Een pad ontstaat door er over te lopen Zen wijsheid
Bestaat gratis?
Over het besturen en managen van open source software en open standaarden binnen de overheid
Tekst: Wim Goudriaan Uitgave: Associate Network Partners
Voorwoord Wat is open source en wat zijn open standaarden? En wat moet je er mee als bestuurder of manager in de publieke sector? Waarom moeten we als overheden zelfs overgaan op open standaarden als het kan?
4
Dit soort vragen staan centraal in deze handige Wegwijzer. Het is een hulpmiddel bij het vinden van de juiste antwoorden. Dat is buitengewoon nuttig en noodzakelijk. Want hoewel open source en open standaarden onmiskenbaar veel voordelen hebben is de materie niet altijd even eenvoudig. Ook leven er veel mythes die we moeten doorprikken. We lopen daar regelmatig tegenaan bij de uitvoering van ons Actieplan Nederland Open in Verbinding, dat als doel heeft het gebruik van open source en open standaarden in Nederland een forse impuls te geven (www.noiv.nl). Met deze handzame gids leveren Wim Goudriaan en Associate Network Partners een belangrijke bijdrage aan het verhelderen van tal van zaken en geven ze het gebruik van open source en open standaarden een stevige impuls. En dat is goed, want de vruchten van open source en open standaarden moeten we plukken. Dat leidt immers tot betere informatie-uitwisseling en tal van andere voordelen. Ik beveel deze gids van harte aan, Frank Heemskerk Staatssecretaris van Economische Zaken
5
Inhoud 1. Inleiding 2. In ‘t kort 3. Over open source software (OSS) 4. Over open standaarden 5. Het krachtenveld: Wie wil Wat en Waarom? 6. Conclusies en aanbevelingen 7. Van een afstand
9 13 21 41 57 75 79
Bijlagen
6
a Referenties b Gesprekspartners c Manifest Open Overheden
85 88 89
Colofon
92 7
1 ~ Inleiding Introductie Open Source zou een merknaam kunnen zijn die is ontworpen door één van de beste reclamebureaus ter wereld. Open is op zich al positief, zowel in het Nederlands als in het Engels en Source is Engels, dus modern. Bij het woord Source zie je in gedachten al een fontein met koel helder water opspuiten. Je zou er dorst van krijgen. En omdat het Open is mag je er natuurlijk zoveel van drinken als je wilt. Gratis uiteraard. Natuurlijk heeft Open Source niets met bronwater te maken maar met computers, met software zelfs. Het klinkt positief maar het is tegelijk verhullend. Het is ongetwijfeld iets heel moois, wàt het ook betekent. Maar wat betekent het eigenlijk en is het wel zo mooi? In de media die schrijven over ICT, is veel te doen over open source software en de ‘elektronische Overheid’(eOverheid). Open source software is een ‘sexy’ onderwerp voor de pers, want misschien is het wel het begin van alweer een wereldrevolutie op ICT-gebied. Een stap dichter naar de Open Samenleving, wat dat dan ook zijn moge. Over open source software (OSS) zijn boeken, artikelen, websites en wat al niet meer geschreven, maar het meeste is nogal technisch van aard en bereikt bestuurders en beslissers niet. Voor- en tegenstanders bestrijden elkaar met afkortingen en technische argumenten waardoor de discussie zich ver boven de hoofden van niet-ingewijden dreigt af te spelen.
9
Over standaarden lees je nooit zo veel. Want standaarden zijn taai en saai, of ze nou open zijn of niet. De ontwikkelingen op dit gebied zijn voornamelijk interessant voor insiders. Daarom lees je er weinig over, hoewel het effect van open standaarden op de samenleving op termijn veel groter zal zijn dan dat van open source software.
10
Hoe komt het dat zoveel mensen open source software en open standaarden in één adem noemen? Waarom zijn er zulke tegenstrijdige meningen over? Wie wil het eigenlijk en waarom? Wat zijn de voor- en nadelen? Is het weer een kostbare hype, zoals er al zoveel geweest zijn in automatiseringsland, waardoor de organisatie uiteindelijk zit opgescheept met hoge kosten en tegenvallende prestaties? Is het iets waar je kosten mee kunt besparen of op een andere manier je voordeel mee kunt doen? Kortom wat is het eigenlijk en wat moet je met open source software en open standaarden als bestuurder of manager? Dit boekje is een hulpmiddel bij het vinden van het antwoord op die vragen. Het is geschreven voor bestuurders en managers binnen de (semi)overheid. Het geeft in klare taal een overzicht van het Wat, Waarom en Hoe en inzicht in het krachtenveld waarin de ontwikkelingen zich afspelen.
11
2 ~ In ’t kort Problematiek De problematiek rond het openmaken van software speelt het meest binnen de overheid. De groeiende complexiteit van de samenleving heeft geleid tot toegenomen complexiteit van de overheid. De overheidorganisatie bestaat uit 1600 min of meer zelfstandige organisaties - met 30.000 informatie-systemen - die op vele terreinen met elkaar te maken hebben. Organisaties moeten nu in toenemende mate gaan opereren in netwerken. Daarvoor is het nodig dat ze meer open worden. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan.
12
De noodzaak om beleidsterreinen (zoals Veiligheid, Jeugdzorg, Zorg en vele andere) aan te pakken over de organisatiegrenzen heen, is overduidelijk, maar de bestaande organisaties en informatiesystemen blijken dat nog onvoldoende te kunnen. De overheid wil ook de dienstverlening aan bur gers en bedrijven verbeteren. Een belangrijk aspect daarvan is administratieve lastenverlichting. Om die te bereiken streeft de overheid naar eenmalige verstrekking van gegevens en meervoudig gebruik daarvan. Eenmalige verstrekking gaat over het aanleveren van gegevens door burgers, bedrij ven en overheidsorganisaties. Hergebruik van die gegevens levert tegelijk een belangrijke bijdrage aan het doelmatig functioneren de overheid.
13
Maar het met elkaar laten praten van informatie systemen is geen technisch probleem, al lijkt het daar wel eens op, het is in de eerste plaats een bestuurlijk probleem. Om resultaten te bereiken is het o.a. nodig dat: - organisatorische verkokering wordt doorbroken - horizontale en verticale samenwerking tot stand komt - er compromissen worden gesloten - uitvoeringsprocessen opnieuw worden ingericht - begrippen in wet en regelgeving worden geharmoniseerd Zonder bestuurlijke actie zal zelfs het voorschrijven van open standaarden en het toepassen van open source software op zichzelf de problematiek niet op kunnen lossen. 14
Het ene open is het andere niet Om maar met de deur in huis te vallen: Open source software en open standaarden hebben weinig met elkaar gemeen, ook al is in beide gevallen het woord ‘Open’ volkomen terecht. Het zijn twee totaal verschillende onderwerpen. Het in één adem noemen draagt niet bij tot duidelijkheid. Hoe los beide begrippen van elkaar staan blijkt wel uit het feit dat open source software vaak gebruik maakt van open standaarden, maar niet altijd. Om het nog wat erger te maken: Omgekeerd kunnen open standaarden voorkomen bij zowel open als gesloten software! Gelukkig is de werkelijkheid een stuk minder ingewikkeld dan het hier lijkt. De begrippen open source software en open standaarden verschillen hemelsbreed.
Open source software in het kort Open source software heeft als belangrijkste eigenschap dat ze vrij gebruikt mag worden, in tegenstelling tot de traditionele programmatuur, die gesloten is. Vrij gebruik betekent hier zonder kosten die te maken hebben met het recht van gebruik. Open source software gaat over de broncode; de basis van het programma. Het zegt hoe de maker zijn licentie voor het gebruik van die code heeft samengesteld. Bij veel producten is dat niet toegankelijk, maar soms kiest de maker ervoor om zijn kennis te delen. Als een programmeur een programma schrijft, doet hij dat in één of andere programmeertaal. Dat is de 'broncode'. Die broncode moet eerst door een ander computerprogramma (een 'compiler') worden vertaald in machinetaal voordat de software kan werken. Dat vertalen noemt men compileren. Een programma dat 'draait' op een computer is dus niet de oorspronkelijke versie maar de in machine taal vertaalde (gecompileerde) versie van de broncode: de machinecode. Om software te laten werken is de broncode niet nodig, alleen de machinecode. Machinecode kan je niet aanpassen, een programma aanpassen kan alleen in de broncode. Daarna wordt de broncode opnieuw gecompileerd. Om een programma te kunnen aanpassen moet je dus over de broncode kunnen en mogen beschikken. Open source software heeft als kenmerken: - De broncode is vrij beschikbaar - Er is geregeld dat de broncode mag worden gebruikt, verbeterd, aangevuld en gedistribueerd.
15
Op dit moment is verreweg de meeste zakelijk gebruikte software nog ‘gesloten source software’. Software is gesloten als de eigenaar van de programmatuur 1 de broncode niet kosteloos vrijgeeft en/of 2 via licenties de licentienemer (gebruiker) beperkt met betrekking tot verbeteren, aanvullen of vrij distribueren. Voor open programmatuur op zichzelf hoeft niet te worden betaald, er zijn dus in die zin geen licentiekosten, maar voor andere diensten, die bij gesloten software gewoonlijk binnen de licentiekosten vallen (zoals support) moet wel worden betaald.
16
De term open source software (OSS) is in kringen van de voorvechters ervan nauwkeurig gedefinieerd: OSS dient aan een aantal helder geformuleerde eisen te voldoen. Die zijn vastgelegd in een aantal gestandaardiseerde licentieovereenkomsten die internationaal worden gebruikt. De bekendste en belangrijkste is de GPL (General Public Licence). Alles wat onder GPL is uitgebracht voldoet vol ledig aan de definitie open source software. Maar helaas rust er op de term Open Source geen merkenrecht. De term open source software wordt ook gebruikt voor software die niet volledig voldoet aan de eisen die de GPL stelt. Dat is op z’n minst verwarrend. Het verschil zit dan voornamelijk in licentierechten en gebruiksbepalingen. De discussie heeft vaak een formeel of juridisch karakter. Door de variatie die er kan bestaan is OSS soms minder open dan de term suggereert.
Bij veel mensen roept open source software (OSS) eerder een gevoelsreactie op dan dat er rationeel naar gekeken wordt. Aan de ene kant zijn er mensen die vinden dat OSS moet omdat het ‘open’ is, bij anderen roept het weerstand op door onbekendheid en vooroordelen. Open standaarden in het kort De standaarden die hier worden bedoeld hebben betrekking op gegevensstromen: het zijn afspraken over de vorm en inhoud ervan. Door in verschillende computerprogramma’s dezelfde standaarden te gebruiken kunnen gegevens tussen informatie systemen worden uitgewisseld zonder tussenkomst. Dat noemt men interoperabiliteit. Standaarden kunnen ‘open’ zijn of ‘gesloten’. Gesloten standaarden zijn leveranciersgebonden, er rust intellectueel eigendomsrecht op. Gebruik door anderen is niet toegestaan of aan beperkingen gebonden. Open standaarden zijn in tegenstelling daarmee door iedereen vrij te gebruiken. Gesloten source software kan met open standaarden omgaan en omgekeerd. Open standaarden moeten eenmalig door de leverancier van de software worden ingebouwd. In dat geval zijn de inspanningen en kosten voor de afnemende organisaties gering of inbegrepen bij de licentieprijs. Een andere mogelijkheid is het maken van een tussenprogramma die de open standaard vertaalt, zodat een bestaand systeem er mee om kan gaan. De voordelen zijn groot.
17
Het aantal voldoende uitgewerkte standaarden is nog beperkt. Leveranciers van gesloten standaarden strijden (vaak fel) voor het behoud daarvan om hun marktpositie te beschermen. Open standaarden maken programmatuur koppelbaar, zodat systemen van verschillende leveranciers en in verschillende organisaties zonder tussenkomst gegevens kunnen uitwisselen. Dat is essentieel voor de samenwerking op verschillende beleidsterreinen en het verminderen van administratieve lasten.
18
19
3 ~ Over open source software (oss) OSS: ideologie, pragmatisme of filosofie? Ideologie Voor sommigen is OSS een ideologie vanuit idea listisch maatschappelijke motieven, een overtuiging die grenst aan geloof. Zo is destijds de beweging voor vrije software begonnen. In die opvatting is het verbieden van het vrije gebruik van software door leveranciers antisociaal en onethisch. Later is daar de open source software beweging uit ontstaan. Vanuit die filosofie wordt krachtig en actief stelling genomen ten gunste van OSS. Zoals elke ideologie kent deze ook stroming gematigde en extreme voorvechters. 20
Invoeringskosten en organisatorische beperkingen van OSS wegen in deze opvatting minder zwaar. OPEN is het motto. Het grotere, lange termijn belang: een samenleving die zoveel mogelijk open is, gaat boven alles. Vooral de voordelen van het gebruik van OSS in de discussie krijgen de nadruk, beperkingen komen minder aan de orde. Voorbeelden van succes op het ene gebied worden gebruikt om aan te tonen dat OSS ook op andere terreinen een volwaardig alternatief kan bieden, ook al is OSS op die terreinen (veel) minder ver. Pragmatisme Bestuurders en managers kijken voornamelijk pragmatisch en dus bedrijfseconomisch naar OSS, los van ideologie. Dat is ook hun taak. Zij stellen zich de vraag: ‘Open source of open sores?’ Daar waar de voordelen op langere termijn groter lijken te zijn dan de nadelen, lijkt pas het moment aangebroken om er toe over te gaan. Bij deze benadering ligt het accent vooral op kosten en bedrijfszekerheid, niet op OPEN.
