Duitsland en Italië Het Duitslandbeeld in de literatuur van het Italiaanse Neorealisme
MA Scriptie Europese Studies Universiteit van Amsterdam
Auteur: Julia Touw Eerste begeleider: Dr M.M. Lok Tweede begeleider: Dr M.J.M. Rensen Maart, 2010
Inhoudsopgave Inleiding
3
Hoofdstuk 1 Onderzoek naar beeldvorming en stereotypering
7
Hoofdstuk 2 De geschiedenis van het Duitslandbeeld
11
2.1 Antieken
11
2.2 Middeleeuwen
14
2.3 Renaissance
17
2.4 Romantiek
19
2.5 Eerste en Tweede wereldoorlog
21
Hoofdstuk 3 Het Duitslandbeeld tijdens de oorlogsjaren 3.1 Situatie in Italië tot 1947
24 24
3.2 Italiaanse beelden van Duitsland tijdens de fascistische periode
31
Hoofdstuk 4 De literatuur van het neorealisme
37
Hoofdstuk 5 Duitsers in de literatuur van het neorealisme
42
5.1 Elio Vittorini
42
5.1.1 ‘Uomini e no’
43
5.1.2 Duitsers in ‘Uomini e no’
46
5.2 Italo Calvino
49
5.2.1 ‘Il sentiero dei nidi di ragno’
50
5.2.2 Duitsers in ‘Il sentiero dei nidi di ragno’
53
5.3 Primo Levi
56
5.3.1 ‘Se questo è un uomo’
59
5.3.2 Duitsers in ‘Se questo è un uomo’
60
5.4 Vergelijking neorealistische auteurs
65
Hoofdstuk 6 Conclusie
69
Bibliografie
74 2
Inleiding Das Vorurteil ist eine Mauer Von der sich noch alle Köpf die gegen sie ang’rannt sind, mit blutige Köpf zurückgezogen haben. (Nestroy, 1843)
In 2004 was Italië aan de beurt voor het presidentschap van de Europese Unie. Tijdens de openingstoespraak van de Italiaanse minister-president Silvio Berlusconi voor het Europese parlement in Straatsburg probeerde de Duitse afgevaardigde Schültz zich te profileren met een opmerking over Berlusconi waarop de Italiaanse minister-president zich een grapje veroorloofde. Gniffelend zei hij dat er op dat moment in Rome een oorlogsfilm gedraaid werd, en dat hij zou zich goed kon voorstellen dat Schültz de rol van een kampopzichter zou kunnen spelen. Ongetwijfeld verwachtte hij dat de meerderheid van de afgevaardigden dit grapje wel zou kunnen waarderen. Waarschijnlijk dacht Berlusconi makkelijk te kunnen scoren met het stereotype beeld van de Duitser als kampbeul. Maar de opmerking van Berlusconi werd buiten Italië als een flinke misstap gezien. Blijkbaar veranderen dit soort stereotypen in de loop van de tijd en is “antigermanisme” tegenwoordig duidelijk niet meer datgene wat veel andere Europese landen met elkaar verbindt. Maar stereotypen zijn tegelijkertijd ook zeer taai en volhardend. In het Duitse tijdschrift ‘Spiegel’ werd onlangs een Italiaanse politicus zeer complimenteus als ‘onItaliaans’ betiteld. 1 Puur het Italiaan zijn is blijkbaar voor dit tijdschrift al een diskwalificatie. Maar het werkt omgekeerd net zo. Als de Italiaanse pers een Duitser als sympathiek wil beschrijven, wordt gezegd dat deze Duitser poco tedesco heeft (Corriere della Sera, 30 november 1999). Ook hier is de nationaliteit al voldoende aanduiding voor iets slechts.
De hardnekkigheid van een stereotype door de jaren heen is een interessant verschijnsel en verdient uitgebreid onderzocht en bestudeerd te worden. Mensen en volken maken en hebben altijd een beeld van elkaar. Ze onderhouden dit beeld om de gevoelens van voorliefde of haat die zij hebben op basis van nationaliteit te rechtvaardigen. Daarbij 1
http://archiviostorico.corriere.it/1999/novembre/30/Italiani_tedeschi_Vizi_allo_specchio_co_0_9911306 328.shtml
3
hoeft dat beeld niet overeen te stemmen met de werkelijkheid. Tegelijk dragen ingrijpende feitelijke gebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld oorlogen sterk bij aan de vorming en verandering van stereotypen. Onderzoek naar deze stereotypen is belangrijk om het beeld te begrijpen dat mensen en volken hebben van een ander volk. Zonder kennis van deze stereotypen is het bijna niet mogelijk de onderlinge betrekkingen te bestuderen en te verbeteren in een verenigd Europa. De Duitsers zijn de boemannen bij uitstek in de geschiedenis. Vanaf Julius Caesar tot aan de Tweede Wereldoorlog worden de Duitsers van barbarij en gruwelijkheden beschuldigt. Tacitus kon weinig positieve eigenschappen van de Germanen ontdekken, en zelfs de wandaden van de Vandalen en de kruisridders worden op de Duitsers geprojecteerd. 2 Ook hier in Nederland ligt de Tweede Wereldoorlog nog vers in het geheugen van het Nederlandse volk en zijn stereotypen over Duitsers alom tegenwoordig. Nederland is één van de landen die tijdens de oorlog tegen de Duitsers was, Italië was daarentegen aan de kant van de Duitsers door toedoen van Mussolini. Pas in 1943 werd Mussolini afgezet en koos de koning van Italië voor de kant van de geallieerden. De wisselwerking tussen Italianen en Duitsers is hierom bijzonder interessant. Voor imagologisch onderzoek zijn de Duitsers door de ogen van de Italianen een aantrekkelijk object om te bestuderen, juist door deze tegenstelling tussen haat en aantrekkingskracht. Door de geschiedenis heen zijn deze twee volken altijd elkaars tegenpolen en vaak ook vijanden geweest, maar er is ook sprake van een zekere aantrekkingskracht tussen deze twee volkeren. Deze twee vormen dus vaak een vaste combinatie, ze zijn als het ware de foto en het negatief. De kwaliteiten van de één vormen in het stereotype beeld de onvolkomenheden van de ander. Als bijvoorbeeld organisatie datgene is wat in het beeld aan de Italianen ontbreekt, wordt het daarentegen de Duitsers vaak kwalijk genomen dat zij overdreven georganiseerd zijn. Het is uitermate interessant om te kijken naar hoe stereotypen zich ontwikkelen en hoe de geschiedenis daarbij van invloed is geweest. In deze scriptie wordt ingegaan op het beeld wat de Italianen in de loop van de tijd van de Duitsers hebben gehad. Het is bekend dat de Tweede Wereldoorlog Duitsland en de Duitsers heeft voorzien van een zeer kwalijk imago in Europa. De Tweede Wereldoorlog lijkt de bepalende factor te zijn geweest in het huidige Duitslandbeeld van de Italianen, maar de 2
Koch-Hillebrandt, M., Die Deutschen sind schrecklich. Geschichte eines Europäischen Feindbildes, Berlin: wjs Verlag 2008
4
wisselwerking tussen beide volken, met de daarbij horende beeldvorming heeft een veel langere geschiedenis.
De focus van deze scriptie ligt op het Duitslandbeeld van Italië in de literatuur van het neorealisme. Het neorealisme is een belangrijke stroming in de Italiaanse literatuur die de gedachten van de schrijvers in en over de Tweede Wereldoorlog nauwkeurig weerspiegelt. Het neorealisme komt op in dezelfde tijd als de periode waarin Italië naar de geallieerden overliep, zo rond het jaar 1943. Dit was een periode waarin de Duitse troepen zich tegen de Italiaanse burgers en soldaten keerden, boos om de overstap naar de andere kant. Italië maakte toen een periode door waarin het land verdeeld was en men een kant moest kiezen, voor of tegen de Duitsers? Het neorealisme uit de moeilijkheden van deze periode en is daarom uitermate geschikt voor imagologisch onderzoek. Een aantal vragen die in deze scriptie beantwoordt zullen worden zijn de volgende: welke stereotypen komen naar voren in de werken van typische neorealistische schrijvers? Zijn dit herhalingen van al bestaande ideeën of worden er nieuwe beelden geschetst? Wat is de geschiedenis van deze beeldvorming? Met andere woorden, de hoofdvraag van dit onderzoek is:
Hoe is de beeldvorming van de Duitsers in de ogen van Italianen verandert na 1943 en hoe is deze beeldvorming uitgedrukt in de neorealistische literatuur?
Wat is de invloed van de oorlog geweest? Zijn de schrijvers alleen maar negatief, wat op het eerste gezicht logisch zou zijn door hun ervaringen in de oorlog, of brengen zij ook nuanceringen aan in het Duitslandbeeld? Kunnen zij een beeld schetsen waar zij niet beïnvloed zijn door bestaande stereotypen of is dit onmogelijk? Allereerst wordt in hoofdstuk 1 een korte introductie gegeven op het gebied van de imagologie, met name op het onderzoek naar stereotypen. Daarna geeft hoofdstuk 2 een vlucht door de geschiedenis heen, met de stereotypen vanaf de Romeinse Oudheid tot heden. In het hoofdstuk dat hierop volgt wordt de situatie in Italië tijdens de oorlogsjaren beschreven. Het interessante van deze periode is dat Italië tijdens de Tweede Wereldoorlog twee posities heeft ingenomen tegenover het Derde Rijk. Tot 1943 was Italië formeel bondgenoot van Duitsland, na 1943 zijn het vijanden geworden. Dat had zeker uitwerking op het Duitslandbeeld. In hoofdstuk 4 wordt een toelichting gegeven op het ontstaan van de neorealistische literatuur in de periode na de oorlog in 5
Italië. Het feitelijke literatuuronderzoek vindt plaats in hoofdstuk vijf. Voor dit onderzoek zijn drie werken uitgekozen die als toonaangevend kunnen worden gezien voor de literatuur van het neorealisme, namelijk: ‘Se questo è un uomo’ van Primo Levi, ‘Il sentiero dei nidi di ragno’ van Italo Calvino en ‘Uomini e no’ van Elio Vittorini. Aan de hand van citaten wordt onderzocht hoe de Duitsers worden beschreven. En daarbij wordt nagegaan hoe deze opvattingen passen in de ontwikkeling van het beeld van de Duitsers dat Italianen hebben. De conclusie staat in het afsluitende hoofdstuk 6 van deze scriptie.
6
Hoofdstuk 1 Onderzoek naar beeldvorming en stereotypering
Imagologie is een wetenschappelijk specialisme dat de stereotypering van volkeren en nationaliteiten bestudeert. Mensen hebben de gewoonte om volkeren aan de hand van hun nationaliteit te typeren en in te delen aan de hand van hun ‘volksaard’. De imagologie onderzoekt aan de hand van culturele representaties, dat kunnen bijvoorbeeld literatuur, theaterstukken, volksliederen, films etc. zijn, naar de stereotyperingen die in deze representaties voorkomt. Belangrijk is dat het niet gaat om de werkelijkheid maar om de representatie van een volk. De vraag is dan niet of deze representatie ‘waar’ is maar op wat voor manier het volk wordt gerepresenteerd en hoe deze tot stand is gekomen. De imagologie streeft naar het begrijpen van een vertoog en niet naar het begrijpen van de hele samenleving. 3 De bronnen die hiervoor gebruikt worden zijn dan ook subjectief, en deze subjectiviteit wordt meegenomen in het onderzoek. Wat is nu precies een stereotype en waar komt dit woord vandaan? Het begrip ‘stereotype’ stamt uit het jargon van de drukkunst en met dit begrip werd vanaf het einde van de achttiende eeuw ‘die gegossene Form einer Druckplatte, mite der beliebig viele Abzüge gemacht werden können’ 4 . Honderd jaar later wordt het woord al gebruikt met een overdrachtelijke betekenis, namelijk dat van ‘starr’, ‘vorfabriziert’ en ‘massenhaft verbreitet’, het heeft dus vanaf dan duidelijk een negatieve betekenis. 5 Het was echter een Amerikaanse journalist die in de jaren twintig van de vorige eeuw het begrip ‘stereotype’ met een concept verbond. In zijn werk ‘Public opinion’ definieert Walter Lippmann stereotype als ‘pictures in our mind’. Hij bedoelde hiermee dat onze waarneming door cultureel vastgelegde, sterk vereenvoudigde en geenszins vrij van een oordeel bepaald wordt. Daarbij komt ook dat het fictieve constructies zijn. 6 Stereotypes zijn volgens de journalist beelden in een categorie, die door het individu gevormd wordt om zijn voorliefde of juist zijn haat te rechtvaardigen.
Hoe wordt er onderzoek gedaan in de imagologie? De imagologie werkt aan de hand van literaire representaties. De literatuurwetenschappen zijn van groot belang bij het 3
Beller, M. en Leerssen, J., Imagology. The cultural construction and literary representation of national characters, Amsterdam-New York: Editions Rodopi 2007, p.xiii 4 Florack, R., Tiefsinnige Deutsche, frivole Franzosen. Nationale Stereotype in Deutscher und französischer Literatur, Stuttgart: Metzler Verlag 2001, p. 10 5 Ibidem 6 Ibidem
7
onderzoek naar stereotypen. Het is namelijk vooral de literatuur geweest die de culturele diversiteit heeft vastgelegd en aan ons overgeleverd heeft. Als men kijkt naar de geschiedenis van de literatuur vallen twee dingen op. Ten eerste dat sinds het begin van de eerste literaire representaties vaste karaktereigenschappen aan verschillende volkeren worden toegekend. Ten tweede valt op dat deze representaties verrassend genoeg vaak overeenkomen met de clichés waarmee wij vandaag de dag nog bekend zijn.7 In de zestiende eeuw staan de bewoners van het Heilige Roomse Rijk bekend als een volk dat graag veel drinkt en eet en grof en lomp is. In de literatuur van de achttiende eeuw, tijdens de Verlichting, wordt volop gebruik gemaakt van vooroordelen. De verlichtingsliteratuur stoort zich er kennelijk niet aan dat volkeren juist alleen positief of in zijn geheel als negatief worden afgeschilderd. Opvallend is het omdat juist in deze tijd het begrip ‘cultuur’ de hedendaagse betekenis heeft gekregen. 8 Nationale karakters worden geformuleerd in de sfeer van een idee, een image, iets dat door de inbeelding van een schrijver is ontstaan. Door een intertekst, waaraan de meeste literaire teksten hun oorsprong danken, wordt het idee van een nationaal karakter geformuleerd, verspreid en vereeuwigd. Maar de intertekst ontstaat niet alleen door andere literaire representaties, de geschiedenis speelt ook een zeer grote rol in het ontstaan van de stereotypen. De clichés worden vertrouwd gemaakt door de herhalingen in de intertext. Als in een literaire tekst zo’n cliché van een nationaal karakter wordt aangetroffen is het duidelijk dat dit niet ontstaan is door een empiristische waarneming maar door de intertekst. Met andere woorden: de literatuur laat zien dat nationale karakters eerder clichés en hearsay zijn dan empirische observaties of bevestigingen van objectieve feiten. 9 Volgens Joep Leerssen, in zijn boek ‘Imagology. The cultural construction and literary representation of national characters’ kan de methode van de imagologie beter worden uitgelegd aan de hand van een aantal punten. Ten eerste is het uiteindelijke doel van de imagologie is een idee te formuleren over culturele of nationale stereotypes, niet over een culturele of nationale identiteit. De imagologie gaat over het representamen, dit zijn de representaties die worden gebruikt als instrument. Deze staan lijnrecht tegenover empirische realiteit. Het is dan ook niet de taak van de imagologist om te onderzoeken of deze al dan niet op de waarheid berust.
7
Florack, Tiefsinnige Deutsche, p. 6 Ibidem 9 Beller en Leerssen, Imagology, p.26 8
8
De bronnen zijn subjectief. Deze subjectiviteit wordt altijd meegenomen in de analyse van een literaire representatie. Hoe een bepaalde groep of een bepaald volk wordt gerepresenteerd, ook wel de spected, hangt altijd af van het perspectief van de schrijver en de context (de spectant). In dit onderzoek zijn bijvoorbeeld traumatische ervaringen opgelopen in een oorlog van belang. Deze ervaringen moet men meenemen in het onderzoek naar waarom een schrijver een volk op een bepaalde manier weergeeft. Is de schrijver zich bewust van deze invloedhebbende factoren, en hoe gaat deze ermee om? Door dit mee te nemen in het onderzoek ontstaat er een duidelijker beeld van de stereotypen in de representatie. De intertekst van een nationale representatie moet worden vastgesteld. Wat is de traditie van dit cliché? Welke geschiedenis van waardering of afkeer is er aanwezig en hoe relateren zich deze twee tot elkaar door de tijd heen? In hoeverre wordt deze achtergrond in de tekst meegenomen door de schrijver? Wordt deze bevestigd, ontkent, versterkt, belachelijk gemaakt of genegeerd door de auteur? 10 Bij dit punt spelen wederom niet alleen de literaire representaties een rol maar ook de geschiedenis die deze representaties heeft beïnvloed. Is er sprake van wederzijdse haat door verschillende oorlogen en veroveringen of hebben de landen elkaar juist nodig gehad om er zelf sterker van te worden? Waarschijnlijk is het vaak een wisselwerking tussen deze twee factoren en niet puur het één of het ander. De imagologie onderzoekt specifieke karaktereigenschappen en karaktertoeschrijvingen. Deze zijn over het algemeen niet bewijsbaar en niet empirisch vast te stellen. Deze factoren worden ook wel de imaginated genoemd. De grens tussen feiten en de imaginated is niet altijd duidelijk. Over het algemeen zorgen deze factoren ervoor dat bevolkingsgroep hierdoor als anders of typisch wordt gezien en suggereren ze een morele motivatie voor deze nationale kenmerken. 11 De functie van het cliché moet ook worden onderzocht. Wat voor soort tekst is het? Is de tekst narratief, descriptief, propagandistisch etc.? 12 Een ander belangrijk punt is dat de tekst moet bekeken worden in zijn eigen tijd. Geen enkele tekst is tijdloos, maar juist geschreven aan de hand van de conventies uit zijn tijd. Dit onderzoek baseert zich vooral op de literatuur van het Italiaanse neorealisme. Welke conventies werden er gehanteerd voor het schrijven van een neorealistisch werk? Welke factoren maakten dat
10
Beller en Leerssen, Imagology, p.26 Ibidem 12 Ibidem 11
9
het neorealisme kon opkomen? Al deze kenmerken zijn van belang bij het onderzoek. Hierbij horen ook de vragen: voor wie is de tekst geschreven? Hoe is deze tekst ontvangen? Welke impact maakte de tekst? De antwoorden op deze vragen hangen nauw samen met de conventies en de ervaringen uit deze tijd. Moet de lezer dezelfde ervaringen hebben gehad om de tekst en zijn stereotypen beter te begrijpen? De eerder genoemde perspectieven zijn de basis. Maar er zijn nog veel meer perspectieven. In de geschiedenis van de nationale vooroordelen en clichés zijn er constanten te vinden, maar ook veel tegenstrijdigheden binnen het beeld van een natie. Zo kan er sprake zijn van grote appreciatie en depreciatie. Duitsland is hier een goed voorbeeld van. Aan de ene kant is er sprake van appreciatie wat betreft de Duitse dichters en poëten. Aan de andere kant is er het overheersende Duitsland met hang naar hiërarchie en ordnung. Deze twee tegenovergestelden bestaan naast elkaar. Verder onderzoek is dan nodig om vast te stellen waar deze tegengestelde beelden vandaan komen. 13 Het laatste punt gaat erover dat het bestuderen van nationale beelden een vergelijkende studie is. Het gaat meer over grensoverschrijdende relaties tussen verschillende landen dan puur over de nationale identiteiten. 14 Uiteindelijk zorgt de imagologie ervoor meer inzicht te krijgen in de multinationale diversiteit die er in de literatuur bestaat. Imagologie beschrijft de oorsprong, het proces en de functie van nationale vooroordelen, stereotypes en clichés. De functie van de imagologie is ook wel mensen bewust maken van de herkomst en het bestaan van vooroordelen. 15 Aan de hand van de bovenstaande punten zal ik het Duitslandbeeld in de literatuur van het Italiaanse Neorealisme gaan bekijken. Hoe wordt de Duitser in de ogen van de neorealistische schrijvers gezien? Waar komen deze vooroordelen vandaan? Wat is de intertekst van deze stroming? Op de gekozen werken zullen deze punten toe te passen zijn en te verklaren zijn.
