RUMPHIUS’ REIS NAAR PORTUGAL 1645 – 1648
EEN ONDERZOEK
door W. BUIJZE
gedicht.ind
1
27-02-2002, 08:25
Georg Everhard Rumphius’ Reis naar Portugal. Een onderzoek. Tekst W. Buijze. Ill. ISBN 90-804527-3-4. NUGI 606, 641, 645, 646.
Eerdere publicaties van W. Buijze over Rumphius: DE GENERALE LANT-BESCHRIJVINGE VAN HET AMBONSCHE GOUVERNEMENT ofwel DE AMBONSCHE LANT-BESCHRIJVINGE Transcriptie van drie 17e eeuwse handschriften in het Nederlands van die tijd. Voorzien van uitvoerige noten, een nieuwe biografie van Rumphius en illustraties en kaarten. 2001 | 384 pp. | ISBN 90-804527-2-6 ANTWOORT EN RAPPORT AAN ANTHONIJ HURT Facsimile, transcriptie, Engelse vertaling, noten, kaarten en illustraties 1998 | 104 pp. | ISBN 90-804527-1-8 WAERACHTIGH VERHAEL VAN DE SCHRICKELIJCKE AERDBEVINGE VAN 1674 Facsimile, transcriptie, Engelse vertaling, noten, kaarten en illustraties 1997 | 60 pp. | ISBN 90-9010731-2
Uitgave: W. Buijze, 2002 Distributie: Boekhandel Couvée Van Hoytemastraat 66, 2596 ES Den Haag. Nederland Tel. 070 324 79 30. Telefax. 070 328 47 18. E-mail:
[email protected] en Boekhandel A. Houtschild Papestraat 13, 2513 AV Den Haag. Nederland Tel. 070 346 79 49 Telefax. 070 345 28 61. E-mail:
[email protected]
gedicht.ind
2-3
27-02-2002, 08:26
GEORG EVERHARD RUMPHIUS’ REIS NAAR PORTUGAL 1645 – 1648
EEN ONDERZOEK
door W. BUIJZE
gedicht.ind
2-3
27-02-2002, 08:26
4
De handtekening van Rumphius onder het testament: “gepasseert tot Amboina, aan ‘t Casteel Victoria den 25sten 7ber (is september WB) 1698.
gedicht.ind
4-5
27-02-2002, 08:26
5
INHOUD INLEIDING Verantwoording
7 8
I
IETS OVER DE GESCHIEDENIS VAN PORTUGAL Portugal tot 1580 Portugal van 1580 tot 1640 De Spaans/Portugese Armada van 1588 De zeeslag bij Duins Onze handelscontacten met Portugal
11 11 12 13 14 16
II
DE KOMST VAN NEDERLAND OP DE WERELDZEEËN In Azië In Afrika In Brazilië
18 18 20 22
III
PORTUGAL NA 1640, DE RESTAURATIE De Restauração Portugal en Spanje na 1640 Portugal en Nederlands-Brazilië
30 30 32 33
IV
DE UITREIS VAN DE EERSTE SECOURSVLOOT Een vergelijkend onderzoek van diverse bronnen hierover Een chronologie
35 35 38
V
RUMPHIUS’ AUTOBIOGRAFISCHE GEDICHT Georg Everhard Rumphius’ Buitenlandse Reis oftewel Tocht naar Brazilië Noten gedicht Enkele conclusies
69 70 78 103
RUMPHIUS IN PORTUGAL Over zijn aankomst De toestand van het land Rumphius in Alentejo Rumphius en Garcia da Orta Rumphius in Algarve Rumphius’ thuisreis
106 107 114 118 119 124 124
VI
VII BIBLIOGRAFIE Handschriften Een manuscript Gedrukte werken en rapporten.