21
In de eerste plaats spelen daarbij de eisen een rol die altijd aan een informatiesysteem moeten worden gesteld zoals kwaliteit, onderhoudbaarheid en continuïteit. Andere criteria zijn: volwassenheid, bewezen toepasbaarheid (‘proven technology’), de inschatting van de inspanningen en kosten van de migratie en de inschatting van de risico’s van invoering (‘big bang’). Als dat allemaal goed lijkt te zitten vormt de TCO (Total Cost of Ownership) meestal het doorslaggevend criterium.
22
Organisatorisch-maatschappelijke filosofie Tussen beide stromingen in staat de opvatting dat de samenleving zo complex is geworden dat er zo snel mogelijk meer samenwerking nodig is op de bestaande beleidsterreinen. De samenleving is verkokerd. De samenhang van informatie beperkt zich niet meer tot de eigen organisatie, maar strekt zich uit tot ver over de grenzen daarvan. Ook letterlijk. De gevolgen van het gebrek aan afstemming binnen de Zorgsector, Gezondheidszorg en Rampenbestrijding spreken regelmatig voor zich. Dat vraagt om nieuwe wegen om die problemen het hoofd te kunnen bieden. De visie van de Tweede Kamer en van het Actieplan Nederland Open in Verbinding gaan uit van een economischmaatschappelijk effect en de taak van de overheid op dit punt. In grote organisaties is mede daardoor een bewe ging gaande van taken naar processen en van processen naar samenwerking. Die beweging is deels ingezet onder druk van de omstandigheden, maar daarnaast is het inzicht bij burgers en bestuurders gegroeid dat er integratie nodig is met processen buiten de eigen organisatie. In deze opvatting moet men niet louter afgaan op de TCO, maar ook het maatschappelijk belang
van open source software meewegen vanuit de maatschappelijke verantwoordelijkheid die iedere beslisser draagt. Het is een tussenvorm tussen focussen op kosten en focussen op OPEN. Het open wordt voornamelijk bevorderd door open standaarden, meer dan door open source software. Er is grote behoefte aan samenhangende informatie. Informatiesystemen kunnen daar een oplossing voor bieden, behalve als het ontbreekt aan bestuurlijke en organisatorische samenwerkingsbereidheid. Informatiesystemen dienen de organisatie te volgen en niet omgekeerd. De anti OSS-filosofie Diametraal tegenover de OSS-beweging staat de filosofie van leveranciers van gesloten software en hun medestanders. Leveranciers hebben in software geïnvesteerd, moeten die kosten terugverdienen en winst maken. Hun verdienmodel (businessmodel) gaat uit van het verkopen van licenties van hun producten en het afsluiten van onderhoudscontracten. Wereldwijde invoering van open source software zou in theorie het einde van hun bestaan zijn, in ieder geval van het verdienmodel dat ze hanteren. Zij hebben dus groot belang bij laten voortduren van de bestaande situatie. Daarom bestrijden ze vaak vurig de open-source-beweging. Het argument dat de kwaliteit van open software minder is (soms waar soms niet waar) wordt daarbij gretig gebruikt. Gratis bestaat niet De gedachte dat open source software gratis is, wordt veroorzaakt doordat er geen licentiekosten zijn voor OSS. Dus lijkt het ‘gratis’. Maar bij de licentiekosten van gesloten software is bijna altijd het onderhoud inbegrepen en dat is niet het geval bij de licentiekosten van OSS.
23
Dat betekent dat de ene betekenis van licentiekosten is niet gelijk aan de andere. Dus ja, er zijn geen licentiekosten en nee, OSS is vergeleken met gesloten software niet gratis. Dat neemt niet weg dat door het gebruiken van OSS soms belangrijke kostenbesparingen mogelijk zijn. Het ene begrip licentiekosten is niet gelijk aan het andere. Dat geeft misverstanden en het compliceert de discussie.
24
Op Internet is voor vrijwel elke taak een reeks aan gratis programma’s te vinden, of het nu om kantoorfuncties, virusbestrijding of fotobewerking gaat. Er zullen weinig mensen zijn die dergelijke programma’s niet op hun privé-PC hebben staan, allemaal gratis en legaal gedownload van internet. Dat kunnen programma’s zijn die een open source software licentie hebben (een GPL-licentie), maar veel gratis programma’s hebben dat niet. Die zijn wel gratis (‘freeware’) maar het is nog steeds traditioneel ‘gesloten’ software. Het verschil is voor de gebruiker niet gemakkelijk te zien. Hooguit bij de licentievoorwaarden die - vaak in’t Engels - worden getoond aan het begin van de installatie. Waarvan men dan zo snel mogelijk - en zelden naar waarheid - aanklikt dat die gelezen en begrepen zijn. Maar ook gratis programma´s hebben tijd, inspanning en geld gekost. Op een klein gedeelte na, dat is gemaakt door en voor hobbyisten, is het natuurlijk de bedoeling om die kosten linksom of rechtsom terug te verdienen. Dat gebeurt o.a. door reclame te plaatsen, onderhoudscontracten af te sluiten, of consultancyopdrachten in de wacht te slepen. De schoorsteen moet blijven immers blij ven roken. Open source software is dus niet gelijk aan niet commercieel.
Wat is het verschil met gesloten software? Traditioneel stellen leveranciers hun programma’s beschikbaar in machinetaal, als zogenaamde EXE bestanden, maar niet de broncode waar die van is gemaakt, die blijft geheim of ‘gesloten’. De gebruiker ‘koopt’ of ‘huurt’ een programma en gebruikt dat. Dat heeft als gevolg dat men terug moet naar de leverancier van de originele software om fouten te herstellen of de functionaliteit te laten aanpassen. Organisaties zijn daardoor afhankelijk geworden van hun leverancier. Bij de aanschaf van andere programma’s kan men vaak moeilijk ergens anders terecht dan bij de leverancier die men al heeft. Die leverancier krijgt dan een monopoliepositie bij die organisatie, men kan er niet of moeilijk ‘vanaf ’. Dat is een ‘vendor lock-in’. Open Source Software kan leiden tot kostenbesparing, maar is zeker niet synoniem aan gratis! OSS geeft de vrijheid om zonder tussenkomst van een leverancier de programmatuur aan te passen. Ook anderen kunnen dat en daardoor wordt men onafhankelijk van een bepaalde leverancier. De vrije marktwerking wordt daardoor bevorderd, het valt te verwachten dat er meer concurrentie zal ontstaan. Concurrentie bevordert betere producten, lagere prijzen en keuzevrijheid voor organisaties. Overigens is afhankelijkheid van een leverancier op zich niet altijd schadelijk of verwerpelijk. Niets heeft immers alleen maar nadelen. Dat kan anders worden als er geen alternatief is. De enorme vlucht van Internet is één van de belangrijkste katalysatoren van de ontwikkeling
25
van OSS geweest. Omdat er geen eigendomsgedoe is, kunnen belanghebbenden samen de software verbeteren of uitbreiden. Dat doen ze in internetgemeenschappen die men ‘communities’ noemt. Ruime verspreiding van een bepaalde open source product, gekoppeld aan een actieve internetcommunity zijn voorwaarde voor volwassen en gezonde open source software.
26
Een community betekent hier een los/vast samenwerkingsverband. Het is een groep mensen die samen een computerprogramma maken of informatie uitwisselen via internet, in plaats van elkaar in levende lijve te ontmoeten. Communities zijn een voorwaarde voor OSS. Hoe groter en actiever de community is, des te hoger kwaliteit en snelheid van ontwikkelingen van de betreffende software. De eerste OSS en daarmee de eerste communities, zijn ontstaan in kringen van softwareontwikkelaars. De programmeerhulpmiddelen die door ontwikke laars wordt gebruikt lenen zich bij uitstek voor het samen met andere ontwikkelaars verbeteren ervan. Op dat gebied zijn de grootste en meest actieve communities. Daarnaast zijn er talrijke communities voor ongeveer alle mogelijke programma’s voor thuisgebruik. Het is aannemelijk om te veronderstellen dat open source software zonder commerciële ondersteuning een natuurlijke grens heeft wat de omvang betreft. Praktisch alle open source pakketten zijn relatief klein. De paar grotere pakketten (miljoenen regels programmacode) die er zijn (Linux, Open Office) worden mede ondersteund door bedrijven als IBM en SUN.
De ene software is de andere niet Er is software in soorten. In grote lijnen kan software in drie categorieën worden verdeeld. De stand van zaken met betrekking tot open source software is bij elke categorie programmatuur verschillend. Technische software Het initiatief voor OSS komt oorspronkelijk uit kringen van programmeurs. Het is dus niet verwonderlijk dat de ontwikkeling van OSS het sterkst is de technische software. Daar is ook de meeste ervaring mee. Hieronder behoren o.a.: programmeerhulpmiddelen (PHP, Javascript), besturingssystemen (Linux en software voor de technische kant van communicatie zoals Apache. OSS heeft zich voor deze doeleinden ruimschoots bewezen: Apache draait bijvoorbeeld op 60% van de webservers in de wereld. De wereldwijde schaal waarop dergelijke software wordt ingezet, vormt een impliciete garantie op continuïteit. Alle kernsoftware waarmee u gebruik maakt van internet is open source software. Zonder open source software zou internet helemaal niet bestaan. Dat geldt ondermeer voor de verwijzingen naar websites, voor de software om e-mail te versturen en op te halen en om bestanden over het net te verplaatsen. Alle supercomputers in de wereld draaien vrijwel zonder uitzondering op het open besturingssysteem Linux. Elke discussie over de invoering van open source software, zonder expliciet aan te geven over welke categorie software het gaat is verwarrend, vruchteloos en contraproductief.
27
28
Werkpleksoftware Het succes van open source software bij werkpleksoftware is minder groot dan op technisch gebied. Hoewel er open source software bestaat voor vrijwel elke kantoorfunctie. Het meest uitgebreide en vaak genoemde OSS pakket is Open Office dat globaal overeenkomstige toepassingen aan boord heeft als Microsoft Office, hoewel Microsoft Office volgens onafhankelijke vergelijkende onderzoeken aanzienlijk meer functionaliteit heeft. Maar het is de vraag of die constatering relevant is voor alle organisa ties, want veel kantoorwerkers gebruiken maar een deel van de mogelijkheden die software heeft. Eigen onderzoek van Microsoft bevestigt dat, al blijken dat per groep van werkers steeds verschillende subsets te zijn. Tekstschrijvers, accountants en presentatiemakers zullen per beroepsgroep verschillende functies gebruiken. Dus hoewel een individuele werker slechts een deel van de functies gebruikt vraagt multidisciplinair gebruik om een uitgebreidere functionaliteit. Voor internet gebruik ('webbrowsers') wordt Mozilla's Firefox als een volwaardige, volwassen en gratis open source software oplossing gezien. En zo zijn er veel andere pakketten te noemen. Het toepassen van OSS op één PC is relatief eenvoudig. Complexer blijkt het te worden bij het gebruik ervan door grote groepen kantoormedewerkers. Dat is niet in de eerste plaats gevolg van technische problemen maar van het grote aantal beslissers en de relatie met niet-werkplek toepassingen. Dat het ingewikkeld is en dat het gevoelig ligt, is o.a. af te leiden uit het feit dat ontwikkelen van een uniforme werkplek bij de rijksoverheid (de Rijkswerkplek, DWR) een moeizaam en langdurig traject is. Er is heel wat commotie over de eisen
in de aanbestedingsprocedure. Die in een eerder stadium zodanig zijn geformuleerd dat open source software praktisch werd uitgesloten. Maar de pro blematiek is ingewikkelder dan dat. Een veel gebruikt voorbeeld van hoe het blijkbaar kan, is de invoering van OSS door de Franse Gendarmerie. Daar is het besluit genomen dat de Gendarmerie in totaliteit overschakelt op de OSS van Open Office en Linux/Ubuntu. Dat zou in een periode van enkele jaren worden ingevoerd bij de 70.000 medewerkers over het hele land. Maar ondanks het feit dat de Gendarmerie een militaire organisatie is - waar bepaald niet wordt ‘gepolderd’ - lijkt de werkelijkheid te zijn dat de OSS-pakketten tot nu toe pas op enkele duizenden werkplekken is uitgerold. Over de achtergrond daarvan is men jammer genoeg weinig mededeelzaam. Software voor bedrijfstoepassingen Het breed toepassen van open source software op de werkplekken blijkt al niet eenvoudig - anders was het immers wel op grotere schaal gebeurd maar OSS inzetten voor bedrijfsapplicaties is onvergelijkbaar complexer! Men lijkt er in veel gevallen van uit te gaan dat de ontwikkelingen rond open source software die zich hebben voorgedaan bij technische programmatuur onverkort gelden voor werkplekken en bedrijfsapplicaties. Dat is een onjuiste en gevaarlijke veronderstelling. Dat zijn niet dezelfde problemen “maar dan iets groter”, het zijn totaal verschillende problemen die weinig anders gemeen hebben dan de term open source software.
