BIBF | Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten
INHOUD p. 1/ Editoriaal p. 3/ Reporting p. 7/ Verplichting aansluiting aan het sociaal statuut van de zelfstandigen : schrapping van de regel van 90 dagen
Editoriaal Op donderdag 13 juni 2013 zullen we in de prestigieuze zalen van het Congressenpaleis het twintigjarig bestaan van ons Instituut vieren. Hoeveel taken hebben we sinds de oprichting niet tot een goed einde gebracht ? Er moest een huishoudelijk reglement worden opgesteld, een deontologische code en een stagereglement worden uitgewerkt. We moesten de permanente vorming organiseren en een beroep organiseren dat sindsdien sterk is geëvolueerd. De erkende boekhouder en erkende boekhouder-fiscalist is van een pure cijferaar uitgegroeid tot een bedrijfsadviseur van bedrijfsleiders en beoefenaars van vrije beroepen. Ook de rol van het BIBF is sindsdien verruimd : naast een opdracht van informatie en opleiding van onze leden en stagiairs, heeft het Instituut zich in grote mate toegelegd op de verdediging en de promotie van het beroep. Denken we bijvoorbeeld aan de opsporing en vervolging van het onwettig uitoefenen van het beroep, aan de aanwezigheid van het Instituut op professionele beurzen of aan het feit dat we regelmatig door diverse administraties worden geraadpleegd over het statuut der zelfstandigen of de hervorming van de inning van de sociale bijdragen van zelfstandigen.
Communicatie Sinds enkele jaren heeft uw Instituut zich ook erg toegelegd op communicatie. Sinds de oprichting van het BIBF was en blijft de verspreiding van publicaties van hoge kwaliteit uiteraard één van onze speerpunten. Wie kent niet Pacioli, de Belasting1
en Beleggingsgids, de Fiscus op zak en heel wat andere uitgaven die niet alleen door de leden en stagiairs van het Instituut worden geraadpleegd maar ook door vele andere lezers ? De recente innovatie op het gebied van communicatie bestond hoofdzakelijk in het aangaan van partnerships met spelers uit de bedrijfswereld. Zo nam het BIBF met succes deel aan de uitzending ‘Starters’ van de RTBF waarin een boekhouder-fiscalist één van de coaches was. Er werd een gelijkaardige uitzending geproduceerd door de VRT (die in het voorjaar van 2013 wordt uitgezonden) en er werd ook een reportage gemaakt op de tweetalige zender Kanaal Z / Canal Z. Daarnaast werden in de loop van dit jaar artikels voor ondernemers gepubliceerd in het tweetalig tijdschrift KMO – PME en in Union & Actions, het tijdschrift van de UCM. Ook hebben we een versterkte samenwerking met de FVIB – UNPLIB (Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen – Union Nationale des Professions Libérales et Intellectuelles de Belgique) op touw gezet in het kader van de publicatie van een brochure ‘Starten in een vrij beroep’. Deze brochure zal alle formaliteiten bundelen die moeten worden vervuld bij het opstarten van een vrij beroep. Ze zal een gemeenschappelijk deel voor alle beroepen bevatten met de stappen die elke zelfstandige moet zetten voor hij met zijn activiteit van start gaat. Een ander deel zal gaan over de specifieke stappen voor elk beroep, gegroepeerd per pijler (juridische, gezondheids-, technische en cijferberoepen). P a c i ol i N r . 353 B I B F - I P C F / 10- 23 d ecem b er 201 2
P 309340 – Afgiftekantoor 9000 Gent X – Tweewekelijks – Verschijnt niet in de weken 28-33
Beste confrater,
Ook werd een gemeenschappelijke werkgroep opgericht om de draagwijdte van de Europese regelgeving over het actief werven van cliënten binnen de vrije beroepen te onderzoeken. We sluiten dit hoofdstuk over communicatie af met de melding dat het BIBF de exclusieve partner is geworden van de Beurs Ondernemen – Entreprendre.
