Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Chemie,Chemische Technologie, Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd Instituut Life Science & Technology Saxion Hogeschool Enschede
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Chemie(34396),Chemische Technologie(34275), Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek (34397), voltijd Instituut Life Science & Technology Saxion Hogeschool Enschede
Hobéon® Certificering BV mei 2005 Auditteam: W.L.M. Blomen A.T. de Bruijn N.T.M. Klooster A.Sturk V.J. Stittelaar R.M. Visscher
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.2.1. 1.2.2. 1.2.3. 1.2.4. 1.2.5.
INLEIDING Bereik van de beoordeling Beoordelingsprocedure en werkwijze Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma 30 juni 2004
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstelling en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
7 7 7 11 13 16 16 18 21 23 25 27 28 30 32 32 34 35 37 37 38 40 40 42 44 46 46 48
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema Chemie Voltijd Oordeelschema Chemische Technologie Oordeelschema Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek Integraal oordeel/ advies aan NVAO
51 51 52 53 54
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen externe auditoren Bijlage II: Programma visitatie 30 juni 2004
1 1 1 1 4 5 6 6
1.
INLEIDING
1.1.
Bereik van de beoordeling
Saxion Hogeschool Enschede verzorgt hbo bachelor opleidingen Chemie (voltijd), Chemische Technologie (voltijd) en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek (voltijd). Deze drie opleidingen waren ten tijde van de beoordeling ondergebracht in het instituut Life Science & Technology. Het auditteam beoordeelt het onderbrengen van deze drie opleidingen in één instituut als een begrijpelijke stap. Tenslotte is er de afgelopen 10-15 jaar sprake van een toenemende ‘ontschotting’ van disciplines waarbij grenzen tussen vakgebieden verdwijnen. Met name binnen de natuurwetenschappen is deze tendens sterk ontwikkeld: disciplines als chemie, biochemie en fysica vertonen steeds meer interdisciplinaire verbanden die ertoe leiden dat zij hun eigenstandigheid opgeven (zie bijvoorbeeld ons oordeel over het onderwerp ‘Programma’). Dit blijkt tevens uit de gezamenlijke ontwikkeling van landelijke profielen in het Clusteroverleg Laboratorium en Procestechnologie (COLP). Hobéon Certificering heeft als Visiterende en Beoordelende Instantie (VBI) deze opleidingen in één gezamenlijk traject beoordeeld en zijn oordeel over de betreffende opleidingen in één rapport samengevat omdat zij alle drie, zo heeft Hobéon Certificering kunnen vaststellen, worden aangeboden binnen één gemeenschappelijk kader (managerial, organisatorisch, beleidsmatig, onderwijskundig en qua feitelijke uitvoering). Dit betekent dat de opleidingsdoelstellingen, de inhoud en de vormgeving van de respectieve programma’s worden vastgesteld en geborgd op een wijze die voor alle drie de opleidingen en hun varianten gelijk is. Ook de wijze waarop ‘inzet personeel’, ‘voorzieningen’ en ‘interne kwaliteitszorg’ zijn geregeld, is voor de drie opleidingen en hun varianten gelijk. Deze beoordeling is gericht op accreditatiebeslissingen met betrekking tot de hbo bachelor opleidingen: voltijd Chemie, voltijd Chemische Technologie en voltijd Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek. De basis voor de beoordeling van Hobéon Certificering vormde de Zelfevaluatie die door het instituut Life Science & Technology is uitgevoerd en waar de drie opleidingen deel van uit maken. Deze zelfevaluatie dateert van 24 maart 2004. Vervolgens heeft Hobéon Certificering een audit uitgevoerd op de hogeschool waarin hetgeen de opleidingen in de zelfevaluatie beschreven hebben getoetst is. Concreet betekent dit dat open staande vragen beantwoord zijn, documenten zijn ingezien, gesproken is met verschillende representanten van de drie opleidingen en het instituut Life Science & Technology en het auditteam zich ter plekke een beeld heeft gevormd van de fysieke omgeving waarbinnen de opleidingen gegeven worden. Wij merken op dat een aantal in het kader van de accreditatie te beoordelen onderwerpen en facetten binnen Saxion op het niveau van het instituut Life Science & Technology geregeld zijn. Deze aspecten zijn dan ook voor de drie opleidingen hier besproken gelijk; de beoordeling van deze onderwerpen en facetten is in deze rapportage opgenomen.
1.2.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
1.2.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de opleidingen is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Hierin staan de criteria vermeld aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van de, eveneens door de NVAO vastgestelde, onderwerpen en facetten als voldoende kan worden beoordeeld.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 1
Hobéon Certificering heeft het NVAO ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs’ uitgewerkt in een checklist. Voor de door Hobéon Certificering beoordeelde opleidingen werd deze lijst (“Checklist Accreditatie HBO Bachelor”) gebruikt waarin per facet een aantal toetspunten is opgenomen om de beoordeling van de facetten voor alle partijen inzichtelijker te maken. In de voor u liggende rapportage is de beoordeling van de afzonderlijke toetspunten geaggregeerd op het niveau van de door de NVAO aangegeven onderwerpen en facetten. Met betrekking tot het opleidingsspecifieke referentiekader geldt het volgende. Saxion Hogescholen heeft zelf in overleg met de opleidingen een set van ijkpunten ontwikkeld, dat dient als een instellingsspecifieke vertaling van het accreditatiekader van de NVAO en dat op een aantal aspecten een eigen (streef)norm bevat. De opleidingen hebben in de zelfevaluatie aangegeven hoe zij zich verhouden tot deze normstelling. Voorts hebben de opleidingen die in dit rapport worden beoordeeld zich voor wat betreft doelstellingen, beroepsprofiel en opleidingscompetenties in belangrijke mate gebaseerd op de landelijke beroepsprofielen en opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de opleidingen en het beroepenveld (het Clusteroverleg Laboratorium en Procestechniek, COLP). Het auditteam heeft zowel de instellingsspecifieke als opleidingsspecifieke referentiekaders beoordeeld en hierbij vastgesteld dat deze in voldoende mate gespecificeerd zijn en passend voor de opleidingen die nu geaccrediteerd moeten worden en heeft deze kaders in de beoordeling betrokken. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het betreft hier een analyse en beoordeling van de door de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek geleverde schriftelijke informatie. Ten eerste de aangeleverde Management Review / Zelfevaluatie van de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek (allen voltijd) aan de hand van het opleidingsspecifieke referentiekader. Ten tweede de daaraan gerelateerde documentatie. Deze documentatie had betrekking op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, rendement. Op basis van de door de opleidingen aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de audit (zie hieronder) werd het management van de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 2
Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek, één student, één lead auditor vanuit Hobéon Certificering, één onderwijskundig auditor vanuit Hobéon en één secretaris eveneens vanuit Hobéon Certificering. Tevens is gebruik gemaakt van een extra notulist voor de verslaglegging tijdens de audit, dit betrof een student van InHolland. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en materiële voorzieningen betreft- door eigen waarneming. De additionele documentatie behelsde ondermeer: • overzichten van de samenstelling van de gremia uit het werkveld waarmee de opleidingen overleg • voert; • verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; • overzicht CV’s van (gast)docenten; • netwerkoverzicht docenten; • verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; • verslagen van docentevaluaties; • verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; • detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; • portfolio’s van studenten en de (schriftelijke weergave van de) beoordeling daarvan door docenten; • stageverslagen en –beoordelingen; • de zogeheten ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleidingen door studenten worden opgeleverd; • de ‘eindproducten’ van studenten.
Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen.
1
Visitatie heeft op 30 juni 2004 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 3
1.2.2.
Beslisregels
Met als uitgangspunt de Beslisregels Accreditatie zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader2 heeft Hobéon Certificering de volgende beslisregels toegepast. A. De scores op de per onderwerp gerubriceerde facetten leiden tot een score op het betreffende onderwerp en wel volgens de regels onder C. B.
Binnen de beoordeling van een facet is er ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: • uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie; (beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven dan omgekeerd); • primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
C.
Van facetten naar onderwerp. Hier geldt het volgende: • een onderwerp krijgt de score ‘voldoende’ indien alle facetten tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits er een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’; • een onderwerp krijgt de score ‘onvoldoende’ indien één facet ‘onvoldoende’ heeft gescoord en er geen acceptabel verbeterplan voor dit facet beschikbaar is; • een onderwerp krijgt de score ‘onvoldoende’ indien meer dan één facet ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
D. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, dan wordt dat met inachtneming van de regels onder E, als ‘extra aantekening’ vermeld. E.
2
Met betrekking tot de ‘extra aantekening’ geldt het volgende: • een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’ indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;3 • een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’ als alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; • een onderwerp krijgt geen extra aantekening indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een Onderwerp uitsluitend ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren; een Facet kan volgens
diezelfde regels ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. 3
In het NVAO-Accreditatiekader worden bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten onderscheiden. Eén van die facetten (facet 2.6.)
betreft de duur van de opleiding. Het daarbij behorende criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil die opleiding überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatieonderzoek. ‘Duur’ is dus van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Rendement’ of ‘Kwaliteit Personeel’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 4
1.2.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld. Voorzitter: W.L.M. Blomen directeur Hobéon Certificering; Leden: Prof. Dr. A. Sturk Dr. N.Th.M. Klooster Ir. A.T. de Bruijn V. Stittelaar
hoogleraar Klinische Chemie, hoofd afdeling Klinische Chemie, AMC, Amsterdam; fysisch chemicus, commercieel manager ‘Analytic services’, Shell, Amsterdam; senior adviseur Hobéon Certificering; student aan de Haagse Hogeschool: Bestuurskunde / Overheidsmanagement, duale opleidingsvariant;
Secretaris: Drs. R.M. Visscher
adviseur Hobéon Advisering;
Notulist: I. van der Hoorn
student InHolland.
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen dat de voor de beoordeling van de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (het primaire proces en de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (programma in relatie tot specifiek domein). De werkvelddeskundigen A. Sturk en N. Klooster hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud, (iv) interactie tussen opleidingen en werkveld, (v) kwaliteit en deskundigheid van de medewerkers en (vi) het gerealiseerde niveau. De heer Sturk heeft onder andere Chemie gestudeerd aan de Vrije Universiteit Amsterdam en heeft een opleiding tot klinisch chemicus gevolgd aan het Academische Medisch Centrum in Amsterdam. Hij is thans hoogleraar Klinische Chemie en hoofd van de afdeling Klinische Chemie van het AMC Amsterdam. Tevens is hij voorzitter van het bestuur van de divisie Laboratorium specialismen binnen het AMC. De heer Klooster heeft vanuit een analytisch-chemische achtergrond gewerkt in diverse management functies bij het Nederlands Forensisch Instituut in Rijswijk, Gist brocades (thans DSM) te Delft, Yamanouchi Europe in Leiderdorp, Shell in Pernis en Amsterdam en bij Shell Analytical Services Amsterdam als business developer. Momenteel is hij Manager Analytical Services division bij Intertek Caleb Bratt te Hoogvliet. De heren Sturk en Klooster hebben op grond van hun ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan chemici, chemisch technologen, en biologie & medisch laboranten. De werkvelddeskundigen brengen beide expertise mee op het gebied van het biologisch en medisch werkveld en het kwalificatievraagstuk binnen het hoger onderwijs alsmede op het gebied van de ontwikkelingen in het (bio)chemische en chemisch technologisch werkveld en het kwalificatievraagstuk binnen het chemisch hoger onderwijs.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 5
De deskundige ‘onderwijs’ heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. De heer De Bruijn heeft in zijn vorige en huidige functie een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan hbo-opleidingen gesteld worden. Zijn werkzaamheden thans liggen met name op het terrein van de relatie onderwijs-arbeidsmarkt, i.c. de analyse van eisen die de arbeidsmarkt stelt aan studerenden die een technische opleiding volgen. De voorzitter en secretaris van het auditteam richten zich vooral op de kwaliteit van de doelstellingen, organisatie, personeel en resultaten van de opleiding. De heer Blomen is al sinds 1976 actief in het hoger onderwijs op het gebied van bestuur, strategie en organisatie en combineert die kennis met jarenlange ervaring op het gebied van audits en certificering. De heer Visscher heeft naast zijn MBA in zijn vorige en huidige functie ervaring opgedaan met bedrijfsstrategische vraagstukken, organisatieverandering en performance management. Tevens heeft hij in zijn huidige functie enkele jaren ervaring in kwaliteitsmanagement opgebouwd. Zie voor curricula vitae bijlage I.
1.2.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de audit gesprekken gevoerd met gesprekspartners afkomstig van het Instituut Life Science & Technology en van de drie opleidingen waaronder de directeur, de opleidingscoördinatoren, medewerker kwaliteitszorg, externe communicatie, docenten, de coördinator van de propedeuse, de voorzitters en enkele leden van de examencommissies van de drie opleidingen, coördinatoren stage & afstudeerfase, coördinatoren studieloopbaanbegeleiding, hoofden ondersteunende diensten en studenten (voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de audit van de kant van de hogeschool verwijzen wij naar bijlage II).
1.2.5.
Programma 30 juni 2004
Zie bijlage II.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 6
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie hbo.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: • Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen De opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek van de Saxion Hogeschool Enschede hebben een duidelijk beeld welke kwalificaties door afgestudeerden beheerst dienen te worden. De landelijk vastgestelde beroepsprofielen HBO-ingenieur Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Biomedisch Laboratoriumonderzoek (2002) en het daarvan afgeleide landelijk opleidingsprofiel (2003) zijn richtinggevend voor de ontwikkeling van de opleidingen. De opleidingen waren alle drie vertegenwoordigd in werkgroepen of projecten van het Clusteroverleg Laboratorium en Procestechnologie (COLP) die het meest recente beroepsprofiel en opleidingsprofiel hebben samengesteld. Het COLP en daaraan voorafgaand het overleg binnen Competent HTNO hebben geleid tot het landelijke beroepsprofiel en het landelijke opleidingsprofiel die in nauw overleg met vertegenwoordigers van het werkveld werden opgesteld. In 2002 werd het beroepsprofiel geaccordeerd door het gezamenlijke werkveld en in 2003 volgde de accordering van het landelijk opleidingsprofiel. In het beroepsprofiel (2002) zijn zeven beroepscompetenties geformuleerd, met bijbehorende gedragscriteria. Deze zijn voor alle drie de opleidingen in grote lijnen hetzelfde. Hieronder worden ze genoemd met de indeling in niveaus waarin de competenties ontwikkeld kunnen worden: 1. Onderzoeken. 2. Experimenteren. 3. Beheren/ coördineren. 4. Adviseren/ verkopen. 5. Instrueren/ begeleiden. 6. Leiding geven. 7. Zelfsturing. Hierin worden landelijk vier niveaus onderscheiden: I. Effectief gedrag vertonen als de omgeving daar aanleiding toe geeft. II. Effectief gedrag vertonen als basis van eigen initiatief. III. Effectief gedrag van andere in de directe werkomgeving versterken, in het bijzonder door voorbeeldgedrag. IV. Effectief gedrag van anderen binnen de organisatie inspireren en daarmee binnen de organisatie of onderdeel daarvan het niveau van de competentie verhogen. Van elke competentie zijn de kenmerkende gedragscriteria in het beroepsprofiel beschreven op het niveau van een ervaren beroepsbeoefenaar in een bepaalde functie. Het landelijk opleidingsprofiel is afgeleid van dit beroepsprofiel.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 7
Het opleidingsprofiel bevat de kwalificaties die aan het einde van de opleidingen verworven moeten zijn om functies binnen het werkveld op startersniveau te kunnen beoefenen. Bij oplopende niveaus is sprake van toenemende complexiteit en zelfstandigheid in de werksituatie. De kwalificaties zijn door de drie opleidingen uitgewerkt in niveaus voor de propedeuse en post-propedeuse. Chemie In Tabel 1 wordt weergegeven wat het vereiste competentieniveau is dat hoort bij het afronden van de propedeuse en bij het afstuderen. Daarbij dient te worden vermeld dat tenminste één van de met een * gemarkeerde competenties met tenminste één niveau dient te worden verhoogd. De keuze hiervoor wordt aan de student gelaten.
7 Zelfsturing
6 Leidinggeven / managen
5 Instrueren / begeleiden
4 Adviseren / verkopen
3 Beheren / coördineren
1 Onderzoeken
2 Experimenteren
Competenties
Eindniveau propedeuse
I
I
I
-
-
-
I
Eindniveau opleiding
II*
III
II*
I*
II*
II*
II
Tabel 1. Kwalificatieniveaus van competenties aan het eind van de propedeuse en aan het eind van de opleiding CH.
C1 C2 C2
D1 D2
E1 E2
F1
G1 G2
Algemene Competenties
B1 B2 B2
Leiding geven en Managen
Onderzoeken
A1 A2 A2
Adviseren en Verkopen
Experimenteren
Junior A/B Assistent-Senior Senior Bachelor
Beheren en Coördineren
Competentieset Instrueren en Begeleiden
Niveau
Zelfsturing
Chemische Technologie Binnen de opleiding CT worden de studenten aangesproken als ‘medewerkers’. De Werkplaats krijgt hierdoor een nog sterker beroepskarakter. De niveaus waarin de ‘medewerkers’ zich onderscheiden zijn: • Junior (junior A voor de reguliere instroom, junior B voor de versnelde route) • Assistent Senior • Senior Zowel voor de aangereikte taken in de thema’s als voor promotie naar een hoger niveau binnen De Werkplaats wordt gebruik gemaakt van de eerder genoemde landelijk vastgelegde competenties. Daarbij heeft CT er voor gekozen om de eerder beschreven vier competentieniveaus terug te brengen tot twee niveaus. De reden hiervoor is dat voor het houden van functioneringsgesprekken tussen studenten onderling en tussen docenten en studenten een vereenvoudiging in niveaus noodzakelijk is. Deze zijn ruwweg te karakteriseren als een “passief’ bewustzijnsniveau en een “actief” niveau waarin de student zelfstandig handelt. In Tabel 2 worden de verwachte niveaus per fase in de opleiding aangegeven. Het niveau van een Assistent-Senior is daarbij het niveau van de propedeuse.