29
De software voor bedrijfsapplicaties is ingewikkeld en omvangrijk. Er is wel open source software voor bedrijfstoepassingen zoals Open-ERP en Hippo, maar de processen in organisaties zijn vaak complex en de ontwikkelingen zijn recent. De meeste OSS is er voor specifieke branches, wetenschappelijke en speciale toepassingen (niches). Als vuistregel geldt, hoe groter het (internationale) toepassingsgebied is, des te eerder zal er OSS voor zijn. Bedrijfszekerheid en continuïteit zijn vitaal voor de organisatie. Men gaat terecht niet over één nacht ijs. Er is in het verleden veel leergeld betaald en alternatieven moeten zich eerst ruimschoots hebben bewezen.
30
De processen in een organisatie kunnen worden verdeeld in primaire processen en ondersteunende processen. Voor informatiesystemen geldt hetzelfde onderscheid al is dat soms minder scherp te trekken. Ondersteunende systemen zijn systemen als personeelsinformatiesystemen, financiële informa tiesystemen en interne informatiesystemen zoals intranet etc. Primaire processen zijn branchespecifiek of zelfs organisatiespecifiek. In deze categorie zijn de minste open oplossingen. De behoefte aan functionaliteit van programmatuur neemt toe naarmate de organisatie groter en complexer is. Veel informatiesystemen binnen één organisatie maken gebruik van dezelfde gegevens. In de afgelopen jaren zijn binnen organisaties om die reden juist veel systemen geïntegreerd om dupli cering van gegevens te voorkomen. Dat heeft geleid tot verwevenheid van processen en dat beperkt de veranderbaarheid van informatiesystemen. Op grote schaal wordt er in grote organisaties gebruik gemaakt van ERP-pakketten (Enterprise Resource Planning) zoals Oracle en SAP.
Het heeft tientallen jaren geduurd voordat de gesloten commerciële ERP-pakketten tot redelijke voldoening functioneerden. Het zal naar verwachting ook nog een lange weg zijn voordat er open ERP-pakketten beschikbaar komen die kunnen wedijveren met de gesloten software. Er beginnen open kleinschaliger ERP-pakketten te ontstaan maar het zal waarschijnlijk nog vele jaren duren voordat de functionaliteit van open pakketten gelijkwaardig is aan gesloten pakketten. Simpel gesteld: Hoe complexer een informatiesysteem is, des te minder open source software er beschikbaar is en hoe meer behoefte er is aan open standaarden. Waarom open source software 31
De voordelen van open source software worden door de voorstanders ervan vaak hoog opgehemeld (en vervolgens door de tegenstanders ervan nog harder bestreden). De punten die het meest worden genoemd zijn: - Doorbreken van het leveranciersmonopolie - Terugdringen van kosten Maar is dat wel zo? Doorbreken leveranciersmonopolie (de ‘vendor lock-in’) Monopolie klinkt als onwenselijk. Sociaal en economisch is dat in een vrije markt economie ook zo, maar het paradoxale is dat een monopolie positie juist het resultaat is van het vrije-marktmechanisme. Het is een vaak gebruikt argument, maar de werkelijkheid levert meestal minder bezwaren op dan de theorie. Monopolie betekent in ieder geval
niet dat alle commerciële software daarmee onwenselijk is. Het voorlopig hebben en houden van één (commerciële) leverancier kan het resultaat zijn van een bewuste afweging van pro’s en contra’s. Meest genoemde punten van irritatie door leveranciersafhankelijkheid zijn: de licentiepolitiek, de kosten van de licenties, de kwaliteit van de software, de oplossingstijd van fouten, gebrek aan functionaliteit, gebrek aan aanpassingsmogelijk heden en de gedwongen overschakeling op nieuwe releases omdat de vorige versie niet meer wordt onderhouden. Dan is er nog het risico dat leveranciers soms bestaande functionaliteit in een volgende versie verwijderen of aanpassen.
32
Het verantwoord overschakelen op OSS zal waarschijnlijk een aantal van de genoemde problemen oplossen of verminderen, maar zeker is dat niet. Het is geen tovermiddel, niets heeft alleen maar voordelen! Wel is het zo dat een gebruiker van open source software niet meer afhankelijk is van één leverancier. Als men niet tevreden is met de service van zijn leverancier kan men de software in principe door een andere partij door laten ontwikkelen of beheren. Al is dat in de praktijk heel wat minder eenvoudig dan het hier staat. Betere prijs/prestatie verhouding Zoals al gezegd: open source software oplossingen zijn niet gratis. Het vermeende voordeel van open source software kan (aanzienlijk) kleiner zijn dan bij voorbaat wordt aangenomen, want naast migratiekosten zijn er ook kosten voor ondersteuning (supportkosten). Bij gesloten software zijn de kosten voor support nogal eens opgenomen in de licentiekosten.
Een andere kanttekening is dat de licentiekosten maar een klein deel vormen van de totale kosten (TCO) van een informatiesysteem; een informatie systeem bestaat immers uit veel meer dan alleen software. Een van de belangrijke kostenposten is vaak de migratie naar de nieuwe situatie, het her inrichten van het nieuwe systeem en het opleiden of omscholen van de medewerkers. Soms is het verschil in functionaliteit tussen open en gesloten software gering. Want bij gesloten software zal de leverancier, als er voldoende vraag is naar een bepaalde functionaliteit uit welbegrepen eigenbelang ook die wensen in de volgende versie inpassen. De kosten daarvan worden dan omgeslagen over alle gebruikers of zijn begrepen in het onderhoudscontract. Grotere flexibiliteit Open source software kan naar keuze worden aangepast. Dat kan bij veel gesloten software ook, maar maatwerk wil daar nogal eens problemen opleveren bij het uitbrengen van nieuwe versies (releases) door de leverancier. Omdat u bij OSS de broncode tot uw beschikking heeft, kunt u op elk moment en door iedere ontwikkelaar het programma naar eigen inzicht laten uitbreiden of aanpassen. U bent niet afhankelijk van uw oorspronkelijke leverancier, maar ook in dat geval kan de beperkte beschikbaarheid van programmeurs een belemmerende factor vormen. Daar staat tegenover dat u ofwel afhankelijk bent van de community (gratis) of de kosten van aanpassingen voor uw eigen rekening moet nemen. Als er een grote en actieve community is, vormt dat in de praktijk een minder probleem. Communities kunnen veel groter zijn en daardoor sneller werken dan de onderhoudsploeg van de leveranciers.
33
Ook kan een groep organisaties (bijvoorbeeld gemeenten) zo meer controle over hun programmatuur uitoefenen. Terzijde: de meeste grote leveranciers van gesloten software laten die in een ver buitenland ontwikkelen (‘off shore’) zoals India, Rusland, China. Betrouwbaarheid/volwassenheid Open source software is niet per definitie meer of minder betrouwbaar dan gesloten source. Soms is dat zo, soms niet, maar kosten en juridische status van de licentie zeggen weinig tot niets over de kwaliteit. Voor alle software geldt: hoe jeugdiger en complexer die is, des te meer fouten die zal bevatten. In programmeurskringen wordt daarom wel eens gezegd dat commerciële software pas vanaf versie drie bruikbaar is. 34
Er is weinig reden om aan te nemen dat het voor OSS principieel anders ligt. Wel is het zo dat in OSS met een grote en actieve community serieuze fouten vaak sneller worden opgelost, omdat veel ontwikkelaars over de hele wereld er aan werken. Maar hoe complexer de software, des te langer het duurt, ook bij OSS. Er zijn voorbeelden bekend dat ook in communities problemen niet altijd even snel worden opgepikt. Als de community maar uit een beperkt aantal ontwikkelaars bestaat, dan moet u soms zelf maatregelen nemen (en betalen!) die anders door uw leverancier van gesloten software binnen de licentie- of onderhoudsovereenkomst worden opgelost. Elke keer doorvoeren van incidentele wijzigingen is overigens niet aan te bevelen. Het is lastig voor gebruikers en beheerders. Daarom kennen alle volwassen pakketten - gesloten en open - een versiebeleid waarbij de wijzigingen worden ‘opgespaard’. Dat noemt men release-beleid.
Gebruikersinvloed De ontwikkeling van open source software wordt sterk beïnvloed door de wensen van de gebruikers. Gebruikers staan via de communities in direct contact met de ontwikkelaars. Het resultaat is een beter op de gebruikers gericht product dan bij gesloten software. Een andere reden om een open source software oplossing te gebruiken kan zijn dat men voordelen ziet in de snelle aanpassingen die vaak het gevolg zijn van de werkmethode. Samenwerking en Interoperabiliteit Een veel minder genoemd voordeel is van macroeconomische aard. Samenwerking compenseert verkokering en leidt tot een hoger niveau van besluitvorming. Dat is onverkort van toepassing op de kwaliteit van software en informatiesystemen. Omdat in OSS in veel gevallen open standaarden worden toegepast, neemt de interoperabiliteit meer dan evenredig toe met de toepassing van OSS. Dat is niet onmiddellijk het geval, want de com municerende informatiesystemen moeten immers ook open worden. Het gebruiken van open standaarden voor bedrijfsapplicaties dient ook een hoger belang. Het compenseert verkokering die een gevolg is van de onvermijdelijke specialisatie van een complexe samenleving.
35
Waar of niet waar? De brochure ‘Fabels en Feiten’ van OSOSS, de voorloper van het NOiV (Nederland Open in Verbinding) geeft en helder en lezenswaardig overzicht van feiten en onjuistheden over OSS.1 Enkele stellingen daaruit die zowel waar als niet waar kunnen zijn: - Gesloten source software leidt tot ‘vendor lock in’ -Z onder gesloten source software is geen bedrijfsvoering mogelijk -O pen source software biedt geen professioneel alternatief Tussenoplossingen
36
In de hitte van de strijd lijkt het net alsof er maar twee keuzemogelijkheden bestaan: overgaan op open source software of doorgaan met gesloten software. Geen van beide richtingen is bij voorbaat volledig juist. Niet kijken naar open source software is onverstandig en het grootschalig invoeren is vaak lastig of onmogelijk. Als er voor de gewenste functionaliteit een OSS-oplossing bestaat komt het nogal eens voor dat aanverwante systemen er niet mee overweg kunnen. Dan zijn er tussenoplossingen. Hieronder staan de meest gebruikte. Bouwen van een tussenlaag Een tussenlaag is een vertaal- of conversieprogramma dat gegevens van het ene formaat kan overzetten in een ander formaat. Men noemt ook wel ‘schil’, ‘brug’ of ‘bridge’. Het is een relatief simpele en veelvoorkomende oplossing in programmeursland om verschillende systemen met elkaar te laten communiceren of om een gebruiksvriendelijke presentatie op het computerscherm te tonen. Een dergelijk programma grijpt niet in in de bestaande programmatuur en doet z’n werk in principe geruisloos op de achtergrond.
Een voorbeeld: Vrijwel elke GSM is voorzien van een bridge. Er zijn maar vier verschillende besturingssystemen voor GSM-toestellen, toch heeft elk merk een typische ‘eigen’ bediening (interface). Al die verschillen in grafische vorm geving, functie en bediening (druktoetsen, stift bediening, aanraakscherm) komen voort uit een schil tussen de gebruiker en het besturingssysteem. Elke fabrikant heeft een eigen schil gebouwd, een programma dat de in- en uitvoer tussen de gebruiker en het bestu-ringssysteem onmerkbaar regelt. Dergelijke tussenoplossingen maken het mogelijk dat open source kan communiceren met gesloten software. Voorwaarde is dat het formaat van de in- en uitvoer van de gesloten software bekend is en mag worden gebruikt. Schillen kunnen als open source software worden ontwikkeld zodat ze ook door anderen kunnen worden gebruikt. Hybride toepassingen Tot de meest succesvolle toepassingen van open source software behoren de hybride oplossingen. Daarbij werkt gesloten software broederlijk samen met open software. Als er geen open of gesloten software voor die toepassing is, wordt de software daarvoor ontwikkeld onder een Open Licentie. Daarmee is de toepassing ook voor anderen bruikbaar. Technisch is dat mogelijk omdat de leveranciers van grote bedrijfsapplicaties zoals Oracle en SAP in toenemende mate hun bestandsformaten open maken (gesloten software met open bestandsformaten).
37
Proeftuin De koudwatervrees over open source software is weliswaar in veel gevallen niet terecht, maar dat neemt niet weg dat die er is. Ook onterechte weerstanden zijn weerstanden. De enige manier om er vanaf te komen, is de temperatuur van het water te peilen en te kijken of die bevalt. Dat betekent het opdoen van ervaring met OSS zodat men zeker weet dat het verantwoord is die in te zetten in de eigen organisatie. Daarvoor zijn kleinschalige omgevingen, proeftuinen, belangrijk. Een belangrijk neveneffect van proeftuinen blijkt te zijn dat organisaties die ervaring hebben opgedaan met OSS eerder geneigd zijn om ook op andere terreinen OSS in te zetten.
38
Geleidelijke invoering Sinds het millenniumprobleem en de invoering van de Euro zijn bestuurders en managers huiverig voor massale aanpassingen ineens: de zo gevreesde ‘big bang’. Het is altijd verstandig om - voor zover mogelijk - systeemaanpassingen geleidelijk in te voeren. Of software open of gesloten is maakt daarbij geen verschil.
