Een ontdekkingsreis voor iedereen Schoolplan 2007-2011
Bezoek en postadressen: Locatie I
Locatie II
Christinastraat 4 5271 CZ Sint-Michielsgestel Telefoon: 073-5530255
Irenestraat 2 5271 ED Sint-Michielsgestel Telefoon: 073-5530360
E-mail: website:
[email protected] www.bsdetouwladder.nl
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
1
Voorwoord De Touwladder is ontstaan uit de fusie tussen de Michaëlschool en de Beekhof. De fusie is gerealiseerd per 1 augustus 2005 (per 1 augustus 2006 is de fusie geformaliseerd). Met het realiseren van de fusie is de eerste opdracht van het schoolbestuur voltooid. De “echte” fusie; het samensmelten van twee verschillende schoolculturen zal in de loop van de komende jaren via een natuurlijk proces gaan verlopen. De komende vier jaren wordt gewerkt aan de totstandkoming van de tweede opdracht die het schoolbestuur heeft verstrekt: het realiseren van vernieuwend, ondernemend en onderscheidend onderwijs op de nieuwe school. We zien het schoolplan als een kwaliteitsdocument, waarin het beleid wordt geformuleerd en vastgesteld. Ons beleidsplan moet een onmisbaar document vormen in de school. Het zal duidelijkheid bieden aan iedereen!
Nol Trum De directeur van de Touwladder.
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
2
Inhoudsopgave Voorwoord
2
Inhoudsopgave
3
Inleiding
5
Doelen Functies van het schoolplan Totstandkoming Bronnen Status van het plan
5 5 5 6 6
Hoofdstuk 1
7
1.1 1.2
1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Huidige situatie Schoolorganisatie 1.2.1 Organisatiestructuur 1.2.2 Schoolleiding 1.2.3 Groepen en groepsleerkrachten 1.2.4 Overlegstructuur Rol van de ouders Populatie Omstandigheden die beleidskeuzen beïnvloeden Opleidingsschool De Touwladder: op weg naar de lerende school
Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3 2.4
2.5
2.6 2.7 2.8
De school
De opdracht van de school
Waar we voor staan Externe ontwikkelingen 2.2.1 Speerpunten in het kader van lokaal onderwijsbeleid WSNS Vught 2.3.1 Toelatingsbeleid rugzakleerling Schoolontwikkeling 2007 – 2011 2.4.1 Ontwikkelpunten van de inspectie 2.4.2 Kwaliteitsinstrument Terpstra van Beekveld Algemene beleidsvoornemens 2.5.1 Samensmelting van twee culturen 2.5.2 Uitvoering van de lopende zaken 2.5.3 Uitwerking van de visie Prioritering beleidsvoornemens Actieplannen Integrale aanpak
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
3
7 7 7 7 8 8 9 10 10 11 12
14 14 16 17 17 20 21 21 22 22 22 22 28 32 32 32
Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3
Algemene onderwijskundige doelen Specifieke onderwijskundige doelen De leerlingenzorg
Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10
Inzet en ontwikkeling van ons personeel
38 38 38 39 39 39 40 41 41 41 41
Kwaliteitszorg
42
Inleiding Wat verstaan wij onder kwaliteitszorg? Waarom kwaliteitszorg? Een integrale benadering De kwaliteitskringloop Kwaliteitsregistratie
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
33 33 34 35
Inleiding Doelen van het personeelsbeleid Formatiebeleid algemeen Taakbeleid Professionalisering Scholing Begeleiding van het personeel Arbeidsomstandighedenbeleid Arbeidsdeelname allochtonen Evenredige vertegenwoordiging
Hoofdstuk 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
De onderwijskundige vormgeving
42 42 42 43 43 43
4
Inleiding Doelen Het weergeven van de geplande ontwikkeling van de school tot augustus 2011. Verantwoording afleggen naar SKIPOS, de ouders en de overheid. Het formuleren van een leidraad voor de komende vier schooljaren, het aangeven van de kaders waarbinnen de schoolontwikkeling zal plaatsvinden op de volgende gebieden: o Het onderwijskundig beleid. o Het personeelsbeleid. o Het financieel en materieel beleid. o Kwaliteitszorg. o Het beleid t.a.v. organisatie en communicatie.
Functies van het Schoolplan Een planningsdocument voor schoolontwikkeling, versterking van de gelijkgerichtheid, aanscherping van de visie, vergroting van deskundigheid of “meesterschap”. Kwaliteitsdocument voor explicitering van beleid, de dagelijkse gang van zaken wordt meer gebaseerd op bewuste keuzen en minder op toevallige gewoonten en rituelen. Document (in samenhang met de schoolgids) voor verantwoording aan de ouders. Wettelijke verantwoording aan de overheid (inspectie).
Totstandkoming Dit schoolplan is opgesteld door Nol Trum in samenwerking met staf en collega‟s. Het schoolplan als werkplan: Wij willen dit schoolplan vooral zien als een werkplan: Een werkplan dat de richting aangeeft waarin de school zich de komende vier jaar gaat ontwikkelen. Een werkplan dat duidelijk aangeeft volgens welke principes en voorwaarden we willen gaan werken. Daartoe hebben we de volgende werkwijze vastgesteld: Alle activiteiten die we ondernemen worden steeds teruggekoppeld naar onze visie en de betreffende paragraaf in het schoolplan. We blijven herhalen waar we mee bezig zijn, wat onze visie is, waar we zijn in het traject van het meer jaren beleidsplan. Transparant en visueel maken van de ontwikkeling van de school, steeds aangeven waar we nu zijn. Regelmatig en structureel evalueren. Steeds kijken naar de concrete acties die zijn uitgevoerd. Sluiten die aan bij het schoolplan en onze visie op goed onderwijs?
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
5
Bronnen Bij de totstandkoming van dit schoolplan is gebruikt gemaakt van: Schoolplan van de Touwladder 2005 - 2007. Schoolgids. Kwaliteitsinstrument Terpstra van Beekveld. Inspectierapport d.d.september 2006.
Status van het plan. Dit schoolplan is op voorstel van het team vastgesteld door het Bevoegd Gezag, SKIPOS. De medezeggenschapsraad heeft er mee ingestemd.
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
6
Hoofdstuk 1 1.1
De school.
Huidige situatie.
De Touwladder is een katholieke school voor bijzonder onderwijs. Momenteel bestaat de school uit twee locaties, voortgekomen uit de beide fusiescholen. De locatie aan de Christinastraat is uitgevoerd in laagbouw en omvat negen groepslokalen en een speelzaal. Het gebouw dateert van eind jaren zestig en de lokalen liggen aan gangen en binnentuinen. In dit gebouw is het onderbouwcluster gehuisvest. De locatie aan de Irenestraat dateert van 1978 en bestaat uit 3 hallen met elk 4 omliggende lokalen en een centrale ruimte. Er zijn 12 groepsruimten en 1 speellokaal (ingericht als groepsruimte). In dit gebouw is het middenbouw- en het bovenbouwcluster gehuisvest.
1.2
Schoolorganisatie
1.2.1 Organisatiestructuur
DIRECTIE
CLUSTERCOORDINATOREN
LEERKRACHTEN
Binnen de school is sprake van een platte organisatie. Er zijn maar weinig verschillende functies: Directeur Leerkracht
1.2.2 Schoolleiding De algehele leiding van de school is in handen van de directeur. De zorg voor een aantal beleidsterreinen is gedelegeerd aan clustercoördinatoren of contactpersonen. Samen met de clustercoördinatoren vormt de directie de staf van de school. Er zijn verschillende taken binnen de school: De intern begeleiders (IB‟er) hebben als taak: het zorgsysteem te optimaliseren, de leerkrachten te helpen om de leerlingenzorg in hun eigen groep vorm te geven, het beheer van het leerlingvolgsysteem en hulp te bieden bij het analyseren van de toetsuitslagen De ARBO-coördinator ziet toe op naleving van afspraken die zijn vastgelegd in het ARBO-beleidsplan en organiseert samen met de BHV‟ers tweemaal per jaar een ontruimingsoefening.
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
7
De ICT‟ers beheren het computernetwerk van de school en stimuleren de leerkrachten in het gebruik van de computer voor administratieve en onderwijskundige doeleinden. Zij zijn verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van het ICT-beleidsplan. De basisschoolcoach coördineert de inzet en het functioneren van de stagiaires op school. Daarnaast begeleidt hij ook de mentoren bij hun werk. Regelmatig houdt hij zich ook bezig met het coachen van leerkrachten. De NME‟er (natuur en milieu educatie) stimuleert de leerkrachten en kinderen op school op het gebied van bevordering van het milieubesef bij de leerlingen. Hij stimuleert ook het gebruik van de schoolomgeving. De contactpersonen kunstzinnige vorming vertegenwoordigen de school in de werkgroep KIKKUN, die externe instanties inschakelt voor een jaarlijks kunstprogramma. De contactpersonen Preventie Machtsmisbruik (PMM) dragen thema‟s en projecten aan waarmee de groepsleerkrachten de kinderen moeten wapenen tegen alle mogelijke vormen van machtsmisbruik. De directiesecretaresse verricht administratief werk ter ondersteuning van de directie. De conciërges verrichten klein onderhoud en kopieerwerk. Daarnaast zijn er nog twee vrijwilligsters werkzaam die administratieve ondersteuning bieden aan directie en leerkrachten.
1.2.3 Groepen en groepsleerkrachten De school telt momenteel 20 groepen, die worden begeleid door 37 groepsleerkrachten.
1.2.4 Overlegstructuur
DIRECTIE
CC
CC
CC
OBC
MBC
BBC
Wij onderscheiden verschillende vormen van overleg: Directieoverleg: het overleg tussen de clustercoördinator met directietaken en de directeur. Teamoverleg: tijdens dit overleg worden zaken van algemeen belang besproken. En vindt er uitwisseling plaats over de onderwijskundige ontwikkeling binnen de clusters. Stafoverleg: binnen dit overleg komt de staf van de school bij elkaar. Clusteroverleg en werkoverleg: de bijeenkomsten van de clusters. Zorgoverleg: de bijeenkomsten van de IB‟ers met de directie. IB overleg: het overleg tussen de IB‟ers. ICT overleg: het overleg tussen ICT‟ers en directie. Schoolplan De Touwladder 2007-2011
8
Themabijeenkomsten. Werkgroepen. Studiedagen. Consultatie. Overleg met MR en OV.
1.3
Rol van de ouders.
1.3.1 Contact met ouders. Schriftelijk. Via het Touwladdertje dat maandelijks mee naar huis gaat met informatie over allerlei wetenswaardigheden over school, leerkrachten en leerlingen. Via de schoolgids, die aan het begin van elk schooljaar wordt verstrekt aan alle ouders. Via de website: WWW.bsdetouwladder.nl Via de rapporten die driemaal per jaar mee naar huis gaan en ouders informeren over de vorderingen van hun kind.