Z1 Z1 Z1
Tabel 2: De niveaus van competentieverwerving in de verschillende leerjaren van de opleiding CT
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 8
De letter en cijfer aanduiding die in tabel 2 gegeven worden zijn te vergelijken met de vier niveaus die boven aangegeven zijn. Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Voor de opleiding B&M is in Tabel 3 het vereiste competentieniveau dat hoort bij het afronden van de propedeuse en bij het afstuderen weergegeven. Daarbij dient te worden vermeld dat tenminste één van de met een * gemarkeerde competenties met tenminste één niveau dient te worden verhoogd. De keuze hiervoor wordt aan de student gelaten.
7 Zelfsturing
6 Leidinggeven / managen
5 Instrueren / begeleiden
4 Adviseren / verkopen
3 Beheren / coördineren
1 Onderzoeken
2 Experimenteren
Competenties
Eindniveau propedeuse
I
I
-
-
-
-
I
Eindniveau opleiding
II*
III
I*
I*
I*
I*
II
Tabel 3. Kwalificatieniveaus van competenties aan het eind van de propedeuse en aan het eind van de opleiding B&M.
De landelijke beroeps- en opleidingsprofielen van de drie opleidingen worden jaarlijks geëvalueerd in het landelijk verband. Daarnaast zorgen de drie opleidingen voor regionale afstemming op het regionale beroepenveld via een evaluatie van de domeinspecifieke doelstellingen door de werkveldcommissies van de respectievelijke opleidingen. De opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch laboratoriumonderzoek van Saxion Hogeschool Enschede hebben een procedure vastgesteld om het werkveld door middel van enquêtes regelmatig te betrekken bij het actualiseren van de eindkwalificaties. Het overleg met deze werkveldcommissies vindt minimaal eens per jaar plaats. Waar nodig worden, op basis van dit overleg, wijzigingen aangebracht in de kwalificaties, doelstellingen en/of het curriculum. Bij het van start gaan van de opleidingen volgens het nieuwe opleidingsprofiel hebben de werkveldcommissies van alle drie de opleidingen de opzet geaccordeerd. Het internationale aspect is belangrijk voor de opleidingen, niet in de laatste plaats door het internationale karakter van bedrijven op het terrein van chemie, chemische technologie en biologie & medisch laboratoriumonderzoek. Dit internationale element komt terug op meerdere plaatsen in het curriculum voor de bacheloropleidingen bijvoorbeeld daar waar het de keuze betreft van literatuur die voor een deel Engelstalig is. Het auditteam vindt het van belang dat de opleidingen gebruik maakt van anderstalige, i.h.b. Engelstalige, literatuur. Dit mede gelet op het van overheidswege aangemoedigde streven om opleidingen binnen het hoger onderwijs een meer internationaal karakter, i.c. internationale uitstraling, te geven. Aanpassing aan de eisen van het internationale beroepenveld gebeurt door middel van de input van de drie werkveldcommissies waarin ook internationaal opererende bedrijven en instellingen zijn vertegenwoordigd waaronder laboratoria, universiteiten en grote chemische concerns. Naast de samenwerking met andere hbo-opleidingen op het terrein van Chemie en Chemische technologie in Nederland is binnen de opleiding Chemie sprake van contact met de Universiteit Utrecht en is binnen de opleiding Chemische Technologie sprake van contact met de Faculteit Technische Natuurwetenschappen van de Universiteit Twente. Daarnaast zijn er binnen deze opleidingen contacten met het bedrijfsleven: voor de opleiding Chemie onder andere met Vredestein en Elementis (voorheen Servo) en voor Chemische Technologie onder andere met Elementis en Norit.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 9
Behalve een inhoudelijke input voor beide opleidingen heeft dit tevens geleid tot een betere afstemming van de hbo-wo curricula zodat versnelde doorstroming mogelijk is van bachelor naar master. Tevens is door deze samenwerking geborgd dat afgestudeerden beschikken over voldoende actuele kennis en inzicht in de vakgebieden chemie en chemische technologie. De opleiding Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek heeft contacten, zo blijkt uit documentatie met de vakgroep Biomedische Technologie van de Universiteit Twente, de vakgroep Medische Genetica van de Rijks Universiteit Groningen en met de vakgroep Moleculaire Celbiologie en Antropogenetica van de Katholieke Universiteit Nijmegen. Daarnaast onderhoudt de opleiding B&M contacten met het bedrijfsleven (onder andere met Organon Oss). Externe contacten op het terrein van het vakgebied klinische chemie en medische microbiologie heeft de opleiding met medische centra in de regio. Door deze contacten is de opleiding in staat haar curriculum af te stemmen en regelmatig te herzien op basis van vakinhoudelijke informatie uit eerste hand en blijft er kennis van en inzicht in de eisen bestaan die de arbeidsmarkt heeft t.a.v. afgestudeerden van deze opleiding.
Oordeel: Voldoende Het auditteam heeft bovenstaande bevindingen vastgesteld aan de hand van documentbeoordelingen en gesprekken met representanten van de drie opleidingen. Het auditteam heeft de curricula van de opleidingen Chemie, Chemische technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek bestudeerd en deze naast de landelijke eindkwalificaties gelegd van de drie opleidingen. Het oordeel van het auditteam luidt dat de eindkwalificaties van de drie opleidingen overeenkomen met de landelijke eindkwalificaties van de opleidingen Chemie, Chemische technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek en dat deze kwalificaties in voldoende mate gebaseerd zijn op een gedegen inventarisatie van de literatuur, de beroepspraktijk en behoeften van de werkvelden. De kwalificaties zijn helder/eenduidig beschreven waarbij voldoende zichtbaar is dat de kwalificaties een adequate uitwerking zijn van de beroepsprofielen van de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch laboratoriumonderzoek. Naast de afstemming op het landelijke opleidingsprofiel hebben de opleidingen tevens afstemming op het regionale maar ook internationale beroepenveld geborgd via overleg met de werkveldadviescommissies van de drie opleidingen. Tevens heeft het auditteam de samenstelling van de drie werkveldcommissies (per opleiding één) beoordeeld. Hierin hebben vertegenwoordigers van bedrijven en instellingen zitting die werkzaam zijn binnen de eerder genoemde en voor het vakgebied relevante sectoren. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat er relevante vertegenwoordigers van het werkveld vertegenwoordigd zijn in de werkveldadviescommissies van de opleidingen Chemie, Chemische technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek. Voorts heeft het auditteam aan de hand van documenten geconstateerd dat de werkveldcommissies actief participeren bij het beoordelen en up-to-date houden van de eindkwalificaties en het onderwijsprogramma. De afstemming met het voor de opleidingen relevante beroepenveld is adequaat waarbij tevens sprake is van regelmatige actualisatie, zowel op het niveau van kwalificaties als curriculum. Ook worden het beroepsprofiel en de kwalificaties afgestemd op de wensen in de regio door inzet van diverse instrumenten waaronder de inzet van werkveldcommissies. De opleidingen hebben een herkenbare en relevante visie op de ontwikkelingen in het beroepenveld op het terrein van Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek. Het auditteam beoordeelt dit facet als voldoende voor de drie opleidingen.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 10
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: • Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen Het bachelorniveau is door de drie opleidingen beschreven in de vorm van competenties en onderscheidt zich duidelijk van het masterniveau, zo is het auditteam gebleken. De opleidingen hebben de beroeps- en opleidingskwalificaties getoetst aan de ‘Dublin Descriptoren’. Per descriptor is hierbij vastgesteld waar en hoe deze terugkomt in de opleidingen. Om het bachelorniveau scherper te definiëren, heeft bijvoorbeeld de opleiding Chemie samen met de KUN en de RUG gewerkt aan een adequate beschrijving van het bachelorniveau zodat doorstroming vanuit het hbo naar het wo tot de mogelijkheden behoort. Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleidingen B&M, chemie en chemische technologie geanalyseerd om te bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren. In de Dublin Descriptoren worden de onderstaande vijf dimensies onderscheiden, bij elk waarvan hieronder een beschrijving wordt gegeven in relatie tot de respectieve eindkwalificaties. De dimensies van de Dublin Descriptoren Kennis en inzicht - de afgestudeerde B&M’er beschikt over voldoende deskundigheid om binnen een biologisch/medische en of analytische setting (complexe) problemen op te sporen en te analyseren. - de afgestudeerde chemicus beschikt over voldoende vakkundigheid door zowel op chemisch-technisch als op chemisch wetenschappelijk gebied problemen op te sporen en te analyseren. - de chemisch technoloog beschikt over voldoende deskundigheid om problemen op te sporen in een bestaand materiaal, product of proces. - de afgestudeerde B&M’er/chemicus/chemisch technoloog kan de juiste (statistische) technieken toepassen om de resultaten te verwerken/valideren en om de kwaliteit ervan te borgen. Toepassen kennis en inzicht - de afgestudeerde B&M’er/chemicus/chemisch technoloog kan een onderzoeksvraag vertalen naar een adequate proefopzet inclusief werkvoorschriften. - de afgestudeerde B&M’er/chemicus/chemisch technoloog kan aanbevelingen doen op basis van onderzoeksresultaten. - de afgestudeerde B&M’er/chemicus/chemisch technoloog kan zodanig kennis, inzicht en vaardigheden tonen dat zijn werkzaamheden op een verantwoorde, veilige en kritische wijze kunnen worden uitgevoerd met de juiste methoden, technieken en apparatuur. - de afgestudeerde B&M’er/chemicus/chemisch technoloog voert werkvoorschriften nauwgezet uit en stelt deze zo nodig bij, zodat aantoonbare en reproduceerbare resultaten worden verkregen. Oordeelsvorming - de afgestudeerde B&M’er/chemicus/chemisch technoloog kan bij de keuze van de te gebruiken apparatuur rekening houden met de mogelijkheden en de beperkingen van die apparatuur. - de afgestudeerde B&M’er/chemicus/chemisch technoloog kan relevante gebieden buiten zijn specialisatie beoordelen en zich nieuwe specialisaties eigen maken.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 11
Communicatie - de afgestudeerde B&M’er/chemicus/chemisch technoloog kan medewerkers adequaat informeren omtrent inhoud en toepassing van het beheersysteem en van eventuele wijzigingen. - de afgestudeerde B&M’er/chemicus/chemisch technoloog kan wensen/vragen van klanten vertalen naar oplossingen of adviezen in overleg met onderzoekers en ontwikkelaars. - de afgestudeerde B&M’er/chemicus/chemisch technoloog hanteert onderhandelingstechnieken bij inkoop en verkoop. Leervaardigheden - de afgestudeerde B&M’er/chemicus/chemisch technoloog kan zelfstandig (anderstalige) literatuur selecteren en verkrijgen om zich verder in een probleem te verdiepen. - de afgestudeerde B&M’er/chemicus/chemisch technoloog kan zich zelfstandig verdiepen in methodieken en achtergronden. - de afgestudeerde B&M’er/chemicus/chemisch technoloog kan relevante gebieden buiten zijn specialisatie beoordelen en zich nieuwe specialisaties eigen maken. Het auditteam heeft verder vastgesteld dat de opleidingen de ‘Dublin Descriptoren’ in feite koppelen aan vier zgn. opdrachtlijnen in het curriculum, elk met een eigen functie ten aanzien van de ‘Dublin Descriptoren’. Zo onderscheiden de drie opleidingen verschillende leerlijnen. Ten eerste een conceptuele lijn met opdrachten met zijn verschillende soorten PGO-taken: verklaringstaken, strategietaken, discussietaken en (vooral) studietaken. Ten tweede een integratieve lijn waarbij door de uitvoering van opdrachten studenten algemene en domeinspecifieke competenties ontwikkelen. De opdrachten worden zo realistisch mogelijk vormgegeven. Daarnaast wordt in sommige projectopdrachten ook aandacht besteed aan sociaalmaatschappelijke en ethische componenten waardoor een student leert te komen tot een eigenstandig oordeel. Ten derde hanteren de opleidingen een vaardigheden lijn waarbij de opdrachten gericht zijn op de verwerving van praktische laboratoriumvaardigheden, onderzoeksvaardigheden, projectmatig werken en communicatie. Deze opdrachten hebben veelal de vorm van practica, trainingen of workshops. Tenslotte heeft het auditteam in de curricula de zgn. ‘Leren leren lijn’ aangetroffen. De opdrachten zijn hierbij gericht op de studieloopbaanontwikkeling (het leren werken met een persoonlijk ontwikkelplan en portfolio).
Oordeel: Voldoende Het auditteam heeft bovenstaande bevindingen vastgesteld aan de hand van documentbeoordelingen en gesprekken met verantwoordelijken van de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek. De eindkwalificaties en de vertaling daarvan naar het programma zijn door het auditteam ingezien. Het auditteam beoordeelt dit facet als voldoende voor de drie opleidingen. Het auditteam heeft de beschreven competenties bestudeerd en heeft geconstateerd dat de kwalificaties vertaald worden naar doelstellingen van het programma. De drie opleidingen hebben de ‘Dublin Descriptoren’ aantoonbaar verwerkt, dat wil zeggen zij zijn in voldoende mate aanwijsbaar binnen de set kwalificaties van de drie opleidingen. De opleidingen hebben op basis van meer generieke kenmerken van hbo-bacheloropleidingen, op basis van het niveau van vergelijkbare studies (opleidingen HTNO) en in nauw overleg met het werkveld deze kwalificaties adequaat geformuleerd. De kwalificaties zijn op een inzichtelijke wijze gekoppeld aan de verschillende beroepsrollen.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 12
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: • Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? • Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen De opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek van de Saxion Hogeschool Enschede zijn gebaseerd op de landelijk vastgestelde beroepsprofielen HBO-ingenieur Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Biomedisch Laboratoriumonderzoek (2002) en het daarvan afgeleide landelijke opleidingsprofielen (2003). De drie opleidingen waren vertegenwoordigd in werkgroepen of projecten van het Clusteroverleg Laboratorium en Procestechnologie (COLP) die de meest recente beroepsprofielen en opleidingsprofielen hebben samengesteld. Het COLP, en daaraan voorafgaand het overleg binnen Competent HTNO, hebben geleid tot de landelijke beroepsprofielen en de landelijke opleidingsprofielen die in nauw overleg met vertegenwoordigers van het werkveld zijn opgesteld. In 2002 zijn de beroepsprofielen geaccordeerd door het werkveld waarna in 2003 de definitieve accordering van de landelijke opleidingsprofielen volgde. De landelijke beroeps- en opleidingsprofielen van de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek worden jaarlijks geëvalueerd in landelijk verband. Daarnaast worden de opleidingsprofielen en kwalificaties jaarlijks getoetst in de werkveldadviescommissies. Het auditteam heeft geconstateerd dat elk van de drie opleidingen, zoals eerder aangegeven, een eigen werkveldcommissie heeft. Deze commissie wordt zodanig samengesteld dat met de representanten uit het werkveld tevens alle inhoudelijke aspecten van de opleidingen gedekt zijn (bijvoorbeeld: commerciële aspecten maken deel uit van de drie opleidingen. In de werkveldcommissie is een representant opgenomen die dit commerciële aspect vertegenwoordigt en kan beoordelen tegen de achtergrond van recente ontwikkelingen). De leden van deze commissies, zo is het auditteam gebleken tijdens de audit, adviseren de verschillende opleidingen over de inhoud van het onderwijs en de afstemming met de beroepspraktijk. De werkveldcommissies participeren bijvoorbeeld in discussies over de competenties in beroepsprofielen, de stagedoelen, het curriculum en dergelijke. Elke werkveldcommissie vergadert minimaal één keer per jaar en vaker indien dat door de opleidingen of de commissies noodzakelijk wordt geacht, bijvoorbeeld indien nieuwe ontwikkelingen in het beroepenveld versneld moeten worden geïmplementeerd in het onderwijs. Naast het overleg met de werkveldcommissie zorgen de drie opleidingen ook op andere wijze voor de noodzakelijke betrokkenheid van het werkveld bij het onderwijs. Zo is het auditteam uit gesprekken en na bestudering van documenten gebleken dat medewerkers van de opleiding Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek op uitnodiging vergaderingen bijwonen van klinisch chemici van de NVKC regio oost indien onderwijsontwikkelingen op de agenda staan. Tevens wonen zij de jaarlijkse vergadering bij van stagebegeleiders van de NVKC regio oost. Onderwijsontwikkelingen zijn daar een vast agendapunt en hierbij wordt o.a. gesproken over de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. Uit gesprekken met vertegenwoordigers van de opleidingen Chemie en Chemische Technologie is het auditteam gebleken dat medewerkers van beide opleidingen bezoeken brengen aan bedrijven (bijvoorbeeld in het kader van stages) waarbij zij zich op de hoogte stellen van de laatste ontwikkelingen op hun vakgebied en waarbij expliciet de aansluiting
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 13
opleiding Chemie en Chemische Technologie en de arbeidsmarkt besproken wordt. Daarnaast verzorgen vertegenwoordigers van bedrijven en instellingen op het terrein van chemie en laboratoriumonderzoek regelmatig specifieke colleges op (voor de drie opleidingen overlappende) terreinen als bio-informatica, onderzoeksvaardigheden en klinisch chemisch onderzoek. Op deze wijze breiden docenten van de opleidingen Chemie, Chemische technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek, hun netwerk uit en worden zij op de hoogte gebracht van nieuwe ontwikkelingen binnen het vakgebied. De (inter)nationaal geaccepteerde beschrijving van de tien generieke kernkwalificaties van een HBOBachelor zijn opgenomen in de landelijk vastgestelde documenten “Beroepsprofiel HBO-ingenieur Chemie” , “Beroepsprofiel HBO-ingenieur Chemische Technologie” en “Beroepsprofiel HBO-ingenieur Biologie & Biomedisch Laboratoriumonderzoek, zo heeft het auditteam vastgesteld. Deze zijn vergeleken met de beroepsspecifieke eisen. Vrijwel alle algemene competenties van de HBO-ingenieur zijn terug te vinden in de beroepsspecifieke competenties van de drie opleidingen. Het gerealiseerde niveau van studenten van de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek wordt tevens beoordeeld tijdens het afstuderen. Uit gesprekken met representanten van de drie opleiding is het auditteam gebleken dat de begeleiders vanuit het werkveld positief zijn over het behaalde niveau (blijkend uit de scripties, de verdediging van de scripties door studenten en hun functioneren tijdens stages). Onafhankelijke werkvelddeskundigen zijn betrokken bij de evaluatie en ook hier blijkt dat de eindkwalificaties zoals de opleidingen die hanteren aansluiten op het gewenste niveau in het beroepenveld. Uit navraag door het auditteam in welke mate de resultaten van deze gesprekken resp. evaluaties schriftelijk zijn vastgelegd is gebleken dat dit nog in onvoldoende mate gebeurt. De opleidingen geven aan hier aandacht aan te zullen besteden. Daarnaast voeren de opleidingen evaluaties uit onder afgestudeerden door middel van de HBO-monitor. Hieruit blijkt dat 90% van de studenten positief oordeelt over de aansluiting bij het werk. Ook de constatering dat steeds meer studenten na hun opleiding een masteropleiding gaan volgen ondersteunt de waarneming dat de eindkwalificaties die de opleidingen nastreven aansluiten op het niveau van een bachelor en dat dit niveau ook daadwerkelijk gehaald wordt. De opleidingen toetsen op dit moment niet expliciet of de uitstromende studenten voldoen aan het niveau van een HBO-bachelor aan de hand van de tien generieke HBO-competenties. De opleidingen gaan deze evaluatie toevoegen aan de evaluatiecyclus in het studiejaar 2004/2005.