39
4 ~ Over open standaarden De moeizame weg naar een standaard Standaarden zijn er op alle gebied. Zonder standaarden zouden we niet kunnen leven en werken. Doordat er standaarden bestaan is een meter overal een meter, past de schroefdraad van een moer van de ene fabrikant op een bout van een andere fabrikant, kan je met een GSM-toestel van Nokia bellen met een iPhone en kunnen we met elkaar internetten. Maar zo is het niet altijd geweest. Een standaard is meestal het resultaat van moeizaam onderhandelen in een langdurig traject. Het is bijna altijd een compromis. Zo ontstaan de formele standaarden, die zijn gecertificeerd door een officieel standaardisatie-instituut. 40
41
De weg naar een internationale standaard is lang. Een extreem voorbeeld is de meterstandaard. Er waren enige eeuwen nodig om te komen tot de standaardisatie van de meter en toen dat eenmaal was gebeurd in 1791, waren er nog weer eeuwen en heftige discussies nodig om het eens te blijven. In die tussentijd is de lengte van de meter met 0,2 millimeter aangepast. Naast afgesproken standaarden (officiële of ‘de jure’-standaard), zijn er in de praktijk gegroeide standaarden (feitelijke of ‘de facto’-standaard). Daar zijn geen afspraken over gemaakt, zo’n standaard is op een natuurlijke manier gegroeid. Een feitelijke standaard ontstaat in de praktijk als er een voldoende kritische massa van gebruikers is. Taal is de meest algemene feitelijke standaard. Zeker, er zijn regels en dus afspraken over taal en grammatica, maar ook woordenboeken en taalregels worden van tijd tot tijd aangepast, ze volgen met enige vertraging het spraakgebruik.
In de ICT-wereld bestaan er nog aardig wat de facto-standaarden, maar de ervaring leert dat die meestal tijdelijk zijn. Ze vormen uiteindelijk vaak de basis voor officiële standaarden. Ook als er ergens een standaard voor is vastgesteld, betekent dat nog niet dat die ook overal wordt gehanteerd. Zo werd er her en der in Nederland tot voor kort nog gecommuniceerd in voeten en roeden en misschien gebeurt dat nog wel. En de invoering van de Euro(standaard) neemt niet weg dat er nog steeds mensen zijn die bedragen in Euro's omrekenen naar guldens. In Frankrijk staan de meeste prijzen nog vermeld in zowel Euro's als in Franse francs en men drukt grote bedragen op het niet-zo-platte-land nog vaak uit in oude Francs, ook al zijn die al sinds 1960 afgeschaft. 42
Over ICT standaarden De wereld van de ICT hangt van standaarden aan elkaar. Je hoort er weinig over, maar zonder al die standaarden is er geen ICT mogelijk. Vanaf het allereerste moment van de automatisering, begin 60-er jaren, zijn er standaarden. De oudste en belangrijkste standaard is waarschijnlijk de ASCII-standaard, waarin is vastgelegd in welke bits een letter of een cijfer wordt omgezet. ASCII is de ‘Morse’-code voor de digitale wereld. Eén van de andere vitale standaarden is die voor het elektronisch berichtenverkeer, de e-mail. In werkelijkheid is e-mailverkeer alleen mogelijk door een groot aantal op elkaar aansluitende standaarden en protocollen. Daarin is precies vastgelegd uit welke onderdelen een e-mailbericht bestaat, op welke wijze de communicatie met de ontvangende computer verloopt en op welke plaats de onderdelen van een bericht staan.
Dat zijn allemaal technische standaarden, zoals bijna alle andere standaarden in de ICT-wereld. Technische standaard betekent hier dat de standaard gaat over vorm- en volgordeafspraken. Technische standaarden zeggen niets over de inhoud van een bericht. Wanneer is een ICT-standaard open? Een open Standaard is een norm die zonder belemmeringen overal vrij mag worden gebruikt. Doordat iedereen zo’n standaard kan toepassen, ontstaat uitwisselbaarheid van gegevens. Een standaard is volgens de Europese Commissie in ieder geval open als: - De standaard is vastgesteld op basis van een open beslissingsprocedure, zoals consensus of meerderheidsbeslissing - Het beheer van de standaard ligt bij een nonprofit organisatie met een vrij toelatingsbeleid - De standaarden zijn gepubliceerd. - De kosten voor het gebruik geen drempel vormen - Er geen beperkende voorwaarden zijn om de standaard te hergebruiken Bij het toepassen van een open standaard kan er een grotere diversiteit aan aanbieders ontstaan. In dat geval is men niet meer afhankelijk van één leverancier. Gesloten standaarden Gesloten standaarden zijn leveranciersstandaarden waarvan de leverancier het gebruik door andere partijen niet toestaat. In sommige gevallen is het zo dat hierdoor de organisatie niet zonder (betaalde) tussenkomst van de leverancier bij de ‘eigen gegevens’ kan komen. Geslotener kan het niet. Maar het is lang niet altijd zo extreem. Er zijn ook milde vormen die balanceren tussen gesloten en open standaarden in.
43
Als de definitie die in de vorige paragraaf staat wordt gehanteerd, zijn er veel standaarden in de ICT-branche gesloten. Dat zijn ICT-standaarden die dus niet voldoen aan alle punten die hierboven zijn genoemd. Maar ook als er niet aan alle punten is voldaan, wordt soms toch het woord open gebruikt. Dat is meer dan verwarrend. Er blijkt uit dat het woord open in ‘open standaarden’ niet is gestandaardiseerd. Het is altijd al lastig om hetzelfde woord te gebruiken voor verschillende begrippen, maar hier is meer aan de hand. De achtergrond van de vrij heftige discussie over open standaarden is een principiële definitiekwestie van het begrip ‘Open’
44
Sommige standaarden die zijn gepubliceerd door de grote internationaal erkende organen worden soms wel als open beschouwd, maar er is een licentie nodig voordat men toegang krijgt tot de specificaties. Dat betekent dat er een vergoeding nodig is voor de rechten op gebruik Er kunnen dan: - (relatief hoge) kosten zijn voor het gebruik en/of - voorwaarden die vrij gebruik beperken Sommige marktleiders beschermen op deze manier hun intellectueel eigendom. Ze vragen aanzienlijke bedragen voor het gebruik van bepaalde standaarden, brengen forse licentiekosten in rekening en behouden zich het recht van gebruik voor andere doeleinden voor. Zo consolideren ze hun positie op de markt met een standaard die alleen in naam open is. De voorvechters van ‘echte’ open standaarden (onbelemmerd gebruik) zijn hier mordicus tegen. Ze beschuldigen in die gevallen de betrokkenen van misbruik van de term ‘open’. Het zal niemand verbazen dat er een krachtig streven is om af te komen van de beperkende bepalingen, maar ook dat blijkt een lange, gecompliceerde en soms doodlopende
weg. Dat komt o.a. door patenten die de leveran ciers en anderen hebben gevestigd. Een andere reden is dat leveranciers ook deel uit maken van de overkoepelende organisaties die de standaarden vaststellen en daar hun invloed uitoefenen. In ‘open standaard’ kan het woord ‘open’ verschillende betekenissen hebben. Daardoor is het ene ‘open’ het andere niet! Er zijn standaarden die door leveranciers ´open´ worden genoemd, maar die niet vrij mogen worden gebruikt. Interoperabiliteit en open standaarden Er is grote diversiteit in methoden, technieken en programmatuur om informatie in overheidssystemen op te slaan en er weer uit te halen. De overheid maakt gebruik van een breed assortiment van marktpartijen om registraties in te richten of te raadplegen. Al deze partijen maken daarbij gebruik van eigen platforms en technieken. De ruime mogelijkheden die er in theorie bestaan voor elektronische communicatie, kunnen daardoor niet worden gerealiseerd. Die verscheidenheid is het gevolg van een natuurlijk, organisch proces, maar het resultaat daarvan is dat overheidssystemen niet of moeilijk onderling gegevens kunnen uitwisselen. Dat is lastig, kostbaar en het remt de mogelijkheden om de administra tieve lasten te verminderen. De toegenomen nood zaak tot samenwerking tussen verschillende over heidsdiensten vraagt om een andere benadering. Dat inzicht is de voorwaarde voor een volgende fase in de ontwikkelingen van overheidsinformatie systemen.
45
Open standaarden zijn voorwaarde voor onafhankelijke interoperabiliteit (uitwisselbaarheid). Interoperabiliteit betekent het koppelbaar maken van bestaande programmatuur, zodat uiteenlopende systemen zonder tussenkomst met elkaar gegevens kunnen uitwisselen. Om interoperabiliteit te bereiken zijn open standaarden, protocollen en procedures onmisbaar. Interoperabiliteit ontstaat niet louter en alleen door het gebruik van open standaarden.
46
Het bereiken van interoperabiliteit staat helemaal los van het gebruik van open source software. Ook zonder OSS te gebruiken kan interoperabiliteit worden bereikt. Dat wil overigens niet zeggen dat het gebruik van OSS niet belangrijk of nuttig is; OSS bevat vaak open standaarden en kan op die manier interoperabiliteit bevorderen, maar dat is dan een bijkomend gevolg. Betere interoperabiliteit betekent dat verschillende softwareapplicaties goed en makkelijk met elkaar kunnen samenwerken. Bij toepassing van traditio nele software zijn vaak complexe interfaces nodig om deze te kunnen laten samenwerken met software van andere leveranciers. Dit komt omdat de data zoals die uit het ene pakket komen (bijvoorbeeld financiële gegevens uit een ERP-pakket) in een andere taal zijn geschreven dan de taal die de ontvangende applicatie begrijpt (bijvoorbeeld een analyseprogramma). Een open standaard betekent dat verschillende softwareapplicaties dezelfde taal kunnen spreken. Hoe meer software dezelfde taal spreekt, hoe makkelijker het wordt om verschillende applicaties te koppelen.2 In het Actieplan Nederland Open in Verbinding staat over interoperabiliteit: Het Kabinet spreekt van interoperabiliteit als het vermogen van (informatie)systemen om op elektronische wijze gegevens en informatie te
kunnen uitwisselen binnen en tussen organisaties. Interoperabiliteit is een essentiële randvoorwaarde voor een toekomstvaste ontwikkeling van diensten en toepassingen die door en met ICT in brede zin mogelijk worden gemaakt. Interoperabiliteit betekent dat er uniforme koppelvlakken moeten zijn. Een koppelvlak is een pakket standaarden waardoor de uitwisseling van gegevens tussen informatiesystemen mogelijk wordt. Dat gaat veel verder dan technische afspraken. Interoperabiliteit in soorten De meest voorkomende standaarden zijn tech nische standaarden, zoals de protocollen die er voor zorgen dat e-mail en internet werken. Daardoor ontstaat onmisbare technische interoperabiliteit. Maar om gegevens tussen systemen uit te wisselen zonder tussenkomst, zijn technische standaarden niet voldoende. Er zijn standaarden op drie niveaus: 1 Technische standaarden (hoe transporteren we een bericht?) 2 Semantische standaarden (wat betekent de inhoud van element uit een bericht?) 3 Organisatorische standaarden (de afgesproken actie na ontvangst van het bericht?) Op de website van het NOiV staat het volgende voorbeeld: Partij A stuurt een elektronische factuur in XML per e-mail naar partij B en deze komt aan (technisch interoperabel). Partij B begrijpt dat het genoemde KvK-nummer het nummer van partij A is, het identificatienummer van het bericht de referentie is naar zijn inkooporder, en dat het genoemde totaal bedrag
47
ex. BTW is. Dat komt overeen met de definities die beide partijen hanteren (semantisch interoperabel). Tot slot begrijpt partij B dat hij verwacht wordt de factuur te betalen of bezwaar te maken. Dat is in lijn met de afspraken die gemaakt zijn. (organisatorisch interoperabel). Om interoperabiliteit te bereiken is het noodzakelijk om op alle drie de niveaus open standaarden te hebben. Technische standaarden zijn er voldoende, dat is een kwestie van kiezen. Het ontbreekt in Nederland vooral aan semantische standaarden. Semantische standaarden
48
Zonder semantische standaarden is interoperabiliteit een illusie. Dat inzicht begint breder door te dringen: Semantiek (betekenisleer) speelt een sleutelrol bij interoperabiliteit. Als betekenissen van gegevens niet bekend zijn en/of gedeeld worden is alle uitwisseling van gegevens zinloos. Nu organisaties in toenemende mate in ketens en netwerken opereren wordt de noodzaak van gegevensuitwisseling steeds groter. Dat daarbij de exacte betekenis van die uit te wisselen gegevens bekend moet zijn, spreek vanzelf. ... De overheidsambitie “administratieve lastenverlichting” werkt ook door in gegevensuitwisseling. ... Intensieve afstemming en 100% duidelijkheid over de betekenis van gegevens is dan noodzakelijk.3 Op dit moment mankeert het vooral aan semantische standaarden. Dat blokkeert het bereiken van interoperabiliteit. Het goede nieuws is dat semantische standaarden eerder een nationale zaak zijn dan een internationale zaak en dat de Nederlandse Overheid dus zelf het initiatief kan nemen, er is geen internationale instelling nodig.