126 126 126 127
VIII INDEX
131
gedicht.ind
4-5
27-02-2002, 08:26
gedicht.ind
6-7
27-02-2002, 08:26
7
INLEIDING Deze publicatie betreft de allereerste volledige vertaling óóit, van een in het Latijn geschreven gedicht van G.E. Rumphius (1627–1702). Rumphius – die een halve eeuw in VOC-dienst in de Molukken werkte – was wellicht de belangrijkste natuurhistoricus die Nederland ooit gekend heeft. Hij verwierf grote bekendheid met zijn 13-delige Amboinsch Kruidboek en met zijn D’Amboinsche Rariteitkamer. Over zijn leven in de Oost, van 1653 tot zijn dood op 15 juni 1702 op Ambon, is betrekkelijk veel bekend, omdat de VOC de gewoonte had het doen en laten van de bij haar in haar dienst zijnde beambten, uitvoerig te documenteren. Vele kilometers VOC–archief in Nederland, Indonesië, India, Ceylon, Taiwan en Kaapstad leggen daarvan getuigenis af. Rumphius is altijd zeer zwijgzaam geweest over zijn eigen persoon. Pas in 1999 werd voor het eerst duidelijkheid verkregen over zijn vroege jeugd in Duitsland. Dit gebeurde met de indrukwekkende vertaling door E.M. Beekman van D’Amboinsche Rariteitkamer als The Amboinese Curiosity Cabinet (ACC). Deze alleréérste Engelse vertaling van enig hoofdwerk van Rumphius heeft Beekman aangevuld met een nieuwe biografie. Op grond van nasporingen door Ch. Lentz, E. Riesz en G. Steinl en A. Fitzler in archieven in Hessen, werd onder andere vastgesteld dat Georg Eberhard Rumpf in het najaar van 1627 te Wölfersheim geboren werd. Daarnaast kwamen interessante gegevens over zijn leven in Duitsland naar boven die, tot dan toe, volstrekt onbekend waren. Wij volstaan met een verwijzing naar ACC [pp. xxxv tot lxxvi]. In de levensbeschrijving door Beekman wordt niets gezegd over Rumphius’ verblijf aan Kaap de Goede Hoop – van 18 tot 26 april 1653 – toen hij op het schip Muijden uitvoer naar Indië. Hiervoor wordt verwezen naar Rumphius’ Generale Lant-beschrijvinge van het Ambonse Gouvernement pp. xxxiv tot xxxv, resp. pp. 188 en 189. Ook geeft Die Kwartaalblad van die Nasionale Biblioteek van Suid-Afrika [Vol. 56 no. 1, September 2001, pp.12 tot 19] daarover preciese informatie. Verder zijn in de Generale Lant-beschrijvinge – tot voor kort onbekende – gegevens gepubliceerd over Rumphius’ zoon Paulus Augustus. Van dit alleréérste hoofdwerk – dat Rumphius al in 1678 voltooide – verscheen in 1983 voor het eerst een typoscript van de hand van Dr. Z.J. Manusama. Hierbij waren geen noten en verklaringen gevoegd. In 2001 verscheen het werk voor het eerst in druk. Dit betrof een publicatie van een vergelijkend onderzoek, van de drie in Nederland aanwezige manuscripten. Daarbij werd een uitvoerig notenapparaat gevoegd alsmede een woordenlijst, om de zeer interessante tekst ook toegankelijk te maken voor diegenen, die geen specifieke kennis hebben van de geschiedenis van de Molukken en van de talen die daar gesproken worden. Van het in het Arsip Nasional Republik Indonesia (ANRI) aanwezige manuscript heeft de schrijver inmiddels, dankzij Mevrouw G.L.Balk van het Algemeen Rijks-Archief (ARA), een fotocopie ontvangen.
gedicht.ind
6-7
27-02-2002, 08:26
8
GEORG EVERHARD RUMPHIUS’ REIS NAAR PORTUGAL Dan is er nog een periode in Rumphius’ leven, waarover tot dusverre heel weinig bekend was. Het gaat om de tijd van 1645 tot en met 1648, toen hij zijn eerste buitenlandse reis maakte, die zou eindigen in een jarenlang verblijf in Portugal. Er is al gezegd, dat Rumphius uiterst spaarzaam was met mededelingen over zichzelf, maar juist over de reis door Holland en daarna door het Kanaal naar Portugal is hij nogal mededeelzaam. In zijn Amboinsch Kruidboek komt een latijns gedicht voor dat – opmerkelijk genoeg – nog nimmer integraal vertaald werd. Dit gebeurt voor het eerst, met deze nu voorliggende publicatie. Daarbij zullen noten inzicht geven in de omstandigheden destijds en uitvoerige verklaringen geven met betrekking tot bepaalde passages in dit gedicht. Daarmee wordt duidelijkheid verschaft over zijn wedervaren tijdens zijn reis en over zijn verblijf in Portugal. Om de omstandigheden goed te kunnen beoordelen moet men weten wat de betrekkingen tussen de Republiek der Verenigde Provinciën en Portugal waren gedurende de ‘Tachtig-jarige Oorlog’. De ontwikkelingen daaromtrent hebben diep ingegrepen in Rumphius’ leven. Toen hij uit Duitsland vertrok, dacht hij naar Venetië te zullen reizen. Tijdens zijn tocht naar en door Nederland werd hem duidelijk, dat hij daar nooit aan zou komen. Hij vertrok van Texel met een vloot naar Brazilië, maar hij kwam tenslotte terecht in Portugal. Om tot begrip en inzicht te komen wordt hier eerst een synopsis gegeven van de relevante feiten met betrekking tot de geschiedenis van Nederland en van Portugal vanaf 1580 tot het jaar 1640, toen Portugal zich losmaakte uit de Personele Unie met Spanje die het land was opgedrongen. Van 1640 tot 1648 bevond het dan ‘onafhankelijke’ Portugal zich in een overgangsfase tot dat de Vrede van Westfalen – ofwel van Münster – een einde maakte aan zowel de Tachtigjarige, als aan de Dertig-jarige Oorlog. Het is in deze overgangsfase dat Rumphius in Portugal was.