De enquête van december 2011 Eind 2011 voerde het BIBF een enquête uit bij ondernemers en vrije beroepen met als doel de verwachtingen van de ondernemingen en bedrijfsleiders beter te leren kennen. De resultaten zullen ons toelaten om het imago van de boekhouder-fiscalist te verbeteren en het beroep op te waarderen. Dit initiatief werd gesteund door de UCM, FVIB – UNPLIB, UNIZO, het VBO, BECI, het Centrum voor Ondernemingen in Moeilijkheden en NEWBIZZ. De resultaten waren vrij bemoedigend (meer dan 75 % van de ondernemers is tevreden of zelfs heel tevreden over het technisch taalgebruik van zijn boekhouder, 60 % beschouwt hem als zijn bevoorrechte partner en adviseur en 78 % verklaart bij een belastingcontrole goed te zijn begeleid door zijn boekhouder). Toch blijven er leemtes (slechts 22 % van de ondervraagden stelt boordtabellen en reportings op (beheersramingen) met zijn boekhouder). Er blijft dus werk aan de winkel om de aandacht van de ondernemers te vestigen op deze beheerstools en ook om onze leden te sensibiliseren om ze bij hun cliënten te gebruiken.
De strijd tegen het witwassen van geld, het permanent dossier en de opdrachtbrief De antiwitwaswetgeving blijft veel kritiek en discussie uitlokken. Ongetwijfeld is ze nog voor verbetering vatbaar, maar ze maakt ook deel uit van het wetgevingsapparaat dat de relaties tussen de beoefenaars van de cijferberoepen en hun cliënten versterkt. In dat verband herinneren we eraan dat de beoefenaars van de cijferberoepen extra voorzichtig en waakzaam moeten zijn in hun betrekkingen met hun cliënten, en meer in het bijzonder wanneer ze een nieuwe cliënt aannemen. De strijd tegen de georganiseerde misdaad en het terrorisme en de technologische middelen die de misdadigers toepassen, vereisen samenwerking tussen allen die kunnen 2
bijdragen tot het indijken van dit verschijnsel dat de goede werking van de economie schaadt. Ik ben van mening dat de beoefenaars van de cijferberoepen deze wetgeving niet als een verplichting moeten opvatten, maar veeleer als een bijkomende waarborg in het kader van de uitoefening van hun beroep. Het BIBF moedigt overigens ook de beroepsverenigingen aan om hun leden zo goed mogelijk te informeren door middel van seminaries over dit thema. Ik benadruk ook sterk het belang van het permanent dossier waarmee de beoefenaars van de cijferberoepen hun cliënten strikter doorheen al hun activiteiten kunnen volgen. Dit dossier omvat een hele reeks van persoonsgegevens waarmee nauwgezet kan worden in kaart gebracht wie welke activiteit uitoefent. In dezelfde lijn moet de opdrachtbrief verplicht worden gesteld, want dit contract beschermt de beoefenaar van de cijferberoepen door de rechten en verplichtingen van elk van de partijen te omschrijven. De Nationale Raad heeft overigens een beslissing in die zin genomen, die nog moet nog worden omgezet in ons reglementair juridisch kader .
Artikel 138 van het Wetboek van Vennootschappen Onlangs werd op het kabinet van de Minister van Justitie een aanpassing van de Wet op de Continuiteit van de Ondernemingen (WCO) uitgewerkt. De bedoeling is om de bepalingen van het huidige artikel 138 van het Wetboek van Vennootschappen te integreren in de WCO en uit te breiden tot alle beoefenaars van cijferberoepen. Volgens de bepalingen van de huidige tekst van artikel 138 van het Wetboek van Vennootschappen kunnen alleen de bedrijfsrevisoren (commissarissen) die ter gelegenheid van hun controlewerkzaamheden gewichtige en overeenstemmende feiten vaststellen die de continuïteit van de onderneming in het gedrang kunnen brengen, bij gebrek aan antwoord of in geval van inertie van het bestuursorgaan, de voorzitter van de rechtbank van koophandel hiervan op de hoogte brengen. Dit gebeurt in de praktijk niet altijd omdat het op de hoogte brengen van de voorzitter van de rechtbank van koophandel een mogelijkheid blijft en geen verplichting. Maar als we de tekst analyseren in het licht van de wet van 30 januari 2009 op de P a c i ol i N r . 353 B I B F - I P C F / 10- 23 d ecem b er 201 2
continuïteit van de ondernemingen wordt het zonneklaar dat artikel 138 van toepassing zou moeten zijn op alle beoefenaars van cijferberoepen en dat het woord ‘kunnen’ zou moeten worden vervangen door ‘moeten’. De rol van de beoefenaars van de cijferberoepen wordt hierdoor opgewaardeerd zodat het voor een beroepsbeoefenaar gemakkelijker kan zijn om deze informatie te verstrekken indien dit wettelijk verplicht wordt gesteld en hij aldus tegelijk zijn aansprakelijkheid kan beperken. Het minste dat we kunnen zeggen is dat er over deze verplichting echter geen unanimiteit bestaat binnen ons beroep. Dit thema en de discussies hierover zullen ongetwijfeld in de komende maanden worden verdergezet.