13
Beller en Leerssen, Imagology, p.26 Ibidem 15 Ibidem, p. 12 14
10
Hoofdstuk 2 De geschiedenis van het Duitslandbeeld
2.1 Antieken De Romeinen hebben het beginsel van het Duitslandbeeld in Italië gelegd. Het belangrijkste werk voor het beeld dat de Romeinen van het Germaanse volk hadden was ‘De origine et situ Germanorum’ (Over de oorsprong en ligging van de Germanen), ook wel ‘Germania’genoemd, van Tacitus. Het is geschreven omstreeks het jaar 98. Het is een etnografische studie over de diversiteit van de Germaanse stammen die buiten het Romeinse Rijk woonden. 16 Het werk van Tacitus is niet alleen de bron van oorsprong van het Duitse volk, maar meer een beginsel van het ambivalente beeld van de hedendaagse Duitsers, dat dus voortleeft tot in de moderne tijd. De twee gezichten van het Duitse volk, de barbaar en de vriendelijke goedzak, vinden in dit document hun oorsprong. 17 De mededelingen die Tacitus doet over de Germanen zijn in drie verschillende categorieën in te delen. Allereerst wil hij het Germaanse volk als voorbeeld stellen voor zijn eigen volk. De Germanen zijn, volgens Tacitus, een voorbeeld van ‘edele wilden’. Hij zag de Germanen als een rein, eenvoudig, met de natuur in harmonie levend volk. Waarschijnlijk kwam dit voort uit kritiek op de gecorrumpeerde Romeinse maatschappij. 18 Tacitus prijst de oorspronkelijkheid en de morele waarden van de Germanen; het huwelijk is heilig, echtscheidingen komen zelden voor en de reinheid van het volk wordt bewaard doordat men zich niet mengde met andere stammen. 19 Waarden als vrijheid en manmoedigheid worden ook door Tacitus geprezen. Deze waarden waren volgens hem in het Romeinse Rijk ver te zoeken. 20 Later, tijdens de Romantiek in Frankrijk, zal ook Jean-Jacques Rousseau pleitten dat de mens van nature, in primitieve staat, ‘goed’, ‘bon sauvage’ is. Zo graag als hij de Germanen als voorbeeld wil stellen voor zijn eigen volk, zo weinig kan hij er omheen om toch hun manier van leven af te wijzen omdat ze zo weinig met de Romeinse gewoonten en gebruiken overeenkomt. Voor Tacitus bleef de
16
http://nl.wikipedia.org/wiki/De_origine_et_situ_Germanorum Koch-Hillebrandt, M., Die Deutschen sind schrecklich. Geschichte eines Europäischen Feindbildes, Berlin: wjs Verlag 2008, p. 16 18 Radzcun, W., Das englische Vorurteil über die Deutschen bis zur Mitte des 17. Jahrhunderts, Berlin: Verlag Dr. Emil Ebering 1933, p.23 19 Koch-Hillebracht, M., Das Deutschenbild. Gegenwart, Geschichte, Psychologie, München: C.H. Beck 1977, p.155 20 Leerssen, J., Nationaal denken in Europa, Amsterdam: Amsterdam University Press 1999 17
11
tegenstelling tussen de ‘barbari’ en de ‘luxuria nostra’ van groot belang. 21 Aan de Germanen werd een buitensporige levensstijl toegeschreven. Deze stond lijnrecht tegenover de rationele manier van leven van de Romeinen, waarop ze trots waren. 22 ‘Als de Germanen geen oorlog aan het voeren zijn, brengen ze hun tijd niet met jagen door maar met nietsdoen. Germanen zijn grote liefhebbers van slapen en eten.’ 23 Ook zijn er berichten over het vele en ongeremde eten en drinken van de Germanen: “Zu Schmaus und Gastung hat kein anderes Volk eine so verschwenderische Neigung” en “Tag und Nacht fortzuzechen ist keinem einde Schande”. 24 Ten derde geeft hij enkele voorbeelden, overigens zonder waardeoordeel, van de gewoontes en gebruiken van dit interessante volk in het Noorden. 25 Deze laatste opmerkingen over de Germanen zijn nauwelijks van belang geweest op het Duitslandbeeld. Tacitus beschrijft hier details over de hiërarchie van de stammen, noemt de namen van enkele volkeren en beschrijft hun gevechtsuitrusting. Duidelijk is dus dat niet alle opmerkingen van Tacitus in het Germanenbeeld terug te vinden zijn. Bovendien werd pas tijdens de Renaissance met de herontdekking van de antieke tekst door Enea Silvio Piccolomini, de werking sterker. Tacitus beschreef de Germanen namelijk ook als een onrein maar vrijgevig volk. Duitsers worden in latere tijden eerder als gierig gezien (‘going Dutch’ komt uit de tijd van de Quackers van William Penn, de Duitsers vielen op door hun spaarzaamheid.) 26 De Romeinen leerden de volkeren aan de andere kant van de Alpen eigenlijk vooral kennen door oorlog, politiek of handel. Bijna alle belangrijke berichten over deze Germaanse volken kwamen daardoor vooral van soldaten en waren hierdoor niet objectief te noemen. De berichten bestonden vooral uit de tegenstelling tussen de geciviliseerde Romeinen en de ongeciviliseerde, wilde vijanden. 27 Later, ten tijde van het christendom, werd er naast de politieke en sociale verschillen een religieus verschil toegevoegd. De Germanen werden gezien als heidenen, ketters. Het Romeinse begrip van ‘de Germaan’ was ten tijde van Caesar een typische manier om vreemdelingen, onbekenden aan te duiden. De Germanen waren in oorlog met de Romeinen, ze vormden een bedreiging en daardoor kregen ze een slechte naam. Het beeld van dit 21
Radzcun, Das englische Vorurteil, p.23 Koch-Hillebracht, Das Deutschenbild, p.157 23 Tacitus, P.C., Germania. In: Werke 1. Deutsch v. Roth, K.W., Berlin/Stuttgart, 1855-1908 24 Radzcun, Das englische Vorurteil, p. 21,22 25 Koch-Hillebracht, Das Deutschenbild, p.155 26 Ibidem, p.159 27 Radzcun, Das englische Vorurteil, p.22 22
12
volk, of beter gezegd deze volken, aangezien er van eenheid nog absoluut geen sprake was, is eigenlijk door Tacitus geconstrueerd, het is een gelehrte Konstruktion, ein Konstrukt. 28 Het ambivalente barbarenstereotype van Tacitus stamt uit een filosofische stroming, Stoa, die in de tijd van de Romeinse keizers van grote invloed was. Deze school zag de barbaren als de Unterbau der Universalhistorie, 29 . De gecultiveerde Romeinen zagen de Germanen als hun complete tegenhangers. Men was ervan overtuigt dat de Romeinen hun wereldmacht niet alleen te danken hadden aan de gunstige klimaatomstandigheden maar ook aan hun Anspruchslosigkeit, Sittenstrenge, Rechtlichkeit und Glaubenstreue.30 Andere antieke bronnen over de Germanen bevestigen de opvatting van Tacitus. De filosoof Seneca beschreef de Germanen als ‘nomaden’. Ze hadden geen vaste verblijfplaats, voedden zich voornamelijk met wilde dieren en beschermden zich tegen het ruwe klimaat slechts met riet of takken. 31 Ook Caesar benadrukt het onstuimige en wilde karakter van de Germaanse stammen: ‘homines feri ac barbari’. 32 Kooplieden en Galliërs berichtten hem dat de Germanen bijzonder groot, dapper en wapenvaardig waren. Ook werden ze door Caesar beschreven als irrationeel en onberekenbaar. Het Antieke beeld van de Germanen zou de hieropvolgende punten kunnen bevatten. Karakteristisch voor dit beeld was het enorme aantal Germanen. (Strabo, Mela, Tacitus etc). In vele van de beschrijvingen was dit het meest in het oog springende punt. Vaak was het echter wel om een eventuele nederlaag te verklaren. 33 Vanaf het begin viel de lichaamsgrootte van de Germanen op. Zij worden beschreven als magna, immania, immensa, altissima, grandissima, mirifica corpora Germanorum. 34 De aantallen en lichaamsgrootte waren niet zo angstaanjagend als het gebrek aan ratio wat aan de Germanen werd toegeschreven. In de strijd tegen de Germanen viel op dat het leger ongedisciplineerd was. Dit tot grote tegenstelling van het gedisciplineerde, geordende Romeinse leger. Dapperheid viel onder een van de grote deugden van de Germanen. Maar door het gebrek aan ratio en discipline werden de Germanen als barbaren gezien. 35 De Germanen werden ook als barbaren gezien omdat zij het land waarop zij leefden niet gecultiveerd hadden. Voor de Romeinen was 28
Koch-Hillebrandt, Die Deutschen sind schrecklich, p.17 Ibidem 30 Ibidem, p.18 31 Radzcun, Das englische Vorurteil über die Deutschen 1933, p.23 32 Ibidem 33 Ibidem, p.24 34 Ibidem, p.23 35 Ibidem 29
13
dit een teken dat de Germanen niet in staat waren tot beschaving. Na de ondergang van het Romeinse Rijk bleven deze vooroordelen hun werking hebben op de Romaanse volkeren zoals de Fransen en de Italianen. Deze bepaalden voor een groot deel het beeld dat zij hadden van de Duitsers als nakomelingen van de Germanen. Het beeld van de barbaren, dat de Romeinen in de Antieke periode van de Germanen geschetst hadden, werd later op de bewoners van het Germaanse grondgebied overgedragen. Deze werden in de Europese literatuur de barbaren bij uitstek. De Frankische legers stonden erom bekend ongedisciplineerd en onberekenbaar te zijn. Rome en Byzantium waren het op veel vlakken niet eens, maar over dat de volken uit het Noorden een barbaars volk waren, wel. 36
2.2 Middeleeuwen In Europa stond men tijdens de Middeleeuwen, tegenover het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie niet geheel welwillend maar wel neutraal. In Italië was dit niet het geval. De verhouding tussen Italië en het Rooms-Duitse Rijk was vanaf het begin van de Middeleeuwen gekenmerkt door achterdocht en spanningen. Sinds de tijd van de grote volksverhuizing aan het begin van de Middeleeuwen (4e-6e eeuw n. Chr.) werd Italië door Germaanse stammen overheerst. Het westelijke gedeelte van het Romeinse Rijk werd door de Germaanse stammen veroverd. Op de ruines van de Oudheid werd door de Germanen de middeleeuwse cultuur gevormd. 37 In de Italiaanse geschiedschrijving wordt deze gebeurtenis als de ‘invasione dei barbari’ aangeduid. 38 In deze tijd werd de antipathie voor de Germanen langzaamaan haat. In de eerste fase van de volksverhuizingen plunderden de onbeschermde dorpjes en steden in de grensprovincies. Later trokken de Germanen steeds verder het Romeinse Rijk binnen. Niet alleen werden bijvoorbeeld kunstwerken vernietigd, de hele samenleving werd bedreigd. De trotse Romeinen werden onder de voet gelopen door de ‘barbaren’. 39 Uiteindelijk leidde dit tot de onderwerping van het Italiaanse territorium aan het Heilige Roomse rijk. Verwonderlijk is het dus niet dat in de literatuur uit die tijd met zich uitgebreid beklaagt over de overheersers. De inwoners van het Rijk werden gezien als pretentieus, met grootheidswaanzin en men vreesde haar troepen. 40 In de 36
Koch-Hillebracht, Das Deutschenbild, p.162 Koch-Hillebrandt, Die Deutschen sind schrecklich, p.42 38 Koch-Hillebracht, Das Deutschenbild, p.164 39 Koch-Hillebrandt, Die Deutschen sind schrecklich, p.44 40 Koch-Hillebracht, Das Deutschenbild, p.164 37
14
oorlogen tegen de Rooms-Duitse overheersing ontstond een nationalistisch gevoel en het versterkte de afkeer tegen de vreemde indringers uit het Noorden. 41 Het Heilige Roomse Rijk zorgde voor een vijandige blik van de volkeren die niet Germaans waren, en een afkeer van de keizer die er aanspraak op maakte over de hele christelijke wereld te willen regeren. Maar ondanks dat de Germanen zo weinig geliefd waren bij de inwoners van het grondgebied van het huidige Italië en in de rest van Europa, is in de Middeleeuwen een Europees respect voor het Duitse Ruhe und Ordnung ontstaan. 42 De Duitse staat was de eerste staat die sinds lange tijd een samenhangende en functionerende regering had. Al met Hendrik I werd in Duitsland de ‘law and order’ weer hersteld. 43 Deze neiging naar organisatie en discipline zou later van grote invloed zijn op het Duitslandbeeld. Twee andere gebeurtenissen hebben de afkeer van de bewoners van het schiereiland tegenover de barbaarse volkeren versterkt. Dit is ten eerste de verwoesting van Milaan door Barbarossa in 1162 en ten tweede de ‘sacco di Roma’ door Germaanse en Spaanse soldaten in 1527. 44 “Ein tiefen Einschnitt erfuhr die soziale wie culturelle Entwicklung Roms … als die in die Stadt eingedrungenen deutschen Landsknechte und spanischen Infanteristen acht Tage lang plündernd und sengend durch die Straßen und Häuser zogen. Damals sind nicht nur zahlreiche Kirchen, Häuser und Paläste zerstört worden, sondern auch Tausende Römische Bürger ums Leben gekommen. Viele Gelehrte und Künstler haben danach die verwüstete Stadt verlassen.45 Meer dan de helft van de inwoners van Rome werden vermoord. Het ging niet alleen om de buit, het was vooral een demonstratie tegen de pauselijke overheersing. Doordat de bevolking van het Italiaanse schiereiland in de eerste instantie vooral met de militaire eigenschappen van de Rooms-Duitse volkeren te maken hadden, merkten ze als eerste de oorlogsgerelateerde eigenschappen op. Het meest sprongen de wildheid, de strijdlust en gruwelijkheid in het oog als karaktereigenschap van de Germanen. De furor, rabies teutonicus, het Italiaanse equivalent furore, rabbia (grimmigheid, boosheid) werd tot in de Moderne tijd het symbool van de vreemde indringer. Dit werd overigens ook voor de Franse en Spaanse overheersing gebruikt. 46 41
Amelung, P., Das Bild des Deutschen in der Literatur der Italienischen Renaissance (1400-1559), München: Max Hueber Verlag 1964, p. 29 42 Koch-Hillebracht, Das Deutschenbild, p.164 43 Ibidem 44 Ibidem, p.165 45 Münkler, H. en M., Lexicon der Renaissance, München: C.H. Beck Verlag 2000, p.348 46 Amelung, Das Bild des Deutschen, p. 31
15
Een andere eigenschap, die de Italianen (met ‘Italianen’ zijn de bewoners van het Italiaanse schiereiland bedoeld, van een eenheid was in de Middeleeuwen nog geen sprake, stadstaten hadden het voor het zeggen) voor zeer karakteristiek voor de RoomsDuitse volkeren hielden, was de grote vraatzucht. Het enige kenmerk dat Dante Alighieri in zijn ‘Divina Commedia’ gaf aan de Germanen was de vraatzucht. In een gedeelte van het ‘Inferno’ spreekt hij van de ‘tedeschi lurchi’, wat zoveel zou kunnen betekenen als ‘Duitse lekkerbekken’. Deze passage is echter wel omstreden. 47 De vraatzucht wordt in het latere Duitslandbeeld ingehaald door de drankzucht van de Duitsers, hoewel dat ook niet alleen aan hen werd toegeschreven. Ook de Engelsen, Bohemen en Noormannen werden als dronkaards gezien. De Antieke getuigenissen van Tacitus over de vraatzucht was in de Middeleeuwen nog niet bekend. Maar toch zijn er aantekeningen over de vraat- en drankzucht van de Germaanse stammen uit de vroege middeleeuwen. 48 Ook wordt aan de Germanen een zekere lompheid en sulligheid toegeschreven. 49 De taal en haar dialecten die de Germanen spraken werd door de Italianen, en in het bijzonder door de Romeinen, als bevestiging gezien van de lomp- en barbaarsheid van de Germanen. De Germaanse talen en dialecten werden gezien als angstaanjagend en hard. 50 In de ogen van de middeleeuwse Italianen hebben de Rooms-Duitse volkeren geen beduidende positieve kenmerken. Gehoorzaamheid en trouw tegenover meerderen waren voor de Italianen geen noemenswaardige kwaliteiten, zij zagen dit eerder als een blinde overgave aan de heerser. De Italianen uit de Middeleeuwen maakten zich het oordeel van de Antieken over de Germanen eigen en projecteerden dat op de Duitse volkeren uit het Noorden. Het belangrijkste werk uit de Oudheid van Tacitus bleef echter in de Middeleeuwen geheel onbekend. De kennis stamde uit de overlevering van de Antieke periode. Isodorus van Sevilla had in de vroege middeleeuwen een encyclopedie geschreven waarin hij de Antieke ideeën kort samenvatte. Hierin is sprake van de ontembare wildheid, roofzucht, strijdlust en hun angstaanjagende taal. 51
47
Amelung, Das Bild des Deutschen, p. 31 Ibidem 49 Ibidem, p. 32 50 Ibidem, p. 34 51 Ibidem 48
16
2.3 Renaissance De stereotypen die zich tijdens de middeleeuwen gevormd hadden bleven grotendeels ook in de periode van de Renaissance bestaan. De vooroordelen over de Germanen waren voor een groot deel gebaseerd op de Rooms-Duitse soldaten en de Rooms-Duitse overheersers in Italië. Aan de politieke situatie veranderde er weinig in de Renaissance dus is het duidelijk dat de stereotypen ook gelijk bleven. Hoogstens werd het vooroordeel van de Rooms-Duitser als ketter versterkt door de verbreiding van de Lutherse leer in Duitsland. 52 Luther, de barbaarse monnik uit het Rooms-Duitse Rijk, zag in de Romeinse pracht en praal alleen verspilling en nagelde in 1517 zijn 95 stellingen tegen de aflaten aan de Kerk van Wittenberg. De Medicipaus Leo X beantwoordde de stellingen met de woorden: ‘Erhebe dich Herr, ein wildes Schwein will deinen Weinberg verwüsten.’ 53 De Italiaanse afkeer tegen de inwoners van het Rooms-Duitse Rijk werd nog meer versterkt doordat Luther zijn reformistische leer verbond met anti-Italiaanse kenmerken. Hij betitelde bijvoorbeeld de stad aan de Tiber als ‘die Große Hure Babylon’ , hiermee teruggrijpend op de Bijbel. Met de Duitse protestanten kan het Vaticaan tot op de dag van vandaag het niet eens worden. De Protestantse afwijzing van de katholieke kerk versterkte de Italiaanse vooroordelen. De pausen en hun regeringsperiodes uit de Renaissance zijn hoogtepunten uit de kunstgeschiedenis. Rome en Florence waren de steden waar de Renaissance haar hoogtijdagen vierde. In Rome was de late Renaissance en de Barokke periode op het hoogtepunt. Paus Urbanus VIII, uit de Barbarini familie, transformeerde Rome tot een barokke stad. Zijn critici dreven echter de spot met hem: ‘Quod non fecerunt barbari, nunc fecerunt Barbarini’; wat de barbaren niet voor elkaar kregen, lukte de Barbarini wel. 54 De angst om door de ketterse gedachten aangestoken te worden bereikte ook de wereld van de kunst. De inquisitie veroordeelde ketterse afbeeldingen streng. Paolo Veronese maakte in 1573 een muurschildering in de kerk van San Zanipolo van het Laatste Avondmaal. Deze schildering zorgde ervoor dat hij voor de Veneziaanse inquisitie moest verschijnen. Veronese werd ervan beschuldigt in de nabijheid van Jezus Christus twee Duitse knechten te hebben geschilderd. De schilder werd ervan verdacht dat hij mogelijk sympathie had voor de Duitse Reformatie en barbarij. Hij moest op
52
Amelung, Das Bild des Deutschen, p. 31, p. 150 Koch-Hillebrandt, Die Deutschen sind schrecklich, p. 67 54 Fuhrmann, H., Die Päpste. Von Petrus zu Benedikt XVI, München: C.H. Beck Verlag 2005, p. 175 53
17
eigen kosten zijn werk veranderden omdat hij een vroom tafereel met ‘Clowns, Betrunkenen, Deutschen, Zwergen und ähnlichen Vulgaritäten’ ontsiert had. Veronese loste het probleem op een elegante manier op: hij veranderde niets, hij gaf alleen zijn schildering een nieuwe naam. Hij noemde het ‘Diner in het huis van Levi’. Tegen Duitsers in de buurt van deze gastheer kon de inquisitie geen bezwaren hebben. 55 Een vooroordeel heeft over het algemeen geen nuanceringen. Hoe simpeler, eenvoudiger een beeld is, hoe beter het in iemands geheugen blijft hangen, en het effectiever maakt. De Italianen in de Renaissance maakten volop gebruik van deze methode en concentreerden zich bij het beschrijven van de Germanen op markante begrippen, die men ook op het begrip ‘barbaar’ zou kunnen toepassen. Dit waren: gulzigheid, dronkenschap en gruwelijkheid. 56 Daaronder vielen de eigenschappen die hiervan afgeleid waren, zoals roofzucht, gierigheid, onzuiverheid etc. Ook was het bekend dat de Duitsers (de inwoners van het Heilige Roomse Rijk der Duitse natie) over het algemeen geestelijk niet bepaald bevoordeeld waren. Een enkeling die wel van intelligentie getuigde werd dan ook meteen als uitzondering op de regel genomen. De Duitse taal werd ook in deze periode als kenmerkend voor barbaren gezien. De ongewone klank voor de Zuid-Europeanen wekte zowel angst op als dat het belachelijk werd gemaakt in de literatuur. 57 De Italiaanse schrijver en humanist Petrarca zag de Germanen ook als barbaren en prees de natuur die ervoor gezorgd had dat er een natuurlijke grens tussen de beschaving en de barbarij bestond, namelijk de Alpen. Hij verwees hierbij naar Plinius, die ditzelfde fenomeen al beschreven had: ‘Alpes Italiae pro muris adversus impetum barbororum natura dedit’. 58 De bouwstijl van de Renaissance herbeleefde de Antieke Tijd met Griekse en Romeinse zuilen en ronde bogen. De Gotische stijl van de Middeleeuwen werd als maniera tedesca als barbaars en niet Italiaans beschouwd. De Renaissancistische stijl breidde zich over de rest van Europa uit. Pas tijdens de Sturm und Drang-periode van de achttiende eeuw werd de Gotische stijl pas gewaardeerd. In het overwegende negatieve oordeel over de Germanen was voor positieve kenmerken weinig plaats. Lovende kenmerken waren ook in de Renaissance een zeldzaamheid. Een enkele Italiaanse schrijver prees het handwerkambacht. De dapperheid van de Germanen wordt ook in enkele werken geprezen, al bestond hier het 55
Koch-Hillebrandt, Die Deutschen sind schrecklich, p. 70-71 Amelung, Das Bild des Deutschen 1964, p. 150 57 Ibidem, p. 175 58 Ibidem, p. 41 56
18
gevaar dat het kon omslaan naar de negatieve eigenschap van roofzucht. 59 Macchiavelli zag en beschreef de Germanen in een positief licht: voor hem waren de Germanen gedisciplineerd, vrijheidslievend en onbedorven. Deze mening valt te herleiden naar het werk van Tacitus, die de oorspronkelijkheid en de morele waarden van de Germanen prees.