Mondeling. Tijdens een informatieavond per groep, in de eerste maand van het schooljaar, waar de ouders kennis maken met de nieuwe leerkracht en worden geïnformeerd over de werkwijze in de groep waarin hun kind zit. Tijdens een informatieavond aan het begin van het nieuwe schooljaar, waarop de ouders worden geïnformeerd over de schoolorganisatie. Tijdens de inloopavonden, voorafgaand aan de eerste twee rapporten. Tijdens deze avonden informeren de leerlingen de ouders over hun schoolontwikkeling en is er gelegenheid voor de ouders om met de leerkracht te praten. Tijdens tien minuten gesprekken, waar driemaal per jaar de gelegenheid toe is, de ontwikkeling van het kind wordt hier met de ouders besproken Gesprekken op initiatief van de ouders, deze vinden in overleg met de leerkracht, meestal na school, plaats. Gesprekken op initiatief van de leerkracht, IB‟er of directie, deze kunnen zowel onder schooltijd als na school plaatsvinden. Nieuwe ouders tijdens intake gesprekken.
Inbreng van ouders. Waar wenselijk en mogelijk worden ouders ingezet ter ondersteuning, maar steeds onder verantwoordelijkheid van, het onderwijsteam. Onze school heeft een oudervereniging die zich ten doel stelt de samenwerking tussen ouders en de school te bevorderen en het organiseren van allerlei activiteiten in samenwerking met leerkrachten. De ouders zijn ook vertegenwoordigd in de Medezeggenschapsraad. Aan deze raad worden alle beleidsvoornemens ter informatie, advisering of instemming voorgelegd, overeenkomstig het MR-reglement. Daarnaast functioneert de MR als denktank.
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
9
Partnerschap Zoals in de visie van de school staat aangegeven worden de ouders als partner beschouwd. Door middel van het organiseren van bijvoorbeeld ouderpanels en informatieavonden willen we de betrokkenheid van de ouders bij de school vergroten. Tijdens het maandelijkse koffieuurtje is er de gelegenheid om op informele wijze met de directie van gedachten te wisselen. Hierdoor creëren we een groter draagvlak voor onze activiteiten en kunnen we van elkaar leren. Het is voor de ontwikkeling van de school van groot belang dat ouders en leerkrachten met elkaar in gesprek gaan over de inhoud van het onderwijs op de school. Deze gesprekken kunnen veel informatie opleveren over onder andere het beeld dat de ouders van de school hebben. Informatie die de school weer kan gebruiken om het eigen functioneren onder de loep te nemen en te zorgen dat het onderwijs aansluit bij de behoefte van ouders, kinderen en maatschappij. Door middel van het ouderpanel willen wij de dialoog tussen ouders en school bevorderen. Concreet houdt dit in dat er minimaal een keer per jaar een groepje ouders wordt gevraagd naar hun mening over bepaalde ontwikkelingen binnen de school. De ouders worden willekeurig gekozen en het is de bedoeling om van elke groep een ouder uit te nodigen. Het ouderpanel komt op een avond bij elkaar om samen met enkele leerkrachten te praten over een bepaald onderwerp. Een verslag van de bijeenkomst wordt in het informatieblad geplaatst, zodat alle ouders op de hoogte blijven van de ontwikkelingen die er op school plaatsvinden.
1.4
Populatie.
De school ligt midden in een wijk van gevarieerde woonstraten (Sint-Michielsgestel oost). De huizen zijn vooral na de jaren zestig gebouwd en sinds halfweg jaren negentig is de wijk volgroeid. Op onze school is de verhouding van leerlinggewichten 1.00 – 1.25 – 1.90, na aanscherping van de ministeriële regels, ongeveer 77% - 20% - 3%. De verhouding van de gezindtes ligt op 75% (Room Katholiek) – 3% (Protestant) – 0,5% (oecumenisch) – 2% (Islamitisch) – 19% (Geen godsdienst).
1.5
Omstandigheden die beleidskeuzen beïnvloeden.
Omstandigheden die meespelen bij het formuleren van de beleidsvoornemens zijn: De Touwladder heeft per 1 oktober 2007, ongeveer 414 leerlingen, verdeeld over 19 groepen. De komende jaren zal volgens de gemeentelijke prognoses het leerlingaantal licht dalen. Er heeft een fusie plaatsgevonden tussen Michaëlschool en De Beekhof. De nieuwe school gaat een vernieuwend, onderscheidend en ondernemend onderwijsconcept ontwikkelen. Dit concept is omschreven in de visie van de school en wordt gedragen door: leerkrachten, leerlingen, ouders en schoolbestuur. Er wordt op de Touwladder met ingang van schooljaar 2005-2006 intensief gewerkt aan het realiseren van de visie van de school. In de kern Sint-Michielsgestel zijn nog twee andere basisscholen gevestigd. De plaats van de locatie aan de Christinastraat is door de gemeente aangewezen als de plaats voor een toekomstig educatief cluster (2008) met als belangrijkste partners de basisschool, de peuterspeelzaal en de buitenschoolse en tussenschoolse opvang. De populatie van de wijk rondom school is aan het veranderen. Dit leidt tot een veranderende behoefte aan begeleiding door IB‟ers en schoolmaatschappelijk werk.
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
10
1.6
Opleidingsschool
In het schooljaar 2005-2006 zijn wij gestart als opleidingsschool. Dit houdt in dat onze school een samenwerkingsverband is aangegaan met de PABO in ‟s-Hertogenbosch.
Uitgangspunten. Een samenwerking op gelijkwaardige basis tussen de Pabo en de basisschool. De stagiaires worden voortaan op een andere manier opgeleid: o De mentor is niet langer het rolmodel, de student kan zichzelf optimaal ontwikkelen. De mentor gaat meer als een coach werken. Er wordt een beroep gedaan op het zelflerend vermogen van de student. Door middel van het stellen van de juiste open vragen laten we de student zelf ontdekken wat er goed of fout ging. Er wordt veel aandacht besteed aan reflectie. We streven naar een win-win situatie.
De win-win situatie: Er is sprake van vier belanghebbende partijen: de Pabo, de student, de school en SKIPOS. De win-win situatie houdt voor deze partijen concreet in:
Voor de Pabo: De kwaliteit van de opleiding wordt verbeterd. Het werken aan onderwijsinnovatie heeft een positieve uitwerking op het beeld van de opleiding. Er ontstaat veel meer voeling met de praktijk.
Voor de student: De opleiding sluit veel beter aan bij de praktijk. Het wordt meer werkplekleren. De student krijgt meer verantwoordelijkheden, wordt soms ingezet als onderwijsassistent. De student wordt meer beschouwd als een collega. De betrokkenheid van de student neemt toe.
Voor de school: Er komen meer handen in de klas. Er is meer kans op onderwijs op maat. Vermindering van de werkdruk, afhankelijk van de kwaliteit van de student. Door de inzet van de student krijgt de leerkracht de gelegenheid te werken aan andere activiteiten. Er komen nieuwe, frisse ideeën de school binnen. De school kan gemakkelijker uitvoering geven aan de onderwijskundige ontwikkeling. Door het geven van gerichte stageopdrachten kunnen de studenten een bijdrage leveren aan de schoolontwikkeling. De mentoren van lio-stagiaires zijn vier weken per schooljaar vrijgeroosterd; dit levert veel mogelijkheden op tot schoolontwikkeling.
Voor SKIPOS: De kwaliteit van het onderwijs op de scholen neemt toe. Onderwijsontwikkeling krijgt een impuls binnen de scholen. De scholen zijn bezig met onderwijsvernieuwing.
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
11
De invoering van het Integraal Personeelsbeleid (IPB) wordt gemakkelijker. De mentoren krijgen in de praktijk al te maken met de POP‟s (Persoonlijke Ontwikkel Plannen) van de studenten.
1.7
De Touwladder: op weg naar de lerende school.
Er worden, volgens Senge, vijf verschillende leerdisciplines onderscheiden. Deze disciplines worden beschouwd als terreinen van onderzoek en oefening voor mensen als individu en als groep. De ervaring op andere scholen leert dat deze leerdisciplines daadwerkelijk helpen om de dilemma‟s en werkdruk die horen bij het hedendaagse onderwijs het hoofd te bieden: Persoonlijk meesterschap. Gemeenschappelijke visie. Mentale modellen. Teamleren. Systeemdenken. De komende jaren worden de genoemde disciplines gebruikt om een op leren gerichte attitude aan te nemen en de school langzaam maar zeker te ontwikkelen tot een lerende school. Een lerende school is een organisatie: Waarin mensen voortdurend hun mogelijkheden uitbreiden om die resultaten te bereiken die zij werkelijk wensen en nastreven. Waar nieuwe en expansieve denkpatronen worden gevoed en gekoesterd. Waarin de collectieve aspiraties volkomen vrij zijn. Waar mensen voortdurend leren samen te leren (Peter M. Senge).
Senge onderscheidt de volgende kenmerken: Beleids- en strategieproces wordt gezien als een permanent leerproces. o Er is voor alle leerkrachten ruimte om te experimenteren. Gerichtheid op participatie. o Alle organisatieleden en direct betrokkenen uit de schoolomgeving worden betrokken bij beleidsontwikkeling en strategieproces. o Conflicten en meningsverschillen worden niet als bedreigend ervaren. o In beleid zijn opvattingen cq. waarden en normen van alle teamleden terug te zien (niet enkel die van het management). Er wordt grote waarde gehecht aan informatieverwerving en het delen van informatie. o Informatie wordt gebruikt om zaken beter te kunnen begrijpen en verbeteren, niet om te belonen en straffen. o Adequaat en planmatig gebruiken van informatiesystemen, waardoor alle organisatieleden geholpen worden bij hun inzicht in het wel en wee van de school. o Mensen ontvangen vaak feedback op hun handelen. Men voelt zich gezamenlijk verantwoordelijk voor financiële en materiële middelen.
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
12
Het nemen van initiatieven wordt gestimuleerd. o Werkgroepen en netwerken zijn in staat om initiatieven te ontplooien zonder het schoolbelang uit het oog te verliezen. Flexibele organisatiestructuur. o Mensen kunnen van taak wisselen. o Ze kunnen die dingen doen die passen bij hun capaciteiten en voorkeuren. o Regels en structuren kunnen, na bezinning daarop, veranderd worden. o Grenzen tussen verschillende bouwen worden doorbroken. Contacten met de omgeving worden als zeer belangrijk gezien. o Op vergaderingen is de relatie met de omgeving regelmatig als agendapunt opgenomen. o Informatie uit de schoolomgeving wordt systematisch vergaard. o Ieder individueel teamlid voelt verantwoordelijkheid voor de relatie met de schoolomgeving. Men wil leren van andere scholen en organisaties. o Men gaat regelmatig bij andere scholen kijken. o Men zoekt samenwerking met gelijksoortige scholen. o Men wil leren van de “best-practice” van andere teams Het school-leerklimaat is een bijzonder punt van aandacht. o Als er iets fout gaat, kun je hulp en ondersteuning van collega‟s krijgen. o Als je iets niet weet, is het normaal het aan anderen te vragen. o Mensen stellen hun opvattingen en werkwijzen ter discussie. o Verschillen tussen mensen (jong-oud, man-vrouw, ervaren-onervaren) worden positief opgevat en gezien als een bron tot leren. Zelfontplooiingskansen voor allen. o Clusters en IB-ers hebben hun eigen budgetten die ze onder meer aanwenden voor hun verdere professionele ontwikkeling. o Teamleden worden aangemoedigd verantwoordelijkheid te nemen.
