REIS NAAR PORTUGAL Door Claude Pelgrims Zaterdag 21 mei 2011 Vroege aankomst in Lissabon waar het eerste contact met de stadions van Sporting en Benfica er ons aan herinneren dat Portugal het land van het voetbal is. Dan een bezoek aan de wondere stad Sintra, de oude klimaatstad van de Portugese koningen. Na een eeuwenlange bezetting door de Mohammedanen blijven alleen nog de vestingmuren van het Moorse bolwerk uit de 18e eeuw over. Bij de Christelijke herovering bouwden de koningen een weelderig nationaal paleis. Van buiten af staat men verrast door de twee gigantische schoorstenen van de keukens. Van salon tot salon bewondert men de met zwanen, duiven en eksters gedecoreerde plafonds die, naar het schijnt, de kletsende vrouwen moeten voorstellen. De blazoenenzaal, bedekt met azulejos, verheerlijkt de gouden jaren van de maritieme ontdekkingen. Het meest verbazende aan dit bezoek is de enorme keuken, uitgerust met een barbecue waarop een hele os kan braden, en de gevangenis waar koning Alfonso VI gevangen werd gezet door zijn broer die zich zijn koningrijk… en zijn vrouw toe-eigende! En daar gaan we naar het einde van de wereld. Het betreft hier Cabo di Roca, het meest westelijke punt van Europa, tegenover de Atlantische oceaan. Op de kolom staat een tekst van de poëet van Camoes: “Waar de aarde eindigt en de zee begint”. We dalen af naar de badstad Cascais, gelegen langs een kust bezaaid met zand en vulkanisch gesteente. Daar de zee kalm is boezemen de Monden van de Hel weinig vrees in.
Zondag 22 mei Op ontdekking van de stad Lissabon. Na een glimp opgevangen te hebben van een aquaduct uit de 18e eeuw,doorheen de met jaracandas met zacht paarse bloemen afgeboorde laan, bereiken we de wijk Belem en zijn toren, aan de monding van de Taag. Vandaar zag men de karvelen, geladen met goud en specerijen, aankomen. Hij werd gebouwd door koning Manuel I, die zijn naam gaf aan de stijl Manuel, gekarakteriseerd door de maritieme symbolen van touwwerken en schelpen. Dezelfde stijl vinden we terug in het Klooster van Jeronimos, 300 m. lang, vanwaar men toegang krijgt tot het enige klooster uit de 18e eeuw, uitgerust met een bovengalerij. Het Monument van de Ontdekkingen verbeeldt een boeg van een schip met personages uit de maritieme veroveringen met, op de grond ervoor, een kaart van het Portugese Rijk. Daarna gaan we naar een “pastelaria”, waar een zoete specialiteit, Pasteis de Nata, vervaardigd wordt. In het restaurant proeven we een andere specialiteit, de bacalhau, een kabeljauw die men, naar het schijnt, op 365 manieren moet kunnen bereiden.
In het centrum van de stad, de kathedraal, Se genoemd ter afkorting van Sedes episcopales, zetel van het bisdom, werd gebouwd op de plaats van de moskee. Van daar bereiken we te voet het kasteel St.-Georges. Er moet gezegd dat Lissabon gebouwd werd op zeven heuvels, vandaar de hellende straten en de trappen overal, die onze groep telkens stoïsch onderneemt. Langs nauwe straatjes dalen we dan af naar volksrijke Arabische wijk Alfama, de enige wijk die de aardbeving van 1755 overleefde.
Maandag 23 mei De bus verlaat Lissabon over de brug, die in 1966 door Salazar gebouwd werd en nu omgedoopt tot Brug van 25 april, ter herinnering aan de Anjerrevolutie van 1974. Het is de eerste brug over de Taag, ze is 3 km. Lang en 100 m. hoog. Aangekomen aan de overkant, bevindt men zich voor het enorme standbeeld van Christus Koning op een voetstuk van 80 m. Het is een exacte kopij van het standbeeld van Christus dat Rio de Janeiro domineert. Met een lift komt men op het terras van waar uit men een prachtig panorama heeft op Lissabon. De weg naar het zuiden, naar Evora, is bezaaid met ooievaarsnesten bovenop de elektriciteitspalen en met bossen kurkeiken, die van Portugal het grootste kurkland van Europa maken. Evora tekent zich af in de verte, ommuurd door oude Romeinse wallen. Eerste gezicht, een Romeinse tempel, gewijd aan Diana. De kathedraal, evenals het massieve gotische klooster, opgetrokken in graniet bieden een streng uitzicht. In de kerk zien we op een barok altaar een zwangere Maagd, met de hand op de buik, uit de 15e eeuw. Talrijke winkels stellen handtassen en diverse artikelen in