cijferberoepen, tussen een beroepsbeoefenaar en zijn cliënt, tussen vennoten van eenzelfde onderneming. Het BIBF heeft daarom een bemiddelingsdienst opgericht om het in de toekomst mogelijk te maken dat bepaalde conflicten niet langer door de Uitvoerende Kamers moeten worden behandeld, wat een besparing van veel tijd en geld zou opleveren. Ik sluit dit editoriaal af door u, beste confraters, te bedanken voor de steun die u in het afgelopen jaar aan ons en aan het Instituut heeft gegeven. Samen met alle mandatarissen en medewerkers van het Instituut wensen we u en al uw dierbaren een gelukkig, gezond en voorspoedig 2013. In naam van het bureau van het BIBF.
Bemiddeling Bemiddeling is een alternatieve manier om conflicten op te lossen : conflicten tussen beoefenaars van
Jean-Marie CONTER Voorzitter
Reporting De term ‘reporting’ verwijst naar een groep van ‘Business intelligence’-tools die zijn bedoeld om rapporten in een vooraf vastgelegd formaat op te stellen, te publiceren en te verspreiden. Ze zijn voornamelijk bestemd om de mededeling van cijferresultaten te vergemakkelijken of evoluties vlotter op te volgen. (Bron : vrij vertaald van : http://www.piloter.org/)
Maar door aanhoudend een hele waaier aan verplichtingen op te leggen aan de beoefenaars van de cijferberoepen, zal het resultaat zijn dat onze klanten hun verantwoordelijkheid niet meer opnemen.
Het is niet mijn schuld, het is de schuld van mijn boekhouder…
Proloog Binnenkort wordt ons de facto de verplichting opgelegd om een permanent dossier op te stellen. De invloed van de antiwitwaswetgeving in onze dagelijkse beroepspraktijk zal immers alleen maar toenemen en we moeten als beroepsbeoefenaars bijzonder waakzaam zijn dat we niet onvrijwillig in het vaarwater komen van zogenaamde witwaspraktijken van een cliënt. Bovendien wordt ons van overheidswege een steeds grotere verantwoordelijkheid in de schoenen geschoven voor het minste advies inzake fiscale optimalisatie. De belastingcontroles worden opgevoerd en bedrijven die klant bij ons zijn, verkeren in moeilijkheden (zie het huidige aantal faillissementen in België). Zullen we binnenkort ook verantwoordelijk zijn voor het faillissement van onze klanten ?
3
Elke beroepsbeoefenaar krijgt te maken met dat type van klant die virtueel failliet is. Het heeft geen zin om hem adviezen te geven, want hij volgt ze niet. Maar als het faillissement dan valt, zijn ze er soms als de kippen bij om te klagen over ons werk ! Maar kunnen we ons werk correct uitvoeren ? Van bij de eerste moeilijkheden zien we al dat de documenten niet meer worden bezorgd, onze erelonen al maanden niet meer worden betaald, de brieven of mails die we sturen niet meer worden gelezen, … Elke confrater is ongetwijfeld vertrouwd met dit soort situaties waarbij sommige van onze cliënten hun kop in het zand steken als een struisvogel. Ons advies aan de confraters is alleen maar om hun klanten bewust te maken van de inhoud van ons werk. Probeer naar hen te luisteren en vraag P a c i ol i N r . 353 B I B F - I P C F / 10- 23 d ecem b er 201 2
ook dat ze ons respecteren. Want vaak proberen we hen te helpen, maar zoals het spreekwoord zegt : ‘er is geen erger dove dan die niet horen wil’.
ren op dergelijke situaties die ondernemingen ernstig in de problemen kunnen brengen.