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
13
Hoofdstuk 2
De opdracht van de school
2.1 Waar we voor staan Missie: Wij zien het leren op onze school als een ontdekkingsreis voor de kinderen, maar ook voor de leerkrachten; het is een collectief leerproces. We creëren een nieuwe, eigentijdse vorm van onderwijs, met behoud van kwaliteit; oude tradities en een nieuwe werkwijze, die elkaar versterken. Wij willen naar een school, die voor de kinderen en de leerkrachten uitdagend is en waar ze met heel veel plezier naartoe gaan. Hoe groter de betrokkenheid en het enthousiasme, hoe meer ze leren. De kern van het onderwijs is: een belangrijke bijdrage leveren aan de voortdurende groei van het individu en aan het ontstaan van een gelukkig leven. Het geluk voor leerkracht en leerling is te vinden in hun gedeelde, speelse, uitdagende ontdekkingsreis.
Visie: De maatschappij verandert razendsnel. De laatste jaren wordt aan de nieuwe, opgroeiende generatie in toenemende mate hoge eisen gesteld. Er wordt van de toekomstige volwassenen onder andere verwacht dat ze: Autonoom handelen. Zorgvuldig omgaan met natuur en milieu. Eigen conclusies trekken. Moeilijke kwesties op een veilige manier bespreekbaar maken. Goed kunnen samenwerken. Verantwoordelijk zijn voor hun eigen werk en ontwikkeling. Zelf hun doelen kunnen stellen. Goed kunnen plannen en organiseren. Uitdagingen niet uit de weg gaan. Beschikken over communicatieve vaardigheden. Kritisch kunnen denken. Zelf kunnen ontdekken. Creatief zijn. Leren leren. De noodzaak om gelijke tred te houden met de ontwikkelingen in de maatschappij is groot. Tegelijkertijd is in de afgelopen jaren de kennis over leren en ontwikkelen toegenomen onder andere door de opkomst van het wetenschappelijk onderzoek naar de werking van de hersenen. Er is vastgesteld, dat de informatieverwerking van de huidige leerling onder invloed van de multimedia anders functioneert dan voorheen en daardoor anders aangesproken dient te worden. Daarom willen wij de school ontwikkelen tot een instelling voor leerlingen,die opgroeien in een voortdurend veranderende, veeleisende maatschappij en die de leerlingen tevens zo optimaal mogelijk voorbereidt voor het voortgezet onderwijs. Hierbij zijn onze uitgangspunten:
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
14
Kinderen hebben een natuurlijke aanleg om te leren. Bij leren gaat het erom, dat het nieuw geleerde aansluit bij bestaande kennis. Leren is een individueel en een sociaal proces. De katholieke identiteit van de school. Het leren vindt plaats in een veilige, vertrouwde omgeving. Dit is een voorwaarde om tot een optimale (cognitieve) ontwikkeling te komen. Leren doe je 24 uur per dag en een leven lang. De ontwikkeling en vorming van de kinderen staan centraal. De inhoud van het onderwijs stuurt de organisatie. Voor de kinderen betekent dit: De rol verandert: van enigszins passieve, ontvangende leerling naar een actieve ontdekkingsreiziger, die in toenemende mate mede verantwoordelijk is voor zijn eigen ontwikkeling. Het “hele” kind ontwikkelt zich: spiritueel, sociaal-emotioneel, fysiek, artistiek en intellectueel. Door een combinatie van individueel werken en samenwerken krijgt het kind de kans zijn talenten te ontwikkelen en te ontplooien. Er wordt rekening gehouden met meervoudige intelligentie en de verschillende leerstijlen van de kinderen. Het kind leert om zelfstandig te bepalen waar, wanneer en welk werk hij maakt, hoe en met wie hij aan zijn opdrachten werkt, het wordt meer en meer de regisseur van zijn eigen leerproces. Deze vrijheid is er echter wel in gebondenheid. Het kind zal leren tijdens klassikale momenten in de basisgroep en tijdens heterogene, groepsdoorbrekende werktijden in de krachtige leeromgeving. Voor de leerkracht betekent dit: Dat er geleerd wordt een houding te ontwikkelen waarin je werkt als begeleider en ook als leider. De leerkracht dient vertrouwen te hebben in de mogelijkheden van de kinderen. De houding van de leerkracht is erg belangrijk; hij zal werken aan zijn eigen ontwikkeling en open moeten staan voor zelfreflectie en nieuwe ontwikkelingen. Persoonlijke aandacht voor iedereen is erg belangrijk, waarbij goed gelet dient te worden op het volgen en vastleggen van de ontwikkeling van de kinderen. Voor de school (leeromgeving) betekent dit: Er zijn flexibele werkplekken, waar leerlingen werken in hoeken. Aan de leeromgeving worden hoge eisen gesteld, het moet een uitdagende inspirerende omgeving zijn waar het fijn is om te werken. Ons onderwijs wordt steeds meer maatwerk. Kinderen zullen leren van allerlei leerbronnen, zoals de computer, boeken, de leerkracht, medeleerlingen, de buitenwereld, methodes en de natuur. De leeromgeving verandert van een klassikaal gebouw naar een gebouw met open multifunctionele ruimtes. Voor de ouders betekent dit: Ouders worden als partners beschouwd. Door middel van het organiseren van bijvoorbeeld ouderpanels en informatieavonden willen we de betrokkenheid van de ouders bij de school vergroten. Hierdoor creëren we een groter draagvlak voor onze activiteiten en kunnen we van elkaar leren. Verder hebben ouders inspraak via de medezeggenschapsraad en kan er worden samengewerkt met kinderen en leerkrachten via de oudervereniging. Ouders, kind en leerkrachten overleggen samen en stemmen zaken af die voor de ontwikkeling van het kind van belang zijn. Schoolplan De Touwladder 2007-2011
15
Bovenstaande is onze visie op goed onderwijs en leren. Deze visie is voor ons noodzakelijk en richtinggevend en stelt ons in staat om te streven naar een ideale school voor onze leerlingen en leerkrachten. Deze ontwikkeling kan natuurlijk niet in een keer plaatsvinden. Er wordt een meerjarenplan gemaakt om op een effectieve, efficiënte manier te bouwen aan een ontdekkingsreis voor iedereen, waarbij kwaliteit voorop staat. We zien het als een continu en onomkeerbaar proces van vernieuwing en verbetering. We doen het en leren van het doen.
2.2 Externe ontwikkelingen Vanuit verschillende niveaus komen er ontwikkelingen en trends op ons af, die we zullen moeten vertalen en concretiseren in de dagelijkse schoolsituatie. In steekwoorden geven we aan waar het om gaat:
Rijksoverheid Informatie Communicatie Technologie Kwaliteitsbewaking Veranderende rol van de inspectie Multiculturele samenleving Verlengde schooldag Ontwikkelingen in het kader van WSNS (bijv. rugzakje) Meer aandacht voor onderwijsopbrengsten Integraal personeelsbeleid
Lokale overheid Kwaliteitsbewaking Identiteitsbewaking Profilering en innovatie Huisvesting Achterstandenbeleid Arbo-beleid Directiestatuut Gemeentelijk onderwijsbeleid Jeugdbeleid Educatieve clusters Brede school-ontwikkelingen Vroegschoolse educatie
Maatschappij Aanleren basisvaardigheden Aansluiting bij maatschappelijke ontwikkelingen Kwaliteitszorg Inspraak/Democratie/Communicatie Opvoedkundige kwaliteiten Meer parttime banen Het toenemen van gedragsproblemen
Ouders Veiligheid en geborgenheid Aanleren basisvaardigheden
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
16
Openheid en inspraak Opvoedingsondersteuning Informatica Partnerschap Het team van de Touwladder zal vanuit de visie zoveel mogelijk positief inspelen op bovenstaande ontwikkelingen en een pro-actieve houding aannemen. Wat betreft de laatste drie onderdelen bij de lokale overheid zullen we zelf initiatieven ontplooien (zie speerpunten lokaal onderwijsbeleid). Daarnaast zullen we bij een aantal onderdelen de ontwikkeling en regelgeving afwachten en daarna reageren.
2.2.1 Speerpunten in het kader van lokaal onderwijsbeleid De gemeente Sint-Michielsgestel heeft in juni 1999 een Notitie Lokaal Onderwijsbeleid SintMichielsgestel uitgebracht met als titel 'Niemand blijft achter'. Deze notitie bevat een aantal beleidsaanbevelingen die erop zijn gericht "niemand in de leeftijd van 0 - 23 jaar het onderwijs te laten verlaten zonder startkwalificatie dan wel ingestroomd is op de arbeidsmarkt". De aanbevelingen die tijdens een conferentie in januari 1999 mede vanuit het onderwijsveld werden aangedragen, werden teruggebracht tot de volgende speerpunten: Deskundigheidbevordering peuterspeelzaalleidsters. Preventieprojecten over risicogedrag onder jongeren. Invoering van schoolmaatschappelijk werk. Preventieve schoollogopedie. Preventie voortijdig schoolverlaten. Monitoring. Inventarisatie problematiek hoogbegaafdheid primair onderwijs. De vorming van educatieve clusters. Sinds 8 oktober 2001 is het bestuur van SKIPOS vertegenwoordigd in het gemeentelijk Platform Jeugdbeleid, en heeft het middels een intentieverklaring zijn medewerking toegezegd aan het realiseren van de doelstellingen van het lokaal onderwijsbeleid. Uiteraard heeft het bestuur in deze een eigen verantwoordelijkheid, en dient het ten aanzien van deze speerpunten ook zèlf visie en beleid te ontwikkelen. Met name de visie m.b.t. de vorming van educatieve clusters is op 29 januari 2002 vastgelegd in een beleidsnotitie die is terug te vinden in het 'Handboek SKIPOS'.
2.3 WSNS Vught e.o. Alle basisscholen van de gemeente Vught , St. Michielsgestel en Haaren vormen sinds augustus 1998 een samenwerkingsverband. Onze school is ook aangesloten bij dit samenwerkingsverband. Met elkaar hebben de scholen vastgelegd hoe en waarom ze samenwerken. Ze hebben dit vastgelegd in: “Zorgplan 2007 – 2011 “ Vervolgens wordt er ieder jaar bekeken of er aanvullingen of wijzigingen moeten plaatsvinden
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
17
Het samenwerkingsverband heeft twee hoofddoelstellingen: 1.Het samenwerkingsverband ondersteunt de basisscholen om de kwaliteit van de interne zorg zo goed mogelijk te maken en daardoor te zorgen dat zoveel mogelijk leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen. 2.Het samenwerkingsverband streeft ernaar om de zorg zoveel mogelijk naar het kind te brengen . Het belangrijkste uitgangspunt hierbij is om het aantal leerlingen dat verwezen wordt naar de School voor Speciaal Basisonderwijs zoveel mogelijk te beperken.
Het loket: Om de scholen te ondersteunen, heeft het samenwerkingsverband een loket ingericht. De scholen kunnen het loket om hulp vragen bij alles wat te maken heeft met zorg voor kinderen. Bij de beantwoording van de vragen zal het loket o.a. gebruik maken van de kwaliteiten van de scholen in het samenwerkingsverband en van de kwaliteiten van de mensen die bij WSNS werkzaam zijn. Tevens weet het loket vaak de weg naar andere instanties. Vooralsnog mag alleen de school bij het loket om hulp aankloppen. Vragen van ouders worden in behandeling genomen via de school.
