Eerste bijeenkomst 2012 van het Schouder Netwerk Twente.
5 Juni 2012, Saxion Hogeschool Enschede.
AGENDA 05-06-2012; F 1.09. • 18:30 – 19:00 uur: Ontvangst. • 19:00 – 19:30 uur: Mededelingen van het bestuur; - Voorzitter Hans Herik - Secretaris Jan Willem Leidekker - Project VL Donald van der Burg • 19:30 – 20:15 uur: Inhoudelijk deel bijeenkomst; - Gerard Koel: info & antwoorden op vragen • 20:15 – 21:25 uur: Koffie, thee & praktijkgedeelte (op tweede verdieping: H vleugel). • 21:25 – 22:00 uur: Discussie praktijk, - Wat te doen met de MWM’s, - Afronding, rondvraag, sluiting.
Mededelingen van het bestuur. • • • • • •
Opening / welkom. Doelstellingen SNT. Andere schoudernetwerken i.o. Nieuwsflits. Contracteer perikelen? Kwaliteit SNT leden. Snijzaal cursus?
Beroepsinhoudelijk doel SNT 1. Verbeteren van de kwaliteit van het fysiotherapeutisch handelen door haar leden bij patiënten met schouderaandoeningen. 2. Te bereiken door het realiseren van een stimulerende vereniging te zijn waarin een continue overdracht van kennis, vaardigheden, inzicht en attitude plaatsvindt.
Beroepsinhoudelijk doel SNT
1. Wij willen graag die stimulerende vereniging zijn waarin alle leden elkaar scherp houden en voorzien van informatie om die kennis, vaardigheden, inzicht en attitude verder te verbeteren.
Nieuwsflits
Zeer geschikt om informatie over en weer uit te delen
Beroepsinhoudelijk doel SNT 1. Vergroten van de anatomische kennis van de schouder 2. Anatomische kennis in relatie tot de functie van schouder • Cursus Snijzaal Onderwijs Schouder Cursus wordt door bestuur geëvalueerd. Volgende vergadering bericht daarover
Uitbreiding van het aantal SN • •
Schouder Netwerk regio Amsterdam (SNA) Rijnland Schouder Netwerk (RSN) • Criteria voor deelname aan schoudernetwerk.nl zijn opgesteld in consensus met SNA & RSN
•
In oprichting of werkend naar een lidmaatschap van schoudernetwerk.nl • SN Deventer – Salland (Marcel Ipskamp – Oprichtingsdatum 12 juni 2012) • Zeeuws SN • SN Zaanstreek • Zwolle SN • Achterhoek SN • SN Noord Brabant • SN Rotterdam
Maatschappelijk doel van het SNT •
Schouder Netwerk regio Amsterdam (SNA) • Vanuit Amsterdam bereiken ons berichten dat patiënten met schouderklachten in verband met de beperking van hun verzekering noodgedwongen de FT behandeling beëindigen en kiezen voor een behandeling bij de orthopedisch chirurg, die op dat moment nog niet geïndiceerd is.
Maatschappelijk doel van het SNT
•
Ondersteunen van actie van collega Henk Jansen (update 49): • e-mail naar
[email protected] met vermelding: D / Alleen wanneer de verzekeraar onbeperkt fysiotherapie zonder medische selectie vergoed ben ik bereid de desbetreffende Zorgverzekeraar binnen onze praktijken in woord en materiaal ( folder/poster ) te ondersteunen.
VERVOLG •
•
Jan Willem Leidekker met het financieel overzicht Donald van der Burg met CMS studie
Financiën 2011 Uitgaven Bank Website KvK Bestuur 2011 Bestuur 2012 Leden Totaal Inkomsten Verschil Inkomsten - Uitgaven Banksaldo 31-12-2010 Banksaldo 31-12-2011 Verschil Banksaldi Verschil Inkomsten - Banksaldi
€ 80,16 € 102,34 € 26,64 € 2.216,85 € 1.200,00 € 713,59 - € 4.339,58 + € 5.940,00 + € 1.600,42 € 5.253,41 € 6.853,83 + € 1.600,42 € 0,00
Ledenlijst 2012
In 2012
Uit 2011
Petra Jacobs (Hengelo)
Gerrit Jan van der Linde
Liesbeth Harmsen-van Benthem (Hengelo)
Marike Bisschop
Bram Withag (Delden)
Huub Hodes (Haaksbergen)
Karlijn Klomp (Enschede)
Linda Bresser-Scholte (Rijssen)
Diederik van den Burg ???