Verantwoording Mijn doel is geweest, enige helderheid te brengen in een duistere periode in het leven van Rumphius, in de jaren 1645 tot en met 1648. Bij mijn pogingen heb ik de hulp gehad van enkele personen, die ik hierbij graag wil danken. Als eerste moet ik noemen de classicus C.J.E.J. Hattink. Ik vroeg hem eens terloops of hij het latijnse gedicht – dat voorkomt in Rumphius’ Amboinsch Kruid-boek – zou willen bekijken. Kort daarna vertelde hij mij enthousiast, dat hij dat gedicht zó aardig vond, zó interessant en in zo’n goed Latijn gesteld, dat hij al begonnen was aan een volledige vertaling daarvan. Dit was meer dan ik hem had durven vragen. Dankzij hem ligt er nu een nauwkeurige vertaling voor, die ook bovendien zeer leesbaar is. Ik heb niet alleen gebruik gemaakt van zijn kennis van het Latijn, maar ook van zijn eruditie op het terrein van klassieke teksten. Hierdoor was hij in staat bepaalde passages te duiden. Zodoende bleek ook, dat Rumphius in zijn jonge jaren een zeer grondige klassieke opleiding moet hebben gekregen. Aan Coen Hattink ben ik de meeste dank verschuldigd. Ook dank ik Dr W.H. Mineur voor zijn bijdragen tot die vertaling. Daarnaast dank ik ook mevrouw G.L. Balk van het Algemeen Rijks-Archief
gedicht.ind
8-9
27-02-2002, 08:26
INLEIDING (ARA) te Den Haag. Zij stuurde mij zelfs ongevraagd copieën van materiaal toe, dat zij in het ANRI te Jakarta aantrof. Ook bij het ARA, dank ik Mevrouw I.Heijdenbrink, die de door mij opgespoorde en gewenste documenten vond. Dank geldt ook de heer G. Leurdijk van het ARA, die ervoor zorgde, dat ik die documenten in perfect facsimile verkreeg. Mevrouw H.H. Frieling-Kemp moet ik danken voor de enkele puntjes, die zij op de “i” zette van mijn transcriptie van die stukken. Zij vond ook onbekend materiaal over Rumphius’ nageslacht. Dr C.J. Heij stond steeds weer klaar voor mij, als ik vragen had over planten of dieren. Met M.A. Loderichs die zich, als een van de zéér weinigen, bezig houdt met Rumphius was het altijd een genoegen om van gedachten te wisselen. Dan is er nog de onvolprezen J.E. Schievink, die de opmaak van dit boekje verzorgde. Als geen ander weet hij hoe je dit moet doen. Zonder hem zou dit boek er nooit zo fraai hebben uitgezien. Ook dank ik hem voor zijn vele adviezen bij het gebruik van mijn Macintosh. Met waardering denk ik terug aan de hulp, die ik kreeg van het Instituto dos Arquivos Nacionais / Torre do Tombo in Lisboa. Dit geldt ook voor de Livraria Sá Da Costa in die stad, waar men mij met grote innemendheid en kennis van zaken, wegwijs maakte en adviseerde in de zeer uitgebreide Portugese litteratuur over de Restauração. Die boekhandel zie ik als nog één van dié ‘culturele’ instellingen die vroeger zo vanzelfsprekend waren en waar men nog boeken aan kan treffen, die er al een halve eeuw op de planken staan. Zij zullen verdwijnen. De mode van onze tijd is die van ‘modern commercieel management’ met slechts een visie op ultrakorte termijn. Ten slotte gaat mijn dank uit naar de vriendelijke mensen bij de Koninklijke Bibliotheek, die elk door mij gevraagd document of boek, zonder morren opspoorden. Het is een genoegen daar te mogen studeren. W. Buijze Den Haag, februari 2002
gedicht.ind
8-9
27-02-2002, 08:26
9