P.C.L. ( Permanente Commissie Leerlingenzorg ) Soms komen ouders en/of school tot de conclusie dat het kind beter naar een speciale school voor basisonderwijs zou gaan. De ouders melden het kind dan aan bij de PCL. De PCL is een onafhankelijke commissie van het samenwerkingsverband die bepaalt of het noodzakelijk is dat het kind geplaatst wordt op de school voor speciaal onderwijs. Voor informatie over de werkwijze van de PCL en de te volgen procedure kunt U zich wenden tot de intern begeleider van de school. Wat doet het samenwerkingsverband Vught e.o. nog meer om de scholen te helpen bij hun zorg voor de kinderen:
1.
Het informatie- , consultatie- en uitleencentrum( icu)
Het samenwerkingsverband beschikt over een uitgebreide orthotheek. Een soort bibliotheek voor materialen om kinderen in school beter te begeleiden. vooral materialen die de school zelf niet heeft. Leerkrachten kunnen er materialen lenen en advies krijgen over het gebruik van de materialen. Via de website van het samenwerkingsverband kunnen leerkrachten kennis nemen van wat er allemaal in de orthotheek is.
2.
Ambulante begeleiding en Preventieve ambulante begeleiding
Met ambulante begeleiding bedoelen we dat het samenwerkingsverband er voor zorgt dat als een leerling van de school voor Speciaal Basisonderwijs teruggeplaatst wordt naar de basisschool er extra begeleiding is voor dat kind en voor de leerkracht die dat kind in de groep krijgt. Met preventieve ambulante begeleiding bedoelen we dat het samenwerkingsverband een leerkracht kan helpen om te voorkomen dat een kind naar de school voor speciaal basisonderwijs moet. Schoolplan De Touwladder 2007-2011
18
3.
Projecten
Om in de komende jaren de bovengenoemde doelstellingen te bereiken zijn door het samenwerkingsverband een aantal projecten opgesteld, welke tijdens de looptijd van het zorgplan worden uitgevoerd. Hieronder vindt u de naam van de projecten en kort wat het project beoogt a. Permanente Commissie Leerlingenzorg Doel: Het herijken van de criteria waarop kinderen beoordeeld worden en het afgeven van tijdelijke beschikkingen b. Ontwikkeling expertisecentrum Hertog van Brabant: Doel:De specialisten die in het centrum werkzaam zijn ( personeel Hertog van Brabantschool) zetten hun expertise in voor ondersteuning van de leerlingenzorg op de basisscholen. c. Kwaliteitsverbetering leerlingenzorg Basisonderwijs Doel: De basisschool brengt op inzichtelijke wijze de omvang en diversiteit van zorgleerlingen in kaart en vervolgens wordt bekeken hoe de groep verkleind kan worden. d. Stimuleringsbeleid opvang leerlingen met SBO erkenning op de basisschool. Doel: Scholen krijgen financiële ondersteuning vanuit WSNS om zorgleerlingen blijvend op te vangen. e. Doorgaande lijn leerlingenzorg voorschoolse fase en basisonderwijs. Doel:Afstemming tussen de Peuterspeelzaal en de basisschool op het gebied van leerlingenzorg. f. Doorgaande lijn leerlingenzorg tussen basisonderwijs en voortgezet onderwijs Doel: Afstemming tussen het basisonderwijs en het Voortgezet Onderwijs op het gebied van leerlingenzorg g. Netwerk intern begeleiders: Doel: Duidelijkheid over de positie van de intern begeleider binnen het samenwerkingsverband h. Meer- en hoogbegaafde leerlingen : Doel: Vergroten van de expertise in begeleiding van meer en hoogbegaafde kinderen. i. Sociaal emotionele ontwikkeling: Doel: Basisscholen en leerkrachten beter toerusten om leerlingen met gedragsproblemen op te vangen. j. Crisisopvang Doel: Tijdelijke opvang van zorgleerlingen, wanneer de school en/of het gezin in acute handelingsverlegenheid is gekomen k. WSNS-monitor: Doel: Volgen van ontwikkelingen binnen het samenwerkingsverband l. WSNS-evaluatie.: Doel: Jaarlijks volgen van het samenwerkingsverband
Oplossen en voorkomen van wachtlijsten In het schooljaar 2000 – 2001 kwam het voor dat een kind een jaar moest wachten voor het geplaatst kon worden op een school voor speciaal basisonderwijs. De scholen hebben nu met elkaar afgesproken dat dit niet meer mag gebeuren. Zodra een kind is aangemeld bij de PCL neemt de PCL binnen 8 weken een besluit. Daarna kunnen de ouders bij een positieve beschikking het kind aanmelden op de school voor Speciaal Basisonderwijs.Binnen drie maanden wordt het kind dan op de school geplaatst. Voor meer informatie over het samenwerkingsverband Vught e.o. kunt U terecht bij de Intern Begeleider van onze school. Schoolplan De Touwladder 2007-2011
19
Informatie kunt U bovendien vinden op de website van het samenwerkingsverband : www.wsns.nl
2.3.1 Toelatingsbeleid rugzakleerling. Samen als het kan, apart als het moet Toelatingsbeleid voor kinderen met een positieve beschikking van de C.V.I. (commissie van indicatiestelling) Uitgangspunt: In principe zijn alle kinderen welkom op onze school, ook als ze speciale zorg nodig hebben. De school heeft tot taak: De optimale ontwikkeling van alle kinderen. Als de school de optimale ontwikkeling niet meer kan garanderen , adviseert de school de ouders het kind voor te dragen aan de PCL of aan de CVI , afhankelijk van de aard van het probleem.Als de PCL een positieve beschikking afgeeft, kan het kind geplaatst worden op de SBO.Als de CVI een positieve beschikking afgeeft wordt het kind geplaatst op een school binnen het REC(Regionaal Expertise Centrum) of krijgt het kind op verzoek van de ouders een “rugzakje” en kan daarmee plaatsing op een basisschool verzoeken. Alvorens de school overgaat tot plaatsing van een kind met een “rugzakje” vindt er een zorgvuldige afweging plaats. Plaatsing van een dergelijke leerling mag de ontwikkeling van het kind niet schaden.Hoewel onze school tegemoet wil komen aan de ontwikkelingsbehoefte van de leerling, zijn sommige kinderen beter op hun plaats in het speciaal onderwijs. De school zal aan de hand van de volgende grenzen aangeven of het kind al dan niet plaatsbaar is. Naast de grondslag van de school en de opnamecapaciteit die voor alle kinderen geldt, geldt in deze specifieke gevallen: Verstoring van de rust en veiligheid Strijdigheid van verzorging/behandeling van de leerling en het verzorgen van onderwijs Verstoring van het leerproces voor andere kinderen. Toerusting van de gebouwelijke situatie Om tot een zorgvuldige afweging te komen, hanteren de scholen in het samenwerkingsverband Vught e.o.(basisscholen in Vught, Haaren en St. Michielsgestel ) het volgende stappenplan: 1.
2. 3.
4.
Aanmelding door de ouders/verzorgers bij de directeur van de school, ondersteund door een dossier.Tevens toestemming van de ouders om informatie bij derden op te vragen. Melding van de aanmelding bij de directeur van het samenwerkingsverband en eventueel bij het bestuur . De directeur en het team bespreken de verzamelde informatie en de mogelijkheden binnen de school evt. i.s.m. het REC.( als model voor de besluitvorming kan het stroommodel dienen dat als bijlage is toegevoegd) De directeur bespreekt met ouders/verzorgers de stand van zaken, de voor- en de nadelen en eventuele knelpunten.Wellicht is verder onderzoek nodig
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
20
5. 6. 7. 8.
9.
Indien er sprake is van verder onderzoek wordt aanvullende informatie opgevraagd, vindt overleg plaats met de ouders/verzorgers, evt. met het bestuur. De directeur neemt een formeel besluit.De directeur van het samenwerkingsverband wordt over het besluit geïnformeerd. Ouders worden op de hoogte gesteld van het besluit, waarvan zij een gemotiveerd schriftelijk verslag ontvangen. Wanneer het kind wordt geplaatst stelt de school binnen een maand na de inschrijving in samenspraak met de ouders/verzorgers en het REC een handelingsplan op.Hierin moet worden opgenomen wanneer herindicatie en evaluatie plaats vinden. Na overeenstemming met de ouders over het handelingsplan wordt het kind geplaatst. Wanneer de school een kind niet wil plaatsen en de ouders/verzorgers zijn van mening dat een school hun kind met een handicap op onredelijke gronden niet wil plaatsen, bestaat de mogelijkheid om de Adviescommissie Toelating en Begeleiding in te schakelen en zonodig kunnen zij naar de rechter stappen. Informatie over dit onderwerp is te vinden op: www. Oudersenrugzak.nl
2.4 De Schoolontwikkeling 2007-2011 Voor de schoolontwikkeling en de kwaliteitszorg is het van groot belang om een beeld te vormen van wat er goed gaat en welke punten verbeteringen behoeven. Er is een analyse gemaakt van de sterke en zwakke punten van de school. De gegevens waarop deze analyse is gebaseerd komen van de volgende bronnen: Aangegeven ontwikkelpunten van de inspectie, naar aanleiding van het inspectiebezoek in 2006. Kwaliteitsinstrument Terpstra en van Beekveld (afname mei 2007 bij ouders, leerlingen en leerkrachten). Uit deze analyse komen de volgende punten naar voren:
2.4.1 Aangegeven ontwikkelpunten van de inspectie. In 2006 bezocht de inspecteur onze school in het kader van het periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). De volgende ontwikkelpunten kwamen naar voren: 1. 2. 3. 4.
Jaarlijks systematisch de kwaliteit van de opbrengsten evalueren. Borgen, kwaliteit van leren en onderwijzen. Inzichtelijk rapporteren over gerealiseerde kwaliteit van het onderwijs (naar ouders). Hoeveelheid tijd bij taal en rekenen afstemmen op de onderwijsbehoeften van leerlingen. 5. Leraren geven expliciet onderwijs in strategieën voor denken en leren. 6. Zorg planmatig uitvoeren. 7. Ontwikkelingen planmatig vastleggen en borgen. 8. Gemaakte afspraken moeten terug te vinden zijn in groepsadministratie. 9. Eigen keuzes binnen methoden moeten verantwoord worden en vastgelegd. 10. Overdracht leerlingen.
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
21
2.4.2 Kwaliteitsinstrument Terpstra van Beekveld. In mei 2007 werd op alle scholen van de gemeente Sint-Michielsgestel een kwaliteitsonderzoek verricht met behulp van de Kwaliteitsmeter Primair Onderwijs (Van Beekveld & Terpstra). Momenteel zijn deze gegevens nog niet beschikbaar.
2.5
Onze algemene beleidsvoornemens
Tijdens het schooljaar 2004-2005 is er door het team hard gewerkt aan het ontwikkelen van een visie op goed onderwijs. Daarnaast is er veel tijd en energie gaan zitten in het organiseren van de fusie tussen beide scholen. Met ingang van het schooljaar 2005-2006 is de fusie tussen de beide scholen een feit. De komende jaren zal het beleid gericht zijn op het realiseren van het nieuwe schoolconcept. We kunnen drie sporen onderscheiden: 1. De samensmelting van twee culturen. 2. De uitvoering van de lopende zaken: a. Ontwikkelpunten van de inspectie b. Ontwikkelpunten uit het KMPO-instrument. 3. De uitwerking van de visie: a. Een nieuw onderwijsconcept. b. Werken aan een lerende organisatie. We streven ernaar de lopende zaken en de ontwikkeling van het schoolconcept in elkaar te integreren. We gaan ervan uit dat je het een niet los kunt zien van het ander. We zien het, zoals reeds eerder is aangegeven, als een dynamisch groeimodel, hetgeen betekent dat er gaandeweg het traject ervaringen en inzichten worden opgedaan, die vervolgens weer leiden tot verdere ontwikkeling, verbreding of verdieping. Het proces wordt minstens even belangrijk geacht als het product. De ontwikkeling wordt beschouwd als een leerproces voor iedereen. Fouten worden gezien als leerpunten. Door middel van het actieleren en cyclisch leren (bezinnen-denken-beslissen-doen: leercyclus van Kolb) wordt er systematisch en structureel gereflecteerd op de uitgevoerde acties.