Oordeel: Voldoende Aan de hand van documenten en gesprekken met het management van de organisatie is het auditteam tot zijn beoordeling gekomen. Het auditteam heeft hiervoor de beroeps- en opleidingsprofielen van de drie opleidingen ingezien en de vertaling daarvan naar het curriculum beoordeeld. Tevens heeft het auditteam aan de hand van notulen van onder andere werkveldadviesvergaderingen de afstemming op het regionale beroepenveld kunnen beoordelen. Daarnaast heeft het auditteam inzicht gekregen in de samenstelling van de werkveldadviescommissies en de evaluaties die de opleidingen hebben laten uitvoeren. Op basis van de bevindingen beoordeelt het auditteam dit facet als voldoende voor de opleidingen Chemie, ChemischeTechnologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoekopleidingen. Uit de verschillende sets kwalificaties blijkt dat deze in voldoende mate samenhangen met de binnen de landelijke kaders van het COLP opgestelde profielen en dat zij expliciet en in voldoende mate gericht zijn op het functioneren als een
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 14
zelfstandig functionerende professional. Het auditteam constateert dat de drie opleidingen in voldoende mate open staan voor wijzigingen en/of aanvullingen in de set kwalificaties en het curriculum. De door de opleidingen georganiseerde bijeenkomsten met vertegenwoordigers uit het werkveld zijn daarbij essentieel. Tevens hebben medewerkers van de opleidingen frequente contacten met vertegenwoordigers uit het beroepenveld en zorgen regelmatige evaluaties met het beroepenveld dat het eindniveau van de opleidingen aan blijft sluiten bij het in het werkveld gewenste niveau.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Op basis van de oordelen op de facetten komt het auditteam tot een voldoende beoordeling voor het onderwerp Doelstellingen Opleiding voor de Chemie, Chemische Technologie en Biologie & medisch Laboratoriumonderzoek opleidingen van de Saxion Hogeschool Enschede. De afstemming met het voor de opleidingen relevante beroepenveld is adequaat waarbij tevens sprake is van regelmatige actualisatie, zowel op het niveau van kwalificaties als curriculum. Ook worden het beroepsprofiel en de kwalificaties afgestemd op de wensen in de regio door inzet van diverse instrumenten waaronder de inzet van werkveldcommissies. De opleidingen hebben een herkenbare en relevante visie op de ontwikkelingen in het beroepenveld op het terrein van Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek. Het auditteam heeft de beschreven competenties bestudeerd en heeft geconstateerd dat de kwalificaties vertaald worden naar doelstellingen van het programma. De drie opleidingen hebben de ‘Dublin Descriptoren’ aantoonbaar verwerkt, dat wil zeggen zij zijn in voldoende mate aanwijsbaar binnen de set kwalificaties van de drie opleidingen. De opleidingen hebben op basis van meer generieke kenmerken van hbo-bacheloropleidingen, op basis van het niveau van vergelijkbare studies (opleidingen HTNO) en in nauw overleg met het werkveld deze kwalificaties adequaat geformuleerd. De kwalificaties zijn op een inzichtelijke wijze gekoppeld aan de verschillende beroepsrollen. Uit de verschillende sets kwalificaties blijkt dat deze in voldoende mate samenhangen met de binnen de landelijke kaders van het COLP opgestelde profielen en dat zij expliciet en in voldoende mate gericht zijn op het functioneren als een zelfstandig functionerende professional. Het auditteam constateert dat de drie opleidingen in voldoende mate open staan voor wijzigingen en/of aanvullingen in de set kwalificaties en het curriculum. De bijeenkomsten met vertegenwoordigers uit het werkveld zijn daarbij essentieel. Tevens hebben medewerkers van de drie opleidingen frequente contacten met vertegenwoordigers uit het beroepenveld en zorgen regelmatige evaluaties met het beroepenveld dat het eindniveau van de opleidingen aan blijft sluiten bij het door het werkveld gewenste niveau.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 15
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: • Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? • Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? • Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen De opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek hebben een onderwijskundig concept gekozen waarbij de interactie met de beroepspraktijk centraal staat. Dit gebeurt door middel van praktijkgerichte opdrachten. Tijdens de studie is er interactie met de beroepspraktijk via praktijkopdrachten, stages en afstudeeronderwerpen (zie hierna). De link tussen onderwijs en beroepspraktijk wordt op dit niveau voor een belangrijk deel gelegd door docenten die naast hun onderwijstaak verschillende activiteiten buiten de school uitvoeren in de relevante beroepspraktijk. Het is deze link die mede bepalend is voor de mate waarin de inhoud van de drie opleidingen actueel is en blijft. In de drie onderwijsprogramma’s wordt gebruik gemaakt van relevante vakliteratuur en bij nagenoeg alle modulen, zo heeft het auditteam tijdens de audit geconstateerd, wordt studiemateriaal gebruikt uit de beroepspraktijk. Veel hiervan is door het werkveld geleverd en biedt zo voldoende actualiteitswaarde. Het auditteam stelt vast dat op basis van het studiemateriaal dat zij heeft ingezien de aangeboden literatuur van een voldoende hbo-niveau is en voldoende diepgang biedt. Tevens is vastgesteld dat de vakgebieden voldoende breed aan bod komen. Het auditteam merkt op dat het door de snelle ontwikkelingen op (bio)medisch terrein niet altijd even eenvoudig is om literatuur (met name boeken) voor de opleidingen te selecteren die het predicaat ‘recent’ verdient. Daarom vullen de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek de lesstof aan met recente literatuur afkomstig uit vakbladen. De kwaliteit van het binnen de drie opleidingen gebruikte studiemateriaal wordt door studenten, zo blijkt uit evaluaties, als voldoende beoordeeld. Gerelateerd hieraan constateert het auditteam dat de mate waarin actuele ontwikkelingen in het curriculum opgenomen zijn voldoende geborgd is: docenten zijn in voldoende mate op de hoogte van recente vakmatige ontwikkelingen en besteden hier tijdens hun lessen, zo blijkt uit evaluaties, aandacht aan. Uit de zelfevaluatie van de drie opleidingen blijkt dat men hierbij verschillende bronnen gebruikt. Zo zijn er directe contacten van medewerkers met het werkveld, zijn er voor de drie opleidingen werkveldcommissies en zijn er contacten met alumni.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 16
Uit de documentatie en de gesprekken tijdens de audit is gebleken dat de drie opleidingen gebruik maken van een onderwijsconcept waarbij ‘De Werkplaats’ centraal staat. Uitgangspunten hierbij zijn de beroepspraktijk en de student. Deze Werkplaatsen zijn in de drie opleidingen een fysieke plek die ingericht is als, bijvoorbeeld, een laboratorium, waarin de beroepspraktijk per opleiding wordt nagebootst door middel van realistische opdrachten. Dit kunnen, zo is ons gebleken, practica, projecten en thema’s zijn. Ter ondersteuning van de opdrachten worden instructies en (meer theoretisch gerichte) colleges gegeven. De opdrachten die studenten hierbij utvoeren leiden uiteindelijk tot beroepsproducten zo is tijdens de audit gebleken. In De Werkplaats gaan werken en leren hand in hand vanaf het begin van de opleiding en worden competenties geïntegreerd ontwikkeld. Aan de hand van zowel het samenwerkingsproces als de producten zelf, worden de competenties van de studenten beoordeeld. Door de vele praktijkgerelateerde opdrachten worden beroepsvaardigheden aangeleerd. Evaluatie van het programma door studenten, stagebegeleiders en alumni toont aan dat het programma voldoende ontwikkelingsmogelijkheden biedt aan studenten om beroepsvaardigheden te leren die relevant zijn voor de beroepspraktijk. De interactie met de beroepspraktijk is voldoende geborgd. Zo zijn er stages in de opleidingen opgenomen en worden de opleidingen afgesloten met een afstudeeropdracht die nadrukkelijk gericht is op het werkveld in het algemeen en de toekomstige werkplek van de afgestudeerde in het bijzonder. Voor alle drie de opleidingen geldt dat er in de eind- en afstudeerfase van oudsher veel aandacht aan de verwerving van kennis en inzicht in relatie tot (toegepast) wetenschappelijk onderzoek wordt besteed. Het auditteam waardeert dit op onderdelen onderzoeksgerichte accent binnen de drie opleidingen. Door deze onderzoeksvaardigheden nadrukkelijk in het curriculum op te nemen, worden essentiële beroepsvaardigheden ontwikkeld. Ook uit evaluaties onder studenten blijkt dat zij dit aspect waarderen.
Oordeel: Goed Het auditteam heeft bovenstaande bevindingen vastgesteld aan de hand van documenten en gesprekken met verantwoordelijken van de opleidingen. Het auditteam heeft het onderwijsprogramma en het gebruikte studiemateriaal bekeken en vastgesteld dat het herkenbaar beroepsgericht is, een duidelijke relatie heeft met ontwikkelingen in het werkveld en dat de curricula van de drie opleidingen de ontwikkeling van de benodigde professionele vaardigheden mogelijk maken. Voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek komt het auditteam tot een goed beoordeling. De opzet van de drie opleidingen is binnen het instituut LST voor de drie opleidingen vergelijkbaar opgezet. Naar het oordeel van het auditteam hebben de drie opleidingen zichzelf hoge eisen gesteld voor wat betreft de aansluiting op de beroepspraktijk en heeft het concrete verbetermaatregelen ingezet om dit niveau te kunnen bereiken en behouden. Naar het oordeel van de auditers ontwikkelen de opleidingen de juiste beroepsvaardigheden en heeft het duidelijke verbanden met de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 17
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstelling en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstelling en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: • Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? • Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? • Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen De drie opleidingen hebben op instituutsniveau een goed leesbare en heldere zelfevaluatie opgesteld waarin de uitgangspunten beschreven zijn voor de wijze waarop de opleidingskwalificaties wat betreft: niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen zijn uitgewerkt. Zij hebben kwalificaties geformuleerd op basis van beroepsrollen. Het zijn deze beroepsrollen die op een adequate wijze omgezet zijn in beroepsdomeinen en onderwijsthema’s. Dus: via de beroepsrol van de chemicus, de chemisch technoloog en de B&M’er is er een één op één relatie tussen de beschreven opleidingskwalificaties en de wijze waarop de drie opleidingen hun programma hebben opgezet en ingericht. Het auditteam merkt, op basis van bestudering van de documentatie (beroepsprofielen en opleidingskwalificaties), dat de eindkwalificaties voldoende helder/concreet geformuleerd zijn; zij geven alle betrokkenen voldoende inzicht in de kwalificaties die afgestudeerden dienen te bereiken. Uit de geformuleerde kwalificaties blijkt dat de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek ook aandacht besteden aan (de arbeidsmarkt gevraagde thema’s zoals) beheren, coördineren en instrueren/begeleiden (onderdeel van de beroepsrollen). De drie opleidingen hebben dit in verschillende en per opleiding opgestelde, documenten uitgebreid beschreven. Ter illustratie geven wij per opleiding een voorbeeld van de wijze waarop de drie opleidingen de eindkwalificaties vertaald hebben in leerdoelen. De HBO-ingenieur B&M in een instelling of bedrijf met werkzaamheden op biologisch of medisch gebied vertaalt technisch aspecten van biologische en/of medische producten en processen naar gebruikers. Hij laat dat zien door: • Wens- vragen van klanten te vertalen naar oplossingen of adviezen in overleg met onderzoekers en ontwikkelaars; • Zich klant- en servicegericht op te stellen; • Het aangaan en onderhouden van contacten met afnemers en andere belanghebbenden; • Te rapporteren t.b.v. opdrachtgevers, bijvoorbeeld d.m.v. productspecificaties, verkoopvoorwaarden en adviesrapporten; • Het opzetten en uitvoeren van een (markt)onderzoek. De HBO-ingenieur Chemie is in staat om in een instelling of bedrijf met een proces gericht op chemischtechnisch of chemisch wetenschappelijk gebied, een beheerssysteem of onderdelen daarvan te ontwikkelen, te implementeren en te onderhouden. Hij laat dat zien door: • Het analyseren van problemen t.a.v. de ontwikkeling, uitvoering en onderhoud van een beheerssysteem; • Het opstellen, uitvoeren en evalueren van een verbeterplan waarmee de problemen creatief en gestructureerd kunnen worden opgelost; • Rekening te houden met wet- en regelgeving en algemeen geldende normen en waarden;
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 18
• •
Het rapporteren en presenteren van informatie; Een systeem op te stellen conform de geldende internationale normen (bijv. ISO 17025 of GLP).
De HBO-ingenieur CT zet experimenten op bij industriële productieprocessen om antwoord te krijgen op een onderzoeksvraag en voert deze zelfstandig en systematisch op een dusdanige wijze uit dat aantoonbaar betrouwbare resultaten worden verkregen. Hij laat dit zien door: • Een vraagsteling te vertalen naar een adequate proefopzet inclusief werkvoorschriften; • Zodanige kennis, inzicht en vaardigheden te tonen dat werkzaamheden op een verantwoorde, veilige en kritische wijze kunnen worden uitgevoerd met de juiste methoden, technieken en apparatuur; • Zichzelf verder te verdiepen in methodieken en achtergronden; • Op basis van mogelijkheden en beperkingen van de te gebruiken apparatuur een selectie te maken. De inhoud van de opleidingsprogramma’s is afgestemd op de competenties en daarbij horende niveaus die het beroepenveld van een afgestudeerde van één van de opleidingen verlangt. Bij het vormgeven van de programma’s worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: - Het landelijk vastgestelde beroepsprofiel en het opleidingsprofiel in competenties voor de drie opleidingen. - De onderwijsvisie van de Saxion Hogescholen. - Het onderwijsconcept Life Science & Technology 2003: werken en leren in De Werkplaats. - De propedeuse dient een selecterende en oriënterende functie te hebben. - Startcompetenties stage (werkveldenquête B&M, 2002). - De stage heeft een met name oriënterende functie. - Er is sprake van samenhang per onderwijsperiode door gebruik van een thematische opzet. - Intensief contact met het beroepenveld. - Bestaand programma op basis van eerdere beroepsprofielen. - Onderwijs- en Examenreglement. Voor alle drie de opleidingen geldt dat de programma’s die in studiejaar 2003-2004 aangeboden werden in 2003 zijn vastgesteld met goedkeuring van de verschillende werkveldcommissies. Voor elke onderwijseenheid die is opgenomen in de onderwijs- en examenregeling bestaat een studiehandleiding waarin expliciete leerdoelen zijn geformuleerd die afgeleid zijn van de beoogde eindkwalificaties. Vooral tijdens de uitvoering van de afstudeeropdracht maken de studenten kennis met actuele ontwikkelingen in het werkveld, maar dan op een bepaald specialistisch terrein. De voornemens die een opleiding heeft om het programma te wijzigen worden overlegd met de werkveldcommissie van de betreffende opleiding. De inhoudelijke opleidingskaders zoals beschreven in de documenten geven een beschrijving van de relatie tussen de opleidingskwalificaties en de curricula. Er zijn doelstellingen geformuleerd die een adequate uitwerking zijn van opleidingskwalificaties van de opleidingen. Deze doelstellingen zijn op een voldoende concreet niveau beschreven, d.w.z. ze zijn goed hanteerbaar om als basis te dienen voor het opzetten van een curriculum. Het auditteam heeft geconstateerd dat de curricula van de drie opleidingen een goede uitwerking zijn van de kwalificaties: de ‘Dublin Descriptoren’ zijn aanwijsbaar in de curricula opgenomen. Tevens is in documenten een expliciete beschrijving opgenomen van het didactisch concept. Hierbij staan zowel de kwalificaties centraal als (vanzelfsprekend) de student. In ieder geval is door het auditteam geconstateerd dat de opleidingen zodanig zijn ingericht dat er sprake is van een stimulerende, gevarieerde en kwalitatief goede onderwijsomgeving. Studenten sturen, naarmate zij vorderen in hun studie, in belangrijke mate hun eigen leerproces waarbij de mate van studentsturing omgekeerd evenredig is aan de mate van docentsturing. Bij het vormgeven van de programma’s wordt rekening gehouden met de onderwijsvisie van Saxion Hogescholen waar de relatie van het onderwijs met de praktijk een belangrijk
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 19
kenmerk is. Daarom richten de opleidingsteams het onderwijs zodanig in dat de werkvormen zoveel mogelijk aansluiten bij de beroepspraktijk. Als basis hiervoor dienen de beroepscompetenties en het onderwijsconcept van Life Science & Technology, waarin het werken in De Werkplaats centraal staat. De drie opleidingen coachen hun studenten op het niveau bachelor, bieden hen steun daar waar het een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze van studeren betreft (kernbegrip hierbij: leerstijlen). Het beroepenveld en de studenten zijn beide betrokken bij de programma-evaluatie en beoordelen de programma’s als adequaat. Voor studenten is er een mondelinge evaluatieprocedure voor onderwijsmodulen die de mogelijkheid biedt om na te gaan hoe studenten de relatie tussen doelstellingen en inhoud waarderen. Dit gebeurt na afloop van elke module en is onderdeel van de reguliere evaluatie van het onderwijsprogramma. Mochten er problemen worden geconstateerd dan worden er maatregelen genomen. Afhankelijk van de ernst van het geconstateerde tekort kan dit in de vorm van een project worden uitgevoerd. Het beroepenveld heeft onder andere invloed op het programma via de werkveldcommissie. Daarnaast is de organisatie van de opleidingen opgezet rondom zelfsturende teams om snel en adequaat in te kunnen spelen op externe ontwikkelingen.
