente del Badèn. Zondag zijn Guus en Nynke en ik uitgenodigd om te komen barbecue'en. Ik zie Los Stratos zoals het huis heet voor het eerst van binnen( de Hofstede's vierden hier al vaker vakantie). Het is een Spaans palacio: zeer groot, een torentje en dakterras, grote zitkamers, veel slaapkamers, tuinen voor en achter en een fraai zwembad. Ongelofelijk compleet. Het wordt een heerlijk avond.
Eigenlijk wilde ik maandag verder maar besluit, gebruik makend van het mooie weer even een flinke was te draaien in de wasmachine. Truus en Dick Straat en hun twee zoons komen nog even langs want ze zijn toch nieuwsgierig naar mijn camper en nemen de gok dat ik al weg ben. Ze zijn geloof ik heel enthousiast! Nu ga ik dinsdag door in de richting Valencia dat ik waarschijnlijk niet haal maar ik zoek onderweg dan wel een campinkje. Nerja 28 april 2003 weer naar het Noorden Dinsdag draai ik Nerja de rug toe en besef dat ik het Zuidelijkste stukje van mijn reis door Spanje heb gehad. De reis gaat richting het Noorden. Maar daartoe rijd ik nog wel twee uren langs een fraaie kustweg richting Almeria. Hoe meer ik die stad nader hoe meer plastic. Dit Zuidoostelijk deel van Spanje heeft een enorme kassenteelt. Elke galiameloen, elke vroege aarbei, tomaat, paprika of courgette komt zo'n beetje uit dit gebied. Dat gebeurt allemaal in grote maar eenvoudige kassen. Van glasteelt kun je niet spreken want alles was bij ons glas is is hier van plastic. Om de paar jaar vervangt men dit materiaal door nieuw en het is dus geen wonder dat ik drie plasticfabrieken "langs zie komen". Honderden hectares van deze teelt zie ik in de buurt van El Eijido. Daar wonen dan ook honderden illegale buitenlanders die in deze kassen werken. Twee jaar geleden kwam het hier tot ernstige botsingen tussen de lokale bevolking en deze allochtonen. Voorbij Almeria dat een grote haven heeft en een vliegveld om al deze groenten en vruchten te exporteren wordt het landschap dor. Het groen verdwijnt en de indruk ontstaat dat je door een steppengebied rijdt of zelfs hier en daar door de woestijn. Dit is ook het gebied van klein-Hollywood waar Serge Leone z'n spagettiwesterns opnam. Onder de naam klein-Hollywood bestaat nu een soort pretpark waar in een filmdecor Spaanse cowboys shows opvoeren. Het is ook weer zo'n fascinerend landschap dat pas in de buurt van Murcia weer wat kleur krijgt en rivieren water. Verder gaat het weer. Na Murcia gaat de N 340 richting de oostkust. Alicante komt in zicht en na een stop besluit ik Benidorm aan te doen. Een legendarische naam aan de Costa Blanca en omdat de gebroerders Gé en Arie Temmes (twee typetjes van Van Kooten en De Bie) ook een keer hier waren, wil ik het wel eens met eigen ogen zien. Je kent de foto's wel: een enorme hoogbouw langs een kilometerlange boulevard en daarachter staat nog veel meer
hoogbouw, de meeste al niet meer met zeezicht. Hier houden duizenden Nederlanders, Engelsen en Duitse badgasten vakantie. Een groot deel aangevoerd met chartervluchten, maar op de campings zitten er nog honderden die hier met caravan of camper naar toe zijn gekomen. Een mede kampeerder van de Villasolcamping waar ik terecht kom, vertelt me dat deze camping van oktober tot eind maart hartstikke vol zit met overwinteraars. Zelf is hij met zijn vrouw hier van oktober tot kerst geweest en 11 maart waren ze er weer om tot Pinksteren te blijven. "Maar wat doen jullie hier dan allemaal?" Nou ja, er is veel entertainement: we bridge-en tweemaal in de week, we bowlen er zijn gezellige avonden en vrouwenclubjes. En het is altijd lekker weer hè, we fietsen. Hij vertelde zich ook rot geschrokken te zijn van de enorme hoogbouw toen hij hier de eerste keer kwam. Maar nu weten ze niet anders. Ze hebben een "zomerberging" voor de caravan, die ze eind september weer ophalen. Je ziet hier zeer veel oudere mensen. Je ziet veel dikzakken en mensen met gebreken (men zit er op het strand ook ongegeneerd bij), ook veel invaliden waarvoor trouwens heel goede voorzieningen zijn. Het ruikt overal naar eten. De gasten zitten ook al om zes uur aan de warme hap, of bij de caravan of in een van de vele, goedkope eethoreca tenten. Bij Roman Cafetaria speelt 's middags al een orkest en er wordt al voor het eten uitbundig gedanst. Het is mijn wereld niet maar het is wel interessant om het mee te maken.