2.5.1 De samensmelting van twee culturen. Het organisatorische deel van de fusie is gerealiseerd per 1 augustus 2005. De volgende stap is: het ontwikkelen van een cultuur van gerichtheid op kwaliteit, van samenwerking en participatie.
Aanpak: Door middel van structurele reflectie op het proces en product van ontwikkeling en samenwerking binnen alle overlegorganen wordt systematisch gewerkt aan de nieuwe schoolcultuur. Ook wordt er veel aandacht besteed aan teambuilding. Dit kan door middel van gezamenlijke activiteiten in informele sfeer, maar ook door het gezamenlijk werken aan bepaalde opdrachten.
2.5.2 Uitvoering van de lopende zaken. Ontwikkelpunten van de inspectie. Op de volgende pagina‟s zijn de ontwikkelpunten SMART uitgewerkt. Schoolplan De Touwladder 2007-2011
22
S= Specifieke doelstellingen. M= Meetbare resultaten. A= Acceptabel. R= Realistisch. T= Tijdplanning.
Ontwikkelpunt 1 Jaarlijks systematisch de kwaliteit van de opbrengsten evalueren. Het evalueren inplannen d.m.v. de invoering van de PDCA cyclus. Tevens wordt een tussenevaluatie ingepland halverwege het schooljaar. De planning wordt elk schooljaar door de staf gemaakt. De resultaten komen in het jaarverslag. M In jaarverslag A Het verbetert de kwaliteit van het onderwijs. R Deze planning is haalbaar. T De planning is gereed aan het begin van het nieuwe schooljaar O Dit is een continu proces P M E R K I N G S
Ontwikkelpunt 2 Borgen, kwaliteit van leren en onderwijzen. Het structureel invoeren van de IPB-cyclus. De uitvoering ligt bij de directie. M De gesprekken en klassenbezoeken worden structureel ingepland. A Het is bevorderlijk voor de ontwikkeling van de leerkrachten. R We proberen de gesprekken zoveel mogelijk tijdens de lestijd te organiseren m.b.v. de inzet van stagiaires. T Dit proces is in december 2006 gestart. O IPB = Integraal Personeels Beleid P Wordt op Skiposniveau uitgewerkt. M De doelstelling is het invoeren van: functioneringsgesprekken, E beoordelingsgesprekken, persoonlijke ontwikkelingsplannen, R klassenbezoeken, bekwaamheidsdossier. K Op de Touwladder is een start gemaakt met de voorlopige I invoering in december 2006. N Dit cyclisch proces wordt structureel ingevoerd. G S
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
23
Ontwikkelpunt 3 Inzichtelijk rapporteren over gerealiseerde kwaliteit van het onderwijs (naar ouders). De directie stelt elk schooljaar een overzicht samen over de gerealiseerde kwaliteit van het onderwijs. Dit overzicht krijgt een plaats in de schoolgids en het jaarverslag. M In jaarverslag en schoolgids. A De rapportage naar de ouders verbetert. R Deze planning is haalbaar. T Dit stuk dient gereed te zijn aan het eind van het schooljaar. O De volgende onderdelen komen in dit stuk aan bod: P Resultaten eindtoets basisonderwijs. M Uitstroom van de leerlingen. E R K I N G S
Ontwikkelpunt 4 Hoeveelheid tijd bij taal en rekenen afstemmen op de onderwijsbehoeften van leerlingen. Het realiseren van een optimale afstemming tussen de hoeveelheid tijd en de onderwijsbehoefte van leerlingen. Tijdens de geplande evaluaties krijgt dit onderwerp steeds de vereiste aandacht. Dit proces wordt bewaakt door de staf. M D.m.v. aanpassingen aan het rooster. A Het onderwijs wordt efficiënter en effectiever. R Sluit aan bij de onderwijskundige ontwikkeling. T Dit ontwikkelpunt krijgt jaarlijks aandacht. O Dit onderwerp zal gedurende de komende jaren een aandachtspunt P blijven. Binnen de clusters en de staf zal kritisch worden gekeken M naar het zoeken naar de juiste afstemming. E R K I N G S
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
24
Ontwikkelpunt 5 Leraren geven expliciet onderwijs in strategieën voor denken en leren. Het realiseren van expliciet onderwijs in strategieën voor denken en leren binnen ons onderwijs. Op individueel niveau wordt hieraan aandacht besteed, tijdens de uitvoering van de IPB-cyclus, met name tijdens de klassenbezoeken. Dit onderdeel is opgenomen in de kijkwijzer die hierbij gehanteerd wordt. Op teamniveau krijgt dit onderwerp de aandacht tijdens de uitvoering van het COP. Denk hierbij o.a. aan de collegiale klassenconsultaties die worden uitgevoerd. M Meetbaar door observaties. A De leerkrachten worden door deze ontwikkeling beter in hun vak. R Attitudeverandering kost tijd. T Dit is een continu proces. O Dit ontwikkelpunt heeft nadrukkelijk te maken met de P ontwikkeling en uitvoering van het nieuwe onderwijsconcept. M Tijdens dit proces hebben we te maken met de veranderende E houding en aanpak van de leerkracht. Dit is een R attitudeverandering. K I N G S
Ontwikkelpunt 6 Zorg planmatig uitvoeren. Het planmatig uitvoeren van de leerlingenzorg. Het inplannen en organiseren van een goede zorgstructuur. Dit gebeurt door en onder de verantwoordelijkheid van de IB‟ers. M In jaarverslag worden de behaalde resultaten weergegeven A De leerlingenzorg wordt beter van kwaliteit. R Door de goede planning is dit haalbaar. T Tijdens vaste momenten ; klassenconsultaties en zorgoverleg wordt het proces bewaakt. O P M E R K I N G S
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
25
Ontwikkelpunt 7 Ontwikkelingen planmatig vastleggen en borgen. S
Invoeren van een PDCA-cyclus door de staf. De ontwikkeling vastleggen in het jaarverslag. De cyclus inplannen d.m.v. het COP. En als format voorbepaalde werkgroepen/overlegorganen zoals bijvoorbeeld: het Talentenbureau, IB, Opleidingsschool, werkgroep gedrag.
M In het jaarverslag worden de ontwikkelingen aangegeven. Door observaties. A Er wordt efficiënter en effectiever gewerkt aan kwaliteitszorg. R We leren door te doen. T De PDCA-cyclus loopt synchroon met het schooljaar. O Tijdens het schooljaar 06/07 is de PDCA-cyclus ingevoerd. Het P goed werken met de cyclus zal de nodige aandacht blijven M vereisen. Uiteindelijk zal dit leiden tot een verbetering van de E kwaliteit van ons onderwijs. R K I N G
Ontwikkelpunt 8 Gemaakte afspraken moeten terug te vinden zijn in groepsadministratie. S
Het organiseren van een structurele aanpak en gebruik van de klassenmap. Het structureel afstemmen, afspraken maken en verbeteren van het werken met de klassenmap. Uitvoering en handhaving door de clustercoördinator.
M In klassenmap. A Door betere onderlinge afstemming, wordt er beter met de klassenmap gewerkt. Er ontstaat uniformiteit. R Door de goede planning is dit haalbaar. T De klassenmap wordt 1 maal per schooljaar binnen de clusters besproken. O Gedurende het schooljaar 06/07 is aan dit onderwerp extra P aandacht besteed. De mappen zijn opnieuw ingedeeld. Het gebruik M van de map is expliciet aan de orde geweest tijdens een E clusterbijeenkomst. R K I N G Schoolplan De Touwladder 2007-2011
26
Ontwikkelpunt 9 Eigen keuzes binnen methoden moeten verantwoord worden en vastgelegd. Het gebruik van methodes systematisch evalueren. De gemaakte keuzes op elkaar afstemmen. Dit gebeurt tijdens de clusterbijeenkomsten. M Evaluaties inplannen. A De kwaliteit van het lesstofaanbod verbetert hierdoor. R Door de goede planning is dit haalbaar. T Structureel inplannen tijdens het schooljaar. O Zowel bij nieuwe methodes als bij methodes die reeds in gebruik P zijn dient structureel geëvalueerd te worden. M E R K I N G S
Ontwikkelpunt 10 Overdracht leerlingen verbeteren. Het organiseren van een leerlingen overdracht van goede kwaliteit aan het einde van het schooljaar M Overdracht wordt ingepland. A De kwaliteit van de overdracht verbetert. Er wordt ruimte gemaakt in de clusteragenda. R Door de goede planning is dit haalbaar. T Aan het einde van het schooljaar O P M E R K I N G S
Ontwikkelpunten uit het KMPO-instrument. Momenteel zijn deze gegevens nog niet beschikbaar. Schoolplan De Touwladder 2007-2011
27
Personeel. Ouders: Leerlingen: 2.5.3
Uitwerking van de visie.
Om uitvoering te geven aan onze opdracht: het realiseren van vernieuwend, ondernemend en onderscheidend onderwijs op de nieuwe school zal het onderwijsconcept dienen te veranderen. Dit proces wordt uitgevoerd volgens de veranderstrategie van het lerend veranderen.