We herinneren ons nog goed de vraag die een rechter-commissaris aan een failliete klant stelde : ‘Heeft uw boekhouder u gewaarschuwd voor de problemen van uw bedrijf ?’
Reporting software aankopen ?
Als oplossing pleiten we ervoor om het bedrijf op te volgen door aan reporting te doen, een boordtabel op te stellen voor de onderneming. Hiervoor zijn twee redenen : ten eerste onze klanten helpen en bijstaan en dus een toegevoegde waarde creëren bij ons werk en ten tweede ons indekken tegen de verantwoordelijkheid als er zich problemen voordoen in de vennootschap.
Uit ervaring weten we dat veel reportingprogramma’s die in de handel verkrijgbaar zijn, te ingewikkeld zijn en niet beantwoorden aan de noden van kleine en middelgrote ondernemingen. Want zonder een analyse van de rekeningen en de activiteit van de vennootschap, is het vaak heel lastig en ingewikkeld om dergelijke rapporten op te stellen. En valt het heel duur uit. Op het gebied van reporting is vereenvoudiging een absolute must voor een kleine vennootschap. Voor de meeste van onze cliënten is een gewoon schema in Excel ruimschoots voldoende.
Algemeen Uit een recente studie van het BIBF is gebleken dat 78,39 % van de bedrijven zich niet door zijn boekhouder of accountant had laten begeleiden om een reporting over hun activiteit op te stellen. Kunt u zich indenken dat een wagen naar zijn topsnelheid wordt gevoerd zonder dat hij uitgerust is met een dashboard ? Toch niet… Wij zijn altijd al een fervent pleitbezorger geweest van een reactieve boekhouding voor onze cliënten. Al te vaak zien zaakvoerders de boekhouding als een vervelende verplichting, als een instrument dat de fiscus in staat stelt om belasting te heffen en als iets waarvoor wij verantwoordelijk zijn. Toch is boekhouding vooral een fantastische beheerstool... Al veronderstelt dat wel een betrokkenheid van de bedrijfsleider bij het opstellen van de rapporten alsook een beroepsbeoefenaar die proactief voorstelt om deze rapporten te maken. Hoe vaak is het u al niet overkomen dat u met een klant vergaderde om zijn aandacht te vestigen op schitterende boekhoudkundige resultaten en dat hij u vragend aankeek omdat zijn bankrekening diep in het rood stond ? Ook het omgekeerde is al vaak gebeurd : de boekhoudkundige situatie van een onderneming was rampzalig en de bedrijfsleider weigerde de situatie onder ogen te zien omdat het saldo op zijn bankrekening nog positief was. Door zowel financiële rapporteringen als resultatenrapporteringen op te stellen, kan men anticipe4
Hoe werkt u het uit ? In de eerste plaats moet u een algemene regel voor ogen houden : vereenvoudiging ! Want hoe moeilijker het is om de rapporten op te stellen, hoe vaker die een bron van fouten (en dus van verkeerde beslissingen) zullen zijn. De cliënt zal er dan ook snel genoeg van krijgen… In de rapporten die voor een bedrijf worden opgemaakt, worden de werkelijke gegevens vergeleken met het budget (als dat al werd opgesteld) maar ook met de resultaten uit het verleden. Reporting brengt zo snel afwijkingen aan het licht, zodat er meteen conclusies kunnen worden getrokken of acties kunnen worden ondernomen om de situatie van het bedrijf recht te trekken of te verbeteren. Het eerste wat een beroepsbeoefenaar doet, is nagaan wat de noden van het bedrijf en de bedrijfsleider zijn. Een dienstverlenend bedrijf zal niet dezelfde noden hebben als een handelsvennootschap die een voorraad moet beheren. Bovendien zal men de voorkeur geven aan financiële reporting als de kassituatie gewoonlijk precair is in vergelijking met resultatenreporting bij een dienstverlenend bedrijf waarbij gewoon akte wordt genomen van de resultaten van de activiteit. Vooraleer men aan de slag gaat, moeten de volgende stappen worden doorlopen.