Het slechte nieuws is dat de manier waarop de overheid is ingericht (autonome eenheden), juist de totstandkoming en het gebruik van semantische standaarden bemoeilijkt. Variëteit De variëteit aan informatie die samenhangt met de uiteenlopende overheidstaken is enorm. Zo kan een adres het woonadres zijn, een bedrijfsadres, het adres van een niet meer bestaande woning, een factuuradres of een postadres. Ook al zou er een overheidsbrede standaard zijn voor de manier waarop je een adres vastlegt, dan is nog steeds het ene adres niet gelijk aan het andere. Alleen al voor een adres bestaan tussen de tien en twintig verschillende begripsomschrijvingen die voortkomen uit de gevarieerde taken van de overheid. Eenvoudig is de problematiek dus bepaald niet, iemand zal uiteindelijk knopen moeten gaan doorhakken. De belangrijkste oorzaak voor het gebrek aan interoperabiliteit blijkt de uitleg te zijn van begrippen. Elk wetgevingstraject definieert zijn eigen begrippen, ook al zijn die begrippen in andere wetten ook al beschreven: adres, loon, etc. Daar heeft de wetsuitleg weinig tot geen last van maar de administratieve lastenverlichting en de ondersteuning door ICT daarbij wordt hierdoor enorm geremd. Autonomie De autonomie van veel overheidsorganen is in de wet verankerd. Elk departement en elke gemeente is autonoom. Samenwerking vereist overleg, afspraken en bereidheid tot het sluiten van compromissen, maar dat alles op vrijwillige basis. Alleen wettelijke maatregelen kunnen verplichten. Dat betekent natuurlijk in het geheel niet dat overheidsorganen niet mee willen werken aan het invoeren van standaarden, maar ze kunnen er formeel niet aan worden gehouden, tenzij er een wettelijke verplichting bestaat.
49
Maar de definities binnen de Wet GBA sluiten niet voor 100% aan op gelijkluidende begrippen in andere wetten, daardoor kan een GBA-toepassing soms niet communiceren met software die gebaseerd is op een andere wet. Het gelijk maken van begrippen (semantisch afstemmen) is dus vooral een juridisch probleem. Het nadeel van een wet is de beperkte flexibiliteit. De procedure voor wetswijzigingen vraagt relatief veel tijd. Ook standaarden ontwikkelen zich en het zal de flexibiliteit niet ten goede komen als alle semantische standaarden en de wijzigingen daarop bij wet moeten worden geregeld. Daarvoor lijkt een AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) een verstandiger keus.
50
Een vernieuwende aanpak in de praktijk Vreemdelingenbeleid behoort tot de meest turbulente beleidsterreinen wat betreft wijzigingen in wet- en regelgeving. Die wijzigingen hebben op korte termijn consequenties voor de uitvoering. Dat betekent dat er zeer hoge eisen worden gesteld aan de flexibiliteit van organisatie en systemen. Het standaardiseren van begrippen speelt daarbij een belangrijke rol. Om die flexibiliteit te bereiken moest men ‘om denken’. Het resultaat was dat de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst) tot de conclusie kwam dat men via een generiek procesmodel alle wetten kon uitvoeren. Wijzigt de wet, dan wijzigt dat proces niet. Daarmee werd het concept geboren om een scheiding aan te brengen tussen het primaire proces en wet- en regelgeving: de wetgeving niet meer 'ingebakken' in de systemen, maar gemodelleerd tot kennismodellen die met standaardapplicaties kunnen worden uitgevoerd en flexibel aan te passen zijn.
Het vervolg speelde zich af langs twee lijnen: - De IND schreef een concurrentiegerichte dialoog uit om de markt te betrekken bij de verdere ontwikkeling. De samenspraak met leveranciers heeft een innovatie opgeleverd die er, zonder deze aanbestedingsprocedure niet zou zijn gekomen. - Er kwam een samenspraak vooraf met beleidsmakers en wetgevingsjuristen over de gehanteerde begrippen (standaarden) en uitvoerbaarheid van wijzigingen in de regels. Legis Justitie propageert deze ketensamenwerking niet alleen in het eigen domein, maar heeft ook het initiatief genomen dit interdepartementaal te ondersteunen via het programma LEGIS4. LEGIS heeft betrekking op de essentie van open standaarden. Het is niet minder dan een revolutionaire aanpak van het wetgevingsproces. In het voorstadium (ex-ante) van een wet (de nieuwe Vreemdelingenwet) is er overleg tussen wetgevingsjuristen en uitvoerders van de toekomstige wet over het begrippenkader èn de consequenties. Daarnaast worden wetgevingsjuristen in hun werkproces ondersteund met digitale hulpmiddelen die harmonisatie en onderlinge afstemming van wetgeving verbeteren. Het programma levert - in samenwerking met alle betrokkenen in het wetgevingsproces - een wetgevingsarchitectuur op. Dit is een samenhangend stelsel van principes, standaarden, diensten en (specificaties voor) applicaties ter ondersteuning van de wet in wording en de wet in werking (uitvoering, naleving, toezicht, handhaving etc.). Het gaat hierbij niet alleen om technische standaarden, maar ook om inhoudelijke regels en afspraken om de kwaliteit van proces en product te borgen. Toepassing van moderne technologieën - vooral open standaarden voor gegevens en processen -
51
in wetgeving en wetgevingsproces bieden de mogelijkheid om beleid, wetgeving en uitvoering ook in technische zin met elkaar te verbinden en zo beter werkbare wetten voor alle gebruikers te maken. De gedachte achter LEGIS wordt treffend samengevat in het motto "van wetgeving als tekst, naar wetgeving als service". Beheer van standaarden
52
Het heeft weinig zin om een standaard te ontwikkelen zonder dat er in het onderhoud ervan wordt voorzien. Een eenmaal ontwikkelde standaard kan niet zonder een degelijke beheersorganisatie. Alles is in beweging en dat heeft invloed op standaarden. Die moeten onderweg verder worden gedetailleerd en uitgebreid. Dat blijkt o.a. uit het feit dat van vrijwel alle wereldwijd gebruikte standaarden er om de paar jaar een nieuwe (uitgebreidere) versie verschijnt. Het is een belangrijk argument om de definitie van basisadministraties niet op te nemen in een wet maar in een gemakkelijker aan te passen vorm. Enkele ontwikkelingen NORA Samenwerking tussen verschillende overheids organisaties en -lagen is voorwaarde voor een betere dienstverlening. Er zijn afspraken nodig over de manier waarop men onderling berichten verstuurt en over het uniformeren van begrippen, maar ook over hoe systemen worden afgebakend en hoe de infrastructuur eruit ziet. De laatste punten vormen een onderdeel van informatiearchitectuur.
Voor overheidsorganisaties is er de Nederlandse OverheidsReferentie Architectuur (NORA). NORA bevat inrichtingsprincipes die overheidsorganen kunnen toepassen bij projecten en programma’s die gericht zijn op het ontwikkelen van inter operabiliteit en samenwerking. NORA heeft de vier principes uit het ‘Manifest van Open Overheden’ integraal opgenomen. Dat betekent o.a. de toepassing van open standaarden voor de hele Rijksoverheid. NORA heeft ook plaats ingeruimd voor semantiek, maar die is nog niet of nauwelijks ingevuld. Op basis van de referentiearchitectuur van NORA kan een bedrijfs- en informatiearchitectuur, worden opgesteld: een eigen plan voor de inrichting van de organisatie en informatievoorziening. Helaas blijkt in de praktijk dat informatiearchitectuur nog vaak een stiefkindje is. Daartegenover staat dat sommige ICT-ers rigide en technisch omgaan met de architectuur zoals die in NORA is beschreven. Dat is niet de bedoeling en het schrikt af. Documentenstandaard De open documentindeling, ODF (OASIS Open Document Format for Office Applications) is een open standaard - volgens de definitie van de Euro pese Commissie - om uiteenlopende elektronische documenten (tekstbestanden, spreadsheets en presentaties) uit te wisselen en op te slaan. Het is een officieel gepubliceerde standaard. Dat geldt ook voor Open XML (OOXML). Beide voldoen aan de definitie van een open standaard. Voor beide zijn de patenten van de betrokken leveranciers (Sun, IBM, Microsoft en derden) vrijgegeven voor gebruik binnen het doel van die open standaard.
53
Deze standaarden zijn een open alternatief voor de Microsoft-indelingen DOC (de meest gebruikte de facto-standaard), XLS en PPT en Adobe’s PDF. Microsoft heeft MS-Office recent aangepast. Na het installeren van Service Pack 2 kan MS-Office nu ook het ODF-bestandsformaat lezen en schrij ven. Voor andere versies van het Office-pakket van Microsoft zijn aparte (open source) plug-ins verkrijgbaar van zowel Microsoft als van bijvoorbeeld SUN. Dat geldt op dit moment nog niet voor de meest gebruikte systemen voor opslag en raadplegen van documenten. Die kunnen nog niet met ODF overweg. Omdat documentraadpleging in veel overheidsorganisaties een vitale functie is, belemmert dat het overgaan op ODF. 54
55
5~H et krachtenveld; wie wil wat en waarom?
De nieuwe economie Open source software is een uiting van wat wel de ‘nieuwe economie’ wordt genoemd. Door het World Wide Web zijn er ontwikkelingen ontstaan die tot nu toe niet mogelijk waren. Voorbeelden daarvan zijn: De online-encyclopedie Wikipedia. Die is volgens onafhankelijke tests uitgebreider en meer betrouwbaar dan de befaamde Encyclopedia Britannica. De tekst wordt op vrijwillige basis onderhouden door miljoenen internet gebruikers met een minimum aan toezicht of invloed. Er bestaat ook een Nederlandstalige Wikipedia. 56
Een ander voorbeeld: er is een beweging in de popmuziek ontstaan waarbij beginnende artiesten en groepen niet meer afhankelijk zijn van de commerciële belangen van de platenmaatschappijen, maar van hun fans. Fans doneren een bedrag al dan niet in de vorm van een ‘aandeel’ om een CD van ‘hun’ groep uit te brengen. Nieuwe economie. Ook open source software is gebaseerd op de openheid van het Web. Internetcommunities vormen de slagader van open source en meestal de bakermat. Maar het laatste niet altijd. Zo is het vaak als voorbeeld genoemde pakket voor kantoorautomatisering, Open Office, oorspronkelijk niet ontwikkeld door een community maar door SUN en IBM. Inmiddels is er een wereldwijde community ontstaan waaraan ook commerciële partijen deel nemen.
57
Open standaarden staan op zichzelf tamelijk los van deze ontwikkelingen. De verbreiding ervan wordt wel gestimuleerd door het toepassen van OSS omdat veel open source software is gebouwd met open standaarden. Een felle strijd Of internet op termijn de gevestigde gesloten (sofware)orde op haar grondvesten zal doen schudden is niet waarschijnlijk, maar dat open source software en open standaarden invloed zullen hebben op de bestaande marktverhoudingen is zeker.