Oordeel: Voldoende Om tot een oordeel te komen op dit facet heeft het auditteam gekeken naar de onderwijsprogramma’s, onderwijsmodulen en onderwijsevaluaties van de opleidingen. Tevens is gekeken naar het gebruikte onderwijsmateriaal. Aan de hand van deze documenten heeft het auditteam kunnen constateren dat er een aanwijsbare relatie bestaat tussen de te bereiken opleidingskwalificaties en de opzet en inhoud van de drie verschillende curricula. Voor de drie opleidingen geldt dat de geformuleerde leerdoelen van de curriculumonderdelen herkenbaar zijn afgeleid van de kwalificaties. Zowel het didactisch concept als de gehanteerde werkvormen zijn voldoende uitgewerkt en sluiten aan op de te bereiken opleidingskwalificaties en het bachelor-niveau. Het auditteam beoordeelt dit facet als voldoende voor de drie opleidingen: het programma en de leerdoelen van de programmaonderdelen zijn een adequate concretisering van de geformuleerde eindkwalificaties. Inhoud, vormgeving en de faciliteiten die de docenten bieden, stellen de student in de gelegenheid de geformuleerde eindkwalificaties te verwerven.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 20
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: • Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen Reeds eerder in deze rapportage hebben we geconstateerd dat de drie opleidingen gericht zijn op kwalificaties die voor de beroepspraktijk van belang zijn. Een essentieel kenmerk van deze benadering is dat daarin aspecten van kennis, inzicht, vaardigheden en houding geïntegreerd zijn. In de curricula van de drie opleidingen komt de samenhang tot uitdrukking in de diverse programmaonderdelen zelf (doordat ze integrerend zijn opgezet), tussen de verschillende programmaonderdelen (zowel opeenvolgende onderdelen als onderdelen die naast elkaar worden aangeboden), tussen de binnenschoolse en buitenschoolse onderdelen en tussen theorie en praktijk. De opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek bieden een inhoudelijk samenhangend programma aan waarbij, zo constateert het auditteam na bestudering van de curricula, theorie en praktijkopdrachten adequaat op elkaar afgestemd zijn en waar mogelijk geïntegreerd zijn. Er wordt een context (leer- en werkomgeving) gecreëerd waarbinnen de student in staat wordt gesteld om kennis en vaardigheden in deze context te verwerven, te oefenen en toe te passen. Ook vindt de toetsing van kwalificaties zoveel mogelijk geïntegreerd plaats, in de beroepspraktijk of in een simulatie (De Werkplaats) ervan. Hierin ligt in feite de samenhang van competenties besloten. De vertaalslag van de doelen naar de opleidingsprogramma’s en de (letterlijke) positie waar bepaalde onderwijseenheden geplaatst zouden moeten worden, is uitvoerig onderwerp van gesprek geweest in de curriculum-discussies in de opleidingsteams. Nieuwe ontwikkelingen zijn de afgelopen jaren ingebouwd en theorie en praktijk werden meer op elkaar afgestemd. De fasen van de opleidingen hebben een doel en volgen elkaar logisch op zoals blijkt uit onderstaand schema, afkomstig uit de zelfevaluatie. Jaar
Doel
Propedeuse
Oriëntatie op beroep en vervolg van de opleiding Selectie van studenten, ofwel uitsluiten van deelname van studenten
Tweede jaar
Integratie van kennis en vaardigheden, theorie en praktijk Voorbereiding op de stage
Derde jaar
Praktijkervaring en integratie van competenties in stage* De leerweg afstemmen op persoonlijke interesses en ambities
Vierde jaar
Voorbereiding op afstudeertraject
* Voor CT geldt dat de exacte plek van de stage wordt aangepast aan de persoonlijke leerweg van de student.
Om te zorgen voor verticale samenhang in het onderwijsprogramma is gekozen voor een thematische opzet van het curriculum zo is het auditteam gebleken bij de bestudering van de curricula. Deze thema’s zijn in principe onafhankelijk van elkaar, maar binnen een semester vertoont het programma (theorie, praktijk en project) een duidelijke samenhang. In de verschillende thema’s staat steeds de projectopdracht centraal.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 21
De theoretische componenten zoals colleges en instructies zijn zoveel mogelijk daarvan afgeleid. De ontwikkeling van competenties vindt plaats in de context van de projectopdracht. De thema’s hebben, zo is uit de curricula af te leiden een behoorlijke omvang (1 kwartiel of semester) en bieden een basis voor het vervolg van het programma. Het auditteam heeft na bestudering van de curricula geconstateerd dat er ook samenhang is tussen de opleidingen onderling, met name tussen Chemie en Chemische Technologie. Beide opleidingen dekken in feite de gehele keten af van analyse (chemie) naar productontwikkeling (chemie en chemische technologie) naar procesontwikkeling en procesbeheersing (chemische technologie). Daarbinnen zijn ook de 2x2 afstudeerrichtingen gepositioneerd: analyse (chemie), productontwikkeling (chemie/chemische technologie) proces (chemische technologie). Binnen de werkplaats Chemie en Chemische Technologie werken jaargroepen samen (1, 2 en 3); bij Chemische Technologie ook met expliciet functionele taakverdeling: uitvoering-analyse-coördinatie in jaar 1, 2 en 3. Derdejaars zijn als coördinator ook verantwoordelijk (proces en inhoud) voor eerstejaars studenten. Binnen het programma wordt voorts een grote diversiteit aan werkvormen toegepast. Voor kennis en inzicht worden onder andere toegepast: hoor- en werkcolleges, PGO taken, individuele en groepsopdrachten en studietaken. De integratie van theorie en praktijk vindt met name plaats in practica en de integratieve projecten en in stages en afstudeeropdrachten. Bovendien worden studenten die een buitenschools curriculum volgen betrokken bij het onderwijs aan jongerejaars studenten, in het kader van oriëntatie op de beroepspraktijk. Zij begeleiden ook de jongerejaars bij een ‘snuffelstage’.
Oordeel: Voldoende Het auditteam heeft aan de hand van de onderwijsprogramma’s, de beschrijvingen in de studiegidsen en de diverse onderwijsmodulen kunnen constateren dat de studieprogramma’s van de drie opleidingen inhoudelijk samenhangend zijn: theorie en praktijk zijn nauw aan elkaar gekoppeld waarbij we hier opmerken dat de door de opleidingen gehanteerde didactische werkvormen de samenhang verder accentueren. Ook is er sprake van samenhang tussen de jaargangen van de opleidingen en tussen de drie opleidingen. Gesprekken met studenten ondersteunden deze constatering: zij ervaren de samenhang in de curricula van de drie te onderscheiden opleidingen als voldoende. Het auditteam beoordeelt dit facet als voldoende voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek: de inhoud en planning van de curricula van de drie opleidingen zijn op een doordachte en consistente wijze op elkaar afgestemd waardoor de onderscheiden programmaonderdelen (modules) tezamen één coherent geheel vormen.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 22
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: • Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen Het auditteam heeft op basis van documenten en de gesprekken geconstateerd dat opleidingscoördinatoren, onderwijsontwikkelaars en docenten binnen Saxion Hogescholen er voor gekozen hebben de studeerbaarheid van de opleidingen op een aantal manieren te garanderen en te borgen. Zo is er op het niveau van de hogeschool een aantal criteria geformuleerd (vastgelegd in het OER) waaraan het onderwijs dient te voldoen: de opleiding wordt aangeboden in een kwartielenstructuur, de looptijd van de onderwijs- en examenregeling is één (studie)jaar, de minimale omvang van Saxion onderwijseenheden bedraagt 1 STP, er vindt geen middeling, weging of compensatie plaats tussen resultaten van tentamens en van iedere onderwijseenheid worden in een studiejaar in elk geval twee tentamenmogelijkheden geboden. Voor alle studie-activiteiten binnen het instituut Life Science & Technology is de studielast geschat, uitgedrukt in studiebelastingsuren (SBU). Voor 2004/2005 zijn de studiepunten vastgelegd in ECTSstudiepunten. Bij het schatten van de studielast voor een onderwijseenheid wordt uitgegaan van de tijd die een “gemiddelde” student nodig heeft om de module met succes af te ronden. Per leerjaar is de studielast 1680 SBU. De studielast wordt ook uitgedrukt in studiepunten: 1 studiepunt komt overeen met 40 SBU. Bij de samenstelling van de lesroosters streven de drie opleidingen naar één roostervrije dag die gebruikt kan worden voor zelfstudie. Theorie- en praktijklessen worden evenwichtig over de week verspreid waarbij de coaching vanuit de opleidingen expliciet gericht is op het voorkomen van studievertraging bij studenten. In de concrete onderwijssituatie betekent dit een ‘vinger aan de pols’ houden tijdens het doceren van leerstof en tijdens en na het toetsen van de behandelde stof. De opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek nemen diverse maatregelen om de studeerbaarheid te garanderen, onder andere met tentamenroosters, herkansingen en snelle terugkoppeling van resultaten. Daarnaast monitoren de drie opleidingen de studeerbaarheid van de respectievelijke opleidingen. Er zijn procedures opgesteld om de studeerbaarheid van het programma te toetsen. Studenten kunnen per module aangeven hoe ze de studielast ervaren. Tevens wordt de onderwijslast van een hele onderwijsperiode geëvalueerd. Dit leidt tot aanpassing van een module of verdeling van studielast over een onderwijsperiode. Studenten met een geschikte vooropleiding (beta-profiel VWO en technisch georiënteerde MBO-opleiding) kunnen de opleidingen versneld doorlopen. Per vooropleiding is vastgelegd welke vrijstellingen gelden. Dit kan leiden tot het niet hoeven voltooien van bepaalde opleidingseenheden en het niet hoeven deel te nemen aan een stage. Van studenten met een andere vooropleiding wordt individueel bekeken in hoeverre het mogelijk is om versneld de opleidingen te doorlopen. Aantoonbare kennis, inzicht en vaardigheden geven de examencommissie hierbij de mogelijkheid om vrijstellingen te verlenen.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 23
Oordeel: Voldoende Het auditteam heeft bovenstaande bevindingen vastgesteld aan de hand van documentbeoordelingen en gesprekken met verantwoordelijken en studenten van de opleidingen. Aan de hand van tentamenroosters, het onderwijsprogramma en onderwijsevaluaties en notulen van vergaderingen heeft het auditteam kunnen zien dat de opleidingen deze evaluaties en verbetermaatregelen ook uitvoeren. Uit de evaluaties en gesprekken die het auditteam gevoerd heeft, blijkt dat studenten de onderwijsprogramma’s studeerbaar vinden. Het auditteam is van mening dat de geplande studielast als realistisch beschreven kan worden en overeenkomt met het te behalen aantal studiepunten. Het auditteam beoordeelt dit facet als voldoende voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek. De opleidingen besteden systematisch aandacht aan de relatie tussen de formele en feitelijke studielast, zowel op module niveau als op het niveau van het programma. De opleidingen hebben derhalve een instrument om op die beide niveaus studievoortgang- belemmerende factoren weg te nemen.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 24
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: • Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit een toelatingsonderzoek?
Bevindingen De opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek passen in eerste instantie de vooropleidingseisen toe die zijn vastgelegd in de Wet Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW). Voor de drie opleidingen geldt dat een afgeronde opleiding HAVO of VWO met profiel natuur en techniek of natuur en gezondheid of een MBO-middenkader-opleiding (Biologie of chemische of medische laboratoriumtechniek of MBO procestechniek) toegang verlenen tot de opleidingen. In geval van een vooropleiding HAVO moeten de vakken Scheikunde en Natuurkunde behaald zijn. Bij einddiploma VWO dienen de vakken Wiskunde A of B en Natuur of Scheikunde te zijn behaald. In geval van een vooropleiding op MBO niveau dienen de vakken Scheikunde en Natuurkunde te zijn behaald. De student wiens profiel of vakkenpakket niet aan de eisen voldoet, kan worden toegelaten na eventueel het met goed gevolg afleggen van een toelatingsonderzoek. Dit geldt ook voor personen van 21 jaar en ouder, en voor personen die in het bezit zijn van een buiten Nederland afgegeven diploma dat in het eigen land toegang geeft tot een opleiding voor hoger onderwijs. Om adequaat te kunnen inspelen op de kwalificaties van aspirant studenten wordt geïnvesteerd in aansluitings- en toelatingsbeleid. Instromende studenten met verschillende vooropleiding volgen verschillende programma’s, zo is beschreven in het OER 2003-2004. Voor instromers met een MBO vooropleiding wordt gelet op al aanwezige kennis en vaardigheden. Bij de MBO’ers wordt extra aandacht besteed aan de exacte kennis en modules die gericht zijn op het verwerven van inzicht. Instromers met een VWO vooropleiding starten juist met een extra practicummodule. Studenten uit het MBO en VWO volgen een programma waarbij het eerste leerjaar is geïntegreerd in het tweede. Studenten uit het MBO die rond februari instromen, krijgen een programma op maat, zodat zij in een half jaar de propedeuse kunnen afronden. Naar aanleiding van de invoering van het studiehuis en de tweede fase in het voortgezet onderwijs is niet alleen het curriculum (zoals de inhoud van de modules waarvoor voorkennis van natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde essentieel is), maar ook de didactiek aangepast. Voor een goede aansluiting hebben de drie opleidingen studiebegeleiding ingezet. Elke student krijgt persoonlijke studiebegeleiding en in samenwerking met een mentor wordt een persoonlijk traject afgesproken. Per jaar zijn naast klassikale bijeenkomsten ook persoonlijke gesprekken gepland. Door elke student wordt een persoonlijk opleidingsplan gemaakt. Het nieuwe onderwijsprogramma 2004/2005 is flexibeler ingericht om het leertraject nog meer persoonlijk in te kunnen vullen. Remediërend aanbod en coaching vindt plaats via verschillende trajecten. Zo is er een studentencoach en is er een hogeschool-breed aanbod van ondersteunend onderwijs. Het zijn met name MBO’ers die gebruik maken van remediërende voorzieningen binnen de opleidingen omdat zij, zo werd tijdens de audit duidelijk, zij ‘overvallen’ worden door het hogere studietempo en (op onderdelen) een gebrek aan voldoende ‘bagage’. Overleg van de opleidingen met de twee ROC’s in de regio Oost-Nederland en Twente-Plus over de doorstroming van MBO naar HBO vindt regelmatig plaats. Tijdens de audit werd naar aanleiding hiervan aangegeven dat de instroom vanuit het MBO steeds heterogener wordt.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 25
Thans hanteren de opleidingen een hogere drempel t.a.v. het bindend studie-advies. Zo is het aantal te behalen studiepunten gedurende de propedeuse verhoogd van 21 naar 28. MBO’ers met een voltooide opleiding dokters- en tandartsassistent(e) worden extra gevolgd. Ervaringen van de drie opleidingen met instromers worden teruggekoppeld en zijn van belang voor de verdere vormgeving van het instroombeleid. Voor Duitstalige instromers hebben de opleidingen ‘maatwerktrajecten’ ontwikkeld. Jaarlijks worden instroomenquêtes gehouden onder eerstejaars studenten. 69% van de eerstejaars studenten geeft in de Saxion studentenenquête 2002 aan dat de onderwijsprogramma’s van de drie opleidingen voldoende tot goed aansluit op de door hen genoten vooropleiding.
Oordeel:. Voldoende Het auditteam heeft bovenstaande bevindingen vastgesteld aan de hand van documentbeoordelingen en gesprekken met verantwoordelijken van de opleidingen. Het auditteam heeft aan de hand van het onderwijs en examenregeling de gestelde eisen kunnen nagaan. Daarnaast is gekeken naar de onderwijsprogramma’s en de uitkomsten van evaluaties. Tevens heeft het auditteam met studenten gesproken over de aansluiting van de programma’s op de vooropleiding. Het auditteam beoordeelt dit facet als voldoende voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch laboratoriumonderzoek. De opleidingen hebben heldere toelatingscriteria opgesteld. Door persoonlijke studiebegeleiding houden de opleidingsprogramma’s voldoende rekening met de verschillen in de kwalificaties van de instromende studenten en is in veel gevallen een persoonlijk studietraject mogelijk. Studenten waarderen de aansluiting.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 26
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:4 • Voldoet de opleiding aan de formele eisen m.b.t. de omvang van het opleidingsprogramma van 240 ECTS-studiepunten?
Bevindingen De opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek kenden ten tijde van de audit nog een studielast van 168 studiepunten. De programma’s voor het studiejaar 2004-2005 bestaan uit 240 ECTS-studiepunten. Daarmee voldoen de opleidingen aan de formele eis die aan bachelor opleidingen wordt gesteld.
Oordeel: Voldoende Het auditteam heeft de programma’s ingezien en de conversie naar ECTS geconstateerd aan de hand van documenten. Het auditteam heeft tevens geconstateerd, dat de opleidingen een omvang hebben van 240 ECTS; reden dit facet als voldoende te kwalificeren voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek.