P a c i ol i N r . 353 B I B F - I P C F / 10- 23 d ecem b er 201 2
Eerste vraag : financiële reporting of resultatenreporting ? Financiële reporting is gebaseerd op de kasstromen van de onderneming, terwijl resultatenreporting steunt op de resultaten van de onderneming. We analyseren volgende punten met onze cliënt : – de belangrijkste kenmerken van de activiteit van de onderneming analyseren; – de evaluatiecriteria kiezen die het nuttigst zijn voor de bedrijfsleider; – bepalen welke inlichtingen noodzakelijk zijn voor de reporting; – een schema opmaken voor de maandelijkse of driemaandelijkse reporting van de activiteit, zodat eventuele afwijkingen ten aanzien van het budget of ten aanzien van de historiek van de onderneming worden opgemerkt; – tot slot de rapporten opstellen om de activiteiten van de onderneming te kunnen opvolgen en de bedrijfsleider de mogelijkheid te geven om ernaar te handelen. Bij financiële reporting analyseren we met onze cliënt de kasstromen van de onderneming en gaan we samen na welke factoren de thesaurie beïnvloeden. Bij resultatenreporting ligt het grote probleem van kleine ondernemingen heel vaak bij het voorraadbeheer en meer bepaald bij het bepalen van de brutomarge van de activiteit (omzet min verbruikte aankopen). Het gebeurt namelijk heel zelden dat een kleine – en zelfs een middelgrote – onderneming een permanente inventaris bijhoudt. Toch is dat onontbeerlijk om de brutomarge te kennen. De meest praktische oplossing die gewoonlijk wordt gebruikt is dat de door de onderneming gebruikte brutomargecoëfficiënt wordt overgenomen. Maar in dat geval mag u niet vergeten om rekening te houden met opruimingen en andere toegestane kortingen.
Uitgaande van de resultaten (afschrijvingen niet meegerekend) van de onderneming, voert men in hoofdzaak twee correcties door : – overname van het deel afgelost ‘kapitaal’ van de leningen van de onderneming; – de aankopen van investeringsgoederen, eventueel verminderd met het gedeelte ‘kapitaal’ van de nieuwe leningen. Bij handelsvennootschappen in het algemeen moet men – ofwel in positieve, ofwel in negatieve zin – ook rekening houden met de voorraadwijziging die bij de resultatenreporting werd bepaald. Afhankelijk van het bedrijf kunnen ook andere elementen in overweging worden genomen : toename van de klantenvorderingen, voorziening voor verliezen op klanten, ... De beroepsbeoefenaar moet bijzonder alert zijn voor een aanzienlijke toename van de schuldvorderingen. Indien er belangrijke afwijkingen worden vastgesteld, is het tot slot nodig om de eventuele ‘lopende werven’ of de maandelijks ingeboekte niet-recurrente lasten te controleren (bijvoorbeeld verzekeringen, vakantiegeld, diverse premies, ...). Bij sommige ondernemingen (bv. in de bouwsector) loopt de facturering niet noodzakelijk gelijk met de uitgevoerde prestaties. Zo is het gebruikelijk dat er bij de ondertekening van een contract al een voorschot wordt betaald en gefactureerd. En dat zonder dat er prestaties werden verricht of materialen werden aangekocht. We kunnen nog andere gevallen opnoemen : bedrijven die een beroep doen op onderaannemers en waarbij de inkomende factuur niet in dezelfde maand werd opgesteld als de uitgaande factuur. Of omgekeerd. De beroepsbeoefenaar moet dus blijk geven van een analytische geest.
Indien u de brutomarges gebruikt, is het heel nuttig om bij de berekening van de cashflow rekening te houden met de voorraadwijziging die werd bepaald naar aanleiding van de ‘resultatenrekening’reporting.
Balansanalyse : nuttig om de sterktes en zwaktes van de onderneming op te sporen
Bij financiële reporting zijn onze berekeningen gebaseerd op de bepaling van de ‘operationele cashflow’, d.w.z. dat men de werkelijke geldbewegingen die het gevolg zijn van de activiteit van de onderneming zo precies mogelijk in kaart brengt.