58
Het gebruiken van open standaarden, of het bij leveranciers aandringen op het implementeren ervan, is weinig omstreden. Voor zover er strijd is speelt die zich voornamelijk af buiten de waar neming van softwaregebruikers. Dat is begrijpelijk, want voor gebruikers blijft - open standaard of niet- het meeste bij het oude: dezelfde leverancier, dezelfde programmatuur, dezelfde werking. Toch blijkt uit onderzoek dat het grootste deel van de overheidsorganisaties nog geen open standaarden gebruikt en bij de leveranciers evenmin aandringt op het inbouwen ervan. Heel anders ligt het bij OSS, daar heerst strijd. Die speelt zich in hoofdlijnen af tussen twee kampen: de gelovigen en de ongelovigen. Onder de gelovigen zijn evangelisten die vanuit overtuiging de strijd aangaan want ‘open is altijd goed’. Dat betekent dat evangelisten commerciële leveranciers zien als vijand. Deze groep weet zich gesteund door de Overheid en alleen dat al bewijst hun gelijk vinden ze. Tegenover hen staan de ‘ongelovigen’. Zij zien OSS als middel, niet als doel. Ze geloven in een vrije markt en als OSS goedkoper en/of beter is zal dat
vanzelf wel blijken en dan is het vroeg genoeg. Ook deze groepering voelt zich gesteund door de Overheid en alleen dat al bewijst hun gelijk vinden ze. Zij hebben in de leveranciers van gesloten software een zeer krachtige bondgenoot want het bestaande verdienmodel (businessmodel) van softwareleveranciers: geld verdienen met licenties, wordt bedreigd. Door het toepassen van open source software verliezen de leveranciers licentieinkomsten en het gebruik van open standaarden kan tot verlies van marktaandeel leiden. Leveranciers van gesloten software verdedigen zich daarom fel. De belangen zijn zo groot dat men wel eens de randen opzoekt van wat is toegestaan. In de hitte van een strijd ontbreekt het altijd aan nuances en relativering. Dat is in dit geval natuurlijk niet anders. 59
De politiek Motie Vendrik In november 2002 werd in de Tweede Kamer kamerbreed de motie Vendrik (Groen Links) aangenomen. In de motie werd de regering opge roepen om het gebruik van open standaarden in de publieke sector te stimuleren door overheids organisaties te verplichten open standaarden te gebruiken. Op die manier zou de softwaremarkt beter gaan werken. Actieplan Vijf jaar later, in december 2007 verscheen het Actieplan Nederland Open in Verbinding, in de wandeling het Actieplan Heemskerk genoemd, naar één van de staatssecretarissen die het indiende.5 Het doel was/is om het gebruik van open standaarden en open source software bij de (semi))overheid te versnellen. De doelstellingen van het actieplan zijn: 1 Vergroten van de interoperabiliteit tussen en
60
met de verschillende bouwstenen en vormen van dienstverlening van de eOverheid door versnelling aan te brengen in het gebruik van open standaarden; 2 Verminderen van de afhankelijkheid van leveranciers bij het gebruik van ICT door versnelde inzet van open standaarden en open source software; 3 Bevorderen van een gelijk speelveld op de softwaremarkt en het bevorderen van de innovatie en de economie door het gebruik van open source software krachtig te stimuleren en bij opdrachten de voorkeur te geven aan open source software bij gelijke geschiktheid. In het plan is een aantal actielijnen beschreven om de doelstellingen te bereiken. De doelstellingen van dit actieplan zijn van toepassing op zowel de rijksoverheid als de andere overheden en de (semi) publieke sector. Overheidsbeleid OSOSS Van 2003 tot 2007 bestond het programma OSOSS (Open Standaarden en Open Source Software). Dat programma informeerde overheids organisaties over de mogelijkheden van OSS en open standaarden en stimuleerde de toepassingen ervan. OSOSS heeft een aantal praktische documenten over deze onderwerpen gepubliceerd waaronder: Fabels en Feiten6 over geruchten en waarheden over OSS en het Het Manifest van de Open Overheden7. Het NUP Het kabinet gaat uit van zelfregulering. In december 2008 is er door het rijk (ministerie van BZK), provincies (IPO), gemeenten (VNG) en waterschappen (UvW) een ‘Vierpartijenakkoord’ gesloten het NUP (Nationaal Uitvoeringsprogramma
betere Dienstverlening en eOverheid)8. Onderdeel van dit akkoord is de oproep van de koepelorganisaties (IPO, VNG, Unie van Waterschappen) aan de leden om zich te committeren aan het actieplan NOiV, een herenakkoord. De voor de zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) verantwoordelijke departementen zullen volgens het actieplan de komende tijd zelf verdere afspra ken gaan maken over de invulling van het pas-toeof-leg-uit principe. Het akkoord bevat afspraken over de ontwikkeling, implementatie, aansluiting, beheer en gebruik van de basisvoorzieningen. Het woord open source software wordt daarin niet genoemd en er wordt niet op gezinspeeld. Open standaarden worden in de korte tekst nadrukkelijk genoemd: “Daarnaast vraagt een door alle partijen te gebruiken infrastructuur en informatiearchitectuur, om algemene toepassing van reeds ontwikkelde open standaarden. De door het College voor Standaardi satie geadviseerde standaarden, zullen na vaststelling, door ons met kracht worden uitgedragen.” Binnen het brede scala aan overheidsprogramma’s heeft het NUP prioriteit gegeven aan negentien NUP-bouwstenen, die de basisinfrastructuur van de e-overheid vormen. De bouwsteenprogramma’s zijn onderverdeeld in vijf clusters: E-authenticatie, E-toegang, Nummers, Basisregistra ties en E-informatieuitwisseling.9 College en Forum standaardisatie Om standaardisatie binnen de overheid te bevor deren is in 2006 het College en het Forum Standaardisatie ingesteld. Forum en College houden zich bezig met standaardisatievraagstukken met een publiek belang. In het College Standaardisatie zitten topambtenaren van het rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, grote uitvoerings
61
organisaties en inspectiediensten. Het College wordt geadviseerd door het Forum Standaardisatie (denktank) met deskundigen uit de overheid en het bedrijfsleven. Eén van de taken van het College Standaardisatie is het vaststellen en bekrachtigen van een lijst met open standaarden, waar het principe “pas-toe-of-leg-uit” op van toepassing is. De lijst wordt 2 maal per jaar vernieuwd.10 Forum en College nemen geen initiatieven voor het tot stand brengen van semantische standaarden. Het Forum Ftandaardisatie heeft in juni 2009 het rapport Semantiek op stelselschaal uitgebracht
62
Basisregistraties De regering heeft een ambitieus programma voor ogen om de interoperabiliteit tussen de over heidsorganisatie te bereiken. Er zijn twaalf regi straties aangewezen die gegevens bevatten die vaak gebruikt worden in de dienstverlening en besluitvorming van overheidsorganisaties. Die registraties zijn: GBA Gemeentelijke basisadministratie bag Basisregistraties voor Adressen en Gebouwen blau Basisregistratie Lonen, Arbeidsverhoudingen en Uitkeringsverhoudingen bri Basisregistratie Inkomen brk/brt Basisregistraties Kadaster en Topografie bro Basisregistratie Ondergrond brv Basisregistratie Voertuigen bgt Basisregistratie Grootschalige Topografie rni Registratie Niet-Ingezetenen nhr Nieuw Handelsregister woz Basisregistratie Waardering Onroerende Zaken De basisregistraties kennen een overgangsperiode om de registratie op orde te brengen en aansluitingen op andere basisregistraties en van afnemers mogelijk te maken.11
De basisadministraties bevatten de zogenaamde ‘authentieke’ gegevens. Het gebruik ervan is voor overheidorganisaties verplicht. Op grond van het uitgangspunt ‘eenmalige gegevensverstrekking: meervoudig gebruik’ mag de overheid niet meer vragen naar gegevens die al bekend zijn. Uiterlijk 1 januari 2010 moet het gebruik van authentieke gegevens voor de GBA en de terugmeldplicht zijn ingevoerd. Dat is wettelijk verplicht. Of dat praktisch haalbaar is, is de vraag, want daarvoor moeten alle werkprocessen en informatiesystemen bij alle overheidorganisaties de gerelateerd zijn aan persoonsgegevens zijn nagelopen en eventueel aangepast. Dat dat lijkt erg kort dag. NOiV In 2008 werd OSOSS opgevolgd door het programma NOiV (Nederland Open in Verbinding) met de bedoeling het gelijknamige Actieplan te vertalen in actie. Dat betekent: ‘Overheidsorganisa ties helpen hun weg te vinden waar het gaat om open standaarden, en hen meer bewust te maken van de mogelijkheden van open source software’. Het NOiV houdt zich onder meer bezig met - Communicatie en voorlichting - Coördineren en monitoren van activiteiten - Delen van kennis en ervaring - Het leveren van juridische informatie over OSSlicentieovereenkomsten. Op de website van het NOiV zijn o.a. te vinden: Modelteksten open source software, Licentiewijzer overheidssoftware als open source software, Rijksinstructie Juridische aspecten open source software en meer. Er is ook een helpdesk waar overheids organisaties met hun vragen over dit onderwerp terecht kunnen.
63
64
Andere activiteiten hebben betrekking op het meten van de voortgang van de invoering van OSS en open standaarden (OS). Zo wordt er elk halfjaar een ranglijst gepubliceerd van overheidsorganisaties die het verst zijn gevorderd met de invoering van OSS en OS. De ranglijst is gebaseerd op eigen opgaven van de betrokken organisaties. Hoe betrouwbaar het beeld is dat zo ontstaat, is niet duidelijk.
als voorbeeld voor andere overheden, (semi)publieke instellingen en hun uitvoeringsorganisaties.
Ondanks al deze activiteiten is er een tamelijk breed gedragen kritiek op het NOiV, zelfs vanuit de kring van voorvechters van OSS en open stan daarden. Die komt er op neer dat er veel energie wordt gestopt in rapportages en te weinig in actie. De rapportages en overzichten zijn fraai, maar men zou meer concrete activiteiten willen zien die overheidsorganisaties feitelijk vooruit helpen op dit gebied (websites, best practices, stimuleren van communities, bevorderen van open standaarden). En hoewel interoperabiliteit het eerste doel van het Actieplan is - en daarmee het versneld gebruiken van open standaarden - lijkt de nadruk bij het NOiV vooral te liggen op OSS. Recent heeft het NOiV een boekje uitgebracht met een ‘Beheer- en OntwikkelModel voor Open Standaarden' 12, maar concrete activiteiten met betrekking tot het stimuleren van de ontwikkeling van open standaarden zijn tot nu toe niet zichtbaar.
Stand van Zaken Volgens het tijdschema in het Actieplan moesten er in januari 2009 door alle departementen im plementatiestrategieën zijn opgesteld voor de aanbesteding, inkoop en het gebruik van open source software. Die ambitie is niet gehaald. Er zijn departementen die op dit gebied hun zaakjes keurig voor elkaar hebben, andere zijn nog niet zover. Vanaf begin 2010 geldt dat ook voor (semi)overheden in Onderwijs, Zorg en Sociale zekerheid.
Pas-toe-of-leg-uit Een vitaal onderdeel van het Actieplan is de invoering van een ‘comply-or-explain and commit’-principe in 'goed Nederlands' ‘pas-toe-of-leg-uit’. Dat houdt in dat rijksdiensten zich vanaf april 2008 (overige overheden en instellingen vanaf december 2008) moeten verantwoorden wanneer ze open standaarden niet ondersteunen. Het pas-toe-of-leg uit principe is voor de rijksoverheid vastgelegd in de “instructie rijksdienst bij aanschaf ICT-diensten en ICT-producten”13. Deze instructie fungeert ook
Kortom de materie blijkt heel wat weerbarstiger dan men dacht. Het is de vraag of de veronderstelde zelfregulering voldoende kracht heeft voor de politiek zo gewenste beweging.
Het NOiV heeft een handzaam boekje uitgebracht met uitleg over het pas-toe-of-leg uit principe (http://www.noiv.nl/node/65785)
De gekozen standaard voor de uitwisseling van documenten binnen de overheid (ODF), diende uiterlijk in januari 2009 te worden ondersteund door alle departementen en ‘medeoverheden’. Ook dat is verre van gehaald. Zo heeft het CBS bijvoorbeeld het rapporteren aan overheidsinstanties in ODF-formaat moeten stoppen omdat de afnemers ‘het nog niet kunnen lezen’.
Open source software wordt her en der toegepast, maar minder dan mogelijk. Open standaarden zijn minder beschikbaar dan men zou willen en voor zover die er zijn, blijken ze beperkt te worden toegepast. Instructies, convenanten en plannen kunnen daar tot nu toe weinig aan veranderen.
65
Meer bestuurlijke druk zou daar verandering in kunnen brengen. De bestaande informatiesystemen vormen ook een oorzaak van de weerbarstigheid. Informatie huishoudingen in grote organisaties bestaan vaak uit tientallen tot honderden informatiesystemen. Die zijn in de loop van vele jaren organisch ontstaan en gegroeid tot een complex geheel dat verweven is als een spinnenweb. Bij een geringe beweging in een hoekje kan het hele web gaan trillen. Het heeft vaak aanzienlijke moeite en geld gekost om tot stabiele systemen te komen en het is begrijpelijk dat men niet zit te wachten op aanpassingen die risico’s in zich dragen.
66
Een belangrijker achtergrond van moeizame koersverandering is dat autonome organisaties moeten leren om samen te werken. De autonomie is ver ankerd in het staatsbestel en dat is een goede zaak, maar het is de vraag of de autonomie zich in volle omvang uitstrekt tot de ondersteunende functies zoals ICT. Thorbecke kan in ieder geval ICT niet op het oog hebben gehad.
Leveranciers Monopolisme Als dominante marktpartij is Microsoft (MS) per definitie in de ogen van velen de grote boosdoener. Hoofdoorzaak: de marktpositie. Andere oorzaken: de licentieprijs en de kwaliteit. Wie eenmaal met een programma vertrouwd is, verandert niet graag. Daar komt bij dat de programmaonderdelen van MS-Office zijn geïntegreerd en een uniforme ‘look and feel’ hebben. De penetratiegraad van Microsoftprogrammatuur werkt als een de facto standaard, immers: “iedereen gebruikt het’. Het kan verkeren. Ruim twintig jaar geleden lag dat anders. Toen was er geen monopolie van Microsoft op het gebied van tekstverwerking. De de facto standaard binnen de overheid was toen WordPerfect, dat door overheidsorganisaties uit vrije wil is ingeruild voor MS-Word, met de huidige situatie als gevolg. Formeel is het niet juist dat Microsoft het monopolie heeft, want ook Apple bestaat en heeft een volwaardig en stabiel eigen besturingssysteem en een compleet pakket voor werkplekfunctionaliteiten, maar het marktaandeel van Apple is een fractie van dat van Microsoft. Een belangrijker oorzaak is dat de Apple software alleen gecombineerd wordt verkocht met Apple apparatuur. Microsoft Office kan naadloos samenwerken met het besturingssysteem van Apple’s ‘Mac’ (OX10) en de praktijk heeft uitgewezen dat men snel en vrij pijnloos kan migreren naar Apple. Maar ook hier geldt ‘on bekend maakt onbemind’ en Microsoft spant zich zeer in om concurrentie af te houden.
67
Bij (vermeend) gebrek aan alternatief is men gebonden aan de prijs die Microsoft in rekening brengt en moet men de kwaliteit ervan accep teren zoals die is. De instabiliteit van een aantal Windowsversies waaronder Vista en een reeks beveiligingslekken hebben terecht of onterecht een rol gespeeld in het onbehagen bij gebruikers en organisaties. Er zou veel gewonnen zijn als het DOC formaat van Microsoft open zou worden volgens de definitie zoal die door het EIF (European Inter operability Framework) wordt gehanteerd, maar dat is tot nu toe niet het geval.