4
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 27
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: • Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? • Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen Het auditteam constateert dat bij het vormgeven van curricula van de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek rekening is gehouden met de algemene onderwijsvisie van Saxion Hogescholen. Deze visie is drieledig: 1. Competenties van een beginnend beroepsbeoefenaar bijbrengen; 2. Competenties eigen maken via actief leren; 3. Competentiegericht leren vindt plaats in een persoonlijk leertraject waarbij de student zelf verantwoordelijk is. De opleidingsteams van de opleidingen richten het onderwijs zodanig in dat de werkvormen zoveel mogelijk aansluiten bij de beroepspraktijk. Als basis hiervoor dienen de beroepscompetenties en het onderwijsconcept van Life Science & Technology, het instituut waaronder de drie opleidingen vallen. De onderwijsvisie, het accent op de beroepspraktijk heeft geleid tot het introduceren van een nieuw onderwijsconcept, De Werkplaats. Hoewel de opleidingen op een aantal punten verschillen, zijn de Werkplaatsen in de opleidingen een fysieke plek, ingericht als bijvoorbeeld laboratorium of vergaderruimte, waarin de beroepspraktijk per opleiding wordt nagebootst door middel van realistische opdrachten in de vorm van practica, projecten en thema’s. Ter ondersteuning van de opdrachten worden instructies en colleges aangeboden. De opdrachten leiden uiteindelijk tot beroepsproducten. In De Werkplaats gaan werken en leren hand in hand vanaf het begin van de opleidingen en worden competenties geïntegreerd ontwikkeld. Aan de hand van zowel het samenwerkingsproces, als de producten zelf, worden de competenties van de studenten beoordeeld. De zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de student worden bevorderd doordat docenten het leerproces ondersteunen en zich met name richten op het proces dat leidt tot de producten. Omdat LS&T de studenten bewust wil maken van hun eigen leerproces en dat van anderen helpen studenten uit de vervolgjaren de jongerejaars studenten bij de opdrachten. Hiertoe is een ordening in competentieniveaus ontwikkeld. Een belangrijke rol in dit concept is weggelegd voor de studieloopbaanbeleider (SLB) en de werkveldcommissie. De SLB en de student bespreken samen het persoonlijk ontwikkelplan dat de student geschreven heeft. Dit is een plan voor het ontwikkelen van bepaalde competenties en voor de manier waarop de competentieverwerving plaats zal vinden. De betrokkenheid van het werkveld draagt bij aan het realistisch gehalte van de opdrachten en zorgt ervoor dat de beroepsproducten worden gemeten aan de eisen die in de beroepspraktijk worden gesteld. Hiervoor wordt overigens ook gebruik gemaakt van alumni, stage- en afstudeerbegeleiders. De Werkplaats maakt het mogelijk om studenten zo breed mogelijk op te leiden binnen de eigen beroepskolom. Studenten starten direct met studeren in de context van het beroep. Bovendien kan in het Werkplaatsconcept aangesloten worden bij de persoonlijke interesses en ambities van de studenten waarmee tevens voldaan wordt aan het inrichten van persoonlijke leerwegen.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 28
Studenten kunnen in de Werkplaatsen verschillende accenten leggen en in hun eigen tempo aan competentieverwerving werken. Studenten laten dan aan de hand van een door hen opgesteld en bijgehouden portfolio concreet zien op welk niveau ze een bepaalde competentie bezitten. De drie opleidingen werken sinds september 2003 met het nieuwe curriculum. De opleidingen konden het auditteam daarom nog geen algehele evaluatie overleggen waarin dit nieuwe curriculum wordt beoordeeld. Wel zijn er gegevens beschikbaar van het studiejaar 2002-2003. Hieruit blijkt dat 86% en 91% (resp. hogere jaars en eerste jaars) tevreden tot zeer tevreden is over de inhoud van het studieprogramma. Studenten vinden het leuk om aan PGO en projecten te werken, zo blijkt uit mondelinge evaluaties.
Oordeel: Voldoende Het auditteam heeft bovenstaande bevindingen vastgesteld aan de hand van documentbeoordelingen en gesprekken met verantwoordelijken van de opleidingen. Het auditteam heeft het programma, onderwijsmodulen en opdrachten bestudeerd. Tevens heeft het auditteam gekeken naar de werking van het concept van De Werkplaats in de praktijk. Tevens heeft het auditteam gesprekken gevoerd met studenten over het gekozen onderwijskundig concept. Het auditteam beoordeelt dit facet als voldoende voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek. Het didactisch concept ligt geheel in lijn met de doelstellingen van de opleidingen. De gekozen werkvormen, praktijkopdrachten via werkplaatsconstructie, sluiten naar het oordeel van het auditteam aan bij het didactisch concept. Het auditteam heeft kunnen constateren dat: - Er een sterke relatie gelegd wordt tussen werkvorm (praktijk of simulatie ervan) en te verwerven competenties. - De relatie tussen theorie en praktijk wordt gerealiseerd. - Bij het verwerven van competenties gebruik wordt gemaakt van feedback van docenten en medestudenten. - Er een relevante mix aan werkvormen wordt geboden (thema’s, projectopdrachten, ondersteunende collega’s en instructies en studieloopbaangesprekken).
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 29
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: • Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen Uit de documentatie en gesprekken met vertegenwoordigers van de opleidingen blijkt dat de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek een toetsbeleid hanteren waarbij als basis dient het toetsbeleidskader dat door Saxion op centraal niveau is vastgesteld. Inmiddels is dit toetsbeleid toegesneden op de specifieke situatie van het instituut Life Science & Technology en is er uitvoering aan het beleid gegeven. Gebleken is dat de drie opleidingen daarmee een toetsbeleid hebben dat voorziet in duidelijk geformuleerde uitgangspunten voor toetsing, het beschrijven van regelingen en de controle op de kwaliteit van de toetsen. In het jaar waarin de audit plaatsvond, 2004, is het toetsbeleid ingevoerd. Hierin worden de uitgangspunten voor toetsing vastgelegd en daarmee dient het onder andere als leidraad bij het ontwikkelen van competentie-gerichte toetsen. Hierin is, naast de eindtoetsen, meer aandacht gekomen voor diagnostische toetsen. In deze vorm van toetsen worden de competenties van een student tijdens het leerproces gemeten. In de opleidingen worden de domeinspecifieke en algemene competenties getoetst, en ook de kennis en vaardigheden die daaraan ten grondslag liggen. De studieloopbaanbegeleider beoordeelt het vermogen van de student om zijn of haar eigen professionele ontwikkeling vorm te geven en te sturen. In feite beoordeelt de studieloopbaanbegeleider de wijze waarop studenten werken met POP’s en portfolio (zie hierna). Het auditteam heeft vastgesteld dat de drie opleidingen verscheidene toetsvormen hanteren. Zo worden de domeinspecifieke en algemene competenties doorgaans getoetst aan de hand van assessments en het portfolio waarin studenten bewijzen van competent gedrag verzamelen. Deze bewijsstukken hebben de vorm van evaluatieformulieren die door medestudenten, docenten en andere betrokkenen zijn ingevuld, bijvoorbeeld tijdens vergaderingen van een projectgroep, tijdens presentaties, of tijdens een case. Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van de bewijsstukken. De studieloopbaanbegeleider ondersteunt de student daarbij. Deze assessments staan op zichzelf, zijn speciaal ingericht voor de beoordeling van competenties en verstoren daardoor het werk in de Werkplaatsen zo min mogelijk. De opdrachten in de assessments zijn wel sterk gerelateerd aan de projecten en er wordt vaak gebruik gemaakt van de resultaten van de opdrachten uit de integratieve lijn. Interessant is dat voor het beoordelen van de mate waarin studenten van de drie opleidingen specifieke doelstellingen behaald hebben er ook functionerings- (bij Chemie en Chemische Technologie) en mentorgesprekken (bij Biologie & Medisch laboratoriumonderzoek) worden gehouden. Een vergelijkbare beoordeling wordt toegepast bij de afstudeerperiode. Kennis en inzicht worden getoetst middels individuele tentamens, deeltoetsen en dergelijke. Deze toetsen hebben vooral waarde als diagnostisch instrument. Dat betekent dat de toets informatie verschaft over de tekorten in de kennis en vaardigheden die ten grondslag liggen aan de competenties. Met deze informatie kan de student vervolgens gericht werken aan zijn verdere ontwikkeling. Met de intrede van projectonderwijs en PGO is meer variatie in de toetsing gekomen en is het aantal cognitieve toetsen afgenomen. In de opleidingen vinden toetsing en evaluatie plaats aan de hand van
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 30
presentaties, werkstukken, verslagen. In voorgaande studiejaren is geëxperimenteerd met assessments in de vorm van cases. Studenten ervaren de assessments als positief. Uit de Saxion studenten enquête 2002 blijkt dat 80% van de hogerejaars studenten tevreden is over de toetsing en beoordeling. Voor eerstejaars studenten is dat 76%. De toetsingscriteria zijn duidelijk (resp. 81% en 78%), de organisatie rondom toetsen is voldoende tot ruim voldoende (resp. 84% en 79%), de toetsresultaten zijn op tijd bekend (resp. 72% en 74%), en er kan meestal feedback worden gekregen op de gemaakte toetsen (resp. 79% en 73%).
Oordeel: Voldoende Het auditteam heeft bovenstaande bevindingen vastgesteld aan de hand van documentbeoordelingen en gesprekken met verantwoordelijken van de opleidingen. Het toetsbeleid van de opleidingen is bekeken, alsmede de toetsing en assessment methode bij modulen. Tevens zijn gesprekken met studenten gevoerd over dit onderwerp. Het auditteam beoordeelt dit facet als voldoende voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek. De toetsen en de criteria die de opleidingen hierbij hanteren evenals de planning en de resultaten van evaluaties beoordeelt het auditteam als positief. De verschillende toetsvormen zijn gerelateerd aan de verschillende didactische werkvormen, hetgeen het auditteam als positief beschouwd. De positieve beoordeling van studenten versterkt het positieve beeld dat het auditteam heeft van het toetsbeleid.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Op basis van de oordelen op de facetten komt het auditteam tot een voldoende beoordeling voor het onderwerp Programma voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek van de Saxion Hogeschool Enschede. -
-
-
-
-
Er is sprake van voldoende interactie met de beroepspraktijk, zowel op het niveau van curriculum en programma-ontwerp als op het niveau van de programma uitvoering. De ontwikkeling van kennis en beroepsvaardigheden van de studenten vindt op adequate wijze plaats via vakliteratuur, via door de beroepspraktijk ingebrachte projecten en casussen en via aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal. Het programma en de leerdoelen van de programmaonderdelen zijn een adequate concretisering van de geformuleerde eindkwalificaties. Inhoud, vormgeving en de faciliteiten die de docenten bieden, stellen de student voldoende in de gelegenheid de geformuleerde eindkwalificaties te verwerven. De inhoud en planning van het curriculum zijn op doordachte en consistente wijze op elkaar afgestemd waardoor de onderscheiden programmaonderdelen (modules) tezamen een coherent geheel vormen. De drie opleidingen besteden systematisch aandacht aan de relatie tussen de formele en feitelijke studielast, zowel op module niveau als op het niveau van het programma waarbij formele en feitelijk studielast in voldoende mate overeenkomen. Daarnaast hebben de drie opleidingen de ‘slag’ gemaakt van studiepunten naar ECTS. Door inzet van o.a. een instroomcoördinator en door middel van goede studiebegeleiding houden de curricula van de drie opleidingen voldoende rekening met de verschillen in de kwalificaties van de instromende studenten en is in veel gevallen een persoonlijk studietraject mogelijk. Het didactisch concept ligt geheel in lijn met de doelstellingen van de drie opleidingen. De werkvormen zijn direct ontleend aan het didactisch concept. Via de beoordeling en toetsing wordt adequaat getoetst of studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 31
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Het derde onderwerp bestaat uit drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: • Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen Uit de documentatie is gebleken dat een eerste gezamenlijke personeelsbeleid van de Saxion Hogescholen is vastgesteld in de Nota Personeelsbeleid van 2000. Hierin zijn de ontwikkeling van het personeel en de inzet binnen de Saxion organisatie geplaatst in het kader van drie hoofddoelstellingen: mobiliteit, employability en flexibiliteit. In 2002 is vervolgens vastgelegd dat het concept ‘resultaatgericht competentiemanagement’ richtinggevend is voor de verdere ontwikkeling en uitvoering van het personeelsbeleid. De instituten/academies en de ondersteunende diensten hebben de afgelopen jaren invulling kunnen geven aan dit beleid. Zo ook het instituut Life Science & Technology. De drie opleidingen verzorgen onderwijs waarbij een verbinding wordt gelegd tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Docenten die beroepsspecifieke vakken verzorgen zijn over het algemeen afkomstig uit de betreffende beroepsspecifieke sector. Verschillende docenten zijn ook thans nog werkzaam in het werkveld, en hebben een deeltijd aanstelling. Docenten houden contact met het werkveld door het uitvoeren van werkzaamheden in het werkveld als verzorgen van cursussen, begeleiden van adviestrajecten of uitvoeren van toegepast onderzoek. Daarnaast worden gastcolleges verzorgd door personen werkzaam in de beroepspraktijk, worden door externe opdrachtgevers opdrachten uitgezet bij de ‘werkplaats’ en zijn er lezingen door externe genodigden. Verder is het auditteam gebleken dat de opleidingen een aantal eisen stellen aan (startende) docenten die als volgt samengevat kunnen worden: - docenten dienen te beschikken over competenties die tenminste op hbo-niveau liggen, maar bij voorkeur op academisch niveau; - docenten dienen te beschikken over beroepsgerelateerde ervaring; - docenten dienen inhoudelijk actueel geïnformeerd te zijn over hun vakgebied; - docenten dienen recentelijk geschoold te zijn op het terrein van didactiek. Gebleken is tijdens de audit en uit een analyse van de documentatie dat nagenoeg alle medewerkers die het onderwijs in de opleidingen verzorgen, op de hoogte blijven van actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk door de begeleiding van stagiaires en afstudeerders. Daarnaast door het bijdragen aan incompany trainingen die door het instituut Life Science & Technology als contractactiviteit aan de beroepspraktijk worden aangeboden. De docenten vertalen de ontwikkelingen waarmee zij in aanraking komen naar de Werkplaatsen. Ook bieden de thema’s die zich binnen de Werkplaatsen afspelen de medewerkers voortdurend nieuwe uitdagingen om zich zowel inhoudelijk als meer procesmatig in relevante onderwerpen te verdiepen. Docenten oriënteren zich daarbij internationaal, omdat een groot aantal ontwikkelingen in het vakgebied buiten Nederland plaatsvindt.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 32
Oordeel: Voldoende Om tot een oordeel te komen heeft het auditteam inzage gekregen in CV’s, lijsten van gastdocenten en lezingen en notulen van vergaderingen. Tevens zijn gesprekken gevoerd met docenten. Het auditteam beoordeelt dit facet als voldoende voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de docenten van de opleidingen de verbinding met de beroepspraktijk kunnen maken en kunnen doorvertalen naar het onderwijs. Het auditteam constateert dat de drie opleidingen relevante eisen (blijven) stellen aan docenten. Deze eisen zijn gericht op inhoudelijke- en didactische kwaliteiten. Doordat verschillende docenten van de opleidingen (nog steeds) directe banden hebben met de praktijk, is de input vanuit de praktijk voor de opleidingen voldoende geborgd.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 33
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: • Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen De personeelsformatie maakt binnen Saxion Hogescholen deel uit van de planning & control-cyclus en wordt volgens de documentatie twee maal per jaar geëvalueerd door middel van de managementrapportage. Kengetallen die hierbij worden gebruikt zijn: de student/ personeelsratio, de gemiddelde personele loonsom, het percentage ziekteverzuim en de personeelstevredenheid. De RvB en de directeur van het instituut maken naar aanleiding van de evaluatie afspraken over de te nemen maatregelen. Binnen de Hogeschool heeft een reorganisatie plaatsgevonden. Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleidingsformatie als gevolg van de reorganisatie binnen de gehele hogeschool sterk is teruggebracht, zo ook binnen de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek. Dit reorganisatietraject heeft tot een ‘uitstoot’ van overwegend ouder personeel geleid waardoor in de komende drie jaar, zo is tijdens de audit gebleken, naar verwachting bij geen van de drie opleidingen sprake zal zijn van natuurlijk verloop. In de ‘Notitie Interne Kwaliteitszorg Instituut Life Science & Technology’ (november 2003) wordt onder ‘organisatie en ontwikkelingsperspectief’ aandacht besteed aan de samenstelling, benoeming en selectie van personeel. Onder ‘bedrijfsvoering’ wordt in deze notitie ook gerefereerd aan de student/personeelsratio. De hier genoemde student/personeelsratio van 1:28,5 is afkomstig van de afdeling Financieel Economische Zaken en lijkt een streefwaarde te zijn. De drie opleidingen hebben op dit moment nog geen zicht op de gewenste en de daadwerkelijke student/docentratio om de opleidingen van voldoende kwaliteit te kunnen aanbieden en hoe zich dit verhoudt tot de genoemde ‘ratio’ van 1:28,5. De opleidingen geven aan in de komende tijd aandacht te gaan besteden aan de juiste kwantiteit van het personeel gegeven het onderwijsconcept.
Oordeel: Onvoldoende Om tot een oordeel te komen over dit onderwerp heeft het auditteam inzage gekregen in het personeelsplanningssysteem en zijn gesprekken gevoerd met het management. Het auditteam beoordeelt dit facet als onvoldoende voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek. Het auditteam constateert dat de kwantiteit van het personeel een punt van aandacht is voor de drie opleidingen. Vaststellen van de benodigde personeelsformatie gegeven een onderwijsvisie nadat een reorganisatie heeft plaatsgevonden is wat het auditteam betreft onvoldoende. De opleidingen dienen op korte termijn, individueel of op instituutsniveau, een overzicht te presenteren van de gewenste en gerealiseerde student/docentratio. Tevens dient er zicht te zijn op de relatie tussen de student/docent ratio thans en de toekomstige personeelsvoorziening van de drie opleidingen. Met andere woorden: is het huidige aantal docenten voldoende om ook in de (nabije) toekomst de drie opleidingen te kunnen blijven verzorgen?