2.4 Romantiek In een Europese context werden de Germanen niet alleen op het Italiaanse schiereiland, maar ook in de rest van Europa gezien als mensen die teveel aten en dronken en als het minst ontwikkelde volk van Europa. De inwoners van het Rooms-Duitse Rijk waren een ongemanierd, ongeciviliseerd en niet ontwikkeld volk. Dit denigrerende idee heerst in de rest van Europa ook rond deze tijd. Het symbool voor deze Duitser is de ‘Deutsche Michel’. Dit is een slaperige man, met een laag IQ die vooral met rust gelaten wil worden. Dit idee verandert drastisch rond 1800. Dit is de tijd van de antibarokke stroming, de Romantiek. Het rationalisme uit de protestantse landen, waaronder Duitsland, was van grote betekenis voor Europa. Voor het eerst werd de Germaanse traditie en cultuur als voorbeeld gezien en het culturele centrum verschoof. Duitsers werden nu gezien als intellectuele mensen. Voorbeelden zijn Kant, Goethe, Schiller en later Mozart. Duitsland is een land geworden van kunstenaars, van poëten en filosofen. Mme de Staël schrijft het werk ‘De l’Allemagne’ in het begin van de negentiende eeuw waarin zij volop Duitsland en haar bewoners prijst over de intellectuele vaardigheden die zij bezitten. Duitsland wordt ‘het land van de poëten en dichters’. 60 De schrijfster houdt de Fransen een spiegel voor, net zoals Tacitus dat deed met zijn ‘Germania’. De Duitse arcadische literatuur werd voor het eerst vertaald. Tot dan toe hadden de Italiaanse schrijvers het geweigerd om ‘die rauen Lieder der Barden, Skalder oder Irokesen’ 61 aan te horen. Het eerste gedicht was van Ewald von Kleist ‘Der frühling’, daarna volgden er veel meer. In 1829 stelde Mazzini Goethe gelijk met Homerus, Dante en Shakespeare. Na 1830 werd de verering minder maar het positieve oordeel over de Duitse dichters bleef. De werken van Heinrich Heine werden een paar decennia later tot cultus verheven in Italië. Carducci schreef:
59
Amelung, Das Bild des Deutschen, p. 176 Beller en Leerssen, Imagology, p. 161 61 Koch-Hillebrandt, Die Deutschen sind schrecklich, p. 71 60
19
“Unter den Hauch unsterblicher Gesänge Bogen sich rauchend die Wälder Der alten Kathedralen Mit ihren Säulen und Heiligen.” 62
Na de Frans-Pruisische oorlog bleef er van dit beeld weinig over. De dominante positie die Frankrijk tot dan toe had in Europa werd ingenomen door Pruisen en zijn bongenoten. Dit leidde uiteindelijk tot de oprichting van het Duitse keizerrijk waarin alle Duitse staten met elkaar verenigd werden. Duitsland was niet meer het land van poëten en van dichters maar werd bekend als een industriële en militaire macht. 63 Als gevolg hiervan werden aan Duitsland en haar bewoners nieuwe stereotypen toebedeeld. Duitsers werden bekend als een efficiënt, volgzaam, ijverig, toegewijd, systematisch volk met smetvrees. De oude stereotypen bleven echter wel bestaan, naast de nieuwe beelden. De stereotypen van de Romantiek en de Duitser als barbaar bijvoorbeeld zijn niet verdwenen maar blijven naast de nieuwe beelden, misschien iets meer op de achtergrond, van kracht. De negentiende eeuw was de eeuw van de opkomst van het nationale denken. De bekendste gevallen van nationale verenigingsbewegingen zijn in Duitsland en Italië te vinden geweest. De Italiaanse carbonari, en de Jong-Italië beweging van Mazzini die hieruit voortkwam, zijn voor een groot deel ontstaan uit verzet tegen de absolute macht van de Paus en de Habsburgers. 64 Mazzini stond met zijn beweging aan het begin van het Italiaanse Risorgimento en was een voorbeeld voor vele Europese bewegingen die een nationale gedachte nastreefden. Later waren het Garibaldi en Cavour die het voor elkaar kregen om uit de vele vorstendommen op het schiereiland de politieke eenwording van de Italiaanse staat in 1861 te bewerkstelligen. 65 Ook in Duitsland was er sprake van een eenheidsgedachte, de beweging richtte zich tegen de absolutistische vorstenstaatjes. Maar de tragiek van deze beweging is dat deze verzeilt raakte in de dynastieke machtsstrijd tussen een Oostenrijk van Metternich en een Pruisen van Bismarck. De eenheid werd uiteindelijk verworven met veel bloedvergieten in een
62
Koch-Hillebrandt, Die Deutschen sind schrecklich, p. 71 Beller en Leerssen, Imagology, p. 162 64 Leerssen, Nationaal denken, p. 67 65 Ibidem, p. 68 63
20
oorlog in plaats van met recht en vrijheid. 66 In beide gevallen was er duidelijk sprake van een culturele saamhorigheid die als een grondslag diende voor politiek samengaan. Duitsland voelde zich één als afstammelingen van Goethe, en de Italianen waren het volk van Michelangelo en Dante. 67 Pas vanaf dit moment is er echt sprake van een ‘Duitsland’ en ‘Italië’. De Frans-Pruisische oorlog zorgde voor de eenwording van Duitsland in 1871 doordat een gezamenlijk Duits leger de overwinning behaalde op Frankrijk.
2.5 Eerste en Tweede wereldoorlog In de Eerste Wereldoorlog was Italië eigenlijk bondgenoot van het Duitse Rijk en Oostenrijk-Hongarije maar door ‘heilig egoïsme’ koos Italië uiteindelijk toch de kant van de geallieerden. Südtirol was het enige gebied dat Italië mocht hebben na het vredesakkoord in 1919. Dit was een schamele oorlogsbuit gezien de enorme aantallen gevallenen. Men probeerde zo goed als het ging Südtirol tot de Brennerpas te italianiseren. De fascistische politicus Tolomei maakte het tot zijn taak elk plaatsje, elke berg, elk dal en elk riviertje een Italiaanse naam te vinden. In 1938 sloot Hitler een verdrag met Mussolini die de Duitse bevolking van Südtirol terug naar Duits territorium te brengen. Een camerateam van de SS documenteerde alles in de dorpjes met als doel deze opnieuw te construeren. Wie echter wilde blijven wonen ten zuiden van de Brenner moest volledig geïtalianiseerd worden. 68 In de Tweede Wereldoorlog streden het Italiaanse leger aan de kant van de Duitsers. Mussolini was immers de bondgenoot van Hitler dus het fascistische leger streed gezamenlijk met het Duitse leger in de beginperiode van de oorlog. In 1944 bleek dat de oorlog niet meer te winnen viel. Mussolini werd afgezet en de Italiaanse koning besloot zich aan te en sluiten bij de geallieerden. Het Italiaanse leger trok zich terug en Italiaanse partizanen vielen de Duitse bezettingsmacht aan, die zich ook aan het terugtrekken waren richting de Alpen. De Duitsers beantwoordden het verraad van de Italiaanse koning met veel geweld. De massamoorden van Marzabotto en Ardeatina versterkten het negatieve Duitslandbeeld in de eindfase van de oorlog.69 Het idee van een ‘teruggevonden vijand’ zorgde voor eenheid in de Italiaanse verzetsbeweging. Zij streden niet alleen tegen de fascisten in hun eigen land maar ook tegen de ‘Hunnen und 66
Leerssen, Nationaal denken, p. 68 Ibidem 68 Koch-Hillebrandt, Die Deutschen sind schrecklich, p. 73 69 Ibidem 67
21
Teutonen’ waarbij een oud beeld een herbeleving kreeg: de ‘invasione dei barbari’. Dit beeld stamt uit de tijd dat het Italiaanse territorium door Germaanse volkeren werd overheerst. Nu was dit weer het geval, Duitse troepen waren wederom de Alpen overgestoken om het schiereiland te overheersen. De Italiaanse verzetsstrijders wilden de vijand weer verdrijven. Met 250 000 Partizanen en ongeveer 50 000 doden is de Italiaanse Resistenza de grootste verzetsbeweging in West-Europa geweest. Na de Tweede Wereldoorlog bleef Duitsland achter met het Naziverleden. De Holocaust en alle andere gruwelijkheden die het Naziregime had begaan bleven plakken aan het imago van Duitsland. Duitsland was tot die tijd altijd een relatief groot land geweest met een enorm aantal inwoners. Dit kwam onder andere omdat de buurlanden van Duitsland allemaal relatief klein zijn. Na de Tweede Wereldoorlog werd Duitsland opgedeeld en nam het niet meer de plaats in van de ‘unbequemen Riesen’. 70 Ook in vergelijking met landen als China en India lijkt het bewonersaantal van Duitsland nog maar weinig voor te stellen. Door deze nieuwe manier van kijken zijn de Duitsers wat dat betreft normaler, gemiddelder geworden.
Het beeld dat de Italiaan twee decennia na de oorlog had van de Duitser valt te verdelen in drie verschillende categorieën: De gedisciplineerde Noordeling, de oorlogszuchtige Duitser en de rijke en moderne Duitser. 71 Deze drie stereotypen zijn de uitkomst van een onderzoek gepubliceerd in het boek van Manfred Koch-Hillebrandt. Hij deed onderzoek (in 1962 en 1963 in Italië) naar het beeld dat verschillende volkeren van Duitsland hadden, of anders gezegd; wat voor stereotypen er over de Duitsers bij deze volkeren bestonden. De Duitser als gedisciplineerde Noorderling staat in schril contrast met de chaotische aard van de Italianen. Er bestaat een zekere bewondering voor de Duitsers die alles tot in de puntjes weten te organiseren, niet door elkaar heen praten en bevelen uitvoeren en niet bediscussiëren. Dit zijn enkele voorbeelden van de geïnterviewde Italianen. Van discipline is het maar een kleine stap naar de militaire en nationaalsocialistische Duitser. Een algemeen idee is nog altijd dat de Duitsers een leider nodig hebben en deze zonder na te denken volgen. Ook worden nog steeds aan de Duitsers gruwelijkheden toegeschreven. Zo zouden ze, volgens de geïnterviewden, hun kinderen niet leren zwemmen. De kinderen zouden het zelf moeten leren, of 70 71
Koch-Hillebracht, Das Deutschenbild, p.15 Ibidem, p.48
22
verdrinken.’Het karakter van de Duitsers is hetzelfde gebleven, het zijn eigenlijk nog steeds barbaren, die altijd op veroveringen uit zijn.’ 72 Zo gelooft ook menige Italiaan dat het Duitse karakter samenhangt met de misdaden van het Nationaalsocialisme. ‘Het is een agressief volk, altijd op veroveringen uit. Ze zijn constant in oorlog of zijn daartoe bereid.’ 73 Maar als het op een individu aankomt, zijn de Italianen veel milder. De Duitsers zijn in de ogen van de Italianen rijk en welvarend. Moderniteit en een betere levensstandaard zijn voor de katholieke Italianen aanlokkelijk, er zijn vele Italiaanse gastarbeiders in Duitsland. Ook de Duitse hygiëne wordt alom geprezen. 74 Het beeld dat van de Duitser bestaat is een beeld dat aan vele veranderingen onderhevig is geweest. Van gulzigaard en dronkaard naar de figuur van de slaperige en niet-intelligente Michel, naar de intellectuele Duitser in de Romantiek naar de georganiseerde, hygiënische, systematische Duitser. De nieuwe ideeën vervangen de oudere opvattingen niet, maar blijven naast elkaar bestaan. Zo wordt ook vaak de dynamische grote stad tegenover het vredige platteland met haar kleine dorpjes gezet, het militaristische Duitsland tegenover het romantische Duitsland van Goethe en Beethoven. Katholieken tegenover protestanten en een bedreigende BRD tegenover een vredelievende DDR. Alle beelden bestaan naast elkaar en zitten allen in ons achterhoofd. In de meeste beelden van volkeren zijn verschillende tegengestelde beelden te vinden, maar het beeld van Duitsland is een van de weinige landen dat zoveel uiteenlopende veranderingen heeft ondergaan. De geschiedenis van Duitsland bestaat uit extremen, daarom zijn er in het beeld dat de omringende landen van Duitsland hebben zulke extremen te vinden. De relatie tussen Duitsland en Italië die aan de ene kant vijandig maar aan de andere kant bewonderend is, zorgt ook voor de vele pieken en dalen in de relatie.
72
Koch-Hillebracht, Das Deutschenbild, p. 49 Ibidem, p. 50 74 Ibidem, p. 50 73
23
Hoofdstuk 3 Het Duitslandbeeld tijdens de oorlogsjaren
Om de schrijvers van het Italiaanse neorealisme beter te begrijpen is het nodig te weten in welke situatie Italië zat tijdens het jaar 1943 en wat hieraan vooraf is gegaan. Het beeld dat de Italianen hadden van de Duitsers voorafgaand aan deze periode is uitgebreid beschreven in het hoofdstuk hiervoor. In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op het Duitslandbeeld van de Italianen tijdens de oorlogsjaren.
3.1 Situatie in Italië tot 1947 In 1861 was de eenwording van Italië een feit, de periode van het Risorgimento was tot een einde gekomen. De Italiaanse eenheid was door toedoen van een revolutie van bovenaf tot stand gekomen, het Italiaanse volk had er weinig over te zeggen gehad. 75 De nieuwe staat had veel problemen, vooral het gewelddadige verzet in het zuiden, het brigantaggio. Italië raakte een paar jaar na de eenwording alweer in oorlog met Oostenrijk, ditmaal was Venetië de inzet van de strijd. De Italiaanse staat bleef zwak en moderniseringen waren noodzakelijk. Giolitti was lange tijd premier geweest en hij was erin geslaagd het liberaalpolitieke systeem te beschermen tegen de oppositie, de katholieken en de socialisten. Met de concessie van algemeen kiesrecht in 1914 had hij met behulp van de socialisten weer een overwinning willen behalen, maar hij was hierdoor voorgoed de steun verloren van de nationalisten en de conservatieven. Door de invoering van het kiesrecht was het zwaartepunt van de politieke macht bij de volksmassa komen te liggen. De toekomst was nu voor grote, goed georganiseerde en gedisciplineerde partijen, die op een massale aanhang van het volk konden rekenen. 76 Italië besloot tot neutraliteit in het begin van de Eerste Wereldoorlog, door het pact, de Triple Alliantie, dat zij ondertekent hadden. Italië kon zich ook geen nieuwe oorlog veroorloven. Maar Italië wilde het uitbreken van de oorlog gebruiken om de terre irredente (Trento en Triëste) te bemachtigen ten koste van Oostenrijk-Hongarije. Maar Italië zou wel moeten deelnemen aan de oorlog om deze territoria te bemachtigen, aan de kant van de overwinnaars. Aangezien de Duitse opmars in Frankrijk werd gestopt, geloofde Italië (terecht) dat Duitsland niet meer kon winnen en koos de kant
75
Osta, J. van, Geschiedenis van het moderne Italië. Tussen liberalisme en fascisme, Rijswijk: Nijgh & Van Ditmar Universitair 1989, p. 98 76 Ibidem, p. 153
24
van de geallieerden, Engeland, Frankrijk en Rusland. De interventie van Italië was kort maar doorslaggevend en leverde het gewenste resultaat op. 77 Na de Eerste Wereldoorlog belandde Italië in een politieke crisis, had een grote staatsschuld, veel werkeloosheid en een hoge inflatie. Mussolini maakte hiervan handig gebruik door veranderingen te beloven en met zijn Mars op Rome in 1922 greep hij de macht en vestigde hij zijn dictatuur. Maar de koning wist hij niet van zijn troon te stoten en Vittorio Emmanuele III bleef echter ook aan de macht. 78 De fascistische periode was een periode van dictatuur: censuur, onderdrukking en dramatische koloniale politiek in Afrika, maar ook een tijd van wederopbouw en een bescherming tegen het communisme. Door de chaos van de jaren na de oorlog streefde het fascisme naar orde en regelmaat die desnoods met geweld bereikt moest worden. En dat werkte in Italië; de treinen reden op tijd, de stakers waren aan het werk en de studenten aan hun studie. Om de complexe situatie in Italië te kunnen begrijpen ten tijde van de Resistenza en de val van Mussolini is het nodig om terug te kijken naar de laatste jaren van het fascisme. Mussolini’s beslissing om samen met Hitler oorlog te voeren was een fatale beslissing voor het Italiaanse fascisme. Mussolini verbond zich in 1939 met de Duitse dictator waardoor de as Rome-Berlijn ontstond. Het Italiaanse leger, dat meteen in de vuurlinie van de oorlog belandde, was slecht uitgerust, en hen was een korte oorlog met een zekere victorie voorgehouden. Maar alleen rampen volgden er. De Italiaanse troepen werden vernederd in Griekenland en Afrika en de geallieerden trokken steeds verder op, vooral na de capitulatie van de Duitsers in Stalingrad en de overwinning van de Engelsen in El Alamein. In Italië zelf waar de consensus voor het fascisme al barsten begon te vertonen, brokkelde steeds verder af na de bombardementen van de geallieerden, een voedseltekort en een verhoging van de prijzen. De eersten die openlijk hun ongenoegen toonden waren de arbeiders van de grote fabrieken in het noorden. Zij organiseerden stakingen, dit waren de eersten sinds de oprichting van het fascisme. Op 10 juli 1943 kwamen de geallieerden aan land op Sicilië. Op de negentiende van deze maand werd Rome voor het eerst gebombardeerd. Hitler weigerde meer manschappen naar het schiereiland te sturen. Generaal Ambrosio trachtte Mussolini ervan te overtuigen de terugtrekking aan te kondigen, maar Il Duce deed dit niet. Op dit moment besloot de koning, Vittorio Emmanuele, dat de monarchie en de Italiaanse staat alleen gered zouden kunnen worden als zij elke band met het fascisme zouden 77 78
Osta, Geschiedenis van het moderne Italië, p.161 Ibidem, p. 191
25
verbreken. Op 25 juli kwam Mussolini op overleg bij de koning, waar hem de boodschap werd overgebracht. Eenentwintig jaar na de Mars op Rome werd Mussolini, die in de jaren ’30 nog onoverwinnelijk leek, gevangen genomen door dezelfde koning die hem aan de macht had geholpen. 79 De dramatische en verwarrende periode die hierop volgde ging de geschiedenis in als ‘i quarantacinque giorni’. Deze vijfenveertig dagen begonnen met een serie grootse manifestaties door het volk die het einde van het regime vierden. Deze werden al snel de kop ingedrukt. De koning en maarschalk Badoglio, die was aangesteld om Mussolini te vervangen, wilden een militaire dictatuur behouden. Maar ze wisten niet goed hoe of wat ze moesten doen. Aan de ene kant wilden ze graag de vrede handhaven, want ze wisten dat anders het hele volk samen met de militairen in opstand zouden gekomen zijn, maar aan de andere kant waren ze doodsbang voor de reactie van Duitsland. I quarantacinque giorni eindigden op 8 september 1943 met de geheime ondertekening van de wapenstilstand met de geallieerden. Italië moest zich overgeven onder geen enkele voorwaarde, werd niet opgenomen onder de geallieerden maar kreeg de ambigue status van ‘cobelligerante’ (medeoorlogvoerende partij). Maar het kwaad was al geschied: tijdens het lange twijfelen van de koning was in de maand augustus Italië al door Duitse troepen overspoeld. 80 Alle hoop om het midden van Italië van bezetting te voorkomen was hiermee vervlogen. De geallieerden waren begin september begonnen met een operatie om de hoofdstad te verdedigen. Hiervoor was de hulp van het Italiaanse leger nodig, maar er werd een onvoorbereid leger aangetroffen. Generaal Eisenhower, bevelhebber van de meridionale geallieerde legers, besloot de operatie in Rome af te blazen en een stuk zuidelijker, in Salerno, aan land te gaan. Hiermee was generaal Badoglio gedwongen de wapenstilstand openbaar te maken. Op 8 september, tijdens de beroemde radio-uitzending, maakte hij de wapenstilstand openbaar. Hij beval het Italiaanse leger om vijandelijkheden tegen de geallieerden stop te zetten, maar gaf verder weinig precieze instructies, behalve om te ‘respingere eventuali attacchi di qualsiasi provenienza’. 81 De koninklijke familie verliet met grote haast de hoofdstad en vluchtte naar Pescara. Tegelijkertijd loste het leger langzaam maar zeker op. De soldaten verlieten de kazernes om naar huis terug te keren voordat de Duitsers hen tegen konden houden. Maar meer dan een half miljoen
79
Ginsborg, P., Storia d’Italia dal dopoguerra a oggi, Milano: Einaudi 1989, p. 7 Ibidem, p. 8 81 Candeloro, G., Storia dell’Italia moderna, vol. X, Milano: Einaudi 1984, p. 222 80
26
soldaten werden gevangen genomen en gedeporteerd naar Duitsland. Ondanks dat de koning Rome aan haar lot had overgelaten was een gedeelte van het leger gebleven en samen met een groot aantal burgers probeerden zij zich toch tegen een bezetting te verzetten. De Duitse troepen waren razendsnel vanuit de Alpen zuidwaarts getrokken en na een strijd van drie dagen, tegen een leger dat nauwelijks weerstand bood, hadden ze Rome veroverd. 82 Ongeveer 600 Italianen werden nog voor een Duitse bezetting van de hoofdstad, vermoord. 83 Met de komst van de nazi’s en de weigering van de populatie om zich te laten onderdrukken begon de eerste fase van de guerra partigiana, het verzet. De val van het fascisme leidde namelijk niet tot het einde van de oorlog. Italië werd twintig maanden lang blootgesteld aan aanvallen van de vijand, die niet alleen wanhopig bezig was met overleven maar vooral ook wraak wilde nemen op hun voormalige bondgenoot, die hen op het hoogste van de strijd in de staak gelaten had. 84 Hitler was namelijk woedend geweest om de overstap van de Italianen naar de geallieerden. De met haat vervulde Hitler en zijn net zo onmenselijke omgeving wilden ‘die Italiener’ zwaar straffen, en met de woorden van de Führer, nog erger behandelen dan de Polen. 85 Italië was in tweeën verdeeld halverwege september 1943. Ten zuiden van Napels regeerden de geallieerden en de koning, die op 30 oktober eindelijk had beslist om de oorlog aan Duitsland te verklaren. Ten noorden hiervan waren de Duitsers aan de macht. Zij hadden met een missie Mussolini weten te bevrijden vanuit zijn gevangenis in Gran Sasso en naar Duitsland gebracht. Binnen korte tijd was hij weer terug in Italië waar hij de Repubblica di Salò oprichtte. Hij was echter gereduceerd tot een marionet van de Duitsers. Zij gaven de orders, een van de eerste was het arresteren en deporteren naar concentratiekampen van zoveel mogelijk Italiaanse joden. 86 Ook werden er meer dan 600 000 Italiaanse krijgsgevangenen gedeporteerd. 87 De geschiedkundige Guido Quazza heeft in zijn boek het Italiaanse antifascisme in drie categorieën verdeeld. 88 De eerste categorie is het traditionele antifascisme van diegenen die zich altijd verzet hebben tegen Mussolini, de communisten. In de eerste dagen van het verzet maakten de communistische formaties, de brigate Garibaldi, 82