68
De feiten en argumenten van de tegenstanders van Microsoft zijn vaak terecht, maar leiden regelmatig tot collectieve emoties die verder gaan dan feiten. De impliciete veronderstelling is dan dat gelijksoortige producten van andere leveranciers - als ze zouden bestaan - goedkoper en beter zouden zijn. Die veronderstelling is nogal speculatief. Het is moeilijk voor te stellen dat er software van deze omvang zou kunnen bestaan zonder fouten. Men dreigt wel eens uit het oog te verliezen dat het werkelijke bezwaar de monopoliepositie is en niet Microsoft als zodanig. Overigens geldt de eventuele onvrede niet voor alle producten van Microsoft. Visual Basic, de programmeertaal van Microsoft, is bijvoorbeeld bij veel programmeurs erg populair. Microsoft levert veel meer producten dan Windows en Microsoft Office en heeft op deelmarkten als het besturingssysteem voor GSM-telefoons en webservers een ondergeschikte marktpositie. Ook op andere softwaremarkten ervaart men de sterke positie van bepaalde leveranciers, zij het in mindere mate, omdat daar alternatieven zijn. Maar ook al bestaan er alternatieven (zoals Oracle naast SAP en Centric naast PinkRoccade) dat neemt niet weg dat men, als men eenmaal een leverancier heeft gekozen, daar vaak moeilijk omheen of vanaf kan.
Er is dan weliswaar geen sprake van een mono polie, maar wel van een feitelijke vendor lock-in en ook dat blijkt bij menigeen onprettig te voelen, al geldt ook dat weer niet voor iedereen. Het zou een serieus misverstand zijn om te veronderstellen dat door het gebruiken van open source software daarmee op zichzelf een vendor lock-in kan worden voorkomen. Daar is meer voor nodig. Leveranciers van gesloten sofware In het klassiek businessmodel voor producten wordt er eerst geïnvesteerd in een nieuw product (research en ontwikkeling) en de kosten van die investeringen worden terugverdiend bij de verkoop van het ontwikkelde product. Door een marge op het product te zetten maakt men winst. In dit geval gaat het om programmatuur en er worden gebruiksrechten verkocht of verhuurd, maar het principe is gelijk. Bij het beschikbaar komen van open source software verliezen de leveranciers licentie-inkomsten en door het gebruik van open standaarden komt hun markt open te liggen. Die ontwikkelingen tasten het bestaande verdienmodel aan en dat wordt gevoeld als een bedreiging. Dat ís ook zo, ten minste als je volledig blijft uitgaan van het bestaande verdienmodel. Bedreigd worden in het bestaan roept in elk organisme de heftigste tegenkrachten op en dat is bij leveranciers van gesloten software natuurlijk niet anders. Het is dus in zekere zin oorlog. Weliswaar een nette, maar toch. Eén van de vele middelen om hun markt te beschermen is het aanvragen van een patent op onderdelen van software. Die praktijk is in Europa (nog niet) toegestaan maar in Amerika zijn er meer dan 150.000 van dergelijke patenten vastgelegd. Dat is een doorn in het oog van de ontwikkelaars van vrije software omdat het een belemmering
69
70
vormt voor de ontwikkeling van open source software. Het vrijgeven van een aantal patenten door de grote softwarefabrikanten heeft de gemoederen niet echt bedaard, omdat de mogelijkheid is blijven bestaan dat ze op grond van het patent in een later stadium van mening kunnen veranderen.
De werkelijkheid in het midden Er mogen dan twee duidelijke kampen te onder scheiden zijn, in de praktijk zijn de grenzen absoluut niet scherp. Er zijn tal van mengvormen en gesloten source software zal ook op termijn naast open source software blijven bestaan.
Leveranciers van open software Voor het vervaardigen en distribueren van open source software is het traditionele businessmodel niet bruikbaar, je kunt geen licenties verkopen, alleen diensten en advertenties. In de nieuwe economie verschuift het verdienen op licenties (producten) naar verdienen op service en beheer (dienstverlening). Dat het in de praktijk mogelijk is blijkt uit het feit dat er wereldwijd heel wat bedrijven zijn die bestaan van het implementeren en ondersteunen van OSS, maar de verschuiving is traag.
Veel gesloten software is al gebaseerd op open standaarden of op formaten met voor iedereen beschikbare specificaties, al is de situatie nog verre van ideaal. Termen als hybride systemen en commerciële open source software geven al aan dat er mengvormen zijn.
Zo is het vaak als voorbeeld genoemde pakket voor kantoorautomatisering, Open Office, niet ontwikkeld door een community maar door SUN en IBM. Het doel was om de hegemonie van Micro soft aan te vallen. De eerste versie verscheen al in oktober 2000, dus wat dat betreft is er weinig nieuws onder de zon. De ontwikkeling van Open Office was een lange weg en heeft veel geld gekost. Daar staan geen concrete baten tegenover, het pakket is gratis en individuele gebruikers vragen niet om een ondersteuningscontract. Open Office is mede in verband met de enorme verliezen onlangs verkocht aan Oracle. Omdat de terugverdienmogelijkheden bij het verkopen van service en beheer kleiner zijn dan bij het verkopen van licenties, vormt dat business model onbedoeld een rem voor grootschalige investeringen in het ontwikkelen van omvangrijke en complexe programmatuur.
Open source software leveranciers leveren soms gesloten componenten en leveranciers die als typisch gesloten source leveranciers bekend staan (waaronder groten als Adobe, IBM, Microsoft, Oracle en SAP) implementeren open standaarden en geven stukken open source software technologie vrij. Enkele grote spelers ondersteunen open architecturen, zijn actief in open source software initiatieven en bieden stukken gesloten software gratis aan. Druk van politiek en markt zijn daar niet vreemd aan. Systemintegrators Een systemintegrator is een partij die zich gespecialiseerd heeft in tot het stand brengen van complexe informatievoorzieningsystemen, het leveren van oplossingen. Systemintegrators combineren op de markt beschikbare componenten tot één geheel en maken dat werkend. Ontbrekende stukken laten ze bouwen of bouwen ze intern al naar gelang de bedrijfsopvatting. Je kunt ze globaal vergelijken met een aannemer in de bouw die zorgt voor de oplevering van het huis (tegen een vaste prijs) maar de werkzaamheden geheel of gedeeltelijk uitbesteedt aan onderaannemers.
71
Er zijn hele grote internationaal werkende be drijven zoals Atos Origin, Capgemini, IBM, Logica, Ordina en tal van kleinere. De rol die een systemintegrator speelt in trajecten met open source software en open standaarden hangt voor een groot deel samen met de opdracht die ze hebben gekregen. Als in het aanbestedings traject daaraan eisen zijn gesteld dan zijn ze daaraan gehouden. Zijn die er niet, dan is de keuze van sofware veelal pragmatisch. Voldoet open software aan de eisen, is het goedkoper en vooral heeft men er kennis van en ervaring mee, dan ligt het voor de hand dat die wordt gekozen. Ook hier is vaak sprake van gewoonte, die pas doorbroken wordt als er aanleiding voor is.
72
De grootste kosten bij een informatiesysteem zitten in de implementatie en het beheer van de oplossingen. Omdat die ook vaak bij systemintegrators worden belegd, zullen ze in eerste instantie kijken naar de oplossing met de minste kosten. Er is niet bij voorbaat een positieve of negatieve discriminatie van sofware. De eisen van de opdrachtgever in het aanbestedingstraject zijn leidend. Systemintegrators staan om verschillende redenen positief tegenover het gebruik van open standaarden: de opdrachtgevers willen het, het vereenvoudigt het maken van oplossingen en het is (voorlopig nog) een instrument om zich te onderscheiden van de concurrenten. Consultants Consultants, adviseurs en externe programmamanagers maken deel uit van de voorhoede van de informatietechnologie. Pragmatisme wint het van ideologie. Brede kennis en ruime ervaring geeft ze een visie op de ontwikkelingen. Uit dien hoofde staan ze, generaliserend gesproken, neutraal ten
opzicht van OSS, dat wil zeggen ze zijn er vóór mits de programmatuur functioneel vergelijkbaar is en de bijwerkingen op het grotere geheel van processen en informatiesystemen minimaal zijn. Consultants onderschrijven het grote belang van open standaarden. Hun betekenis voor de ontwikkelingen op het gebied van OSS en open standaarden is aanzienlijk omdat er vaak externe adviseurs worden betrokken bij het opstellen van complexe aanbestedingen. In de praktijk lopen ze regelmatig op tegen de onbekendheid bij beslissers. Programmeringbureaus Voor programmeurs zijn open standaarden en open source software deel van hun wereld. Zij weten waar het over gaat, kennen de weg naar communities. Communities bestaan voor het grootste deel uit programmeurs of zij die dat zijn geweest. Voor een programmeur kan het uitmaken in welke programmeertaal hij schrijft, maar dat is een kwestie van persoonlijke voorkeur. Dat heeft niet met open of gesloten te maken. Zowel open als gesloten programmeertalen leveren een broncode op en de opdrachtgever bepaalt meestal of de broncode open zal zijn of niet. Publiceren van open source software werkt positief op de kwaliteit van programma’s, omdat collega’s kunnen meekijken, fouten eruit halen en commentaar leveren.
73
6 ~ Conclusies en aanbevelingen Conclusies
74
1 Open standaarden ‘moeten’, omdat ze onmisbaar zijn voor interoperabiliteit en vermindering van administratieve lasten bij burgers en binnen de overheid. Open source software is daarvoor niet noodzakelijk. Het invoeren van open standaarden bij informatiesystemen zou vanzelfsprekend moeten zijn. 2 Open standaarden zijn een essentiële voorwaarde voor het ontvlechten van complexe informatie systemen binnen organisaties en het verhogen van de flexibiliteit ervan. 3 Open source software is een middel, geen doel. Het invoeren ervan dient het resultaat te zijn van een serieus selectieproces. Het is een marktbeweging. Koudwatervrees speelt een rol, maar zodra de voordelen blijken op te wegen tegen de nadelen, blijkt open source software te worden ingevoerd. 4 De eisen die organisaties dienen te stellen aan gesloten programmatuur zijn onverkort toepasbaar op open source software; ook die moet volwassen zijn en de goede werking moet zijn bewezen. 5 Zowel open standaarden als open source software verminderen de vendor lock-in. Overigens is gesloten software is volgens een recent rapport van het Centraal Planbureau op zich zo slecht nog niet 16, maar een vendor lock-in is dat vaak wel. Open software vormt geen garantie op het voorkomen van een leveranciers lock-in. 6 Open source software voor technische toepassingen is succesvol en ruimschoots beschikbaar, maar het is een misvatting om dat bewezen succes als bewijs te gebruiken voor gelijkwaardige toepasbaarheid op werkplekken. Daarvoor verschillen problematiek en achtergrond teveel.
75
76
7 Of er volwaardige niet-commerciele open ERP-pakketten voor bedrijfstoepassingen beschikbaar komen is de vraag, maar dat moment is in ieder geval nog ver weg. 8 Het toepassen van open source software is niet gratis maar kan besparingen opleveren binnen de levensduur van het systeem. Dat wordt voor een deel veroorzaakt door verschil in licentiekosten en voor ander deel door de doorgaans lagere beheerskosten. 9 Samenwerkingbereidheid van overeenkomstige en aanverwante organisaties is een voorwaarde. Daaraan kan en moet bestuurlijk worden gewerkt. Een beroep op autonomie op dit punt valt moeilijk te verdedigen. 10 Bestuur en management spelen als opdrachtgever een cruciale rol. 11 Er zijn beren op de weg, maar veel beren blijken bij het naderen een fata morgana te zijn. Het boekje Fabels en Feiten14 van OSOSS bevat 25 redenen om nee te zeggen tegen het open maken van de programmatuur. De meest gebruikte: - ik ben tevreden met wat ik heb - iedereen doet het nu zo - hogere kosten - geen ervaring mee - conversieproblemen - (juridisch) risicovol Argumenten om de beweging naar ‘meer open’ af te wijzen zijn er altijd te vinden. Er is bestuurlijke moed en kracht nodig om er ja tegen te zeggen. Als die er is heeft de praktijk geleerd dat er veel mogelijk is binnen de bestaande processen en systemen.
Aanbevelingen voor bestuurders en managers
1 Per organisatie het beleid met betrekking tot ‘open’ vaststellen. Daarbij: - open standaarden als norm stellen - open source software altijd meenemen bij inkoop en aanbesteding 2 Opstellen van documenten die gelden als richtlijnen, zoals: - systeemarchitectuur - definitie van ‘gelijke geschiktheid’ - opstellen van een implementatiestrategie Het is hiervoor niet nodig dat alle 1600 overheids organisaties wielen gaan uitvinden want die bestaan. Verschillende organisaties hebben dergelijke documenten al opgesteld, die kunnen geheel of gedeeltelijk worden overgenomen. Helaas is het tot op dit moment niet eenvoudig om die te vinden. Afgezien van de referentiearchitectuur nora bestaat nog geen website met voorbeelden en modellen. Het is nu een kwestie van vragen, kijken en kopiëren. 3 Gezamenlijk optreden. Voorbeelden: - deelnemen aan gebruikersgroepen - ondertekenen van manifesten - open standaarden eisen bij leveranciers - aandringen op actie bij de koepelorganisaties (en omgekeerd!) 4 Oplossingen en informatie delen met anderen. 5 Bij opdrachten voor maatwerk, het herschrijven of vervangen van bestaande software als eis stellen dat het resultaat als open source software mag worden verspreid. 6 Open elementen geleidelijk invoeren via tussenlagen, hybride toepassingen, proeftuinen en stap voor stap aanpassingen. 7 Kritisch zijn op argumentatie van keuzen en cijfers in business cases.