Lerend veranderen. Scholen functioneren in een turbulente omgeving waarin ze alleen goed kunnen functioneren als ze voortdurend leren en veranderen. Veranderen wordt gezien als leerproces van de betrokkenen en veranderingen worden daarom ingericht en ondersteund als leerproces. Bij lerend veranderen worden uitgangspunten gehanteerd als: De koers van de verandering is vooraf niet altijd duidelijk. Er bestaan meerdere perspectieven op problemen en op oplossingen. Veranderprocessen moeten ruimte bieden voor spontaniteit en creativiteit. Veranderingen moeten geleidelijk worden gerealiseerd, zodat men zich kan baseren op voortschrijdend inzicht. Alle organisatieleden moeten bij de verandering worden betrokken en gelegenheid krijgen zich te ontwikkelen. Leerkrachten en directie moeten leren hoe oude routines kunnen worden losgelaten (afleren). Vervolgens moeten ze leren hoe ze zelfstandig nieuwe routines kunnen opbouwen, zodat ze in de nieuwe context weer competent zijn. Daarbij moet recht gedaan worden aan de geschiedenis van de organisatie en de rol van de betrokkenen daarin. Veranderen en dus leren is een gezamenlijk proces. Leren doe je met en van elkaar. Leren wordt gezien als een heen en weer bewegen tussen denken en handelen. Actie en reflectie moeten elkaar dus afwisselen. Hetgeen geleerd kan worden van ervaringen uit het verleden, wordt vertaald in acties voor de toekomst. Veranderen en leren is een continu proces en onlosmakelijk onderdeel van werken. Deze uitgangspunten hebben zich vertaald in een ontwikkelingsgerichte aanpak van verandering. Deze aanpak houdt in dat: Het veranderproces wordt geïnitieerd door de directie (staf), maar sturing is voor een belangrijk deel in handen van diegenen waarop de verandering is gericht. De leerkrachten zijn eigenaar van het proces! Werkwijze: o We werken van schooljaar tot schooljaar. o Om de kwaliteit en de voortgang van de ontwikkeling te bewaken werken we volgens het P-D-C-A (plan-do-check-act) model. Per schooljaar wordt de
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
28
gehele cyclus doorlopen. Met als aanvulling een tussenevaluatie op de helft van het schooljaar. o Aan het einde van het schooljaar worden binnen de clusters de COP‟s (clusterontwikkelingsplannen) geëvalueerd. o Voor het begin van het nieuwe schooljaar worden de doelstellingen (SMART geformuleerd) voor het nieuwe schooljaar vastgesteld in het COP. Dit Cop wordt door de directie en staf beoordeeld op kwaliteit en haalbaarheid. Tevens wordt nadrukkelijk bekeken of de geformuleerde doelstellingen passen binnen het kader van de visie op goed onderwijs. De bewaking en afstemming van de doorgaande lijn binnen de gehele school is hierbij een belangrijk aandachtspunt. Na goedkeuring gaan de respectievelijke clusters aan de slag met de uitwerking van hun COP. o De evaluatie van het COP wordt weergegeven in het jaarverslag van de school. o Het nieuwe COP krijgt zijn plaats in het jaarplan van de school. o In de jaarverslagen en de jaarplannen is de schoolontwikkeling duidelijk te volgen. Betrokkenen analyseren problemen in de organisatie en lossen deze zelf op. In het (leer)proces wordt minder focus gelegd op einddoelen, maar meer op tussendoelen (de cluster ontwikkelingsplannen). Betrokkenen leren tijdens het proces hoe ze in de toekomst zelfstandig veranderingen kunnen initiëren en doorvoeren. Het succes van deze aanpak staat of valt met de leerpotentie van de school (zie: paragraaf 1.7 De touwladder als lerende organisatie).
A. Een nieuw onderwijsconcept. Zoals hierboven is aangegeven werken we volgens een ontwikkelingsgerichte aanpak van verandering. In dit schoolplan is dus geen sterk gestructureerde, planmatige aanpak te vinden waarbij wordt uitgegaan van de gedachte dat het verloop en de uitkomst van de veranderingen te voorspellen en te sturen zijn. De ervaring leert ons dat kleine wijzigingen in de omstandigheden kunnen leiden tot grote verschillen in het verloop en de uitkomst van een veranderingsproces. Wat we echter wel aangeven, zijn de kaders waarbinnen de onderwijskundige ontwikkeling plaatsvindt. Deze kaders zijn te herleiden uit de visie van de school op goed onderwijs.
De kaders: Het ontwikkelen van een krachtige leeromgeving. Om leerlingen uit te dagen tot het leren zal de leeromgeving ook daarop moeten worden ingericht, zodat de leerlingen worden geïnspireerd en zelfstandig aan de slag kunnen. Aan de volgende aspecten wordt de komende jaren gewerkt: Het “verborgen” schoolplan: 1. Aankleding schoolgebouw. 2. Inrichting. 3. Kleurgebruik. 4. Sfeer.
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
29
De “buitenklas”: 1. Natuurtuin. 2. Amfitheater. 3. Leeromgeving buiten het klaslokaal. Flexibele leer- werkplekken. 1. Werken in hoeken. 2. Buiten het klaslokaal. 3. Verschillende hoeken.
Werken aan de ontwikkeling van het “hele kind”: Een mens (kind) krijgt op de school de kans zich zo breed mogelijk te ontwikkelen. De volgende aspecten worden daarbij onderscheiden: Artistiek Fysiek Spiritueel Sociaal-emotioneel Intellectueel Het is de bedoeling dat ook de leerkrachten op de school hun talenten kunnen benutten. De komende jaren zullen de leerkrachten de kans krijgen hun verschillende talenten in te zetten binnen de hierboven genoemde aspecten. Binnen de clusters zal worden gezocht naar mogelijkheden om de verschillende ontwikkelgebieden te realiseren.
Het werken in heterogene groepen, groepsdoorbrekend. In de visie staat expliciet aangegeven dat er groepsdoorbrekend gewerkt gaat worden. Het groepsdoorbrekend werken zien wij als middel om te komen tot goed onderwijs. Dit is een essentieel punt als we recht willen doen aan de optimale ontwikkeling van het kind. De volgende aspecten komen in ieder geval aan bod: Klassikale momenten. Taartpuntmodel; basisgroep - heterogene werktijd –basisgroep Samenwerkend leren o Leerlijnen In eerste instantie wordt er voornamelijk groepsdoorbrekend gewerkt binnen de parallelgroepen. Vervolgens worden de werkzaamheden verder uitgebouwd naar “verticale” groepsdoorbrekende praktijken.
Zelfverantwoordelijk leren Er wordt gestreefd naar een structurele aanpak en een doorgaande lijn met als doel te komen van: Zelf werken –zelfstandig werken – zelfstandig leren – tot een zekere mate van zelfverantwoordelijk leren. Leerlijnen Leerstof Het huidige leerstofaanbod analyseren en evalueren met het oog op de zelfstandigheid en de rijke uitdagende leeromgeving.
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
30
Dit betekent het opstellen van criteria en het uitvoeren van de analyse om te komen tot aanbevelingen. Voor de leerkracht betekent dat er geleerd wordt een houding te ontwikkelen waarin je werkt als LEIDER en ook als BEGELEIDER. Het consequent en eenduidig handelen op pedagogisch en didactisch gebied neemt bij hierbij een belangrijke plaats in. Voor de leerling betekent dat te kunnen samenwerken, coöperatief leren. De volgende aspecten komen hierbij aan bod: Keuzes maken: Tijd plaats Welk werk Met wie Portfolio‟s Weektaken Persoonlijke begeleiding: Vraag gestuurd werken. Ontwikkeling van de leerkracht en leerling. Reflectie op doel en proces.
Meer handen in de klas: Opleidingsschool. Het feit dat er een samenwerkingsverband is met de PABO in ‟s-Hertogenbosch om te fungeren als opleidingsschool voor aankomende collega‟s vraagt een aantal vaardigheden om deze collega‟s te begeleiden. Het mentor zijn vraagt tijd en kennis. De teamleden die mentor zijn hebben regelmatig werkoverleg over het mentorschap.
Werken met zelfsturende teams. Werken met zelfsturende teams houdt in dat de leerkrachten mede verantwoordelijk zijn voor de schoolontwikkeling en hun eigen ontwikkeling. Ze zijn eigenaar van het proces. Op deze manier bouwt iedereen mee aan het nieuwe onderwijsconcept. Zelfsturend betekent echter niet dat er geen sturing is. Het ontwikkelingsproces zal gestuurd worden door de directie en de clustercoördinatoren (de staf), zij geven de kaders aan waarbinnen de ontwikkeling zal plaatsvinden en zij bewaken het proces. Het is hierbij van het grootste belang dat de sturing en het leiderschap van de staf geschiedt vanuit deze visie. Er wordt binnen de school dus nadrukkelijk niet “top down” gewerkt door directie, clustercoördinatoren en leerkrachten. De leidinggevenden binnen school dienen het goede voorbeeld te geven. Om deze manier van aanpak te realiseren vindt er binnen de staf en clusters regelmatig reflectie plaats. Ook wordt de staf regelmatig ondersteund in dit proces door medewerkers van de onderwijsbegeleidingsdienst.
Nieuwbouw . De gemeente Sint-Michielsgestel heeft aangegeven dat er in 2010 nieuwbouw plaats zal vinden voor onze school. Wij beschouwen dit als een unieke kans om het schoolgebouw aan te passen aan onze visie. Het volgend schooljaar wordt een start gemaakt met dit proces. De volgende aspecten komen hierbij onder andere aan bod: Werkgroep samenstellen. Overleg gemeente. Op zoek naar een architectenbureau. Inventarisatie van wensen t.a.v.: o Het schoolgebouw o De directe schoolomgeving. Schoolplan De Touwladder 2007-2011
31
o Het interieur. (Hidden curriculum) o Milieuvriendelijk.
B. Werken aan een lerende organisatie. De overlegstructuur. Er wordt gewerkt met zelfsturende teams; de clusters. Zelfsturend betekent echter niet dat er geen leiding zal zijn, de directie zal de ontwikkelingen binnen de clusters nauwgezet volgen en feedback geven en indien nodig, bijsturen. De coördinatie binnen het cluster en tussen directie is in handen van een clustercoördinator. Binnen en ook tussen de verschillende clusters, wordt gestreefd naar dezelfde manier van aanpak (uniformiteit), het product mag echter verschillend zijn (pluriformiteit). De verantwoordelijkheid voor het realiseren van de visie wordt bij de leerkrachten gelegd, zij worden eigenaar van het proces.
Het parallelle proces. Binnen de school ontwikkelt iedereen zich. Zowel de leerkracht als het kind. Steeds is er sprake van een parallel proces waarbij iedereen op zijn of haar niveau de kans krijgt zich te ontwikkelen.
2.6 Prioritering van beleidsvoornemens Door de clusters wordt een COP gemaakt om op een effectieve, efficiënte manier te bouwen aan een ontdekkingreis voor iedereen, waarbij kwaliteit voorop staat.We zien het als een continu en onomkeerbaar proces van vernieuwing en verbetering. We doen het en leren van het doen.
2.7 Actieplannen Alle activiteiten worden volgens SMART model aangepakt. Bij de start van een actie wordt bekeken of het een actie is voor het hele team , een cluster of voor een werkgroep.
2.8 Integrale aanpak Het is de bedoeling dat tijdens de ontwikkeling van het nieuwe onderwijsconcept expliciet aandacht wordt besteed aan de in dit hoofdstuk genoemde ontwikkelpunten. De ontwikkelpunten lopen dus mee in de totale schoolontwikkeling: de integrale aanpak. Alle ontwikkelpunten zijn onlosmakelijk verbonden met de verdere uitwerking van het onderwijsconcept.
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
32
Hoofdstuk 3 3.1
De onderwijskundige vormgeving
Algemene onderwijskundige doelen
Onze onderwijskundige doelen zijn in de eerste plaats de doelstellingen zoals die in het artikel 8 van de Wet op het Basisonderwijs zijn omschreven: Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en verstandelijke ontwikkeling en op het ontwikkelen van de creativiteit, op het verwerven van de noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. Het onderwijs gaat er mede van uit dat de leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving. Ten aanzien van de leerlingen die extra zorg behoeven, is het onderwijs gericht op individuele begeleiding die is afgestemd op de behoefte van de leerling. Het basisonderwijs, bestemd voor kinderen vanaf vier jaar, is dus verplicht zich te richten op: De emotionele ontwikkeling. De verstandelijke ontwikkeling. Het ontwikkelen van de creativiteit. Het verwerven van de noodzakelijke kennis. Het verwerven van sociale vaardigheden. Het verwerven van culturele vaardigheden. Het verwerven van lichamelijke vaardigheden.