Osta, J.v., Geschiedenis van het moderne Italië, p. 267 Ginsborg Storia d’Italia, p.9 84 Osta, Geschiedenis van het moderne Italië, p. 267 85 Lill, R., Deutschland-Italien 1943-1945. Aspekte einer Entzweiung, Tübingen: Niemeyer 1992, p. 3 86 Ginsborg, Storia d’Italia, p.10 87 Lill, Deutschland-Italien, p. 3 88 Quazza, G., Resistenza e storia d’Italia, Milano: Einaudi 1976, p. 115-116 83
27
ongeveer zeventig procent uit van het totale verzet. 89 De tweede categorie bestond uit de massa die zijn kracht putte uit de vele jongeren die spontaan in verzet kwamen. En de laatste categorie waren de ex-fascisten die in opstand kwamen. 90 Op 9 september werd in Rome het Comitato di liberazione nazionale (Cln) opgericht. Zij riepen de bevolking op zich te verenigen met het verzet om de nazi’s te bestrijden. Gedurende de herfst werden overal in het bezette gedeelte van Italië overal clandestiene comités opgericht. Het comité van Milaan werd het belangrijkste van de Resistenza. Het ‘spontane’ antifascisme van de massa, vooral van de jongere generaties, ontstond vooral ook omdat veel jongeren in het noorden van Italië de bergen in moesten vluchten omdat ze anders door het leger gerekruteerd konden worden. Veel mensen van het verzet waren ontsnapte gevangenen, radicale jongeren uit de middenklasse en langzaam maar zeker steeds meer arbeiders gevlucht uit de fabrieken waar ze vervolgd en gearresteerd werden. 91 Deze verzetsstrijders pleegden allerlei vormen van sabotage, maar deinsden ook niet terug voor openlijke geweldpleging. 92 Aan het einde van het jaar waren er al ongeveer 9 000 partizanen. Ook was het aantal slachtoffers al hoog omdat de militaire acties vaak toch catastrofaal eindigden. De nazi’s en de soldaten van de brigate nere, fascistische milities door de Duitsers aangesteld om de verzetsstrijders te kop in te drukken, gedroegen zich meedogenloos tegenover de partizanen of hun sympathisanten. In september 1943 begingen de Duitsers een van hun eerste acties tegen de bevolking door het dorpje Boves in Piemonte in as te leggen en haar inwoners levend te verbranden. Ondanks deze daden groeide het verzet van twintig duizend in het voorjaar van 1944 naar ongeveer dertig duizend. 93 De Resistenza is van grote invloed geweest voor de Italiaanse politieke geschiedenis. Hoewel het verzet eerder lokaal dan nationaal en meer militair dan op de politiek gericht was, bood het de politieke partijen de kans om terug te keren na een lange periode van fascistische onderdrukking. De Socialisten, de Communisten, de katholieke partijen en een aantal linkse liberalen, radicalen en republikeinen zagen in de verzetsbewegingen hun kans om hun vroegere rol weer te bemachtigen. 94 Zij hielpen de partizanen zich te verenigen, hielpen hen aan wapens en probeerden het contact met de bevolking te herstellen door een politieke en ideologische inspiratie te geven aan hun 89
Quazza, G., Resistenza e storia d’Italia, p.115-116 Ibidem 91 Ginsborg, Storia d’Italia, p.12 92 Osta, Geschiedenis van het moderne Italië, p. 269 93 Ginsborg, Storia d’Italia, p.12 94 Osta, Geschiedenis van het moderne Italië, p. 269 90
28
strijd. 95 De bezetter reageerde wreed op de verzetsdaden van de partizanen. De Duitsers schrokken er niet voor terug om de acties van het verzet te vergelden met massamoorden onder de burgerbevolking. Dit was bijvoorbeeld het geval in maart 1944 waar nabij Rome in de Fosse Ardeatine 335 onschuldige mensen terechtgesteld werden. Dit was een represaille voor de net zo bloedige aanslag op een Duitse politiekolonne in de Italiaanse hoofdstad. Een nog grotere massamoord geschiedde in Marzabotto, in oktober van datzelfde jaar, waar bijna tweeduizend onschuldige gijzelaars geëxecuteerd werden. 96 Er waren echter ook genoeg Duitse diplomaten, officieren en soldaten die geprobeerd hebben de bevolking zo goed mogelijk te helpen. Maar de propaganda van de Resistenza schilderde de Duitsers in de meeste gevallen af als barbaren, die sinds duizenden jaren Italië steeds maar weer opnieuw overvallen hadden. 97 De periode rond het jaar van de ommekeer heeft dus een grote rol gespeeld in de beeldvorming van de Italianen over de Duitsers. De daden van het Duitse leger verstekten het negatieve beeld dat al bestond van de Duitser en verdreef de eventuele positieve beelden van de Duitse romanticus bijvoorbeeld naar de achtergrond. In maart 1945 was het verzet uitgegroeid tot 250 000 leden. Zij bevrijdden de belangrijkste steden in Noord-Italië en brachten het fascisme tot zijn val. Op 27 april werd Mussolini tijdens een vluchtpoging gevangengenomen en een dag later, zonder enige vorm van proces, doodgeschoten. Op 29 april capituleerden de Duitsers en werd het lichaam van de Duce samen met zijn maîtresse publiekelijk tentoongesteld. Het einde van de Tweede Wereldoorlog is in vele opzichten een censuur in de Italiaanse geschiedenis. Het land zat economisch gezien aan de grond, het zou tot 1950 duren voordat de economie op het peil als voor de oorlog was, en een radicale verandering in de nationale politiek was noodzakelijk. 98 De conservatieven waren door het fascistische regime in het diskrediet gebracht. De antifascisten waren vastbesloten om een nieuwe start te maken en Italië van zijn zwarte verleden te ontdoen. 99 De antifascisten van het verzet zagen zichzelf en hun partizanenstrijd als de nationale vernieuwing, en hun ideeën die de strijd tegen het fascisme verbonden had met het democratisch idealisme van Mazzini waren onder de bevolking in Noord-Italië verspreid. De ‘geest van het verzet’ was vooral in Noord-Italië verspreid door het 95
Osta, Geschiedenis van het moderne Italië, p. 269 Lill, Deutschland-Italien, p. 5 97 Ibidem, p. 6 98 Osta, Geschiedenis van het moderne Italië, p. 271 99 Ibidem, p. 271 96
29
brutale en wrede optreden van de Duitse bezetter. Mede hierdoor kwam het dat de antifascisten dus het nieuwe karakter van de staat gingen meebepalen. Dit resulteerde in een nieuwe regering met als regeringsleider Ferruccio Parri, een van de leiders van een strijdlustige actiepartij. Zijn regering werd geen succes door onder andere de extreem harde wetgeving om oorlogsmisdaden te bestraffen. 100 Parri werd gedwongen om af te treden en werd opgevolgd door de christendemocraat Alcide de Gaspari. Het mislukken van Parri en zijn regering maakte een einde aan de politiek van het antifascisme. Alleen het noorden van Italië had het verzet meegemaakt, het midden en zuiden waren door de geallieerden bevrijd. Dit zorgde voor een grote verdeeldheid onder het Italiaanse volk, en de politiek van Parri had deze verdeeldheid alleen maar verscherpt. De politiek keerde met De Gaspari terug naar de gulden middenweg tussen was politiek wenselijk en maatschappelijk mogelijk is. 101 De Gasperi bleef achter met de erfenis van de oorlog: een enorme oorlogsschade, de industriële en de landbouwproductie was gereduceerd tot de helft van voor de oorlog, het BNP was op het niveau van 1911 en het inkomen per hoofd van de bevolking was lager dan dat in 1861. 102 En dan waren er nog de vraagstukken over het al dan niet voortbestaan van de monarchie en de vredesregeling met de geallieerden. Op 2 juni 1946 werd er een referendum gehouden over de monarchie. Het noorden en midden, behalve Rome, kozen massaal voor een republiek en het zuiden voor de monarchie. Met een krappe meerderheid werden de monarchisten verslagen. Het land was dus nog steeds zo verdeeld als vlak na de oorlog. Op dezelfde datum waren ook de verkiezingen waar de grote overwinning voor de DC, Democrazia Cristiana, was. Dit was echter niet het einde voor de antifascistische partijen. In de nieuwe grondwet, die in de loop van 1947 tot stand kwam, werden de democratische principes vastgelegd die in de strijd tegen het fascisme spontaan geformuleerd werden. Dit waren bijvoorbeeld de onvervreemdbare rechten van de mens maar ook sociale rechten zoals het stakingsrecht en het recht op werk. 103 Deze Republikeinse grondwet is ongetwijfeld de grootste blijvende overwinning van het antifascisme geworden. Een teleurstelling voor de Italianen was echter dat de geallieerden hen na afloop van de oorlog toch als een verslagen mogendheid behandelden ondanks dat zij aan de zijde van de geallieerden hadden meegevochten. Italië moest een aantal grensgebieden afstaan, 100
Osta, Geschiedenis van het moderne Italië, p. 274 Ibidem, p. 275 102 Ibidem, p. 276 103 Ibidem, p. 280 101
30
oorlogsschatting betalen aan Joegoeslavië, Griekenland en de Sovjetunie en het verdrag zei niets over de bijdrage die Italië zelf aan hun eigen bevrijding had geleverd. 104 Dit was uitermate pijnlijk voor de Italianen. In 1948 ging de nieuwe grondwet van kracht en de politiek in Italië had definitief vorm gekregen, de DC had meer dan de helft van de zetels in de kamer bemachtigt en werd de dominerende partij, de PCI (Partito Comunista Italiano) bleef permanent in de oppositie.
3.2 Italiaanse beelden van Duitsland tijdens de fascistische periode Ter gelegenheid van een bezoek van Hitler aan Rome in mei 1938 zijn een aantal essays gebundeld in het volume ‘Italia e Germania, maggio XVI’. Hoewel het essays bevat die geschreven zijn door germanofielen, zoals Telesio Interlandi, zijn er ook essays in te vinden die de competitieve kant van de relatie tussen het nationaalsocialisme en het fascisme op te zoeken. In dit volume werden door journalisten en ambtenaren de verhalen van de Duits-Italiaanse betrekkingen gereconstrueerd. Deze essays benadrukten de oudheid van de Italiaanse samenleving en cultuur en de invloed die deze had uitgeoefend op de Germaanse cultuur. 105 Het Romeinse Rijk en de daarbij horende civilisatie werd volop gebruikt tegen het idee van de nationaalsocialisten dat zij superieur waren door hun Indo-Germaanse afkomst. Eén van de conclusies van het volume was dat men wel kon stellen dat Rome ervoor gezorgd had dat Duitsland te introduceren in de geschiedenis. 106 Dit was voor de Italianen een zeer geruststellende gedachte. De artikelen volgden de traditie van de fascisten van romanità, namelijk dat de Griekse oudheid en civilisatie nauwelijks van invloed was geweest op Rome. Het voorwoord, geschreven door Gherardo Casini, de voorzitter van Mussolini’s persbureau, zette de toon voor de artikelen. Italiaanse autonomie was voor de fascisten nog steeds het belangrijkste en dat kwam uit het voorwoord naar voren. Volgens Casini was het contact dat de Romeinen gehad hadden met de Germanen van groot belang geweest voor diens ontwikkeling. Karel de Grote was het bewijs geweest van wat de Germanen hadden geleerd over het veroveren van gebieden en het stichten van een rijk. Sindsdien hadden Italië en Duitsland met elkaar in een wederzijdse ‘dialectical
104
Osta, Geschiedenis van het moderne Italië, p. 280 Etlin, R.A., Art, culture and media. Under the Third Reich, Chicago: The University of Chicago Press 2002, p. 265 106 Ibidem 105
31
relationship’ 107 geleefd waar Italië Duitsland beïnvloedde op het gebied van cultuur en andersom op het gebied van wetenschap. Een ander artikel, geschreven door de voorzitter van het Italiaans Handel Instituut, Alessandro Pavolini, beschreef de aanvullende karaktereigenschappen van de twee naties. Hij gebruikte zijn essay als antwoord op een door Goebbels eerder geschreven boek (‘We Germans and Mussolini’s fascism’) waar deze probeerde het Italiaanse fascisme te assimileren in de Germaanse traditie. Goebbels beweerde dat de fascistische nadruk op discipline, nationale eer en militaire waarden nauwelijks bewijs was van Mussolini’s ‘Pruisische’ karakter. 108 Pavolini draaide de situatie om en claimde dat het duidelijk was dat Hitler’s politiek realisme en zijn esthetische manier van kijken naar politiek door een ‘Romeinse’ invloed was ontstaan. 109 Nationale verschillen moesten blijven bestaan, zo concludeerde Pavolini, omdat iedereen dan zijn eigen bijdrage zou leveren aan de oprichting van een fascistische civilisatie. De meest openlijke kritiek op de imperialistische neigingen van de Nazi’s kwam niet van Italiaanse ambtenaren, maar van Giovanni Ansaldo, een journalist. Hij karakteriseerde de Italiaans-Duitse relatie als ‘reciprocal understanding, attraction and admiration’ 110 . Maar ondanks deze uitspraak vond hij dat de geschiedenis van deze relatie gebaseerd was op twee duizend jaar Duitse agressie waar tegen over twee duizend jaar van Italiaans gezond verstand. Hij beschreef de ‘tough, ferocious, savage’ Germaanse stammen die de Romeinen wilden veroveren maar ook van hen wilde leren. Nu kwamen de Duitsers alweer de Westerse geschiedenis binnen gevallen, gedreven door dezelfde wil om te willen overheersen, aldus Ansaldo. Zij zouden er beter aan doen om weer naar Rome te luisteren om te leren over gematigdheid. Hiermee doelde hij niet alleen op de agressieve buitenlandse politiek van de Nazi’s, maar ook op de raciale politiek die voor paranoia zorgde. Door de Duisters als extremisten neer te zetten en de Italianen als ‘oude wijzen’, bevestigde dat de fascistische beelden van het Duitse en Italiaanse nationale karakter dat al veel eerder was ontstaan. De fascisten gebruikten het beeld van Mussolini als wijze leider die Hitler moest adviseren. Ansaldo was slechts een van de vele schrijvers die het antisemitisme van de Nazi’s gebruikte om de morele en humanitaire superioriteit van de fascisten te benadrukken.
107
Etlin, Art, culture and media, p. 266 Ibidem 109 Ibidem 110 Ibidem, p. 267 108
32
In het begin van 1940 was het tijdschrift Primato opgericht. Dit tijdschrift was bedoeld om een bijdrage te leveren aan de Italiaanse culturele hegemonie. Het moest tegenwicht bieden aan de plannen van de Nazi’s om Italië cultureel te gaan overheersen. Er waren bijdrages van schrijvers, linguïsten, journalisten en historici. Germanist Giaime Pintor leverde een bijdrage voor Primato waarin hij wees op het onderliggende barbarisme van de Duitsers dat voor de cultivatie van ordnung en doelmatigheid van de Nazi’s had gezorgd. 111 Pintor schreef dat Duitse soldaten ‘obedient and tranquil killing machines who are not only beyond an ideology, but beyond ideology itself’ waren. 112 Door dit soort artikelen te publiceren werd het beeld van de Duitser als barbaar bevestigd, maar ook het idee van de Duitsers als ongeschikte leiders in de nieuwe wereldorde. Een oud stereotype werd gebruikt om de fascisten als superieur te kunnen beschouwen. Het is opmerkelijk dat in de strenge censuur van Hitler dit soort artikelen en boeken geschreven konden worden. Waarschijnlijk kwam het door de censuur van het fascisme heen omdat het niet het fascisme bekritiseert maar juist het nationaalsocialisme van Hitler. Mussolini was het zeker niet eens met alle onderdelen van de politiek van Hitler en zag in hemzelf waarschijnlijk ook de wijze leider waarvan Hitler nog iets kon opsteken.
Ondanks dat het fascistische bewind in Italië veel gruwelijkheden begaan heeft, net als het nationaalsocialisme of het communisme, bestaat het idee, vooral in Italië, dat het Italiaanse fascisme een ‘lesser evil’ 113 is geweest. In en buiten Italië wordt het fascistische geweld onderschat en er bestaat een historische traditie van minimale Italiaanse schuld en verantwoordelijkheid voor dit geweld. Dit is het idee van de Italianen als brava gente, goede mensen. Het nationale karakter van de Italiaan is bewust hierop gebaseerd en gebruikt tijdens de creatie van de Italiaanse staat in de naoorlogsjaren. In het begin van de twintigste eeuw tot aan tijdens het fascistische bewind stonden de Duitsers al bekend als ‘harteloze materialisten’. De Italianen zagen zichzelf daartegenover als zeer humane mensen met een gezond verstand, zoals al eerder gezegd.
111
Etlin, Art, culture and media, p. 272 Pintor, G., ‘Commento ad un soldato tedesco’. Primato, 1 februari 1941 113 Ben-Ghiat, R., A lesser evil? Italian Fascism in/and the Totalitarian Equation, in: Dubiel, H. en Motzkin, G., The lesser evil: Moral approaches to genocide Practices in a Comparative Perspective, London: Frank Cass 2003-2004 112
33
Er was in de jaren ’20 al onrust ontstaan over dit beeld toen bleek dat de Duitse ‘Sachlichkeit über alles’ triomfeerde. Een decennium later werd deze onrust versterkt voor de fanatische racistische credo’s van de Nazi’s die afstamming boven familie en maatschappij stelden. 114 Deze beelden van Duitsers als extremisten bleven bestaan tijdens de samenwerking tussen de twee landen, sterker nog het belette de Italianen er niet van om een gezamenlijke richting in de geschiedenis op te gaan. Vanaf 1936 tot in 1943 waren er veel Duits-Italiaanse samenwerkingsverbanden op gebieden zo divers als biologie tot aan kunstrestauratie. Ook werd de markt voor Italiaanse goederen en diensten uitgebreid naar de territoria van de Derde Rijk. 115 Aan het einde van de oorlog werd door de Italiaanse pers en andere instanties die de Italiaanse naam moest zuiveren de termen ‘collaborateur’ en ‘verzetsstrijder’ alleen gebruikt om de positie van Italianen aan te duiden tijdens de tweeënhalf jaar van de Repubblica di Salò en niet de eenentwintig jaar die daaraan vooraf gingen. Deze tweedeling is algemeen geaccepteerd in de wetenschap over het fascisme. 116 Dit bewerkstelligde een ‘normalisatie’ van de Italiaanse dictatuur en de wreedheden van Salò vielen voortaan onder het nationaalsocialisme. Een geconstrueerd zelfbeeld heeft een tegenhanger nodig. In dit geval lag het voor de hand wie dat moest worden, namelijk de Duitser. De historicus Filippo Focardi beschreef dit als de ‘bravo italiano-cattivo tedesco’. Door de oorlogservaringen die nog vers in het geheugen lagen van de bevolking waren de invasie, de occupatie en deportatie door de Duitsers van Italiaanse joden en soldaten genoeg bewijs om deze tegenstelling als waarheid te beschouwen. 117 De Duitser werd vanaf 1943 weer gezien als de ‘nemico storico’, dè aartsvijand van Italië. In september 1943 sprak maarschalk Badaglio al over de Duitsers als ‘nemici finalmente smascherati’ 118 . Later in september van dat jaar was het de koning die de Duitsers veroordeelde door de Duitsers een ‘inumano nemico della nostra razza e della nostra civiltà’ te noemen. 119 Dit werd beaamt door de ministerraad die hieraan toevoegde: ‘intensifichiamo la guerra al nemico tradizionale d’Italia, ancora una volta chiamato al di qua delle Alpi dal tradimento di una fazione partigiana, che porterà nella Storia il nome di 114
Ben-Ghiat, A lesser evil? p.4 Ibidem 116 Ibidem, p. 5 117 Focardi, F., ‘La memoria della guerra e il mito del ‘bravo italiano’. Origine a affermazione di un autoritratto collettivo’, Italia contemporanea, September-december 2000, p. 393-399 118 Focardi, F., ‘ “Bravo italiano” e “cattivo tedesco”: riflessioni sulla genesi di due immagini incrociate’, Storia e memoria, 1996, nr 1, p. 57 119 Ibidem, p. 57 115
34
“Antirisorgimento” ‘ 120 . De Duitsers waren opeens weer de aartsvijand van de Italianen geworden, diegenen die altijd maar via de Alpen Italië probeerden binnen te dringen en te veroveren. Om de eer van de Italianen te beschermen en hun naam als bravi italiani hoog te houden werden er officiële uitspraken gedaan over dat de alliantie tussen Hitler en Mussolini van puur persoonlijke aard was geweest. Mussolini had het volk tegen hun zin in laten samenwerken met de vijand van Italië bij uitstek. Deze opvattingen werden door de regering en de media verspreid en golden als canon van de antifascistische agenda. 121 De Duitser was de ‘nemico secolare’ en de ‘eterno barbaro’, eeuwige vijand van de Latijnse beschaving. Hieruit blijkt dat de tegenstelling tussen katholieken en protestanten nog steeds van grote invloed was tijdens deze periode. De formule over de oorlog, ‘guerra non voluta né sentita’ van de Italiaanse bevolking werd al snel een authentiek cliché. 122 Dit werd ook gebruikt door de regering als alibi voor de drie jaar medeplichtigheid aan de oorlog aan de kant van de Duitsers.