77
7 ~ Van een afstand De onderwerpen van dit boekje worden levendig bediscussieerd in de vakpers voor informatici en juristen. Dat is op zich een goed teken. Het leeft. De schaal van de discussie doet denken aan een ontwikkelingshobbel, een onvermijdelijke fase die de grens vormt van de ene ontwikkelingfase naar de volgende, met uiteindelijk een evenwichtige eindsituatie als resultaat.
78
Om de zo begeerde interoperabiliteit binnen de Nederlandse overheid te bereiken zijn er standaarden nodig. Die zijn er, zeker op semantisch gebied, nog onvoldoende. Dat is slecht nieuws, maar het goede nieuws is dat dezelfde Nederlandse overheid die standaarden (deels samen met de industrie) kan opstellen en ze kan voorschrijven. Het besluit om een tiental basisregistraties op verschillende terreinen in het leven te roepen naar analogie van de GBA (Gemeentelijke Basis Administratie persoonsgegevens) is een enorme stap vooruit. Maar de basisadministraties functioneren nog niet en dat kan nog wel even duren. Dat geeft de tijd om zaken aan te pakken die nog geregeld moeten worden. Harmonisatie van begrippen uit wet- en regelgeving is een eerste voorwaarde voor het functioneren van interoperabiliteit. Dat is een lastig proces. In de eerste plaats omdat er nog geen centraal raadpleegbaar overzicht (database) bestaat van wetsbegrippen met een overeenkomstige naam en een verschillende inhoud. Er zijn vele tientallen wetsbegrippen met eenzelfde naam die onderling meer of minder verschillen.
79
Belangrijker is de cultuuromslag die er voor nodig is. Wetgevingsjuristen moet vooraf overleggen met systeemdeskundigen over juridische begrippen en de praktische consequenties ervan. Het zijn nu twee werelden met een verschillende taal die elkaar moeten leren begrijpen. Ervaringen met de GBA en de ervaringen van het programma LEGIS van het Ministerie van Justitie met de invoering van de nieuwe Vreemdelingenwet bij de IND (Immigratie en naturalisatiedienst) leveren kostbare informatie op voor het tot stand brengen van die afstemming.
80
Er bestaat geen formele dwang om programmatuur open te maken. Van de circa 1600 (semi)overheids organisaties wordt verwacht dat zij loyaal en uit eigen beweging de politieke lijnen overnemen en deze voor eigen rekening in praktijk brengen. De materie is weerbarstig en de voortgang overeenkomstig. Illustratief is de stand rond ‘Het manifest van Open Overheidsorganisaties’, een document dat volgens de website van het NOiV in de afgelopen jaren door slechts 57 van de 1600 overheidsorganisaties is ondertekend (Bijlage). En dat is dan alleen nog maar een manifest, een verklaring, niet eens de praktijk. Gelukkig blijken er op meer plaatsen activiteiten te zijn dan uit de ondertekening van het manifest blijkt. Aan de gewenste zelfregulering ligt een aantal impliciete veronderstellingen ten grondslag, zoals: - Wat het politieke beleid is, is bij bestuurders en managers van organisaties bekend; - Het beleid wordt daar gedeeld; - Wat op macroniveau wenselijk is, is dat ook op organisatieniveau; - Er zijn richtlijnen voor concreet handelen in de verschillende situaties; - De markt biedt de noodzakelijke producten aan;
Door aan te nemen dat deze de veronderstellingen juist zijn, gaat men niet uit van de werkelijkheid, maar van het beeld dat daarvoor in de plaats treedt. Acties die niet worden afgestemd op de werkelijkheid zullen niet het beoogde effect hebben. De realisatie van een ‘open ICT-beleid’ blijft in de huidige situatie een zaak van afzonderlijke bestuurders in organisatie(onderdelen). De realisatie van het politiek gewenste beleid is afhankelijk van: 1 De mate waarin bestuurders zijn overtuigd van nut en noodzaak 2 De dwang van bestuurders op dit punt binnen de eigen organisatie 3 Faciliteren van ontwikkelingen die niet kunnen worden overgelaten aan individuele organisaties 4 De beschikbaarheid van voldoende producten en vooral van standaarden Hiermee is meteen aangegeven op welke punten acties zich zouden moeten richten om effectief te zijn. Een voorbeeld: Er zijn verschillende organisaties die zich zeer hebben ingespannen om richtlijnen op te stellen voor een meer open informatiebeleid. Dat heeft voorbeeldige documenten opgeleverd, maar die zijn buiten de eigen organisatie niet of nauwelijks bekend. Collega-organisaties zouden daar heel blij mee zijn, het zou de invoeringssnelheid van open systemen bijzonder verhogen en niet in de laatste plaats zou het de overheid een gigantisch aantal manjaren besparen. Iets overeenkomstigs geldt voor open software die door of in opdracht van over heidsorganisaties is ontwikkeld. Organisaties geven daar weinig ruchtbaarheid aan omdat het communiceren tot extra werk leidt. Ze willen het wel beschikbaar stellen, maar er niet steeds over lastig worden gevallen.
81
Hoewel er heel veel is dat nog gedaan kan en moet worden, is het niet louter kommer en kwel. De Nederlandse overheid loopt behoorlijk voorop met het bieden van elektronische diensten aan burgers en bedrijven. Binnen de EU scoort Nederland hoog. Dat staat in een zeer recent rapport van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) dat is opgesteld na een onderzoek naar de overheidsdiensten in 30 landen. Nederland bekleedt de vijfde plaats in de totale landenlijst wat betreft het optuigen van e-over heidsdiensten. In 2007 was Nederland de beste wat betreft het bieden van een elektronisch overheidsloket voor burgers en bedrijven.
82
Enkele suggesties voor activiteiten die de openheid van de informatiesystemen van de (semi)overheid zullen versnellen zijn: - Het ontwikkelen van initiatieven voor het tot stand brengen van nationale semantische standaarden - Het verplichten van het gebruik van open standaarden - Het oplossen van vraagpunten over de wijze van registratie van gegevens in de basisadministraties, te beginnen in de GBA - Het inrichten van een website met recent ontwikkelde documenten van overheden (architectuurplannen, praktische definitie van ‘gelijke geschikt heid’, implementatiestrategie etc.) en succesvolle praktijkvoorbeelden (best practices) - Het initiëren en faciliteren van communities - Het ondersteunen van initiatieven die betrekking hebben op het door overheidsorganisaties gemeenschappelijk ontwikkelen van producten op het gebied van open source software en open standaarden.
Als de bestaande middelen meer in deze richting worden aangewend zal dat zeker bijdragen aan de beoogde doeleinden van Regering en Tweede Kamer.
83
A ~ Referenties 1 Boekje Fabels en Feiten over open source software en open standaarden (OSSOS) http://www.noiv.nl/files/Fabels_en_ Feiten_OSS_v2_1.pdf 2 Computable 18-09-09, Actieplan NOiV voor Dummies, Jan Hendrik Mensen, http://www.computable.nl/artikel/ ict_topics/overheid/3069971/1277202/actieplan-noiv-voordummies.html 3 Website Forum standaardisatie http://www.forumstandaardisatie.nl/themas/semantiek/ 4 Actieplan voor het gebruik van Open Standaarden en Open Source Software bij de (semi-)publieke sector: http://www.ez.nl/content.jsp?objectid=153181&rid=153180
84
85 5
http://www.noiv.nl/fabels_en_feiten
6 Manifest Open Overheidsorganisaties: http://www.noiv.nl/feedback/manifest_open_overheidsorg 7 Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-Overheid (NUP) http://www.e-overheid.nl/sites/nup 8 Basisregistraties http://www.e-overheid.nl/sites/nup/basisregistraties/basisregistraties.html 9 De actuele lijst van door het College Standaardisatie geaccepteerde standaarden: http://www.forumstandaardisatie. nl/fileadmin/OVOS/OS_lijst_open_standaarden_voor_pas_ toe_of_leg_uit.pdf 10 Basisregistraties en authentieke gegevens http://www.e-overheid.nl/sites/stelselhandboek/wetgeving
11 Besluit van de Staatsecretaris van Economische zaken van 8
B ~ Gesprekspartners
november 2008 tot vaststelling Instructie Rijksdienst inzake de aanschaf ICT-diensten en ICTproducten 12 Beheer- en OntwikkelModel voor Open Standaarden:
Dit boekje is tot stand gekomen na gesprekken met (in alfabetische volgorde):
http://www.noiv.nl/bomos
13 Meer over LEGIS is te vinden op:
Alef Arendsen J-team / Strategic Advisor
http://www.justitie.nl/onderwerpen/wetgeving/legis/ 14 CPB Document 181, Competition, innovation and intellectual property rights in software markets
Hans Blokpoel Immigratie- en Naturalisatiedienst / CIO en lid Hoofddirectie
http://www.cpb.nl/nl/pub/cpbreeksen/document/181/ 15 http://www.noiv.nl/files/Fabels_en_Feiten_OSS_v2_1.pdf
86
Boeken Open Source Jaarboek 2008-2009, onder redactie van Hans Sleurink en Jan Stedehouder, MediaUpdate Vakpublicaties, Gorredijk, isbn 978 90 7873 040 Open Source en Open Standaarden. Voor niets gaat de zon op? Jan Stedehouder, isbn 978 90 1258 0359 Nuttige internetadressen Een lijst met internetadressen op papier is niet handig. In zo’n dynamische wereld is die te statisch, bovendien is het onhandig omdat je ze niet kunt aanklikken. De internetadressen die hierboven staan, aangevuld met andere internetadressen met nuttige informatie over dit onderwerp vindt u op http://www.anpbv.com
Jan Willem Boissevain Logica / Director Sales & Business Development Public Sector Hans Bos Microsoft Nederland / National Technology Officer Jan Willem Broekema OSOSS / Manager voormalig programma OSOSS Jeroen van Disseldorp Capgemini / Open Source Alliance Manager Kees Duyvelaar Vereniging Nederlandse Gemeenten / Senior Beleidsmedewerker Ab Frohwein SAP Nederland B.V. / Director Strategy Public Services Arda Gerkens Tweede kamer / Lid voor de Socialistische Partij Eric Gerritsen NOiV / Ambassadeur
87
Hugo Heitmeijer Belastingdienst / Architectuur Professional Maarten Hillenaar Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties / Directeur Informatiseringsbeleid
Edwin Schuchmann Ministerie van Landbouw / Directeur Dienst ICT uitvoering (DICTU) Jeroen Sprenger Ministerie van Algemene Zaken / Directeur Dienst ICT uitvoering (DICTU)
Ben van Lier Centric / Account Director Government
Erwin Tenhumberg SAP AG / Open Source Program Manager
Mariette Lokin Ministerie van Justitie / Hoofd Kenniscentrum Wetgeving
Jeroen Visser IBM Nederland / Consulting IT Specialist
Jan Hendrik Mensen Managing consultant Global Orange / Expert van Computable 88
Hans van Nek Lizatec / Managing Director
Han Wammes Oracle Nederland B.V. / Business Development Manager Nico Westfalen van Hoorn Forum Standaardisatie / Voorzitter
Wim van Nunspeet Centraal Bureau voor de Statistiek / Directeur
Paula Westhoven Ministerie van Economische Zaken / Senior Beleidsmedewerker
Marcel Rijn Associate Network Partners / Managing Director
Brenno de Winter Freelance Journalist
Willem van Schaik Oracle Nederland BV / Business Development Manager
Leonard Wolters J-Team / Managing Director
Edwin van Scherrenburg Ministerie van Economische zaken / Persvoorlichter Ineke Schop NOiV / Programmamanager
89
C ~ Manifest Open Overheden De bij dit manifest betrokken overheidsorganisaties, ofwel bij het opstellen dan wel door latere onderschrijving ervan, hechten in hun ICT strategie sterk aan de volgende vier elementen van openheid:
Leveranciersonafhankelijkheid Oplossingen kunnen door meer partijen worden onderhouden. Oplossingen kunnen op verschillende platforms werken. Interoperabiliteit Pakketonafhankelijke koppelingen en open standaarden volgens de OSOSS definitie in toepas singsgebieden als tekstverwerker, middleware, mail, agenda en geografische informatiesystemen. 90
91
Transparantie, controleerbaarheid en beheersbaarheid De werking van oplossingen is inzichtelijk om te voldoen aan de wettelijke bepalingen van de WBP, om audits uit te voeren en voor controle op de informatiebeveiliging. Digitale duurzaamheid Oplossingen kunnen onderhouden worden door anderen dan eerste leverancier en er is ruimte voor latere innovatie. De gegevensopslag geschiedt in een toekomstvast formaat. Het programma OSOSS onderschrijft deze elemen ten als belangrijke eigenschappen om als gebruiker van systemen voldoende vrijheid te houden en om als overheid verantwoording af te kunnen leggen over beleid en uitvoering. De ‘open’ overheids organisaties vragen hun leveranciers met nadruk rekening te houden met deze wensen omdat zij altijd deel uitmaken van aanbestedingsprocedures, ook bij outsourcing.
Copyright © 2009 Associate Network Partners BV Tekst en redactie Wim Goudriaan Vormgeving Gerard Schilder (2D3D), Guido van Gerven (Duplo studio) Uitgave van Associate Network Partners BV Druk Drukkerij Ando Begunstigde van een deel van de opbrengst: Villa Joep, het fonds tegen neuroblastoom kinderkanker (www.villajoep.nl) ISBN 978-90-811863-6-0
FSC-KEURMERK