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 34
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: • Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen Het Instituut LS&T zet een aantal instrumenten in om te zorgen dat personeel gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Via beleids- en scholingsplannen besteedt het instituut aandacht aan het voldoende kwalificeren van docenten. Echter, zo lezen we in de zelfevaluatie en wordt ook tijdens de audit duidelijk, is men er zich van bewust dat het met de huidige formatie niet mogelijk is om alle inhoudelijke deskundigheden zelf ‘in huis’ te hebben. Daarom zal er veel aandacht worden besteed aan het ontwikkelen van een relatienetwerk waarbij gastdocenten met specifieke kennis ingezet zullen worden. (zie ook Facet 3.2). Voor de ontwikkeling van docenten van voldoende niveau beschikt het instituut Life Science & Technology over een, ook aan het auditteam overhandigd, scholingsplan 2004-2005, dat gebaseerd is op het centraal geformuleerde competentiemanagement. Daarin staat bijvoorbeeld dat nieuwe medewerkers die onderwijs geven aan het begin van hun aanstelling een didactische cursus zullen volgen. Hiervoor wordt vooralsnog gebruik gemaakt van het programma dat wordt aangeboden door het ITBE van de Universiteit Twente. Daarnaast is de afgelopen jaren aandacht voor de ontwikkeling van didactische vaardigheden die aansluiten bij het nieuwe didactische concept. Elke medewerker heeft cursussen gevolgd op het gebied van begeleiding (tutoraat) van probleem gestuurd onderwijs en projectonderwijs, gesprekstechnieken in het kader van groepswerk en studieloopbaanbegeleiding. Het Werkplaatsconcept garandeert dat docenten specifieke vakmatige (inhoudelijk en didactisch) vaardigheden ontwikkelen. Door dit concept komen de docenten regelmatig in aanraking met het beroepenveld en de ontwikkelingen die daarin spelen. De docenten zijn bovendien bij het werk van de studenten betrokken waardoor zij zich moeten professionaliseren om de studenten te kunnen blijven helpen bij hun ontwikkeling in kennis en vaardigheden. De professionalisering van personeelsleden wordt gezien als een eerste verantwoordelijkheid van de personeelsleden zelf. In het persoonlijk ontwikkelplan kan een personeelslid op basis van reflecties, de gesprekscyclus en ontwikkelingen in of rond zijn vakgebied plannen maken voor ontwikkeling. Deze plannen worden in de gesprekscyclus besproken en vergeleken met het scholingsplan. Op basis hiervan worden maatregelen getroffen. Uit de documentatie en de gesprekken is het auditteam gebleken dat aan loopbaanontwikkeling van medewerkers tot op heden slechts in bescheiden mate aandacht is besteed. De inhoudelijke kennis van de individuele teamleden wordt up-to-date gehouden door bijvoorbeeld stage- en afstudeerbegeleiding en door het bezoeken van cursussen en congressen. Het initiatief met betrekking tot het laatste kan bij de medewerker of bij de opleidingscoördinator liggen. Vanuit het scholingsplan wordt hier door het managementteam ook aandacht aan besteed. Uit onderwijsevaluaties die de opleidingen uitvoeren komt naar voren dat studenten voldoende tevreden zijn over de kwaliteit van docenten. Dit komt overeen met de resultaten uit de Keuzegids 2004/2005 waar de docenten van de opleidingen ‘significant hoger’ scoren dan het landelijk gemiddelde.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 35
Oordeel: Voldoende Het auditteam heeft bovenstaande bevindingen vastgesteld aan de hand van documentbeoordelingen en gesprekken met verantwoordelijken van de opleidingen. Het auditteam heeft het scholingsplan, alsmede de CV’s, POP’s en gespreksverslagen van functioneringsgesprekken ingezien. Ook heeft het auditteam gesproken met studenten. Het auditteam beoordeelt dit facet als voldoende voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek. Het auditteam heeft geconstateerd dat het personeel gekwalificeerd is voor de uitvoering van het programma. Het auditteam vindt de uitvoering van functioneringsgesprekken adequaat waarbij het opmerkt dat loopbaanontwikkeling binnen de drie opleidingen een punt van aandacht is. Studenten blijken in het algemeen tevreden te zijn met de kwaliteit van de docenten.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Op basis van de oordelen op de facetten komt het auditteam tot een voldoende beoordeling voor het onderwerp Inzet van Personeel voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & medisch Laboratoriumonderzoek van de Saxion Hogeschool Enschede. De opleidingen beschikken over docenten die de verbinding met de beroepspraktijk kunnen maken en kunnen doorvertalen naar het onderwijs. De opleidingen stellen daarbij eisen aan docenten die zijn gericht op inhoudelijke- en didactische kwaliteiten. Tevens hebben verschillende docenten van de opleidingen directe banden met de praktijk; mede daardoor is de input vanuit de praktijk voor de opleidingen voldoende geborgd. Het personeel van de opleidingen is gekwalificeerd is voor de uitvoering van het programma. De uitvoering van functioneringsgesprekken door de opleidingen is adequaat waarbij de loopbaanontwikkeling binnen de drie opleidingen een punt van aandacht is. De kwantiteit van het personeel is echter een punt van aandacht, zo meent het auditteam. Door een reorganisatie is deze op dit moment onvoldoende. De opleidingen geven aan op korte termijn een analyse op te stellen van de gewenste student/docentratio waarbij tevens wordt nagegaan welke consequenties dit heeft voor de personeelsplanning op korte termijn. Wij komen voor dit onderwerp, ondanks de ‘onvoldoende’ voor het facet: kwantiteit personeel, tot een voldoende beoordeling omdat uit gesprekken tijdens de audit, waaronder gesprekken met studenten, en uit de cv’s van docenten blijkt dat de kwaliteit voldoende is. Het auditteam heeft dan ook vertrouwen in het beleid van het instituut waar drie opleidingen deel van uitmaken in het algemeen en de opleidingen ieder afzonderlijk om in de nabije toekomst op basis van de student/docentratio kwalitatief goede docenten aan te trekken.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 36
Onderwerp 4: Voorzieningen Het vierde onderwerp bestaat uit twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: • Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek beschikken over eigen ruimtes in het gebouw in de hoofdlokatie van Saxion Hogeschool Enschede. Het nabootsen van de praktijksituaties vindt plaats in de Werkplaatsen. Hiermee zijn hoge investeringskosten gemoeid en bovendien zijn regels voor veiligheid van groot belang. Daarvoor is een nieuw beleid vastgesteld. Dit beleid houdt in dat in de komende jaren gestreefd zal worden naar: - Veilige processen, wat betreft samenstelling, reactiviteit en procescondities bij werkzaamheden in De Werkplaats. Hoewel de opleidingen zich hierdoor een behoorlijke beperking opleggen, denken zij dat hiermee de veiligheid van de studenten en docenten is gediend. - Integratie van automatisering bij alle processen, overeenkomstig de ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Uit de documentatie en tijdens de audit is gebleken dat voor de start van het vernieuwde onderwijsconcept er een heroriëntatie op de gewenste infrastructuur heeft plaatsgevonden. Door herplaatsing van het personeel alsmede door het concentreren van Werkplaatsen en magazijnruimten is voorzien in de behoefte aan meer projectruimten voor projectgroepen. Ook de behoefte aan meer computers is gerealiseerd: het instituut Life Science & Technology beschikt over studenten PC’s die verbonden zijn met het netwerk. Vanaf 2001 is het nieuwe Studielandschap van de hogeschool in gebruik. Hierin hebben studenten bijna onbeperkt toegang tot uiteenlopende media. De drie opleidingen beschikken, zo heeft het auditteam geconstateerd, zelf ook over een studielandschap waarin stage- en afstudeerverslagen en een scala aan boeken, catalogi en tijdschriften ter beschikking worden gesteld aan de studenten. Naast de computers en het studiemateriaal wordt binnen het instituut Life Science & Technology veel zorg besteed aan de voorzieningen in de Werkplaatsen. Niet alleen omdat een belangrijk deel van het onderwijs hier vormgegeven wordt maar ook omdat er sprake is van arbo- en veiligheidsrisico’s.
Oordeel: Voldoende Het auditteam heeft tijdens de audit de materiële voorzieningen van de drie opleidingen bezocht en beoordeeld. Het auditteam beoordeelt dit facet als voldoende voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek. Duidelijk gebleken is dat de drie opleidingen beschikken over materiële voorzieningen die voldoende toegerust zijn om de opleidingen op een adequate wijze te verzorgen. De voorzieningen die behoren bij dit type opleidingen zijn door het auditteam aangetroffen en zijn zowel kwalitatief als kwantitatief als voldoende gekwalificeerd. Ten aanzien van de ICT-voorzieningen constateert het auditteam dat er voldoende PC’s gedurende de gehele dag beschikbaar zijn.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 37
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: • Zijn de studiebegeleiding en de informatie- voorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? • Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen Bij de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek is sprake van studiebegeleiding in de eerste en tweede lijn. De leerprocesbegeleiding (eerste lijn) wordt door een docent of ouderejaars student verzorgd en de studieloopbaanbegeleiding (tweede lijn) door de mentor. De studieloopbaanbegeleiding is erop gericht de zelfsturing van de student te ontwikkelen. De mentor laat daarom in de studieloopbaan van de student steeds meer aan de student over en treedt steeds minder sturend op. De studieloopbaanbegeleiding van de propedeuse is, zo constateert het auditteam, vastgelegd in de studiegids 2003-2004. De studieloopbaanbegeleider houdt in het propedeutisch jaar minstens één keer per semester een individueel studieloopbaangesprek. Het aantal keren kan echter naar behoefte van student of studieloopbaanbegeleider worden verhoogd. In de propedeuse zijn aan het begin van het studiejaar gemeenschappelijke mentoruren ingeroosterd waarin de studenten zaken met betrekking tot de studie en de studievoortgang kunnen bespreken. Ook in de post-propedeutische fase is de frequentie van studieloopbaangesprekken minimaal één keer per semester of zo vaak als door de student of de studieloopbaanbegeleider noodzakelijk wordt geacht. Aan het begin van elk studiejaar wordt het studieplan besproken. Tijdens de verdere studieloopbaangesprekken wordt aandacht geschonken aan het persoonlijk ontwikkelplan dat de student op basis van selfassessments opstelt. De studieloopbaanbegeleider heeft inzicht in de studievoortgang van de student via het programma Volg+ en afhankelijk van de voortgang neemt de studieloopbaanbegeleider het initiatief om gesprekken te voeren met individuele studenten. Bij de opleidingen worden bovendien minstens één keer per semester functioneringsgesprekken met de studenten gevoerd. Deze zijn gericht op het reflecteren op de afgelopen periode, het bijstellen van het persoonlijk ontwikkelplan en het opnieuw uitvoering geven aan dit plan. Bij de opleiding Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek vindt dit plaats in de studieloopbaangesprekken. Het auditteam heeft geconstateerd dat bij de uitvoering van de leeropdrachten studenten begeleid en ondersteund worden door docenten en ouderejaars. Hierbij wordt blijkbaar een onderscheid gemaakt tussen begeleiding, welke meer gericht is op de procesmatige kant van het onderwijsleerproces, en ondersteuning die vooral de inhoudelijke kant van het onderwijsleerproces betreft. De begeleiding en ondersteuning worden afgestemd op de vier opdrachtlijnen, welke eerder in deze rapportage beschreven zijn. Bijvoorbeeld: ondersteuning in de vaardighedenlijn wordt verzorgd door instructeurs. Dit zijn docenten en ouderejaars studenten. De procesmatige begeleiding van thema’s wordt verzorgd door een tutor. De tutor helpt groepen en individuele studenten bij het werken aan het thema. Hij helpt een plan van aanpak op te stellen, de juiste vragen te formuleren, de juiste bronnen te raadplegen en effectief samen te werken. De tutor-rol wordt in principe vervuld door docenten. Afhankelijk van de beschikbaarheid van ouderejaars studenten worden ook zij hierbij ingezet.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 38
De informatievoorziening is in inhoudelijke zin de verantwoordelijkheid van de drie opleidingen, zo constateert het auditteam. In procesmatige en organisatorische zin wordt deze verantwoordelijkheid uitgevoerd in samenwerking met m.n. de ondersteunende dienst Onderwijs en Student van de instelling. Deze samenwerking wordt ondersteund door protocollen en procedures. De inhoudelijke informatievoorziening krijgt vorm langs de weg van OER/studiegidsen/uitvoeringsregelingen, naar studiehandleidingen/blok-/periodeboeken en stagehandleidingen, naar studie-/les-/tentamenroosters, studievoortgangs-informatie (zoals beoordelingen, studiepunten, mondelinge en schriftelijke mededelingen zoals brieven i.v.m. waarschuwing studieadvies, bindend negatief studieadvies. Bij de informatievoorziening speelt, vanzelfsprekend, intranet/internet een prominente rol. De kleinschaligheid en de korte lijnen tussen de verschillende docenten en tussen docenten en studenten zorgen ervoor dat klachten vaak direct en in de informele sfeer kunnen worden opgelost. Uit de resultaten van de Studentenenquête blijkt dat ouderejaars studenten redelijk tevreden zijn over de informatievoorziening: gemiddeld is ruim 70% tevreden over de informatie zelf, de wijze van informatieverspreiding, informatie over de studievoortgang. Oordeel: Goed Het auditteam heeft bovenstaande bevindingen vastgesteld aan de hand van documentbeoordelingen en gesprekken met verantwoordelijken van de opleidingen. Het auditteam heeft gekeken naar de informatievoorziening en heeft gesproken met studenten over dit onderwerp. Het auditteam beoordeelt dit facet als goed voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek. Uit gesprekken met studenten en betrokkenen van de opleidingen en uit bestudering van de documentatie is gebleken dat docenten en management een goed beeld hebben van de wijze waarop studiebegeleiding dient plaats te vinden en daadwerkelijk plaatsvindt binnen de drie opleidingen. Studenten zijn tevreden over de studiebegeleiding en de door de drie opleidingen beschikbaar gestelde documentatie het auditteam vertrouwen geeft dat ook in de toekomst de studiebegeleiding de kwalificatie ‘goed’ verdient.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Op basis van de oordelen op de facetten komt het auditteam tot een beoordeling ‘goed’ voor het onderwerp Voorzieningen voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & medisch Laboratoriumonderzoek van de Saxion Hogeschool Enschede. De opleidingen hebben een duidelijk beeld van de noodzakelijke voorzieningen voor de uitvoering van het onderwijs. Tevens is er inzicht in de wensen van docenten en studenten en wordt daar rekening mee gehouden door concrete verbetermaatregelen te treffen. Het resultaat is dat de opleidingen beschikken over een aantal goed geëquipeerde projectruimten. De studiebegeleiding en informatievoorziening verdient met het oog op de studievoortgang eveneens de kwalificatie ‘goed’. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel één van de twee facetten van het onderwerp “Voorzieningen” als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie § 1.2.2 onder D en E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 39
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Het vijfde onderwerp bestaat uit drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: • Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen Het kwaliteitssysteem van het Instituut LS&T is gebaseerd op de kwaliteitszorg zoals deze binnen Saxion is vastgelegd in de nota “Accreditatie en kwaliteitszorg”, september 2002. Kwaliteitszorg van Saxion is geënt op het INK-managementmodel. Tevens is op Saxion-niveau een Kwaliteitskader Bacheloropleidingen vastgesteld waarin de basisstructuur van kwaliteit uitgewerkt is in 33 items en bijbehorende ijkpunten. Het NVAO-accreditatiekader is integraal in deze items en ijkpunten opgenomen. Het kwaliteitssysteem van de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek is opgezet rondom de Plan-Do-Check-Act cyclus van Demming. Als onderdeel van dit systeem worden de drie opleidingen geëvalueerd op basis van een evaluatieplan. Bij het kwaliteitssysteem zijn studenten, personeel, alumni en vertegenwoordigers uit het werkveld betrokken bij zowel de evaluatie als de implementatie. De uitkomsten van de evaluaties worden vervolgens op instituutsniveau besproken. De beoordeling van de uitkomsten van de evaluaties vindt plaats aan de hand van kengetallen en streefcijfers die centraal op Saxion niveau zijn afgesproken. Maatregelen worden op instituutsniveau of op opleidingsniveau genomen. Studenten, personeel en werkveld worden vervolgens ingelicht over de genomen verbetermaatregelen in de diverse overlegorganen. Referentiepunten voor de evaluaties zijn de kengetallen en streefcijfers voor de te behalen resultaten zoals die zijn vastgelegd in de Plan-Do-Check-Act cyclus. De uitwerking hiervan op instituuts- en opleidingsniveau is terug te vinden in het businessplan van Life Science & Technology. Op instellingsniveau zijn definities voor diverse kengetallen ten behoeve van managementrapportages vastgelegd. De kengetallen alsmede de resultaten en ontwikkelingen met betrekking tot de desbetreffende kengetallen zijn onderwerp van gesprek in het bilateraal overleg van de directeur van het instituut met de RvB van Saxion. Een aantal ijkpunten uit het Saxion Kwaliteitskader Bachelors wordt grotendeels op instellingsniveau behartigd. Bijvoorbeeld als het gaat om personeelsbeleid, voorzieningenbeleid en diverse evaluatieonderzoeken wil Saxion op instellingsniveau kwaliteitsstandaarden ontwikkelen die voor alle bacheloropleidingen gelden. Voor veel andere ijkpunten, bijvoorbeeld op het gebied van de domeinspecifieke eisen en het gebied van het onderwijs(-leer)proces, geldt dat opleidingen zelf normen/standaarden opstellen. Daarbij maken de opleidingen gebruik van de Plan-Do-Check-Act cyclus. Het instituut Life Science & Technology voert de evaluatieactiviteiten voor de opleidingen uit aan de hand van een evaluatie-plan (vastgelegd in de Notitie Kwaliteitszorg). Zowel de evaluaties op Saxion-niveau als die op instituuts- en opleidingsniveau worden hierin beschreven. De opleidingscommissies van de drie opleidingen zijn sterk gericht op het functioneren van de kwaliteitszorg. Via eigen onderzoek wordt nagegaan of procedures op de juiste wijze worden uitgevoerd. Een belangrijk deel van de evaluaties wordt gevormd door de onderwijs- en moduulevaluaties. Hiervoor geldt de Saxion-norm dat minstens 70% van de respondenten tevreden dient te zijn. De scores van de respondenten worden daartoe per item gemiddeld en indien minder dan 70% van de respondenten
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 40
tevreden is wordt er actie ondernomen. De resultaten en conclusies worden daarvoor bij de juiste personen neergelegd. Afhankelijk van het onderwerp is dit bijvoorbeeld het managementteam, de opleidingsteams of een individuele docent. Binnen de drie opleidingen vinden de volgende evaluaties structureel plaats: -
Onderwijsevaluaties: door de opleidingscoördinator van de opleiding wordt samen met de studenten per kwartiel een mondelinge evaluatie uitgevoerd (per “klas”). Hierin wordt besproken: moduleaangelegenheden (uitvoering/werkvormen, studielast, begeleiding, nut beroepspraktijk, studiemateriaal), afstemming tussen onderwijseenheden, samenhang, informatievoorziening, faciliteiten, opleiding, studiemateriaal en algemene opmerkingen. Het doel van deze evaluaties is het vroegtijdig opsporen en verhelpen van belemmeringen in de onderwijsuitvoering. De maatregelen die getroffen worden naar aanleiding van de evaluaties worden gepubliceerd in de nieuwsbrief LaST-post.