De periode van het fascisme waarin werd samengewerkt met Hitler tot aan het jaar van het omslagpunt in 1943 hebben in het teken gestaan van een samenwerkingsverband tussen Duitsland en Italië. Op bijvoorbeeld economisch gebied, op het gebied van onderwijs en infrastructuur, maar ook op militair vlak was er sprake van een samenwerking waaraan beide partijen voordeel hadden. Ondanks dat kwam er uit de journalistieke hoek scherpe kritiek op Duitsland en haar betrekkingen met Italië. De Italiaanse journalisten waren van mening dat het superioriteitsgevoel van de Duitsers onzin was tegenover de oudheid van de Italiaanse samenleving en de daarbijhorende Romeinse geschiedenis. Deze was juist van invloed geweest op de Germaanse culturen en niet andersom. Door de Romeinen hadden de Germaanse volkeren zich kunnen ontwikkelen. Duitsland had een geschiedenis van agressie tegen Italië opgebouwd waartegenover het Italiaanse verstand, de ratio, al twee duizend jaar bovenuit stak. De journalisten spraken over de Germaanse wil om het Romeinse Rijk te overheersen, dit was nu weer het geval. Ook werden de Duitsers van barbarisme beschuldigt, en barbaren zouden geen nieuwe wereldleiders kunnen zijn. Na 1943 werd de mythe geconstrueerd van de ‘bravo italiano-cattivo tedesco’ die ervoor zorgde dat Italië zich niet schuldig hoefde te voelen over het
120
Focardi, ‘ “Bravo italiano” ‘, p. 57 Ibidem, p. 61 122 Ibidem 121
35
oorlogsverleden. De Duitser werd weer de nationale aartsvijand, dit was makkelijk aangezien het algemeen heersende Duitslandbeeld ervoor had gezorgd dat de Duitsers als barbaren werden gezien die keer op keer de Alpen probeerden over te steken om Italië te veroveren. De gebeurtenissen in de jaren ’43-’45 zorgden dus voor een drastische verandering in de samenwerking tussen de Italianen en de Duitsers. Honderd duizenden Italianen bleven voor de fascisten vechten maar ook vele intellectuelen voegden zich bij het verzet en vochten tegen deze Italianen en de Duitsers. De verandering van Duitse bondgenoten naar vijanden van het Duitse regime vormde dus het complexe naoorlogse beeld van de relatie tussen de twee regimes die men zou kunnen beschrijven met het beeld van de ‘bravo italiano e cattivo tedesco’. De teleurstelling van de Italianen bij het ondertekenen van het vredesverdrag in 1947 waar zij als verslagen natie werden behandeld door de geallieerden werkte ook in het versterken van deze mythe. Meer dan ooit werd Italië er weer aan zijn fascistische verleden herinnerd. De Italianen hadden dan wel als co-belligerenten aan de zijde van de geallieerden meegevochten maar werden door hen compleet genegeerd. Reden temeer om een schuldige te zoeken in de Duitser.
36
Hoofdstuk 4 De Literatuur van het Neorealisme
“Senza la guerra io sarei rimasto un intelletuale con interessi prevalentemente letterari… Soltanto la guerra ha risolto la situazione” (Giaime Pintor) 123
De Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende antifascistische strijd van vele Italianen vormden de achtergrond van een nieuwe culturele en literaire stroming. Meer als ooit tevoren hing de politiek-sociale situatie samen met de opkomst van een nieuwe stroming in de Italiaanse literatuur. Het was een nieuwe stroming maar daarentegen ook een vervolg op het realisme van de jaren twintig en dertig met schrijvers als Bottai, Gramsci en Vittorini. Het realisme uit die tijd kwam weer aan de oppervlakte in de Italiaanse literatuur na de gewelddadige onderbreking van de oorlog en vooral tijdens de jaren ’43-’45 toen de chaos compleet was. 124 Maar het realisme van de jaren ’30 was vooral geboren uit een literaire behoefte terwijl het neorealisme meer een sociale behoefte vervulde. 125 Het realisme was een reactie geweest op het idealisme van de Romantiek. Men probeerde toen de realiteit zo goed mogelijk weer te geven. Het neorealisme volgt dezelfde schema’s als het realisme in Italië, namelijk de werken van Verga en de Amerikaanse literatuur, en de eerste schrijvers kwamen ook overeen: Vittorini, Pavese. 126 Na een lange tijd van onderdrukking van de vrijheid om te schrijven wat men wilde tijdens de periode van Mussolini, was het nu tijd voor schrijvers en filmmakers om hun aandeel in de politieke en sociale situatie duidelijk te maken. Er was een grote behoefte ontstaan om de situatie, die na de oorlog was ontstaan, aan de wereld te laten zien. Al tijdens de oorlog waren schrijvers en andere intellectuelen begonnen met het beschrijven van de gruwelen van de oorlog, maar vanaf ’43 waren de tragische gebeurtenissen zoals de bombardementen, de nederlaag, de honger, prostitutie en de onderwerping aan vreemdelingen alom aanwezig. Dit was het begin van een nieuwe realiteit, waar de beschrijvingen van de realisten uit de jaren ’30 bij zouden verbleken. 127 Zowel de schrijvers als het publiek hadden deze misère
123
Manacorda, G., Storia della letteratura italiana contemporanea (1940-1975), Roma: Editori Riuniti 1967, p. 3 124 Ibidem, p. 34 125 Luperini, R., Il Novecento. Apparati ideologici, ceto intelletuale, sistemi formali nella letteratura italiana, Torino: Loescher Editore 1981, p. 669 126 Ibidem, p. 669 127 Manacorda, Storia della letteratura, p. 35
37
meegemaakt, en hadden de behoefte om deze te delen. Het waren dan ook niet alleen intellectuelen die hun ervaringen opschreven, veel werken zijn opgemaakt door personen die tot dan toe nog geen literatuur hadden geschreven. Het is moeilijk om een onderscheid te maken tussen deze twee groepen schrijvers. Primo Levi, publiceerde na Se questo è un uomo zijn nieuwe boek Storie naturali in 1966 onder een pseudoniem om als een ‘echte’ schrijver te worden gezien. Maar door het succes van het kampverslag publiceerde hij zijn verdere leven toch onder zijn eigen naam. 128 Maar in het werk over het kamp is het moeilijk om de documentatie van het literaire verhaal te onderscheiden. Levi wilde in de eerste instantie namelijk alleen ooggetuige zijn. Het neorealisme hangt nauw samen met het tijdschrift Il Politecnico, opgericht door Elio Vittorini. Hij en de cirkel om hem heen hadden de oorlog en de daarbijhorende gebeurtenissen beleefd en hadden de behoefte om hierover te schrijven. Il Politecnico was opgericht in het najaar van 1945 en na in de eerste periode een weekblad te zijn geweest werd het vanaf mei 1946 een maandblad. Het doel van het tijdschrift was naast literair, politiek en cultureel ook vooral pedagogisch. 129 Datgene wat de groep bewoog was het veroordelen van het fascisme en het voorzien van informatie aan het volk. De lezers leerden door middel van het blad schrijvers als Hemingway, Sartre, Majakovskij en Brecht kennen. En men trachtte de horizon van de lezers te verbreden door over culturele zaken als Egypte, China, de USSR, de VS en het Spanje van Franco te berichtten. Ook berichtte men over actuele zaken binnen Italië: onderzoeken over de FIAT, Montecatini, het katholicisme en het onderwijs. 130 Voor het eerst sinds jaren werd het volk geïnformeerd over de situatie in het binnen- en buitenland. Het neorealisme was een reactie op de gewoonte van het fascistische bewind om de echte problemen van het land te verdoezelen. Het was een totale ommekeer en men wilde ook duidelijk deze breuk met het verleden laten merken door alles zo realistisch mogelijk weer te geven. Er was een collectieve behoefte ontstaan om de ervaringen van de laatste jaren te delen. Dit moest op een directe manier gebeuren en niet met veel omwegen. Ook was het belang ontstaan om de wereld te laten zien zoals die eigenlijk was, en niet zoals in het fascisme dat de waarheid mooier werd gemaakt dan dat hij in werkelijkheid was. In deze literaire stroming werd dan pas aandacht gegeven aan de ‘gewone’ man, aan het normale leven van de bevolking, er
128
Luperini, Il Novecento, p. 672 Manacorda, Storia della letteratura, p. 17 130 Ibidem, p. 18 129
38
werd een stem gegeven aan diegenen die nooit een stem hadden gehad, met veel belangstelling voor de sociale omstandigheden van de laagsten van de samenleving. Tot dan toe gingen films en boeken dus vooral over datgene wat er wel in orde was met de samenleving terwijl het neorealisme juist uitging van de politieke en sociale problemen. 131 De term van het neorealisme in als eerste ontstaan in de wereld van de film, ten tijde van de film Ossessione van Visconti in 1942. De neorealistische film was een groot succes van deze jaren met regisseurs als Rossellini, Visconti en De Sica en de scenarioschrijver Zavattini. Het neorealisme in de literatuur ontwikkelt zich dan via de wereld van de film als een ‘onbedoelde’ stroming, spontaan en chaotisch, niet volgens vastgestelde regels en vooral vanuit de clandestiene (bijvoorbeeld de dagboeken van verschillende partizanen) en de orale hoek. Oorlogsverslagen, documentarische teksten, herinneringen, dagboeken, ooggetuigenverslagen kregen een literaire waarde tijdens deze stroming. Se questo è un uomo (1947) van Primo Levi is hiervan een goed voorbeeld. 132 In deze vroege periode van het neorealisme is er dus nog geen sprake van een ‘school’ of ‘stroming’. In het voorwoord van zijn eerste roman, Il sentiero dei nidi di ragno, beschrijft Italo Calvino juist op deze manier het neorealisme: ‘Più che come un’opera mia lo leggo come un libro nato anonimamente dal clima generale di un’epoca, da una tensione morale, da un gusto letterario che era quello in cui la nostra generazione si conosceva, dopo la fine della Seconda Guerra Mondiale…’ 133
En: ‘L’esplosione letteraria di quelgli anni in Italia fu, prima che un fatto d’arte, un fatto fisiologico, esistenziale, colletivo.’
134
Er was dus een collectieve behoefte ontstaan om de ervaringen van de oorlog met elkaar te delen en op een realistische manier te beschrijven. Calvino zegt ook in zijn voorwoord van het boek dat ‘Il sentiero dei nidi di ragno’ vooral gebaseerd is op de verhalen die de partizanen elkaar ’s avonds bij het vuur vertelden tijdens de periode van het verzet. 135 Vanaf 1948 wordt het neorealisme meer een omlijnde stroming, vanaf dat 131
Dotti, U., Storia della letteratura italiana, Roma: Carocci Editore Luperini, Il Novecento, p. 670 133 Calvino, I., Il sentiero dei nidi di ragno, Milano: Oscar Mondadori 2002, p, VI 134 Ibidem 135 Calvino, Il sentiero, p. VII 132
39
moment zou je het een school kunnen gaan noemen. 136 Het neorealisme is dus te verdelen in twee verschillende fases, namelijk een ‘spontane’ fase vanaf 1943 tot 1948, en de daaropvolgende periode tot het midden van de jaren vijftig. In deze tweede fase van het neorealisme was de literatuur veel meer op de politiek gericht, duidelijk moest zijn of men wel of niet de PCI (Partito Comunista Italia) aanhing. In het volgende hoofdstuk wordt de eerste fase van het neorealisme behandelt, de boeken stammen uit deze eerste periode van het neorealisme. De thema’s van het neorealisme zijn vooral een referentie aan het realisme van die tijd. De middenklasse ten tijde van het fascisme, de oorlog en de ellende na de oorlog, de Resistenza, de arbeiders, de Holocaust en de concentratiekampen zijn enkele voorbeelden van de thema’s van het neorealisme. Karakteristiek van het neorealisme in de film is het gebruik van de ‘gewone’ man als acteur en geen professionele acteurs. Dit is ook terug te vinden in de literatuur waar ‘gewone’ mensen de hoofdrol spelen. Ook wordt er veel in dialect gesproken om de echtheid van de situatie weer te geven. Vaak waren de neorealistische films meer een documentaire dan een speelfilm. Zo heeft de Italiaanse regisseur Roberto Rossellini opgemerkt: ‘Il soggetto del film neorealista è il mondo stesso, non una storia o un racconto’ . 137 Ook deze karakteristieken zijn terug te vinden in de literatuur. Zoals Calvino al had aangeven was zijn boek een verhaal verteld aan de hand van ooggetuigen en verhalen die rond het kampvuur werden verteld. Karakteristiek zijn ook de paginalange conversaties tussen de personages zonder tussenkomst van de auteur, alsof men letterlijk een gesprek volgt. Karakteristiek voor het neorealisme is dat het een nazional-populare literatuur is, met andere woorden, het neorealisme is een literaire stroming die door alle bevolkingslagen heen wordt gelezen. Het neorealisme heeft er ook voor gezorgd dat de kloof tussen de intellectuelen en het ‘gewone’ volk werd overbrugd. De hele Italiaanse bevolking had de oorlog aan den lijve ondervoelt en veel aspecten van de oorlog werden in het neorealisme beschreven. Hierdoor was de stroming van de neorealistische literatuur een stroming geworden die veel herkenning opriep. Dit bevorderde dat er steeds meer mensen, en niet alleen de intellectuelen, literatuur gingen lezen. De poëtica van het neorealisme, vanuit een technisch oogpunt gezien, heeft een sobere stijl en bevat weinig innovatorische elementen. Het neorealisme was, volgens Calvino, dan ook geen school. Het was een bijeenraping van stemmen, vooral uit de periferie, 136 137
Luperini, Il Novecento, p. 671 Bruni, D., Roberto Rossellini Roma città aperta, Torino: Lindau 2006
40
van hele verschillende soorten ‘Italië’ die toevallig dezelfde drang hadden om hun leven en hun ervaringen te beschrijven. Zonder deze verscheidenheid aan dialecten, mensen, stijlen zou het neorealisme niet hebben kunnen bestaan.138 Een betere naam voor het neorealisme zou dan ook volgens hem het neo-expressionisme zijn.
Hoofdstuk 5 Duitsers in de literatuur van het neorealisme
138
Calvino, Il sentiero, p. VIII
41
In het neorealisme hebben een aantal auteurs een grote rol gespeeld. De hier uitgekozen auteurs zijn hier enkele van. Elio Vittorini schreef het eerste boek dat bij de stroming van het neorealisme hoorde, hij had al tijdens het eerdere realisme een toonaangevende rol gespeeld in de Italiaanse literatuur en vervolgde dit tijdens het neorealisme. Italo Calvino is van een jongere generatie maar ook een van de toonaangevende schrijvers van het naoorlogse Italië. Primo Levi is een van de bekendste schrijvers niet alleen binnen Italië maar ook in het buitenland. Hij schreef een aantal werken over zijn ervaringen in de oorlog die over de hele wereld bekendheid genieten. De werken die hier worden behandelt zijn in de eerste instantie uitgekozen omdat zij door vooraanstaande schrijvers van het neorealisme zijn geschreven. Ten tweede, maar een zeer belangrijk criterium, is dat de hoofdpersonen in de boeken in aanraking moeten komen met Duitsers. Hierdoor zijn vele werken uit het zuiden van Italië ongeschikt omdat dat gedeelte van het schiereiland ten tijde van de opkomst van het neorealisme al bevrijd was. De werken Uomini e no en Il sentiero dei nidi di ragno voeldoen hieraan omdat zij zich afspelen in het Italiaanse verzet in het noorden van Italië. Hier was de Duitser als bezetter aanwezig en daardoor wordt de Duitser ook in de werken beschreven. In Se questo è un uomo beschrijft Primo Levi zijn kampervaringen. Hier wordt de Duitser ook uitvoerig besproken maar vanuit een ander perspectief.
5.1 Elio Vittorini Op 23 juli 1908 wordt Elio Vittorini in Siracusa geboren, als eerste van vier kinderen. Elio is een onrustige en opstandige jongen, en al op dertienjarige leeftijd loopt hij weg van huis om ‘de wereld te leren kennen’. Als hij in 1924 nog een keer vertrekt, komt hij niet meer terug en vestigt hij zich definitief in het noorden van Italië. Hij is van school gestuurd en hij wordt gezocht vanwege zijn strijd tegen het almaar verspreidende fascisme. Ondertussen leert hij zijn vrouw kennen, met wie hij in 1927 ook trouwt. In deze tijd begint hij zich te interesseren voor de Amerikaanse literatuur, en vertaalt vele werken naar het Italiaans. Tegelijkertijd schrijft hij ook voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn openlijke kritiek op het fascistische regime bezorgen hem een aanklacht en een verbod om te schrijven. Hij schrijft verder onder een pseudoniem. Zijn boek over Amerikaanse literatuur kan dan ook niet worden uitgegeven in 1942. Op 26 juli 1943, tijdens een illegale bijeenkomst, wordt de schrijver gearresteerd en verblijft tot september in de gevangenis.
42
Op vrije voeten sluit hij zich aan bij de Resistenza, maar hij houdt zich schuil vanwege het bevel van Mussolini hem neer te schieten als iemand hem ziet. In februari van ’44 organiseert hij in Florence een algemene staking. Hier wordt hij herkend door de Duitse politie en hij moet vluchten. Hij verblijft lange tijd in de bergen. Hier, tussen de lente en de herfst, schrijft hij Uomini e no. Het boek wordt aan het einde van de oorlog, in 1945, gepubliceerd. Het zou de eerste gepubliceerde roman worden over de verzetsstrijd van de partizanen in Italië. 139 In juni 1945, enkele weken voordat de geallieerden voet aan wal zouden zetten, werd Uomini e no al verspreid in boekhandels over het hele schiereiland. De sensationele actualiteit van de inhoud was de belangrijkste factor van het succes van de roman die in oktober van dat jaar al toe was aan de tweede druk. 140 In deze eerste fase leek de complexe structuur geen hindernis te zijn voor de populariteit van het boek, lezers snakten ernaar iets te lezen dat niet was gecensureerd door het fascistische bewind. Vele andere werken die hij al tijdens het fascisme had geschreven kunnen nu opnieuw, ongecensureerd, uitgegeven worden. Tot aan zijn dood in 1966 blijft hij bezig met schrijven, Amerikaanse literatuur en het publiceren van artikelen. Een van zijn boeken, Conversazione in Sicilia, wordt zelfs in Amerika uitgegeven met het voorwoord van Hemingway.
5.1.1 ‘Uomini e no’ Het boek is geschreven terwijl de Resistenza nog volop in gang was, toen het werd uitgegeven in ’45 was het de eerste roman over dit onderwerp. Het boek is geschreven in 36 kleine hoofdstukken, waarvan er 23 geschreven zijn in cursief. Deze hoofdstukken zijn momenten van reflectie van de schrijver, geschreven in een andere stijl dan de rest van het boek. Het verhaal wordt hier onderbroken en becommentarieerd, de schrijver is dan in dialoog met de hoofdpersoon. Dit lijkt het tegengestelde van het neorealisme te zijn, door de afwezigheid van het realisme in deze hoofdstukken. Maar de andere hoofdstukken bezitten zeker sterke kenmerken van het neorealisme. De schrijver heeft hier namelijk wel de behoefte om de realiteit van de oorlogssituatie, waarin hij zich op dat moment bevond, zo realistisch mogelijk weer te geven. Het taalgebruik van de hoofdpersonen is simpel, omdat de hoofdpersonen nu eenmaal simpele, gewone mensen zijn. Alles wordt op nuchtere wijze verteld, zonder het invoegen van kunstige woorden. 139 140
Bonsaver, G., Elio Vittorini. Letteratura in tensione, Firenze: Franco Cesati Editore 2008, p. 113 Ibidem, p. 142
43
Ook als er bijvoorbeeld twee Duitsers met elkaar in gesprek zijn zorgt het invoegen van de Duitse taal voor een zekere dosis van het realisme. ‘Uomini e no’ is goed te vergelijken met de neorealistische films uit deze tijd, het is een mager verhaal zonder veel verhaallijnen die zonder emoties en bijna op laconieke wijze scènes uit het verzet in Milaan verteld. 141 De titel laat zich verklaren door de ideologie van de schrijver; het essentiële verschil tussen fascisten (non uomini) en niet-fascisten (uomini), maar naarmate het boek vordert blijkt dat de niet-fascisten in de kampen en gevangenissen eigenlijk net zo verruwen als de fascisten. 142 Het boek was meteen razend populair toen het werd uitgegeven, er verschenen meerdere oplages, dit is te verklaren door het documentarische karakter van het boek, een zeer actueel ooggetuigenverslag die het ervarene leed en realiteit weergaf. Vittorini begon met ‘Uomini e no’ een nieuw literair thema, na dit boek verscheen er een stroom van verhalende literatuur over de oorlog en het verzet. Ondanks de af en toe zweverige inhoud, de gesprekken met de hoofdpersoon, wordt dit boek gezien als een van de meest typische voorbeelden van de neorealistische literatuur. 143 De hoofdpersoon van ‘Uomini e no’ is Enne 2, hoofd van een GAP (Gruppi de azione patriottica) in Milaan. Zijn politieke en emotionele leven worden beschreven in het boek. Op emotioneel vlak gaat het over zijn onmogelijke liefde voor Berta, een getrouwde vrouw die maar niet kan beslissen of ze haar man moet verlaten. Dwars door dit liefdesverhaal loopt de verhaallijn van de politieke acties die Enne 2 en zijn volgelingen plegen. Met zijn kameraden is hij een aanslag aan het voorbereiden op vier militaire Duitsers en het hoofd van het Tribunaal. Deze aanslag lukt, en de vijf mannen komen om tijdens de aanslag. Helaas wordt meteen daarop een nieuw hoofd van het Tribunaal gekozen. Het Tribunaal komt de nacht daarop bijeen om uit een lijst met driehonderd gevangenen, veertig mannen te kiezen die als represaille gefusilleerd zullen worden. Enne 2 besluit een hinderlaag op te zetten, en de vergadering te verstoren die eindigt in een bloedbad. De volgende ochtend, nadat Enne 2 en Berta met elkaar afgesproken hebben, zijn zij getuige van de gruwelijke scene op Largo Augusto. Op de stoep liggen de levenloze lichamen van gewone burgers die de Duitsers bij wijze van represaille gedood
141
Hardt, M., Geschichte der italienischen Literatur, Düsseldorf, Zürich: Artemis & Winkler Verlag 1996, p. 723 142 Ibidem, p. 724 143 Ibidem
44
hebben. Ook een meisje, een oude man en twee pubers waren tussen de overledenen. Deze gebeurtenis maakt een grote indruk op Enne 2: Questo era il modo migliore di colpire l’uomo. Colpirlo dove l’uomo era più debole dove aveva l’infanzia, dove aveva la vecchiaia, dove aveva la costola staccata e il cuore scoperto. Dov’era più uomo…
144
Deze gebeurtenis is voor de relatie tussen Berta en de hoofdpersoon als een keerpunt, als een teken. Het samenzijn is een situatie zo extreem als deze zorgt ervoor dat ze op zoek gaan naar een nieuwe kracht in hun liefde, het elkaar niet verliezen. In de schuilplaats van Enne 2 beleven ze intens hun liefde. Maar ondanks dat alles vertrekt Berta toch opnieuw. Het regime van de Duitsers en de fascisten zet zich steeds voort. Giulaj, een kastanjeverkoper op straat heeft door zichzelf te verdedigen de hond van een Duitse officier omgebracht. Het gevolg daarvan is dat hij wordt opgepakt en in de gevangenis door twee andere honden verscheurd en verslonden wordt, op bevel van de Duitse officier. Enne 2 en zijn groep verzetsstrijders besluiten tot een nieuwe aanslag, dit keer hebben ze het gemunt op een fascistische leider, genaamd Cane Nero. De aanslag mislukt, en Enne 2 wordt herkend. Cane Nero looft een grote beloning uit aan diegene die informatie kan verstrekken over de verblijfplaats van Enne 2. Zijn kameraden bieden heb diverse andere schuilplaatsen aan maar Enne 2 weigert. Ook wanneer de man uit de kiosk in zijn buurt hem aangeeft, en een arbeider hem waarschuwt, blijft hij in zijn oude schuilplaats. Hij geeft zijn pistool aan de arbeider en zegt hem dat hij zich bij zijn kameraden moet voegen om het verzet te versterken. Enne 2 blijft dan wachten op zijn vijand Cane Nero, wat Enne 2 uiteindelijk natuurlijk met de dood moet bekopen. De laatste hoofdstukken gaan over deze arbeider, die leert hoe hij vanaf een motor Duitsers moet neerschieten. Op het moment dat hij zou moeten toeslaan, stopt hij en spaart de Duitser omdat hij er verdrietig uitzag. Hij herkent zichzelf in de jongen en besluit hem niet te doden.