Enige jonge zandsculpture-kunstenaars hebben op het strand fraaie dingen gemaakt. Als voorbeeld hier een foto van het Laatste Avondmaal. Benidorm, nu weet ik ook wat dat is. Ik besluit Valencia te bewaren voor een volgende keer en rijd donderdag 1 mei naar Barcelona. 30 april 2003 Barcelona Donderdag 1 mei is de dag van de arbeid en heel Barcelona is vrij en zit vooral in de parken. Ik gokte op een camping in El Prat de Llobregat omdat die staat ingetekend op de Michelinkaart. De plaats ligt naast het vliegveld en er ligt een enorm park tussen dorp en vliegveld. Dit park zit hartstikke vol met vrije dag vierende, barbecue'ende Catalanen. Ik vraag naar een camping maar die is opgeheven. Bij Castelldefels zijn er twee. Ik weet het van de CD ROM maar de afstand tot de stad is veel groter. Ik terug en ben inderdaad op camping Ballena Alegre terecht gekomen. 13 km van het centrum en gelegen aan een dubbelbaansweg. Dat wordt niks met m'n snorfiets. Gelukkig vertrekt er een bus voor de deur naar hartje stad: plaza Catalunya. hartje Barcelona: voorgrond de Plaza Catalunya; links begin van de Rambla en op de achtergrond de Montjuïg Heerlijke stad, Barcelona. Zonnetje er op en wandelen maar. Flaneren op de grote boulevards als de Passeigh de Gracia of de Rambla Catalunya. Cadeautjes voor thuis. Terug door de oude stad langs kathedraal en stadhuis naar de zeekant. In de haven ligt de Rainbow Warrior, het actieschip van Greenpeace. Een groot spandoek laat zien waarom het hen gaat: "war for oil - a deadly waste of energy". Nog even koffie in de mooiste koffieshop waar ik al zeker tien keer zat: het Bracafé (Brazilië-café) waarvan hier een foto.
Barcelona, 2 mei 2003 paar dagen vrij Zoals reisgenoten van een georganiseerde reis ook soms een dag vrij hebben, zo had ik voor mijzelf na Barcelona een paar dagen vrij gepland. "even vakantie" zal ik maar zeggen. Ik had namenlijk nog een paar bezoeken af te leggen. Vrienden Marten en Jenny de Haan uit Hardegarijp verblijven in april en mei altijd op een vaste stek in Platja d'Aro. Dat is een honderd kilometer van Barça en zo stapte ik zondag 4 mei hun camping op met mijn jeu de boules ballen in lederen etui in de hand. Die had ik van hen gekregen bij mijn afscheid. "Hebben jullie zin in een partijtje Petanque?" Stom verbaasd werd ik uitbundig begroet. Reuze leuk bezoek. Moest blijven eten (canard a l'orange) en we hebben inderdaad een aantal spellen met de ballen gegooid. Ik moet nog wat oefenen. Afgesproken voor een uitgebreid ontbijt op maandagochtend, nog een spelletje gegooid. Trots mijn camper laten zien. Zij zijn hier ook met de camper op een alleraardigste camping aan een fraaie baai. En hun enthousiaste boxer is natuurlijk mee. Een kostelijke hond. Na dit bezoek diende het volgende zich aan. Jan en Ria Harkema zitten in La Lieviniere, midden in de wijnstreek Minervois in de buurt van Narbonne. Met de navigatie in Olonzac uitgekomen en vandaar
door de wijnvelden naar La Lieviniere. Bij het eerste de beste wijnkasteel gestopt en contact gezocht met Jan Harkema via de mobiele telefoon. Ze waren juist aan het boodschappen doen maar met een half uurtje zouden ze terug kunnen zijn. O.K. ik wacht. Intussen was de wijnhandel te aantrekkelijk om niet even binnen te gaan. Degustation zei het bord buiten immers. En lekker die rode wijn! Ik heb er wat van ingeslagen. Toen de Harkema's arriveerden (zoon Marcel is ook mee) ging het naar hun riante vakantiewoning met zwembad met een enorm terrein erom heen. De camper kon op de oprit staan. Stroom via het terras getrokken en een buitengewoon gezellige avond gehad. Zij hebben hun twee honden ook mee (Amerikaanse spaniels) en reizen met hun onlangs aangeschafte Volkswagen reiswagen comfortabel. De weersverwachting zo blijkt bij het RTL nieuws is voor deze streek en zeker voor de oostkust van Spanje niet best. Jammer want hun verwachting was juist hoog gespannen. En inderdaad, als ik tegen enen de camper opzoek regent het licht. Dat is de volgende morgen als ik om half acht wegrijd nog zo en het zal de gehele dag regenachtig blijven hoewel ik toch een mooie rit heb dwars door de Dordogne en stop pas als het droog is. Dan ben ik in Brive la Gaillarde en vind een "municipal"camping. De volgende ochtend weer vroeg verder en nu kies ik voor de autoroute. Parijs ligt precies 500 kilometer verder en dat moet te doen zijn. Prachtig weer en een prachtige rit. Perigord, Limosin en het Ile de France. Het zijn allemaal schitterende gebieden en na die regen prachtig van kleur. Half twee in Parijs maar nu zit het verkeer tegen. Er is een accident op de A3 en de gehele N86, A3 en het begin van de A1 zitten in de knoop. Het kost anderhalf uur om er door te komen, maar alla. Dan loopt het plotseling weer als een trein en ik ben om half vier in Chantilly bij het bureau de tourisme en krijg een fraaie camping aangewezen in Saint Leu d"Esserent aan de l'Oise. Perfect plekje. De bedoeling is morgen, donderdag door te rijden naar Gent en daar nog twee dagen te blijven. En dan gaat het richting Leeuwarden waar ik u allen de komende tijd weer hoopt te spreken. Saint Leu d'Esserent, 7 mei 2003