kurk voor. Bezoek aan de kerk van Sao Francisco, met haar portaal in de Manuelische stijl. Maar het meest verrassend is het bezoek aan de Kapel der Beenderen, waar muren en plafonds bedekt zijn met de beenderen en schedels van zo’n 5000 personen. Een Franciscaanse broeder had dit idee in de 16e eeuw, om aan te zetten tot meditatie. Aan de ingang trekt een opschrift onze aandacht; “Wij, beenderen die hier zijn, wachten op de uwe”. Terug naar Lissabon langs de Vasco da Gama-brug, 18 km. Lang waarvan 10 over de Taag. Met de tunnel onder de Noordzee gaat het hier om het grootste bouwkundige werk van de 20e eeuw. Dinsdag 24 mei Bezoek aan het Gulbekian-museum. Deze aartsrijke Armeense burger, gepassioneerd door kunstwerken, kwam zijn laatste dagen in Portugal slijten, waarop hij verliefd geworden was en aan wie hij het grootste deel van zijn patrimonium naliet. Men maakt er kennis met vier millennia kunstcreaties van de Oudheid tot aan de 20e eeuw. Wij eindigen het bezoek met de zaal van de meester glazenmaker René Lalique. Na een lunch met tandbaars, bezoek aan de wijk Benfica om er het weelderige paleis van de Markies van Fronteira te ontdekken. “Dit huis hoort mij niet toe, ik hoor bij dit huis”, dat is het
filosofisch denken van de 12e markies, die er nog altijd woont. Wegens zijn steun aan de revolutie van 1974 wordt hij de Rode Markies genoemd. Bezoek aan de rijkelijk gemeubelde salons, in Franse stijl van de 18e eeuw, en aan de tuin met een groot bassin, overheerst door de Koningsgalerij. Het kleinste hoekje is er gedecoreerd met azulejos die mythologische taferelen voorstellen, oorlogszuchtige of burleske, zoals deze van de kat. Deze avond, avondmaal op de klanken van de eentonige en langoureuze muziek van de fada. De oorsprong van deze liederen ligt bij de zeelieden die hun nostalgie bij de lange maanden op zee uitten.
Woensdag 25 mei Bij het uitrijden van Lissabon, in noordelijke richting, geeft Caterina ons enige uitleg over haar land dat kan geresumeerd worden in vier letters: Familie, Fado, Fatima, Football. Terwijl de prijzen met de onze mogen vergeleken worden verbaast het ons dat het gemiddelde maandloon rond de 800 € ligt. We bereiken de middeleeuwse stad Obidos met haar witte huizen van Arabische origine. Langs de hoofdstraat, waarop kleine fleurige straatjes uitmonden, vinden we ambachtelijke winkels en kunstgalerijen. De toeristen laten zich overtuigen door een lokaal likeurtje op basis van kersen dat ginginha heet en gedronken wordt in een eetbaar chocoladen kopje. Zo moet er geen vaat gewassen worden. Op het einde van de straat komt men aan het Santa Maria plein, zijn schandpaal uit de 15e eeuw en de kerk met dezelfde naam waarvan de muren bedekt zijn met blauwe azulejos uit de 18e eeuw. Daarna door de Estramadure naar Alcobaça, zetel van een prachtige Cisterciënzerabdij, waar de geest van Ines, de dode koningin, nog steeds rondspookt. Alcobaça vertelt het droevige verhaal van Alco en Baça, die met hun tranen de beide rivieren vormden. Het decor leent zich tot ingetogenheid, vooral als een prachtige bariton de stilte der muren doorbreekt. Op weg naar het dorp Nazare aan de Atlantische oceaan, een oud vissersdorp, waar je vanuit de kapel, hoog op de rots, een prachtig zicht hebt op het strand. Helaas er liggen geen kleurrijke bootjes meer op het zand zoals ik ze, in 1974, getrokken door ossen, mocht bewonderen. Nieuwe gebouwen en massatoerisme hebben de echte folklore van vroeger de das omgedaan. Daarna komt Batalha en zijn klooster in flamboyant gotische stijl, opgetrokken als dank voor een militaire overwinning op de Spanjaarden. Het klooster verenigt op harmonieuze wijze het gotische met het manuelische. De kapittelzaal verrast ons met zijn ingetogenheid tegenover de Onbekende Soldaat, waarbij soldaten de wacht optrekken. Enkel het geluid van de soldatenlaarzen, bij het aflossen van de wacht, storen de stilte. De onafgewerkte kapellen, zonder gewelven, bevatten de resten van koning Eduard I. Een stop te Fatima. Zoals te Lourdes herinnert de site aan de verschijning van de Maagd aan drie kinderen in 1917. Er is vandaag weinig volk op de reusachtige esplanade die 300.000 personen kan opvangen.