5.1.2 Duitsers in ‘Uomini e no’ 144
Vittorini, E., Uomini e no, Milano: Mondadori 1990, p.
45
De represailles die de Duitsers namen in de oorlog tegen de Italianen zijn een belangrijk onderwerp in het boek. De Duitsers in het boek, en dan met name de officiers en andere kopstukken, zijn erg overtuigd van zichzelf en van het Duitse Rijk:
“Se sono nostri ultimi giorni sono gli ultimi giorni di tutto il mondo. Per ogni tedesco che muore noi uccidiamo dieci persone. Siamo novanta milioni di tedeschi. Prima di morire in novanta milioni noi dovremmo uccidere novecento milioni di persone. Ci sono nel mondo novecento milioni di persone? Non ci sono. La Germania non può morire…”
145
De Duitsers zijn tot veel in staat, en dan vooral tot gruwelijke acties tegen militairen en burgers. Uit het volgende fragment blijkt dat de Duitsers zelf in staat zijn twintig Italiaanse gevangenen te fusilleren omdat er naast Duitse soldaten ook twee Duitse honden zijn omgekomen;
‘Perché centodieci? “Vuole dire che sono undici tedeschi.” “I tedeschi sono nove”, l’omiciattolo disse. “Ci sono anche due cani”, disse Clemm. “Uno ieri sera, il miglior alano della Gestapo. E uno stamattina, la mia cagna Greta.” 146
De honden van de Duitsers zijn voor deze officieren als mensen, of beter gezegd, als Duitsers, want ze staan boven Italiaanse gevangenen. Bij gruwelijke manier waarop de kastanjeverkoper wordt mishandeld spelen de Duitse honden ook weer een grote rol. Hij heeft uit zelfverdediging een van de Duitse honden gedood en als straf moet hij zich uitkleden en wordt door de honden aangevallen. ‘Il capitano aveva un frustino in mano; sottile, con un’orecchia di cuoio. Si voltò e chiamò il ragazzo delle S.S. che teneva al guinzaglio i cani. “Führe die Hunde her” gli disse in tedesco.’ 147 De officier vraagt allerlei persoonlijkheden aan de kastagneverkoper, ‘sembrava che volesse tutto di quell’uomo sotto i suoi colpi. Non che per lui fosse uno sconosciuto. Che fosse davvero una vita.’ 148 De officier wordt nog onmenselijker afgeschilderd doordat hij wil weten wie hij straks laat vermoorden. Welk leven hij beëindigd, wat diegene achterlaat, misschien kinderen, of een zwangere vrouw. ‘Fischiò sull’uomo nudo, sulle sue braccia
145
Vittorini, Uomini e no, p. 64 Ibidem, p. 149 147 Ibidem, p. 166 148 Ibidem, p. 170 146
46
interecciate intorno al capo e tutto lui che si abbassava, poi colpì dentro a lui. (…) “Fange ihn! Beisse ihn! disse il capitano. 149 Deze Duitser is harteloos en zonder medeleven stuurt hij zijn honden op de kastanjeverkoper af. De taal die Vittorini in deze roman gebruikt is een zeer simpel, hij gebruikt weinig beschrijvingen, het zijn vooral gesprekken die hij letterlijk heeft opgeschreven zonder lange beschrijvingen van het verhaal ervoor en erna. Hij bekijkt de zaken op een simpele manier. Zo beschrijft hij de oorlog als volgt:
I bravi soldati hanno davanti bravi soldati. Combattono contro uomini che sono anch’essi uomini, anch’essi pacifici e semplici. Possono darsi prigionieri. Possono sorridere se sono catturati.(…) se uccidono, se si lasciano uccidere, è il loro paese che li costringe a farlo, non sono proprio essi a farlo, lo fa il loro paese… 150
In een oorlog zijn het niet de soldaten die slecht en gemeen zijn om een oorlog te beginnen of te voeren, het is het land waar ze vandaan komen dat deze beslissing maakt. Het zijn dus goede soldaten die tegen net zo goede soldaten vechten, de beslissing om in oorlog te gaan is totaal buiten hen om gegaan. Vittorini ziet de Duitse soldaten niet als puur slechte wezens, het zijn mannen die ver weg van huis een oorlog uitvechten waar zij niet voor gekozen hebben. Dit laat hij ook zien door de Duitse soldaten te beschrijven als spelende en dollende jongens. ‘I ragazzi biondi accorevano, gridavano in tedesco al cane, e ancora ridevano, ancora giocavano.’ 151 Bij de plek waar de Italiaanse burgers zijn omgekomen door de represaille van de Duitsers beschrijft Enne 2 een groepje uitgelaten Duitse soldaten: ‘Le voci loro salivano ridenti nell’aria della piazza, ed erano gattini da vedere, si prendevano per le braccia, saltavan su, saltavan giù, e cavalcavano i cannoni, con grida piccole di tedesco come le note di un balletto.’ 152 Zijn het inderdaad maar jongens die ver van huis zijn en de ernst van de oorlog niet begrijpen? Willen ze, door te spelen en te dollen met elkaar, de oorlog voor een moment vergeten? Of zijn het harteloze mensen die naast de lijken van slachtoffers lachend met elkaar hun tijd doorbrengen? De lezer moet zijn eigen afweging maken want de schrijver velt geen oordeel.
149
Vittorini, Uomini e no, p. 172 Ibidem, p. 56 151 Ibidem, p. 137 152 Ibidem, p. 117 150
47
In het simpele taalgebruik van Vittorni komt dus bijna geen waardeoordeel naar voren. Waar Levi en Calvino bij hun beschrijvingen over Duitsers een oordeel gaven over de Duitser naar aanleiding van bijvoorbeeld zijn uiterlijk (bijvoorbeeld ‘barbaars’) is dit bij Vittorini nauwelijks terug te vinden. In het volgende fragment is goed te zien hoe hij vrij blijft van oordelen bij een beschrijving van een Duitser:
Il cane aveva un testone da bestia dei boschi, nero e bianco di pelo, e sembrava fossedel tedesco che, seduto su una panca e appoggiato coi gomiti sulle cosce, piegato in avanti, si passava dal cavo di una mano nel cavo dell’altra una lunga catenella di metallo. Il tedesco era un uomo anziano, il milite era pure un uomo anziano, e il milite mangiava pane e formaggio, aveva cominciato a gettare piccoli pezzi de pane all’enorme cane. 153
Over de Duitser en de fascist zegt hij alleen dat ze oud zijn, en dat ze brood met kaas eten. Over de hond wordt zelfs nog meer gezegd, hij heeft een grote kop alsof bij een wild beest is dat uit het bos komt. Maar over de militairen geeft hij geen oordeel. Even verder in de tekst voegt hij alleen nog toe dat de Duitser met het brood, grijs in zijn gezicht ziet. De Duitse keuken en haar gerechten is voor de Italianen altijd iets gebleven dat niet te vertrouwen en vooral niet eetbaar is: ‘E quest’intruglio a quest’ora? -Intruglio? Questo è un piatto tedesco. Ha un nome loro non so come si dice. E c’è anche salciccia’. 154
In een van de overpeinzingen van de schrijver in de cursief geschreven hoofdstukken vraagt de schrijver zich af wat nu precies een mens is. ‘Noi abbiamo Hitler oggi. E che cos’è? Non è uomo? Abbiamo i tedeschi suoi. Abbiamo i fascisti. E che cos’è tutto questo? Possiamo dire che non è, questo anche, nell’uomo? Che non appartenga all’uomo? 155 In de eerste instantie lijkt het alsof de titel een verschil wil maken tussen de Duitsers en fascisten en alle andere mensen die dat niet zijn. Maar de schrijver wil eigenlijk zeggen dat we allemaal mensen zijn. Dat gruwelijke wat bepaalde mensen doen, of de misdaden die worden begaan worden alleen maar door mensen gedaan. Allemaal zijn we mensen, en in elke mens zitten niet alleen maar puur slechte of puur 153
Vittorini, Uomini e no, p. 74 Ibidem, p. 115 155 Ibidem, p. 174 154
48
goede eigenschappen. Het is juist de mix van goede en slechte eigenschappen die een mens tot een mens maakt. ‘Vorrei vederlo fuori dell’uomo, il fascismo. Che cosa sarebbe? Che cosa farebbe? Potrebbe fare quello che fa se non fosse nell’uomo di poterlo fare? Vorrei vedere Hitler e i tedeschi suoi se quello che fanno non fosse nell’uomo di poterlo fare. (…) ‘Ma io vorrei vedere, se gli uomini non avessero la possibilità di fare quello che fa Clemm, prendere e spogliare un uomo, darlo in pasto ai cani, io vorrei vedere che cosa accadrebbe nel mondo con le cretinerie di loro. 156 Het fascisme en het nazisme is door de mens bedacht en uitgevoerd. Deze ideologieën kunnen niet bestaan zonder mensen, zijn bestaan binnen in de mens zelf. Duitsers worden door de schrijver gezien als mensen met slechte eigenschappen maar het zijn niet slechtere mensen dan bijvoorbeeld fascisten of verzetsstrijders. Zij bezitten net als iedere andere mens slechte eigenschappen. Het einde van het boek laat dit ook zien. De arbeider, die de opdracht heeft gekregen de Duitser te vermoorden, herkent zichzelf in de Duitser die voor hem staat. Het is waarschijnlijk ook maar een arbeider, zo ziet hij aan zijn zwarte handen. De arbeider ziet niet meer de vijand voor hem staan, maar een man, een mens, net als hij. ‘Lo vide non nell’uniforme, ma come poteva essere stato: indosso panni di lavoro umano, sul capo un berretto da miniera. (…) Il tedesco sollevò il capo e, mestamente, gli sorrise; anche dolcemente. Pareva di vedere sulla faccia che cosa fosse lo sporco di carbone. 157 Het is dus niet zo dat Duitsers in de ogen van Vittorini slecht of slechter zijn, het zijn levende wezens met goede en slechte eigenschappen. Een van de kenmerken van het neorealisme is dat het de wereld laat zien zoals hij in de werkelijkheid is. Vittorini bekijkt en beschrijft deze wereld op een zeer nuchtere manier. Zijn mening dat alle mensen gelijk zijn en goede danwel slechte eigenschappen vertonen is een manier om te laten zien hoe hij de wereld ziet. Dit past in de marges van het neorealisme.
5.2 Italo Calvino Italo Calvino is een van de meest toonaangevende schrijvers geweest van de naoorlogse periode in Italië. Hij schreef over de meest uiteenlopende onderwerpen literaire meesterwerken van het realisme tot fantastische verhalen. Calvino werd in 1923 op Cuba geboren, waar zijn beide ouders voor werk naartoe geëmigreerd waren. In 1926 verhuisden zij terug naar hun vaderland. De familie 156 157
Vittorini, Uomini e no, p. 180-181 Ibidem, p. 218
49
was niet gelovig, een open en tolerante familie die tegen het fascistische regime waren. Over de jaren van de oorlog schreef Calvino het volgende:
‘Avevamo vent’anni oltre il ponte, oltre il ponte è in mano nemico, vedevamo l’altra riva, la vita, tutto il bene del mondo oltre il ponte, tutto il male avevamo di fronte, tutto il bene avevamo nel cuore a vent’anni la vita è oltre il ponte oltre il fuoco comincia l’amore 158
Nadat hij zich had ingeschreven aan de Universiteit van Turijn om net als zijn vader landbouwkunde te gaan studeren, verliet hij de universiteit in 1943 om zich aan te sluiten bij een groep partizanen, de brigate Garibaldi. Hij heeft dus de oorlog met eigen ogen gezien en het verzet meegemaakt. Door een regeling die ex-partizanen betrof kon hij na de oorlog direct instromen in het derde jaar van de studie letterkunde en hij treedt tot de communistische partij (PCI). In die jaren leert hij andere intellectuelen kennen bij de uitgever Einaudi kennen, zoals Cesare Pavese, die zijn werken altijd als eerste zal lezen, en Elio Vittorini, redacteur van het blad ‘Il politecnico’, waarvoor Calvino zal gaan schrijven. 159 In 1947 publiceert Einaudi zijn eerste roman, Il sentiero dei nidi di ragno’ waardoor blijkt dat Calvino een veelbelovende schrijver is. Dit werk is een klassiek voorbeeld van de neorealistische literatuur. Van 1955 tot 1961 is hij hoofdredacteur van Einaudi, in deze periode schrijft hij een verhalenbundel en drie romans gebundeld in ‘I Nostri Antenati’. 160 Hij wordt erkend als een van de meest originele schrijvers uit zijn tijd en schrijft bijzonder veel werken tot aan zijn dood.
5.2.1 ‘Il sentiero dei nidi di ragno’ In het kleine dorpje Riviera di Ponente, in de provincie Ligurië, tijdens de periode van de Resistenza, woont een kind, Pin, van ongeveer tien jaar. Hij is wees en woont samen met zijn oudere zus, La Nera di Carrugio Lungo, die de prostituee van het dorp is. Pin is 158
Calvino, I., Ricordo di una battaglia, 1974 http://nl.wikipedia.org/wiki/Calvino 160 http://italocalvino.it/biografia 159
50
een eenzame jongen, met kinderen van zijn leeftijd kan hij niet opschieten, hij wil het liefste in de smaak vallen van de oudere mannen van het dorp, die in de plaatselijke osteria rondhangen. Om zijn trouw aan de mannen te bewijzen steelt hij van een van de Duitsers die zijn zus bezoeken een dienstwapen, P38. Deze verstopt hij vervolgens op het platteland op een plek waar de spinnen hun nesten maken. Deze diefstal zorgt er echter voor dat hij in de gevangenis terecht komt, waar hij in contact met het zware leven van de gevangenen en het onderlinge geweld. Hier ontmoet hij Lupo Rosso, een jonge verzetsstrijder die dagelijks ondervraagd en gemarteld wordt. Samen met Lupo Rosso weet Pin te ontsnappen, maar eenmaal buiten laat Lupo Rosso Pin aan zijn lot over. Pin begint te dwalen door de uitgestrekte bossen. Op een gegeven moment komt hij daar een andere partigiano tegen, Cugino. Deze introduceert hem in de groep verzetsstrijders van Dritto. Op een avond steekt Dritto per ongelijk het kamp in brand en alle verzetsstrijders moeten noodgedwongen in een dakloos huisje op het platteland onderdak zoeken. Een ruzie tussen het hoofd van de brigata en een partizaan, Pelle, zorgt ervoor dat de laatste verraad pleegt en vertelt de Duitsers waar de partizanen zich bevinden. De Resistenza zorgt ervoor dat ze uiteindelijk niet ontdekt en geëxecuteerd worden. De bevelhebbers van het verzet komen erachter wat Dritto gedaan heeft en besluiten hem te executeren in de volgende veldslag. Pin komt er per toeval nog achter de buitenechtelijke verhouding tussen Dritto en Giglia, de enige vrouw uit het kamp die getrouwd is met de kok. De avond daarop behalen de partizanen een overwinning, maar omdat hun schuilplaats niet meer zeker is besluiten ze te vertrekken naar een veiligere plek. Tijdens de tocht begint men te discussiëren, en de discussie bereikt het hoogtepunt als Pin probeert te vertellen wat hij heeft gezien. Dritto tracht hem te slaan om zijn mond te houden en hierdoor vlucht Pin weg van de groep. Na dagen door de bossen te hebben gezworven komt hij aan bij wat is overgebleven van zijn dorpje. Eerst gaat hij naar de geheime plek van de spinnen, maar vindt zijn gestolen pistool er niet terug. Hij verdenkt Pelle ervan het te hebben gestolen. Ontmoedigd gaat hij terug naar zijn zus, die verbaasd is hem te zien. Zijn zus blijkt de pistool te hebben gekregen van Pelle. Woedend grijpt hij het pistool en rent weg. Hij voelt zich eenzamer dan ooit en keert terug naar de plek van de spinnennesten, waar hij opnieuw Cugino tegenkomt. Pin is blij dat hij eindelijk een volwassene heeft gevonden die zich echt interesseert voor hem en zijn spinnennesten. Maar Cugino vraagt Pin naar zijn zus omdat hij als zo lang niet met een vrouw is geweest. Teleurgesteld verteld Pin 51
waar hij haar kan vinden en Cugino vertrekt. Enkele ogenblikken later, nadat er schoten zijn gelost, keert hij echter alweer terug. Of Cugino de zus van Pin heeft vermoord omdat zij spion voor de Duitsers was, blijft in het midden. Pin is alleen maar blij dat hij eindelijk iemand heeft gevonden die hem beschermd en begrijpt. De twee houden elkaars hand vast en lopen samen weg. 161
Het werk van Italo Calvino is een werk dat als standaardvoorbeeld voor het neorealisme wordt gebruikt. Calvino schreef in de inleiding van het boek dat het gebaseerd is op de wederzijdse verhalen die men aan elkaar tijdens het kampvuur vertelde. De oorlog had niemand gespaard, en het beleefd hebben van deze oorlog zorgde voor een directe verbinding tussen de schrijver en zijn publiek. Iedereen had zijn eigen verhaal, iedereen had dramatische gebeurtenissen om over te vertellen en deze verhalen gingen van mond tot mond heel Italië door. De nieuwverworven vrijheid om te zeggen wat men wilde maakte dat de mensen ernaar verlangden om hun verhaal te doen. De treinen, die weer begonnen waren de normale dienstregeling op te pakken, zaten vol met mensen die elkaar hun ervaringen in de oorlog vertelden, elke vrouw in de rijen voor de winkels had een verhaal, men leefde in een ‘multicolore universo di storie’ 162 . Diegene die op dat moment begon met schrijven, aldus Calvino, behandelde waarschijnlijk het verhaal van de zoveelste anonieme verteller, een nog ruw en onbewerkt verhaal. 163 Voor Calvino was dat het ‘neorealisme’. Het kenmerk van het neorealisme, taal/dialect, is duidelijk aanwezig in het boek. Calvino maakt volop gebruik van verschillende dialecten, maar ook van verschillend taalgebruik, al naar gelang de persoon die aan het woord is. Ook het kenmerk van de documentaire, het vastleggen van de plaatselijke folklore, de gewoonten en gebruiken, komen terug in het werk. De relatie tussen het personage Pin en de bevrijdingsoorlog kwam symbolisch gezien overeen met de relatie tussen de schrijver en de oorlog. De inferioriteit van Pin als kind tegenover de onbegrijpelijke wereld van de volwassenen was hetzelfde als hoe de schrijver, als burger, zich voelde in deze situatie. De onbevooroordeeldheid van het kind, die zich handlanger en bijna superieur aan elke misdadiger voelt valt te rijmen met
161
http://it.wikipedia.org/wiki/Il_sentiero_dei_nidi_di_ragno Calvino, Il sentiero, p. VII 163 Ibidem, p. VII 162
52
de ‘intellectuele manier van doen en laten’ 164 ; op de hoogte zijn van de situatie, zich niet laten verrassen en je emoties onder controle houden. De identificatie van de schrijver met zijn hoofdpersoon is Calvino pas later duidelijk geworden.
5.2.2 Duitsers in ‘Il sentiero dei nido di ragno’ De eerste beschrijving in het boek van een Duitser is over de Duitse marinier die Pin’s zus vaak bezoekt. Pin beschrijft hoe de marinier eruit ziet:
‘…gli si possono fare gli sberleffi dietro, sicuri che non si volta; è ridicolo visto di dietro, con quei due nastri neri che gli scendono dal berretto marinaio fino al sedere lasciato scoperto dal giubotto corto, un sedere carnoso, da donna, con una grossa pistola tedesca poggiata sopra.’ 165
Pin kan het zich veroorloven om gekke bekken naar de Duitser te trekken, die is toch te dom om het op te merken. Behalve dat hij dom is, ziet deze marinier er volgens Pin er ook nog eens belachelijk uit in zijn uniform en heeft hij billen als die van een vrouw. Het is makkelijk om de draak te steken met de Duitser: ‘Prendere in giro il marinaio tedesco è facile perché lui non capisce e guarda con quella faccia quagliata, senza contorno, rasa fin sulle tempie.’ 166 De Duitser begrijpt er toch niets van en hij heeft het gezicht als een kwartel, volgens Pin. Ook de volgende zin duidt erop dat de Duitser niet als erg intelligent wordt gezien: ‘La faccia del tedesco sembra latte quagliato: balbetta e suda: O-spe-da-le? Ma-la-ttia?’ 167 Even verderop in de tekst beschrijft Pin de Duitse marinier toch op een aardigere manier:
‘Quel giorno il marinaio tedesco veniva su di cattivo umore. Amburgo, suo paese, era mangiato dalle bombe ogni giorno, e lui aspettava notizie ogni giorno di sua moglie, dei suoi bambini. Aveva un temperamento affettivo, il tedesco, un temperamento da meridionale trapiantiato in un uomo del mare del Nord. S’era riempito la casa di figlioli, e adesso, spinto lontano dalla guerra, cercava di smaltire la sua carica di calore umanoffezionandosi a prostitute dei paesi occupati.’ 168
164
Calvino, Il sentiero, p. XX Ibidem, p. 5 166 Ibidem 167 Ibidem, p. 8 168 Ibidem, p. 8 165
53
De marinier is ook maar een mens die zich zorgen maakt om zijn familie in een gebombardeerde stad en troost zoekt bij prostituees. De Duitser heeft volgens Pin zelfs nog iets meridionaals in zijn bloed, hij is erg emotioneel aangelegd. Indirect zegt hij dat iemand uit het Noorden dat dus per definitie niet is, omdat hij een meridionaal temperament heeft. Pin ziet niet veel kwaad in de relatie tussen zijn zus en de Duitser, de mannen uit de osteria daarentegen wel. “Il giraffa volta (…) e fa: -Vai via, noi con chi se la fa coi tedeschi non abbiamo nulla da spartire.” Met andere woorden, diegene die met Duiters omgaat, daar willen de mannen niets mee te maken hebben. ‘-Tua sorella la facciamo girare rasata e nuda come una gallina spennata’. 169 Pin probeert zichzelf te verdedigen en legt uit waarom zijn zus met de Duitser omgaat: ‘…mia sorella non va coi tedeschi perché tiene coi tedeschi, ma perché è internazionale come la crocerossa a alla maniera che va con loro poi andrà con gl’inglesi, i negri e tutti i sacramenti che veranno dopo.’ 170 Het is dus niet omdat ze zo graag met Duitsers omgaat, zo gaat ze met iedereen om, het is eerder toevallig dat dit een Duitser is, aldus Pin. Maar de mannen zijn er niet van overtuigd: ‘Un giorno o l’altro te lo facciamo trovare un un tombino, il tuo tedesco.’ 171 Maar Pin laat zich niet intimideren. De man die hij zo graag in de maling neemt, die hem sigaretten geeft en als hij voor zijn zus komt even met hem speelt heeft Pin toch wel graag, ‘ama anche il tedesco, e ora questo sarà un fatto irreparabile; forse non potrà più scherzare col tedesco’. Pin bedenkt zich dat als hij het pistool van de marinier gaat stelen de relatie tussen hen totaal anders zal zijn, hij doet dit dan ook niet om de Duitsers te dwarsbomen, maar om zichzelf te bewijzen tegenover de mannen uit de osteria.