Het duurt maar een paar minuten om het algemene schema van de balans op te maken. Op basis daarvan kan heel gemakkelijk een diagnose worden opgesteld, die ons zal helpen om onze rapporten goed te begrijpen :
5
P a c i ol i N r . 353 B I B F - I P C F / 10- 23 d ecem b er 201 2
– Zijn de vaste activa gedekt door het eigen vermogen of het bestendige vermogen ? – Zijn de vlottende activa opeisbaar vóór de vlottende passiva ? – Volstaat de thesaurie om de schulden op korte termijn te betalen ?
terwijl het aangekochte goed over tien jaar wordt afgeschreven ? We proberen altijd aan te raden om dezelfde periodiciteit te hanteren voor de lening dan voor de aflossing, vooral voor een kleine onderneming met weinig eigen middelen.
De voorraad… Ter aanvulling van de reporting en om een betere kijk te krijgen op de situatie van de onderneming, is het absoluut noodzakelijk om de evolutie van de balansstructuur goed te volgen. Voordat men een reportingprocedure opstelt, analyseert men eerst de volgende punten :
Zijn de vaste activa gedekt door het eigen vermogen of het bestendig vermogen ? Het beste resultaat wordt uiteraard behaald wanneer het bestendig vermogen hoger is dan de vaste activa. Onnodig te vermelden dat dit resultaat helaas zelden voorkomt. Als het evenwicht perfect is, gaat men onmiddellijk over naar de vlottende activa en passiva. In de omgekeerde situatie, d.w.z. bij een gebrek aan evenwicht tussen de vaste activa en het bestendig vermogen, is een grondiger analyse nodig om de oorzaken van dit gebrek aan evenwicht vast te stellen en na te gaan hoe het kan worden verholpen. Verschillende redenen zijn mogelijk : – het kapitaal is duidelijk ontoereikend voor de ontwikkeling van de onderneming; – de overgedragen resultaten zijn negatief; – de investeringen werden gedaan met schulden op korte termijn; – de voorraad is te groot (Opgelet ! Om financiële redenen voegen wij altijd de voorraad toe aan de vaste activa, in tegenstelling tot wat de gebruikelijke leer voorhoudt). Vaak kan de ondernemer zijn kapitaal niet verhogen. En wanneer het resultaat negatief is, zijn er problemen op til. Een vergadering met een cijferspecialist is dan nodig. Bovendien verlopen onderhandelingen met de bank in een dergelijke situatie moeizaam. Hoe vaak hebben we niet ontdekt dat investeringen werden gefinancierd met een kaskrediet ? Of dat een financiering werd toegekend over vijf jaar 6
Hier schuilt voor kleine ondernemingen het grootste probleem. Te veel aankopen, fout gewaardeerde voorraad, verouderde goederen, haastig uitgevoerde waardering, … Onze ervaring leert ons dat de fout daar moet worden gezocht. Hoeveel bedrijven zijn er niet die positieve resultaten optekenen, maar met grote financiële problemen kampen omdat ze een reusachtige voorraad hebben ? Wanneer we dat probleem bespeuren, bestaat onze oplossing, of ons advies, erin om snel een aankoopbudget op te stellen met een correcte waardering van de voorraad. Helaas hebben bepaalde ondernemers die hun bedrijf rendabeler willen maken de invloed van die voorraad snel door en overwaarderen ze hun voorraad. Dat is de slechtst mogelijke houding. We herinneren ons een zaakvoerder van een kleine vennootschap die ons raadpleegde voor advies. Bij het lezen van zijn balans was zijn eigen vermogen positief, hoewel hij hoge schulden had. Maar na wat uitleg gaf hij toe dat er verschillende beslagleggingen aan de gang waren en dat staking van betaling onvermijdelijk was. De enige uitleg die hij ons gaf was heel eenvoudig : de op het actief opgenomen voorraad was reusachtig overgewaardeerd. Tot besluit : de voorraad moet altijd nauwgezet worden gewaardeerd. Aarzel daarbij niet om waardeverminderingen te boeken wanneer dat nodig is. Wanneer de resultaten positief zijn, de voorraad correct werd gewaardeerd en een waarde heeft die strookt met de activiteit, kan de ondernemer bij zijn bankier gaan aankloppen om het kortetermijnkrediet om te zetten in langetermijnleningen. Vaak aanvaarden banken immers kaskredieten tegen een tarief dat voordelig is voor hun bank, maar niet voor hun klanten… En vergeet nooit : met een correct, goed bestudeerd financieel plan bent u al een eind gevorderd om uw leningaanvraag aanvaard te krijgen bij uw bank.