-
Evaluatie rendementscijfers (doorstroom, modulerendement, onderwijsvraagfactor, aantal uitvallers, verblijfsduur uitvallers, etc.). Analyse vindt plaats in opleidingsteam en beleidsteam.
-
Evaluatie stages: door begeleidend docent binnen één maand na afloop van de stage (mening student, interne/externe organisatie, aansluiting op binnenschools curriculum, etc.)
-
Wij merken op dat het instituut waar de drie opleidingen deel van uitmaken in 2003 voor de tweede keer een volledige EFQM-analyse heeft opgesteld. Het ging hierbij om een interne kwaliteitsmeting die betrekking had op alle facetten van de organisatie. Naast de interne EFQM-analyse zijn er een aantal externe metingen uitgevoerd, die echter vaak een specifiek aspect van de opleidingen bestrijken: HBOmonitor, student tevredenheidsonderzoek, rendementcijfers en financiële cijfers.
Ten aanzien van de management reviews merken wij op dat de drie opleidingen thans nog geen gebruikmaken van jaarlijkse managementreviews. Wel wordt in het kader van de kwaliteitszorg op systematische wijze informatie verzameld over de kwaliteit van de opleidingen. Tevens maakt het instituut zelfevaluatierapporten waarin de meeste onderwerpen terugkomen die in een managementreview te verwachten zijn. In de managementreview zal scherper aandacht moeten worden besteed aan het verbeterbeleid en concrete verbeteracties. Oordeel: Voldoende Het auditteam heeft bovenstaande bevindingen vastgesteld aan de hand van documentbeoordelingen en gesprekken met verantwoordelijken van de opleidingen. Het auditteam heeft inzage gekregen in het kwaliteitssysteem zoals door het Instituut LS&T gehanteerd. Het auditteam heeft uitkomsten van de evaluatie-onderzoeken geverifieerd tijdens de audit en heeft tevens de hele kwaliteitscyclus nagelopen aan de hand van notulen van vergaderingen. Het auditteam beoordeelt dit facet als voldoende voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek. Naar het oordeel van het auditteam bevat het kwaliteitssysteem dat de drie opleidingen hanteren een groot aantal aspecten die noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering. Er worden adequate evaluaties uitgevoerd en op onderdelen verbetermaatregelen genomen. Er wordt gebruik gemaakt van een uitgebreid evaluatieplan dat over het algemeen goed werkt en waarvan de resultaten leiden tot verbetervoorstellen. Op dit moment werkt Saxion met zelfevaluatierapporten waarin voor een groot deel de onderwerpen staan die in een management review te verwachten zijn. De beschrijving van de verbetercyclus en de concreetheid van de verbeteracties zijn echter nog niet voldoende. Saxion heeft het besluit genomen om dit jaar over te stappen op management reviews, waarbij scherper aandacht zal worden besteed aan het verbeterbeleid en concrete verbeteracties.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 41
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: • Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen Het instituut waar de drie opleidingen deel van uitmaken heeft een aan het auditteam overhandigde en door hen bestudeerde kwaliteitszorgnotitie opgesteld. Gebleken is tijdens de audit dat de implementatie van de actiepunten, geformuleerd in deze notitie, heeft plaatsgevonden in 2003. Er is een tweejarige cyclus van kwaliteitszorg gestart in 2004. Het instituut Life Science & Technology voert periodiek evaluaties uit. De uitkomsten van de evaluaties worden in diverse organen besproken en leiden op verschillende niveaus tot verbetermaatregelen. Op Saxionniveau worden de uitkomsten van evaluaties besproken in bilaterale overleggen tussen de directeur van het instituut en de Raad van Bestuur. Van de directeur wordt verwacht dat de uitkomsten worden voorzien van een analyse en van verbetervoorstellen en maatregelen. In het beleidsteam van het instituut Life Science & Technology worden corrigerende en preventieve maatregelen die op instituutsniveau genomen zijn besproken. Het beleidsteam, zo is het auditteam uit documentatie en uit gevoerde gespreken gebleken, onderneemt vervolgens actie of delegeert dit naar de opleidingsteams. In elk opleidingsteam worden opleidingsspecifieke corrigerende en preventieve maatregelen besproken. Waar nodig vindt terugkoppeling plaats met de andere opleidingsteams. De resultaten van de evaluaties en de daaropvolgende corrigerende en preventieve maatregelen waren echter nog niet voldoende gearchiveerd. Het instituut heeft daarom voor 2004 een voorstel gemaakt om te komen tot een structurele archivering van deze evaluaties en verbetermaatregelen. Een concreet voorbeeld wat betreft de evaluaties en hieropvolgende verbetertrajecten zijn de gesprekken met vertegenwoordigers van de drie werkvelden waar afgestudeerden van de opleidingen na hun afstuderen terechtkomen. Zo wonen vertegenwoordigers van de opleidingen vergaderingen bij van beroepsgenoten in de regio en leiden nieuwe vakinhoudelijke ontwikkelingen tot aanpassing van de curricula. Ook vinden er evaluerende bijeenkomsten plaats met stage- en afstudeerbegeleiders die, waar nodig, leiden tot aanpassing van de onderwijsleerplannen. Twee andere verbeterpunten die de opleiding heeft doorgevoerd betreffen het verhogen van de grens van het bindende studieadvies naar 28 studiepunten, om de verblijfsduur van de uitvallers terug te dringen. Daarnaast heeft de opleiding verder geïnvesteerd in studieloopbaanbegeleiding door het regelmatig houden van mentorgesprekken met studenten om beter inzicht in de studievoortgang te krijgen en te houden.
Oordeel: Voldoende Het auditteam heeft bovenstaande bevindingen vastgesteld aan de hand van documentbeoordelingen en door middel van gesprekken met verantwoordelijken van de opleidingen. Het auditteam heeft de hele kwaliteitscyclus nagelopen aan de hand van documenten.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 42
Het auditteam beoordeelt dit facet als voldoende voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek. Naar het oordeel van het auditteam bevat het kwaliteitssysteem een groot aantal aspecten die noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering. Er worden adequate evaluaties uitgevoerd en verbetermaatregelen genomen die aantoonbaar bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het auditteam heeft aan de hand van de verbetercyclus kunnen constateren dat evaluaties hebben geleid tot verbetervoorstellen en implementatie van verbetermaatregelen. Wel geldt dat de concreetheid van verbetermaatregelen zoals uit de zelfevaluatie naar voren komt naar het oordeel van het auditteam in sommige gevallen nog onvoldoende is. Het cyclische karakter is nog niet overal even zichtbaar door de recente geschiedenis van het kwaliteitszorgsysteem, maar de aantoonbaarheid van wel doorlopen verbetercycli en de genomen maatregelen geven het auditteam het vertrouwen dat ook op andere punten de cyclus van kwaliteitszorg volledig doorlopen zal worden.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 43
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: • Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen Op grond van documenten en gesprekken heeft het auditteam vast kunnen stellen dat op Saxionniveau de betrokkenheid van studenten, medewerkers, alumni en het beroepenveld op diverse wijzen geregeld is. Ten eerste via de volgende organen:het medezeggenschapsorgaan (instituutsraad), een opleidingscommissie en per opleiding een werkveld(advies)commissie. Studenten van de Saxionopleidingen participeren in de twee eerstgenoemde overlegorganen. Het beroepenveld wordt via de werkveldcommissie betrokken bij de ontwikkeling van de drie opleidingen. Elke werkveldcommissie vergadert minimaal één keer per jaar en vaker indien dat door een opleiding of de commissie noodzakelijk wordt geacht. Ten tweede worden de participanten in deze overlegorganen tevens actief ingeschakeld bij interne onderwijs-vernieuwingsprojecten en projecten op het gebied van de kwaliteitszorg. Medewerkers zijn eveneens vertegenwoordigd in de eerste twee organen. Tevens participeren zij actief bij de ontwikkeling van de opleidingen doordat zij zitting hebben in de opleidingsteams en doordat een aantal van hen lid is van de kwaliteitszorgcommissie. Naast de gesprekken met de werkveldcommissie worden er nog andere manieren gebruikt om de betrokkenheid van het werkveld bij het onderwijs te vergroten, zoals bijvoorbeeld in het geval van de opleiding Biologie & Medisch laboratoriumonderzoek: het op uitnodiging bijwonen van vergaderingen van klinisch chemici van de NVKC regio oost, indien onderwijsontwikkelingen op de agenda staan en het bijwonen van de jaarlijkse vergadering van stagebegeleiders van de NVKC regio oost. Tot slot worden de verschillende belanghebbenden betrokken bij de kwaliteitszorg via evaluaties. Studenten en docenten zijn betrokken bij module- en kwartiel evaluaties. Alumni worden betrokken via alumnionderzoeken waarin gevraagd wordt naar de kwaliteit van de opleidingen. Het werkveld wordt via stage- en afstudeerevaluaties betrokken bij de periodieke evaluatie van het onderwijsprogramma. Tot slot blijkt uit de Saxion-enquete dat studenten van de drie opleidingen ‘tevreden’ zijn over de wijze waarop zij betrokken zijn bij de interne kwaliteitszorg van de drie opleidingen. Van belang voor het auditteam in dit kader was de constatering dat studenten aangaven dat er ‘voldoende’ naar hen geluisterd wordt.
Oordeel: Voldoende Het auditteam heeft bovenstaande bevindingen vastgesteld aan de hand van documentbeoordelingen en gesprekken met verantwoordelijken van de opleidingen. Het auditteam heeft met de opleidingscommissie, waarin studenten en medewerkers vertegenwoordigd zijn, gesproken. Tevens heeft het auditteam notulen van vergaderingen en uitkomsten van evaluaties ingezien. Het auditteam beoordeelt dit facet als voldoende voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek. Aan de hand van die gesprekken en deze documenten heeft het auditteam kunnen constateren dat medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld actief betrokken zijn bij de interne kwaliteitszorg van de opleidingen.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 44
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Op basis van de oordelen op de facetten komt het auditteam tot een voldoende beoordeling voor het onderwerp Interne Kwaliteitszorg voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & medisch Laboratoriumonderzoek van de Saxion Hogeschool Enschede. De opleidingen worden jaarlijks aan de hand van toetsbare streefdoelen geëvalueerd. De uitkomsten van deze periodieke evaluaties vormen de basis voor verbetermaatregelen die aantoonbaar bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Wel vindt het auditteam het noodzakelijk dat de opleidingen meer aandacht besteden aan het concreet maken van de verbetermaatregelen. De studenten, medewerkers, alumni en het beroepenveld zijn op actieve en georganiseerde wijze bij de interne kwaliteitszorg betrokken.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 45
Onderwerp 6: Resultaten Het zesde onderwerp bestaat uit twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: • Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen Uitgangspunt voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek is dat studenten kwalificaties ontwikkelen en beheersen waarmee zij vervolgens binnen de te onderscheiden disciplines terecht kunnen. Daarnaast willen de drie opleidingen dat afgestudeerden over die kwalificaties beschikken die het mogelijk maken dat zij zich, nadat zij de hogeschool hebben verlaten, hun eigen loopbaan kunnen uitstippelen en hierbinnen adequaat functioneren. In ieder geval constateert het auditteam op basis van documenten dat de drie opleidingen de opleidingskwalificaties hebben beschreven in zowel generieke- als meer beroepsgerichte opleidingskwalificaties. Voor het checken van deze kwalificaties maken de drie opleidingen gebruik van toetsing, stagebeoordelingen, afstudeerprojecten en onderzoek onder afgestudeerden en het werkveld. De opleidingen zorgen voor systematische terugkoppeling over de gerealiseerde kwaliteit van de opleiding om na te gaan of de gerealiseerde eindkwalificaties in overeenstemming zijn met de nagestreefde eindkwalificaties. Het werkveld en de alumni leveren hiervoor de belangrijkste input. Uit de documentatie is af te leiden dat de afstudeeropdrachten van studenten van de drie opleidingen worden geformuleerd door een bedrijf of instelling. Het bedrijf of de instelling is daarmee de opdrachtgever van de student. De drie opleidingen stellen een aantal criteria aan de afstudeeropdracht, zoals: - Relevantie voor het bedrijf of de instelling: de opdrachtgever dient belang te hebben bij het resultaat van de werkzaamheden. - Afbakening: de opdracht dient een duidelijk begin- en eindpunt te hebben. - Realiseerbaarheid: de opdracht dient te kunnen worden afgerond in 5 maanden of 100 werkdagen. - Relevantie: de opdracht dient betrekking te hebben op het vakgebied van de student. - Diepgang: de opdracht dient theoretisch voldoende diepgang te kennen, zodat literatuurstudie en theoretische onderbouwing van de werkzaamheden mogelijk en noodzakelijk zijn. - Individualiteit: de opdracht dient individueel en zelfstandig te kunnen worden uitgevoerd. - Benodigdheden: de opdracht dient met apparatuur en materialen te kunnen worden uitgevoerd die aanwezig zijn of die tijdig kunnen worden aangeschaft. - Evaluatie: de opdracht dient de mogelijkheid te bieden de resultaten te evalueren en terug te koppelen naar de theorie. De auditcommissie heeft tijdens de audit een aantal scripties bestudeerd en heeft kunnen constateren dat deze in voldoende mate het hbo-niveau van de opleidingen representeren. Dat wil zeggen dat de opbouw van de scriptie, de complexiteit ervan, de inhoud, de literatuurlijst en de verzorging (Nederlands!) als voldoende hbo-niveau beschouwd kunnen worden. Deze afstudeeropdracht wordt afgesloten met een examenzitting, waarin de student het afstudeerwerk presenteert en verdedigt voor een beoordelingscommissie. Deze commissie bestaat uit tenminste twee docenten, de bedrijfsbegeleider en een onafhankelijk werkvelddeskundige. Het uiteindelijke eindcijfer voor de afstudeeropdracht wordt vastgesteld door de verantwoordelijke docent en komt tot stand op basis van de deelresultaten (literatuurverslag, posterpresentatie, verslag, presentatie, verdediging en de gevolgde werkwijze.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 46
Uit het werkveld wordt de terugkoppeling verkregen door middel van de werkveldcommissie, maar ook door middel van gesprekken met stage en afstudeerbegeleiders. In al deze onderzoeken en gesprekken komen de gerealiseerde eindkwalificaties aan de orde en de uitkomsten van die gesprekken worden geëvalueerd. Uit die gesprekken komt naar voren dat de eindkwalificaties voldoen aan de wensen van de arbeidsmarkt. Uit deze gesprekken komen uiteraard ook verbetermaatregelen, deze worden in het kader van de interne kwaliteitszorg meegenomen. Daarnaast vormt de terugkoppeling van de alumni een belangrijke bijdrage. Het instituut onderhoudt contacten met alumni via een alumnivolgsysteem op Saxionniveau. Via evaluatie onderzoeken wordt gevraagd of de gerealiseerde eindkwalificaties in overeenstemming zijn met de nagestreefde eindkwalificaties. Alumni oordelen positief over de gerealiseerde eindkwalificaties en de aansluiting op de arbeidsmarkt.