I tedeschi sono peggio delle guardie municipali. Con le guardie, se non altro, ci si poteva mettere a scherzare, dire: -Se mi lasciate libero via faccio andare a letto gratis con mia sorella. Invece i tedeschi non capiscono quello che si dice, i fascisti sono gente sconosciuta, gente che non sa nemmeno chi è la sorella di Pin. Sono due razze speciali: quanto i tedeschi sono rossicci, carnosi, imberbi, tanto i fascisti sono neri, ossuti, con le facce bluastre e i baffi da topo. 172
169
Calvino, Il sentiero, p. 10 Ibidem, p. 11 171 Ibidem, p. 11 172 Ibidem, p. 27 170
54
Pin vindt dat de Duitsers nog erger zijn dan de gemeentelijke politie, maar hij bedoelt niet dat de Duitsers perse bruut of gruwelijk zijn of veel geweld gebruiken, het ‘normale’ beeld van de Duitser in WOII, maar omdat hij ze niet met een grapje kan omkopen, ze begrijpen zijn taal namelijk niet. Ook de fascisten zijn mannen die hij niet kent en hem dus op een andere manier bejegenen, bijvoorbeeld doordat zij niet om de grapjes en liedjes van Pin kunnen lachen. Fascisten en Duitsers zijn twee speciale soorten mensen. Hierna deelt Pin ze in op basis van uiterlijk; de Duitsers zijn rossig, een beetje aan de dikke kant en hebben geen baard. De fascisten daarentegen zijn donker, knokig met blauwige gezichten en muizensnorretjes. Interessant is hier dat Pin op zich hier de fascisten en de Duitsers apart zet, zoals ook in de oorlog het geval was, maar om hele verschillende redenen. Pin voelt zich eerder op zijn gemak bij volwassenen, dan bij kinderen van zijn eigen leeftijd en de mannen uit zijn dorp kan hij aan het lachen maken, maar dat lukt niet bij Duitsers en fascisten. ‘Ma i tedeschi sono razze imberbi o bluastre con chi non ci si può intendere’. 173 Juist om deze reden mag bij hen niet, en niet omdat ze ‘fout’ zijn. Pin heeft niet veel besef van wat er aan de hand is in zijn omgeving. Het uiterlijk van de Duitsers beschrijft hij bijna op een objectieve manier. Als lezer besef je dat Pin weinig inzicht heeft in de oorlogssituatie, daardoor komt deze beschrijving heel realistisch over. Alhoewel er niet veel beschrijvingen en opmerkingen over Duitsers zijn, het idee van de hoofdpersoon Pin komt duidelijk naar voren. De schrijver wilde door middel van zijn boeken zijn oorlogservaringen in het verzet op een zoveel mogelijk objectieve manier weergeven. Door de ervaringen op deze manier te verwerken kan hij de wereld beter begrijpen. Calvino heeft in de roman een genuanceerd en vooral ook een redelijk objectief beeld geschetst van de Duitser in de oorlog. Elk persoon in het boek heeft een andere relatie met Duitsers. Pin zelf heeft een speelse relatie met de Duitse marinier die hem sigaretten geeft en met hem dolt. Van andere Duitsers houdt hij totaal niet, en niet om de voor de hand liggende reden, maar omdat zij niet zijn grapjes snappen en hem als een andere volwassene behandelen. Dit doen de mannen uit het dorp namelijk wel, en dat is hij van volwassenen gewend. De verzetsstrijders hebben natuurlijk een totaal andere verhouding met Duitsers. Voor hen is het de vijand die overwonnen moet worden (‘-Due autocarri ci son rimasti, una ventina di tedeschi
173
Calvino, Il sentiero, p. 30
55
morti, un buon bottino. Dice questo con dispetto, come se lo ametesse suo malgrado.’) 174 . Af en toe in het boek komt naar voren dat de Duitsers slecht zijn en dat het dus positief is dat twintig omgekomen Duitsers iets goed is. Maar eigenlijk is de wereld in het boek door de ogen van het kind op een hele naïeve manier beschreven. Pin wordt op het einde van het boek wakker geschud, althans dat probeert iemand uit het dorp; ‘Scemo! Tua sorella è nella esse-esse, e ha i vestiti di seta, e gira in macchina con gli ufficiali! E quando son venuti i tedeschi nel carrugio era lei che li guidava casa per casa, a braccetto con un capitano tedesco!’ 175 Maar Pin laat zich niet gek maken en lacht over het feit dat zijn zus dus nu waarschijnlijk een kapitein aan de haak heeft geslagen en interesseert zich niet voor het feit dat zijn zus een spion voor de Duitsers is. Toepasselijk is ook het einde waar open wordt gelaten of Cugino nu de zus van Pin om verraad vermoord heeft of niet. De lezer beleeft het boek vanuit een kinderwereld waar de Duitsers niet per definitie fout zijn.
De Duitsers in het boek zijn rossige, baardloze, stevige mannen die niet al te intelligent lijken te zijn. Het stereotype van de Duitser met een aanzienlijke lichaamsgrootte, waarvoor men in de oudheid vreesde, komt hier terug, al is het nu in een sullige uitvoering. In de Middeleeuwen werd aan de Duitsers een zekere lompheid en sulligheid toegeschreven. De Duitsers werden gezien als het volk dat zich het minst had ontwikkeld in Europa. Het symbool voor deze Duitser is de ‘Deutsche Michel’. Dit is een slaperige man, met een laag IQ die vooral met rust gelaten wil worden. In dit werk wordt sterk van dit oude beeld gebruik gemaakt. De combinatie met de Germaanse talen en dialecten zorgden in de Oudheid ervoor dat de lompheid van de Germanen bevestigd werd. Iets wat men niet begrijpt kan al snel angst aanjagen maar ook juist gezien als zwakte van de ander. Pin begrijpt de Duitsers niet en de Duitsers hem niet, wat ertoe leidt dat Pin de Duitsers als stumperig en simpel ziet.
5.3 Primo Levi Primo Levi is één van de meest toonaangevende schrijvers van het neorealisme geweest. Hij begon met ‘Se questo è un uomo’ in 1946 te schrijven en publiceerde het bij een kleine uitgever in 1947. Het grote succes van het werk kwam pas jaren later. 174 175
Calvino, Il sentiero, p. 69 Ibidem, p. 138
56
Primo Levi werd geboren in 1919 uit Joodse ouders. Met zijn vader kan hij niet goed overweg, beide hadden een totaal verschillend karakter. In 1937 slaagt hij voor zijn eindexamen en schrijft hij zich in bij de Universiteit van Turijn voor de studie scheikunde. Een jaar later worden ook in Italië de antisemitische wetten ingevoerd. De joden zouden vanaf dat moment worden gediscrimineerd. Voor Levi hadden deze wetten grote gevolgen. Joden mochten niet meer naar de universiteit, maar de joden die op dat moment al studeerden, mochten nog wel hun studie afmaken. Levi had geen problemen met het maken van zijn tentamens, maar had grote moeite om een begeleider te vinden voor zijn scriptie, door de antisemitische wetgeving. In ’41 slaagt hij desondanks cum laude, maar op zijn diploma staat wel de opmerking ‘di razza ebraica’. De slechte economische situatie en het antisemitisme weerhouden hem ervan een baan te vinden. Hij werkt illegaal en verhuisd in ’42 naar Milaan. Hier vindt hij werk bij een Zwitserse medicijnproducent. Ondertussen sluit hij zich ook aan bij de antifascisten en in het geheim treedt hij tot de Partito d’Azione. Een jaar later heeft hij zich bij een groep partizanen gevoegd die opereren in de provincie Val d’Aosta. Bijna meteen wordt hij echter door de fascisten opgepakt in het dorpje Amay (bij Saint-Vincent en Brusson) en overgebracht naar een kamp dichtbij Modena in afwachting van deportatie. Op 22 februari 1944 wordt Levi met nog 650 andere joden in een goederentrein naar Auschwitz in Polen gedeporteerd. Hier wordt hij geregistreerd en meteen weer verder vervoerd naar het kamp Buna-Monowitz, ook wel bekend als Auschwitz III. Hier zal hij blijven tot de bevrijding door het Rode Leger. Een aantal toevalligheden en veel geluk zorgden ervoor dat Levi één van de twintig overlevenden is van de 650 met hem gedeporteerde joden. Door zijn studie scheikunde heeft hij een basis van Duits verworven die hem in staat stelde de bevelen van de Duitsers te begrijpen. Aan het einde van 1943, na de grote verliezen van Duitsland in Stalingrad is er een grote behoefte aan werkkrachten. De joden die kunnen werken zijn essentieel, zij kostten immers niets. Levi slaagt erin gedurende lange tijd niet ziek te worden of aan de zware arbeid te bezwijken, maar in het begin van 1945 loopt hij de mazelen op waardoor bij op de ziekenafdeling van het kamp terecht komt. Ook dit werkte in zijn voordeel; met de komst van het Rode leger hadden de Duitsers het hele kamp geëvacueerd naar Buchenwald en Mauthausen en de zieken aan hun lot overgelaten. Bijna alle geëvacueerde gevangenen zijn gestorven. Vanuit de ziekenboeg begint de lange weg huiswaarts die hem via een kamp in de Sovjet-Unie, door de Oekraïne, Roemenië, Hongarije en Oostenrijk weer naar Italië voert. 57
Terug in zijn thuisland is het moeilijk voor Levi om in het verwoeste Italië weer zijn draai te vinden. In de omgeving van Turijn vindt hij werk, bij een verffabriek. De oorlog en zijn ervaringen zijn een obsessie voor hem geworden en hij schrijft koortsachtig ‘Se questo è un uomo’. De volgende uitspraak deed hij over dit werk:
‘In ‘Se questo è un uomo’ ho cercato di scrivere le cose piú grosse, piú pesanti, e piú importanti. Mi sembrava che il tema dell’indignazione dovesse prevalere: era una testimonianza di taglio quasi guridico, nella mia intenzione doveva essere un’atto d’accusa – non a scopo di provocare una rappresaglia, una vendetta, una punizione-, ma sempre una testimonianza.’
In 1947 heeft hij zijn manuscript af, maar vindt alleen een kleine uitgever bereid om zijn boek uit te geven. Van de 2500 gedrukte exemplaren worden er uiteindelijk maar 1500 verkocht. Levi laat de literatuur voor wat het is en stort zich op zijn werk als chemicus. Een paar jaar later, in 1956, bij een tentoonstelling over de deportaties in Turijn vind hij zijn publiek en besluit opnieuw te vragen of de grote uitgever Einaudi zijn boek wil uitgeven. Deze nieuwe uitgave heeft een enorm succes en drie jaar later wordt het boek in het Engels en Duits vertaald. Vooral de Duitse vertaling is van groot belang voor de schrijver. Eén van de redenen van het schrijven van het boek was om het Duitse volk te laten begrijpen welke misdaden er in hun naam waren gepleegd, en om hen op zijn minst een gedeeltelijke verantwoordelijkheid te laten nemen. Het vervolg op ‘Se questo è un uomo’ komt uit in 1963, ‘La Tregua’, waarin hij zijn odyssee terug naar Italië beschrijft. Hij schreef nog vele werken, maar het thema van de Tweede Wereldoorlog (1982, ‘Se non ora, quando?’) en de Holocaust (1986, ‘I sommersi e i salvati’) komt pas vele jaren later weer aan bod. In 1987 overlijdt Primo Levi, hij viel van de trap binnen het trappenhuis van zijn huis. Tot op de dag van vandaag is het niet duidelijk of het om zelfmoord of om een ongeluk ging.
58
5.3.1 ‘Se questo è un uomo’ ‘Considerate se questo è un uomo Che lavora nel fango Che non conosce pace Che muore per un sì o per un no’
Dit zijn enkele regels uit het introducerende vers die de titel van het boek verklaren. Het boek is een verslag van de gebeurtenissen die na de deportatie van de schrijver plaatsvonden. Met veel details beschrijft Levi de reis, de aankomst, het verblijf, het werk, zijn medegevangenen, de periode van zijn verblijf in Buna-Monowitz. In het tweede (Sul fondo) en derde hoofdstuk (Iniziazione) worden de eerste dagen van het concentratiekamp beschreven. Het boek past in het neorealisme omdat het een waarheidsgetrouw beeld geeft van de situatie van de schrijver in het concentratiekamp. In de tijd dat het geschreven werd en later in de periode van de uitgave was er een grote behoefte ontstaan om de ervaringen van de oorlog te delen. Levi schreef in de inleiding van zijn boek dat ‘il libro era nato fin dai giorni di lager per il bisogno irrinunciabile di raccontare agli altri, di fare gli altri partecipi’ van zijn ervaringen. Het diverse taalgebruik van Levi met Duitse, maar ook Franse, Poolse, Roemeense uitspraken maken het een levensecht verslag van de verschrikkingen van het concentratiekamp. De literatuur van het neorealisme maakte in Italië veel gebruik van de verschillende regionale dialecten om de realiteit te benadrukken. In het boek van Levi zijn de verschillende talen van zijn medegevangenen een manier om de echtheid van het boek te benadrukken.
‘Warum?-gli ho chiesto nel mio povero tedesco. –Hier ist kein warum, -(qui non c’è perchè), mi ha risposto, … 176
Achtereenvolgens beschrijft hij zijn verblijf in Ka-Be, de Krankenbau, waar hij moet blijven wegens een ontsteking aan zijn voet. Het verblijf zorgt ervoor dat hij niet het zware werk moet doen, maar het geeft hem ook meer tijd om na te denken. Het nummer dat hij bij aankomst op zijn arm getatoeëerd heeft gekregen, 174 517, geeft aan dat er al minstens zoveel personen zijn gedeporteerd. In het kamp, echter, leven niet meer dan twintigduizend personen. Logisch is dus dat er al vele duizenden zijn 176
Levi, P., ‘Se questo è un uomo’, Milano: Einaudi 2005, p. 25
59
vermoord of bezweken aan hun inspanningen. Een paar hoofdstukken verder beschrijft Levi (Il lavoro) het zware werk waaraan hij bijna bezwijkt. Het hoofdstuk ‘I sommersi e i salvati’ is een van de meest toonaangevende hoofdstukken van het boek. Hij maakt hierin de indeling tussen de gevangenen die gaan overleven en diegenen die dood zullen gaan. Deze indeling is voor hem, op dat moment, een belangrijkere indeling van de mensheid dan het verschil tussen goed en kwaad. Hij beschrijft een paar medegevangenen die het zullen overleven, door bijvoorbeeld Kapò (hoofd van een barak) te worden. Een besliste manier om te sterven is om je aan de regels van het kamp te houden, hierdoor zul je langzaam maar zeker uitgeput raken en komen te overlijden door ondervoeding, uitputting en ziektes. De komst van de geallieerden en het eventuele einde van de oorlog bood nog geen hoop voor de gevangenen in het hoofdstuk I fatti dell’estate. De geallieerden zijn nog ver weg en de dagelijkse overlevingsstrijd zijn van zo’n groot belang dat hoop niet bestaat in het concentratiekamp. Tegen het einde van het boek weet de schrijver een plek in het laboratorium van het kamp als chemicus te verwerven, deze plek heeft ervoor gezorgd dat hij aan het einde niet meer het zware werk op het land hoefde te doen en hierdoor een beetje op krachten kon komen. De epiloog van het verhaal, Storia di dieci giorni, is geschreven in een dagboekstijl waarin Levi de laatste tien dagen in het kamp beschrijft. De Duitsers zijn inmiddels vertrokken, en hebben de zieken, waaronder Levi, aan hun lot overgelaten in het kamp. Hier moeten zij zien te overleven in de kou en dagelijks op zoek naar voedsel tot de komst van de Russen in het kamp op 27 januari 1945. Hier eindigt het kampverslag van Levi.
5.3.2 Duitsers in ‘Se questo è un uomo’ Het is Levi vaak verweten dat hij te objectief is geweest in zijn boek over de nazi’s. In een interview dat is opgenomen in het boek zegt hij dat ondanks dat hij de neiging naar haat wel voelt niet dezelfde gewelddadige kant op wil gaan zoals de fascisten en nazi’s deden. Hij gelooft in vooruitgang en daarom stelt hij gerechtigheid voor haat. Juist om deze reden heeft hij, tijdens het schrijven van dit boek, opzettelijk geprobeerd om op een rustige en sobere manier de feiten te beschrijven, hij wilde niet het klagende slachtoffer zijn, of een vertoornde schrijver met wraakgevoelens. Hij was ervan overtuigd dat zijn woorden overtuigender en geloofwaardiger zouden zijn als zij
60
objectief waren. De lezer zou de veroordeling dan zelf kunnen maken. 177 Levi legt de nadruk in het boek niet op het onrecht wat de gevangenen werd aangedaan maar hij probeert te begrijpen hoe en waarom de Holocaust kon zijn ontstaan. 178 Desondanks deze voornemens is het de schrijver niet gelukt om objectief te blijven. Dit is ook niet meer dan normaal; literatuur blijft een subjectieve aangelegenheid waarin aangeleerde stereotypen een grote rol blijven spelen.
De Duitser als barbaar komt terug in het werk van Levi. Bij aankomst in het concentratiekamp beschrijft Levi hoe de deuren van de goederenwagon worden opengetrokken:
‘…, e di quei barbarici latrati dei tedeschi quando comandano, che sembrano dar vento a una rabbia vecchia di secoli.’ 179
Het eerste wat Levi hoort is het barbaarse geblaf van Duitsers die bevelen geven, alsof er een eeuwenoude woede in hen zit. De Duitsers worden vanaf de Antieke tijd als barbaren gezien, dit is het oudste Duitslandbeeld. Levi bevestigt dit beeld en voegt er aan toe dat deze woede al eeuwenlang in de Duitse barbaar zit. Even verderop in de tekst verwijst hij nogmaals naar de ‘ordini stranieri, barbarici ululati’. Een nuancering op het barbaarse taalgebruik van de Duitsers maakte hij in zijn werk uit 1986, ‘I sommersi e i salvati’ waarin hij zei:
‘mi accorsi che il tedesco del Lager, scheletrico, urlato, costellato di oscenità e di imprecazioni, aveva soltanto una vaga parentela col…tedesco melodioso e raffinato delle poesie di Heine che mi recitava Clara, una mia compagna di studi’ 180
Hier werd Levi herinnerd aan het Duitsland van de poëten en schrijvers, een hele andere taal leek het te zijn geworden. Levi moet erg aan de taal en zijn ruwe klanken wennen (‘ci son voluti settimane e mesi perché ne apprendessimo il suono in lingua tedesca’) 181 .
177
Levi, Se questo, p. 158 Ferme, V., Translating the Babel of Horror: Primo Levi’s Catharsis through language in the Holocaust, Italica, Vol. 78, No.1 179 Levi, Se questo, p. 16 180 Levi, P., I sommersi e I salvati, Milano: Einaudi 1986, p.75-76 181 Levi, Se questo, p. 24 178
61
De Duitse taal in het concentratiekamp is hard, koud (‘frasi tedesche piene di gelo’ 182 ) en gemeen (‘si vedono le parole non sue, le parole cattive, torcegli la bocca uscendo, come se sputasse un boccone disgustoso’ 183 ). De Duitsers hebben in het boek van Levi ook een sterke neiging naar orde, reinheid en hygiëne. In de barakken zijn op de muren spreuken, gezegdes en andere poëzie geschreven die wijzen op orde, discipline en hygiëne (‘sulle pareti, grandi scritte, proverbi e poesiole ineggianti all’ordine, alla disciplina, all’igiene’) 184 . In de wasruimte wordt door middel van muurschilderingen met onderschriften duidelijk gemaakt dat hygiëne de manier is om te overleven.
‘Le pareti sono decorate da curiosi affreschi didascalici: vi si vede…lo Häftling buono, effigiato nudo fino alla cintola, in atto di insaponarsi diligentemente il cranio ben tosato e roseo, e lo Häftling cattivo, dal naso fortemente semitico e dal colorito verdastro, il quale, tutto infagottato negli abiti vistosamente macchiati, e col berretto in testa, immerge cautamente un dito nell’acqua del lavandino. Sotto al primo sta scritto:”So bist du rein” e sotto al secondo: “So gehst du ein”; e più in basso, in dubbio francese ma in caratteri gotici: La propreté, c’est la santé.’ 185
Het stereotype van de Duitse obsessie voor reinheid komt dus volop terug in het werk van Levi. Op het plein waar ’s ochtends het appèl wordt gehouden vindt hij ook een bewijs van netheid: ‘di fronte alla piazza dell’appello c’è una aiuola dall’erba accuratamente rasa’. De regels van het kamp zijn oneindig en zeer gecompliceerd, waaronder de regel dat het bed ‘perfettamente piano e liscio’ 186 moet zijn opgemaakt. In de eerste instantie ging Levi ervan uit dat deze adviezen betreffende de hygiëne puur een uiting zijn van de Duitse aard (‘ho considerato questi ammonimenti all’igiene come puri tratti di spirito teutonico’) 187 maar even verderop is het voor hem vooral een manier om te overleven, om je moraal te behouden. Later in het boek komt hij terug op de drang naar orde, systeem en bureaucratie:
182
Levi, Se questo, p. 21 Ibidem, p. 21 184 Ibidem, p. 28 185 Ibidem, p. 34 186 Ibidem, p. 29 187 Ibidem, p. 35 183
62
‘Alberto conosce i tedeschi. e i Blockälteste sono tutti tedesci o di scuola tedesca: amano l’ordine, il sistema, la burocrazia; inoltre, pur essendo dei tangheri maneschi e iracondi, nutrono un amore infantile per gli oggetti luccicanti e variopinti’.