P a c i ol i N r . 353 B I B F - I P C F / 10- 23 d ecem b er 201 2
Perfect evenwicht tussen de vier grote balansposten en financiële problemen De activa zijn perfect gedekt door het bestendige vermogen, het evenwicht tussen de vlottende activa en vlottende passiva is perfect en de onderneming kampt met ernstige financiële problemen… Een dienstverlenend bedrijf factureert over het algemeen aan klanten «vennootschappen». Die klanten vragen dus betalingstermijnen, die al te vaak niet worden nageleefd. Maar de personeelskosten, de algemene kosten, de terugbetalingen van de leningen moeten contant worden betaald. De reactie van de ondernemer moet vrij gelijkaardig zijn als bij het voorraadprobleem : analyse van de reele situatie van de vorderingen, invoering van een doeltreffend beleid om betalingsherinneringen te sturen, systematisch beheer van de klantenrekeningen, ... Het is vaak nuttig om slechte klanten vaarwel te zeggen, ook al vermindert het resultaat van de onderneming.
Ook een tabel met de historische evolutie van deze gegevens is een instrument dat gemakkelijk kan worden opgesteld en dat zeer nuttig kan zijn om een bedrijf te analyseren. Op basis daarvan kunnen we conclusies trekken met onze klant en hem de reporting uitleggen.
Conclusie Dit werk dat meer dan nuttig is voor onze klanten kan alleen correct worden uitgevoerd als onze klanten perfect samenwerken en ons regelmatig al hun boekhoudkundige documenten bezorgen. Wat heel moeilijk te realiseren is… Wanneer een klant in moeilijkheden niet doeltreffend samenwerkt, kunnen we ons indekken met een eenvoudige en professionele brief, die later wel eens nuttig zou kunnen blijken…
Jean-Luc VAN CAMPENHOUT Erkend boekhouder-fiscalist Lid van de Nationale Raad
Verplichting aansluiting aan het sociaal statuut van de zelfstandigen : schrapping van de regel van 90 dagen Wettelijke basis – Programmawet van 23 december 2009, BS 30 december 2009 ; – nota FOD P.730/10/06 van 30 maart 2010. Sinds 1 april 2010 werd de aansluitingstermijn van 90 dagen geschrapt. Vanaf die datum moet een zelfstandige zich ten laatste bij een socialeverzekeringsfonds aansluiten op de datum van het begin van bezigheid van zijn zelfstandige activiteit. Hoe werkt het ?
1. Rol van de ondernemingsloketten De ondernemingsloketten moeten bij elke inschrijving aan de betrokken natuurlijke personen de volgende informatie verstrekken : 7
– Elke natuurlijke persoon die in België een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefent waarvoor hij moet aangesloten zijn bij een socialeverzekeringsfonds, moet zich ten laatste aansluiten op de dag waarop zijn zelfstandige activiteit aanvangt. – Indien deze verplichting niet gerespecteerd wordt, krijgt de zelfstandige een administratieve boete. – Rechtspersonen zijn hoofdelijk gehouden tot de betaling van de administratieve boete die opgelegd wordt aan hun vennoten of mandatarissen. – Een zelfstandige die een zelfstandige activiteit beoefent waarvoor hij niet ingeschreven is in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO), zal ook kunnen gestraft worden op basis van onderstaande bepalingen.