Longitudinale validiteit van CMS + SST binnen het SNT
SNT Project: Master Thesis Donald van der Burg: Stand van zaken in april 2012: tot nu toe hebben wij v v v v
87 vragenlijsten van 42 SNT therapeuten Leeftijd patiënten: 18 tot 80 jaar 37 mannen en 50 vrouwen.
Longitudinale validiteit van CMS + SST binnen het SNT SNT Project: Master Thesis Donald van der Burg: Inclusie criteria • Nieuwe patiënt met Unilaterale Schouderpijn • Leeftijd tussen de 18 en 80 jaren oud. Exclusie criteria • Korter dan 6 maanden geleden geopereerd aan de aangedane schouder • Schouderklachten beiderzijds • Andere klacht aan pols / elleboog aangedane zijde CMS bevat 4 stellingen met mogelijk prognostische waarde voor de patiënt Meting 2 vindt plaats na 6-12 weken Meting 2 Subjectieve vragen voorafgaande aan de CMS een SST invullen.
Inhoudelijk deel: MWM’s bij de schouder. 1. Start. 2. Korte inleidende presentatie. 3. Vragen / antwoorden op de studie van Pamela Teys (2008). 4. Koffie, thee, praktijk opdracht: MWM’s schoudergordel. 5. Afronding praktijkdeel invloed op ‘SNT-beleid’. 6. Conclusies, afsluiting.
1. Start; bronnen : •
•
• • • •
Teys P, Bisset L, Vicenzino B. The initaial effects of a Mulligan’s mobilization with movement technique on range of momvement and pressure pain threshold in pain limited Shoulders. Manual Therapy, 2008, 13:37-42. Ludewig PM, Cook TM. Translations of the humerus in persons with shoulder impingement symptoms. JOSPT, 2002,32(6):248-259. Mulligan B. Manual Therapy – NAG’s, SNAG’s and MWM’s. Wellington, Plain View Services, 1st ed. 1989 / 6th ed. 2010. www.bmulligan.com www.mulliganconcept.nl (Peter van Dalen, Rene Claassen) Vicenzino B, Hing W, Rivett D, Hall, T. Mobilisation with Movement. Churchill Livingstone (Elsevier Australia), ISBN 9780729538954, 2011.
Kort histerisch perspectief • • • • • • •
1954: Brian Mulligan rond zijn fysiotherapie opleiding af in Dunedin (Nieuw Zeeland). Van dezelfde opleiding: Robin McKenzie en Stanley Paris! Rond 1960: contacten met James Cyriax. 1970: NZ representative at WCPT (Helsinki), after that: courses by Freddy Kaltenborn. 1984: eerste ‘random’ MWM succes. 1989: eerste versie studie boek. En nu: MWM is relatief nieuwe & milde vorm van manuele therapie; invloedrijk ??
2. Essentie MWM :
MOBILISATION with MOVEMENT - passive accesory glides - door FT / MT - met passende kracht - in vlak van de ‘concaviteit’ (‘treatment plane’)
- actieve beweging pt. - CSIM: Client Specific Impairment Measure - aantal hh, series, evt. sessies per dag
Definitie MWM • MWM is the application of a sustained accessory force to a joint while the patient actively performs a task that was previously identified as being problematic. •
Verder: MWM kan op eenvoudige wijze worden geïntegreerd in het FT lichamelijk onderzoek om te toetsen of er potentie is voor de therapeutische applicatie (is te ordenen onder reductie tests)
Acroniem met kenmerken MWM:
PILL • P: Pain-free application of mobilisation and movement components; • I: Instant result at time of application; • LL: Long Lasting effects beyond the application of the technique.
Acroniem met kenmerken MWM:
CROCKS • • • • • •
C: Contra Indications voor manueel handelen R: Repetitions are required for effectivity O: Overpresssure to ensure optimal effects C: Communication & Cooperation is essential for safe & effective application of MWM’s K: Knowledge of musculoskeletal ailments S: Skills, Sustained glide, Sensibility, Subtle changes and common Sense
2. Rationale voor MWM (naar Mulligan): the POSITIONAL
FAULT.
trauma, overbelasting, slechte coördinatie biomechanisch probeem: positional fault (draaipunt)
gestoorde functies als pijn en bew. beperking beperkte activiteiten / evt. participatie
2. Rationale voor MWM (naar Mulligan): the POSITIONAL
FAULT.