Emotionele ontwikkeling. Wij interpreteren dat als volgt: In de Wet op het Basisonderwijs wordt gesproken over de emotionele ontwikkeling en het verwerven van sociale vaardigheden. Wij kiezen voor de term sociaal-emotionele ontwikkeling. Onder sociaal-emotionele ontwikkeling wordt verstaan, dat kinderen leren omgaan met elkaar en de anderen. Aspecten van sociaal-emotionele ontwikkeling: Het samenwerken, het samen spelen, het samen kunnen delen, hulpvaardig zijn. Respect hebben voor elkaars mening en inbreng. Elkaar de ruimte geven om zelfontdekkend bezig te zijn. Het kunnen oplossen van conflictsituaties. Het kunnen inleven in gevoelssituaties. Het kunnen accepteren en respecteren in hun anders zijn. Een gevoel van saamhorigheid.
De verstandelijke ontwikkeling. De school tracht vaardigheden als kritisch vermogen, zelfredzaamheid en solidariteit te stimuleren. Kennis is deels resultaat van eigen ervaringen, deels overgedragen. Door het aanbieden van kennis worden de leerlingen voorbereid op de steeds veranderende maatschappij. De school begeleidt de leerprocessen van de kinderen en geeft er vorm aan.
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
33
Het ontwikkelen van creativiteit. Creativiteit is niet alleen aangeboren, het kan ook ontwikkeld en aangeleerd worden. Het ontwikkelen van de creativiteit omvat, in ieder geval, alle vak/vormingsgebieden. Aspecten verbonden met de ontwikkeling van de creativiteit zijn onder meer het ontwikkelen van de creativiteit in ruimere zin: Zelfontdekkend bezig zijn. Komen met eigen oplossingen. Verschillende oplossingen vinden voor een probleem. Experimenteren. Het toepassen van kennis en vaardigheden in uiteenlopende situaties. Het ontwikkelen van creativiteit in de zin van de expressievakken.
Het verwerven van noodzakelijke kennis. In de huidige maatschappij verandert kennis snel. Dit betekent voor de school, dat zij voor de basisleerstof moet uitgaan van de school van nu, mogelijk zelfs die van morgen. De kennis van de leerlingen moet functioneren in de samenleving van morgen.
Het verwerven van culturele vaardigheden. Onder culturele vaardigheden wordt verstaan: luisteren, spreken, schrijven, rekenen, gezond gedrag en sociale redzaamheid. Daarnaast vinden wij het van belang dat leerlingen: Zich oriënteren op de maatschappij. Leren omgaan met anderen (respect kunnen opbrengen voor andermans ideeën, meningen, overtuigingen, levenswijzen en culturen).
Het verwerven van lichamelijke vaardigheden. Het verwerven van lichamelijke vaardigheden is behalve doel op zich ook van belang voor de verstandelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen.
Andere onderwijskundige doelen van onze school zijn: Het leggen van een basis voor een vorm van voortgezet onderwijs, die past bij het niveau en de interesse van het kind. Het betrekken van ouders bij de school.
3.2
Specifieke onderwijskundige doelen.
In deze paragraaf geven wij aan welke methodes wij gebruiken in ons onderwijs. Elke methode voldoet volgens de uitgever aan de kerndoelen. Voor de uitvoering in de praktijk en voor de specifieke ondersteuning die er wordt gegeven voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften verwijzen wij naar de respectievelijke handleidingen.
Taalontwikkeling Nederlands
-spreken en luisteren ) -schrijven en stellen ) -spelling ) -woordbouw)
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
Zin in taal
34
Nederlands
Engels
- voorbereidend lezen Schatkist Zwijsen 1 en 2 - aanvankelijk lezen Veilig leren lezen - voortgezet technisch lezen Estafette (groep 4 t/m 6) Ondersteboven (groep 4 t/m 8) - Junior (groep 7 en 8)
Schrijven Schrijftaal Schrijfdans Schrijven in de basisschool
(groep 3 t/m 7) (groep 1 t/m 3) (groep 5 t/m 8)
Rekenen/wiskunde Voorbereidend rekenen Rekenen
Schatkist Wereld in getallen
Wereldoriëntatie Biologie Geschiedenis Aardrijkskunde Verkeer Gezond gedrag en sociale redzaamheid Geestelijke stromingen
Leefwereld Bij de Tijd Geobas Klaar over ( groep 1 t/m 6 ) Jeugd Verkeerskrant ( groep 7 en 8 ) Klets Hemel en Aarde
Kunstzinnige Vorming Tekenen Handvaardigheid Muziek
Uit de kunst Uit de kunst Moet je doen
Bewegingsonderwijs Gymnastiek Dans
Basislessen bewegingsonderwijs 1 en 2 Moet je doen
Catechese Hemel en Aarde
Sociaal- emotionele ontwikkeling Preventief:
Programma Klets voor groep 2 t/m 8 Doos vol gevoelens voor groep 1 t/m 3 SOVA-trainingen Observatie/registratie Schatkist groep1/2 Praxis voor groep 3 t/m 6 Viseon voor groep 7 en 8
Curatief: Volgen van de ontwikkeling:
3.3
De leerlingenzorg
Uitgangspunten. De ontwikkelingslijn van ieder kind afzonderlijk is de basis voor ons onderwijs. Elk kind ontwikkelt zich op een eigen wijze en tempo. We streven er naar om alle kinderen zoveel Schoolplan De Touwladder 2007-2011
35
mogelijk tot hun recht te laten komen op alle ontwikkelingsgebieden. Ons onderwijs zal daarom adequaat om moeten gaan met de verschillen tussen de kinderen onderling. Het duidelijk in beeld brengen van de ontwikkelingslijn van ieder kind is een eerste vereiste. Het geautomatiseerde CITO-leerlingvolgsysteem kan daarbij een goed hulpmiddel zijn. De instructie en de verwerking van de leerstof moet aansluiten bij de ontwikkelingslijn van elk kind. Daarbij is het noodzakelijk een goed registratiesysteem te hanteren. Bij de individuele hulp wordt gebruik gemaakt van handelingsplannen. Deze hulp zal in eerste instantie gegeven worden in de groep. Hulp buiten de groep vindt echter ook plaats, dit gebeurt in het Talentenbureau. Het uiteindelijke doel is om meer kinderen binnen ons onderwijs, die zorg te bieden die het nodig heeft, waardoor het aantal verwijzingen naar het speciaal basisonderwijs vermindert. Onze leerlingenzorg kenmerkt zich door de structuur waarin we omgaan met de verschillen tussen de leerlingen. Hierbij zijn de volgende facetten van belang:
Op groepsniveau: Signalering: Leerkrachten hebben zicht op de individuele leer- en ontwikkelingslijn van het kind en zorgen voor een goede registratie hiervan. Middels een toetskalender worden toetsen afgenomen. De resultaten worden geregistreerd en zo wordt de ontwikkeling van elk kind bij diverse vakgebieden gevolgd. Analyse: Afwijkingen van de leer- en ontwikkelingslijn worden geanalyseerd naar leerling-gedrag. In de toekomst is het de bedoeling ook het leerkrachtgedrag en de omgevingsfactoren in de analyse mee te nemen. Handelen: Het planmatig handelen in de groep is er op gericht om achterstanden bij leerlingen weg te werken of aan te laten sluiten bij zijn mogelijkheden. Evaluatie: Leerprocessen worden regelmatig geëvalueerd om te bezien of de beoogde resultaten worden gehaald.
Op schoolniveau: Dossiervorming: Van alle leerlingen wordt een dossier aangelegd, waarin relevante gegevens staan vermeld met betrekking tot scores, aanpak, afspraken, conclusies en vervolg. Consultatie: Over ontwikkelingen van kinderen wordt op vaste tijden overleg gevoerd tussen de coördinator leerlingenzorg en de leerkracht. Ook kan de leerlingbegeleider van de schoolbegeleidingsdienst worden geconsulteerd. Besprekingen: Het team treedt op als referentiekader bij de zorg voor een leerling (incidentmethode) en wordt op de hoogte gehouden van een bepaalde aanpak. Toetsuitslagen worden op schoolniveau geanalyseerd wat kan leiden tot bijvoorbeeld de aanschaf van een nieuwe methode.
Op samenwerkingsverbandniveau: Netwerkbijeenkomsten Hierin worden ervaringen uitgewisseld en de professionaliteit verbeterd. Schoolplan De Touwladder 2007-2011
36
Zorgstructuur: Het samenwerkingsverband zorgt ervoor dat voor kinderen die de basisschool onvoldoende kunnen volgen hulp geboden kan worden
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
37
Hoofdstuk 4 4.1
Inzet en ontwikkeling van ons personeel
Inleiding
De Stichting voor Katholiek en Interconfessioneel Primair Onderwijs in de gemeente SintMichielsgestel (SKIPOS) is een op innovatie gerichte onderwijsinstelling binnen het primair onderwijs. Een organisatie die dankzij haar schaalgrootte – 9 scholen, meer dan 170 personeelsleden en ongeveer 2500 leerlingen – in staat is om in onderwijsland op vele fronten voorop te lopen en leerkrachten unieke kansen te bieden. Professionaliteit, kwaliteit en onderwijsvernieuwing zijn de sleutelbegrippen waarmee SKIPOS opereert.
Kracht en dynamiek van SKIPOS Een professionele organisatie die wordt geleid door een managementteam onder leiding van de algemeen directeur met specialisten op het gebied van Personeel en Organisatie, en Financiën en Beheer; Arbeidsomstandigheden hebben alle aandacht. Zo zijn op dit moment de schoolgebouwen ten aanzien van brandveiligheid opgewaardeerd en wordt een gebruiksvergunning binnenkort verstrekt; Openheid en belangstelling voor religieuze en levensbeschouwelijke stromingen; Samenwerking met diverse toonaangevende instanties op het gebied van personeelsbeleid en onderwijs: Met de Pedagogische Hogeschool Fontys 's-Hertogenbosch wordt samengewerkt aan Professional Development Schools, een experiment op het gebied van nieuwe vormen van opleiden van leerkrachten. In samenspraak met de gemeente en instellingen wordt invulling gegeven aan Educatieve Clusters (een voorziening gericht op welzijn, onderwijs, veiligheid voor kinderen van 0 tot 14 jaar). Bij de totstandkoming van (delen van) het personeelsbeleid is, in overleg met de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad, gekozen voor een stapsgewijze ontwikkeling en implementatie wat moet leiden tot een samenhangend personeelsbeleid voor alle onder dit bestuur staande scholen. In het volgende Schoolplan zal een overzicht worden opgenomen van de op dat moment afgeronde beleidsdelen.
4.2
Doelen van het personeelsbeleid
Ook onze school heeft de intentie om met het beleid rond het personeel de doelen van de school zo optimaal mogelijk te verwezenlijken en daartoe het functioneren en welbevinden van alle medewerkers te bevorderen. Wij verwijzen hierbij naar de Raamovereenkomst. Onze doelen zijn: Het creëren van goede arbeidsvoorwaarden en een duidelijke rechtspositionele basis die zekerheid biedt en perspectieven geeft. Het bevorderen van een goede werksfeer en een goed werkklimaat waarin de medewerkers tot hun recht komen, zich geaccepteerd en veilig voelen en waar samenwerking bevorderd wordt. Het komen tot verbetering en optimalisering van de kwaliteit van het werken. Schoolplan De Touwladder 2007-2011
38
Het realiseren van een effectieve inzet van mensen ten behoeve van de doelstelling van de school: het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs.