P a c i ol i N r . 353 B I B F - I P C F / 10- 23 d ecem b er 201 2
2. Sanctie ingeval van het niet respecteren van de aansluitingstermijn We verduidelijken dat deze nieuwe regel enkel betrekking heeft op de aansluitingsverplichting van natuurlijke personen en niet van vennootschappen in het kader van de vennootschapsbijdragen. Bij het overschrijden van de aansluitingstermijn kan de zelfstandige een administratieve boete oplopen. In volgende hypotheses kan een sanctie van 500 tot 2 000 euro geëist worden door de administrateurgeneraal van het RSVZ of door zijn afgevaardigde : – van elke persoon die een zelfstandige activiteit uitoefent zonder in deze hoedanigheid aangesloten te zijn bij een socialeverzekeringsfonds (bv. controle van een sociale inspecteur of overdracht van de inkomsten als zelfstandige door de belastingadministratie terwijl de persoon niet aangesloten is als zelfstandige) ; – van zelfstandigen die wel degelijk in deze hoedanigheid aangesloten zijn bij een socialeverzekeringsfonds, maar die een activiteit uitoefenen die niet geregistreerd is bij de Kruispuntbank van Ondernemingen en waarvan we bijgevolg niet weten of deze door de persoon in kwestie wordt uitgeoefend ; – van zelfstandigen van wie het belastbaar inkomen werd aangepast als gevolg van de vaststelling van een vorm van fiscale fraude. De sociale verzekeringsfondsen zullen belast worden met de inning van deze boetes en met de storting ervan aan het RSVZ. Indien nodig kan het fonds de administratieve boetes innen via een dwangbevel. Een hoofdelijke aansprakelijkheid wordt voorzien voor de betaling van de administratieve boete in hoofde van de rechtspersoon voor wie de gesanctioneerde zelfstandige vennoot of mandataris is.
zullen de verhogingen voor de bijdragen van het eerste kwartaal voor het eerst verschuldigd zijn bij het verstrijken van het kwartaal dat volgt op het kwartaal van aansluiting (voor zover het vervaldagbericht in de loop van het kwartaal van aansluiting verstuurd werd). Voor de bijdragen van het tweede kwartaal zullen de verhogingen moeten betaald worden bij het verstrijken van het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin het betreffende vervaldagbericht door het fonds werd verstuurd. Indien de zelfstandige zijn activiteit zou aanvangen in het laatste kwartaal en het vervaldagbericht ook verstuurd werd in dit laatste kwartaal, zal de vordering geacht worden plaats te hebben gevonden in de loop van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin het vervaldagbericht werd verstuurd; de jaarlijkse verhoging van 7 % wordt dan niet toegepast. Voorbeeld : – Begin activiteit op 1 april 2012 – Aansluiting op 1 april 2012 – Verzending vervaldagbericht voor het eerste kwartaal van aansluiting op 20 april 2012. – De verhogingen voor de bijdragen van het eerste kwartaal zullen voor het eerst verschuldigd zijn vanaf 1 oktober 2012 (na afloop van het kwartaal dat volgt op het kwartaal van aansluiting). – Verzending van het vervaldagbericht voor het tweede kwartaal van aansluiting op 20 juli 2012. – De verhogingen voor de bijdragen van het tweede kwartaal zullen voor het eerst verschuldigd zijn vanaf 1 januari 2013 (na afloop van het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin het fonds het betreffende vervaldagbericht heeft verstuurd). Bij laattijdige aansluiting geldt dit principe niet en zullen de verhogingen onmiddellijk verschuldigd zijn.
3. Berekening van de verhogingen 4. Inwerkingtreding Ingeval van begin van activiteit heeft de wijziging van de aansluitingstermijn gevolgen voor de berekening van de verhogingen voor de bijdragen met betrekking tot de twee eerste kwartalen. Aangezien zelfstandigen zich voortaan ten laatste moeten aansluiten op de dag van het begin van bezigheid,
Deze bepalingen zijn in voege sedert 1 april 2010.
Daniel BINAME Marketing & Communication Manager, Partena
Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Jean-Marie CONTER, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail :
[email protected], URL : http: //www.bibf.be. Redactie : Jean-Marie CONTER, Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Xavier SCHRAEPEN, Chantal DEMOOR. Adviesraad : Professor P. MICHEL, Professor Emeritus, Universiteit Luik, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. Gerealiseerd in samenwerking met kluwer – www.kluwer.be
8
P a c i ol i N r . 353 B I B F - I P C F / 10- 23 d ecem b er 201 2