AHD: Acromio Humeral Distance
Positional Fault >> Dispositie.
3. Vraag 1: Herken je de geïncludeerde patienten? Wat is de meest kritische inclusiefactor? •
Pagina 38: - n=24; 11 mannen / 13 vrouwen - leeftijd 20 -64 jaar - Australië, 1e lijn - pijn voorzijde schouder > 1 mnd - musculoskeletale pijn - onvermogen scaptie > 100º - korter dan 1 jaar, geen FS - geen cervicale referrred pain
Vraag 2: Over het gebruik van de goniometer. •
Te vergelijken met ‘onze’ CMS meting.
• • •
Verschillen: ‘caudale poot’ van de goniometer richting; bij CMS anteflexie of abductie gemiddelde van 3 pogingen
Vraag 3: Over de toepassing van MWM’s? • Doseringsparameters: - druk - richting - aantal hh per serie - aantal series per sessie - aantal sessies per dag • Advies: met lichte druk beginnen in de richting die de CSIM het meest verminderd en starten met 2 of 3 series van 10 hh. Daarna opnieuw testen. Bij acute letsels slechts 3 – 6 hh per serie.
Vraag 4: Over statistische significantie.
MWM
Vraag 4: Over statistische significantie.
MWM
Vraag 5: Over klinische relevantie.
MWM
• Wat is het verschil in de experimentele groep? Wat is het % verbetering? • Is dat verschil relevant voor de ADL? • Hoe zit het met de PILL?
Vraag 6: Over het beter beklijven van de initial effects.
• Huiswerkoefening met correctie: - manueel - met actieve controle - met een band o.i.d. • Taping
Vraag 7: Over de Pedro score. Effect studie / diagnostische studie: 1
Patiënten zijn door randomisatie verdeeld?
□ JA
□ NEE
2
De toewijzing / randomisatie is geblindeerd uitgevoerd?
□ JA
□ NEE
3
De groepen zijn bij aanvang prognostisch vergelijkbaar?
□ JA
□ NEE
4
De patiënten / proefpersonen zijn geblindeerd?
□ JA
□ NEE
5
De therapeuten zijn geblindeerd?
□ JA
□ NEE
6
Zijn de observatoren / analytici geblindeerd?
□ JA
□ NEE
7
Het aantal missings is kleiner dan 15%? (in 1 uitkomstmaat)
□ JA
□ NEE
8
Is het protocol goed gevolgd? (tenminste 1x ITT principe)
□ JA
□ NEE
9
Verschillen tussen groepen zijn ‘statistisch’ weergegeven.
□ JA
□ NEE
10
Zowel centrale als spreiding maat worden weergegeven?
□ JA
□ NEE
Totaal score
/ 10
Vraag 8: Belangrijkste Pedro factor? Effect studie / diagnostische studie: 1
Patiënten zijn door randomisatie verdeeld?
□ JA
□ NEE
2
De toewijzing / randomisatie is geblindeerd uitgevoerd?
□ JA
□ NEE
3
De groepen zijn bij aanvang prognostisch vergelijkbaar?
□ JA
□ NEE
4
De patiënten / proefpersonen zijn geblindeerd?
□ JA
□ NEE
5
De therapeuten zijn geblindeerd?
□ JA
□ NEE
6
Zijn de observatoren / analytici geblindeerd?
□ JA
□ NEE
7
Het aantal missings is kleiner dan 15%? (in 1 uitkomstmaat)
□ JA
□ NEE
8
Is het protocol goed gevolgd? (tenminste 1x ITT principe)
□ JA
□ NEE
9
Verschillen tussen groepen zijn ‘statistisch’ weergegeven.
□ JA
□ NEE
10
Zowel centrale als spreiding maat worden weergegeven?
□ JA
□ NEE
Totaal score
/ 10
Vraag 9: Andere, meer FT, criteria om de kwaliteit van een diagnostische studie weer te geven? • Wanneer zijn MWM’s geindiceerd? (KR) bijv. alleen als een reductie test + is; of: zonder duidelijke bron voor nocisensoriek. • Correcte subdoelstelling voor de behandeling. • Beter aansluiten bij handelen in FT praktijk. • Correcte uitkomstmaten. • Goede weergave van doseringsparameters.