4.3
Formatiebeleid algemeen
Namens het bevoegd gezag formuleert de algemeen directeur het MeerjarenFormatiebeleidsplan, dat jaarlijks wordt geactualiseerd in een Bestuursformatieplan. Bij het opstellen en vaststellen van het bestuursformatieplan volgt het bevoegd gezag een door alle geledingen vastgestelde procedure. Van deze procedure, die op elke school ter inzage ligt, kan alleen dan worden afgeweken wanneer zwaarwegende redenen of omstandigheden dat noodzakelijk maken. Dit is ter beoordeling van het managementteam. Het bestuursformatieplan bevat onder meer: het beschikbare budget op bestuurs- en individueel schoolniveau; de zorgformatie Wsns; de besteding en toedeling van de formatie; de uitgangspunten die bij de inzet van de formatie worden gehanteerd; de prognoses op bestuurs- en schoolniveau; de verplichtingenoverzicht op bestuurs- en schoolniveau; de personele consequenties die voortvloeien uit het al dan niet opnemen van bepaalde functies.
4.4
Taakbeleid
Op Stichtingsniveau is beleid vastgesteld dat moet leiden tot een zo evenwichtig mogelijke taakdruk en taakdrukbeheersing voor alle medewerkers binnen de school. Zie handboek SKIPOS
4.5
Professionalisering
Onder professionalisering verstaan we al die activiteiten binnen onze school die ertoe bijdragen, dat het vakmatig handelen op onze school verbetert en ons onderwijs aan kwaliteit wint. Zij staat in dienst van onze visie en te ontwikkelen schoolconcept waarbij we ons graag het gedachtegoed van de 'lerende organisatie' eigen willen maken. Hierbij spelen onder andere de disciplines 'gemeenschappelijke visie', 'persoonlijk meesterschap' en 'teamleren' een belangrijke rol. We passen daarbij o.a. de volgende technieken, instrumenten en overlegsituaties toe: klassenbezoeken, collegiale consultatie en visitatie, functioneringsgesprekken, m.n. onderdelen die te maken hebben met het werken in de groep, loopbaanontwikkeling en scholing, feedback: het spiegelen van het handelen van de leerkracht, reflectie, individueel en gezamenlijk, dialoog: het met elkaar verkennen van onze mentale modellen, na-/scholing: het individueel en/of in groepsverband volgen van cursussen,
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
39
vakliteratuur: het onderhouden van ons vakmanschap en kennisnemen van relevante nieuwe ontwikkelingen, bouw- en teambijeenkomsten, het werkoverleg, de leerlingbesprekingen,
4.6
Scholing
Met ingang van het schooljaar 2001-2002 maakt het nascholingsbudget deel uit van het Schoolbudget. De deskundigheidsbevordering kan ontstaan uit het beleid dat onze school voor de komende jaren heeft geformuleerd maar kan ook voortvloeien uit stichtingsbeleid. Deskundigheidsbevordering heeft als doel een positieve bijdrage te leveren aan de kwaliteit van het onderwijs op onze school en daarmee aan de schoolontwikkeling van de Touwladder. Daarnaast heeft nascholing als doel bij te dragen aan de individuele ontwikkeling van de leerkrachten binnen de afspraken die gemaakt zijn in het loopbaangesprek. Aanvullende voorwaarden worden gesteld in geval een nascholingsactiviteit vooral een persoonlijk voorkeur van de werknemer betreft. Bij het al dan niet honoreren van de wensen tot nascholing wordt geprobeerd zowel rekening te houden met het belang van de school als met het belang van de individuele leerkrachten. Gezien het beleid van de Touwladder zal voor de komende jaren het speerpunt komen te liggen op de volgende aspecten: De veranderende rol van de leerkracht. Het ontwikkelen van een nieuw onderwijsconcept ICT. De persoonlijke ontwikkeling van de leerkrachten en directie.
4.7
Begeleiding van het personeel
Zie het personeelsbeleidplan en uitvoeringsnotities opgenomen in het Handboek SKIPOS.
4.8
Arbeidsomstandighedenbeleid
4.8.1. Veiligheid Op school is een calamiteitenplan aanwezig. Er wordt minimaal twee keer per jaar een ontruimingsoefening gehouden. Op de Touwladder zijn medewerkers aangewezen als bedrijfshulpverlener. De taken van een bedrijfshulpverlener zijn: •het in noodsituaties ondersteuning bieden bij evacuatie van kinderen en personeel •eerste hulp bij ongevallen •het bestrijden van het begin van een brand •communicatie met hulpverleningsinstanties De medewerkers hebben een opleiding gevolgd tot bedrijfshulpverlener en gaan jaarlijks minimaal één keer op herhalingsoefening.
4.8.2. Gezondheid en welzijn •Contract met de Arbo-dienst In 2007 heeft het bestuur een nieuw contract bedrijfsgezondheidszorg afgesloten met Human Capital Care (HCC).
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
40
4.8.3..Verzuimbeleid Het bevoegd gezag heeft in de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan beleid m.b.t. een verzuim- en reïntegratieprocedure. Het doel is om d.m.v. een structurele aanpak, ziekteverzuim zoveel mogelijk te voorkomen, te bestrijden en terug te dringen en het reïntegratieproces zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Afwezigheid door ziekte voor langere tijd kan niet in alle gevallen voorkomen worden, alle preventieve maatregelen ten spijt. Er zijn voldoende ziektegevallen te bedenken waarop de organisatie geen invloed heeft. Preventieve maatregelen zijn gericht op het voorkomen van situationeel ziekteverzuim, daarnaast op het voorkomen van langdurig ziekteverzuim. Dit heeft tot logisch gevolg dat er verder gewerkt moet worden aan de verbetering van de kwaliteit van de organisatie en de arbeidsplaatsen.
4.9
Arbeidsdeelname allochtonen
Het beleid van het bestuur is er op gericht meer allochtone werknemers in dienst te nemen. De „Wet Samen‟ en daaraan gekoppelde uitvoering wordt op Stichtingsniveau toegepast.
4.10 Evenredige vertegenwoordiging vrouwen in de schoolleiding Op 7 maart 1997 is de „Wet evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende functies in het onderwijs” van kracht geworden. De wet regelt dat besturen van onderwijsinstellingen een document opstellen waarin zij aangeven op welke wijze zij het aantal vrouwen in leidinggevende functies willen vergroten. Het betreffende beleidsdocument is vastgesteld. Zie handboek SKIPOS.
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
41
Hoofdstuk 5 5.1
Kwaliteitszorg
Inleiding
Ook de Touwladder is voortdurend bezig haar onderwijs zodanig in te richten, dat optimaal tegemoetgekomen kan worden aan een ononderbroken ontwikkeling van kinderen. Om aan deze opdracht te blijven voldoen, is een planmatige en methodische aanpak van kwaliteitszorg vereist. Inrichting en vormgeving van de kwaliteitszorg dienen tastbaar en meetbaar te zijn. Het beschrijven van onze kwaliteitszorg loopt parallel met het proces binnen onze school om onze visie vast te leggen in een gezamenlijk te ontwikkelen schoolconcept. Als dit proces is afgerond en beschreven, vormt het samen met andere documenten zoals het schoolplan, de schoolgids en de klachtenregeling een kader van gemeenschappelijke reflectie en kwaliteitsbewaking.
5.2
Wat verstaan wij onder kwaliteitszorg?
Onder kwaliteitszorg verstaan de medewerkers op de Touwladder een voortdurende, professionele houding om te reflecteren op ons eigen onderwijs om dit eventueel aan te passen en/of te verbeteren. Op school wordt: iets (wat) met een bepaald doel (waarom) met bepaalde materialen (waarmee) op een bepaalde manier (hoe) door bepaalde mensen (wie) op een bepaalde tijd (wanneer) gedaan.
5.3
Waarom kwaliteitszorg?
"Doen we de goede dingen?" "Doen we de goede dingen goed?" We hebben de volgende doelen voor ogen: Zicht krijgen en houden op de kwaliteit van alles wat er binnen de school gebeurt; waarom, waarmee, hoe, door wie en wanneer dat gebeurt. Het koesteren van al aanwezige kwaliteit. Het verbeteren van kwaliteit die we niet als goed genoeg ervaren. Onze belangrijkste motivatie voor het vormgeven van onze kwaliteitszorg is de wil om het werk goed én samen te doen. Het is motiverend en plezierig om op een 'goede' school te werken, d.w.z. een school waar leerlingen graag naar toe gaan, waar effectief onderwijs wordt gegeven, waar ze veel leren (kennis, houding en vaardigheden) en waar 'klanten' (ouders) tevreden over zijn.
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
42
5.4
Een integrale benadering
Binnen de b.s. Touwladder streven we naar een integrale kwaliteitszorg. Daarmee bedoelen we, dat onze kwaliteitszorg zich niet beperkt tot het onderwijskundig beleid, maar ook gericht is op ondersteunende processen, b.v. personeelsbeleid, huisvesting, financieel beleid, schoolklimaat, communicatie, externe contacten, begeleiding, scholing en schoolorganisatie.
5.5
De kwaliteitskringloop
In de uitvoering van kwaliteitsbevorderende activiteiten passen we waar mogelijk de kwaliteitskringloop toe. Meerdere kringlopen kunnen zorgen voor een opwaartse verbeteringsspiraal. Een kringloop bestaat uit vier componenten:
1. kwaliteit bepalen In ons jaarplan geven we aan welke onderdelen verbeterd of vernieuwd moeten worden. Na de diagnosefase wordt de gewenste situatie vastgesteld. Deze wordt vertaald in kwaliteitseisen die zo veel mogelijk voldoen aan de s.m.a.r.t.-criteria.
2. kwaliteit verbeteren Hieronder verstaan we alle acties die we ondernemen om op een doeltreffende en doelmatige manier de gewenste kwaliteit te realiseren.
3. kwaliteit bewaken Kwaliteitsbewakende activiteiten zijn toezien, nalopen en controleren of de school daadwerkelijk op koers is. Bijstellingen kunnen plaatsvinden als tussentijds blijkt, dat het streefniveau te hoog lijkt.
4. kwaliteit borgen Borgen staat voor alle acties die we als school ondernemen om er voor te zorgen, dat een eenmaal bereikt hoger kwaliteitsniveau niet '„wegzakt'‟, maar '„beklijft'‟
5.6
Kwaliteitsregistratie
Bij het vastleggen van, het bepalen van en het borgen van onze kwaliteitszorg maken we gebruik van verschillende gegevens en onderzoeksmiddelen: Eén keer per twee jaar maken we gebruik van een 'schooldiagnose-instrument'. Dit heeft betrekking op de totale schoolstructuur. Het instrument KMPO dat gebruikt wordt is ontwikkeld door Beekveld & Terpstra. De school beschikt over een rapportage die met begeleiding van Giralis geanalyseerd is en samen met de teamleden is omgezet in een verbeterplan voor de komende vier jaar. Elke twee jaar wordt er onder de ouders een 'tevredenheidsonderzoek' gehouden. Jaarlijks worden in de directie de kengetallen met betrekking tot in-, uit- en doorstroom besproken. Jaarlijks worden de gegevens van de Cito Eindtoets besproken. Elk schooljaar wordt geëvalueerd of in hoeverre de beoogde doelen van onze verbeterplannen zijn gerealiseerd.
Schoolplan De Touwladder 2007-2011
43