Donderdag 26 mei. Tomar strekt zich uit aan de voet van een beboste heuvel,boven een burcht uit de 12e eeuw, gebouwd door de militaire en religieuse Orde van de Tempeliers. De burcht herbergt het Christus klooster, een Manuelisch juweel, zo groot als Jeronimos. Een ronde kerk vormt het rondplein van de Tempeliers, omringd door zeven kloosters. Vanaf het groot klooster uit de Renaissance opnieuw wenteltrappen die naar terrassen leiden van waaruit men zicht heeft op het klooster. Een mooi fontein wordt gevoed door het water van de Aquaduct. Meer naar het noorden vinden we Cominbriga, beroemd door zijn Romeinse ruïnes uit de 1e eeuw. Mozaïeken met goed bewaarde swastika’s versieren de resten van de grote woning. Deze van Cantaber straalt de rijkdom van haar eigenaar uit, met haar privé thema’s, haar decoratieve bassins en de rijkelijke mozaïeken. Maar de stad weigerde ervoor plaats te maken te Coimbra, bekend door zijn universiteit met 25.000 studenten, gekleed in een zwarte cape tijdens hun feesten. Coimbra, gelegen langs de Montego rivier, was de tweede hoofdstad van Portugal. De bibliotheek, gesticht in 1540, bevindt zich in de gebouwen van het oude Koninklijke Paleis en bezit een toren uit de 18e eeuw. Laatste etappe, Porto, dat we bereiken langs een weg met eucalyptus, die gebruikt worden voor het aanmaken van papierpap. Aan de ingang van de stad zien we het modrne stadion van de Club van Porto, gebouwd in 2004.
Vrijdag 27 mei. Vertrek naar de streek van Minho, vol wijngaarden die de vino verde, jonge en lichtjes spetterende wijnen, voortbrengen. De stad Braga wordt het Portugese Rome genoemd daar het zoveel kerken en kloosters telt. De liefhebbers van barokke kunst en met goud belegd houtwerk, komen hier aan hun trekken. Dat de stad vroeger een belangrijke Romeinse nederzetting was, wordt hedendaags gevierd door een Romeinse markt in de kledij van toen. Braga romana, leest men overal! De overladen verguldsels binnen in de kathedraal contrasteren met de sobere architectuur van het schip. Het oude bisschoppelijke Paleis, met zijn mooi vergulde cassetteplafon, herbergt een rijke bibliotheek. Het eigenaardige priesterkoor van de Bom Jesu bevindt zich boven aan een spectaculaire barokke trap. Hij moest op de knieën opgeklommen worden. De trap van de vijf zintuigen wordt onderbroken door overlopen waarop fonteinen water spuwen langs de openingen van de vijf zintuigen. De trap van de drie deugden belooft ons het eeuwige leven. Een rare trap brengt ons naar de top, alleen maar door gebruik te maken van de zwaartekracht van het water, dank zij twee tanks die elkaars tegengewicht vormen. Terug naar Porto, naar de oude wijk Ribeira, voor de lunch in het restaurant Chez Lapin, aan de oevers van de Douro. We geraken moeizaam aan een zitje in de ongelooflijke chaos die er heerst. Men mag er zelfs op de muren schrijven.
Daarna een kleine cruise op de Douro. We varen onder de vijf bruggen waarvan de meest opzienbarende wel de brug Luis I is. Met een spanbreedte van 120 m., gebouwd in 1880 door de Belgische Maatschappij van Willebroek. Evenals de oude trams, Le Belge geheten, krijgt men hier een gevoel van thuis.
Op de tegenover liggende oever van Gaia vindt men al de wijnboeren van de portowijn, ook deze van Calem, die we gaan proeven. Vlug een ritje door Porto met zijn hellende straten gedomineerd door de kathedraal-vesting van de 12e eeuw, de toren van Clerigos, 75 m; hoog, de kerk van Sao Berto, waarvan de muren van de wachtzaal bedekt zijn met 20.000 blauwe mozaïeken, die de grote momenten van de geschiedenis van het land verbeelden.
Zaterdag 28 mei. Bezoek aan Guimares, eerste hoofdstad van Portugal in de 12e eeuw. Het paleis van de hertogen van Bragancebezit negenendertig hoge schouwen in Bourgondische baksteen. De enorme zalen zijn versierd met Vlaamse en Doornikse tapijten en met Chinees porselein. De bovenste verdieping is voorbehouden aan de President van de Republiek. Langs groene heuvels naar Villa Real. Hoge bergen tekenen zich af in de richting van de Spaanse grens. Halte in het kasteeltje Solar de Mateus, in een rustige omgeving. De barokke gevel wordt weerspiegeld in een waterspiegel waarin het standbeeld van een vrouwenlichaam ligt. De Franse tuinen en een opmerkelijke groene tunnel vormen een charmant geheel. De streek is bekend voor haar rosé wijn en haar kersen. Terug naar Portovia de vallei van de Douro, met al zijn wijngaarden. De stroom meandert tussen de hellingen van de heuvels en de uitgestrekte velden. 40.000 ha. Wijngaarden produceren de fameuze Porto wijnen.
Zondag 29 mei. We rijden naar de vlieghaven langs de Douro, tot aan zijn monding, en ontdekken nieuwe wijken. We verlaten ten slotte onze sympathieke gids die ons, in een uitstekend Frans en met een perfecte kennis van zijn land, een mooie herinnering nalaat, zoals ook de chauffeur Carlos die met zijn bus op een zeer professionele manier langs de smalle straatjes laveerde. Beste dank aan beiden evenals aan Danielle en Tony en, tot binnenkort, voor een ander avontuur.
_______