4. Praktijk deel. • In groepjes van 3 – 6 collegae beantwoorden van de vragen c.q. uitvoeren van de opdrachten. • Terug on lokaal F 1.09 om 21:25 uur.
5. Belang voor SNT SCH therapeuten. • • • •
Oplossingen / suggesties bij praktijk opdrachten. Over de rationale voor MWM’s. Over de externe evidentie van MWM’s. Relatie MWM’s met andere SNT workshops.
MWM GH gewricht
MWM ST gewricht
Mogelijke rationales voor MWM’s. • Positional Fault of dispositie. • MWM corrigeert de positional fault. • De patient ‘beweegt’ beter (ROM ↑; pijn ↓). • De positional fault wordt minder/verdwijnt. • We hebben het over een biomechanische prikkel.
• Tactische vraag 1: Zijn die te onderzoeken? • Tactische vraag 2: MWM altijd in 1 richting? • Klopt; is voorwaarde. • Tactische vraag 3: Zou dat aangetoond zijn? • Tactische vraag 4: Het gaat toch om de verwerking van de prikkel?
Mogelijke rationales voor MWM’s. • Neurofysiologie: Pijnvermindering, Vermideren van de sensitisatie, Vermindering OS reflexactiviteit. • Beïnvloeding motor patroon: Verbetering coördinatie Verbeteren actieve stabiliteit • Invloed op zelfvertrouwen patiënt (emotie): Verminderen van bewegingsangst. • Invloed op cognitie van patiënt (denken): Verminderen disfunctionele cognitie. • Invloed op gedrag van patiënt (doen): Verbeteren actieve coping stijl.
Andere rationales voor MWM’s. • Neurofysiologie: Pijnvermindering, Vermideren van de sensitisatie, Vermindering OS reflexactiviteit. • Beïnvloeding motor patroon: Verbetering coördinatie Verbeteren actieve stabiliteit • Invloed op zelfvertrouwen patiënt (emotie): Verminderen van bewegingsangst. • Invloed op cognitie van patiënt (denken): Verminderen disfunctionele cognitie. • Invloed op gedrag van patiënt (doen): Verbeteren actieve coping stijl.
Externe evidentie voor MWM’s.
Relatie met andere SNT workshops.
Klassering en modellen SCH. • •
• •
De diagnose a-specifieke SCH pijn betreft een niet homogene patiëntengroep. Het pogen vast te stellen van eenzelfde behandeling voor een heterogene patiëntengroep leidt tot een (te) algemene & vaak a-specifieke therapie. Verbetering is mogelijk indien patiënten met SCH pijn op correcte wijze worden geklasseerd. Er zijn verschillende methoden om die classificatie uit te voeren.
Strappenplan bij onderzoek SCH patiënt. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Onderzoek gericht op medische classificatie: specifiek (‘rode vlag’) versus niet-specifiek. Vaststellen van een ICD aandoening (‘medical mechanism’); zoals frozen shoulder, peesruptuur, artritis, labrum. Onderzoek naar pathobiologisch substraat (‘FT mechanism’). Zoals: RC letsel, kapsel-band app., myofasciaal, segmentaal. Onderzoek op beïnvloeding biomechanische SCH pijn door SSMP’s / reductie tests / MWM’s (GH & regionaal): is een gevonden dispositie / kinesie relevant. Onderzoek op mechanismen die SCH pijn in stand houden zoals actieve instabiliteit, segmentale sensitisatie, ‘slecht’ bewegen, core instability / onvermogen tot selectief bew.. Onderzoek herstelbelemmerende gele & oranje vlaggen: zo mogelijk formuleren van ‘DVD’ doelstellingen. Onderzoek herstelbelemmerende blauwe & zwarte vlaggen.
6. Afsluiting, conclusies. • MWM’s passen in het SNT KR model; stap 4: reductie tests. • MWM’s helpen de SCH-FT aan een passende onderzoek & behandel techniek. • MWM’s: een milde & praktische vorm van MT. • De externe evidentie voor MWM’s is mager. • Mogelijk worden de resultaten van MWM’s beter indien de methode gericht wordt ingezet. • Met MWM’s kan een SCH-FT zich wel onderscheiden van een niet-SCH-FT.
Afsluiting SNT bijeenkomst. • …… • Volgende bijeenkomst:
Dinsdag 11 December 2012.