Oordeel: Voldoende Het auditteam heeft bovenstaande bevindingen vastgesteld aan de hand van documentbeoordelingen en gesprekken met verantwoordelijken van de opleidingen. Het auditteam heeft inzage gehad in de uitkomsten van de evaluatieonderzoeken, onder andere in het werkveld, en notulen van onder andere werkveldcommissies kunnen inzien. Daarnaast is gekeken naar het afstudeermateriaal. Het auditteam beoordeelt dit facet als voldoende voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek. Het auditteam heeft geconstateerd dat de door de studenten van de drie opleidingen gehaalde eindkwalificaties voldoen aan de gestelde eisen en adequaat zijn voor goede uitvoering van de professie. De gerealiseerde eindkwalificaties komen overeen met de beoogde eindkwalificaties. De afstudeerwerkstukken waar het auditteam zelf inzage in heeft gehad, zijn wat betreft probleem-stelling van voldoende diepgang en complexiteit en voor het realiseren ervan dienen de afstudeerders te beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBOstudenten mag en moet worden geëist.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 47
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: • Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? • Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen Uit de documentatie is af te leiden dat in de planning- en controlcyclus van Saxion men diverse kengetallen gebruikt om de resultaten periodiek te meten en te vergelijken met eerdere metingen. Deze kengetallen zijn vastgesteld in november 2002, en opgenomen in de notities “Managementinformatie Saxion Hogescholen” en ‘Definities kengetallen ten behoeve van management-rapportages (maraps) Saxion Hogescholen’. In 2002 zijn de kengetallen uit de notitie ‘Kengetallen t.b.v. managementrapportages’ blijkbaar voor de eerste keer daadwerkelijk gebruikt in de planning & control-cyclus. Het auditteam heeft de beschikbare rendementscijfers van de opleidingen bestudeerd en besproken met het management van de opleidingen. De streefcijfers zijn nog niet in alle gevallen op het gewenste niveau. Het auditteam waardeert het dat de drie opleidingen wel voldoende zicht hebben over een aantal jaren ten aanzien van hun ‘scores’ op aspecten als: de verblijfsduur van uitvallers, de verblijfsduur van afgestudeerden en de onderwijsvraagfactor. Voor de opleidingen waarvoor in 2004 een aanvraag voor accreditatie wordt ingediend, waaronder Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek is ervoor gekozen de kengetallen te gebruiken, die de afgelopen jaren in de visitaties oude stijl werden gebruikt. Deze kengetallen en (voorlopige) streefwaarden zijn: Aantal ingeschreven studenten. Streefwaarde: aantal ingeschreven studenten is minimaal gelijk aan die van de peildatum van het voorgaande studiejaar. Instroom propedeuse, eerste keer HBO. Streefwaarde: aantal instromers is minimaal gelijk aan die van de peildatum van het voorgaande studiejaar. Totaal aantal instromende studenten: ‘instroom opleiding’. Streefwaarde: aantal is minimaal gelijk aan die van de peildatum van het voorgaande studiejaar. Totaal aantal geslaagden. Geen streefwaarde, wel een streeftrend: het totaal aantal geslaagden toont een stijgende lijn. Aantal geslaagden uit propedeuse-instroom ‘eerste keer HBO’. Geen streefwaarde, wel een streeftrend: het totaal aantal geslaagden toont een stijgende lijn. Gemiddelde studieduur geslaagden, in jaren. Streefwaarde: studieduur <= 4,25 jaar, en is de waarde voor een opleiding hoger dan 4,25 jaar dan moet in elk geval over de laatste jaren dalende tendens zichtbaar zijn in de richting van dit streefcijfer. Aantal studiestakers. Geen streefwaarde, wel een streeftrend: het totaal aantal studiestakers toont een dalende lijn. Gemiddelde studieduur studiestakers, in jaren. Streefwaarde: studieduur <= 1,25 jaar, en is de waarde hoger dan 1,25 jaar dan moet in elk geval over de laatste jaren een dalende tendens zichtbaar zijn in de richting van dit streefcijfer. Opleidingsrendement: percentage diploma behaald in 4 jaar of minder. Streefwaarde: minimaal 70% van de instroom ‘eerste keer HBO’ behaalt het einddiploma in 4 jaar of minder. Uitvalpercentage: percentage uitvallers ‘eerste keer HBO’ in het eerste jaar. Streefwaarde: het percentage uitvallers ‘eerste keer HBO-instroom in het eerste studiejaar is maximaal 30%.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 48
Het auditteam constateert dat de opleidingen weliswaar op de meeste terreinen de cijfers kan overleggen, maar nog niet alle hiervoor genoemde terreinen. De opleidingen hebben dit onderkend en hiervoor verbetermaatregelen genomen. Duidelijk is in ieder geval dat uit de in de zelfevaluatie opgenomen informatieve tabellen voor de drie opleidingen blijkt dat niet alle hierboven geformuleerde rendementen behaald worden. Zo is het aantal ingeschreven studenten voor de opleiding Chemie sinds het studiejaar 2000-2001 fors teruggelopen van 108 naar 54 in 2003-2004. Eenzelfde terugloop in studentenaantallen constateert het auditteam bij Chemische Technologie (van 213 naar 128). Voor de opleiding Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek daarentegen is er juist sprake van een toename in het aantal studenten: van 165 in het studiejaar 2000/2001 naar 193 in 2003/2004. Ook is de gemiddelde verblijfsduur van uitvallers vrij hoog voor de drie opleidingen. Met name de opleidingen Chemie en Chemische Technologie scoren hier minder goed. Ook hier vormt de opleiding Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek een (gunstige) uitzondering. Hier zien we een gemiddelde verblijfsduur van afgestudeerden van 3,72 in 2002/2003, hetgeen duidelijk onder de gemiddelde verblijfsduur ligt van de opleidingen Chemie en Chemische technologie: resp. 4,08 en 4,05. De drie opleidingen geven in de zelfevaluatie aan dat zij maatregelen nemen om de lange verblijfsduur van de uitvallers terug te dringen. Zo is inmiddels de grens voor het bindend studieadvies verhoogd naar 28 studiepunten. Hierdoor zullen de studenten die het later in de studie moeilijk krijgen eerder uitgesloten worden van deelname aan de opleidingen. De drie opleidingen zijn bovendien gestart met het houden van functioneringsgesprekken (voor Biologie & Medisch laboratoriumonderzoek mentorgesprekken) met de studenten. Hierdoor hebben de opleidingsteams beter inzicht in de studievoortgang van de studenten en kan tijdig worden ingegrepen. Tijdens de audit gaven vertegenwoordigers van het instituut waar de drie opleidingen deel van uitmaken aan dat zij de op Saxion-niveau vastgestelde streefcijfers niet in alle gevallen als realistisch beschouwen dan wel hanteerbaar waren als streefcijfer. Het meest pregnante voorbeeld, zo werd aan het auditteam voorgelegd, was het instroomcijfer. Aangegeven werd dat het aantal instromers in de drie opleidingen moeilijk te beïnvloeden is. Het ligt veel meer voor de hand, en het auditteam kan zich hierin vinden, hierbij uit te gaan van ‘ontwikkelingen van het relatieve marktaandeel t.o.v. verwante opleidingen’ en deze als streefcijfer te nemen. Het auditteam is van mening dat het aantal instromers in technische opleidingen in het algemeen en dit type opleidingen in het bijzonder moeilijk te beïnvloeden is door de individuele opleidingen. Wel dienen opleidingen op het terrein van chemie-, chemische technologie en biologie & medisch laboratoriumonderzoek in landelijk verband initiatieven te ontplooien om de instroom van studenten te verhogen. Uit de gesprekken en uit de documentatie is af te leiden dat er inderdaad op landelijk niveau binnen de kaders van de Stichting PAS aandacht wordt besteed aan de dalende instroom. De meest recente cijfers laten zien dat in ieder geval het aantal hbo studenten voor de opleidingen Chemie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek inmiddels weer toenemen. Oordeel: Voldoende Het auditteam heeft bovenstaande bevindingen vastgesteld aan de hand van documentbeoordelingen en gesprekken met verantwoordelijken van de opleidingen. Het auditteam heeft de rendementscijfers van de opleidingen gezien en besproken met het management van de opleidingen. Het auditteam waardeert dit facet als voldoende voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek. De drie opleidingen hanteren streefcijfers waarvan een belangrijk deel gerealiseerd wordt. De genomen maatregelen t.a.v. niet gerealiseerde streefcijfers zijn naar het oordeel van het auditteam voldoende adequaat om het onderwijsrendement in positieve zin te beïnvloeden.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 49
Het auditteam heeft er begrip voor dat dit type exacte opleidingen ook binnen Saxion het de afgelopen jaren minder goed doen: zij sluiten daarmee in feite aan bij de landelijke tendens dat studenten minder snel geneigd zijn om te kiezen voor een door hen als moeilijk ervaren exacte opleiding. Dat de opleidingen streefcijfers op onderdelen heroverwegen vindt het auditteam begrijpelijk, met name daar waar het de instroom betreft. Dit blijft echter een punt van aandacht, zowel op opleidings- als op landelijk niveau.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Op basis van de oordelen op de facetten komt het auditteam tot een voldoende beoordeling voor het onderwerp Resultaten voor de opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek van de Saxion Hogeschool Enschede. De gerealiseerde eindkwalificaties komen volgens het beroepenveld en de alumni overeen met de beoogde eindkwalificaties. De opleidingen hanteren streefcijfers waarvan een belangrijk deel gerealiseerd wordt. De genomen maatregelen t.a.v. niet gerealiseerde streefcijfers zijn naar het oordeel van het auditteam voldoende adequaat om het onderwijsrendement in positieve zin te beïnvloeden.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 50
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema Chemie Voltijd
De in hoofdstuk 2 beschreven beoordeling geven we hieronder per opleidingsvorm schematisch weer: HBO BACHELOR OPLEIDING Chemie- Voltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstelling Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie hbo
V V V
2. Programma 2.1. Eisen hbo 2.2. Relatie doelstelling en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
G V V V V V V V
3. Inzet van personeel 3.1. Eisen hbo 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
V O V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V
V
V
V5 V G
5. Interne kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
V V V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement
V V
V
7. Bijzonder Kenmerk 7.1. Differentiatie en profilering 7.2. Kwaliteit 7.3. Concretisering 7.4. Onderscheidend karakter
Samenvattend oordeel 5
V
Extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 51
3.2.
Oordeelschema Chemische Technologie HBO BACHELOR OPLEIDING Chemische Technologie- Voltijd
Onderwerp / Facet 1. Doelstelling Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie hbo 2. Programma 2.1. Eisen hbo 2.2. Relatie doelstelling en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel 3.1. Eisen hbo 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement
Oordeel V V V V V G V V V V V V V V V O V V6 V G V V V V V V V
7. Bijzonder Kenmerk 7.1. Differentiatie en profilering 7.2. Kwaliteit 7.3. Concretisering 7.4. Onderscheidend karakter
Samenvattend oordeel
6
V
Extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 52
3.3.
Oordeelschema Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek HBO BACHELOR OPLEIDING Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek - Voltijd
Onderwerp / Facet 1. Doelstelling Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie hbo 2. Programma 2.1. Eisen hbo 2.2. Relatie doelstelling en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel 3.1. Eisen hbo 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement
Oordeel V V V V V G V V V V V V V V V O V V7 V G V V V V V V V
7. Bijzonder Kenmerk 7.1. Differentiatie en profilering 7.2. Kwaliteit 7.3. Concretisering 7.4. Onderscheidend karakter
Samenvattend oordeel
7
V
Extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 53
3.4.
Integraal oordeel/advies aan NVAO
Hobéon Certificering is op basis van zijn onderzoek van oordeel dat de door het Instituut Life Science & Technology van de Saxion Hogeschool Enschede verzorgde HBO Bachelor opleidingen Chemie – Voltijd, Chemische Technologie – Voltijd en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek – Voltijd in aanmerking komen voor accreditatie door de NVAO. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel één van de twee facetten van het onderwerp “Voorzieningen” als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie § 1.2.2 onder D en E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 54
BIJLAGE I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring externe auditoren CURRICULA VITAE W.L.M. Blomen is sinds 1976 actief in het hoger (beroep) onderwijs op het gebied van bestuur, strategie en organisatie. Van 1976 tot 1992 in diverse functies bij de HBO-Raad, waaronder die van hoofd van een van de adviesgroepen en plv. secretaris-directeur, en sinds 1992 als senior-adviseur en later directeur en mede-eigenaar van de Hobéon Groep BV. Sinds 1996 is hij tevens werkzaam in de certificering van bedrijven in de monumentenzorg, in het hoger onderwijs en in de sector kunst en cultuur. Ir. A.T. de Bruijn is in 1982 afgestudeerd aan de Landbouw Universiteit Wageningen. Hij is nadien in uiteenlopende functies betrokken geweest bij de vernieuwing van beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Doorgaans betrof dit het bètageoriënteerde onderwijs. Sinds 1994 is hij werkzaam bij Hobéon. Zowel bij afzonderlijke onderwijsinstellingen, regionaal en op landelijk niveau coördineert of ondersteunt hij vernieuwingstrajecten. Vertrekpunt daarbij is vrijwel altijd een betere aansluiting van het onderwijs op de wensen van nieuwe generatie leerlingen/studenten en van het bedrijfsleven. Prof. dr. A. Sturk heeft onder andere Chemie (doctoraal examen Biochemie) gestudeerd aan de Vrije Universiteit Amsterdam en heeft een opleiding tot klinisch chemicus gevolgd aan het Academische Medisch Centrum. Hij is hoogleraar Klinische Chemie, hoofd van de afdeling Klinische Chemie van het Academisch Medisch Centrum Amsterdam. Tevens is hij voorzitter van het bestuur van de divisie Laboratorium specialismen. Dr. N.T.M. Klooster heeft vanuit een analytisch-chemische achtergrond gewerkt in diverse management functies bij het Nederlands Forensisch Instituut in Rijswijk, Gist brocades (thans DSM) te Delft, Yamanouchi Europe in Leiderdorp, Shell in Pernis en Amsterdam en bij Shell Analytical Services Amsterdam als business developer. Momenteel is hij Manager Analytical Services division bij Intertek Caleb Bratt te Hoogvliet. J.V. Stittelaar is als junior adviseur werkzaam bij Hobéon Management Consult. Hij is vierdejaars duaal student Bestuurskunde/Overheidsmanagement aan de Haagse Hogeschool. Bij Hobéon houdt Vincent zich bezig onder andere bezig met algemene juridische zaken en marktonderzoeken. Drs. R.M. Visscher (MBA) studeerde Technische Cognitie Wetenschap en werkte voorheen als onderzoeker en projectleider bij KPN research. Als lid van de Ondernemingsraad van deze organisatie was hij onder andere betrokken bij enkele reorganisaties. Na het afronden van zijn MBA Strategic Business heeft hij bij People-force, een consultancybureau op het gebied van informatie- en communicatie technologie, als consultant gewerkt en hield hij zich bezig met technische- en marketingvraagstukken. Robbert houdt zich bij Hobéon bezig met marktonderzoek, projectmanagement en kwaliteitsmanagement op het raakvlak van onderwijs en arbeid.
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 55
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 56
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 57
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 58
BIJLAGE II: Programma Visitatie Lead Auditor: Wienke Blomen Inhoudelijk Specialist BML: Guus Sturk Inhoudelijk Specialist C & CT: Niek Klooster Onderwijskundig Auditor: Fred de Bruijn Student: Vincent Stittelaar Secretaris: Robbert Visscher & Inge van der Hoorn
Lokaal
Tijd
Gesprekspartners Saxion
S-3.47
9.00 – 9.30
Vooroverleg auditteam
S-3.47
9.30 – 9.45
Management algemeen
Auditoren Hobéon
Onderwerpen
Auditteam
Kennismaking
Tim Logtenberg Ben Kamphuis Clemens Kienhuis Jan de Boer S-3.47
9.45 – 10.45
Managementteam (Instituutsdirecteur -Lead auditor
- strategisch beleid,
en 3 opleidingscoordinatoren)
-Specialisten
Tim Logtenberg
-Secretaris
marktpositie / continuïteit, kwaliteitsborging personeelszaken 1,3, 5, 6
Coördinator propedeuse en
-Onderwijskundig auditor
2.5
aansluiting
-Student
4
Opleidingsteam C & CT
-Specialist C &CT
1
Jan de Boer Ton Lemmens
-Onderwijskundig auditor
2
-Student
3 (accent op “eisen hbo”)
Jan Scharp
- Secretaris
4
Ben Kamphuis Clemens Kienhuis
Jan de Boer
S-3.46
Ton Lemmens
Jan Kiers Caroline ter Horst S-3.46
10.45 - 11.45
Ben Kamphuis
6
Ed Schreuter Lars Koens S-3.50
Voorzitter examencommissie met evt
- Specialist BML
2
enkele leden
- Secretaris
4 5
BML Clemens Kienhuis Caroline ter Horst Peter Rauch S-3.47
Kwaliteitszorg
- Lead auditor
5
Tim Logtenberg
- Secretaris
6
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 59
S-3.50
11.45 - 12.45
Opleidingsteam BML
-Specialist BML
1
Clemens Kienhuis
-Onderwijskundig auditor
2
Caroline ter Horst
-Student
3 (accent op “eisen hbo”)
Peter Rauch
4
Bert Zantinge
6
Coordinator externe communicatie S-3.47 S3-46
-Lead auditor
2
Tim Logtenberg
-Secretaris
Voorzitter examencommissie met evt
- Specialist C & CT
2
enkele leden
- Secretaris
4 5
C & CT Ton Lemmens Jan de Boer Jan Kiers Lars Koens 12.45–13.45
S3-46
13.45 - 14.45
Lunch en intern overleg auditteam Coördinator
-Specialist C &CT
1
Stage & Afstuderen C&CT
-Onderwijskundig auditor
2
Jan Scharp
-Student
3 (accent op “eisen hbo”)
Lars Koens
4 6
S-3-50
Coördinator
-Specialist BML
2
Stage & Afstuderen BML
-Secretaris
3
Bert Zantinge Clemens Kienhuis S-3.47
14.45 - 15.45
4
Coordinator
-Lead auditor
studieloopbaanbegeleiding
-Secretaris
4
Ton Lemmens Jan Kiers CAROLINE TER HORST S-3.46
Opleidingscommissie
-Specialisten
2
Ingrid van Nugteren
-Onderwijskundig auditor
3
Jan Scharp
-Student
4
Lars Koens
- Secretaris
5
-Lead auditor
Pending issues
-Specialist
N.a.v. documentatie en
-Secretaris
gesprekken panels
Laura Assink Michiel Enkelaar Vincent Verdoold Nader in te vullen 15.45 - 16.15
-Onderwijskundig auditor -Student
S-3.47
16.15 - 17.00
Koffie en oordeelsvorming auditteam
17.00 - 17.30
Mondelinge terugkoppeling naar management (alle andere betrokkenen mogen aanwezig zijn, O&K zal tevens aanwezig zijn)
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 60
Naam
Functie
Drs. T. Logtenberg
Directeur
Ir. B. Kamphuis
Docent, teamcoördinator (CT)
Ing. J. Kiers
Docent (CT)
Ing. E. Schreuter
Docent (CT)
Ir. L. Koens
Docent (CT)
Dr. J. de Boer
Docent, team coordinator (CH)
Drs. J. Scharp
Docent (CH)
Dr. ir. T. Lemmens
Docent (CH)
Dr. C. Kienhuis
Docent, teamcoördinator (BM)
Dr. Ir. P. Rauch
Docent (BM)
Dr. B. Zantinge
Docent (BM)
Dr. Ir. I. van Nugteren
Docent (BM)
C. ter Horst
Docent (BM)
M. Enkelaar
Student (CT)
L. Assink
Student (CH)
V. Verdoold
Student (BM)
©Hobéon® Certificering Eindrapport Accreditatie Saxion Hogeschool Enschede. Chemie, voltijd; Chemische Technologie, voltijd; Biologisch & Medisch Laboratoriumonderzoek, voltijd 2.0 61