188
Dus Duitsers zijn niet alleen hygiënefreaks maar ook agressieve, lichtgeraakte hufters. Dat idee komt weer dicht bij het idee van de Duitsers als barbaren. De Duitsers, met hun hang naar orde houden ook van classificaties, van het indelen van mensen: ‘nessuno si stupí che i tedeschi consevassero fino all’ultimo il loro amore per le classificazioni, e, nessun ebreo pensò piú seriamente di vivere fino al giorno successivo.’ 189 Hier benadrukt Levi duidelijk het stereotype van de Duitse voorliefde voor orde en de daarbij horende indelingen. Hij zegt letterlijk dat ‘niemand ervan opkeek dat de Duitsers hun liefde voor classificaties tot het laatste moment bewaarden’ en dan gaat het vooral om de Duitsers en hun voorliefde voor het maken van een indeling. De voorliefde voor orde en precisie van de Duitsers wordt ook duidelijk door het volgende fragment: ‘Con la assurda precisione a cui avremmo piú tardi dovuto abituarci, i tedeschi fecero l’appello.’ Volgens Levi kondigen de Duitsers het appèl altijd met een absurde precisie aan. Hij had ook kunnen schrijven ‘met precisie’ maar hij koos ervoor om ‘absurde’ toe te voegen om extra nadruk te geven aan de hang naar orde en regelmaat. Hierdoor wordt het stereotype meer benadrukt. Het uiterlijk van de Duitser komt ook aan bod in ‘Se questo è un uomo’. Hij beschrijft bij zijn aankomst, als hij al zijn kleding en bezittingen moet inleveren, een man die de nieuw aangekomen groep Joden verteld, in een Italiaans met een zwaar accent, waar zij zijn. Deze man werkt duidelijk in het kamp voor de Duitsers maar doordat hij met hen praat en hun vragen beantwoordt staat hij een stuk dichter bij de gevangenen. Hij wordt dan ook door Levi op een milde manier beschreven: ‘Era diverso dagli altri, piú anziano, cogli occhiali, un viso piú civile, ed era molto meno robusto. Ci parla, e parla italiano.’ 190 Door de man op deze manier te beschrijven zegt Levi eigenlijk dat de Duitsers die daar rondlopen een minder beleefd, fatsoenlijk gezicht hebben en een veel steviger, forser, robuuster uiterlijk. Levi heeft de kans gekregen om in het laboratorium van het arbeidskamp te gaan werken. Om deze functie te kunnen krijgen heeft hij eerst een sollicitatiegesprek met dokter Pannwitz (alto, magro, biondo; ha gli occhi, i cappelli e il naso come tutti i 188
Levi, Se questo, p. 131 Ibidem, p. 139 190 Ibidem, p. 21 189
63
tedeschi devono averli 191 ). Als Levi tegenover deze dokter plaats neemt is het voor hem niet alsof hij Pannwitz direct aankijkt, maar als het ware vanuit een aquarium. Twee levende wezens kijken elkaar aan, maar beiden leven in een totaal verschillende wereld. Precies op dit moment viel voor Levi alles op zijn plek, over hoe zij allen (de gevangenen) over Duitsers dachten en vice versa:
‘Quello che tutti noi dei tedeschi pensavamo e dicevamo si percepí in quel momento in modo immediato. Il cervello che sovrintendeva a quegli occhie azzurri e a quelle mani coltivate diceva: “Questo qualcosa davanti a me appartiene a un genere che è ovviamente opportuno sopprimere. Nel caso particolare, occorre prima accertarsi che non contenga qualche elemento utilizzabile”.
En daarentegen dacht Levi over de Duitser:
‘Gli occhi azzuri e i capelli biondi sono essenzialmente malvagi. Nessuna communicazione possibile.” 192
Volgens Levi hebben beide kanten de nodige vooroordelen over elkaar. Levi vervolgt zijn opvattingen over de Duitser, Pannwitz heeft geen gevoel voor humor en doet niet de geringste moeite om duidelijk Duits te spreken. Eenmaal aangenomen als arbeider in het laboratorium komt Levi erachter dat de Duitsers doof en blind zijn voor de wereld buiten het kamp. De Russen staan op het punt om Polen binnen te vallen en toch houden de Duitsers vast aan een datum waarop het synthetische rubber klaar moet zijn: 1 februari 1945. ‘Fabbricano rifugi e trincee, riparano i danni, costruiscono, combattono, comandano, organizzano e uccidono. Che altro potrebero fare? Sono tedeschi: questo loro agire non è meditato e deliberato, ma segue dalla loro natura e dal destino che si sono scelti. Non potrebbero fare altrimenti…’ 193 Het zit in de natuur van de Duitsers dat zij niets anders kunnen dan het voorafgaande, ook al staan zij op het punt om door de Russen overwonnen te worden. Levi beschrijft dit op een mooie manier, hij zegt dat als men het lichaam van iemand in doodstrijd zou verwonden, de wond nog steeds zou beginnen met het vormen van een litteken, ook al zou het lichaam de volgende dag al dood zijn (se si ferisce il corpo di un 191
Levi, Se questo, p. 94 Ibidem, p. 95 193 Ibidem, p. 125 192
64
agonizzante, la ferita incomincia tuttavia a cicatrizzare, anche se l’intero corpo morrà fra un giorno’ 194 ) In het laboratorium werken drie Duitse meisjes. Zij hebben het typische uiterlijk van Duitse vrouwen: ‘Hanno la pelle liscia e rosea, begli abiti colorati, puliti e caldi, i capelli biondi, lunghi e ben ravviati; parlano con molta grazia e compostezza. 195 Maar in plaats van het laboratorium schoon en opgeruimd te houden roken ze in hoekjes, eten brood met jam, maken hun nagels schoon en breken ze de reageerbuisjes. Mochten de Russen dan eindelijk komen, dan zullen ze de gevangenen uitgeblust en uitgebrand vinden. ‘Distruggere l’uomo è difficile, quasi quanto crearlo: non è stato agevole, non è stato breve, ma ci siete riusciti, tedeschi.’ 196 Levi en de andere gevangenen zijn niet bezig met een eventuele bevrijding, de dagelijkse strijd om te overleven staat voorop.
Ondanks de inspanningen van de Joodse schrijver is het hem niet gelukt vrij van vooroordelen te blijven. Het stereotype van de Duitse barbaar komt terug in zijn werk, evenals de Duitser als voorstander van orde, hygiëne, discipline en precisie.
5.4 Vergelijking neorealistische auteurs
Een belangrijk kenmerk van het neorealisme is de objectiviteit waarmee de werkelijkheid wordt beschreven door de auteurs. Dit kenmerk komt goed naar voren bij de voorafgaande beschrijvingen van de Duitsers in de uitgekozen literatuur. De schrijvers hebben alle drie niet een uitgesproken goede of slechte mening over de Duitsers die zij in hun boek beschrijven, een uitzondering daargelaten. De meest onverwachte mening over Duitsers komt van de schrijver Italo Calvino. Hij beschrijft de wereld door de ogen van een jongetje, Pin, die het niet helemaal duidelijk is wat er nu allemaal aan de hand is. Voor hem zijn de Duitsers niet per definitie slecht omdat zij Duits en de vijand zijn, maar omdat hij ze niet met een grapje of een liedje kan omkopen of overtuigen. Andere volwassenen, bijvoorbeeld de mannen uit zijn dorp, zijn wel te paaien met een grapje of liedje. Voor Pin bestaat dus vooral deze indeling van mannen, en Duitsers zijn niet per se ‘fout’.
194
Levi, Se questo, p. 125 Ibidem, p. 127 196 Ibidem, p. 133 195
65
Een andere interessante indeling wordt gemaakt door Elio Vittorini in zijn werk ‘Uomini e no’. Aan de ene kant beschrijft hij de harteloze, gruwelijke, meedogenloze kant van de Duitsers die zonder medeleven Italiaanse gevangenen en burgers executeren. Maar daartegenover stelt hij dat de soldaten niet voor de oorlog gekozen hebben; zij zijn gezonden door hun vaderland, de aanstichter van de oorlog. De Duitse soldaten worden door de schrijver beschreven als dollende, spelende jongens. De keuze ligt bij de lezer of hij of zij de soldaten, die vooral de bevelen uitvoeren, veroordelen en als onhumaan zien. Vittorini geeft, net als Calvino, dus eigenlijk geen waardeoordeel over de Duitsers. In elke mens zit een deel dat goed en humaan is, maar net zo goed bezitten mensen een deel dat als ‘slecht’ kan worden betiteld. Immers, zo zegt Vittorini, is het nazisme ook door mensen bedacht en uitgevoerd. Primo Levi zegt in de inleiding van het boek Se questo è un uomo dat hij een zo’n objectief mogelijk verslag van de door hem overkomen gebeurtenissen heeft willen schrijven. Critici hebben hem ook wel verweten dat hij té objectief zou zijn geweest. Men zou kunnen verwachten dat Levi een harder oordeel had geveld gezien de omstandigheden waarin hij heeft moeten overleven. Maar hij dacht dat zijn woorden een grotere indruk zouden achterlaten als deze niet van wraakzuchtige aard waren. Primo Levi geeft inderdaad, net als de andere twee neorealistische schrijvers, geen waardeoordeel over de Duitsers. Maar met kleine op- en aanmerkingen weet hij toch een beeld te schetsen van de Duitsers, veel duidelijker dan Calvino en Vittorini. Als enige van de drie schrijvers gebruikt Levi de metafoor van de barbaar voor de Duitser. De Duitsers ‘blaffen’ als barbaren en zijn agressieve, lichtgeraakte hufters. 197 Ook valt Levi de hang naar reinheid en hygiëne op, hij refereert hier een aantal keren aan. Ook orde en discipline horen bij de Duitsers. Meerdere malen in het werk komt naar voren dat de Duitsers ervan houden een systeem te hebben en een werkende bureaucratie hebben. Levi is van de drie schrijvers degene die de Duitsers het meeste lijkt te meten aan het heersende Duitslandbeeld. De bewoners van het gebied dat tegenwoordig Duitsland heet stonden in de oudheid bekend als zijnde barbaren. Levi schrijft over een ‘eeuwenoude woede in hun stem terwijl ze bevelen geven’. 198 De Germanen zijn ook in de tijd na de middeleeuwen het volk bij uitstek dat Italië steeds binnenvalt, en worden als woest en onberekenbaar gezien. Hieraan refereert Levi als hij over ‘barbaars geblaf’ schrijft. 197 198
Levi, Se questo, p. 16 en p. 131 Ibidem, p. 16
66
Het Duitslandbeeld is een beeld dat veel tegenstrijdigheden bevat. Zo zagen de Romeinen de Germanen als barbaren omdat zij bijvoorbeeld het land waarop zij woonden niet gecultiveerd hadden, en omdat het Germaanse leger geen orde en discipline kende. Dit beeld verandert drastisch na de Romantiek. De Duitsland werd door de Frans-Pruisische oorlog bekend als een industriële en militaire macht. Duitsland en haar bewoners werden als gevolg hiervan bekend als efficiënt, volgzaam, ijverig, toegewijd en systematisch. Toegevoegd kan hieraan nog dat de bevolking over het algemeen aan smetvrees leed. Levi gebruikt dit beeld om de Duitsers uit het concentratiekamp te beschrijven. Volgens Levi hechten de Duitsers veel waarde aan hygiëne, aan orde en aan regelmaat. Dit voldoet precies aan het beeld van de Duitser in een militaire staat. Interessant is dus dat Levi twee totaal verschillende en vooral tegenstrijdige beelden gebruikt in zijn werk. Levi beweert objectief te zijn geweest wat betreft de Duitsers maar heeft waarschijnlijk in zijn onderbewuste deze beelden gehad en verwerkt in zijn manuscript. Een ander tegenstrijdig beeld wat hier nog aan kan worden toegevoegd worden is de belevenis van de Duitse taal. In het concentratiekamp lijkt de taal van de poëten en dichters, die Levi nog uit zijn schooltijd kende, een compleet andere taal met ruwe klanken te zijn geworden. De Duitse taal in het concentratiekamp is hard en koud. Hier lijkt het ook zo te zijn dat Levi zich laat leiden door het Duitslandbeeld dat is ontstaan door de jaren heen. Zowel de Romantische als de barbaarse kant van de Duitse taal komt hierdoor naar voren. Ondanks de gruwelen die Primo Levi heeft meegemaakt in het kamp schreef hij toch een opvallend objectief verslag van zijn ervaringen. Een vraag die men zich zou kunnen stellen is waarom deze gebeurtenissen niet hebben doorgewerkt in een negatievere beeldvorming van de Duitser in het neorealisme. Levi wilde dat zijn verslag serieus zou worden genomen en heeft daarom een genuanceerd taalgebruik gehanteerd. Was dit ook de reden van de andere auteurs of hebben zij geprobeerd zo natuurlijk en waarheidsgetrouw mogelijk proberen te schrijven, passend in de stijl van het neorealisme? Over het uiterlijk van de Duitse personages in de boeken lopen de meningen van de drie schrijvers uiteen. Het meest stereotype beeld komt van de schrijver Levi, die de Duitsers beschrijft als stevig, robuust en fors. Dat zijn vooral de kampbewakers. In de Romeinse tijd viel vooral de lichaamsgrootte van de Germaanse volkeren op. Zij waren groot en lang in vergelijking met de Romeinen. Levi bevestigt dit eeuwenoude stereotype. Dokter Pannwitz is volgens Levi lang, dun, blond en mager. Vooral het 67
blonde is belangrijk, ook de Duitse meisjes die in het laboratorium werken hebben dit kenmerk. De Duitsers in Il sentiero dei nidi di ragno worden omschreven als rossig, dik en baardloos. Ook worden ze als sullig en niet intelligent beschreven. Dit stereotype komt ook voor in de lange geschiedenis van het Duitslandbeeld. De Germanen werden gezien als een volk met vraatzucht, vandaar dat zij dikwijls met dikke bierbuiken werden afgebeeld. Sulligheid hoort bij het beeld van de Duitser als barbaar. Aan barbaren ontbrak het volgens de Romeinen aan ratio en intelligentie. Calvino laat zijn hoofdpersoon de Duitsers beschrijven als ‘belachelijk, met een gezicht als een kwartel’ maar wel sympathiek. Vittorini is de schrijver die zich het verst houdt van dit soort beschrijvingen. Bij de weinige passages in het boek waar een beschrijving te vinden is wordt de hond uitgebreider beschreven dat de Duitser. Vittorini is dus het meest objectief gebleven en heeft zich niet laten leiden door vooroordelen en stereotypes. De vraag ‘wat is een mens’ komt bij Vittorini en bij Levi naar voren in de besproken werken. Vittorini vraagt zich af of we nu niet allemaal maar gewoon mensen zijn, die goede en slechte eigenschappen hebben. Levi daarentegen vraagt zich af tot hoever je een mens kan vernederen en martelen zodat hij geen mens meer is? Hij zoekt deze grens en vraagt zich af of deze wel bestaat. Deze vragen over mensheid is niet duidelijk een terugkerend thema van het neorealisme maar is wel een logisch gevolg van de neorealistische manier om de wereld te bekijken. Levi heef in een concentratiekamp moeten overleven, hij heeft waarschijnlijk de grenzen van humaniteit en inhumaniteit aan den lijve ondervonden en er daarom over geschreven. Vittorini zat in het verzet en heeft de daden van zowel de verzetsstrijders als van de Duitsers gezien. Als men hier objectief naar kijkt hebben beide partijen even slechte daden begaan. Hij beantwoordt de vraag dan ook op een zeer nuchtere, simpele manier, passend in de stroming van het neorealisme.
68
Conclusie
De vraagstelling: Hoe is de beeldvorming van de Duitsers in de ogen van de Italianen veranderd na 1943 en uitgedrukt in de neorealistische literatuur? staat centraal in dit onderzoek. Het onderzoek naar beeldvorming in de imagologie heeft als doel de stereotyperingen die in de literatuur van een volk voorkomen te onderzoeken en na te gaan waar deze vandaan komen en hierdoor de beeldvorming beter te begrijpen. De functie van de imagologie is mensen bewust maken van het bestaan van vooroordelen en hun herkomst.
Dit onderzoek had als doel de stereotypen over Duitsers in de Italiaanse neorealistische literatuur te bestuderen. Hiervoor zijn drie werken van verschillende neorealistische schrijvers geanalyseerd: Vittorini (Uomini e no, 1945), Calvino (Il sentiero dei nidi di ragno, 1947) en Levi (Se questo è un uomo, 1947). Deze drie werken zijn toonaangevende boeken van deze stroming en de auteurs staan bekend als belangrijke vertegenwoordigers van het neorealisme. Onderzocht is wat het Duitslandbeeld is in deze werken en hoe de schrijvers dit beeld hebben uitgedrukt in hun boeken.
Het belangrijkste beeld van de Duitsers, en dit beeld bestaat als sinds de Antieke Tijd, is dat van de Germaan/Duitser als barbaar. Een ongemanierde, ongeciviliseerde noorderling met een taal met barbaarse klanken die keer op keer het Italiaanse territorium binnenvalt. Deze ‘invasione dei barbari’ is steeds wederkerend beeld in de geschiedenis van de relatie tussen Duitsland en Italië. Petrarca prees de Alpen, die een natuurlijke barrière vormde tussen de barbaren en de bewoners van het schiereiland. Een ander, minder bekend, beeld uit deze geschiedenis is de veronderstelde enorme drank- en vraatzucht van de Duitsers. In de Renaissance stond de Duitser bekend als ketter, door de verbreiding van de Lutherse leer in Duitsland. De Italiaanse afkeer werd alleen maar groter door de antikatholieke leer. Positieve kenmerken van de Duitser vormden in de Renaissance een zeldzaamheid in de beeldvorming: Macchiavelli zag de Duitsers als gedisciplineerd, vrijheidslievend en onbedorven. Een kentering in positieve zin vond plaats in de periode van de Romantiek. Duitsland werd toen gezien als een toonaangevend land van kunstenaars, poëten en filosofen. Het beeld dat na de Frans-Pruisische oorlog heerste in Italië was dat van Duitsland als een industriële en militaire macht. Hierdoor werden aan 69
de Duitsers nieuwe stereotypen toegekend: efficiënt, volgzaam, ijverig, systematisch en hygiënisch. In het negatieve komt de hang naar hygiëne terug als smetvrees.
Zeer opmerkelijk is dat in de beginperiode van de Tweede Wereldoorlog het negatieve beeld van Duitsland ook veelvuldig herhaald werd door de fascistische propaganda. Dit ondanks het bondgenootschap met nazi-Duitsland. Ook de fascisten wilden duidelijk maken dat Duitsland er keer op keer er op uit was om Italië te veroveren en om dit te benadrukken maakten journalisten en ambtenaren gebruik van het middeleeuwse beeld.
Aan het begin van de neorealistische periode in 1943 waren de Duitsers van bondgenoten tot vijanden geworden. De gebeurtenissen in de oorlog gaven aanleiding genoeg om aan te sluiten bij het klassieke beeld van de barbaren die over de Alpen kwamen met massamoorden onder de burgerbevolking zoals in Rome (Fosse Ardeatine) en in Marzabotto. Ook al waren er diplomaten, officieren en soldaten die geprobeerd hebben de bevolking te helpen, de propaganda van de Resistenza kom de Duitsers in de meeste gevallen ook met een verwijzing naar deze feiten afschilderen als de barbaren, die sinds duizenden jaren Italië steeds maar weer opnieuw overvallen hadden. De daden van de Duitse bezetter versterkten het negatieve beeld dat al bestond van de Duitser. De Italiaanse regering en de media wilden er met propaganda voor zorgen dat Italië en haar bewoners niet als schuldigen werden gezien van de oorlog maar juist als de slachtoffers. Met behulp van de het geconstrueerde beeld van de ‘bravo italiano-cattivo tedesco’ werd het eeuwenoude beeld van de Duitser als barbaar, die Italië wil veroveren weer gebruikt om kracht aan dit Duitslandbeeld te geven. Vooral de beelden van Duitsland die stammen uit de Antieke Tijd werden weer opgerakeld. De Italianen vergeleken zich met de Romeinen uit die tijd en de Duitsers werden gemeten aan de Germaanse volkeren van toen, in de ogen van de Italianen.
De neorealistische auteurs hebben zich niet bij dit overheersende beeld aangesloten. Het historische Duitslandbeeld komt opvallend genoeg slechts mondjesmaat terug in de onderzochte literatuur van het neorealisme. De schrijvers hadden met hun oorlogsliteratuur, en de verschrikkingen van de afgelopen oorlog ook feitelijke aanleiding om deze opvattingen te benadrukken, maar maakten hier opvallend genoeg weinig gebruik van. Geconstateerd kan worden dat de beeldvorming in de behandelde neorealistische literatuur zich over het algemeen niet sterk heeft laten meeslepen door 70
de heersende stereotypen in Italië over de Duitsers, ook niet met toen de breed gepropageerde mythe van ‘bravo italiano-cattivo tedesco’. Daarmee tonen de auteurs zich trouw aan de neorealistische traditie om zoveel mogelijk de werkelijkheid weer te geven. De schrijvers hebben de wereld beschreven zoals zij die zelf hebben meegemaakt. Een andere verklaring hiervoor kan zijn dat de neorealisten zich niet wilden identificeren met de fascisten, die namelijk in de oorlog en ook na ’43 aan de zijde van de Duitse vijand streden.
In de onderzochte werken van Vittorini, Calvino en Levi komen natuurlijk wel aspecten uit de historische beeldvorming terug. Levi refereert van de drie auteurs nog het meeste aan het heersende negatieve Duitslandbeeld. De Romeinse beschrijving van het uiterlijk van de Germanen als stevig, robuust en fors komt terug in het werk van Levi. Duitsers in het werk van Calvino zijn rossig, dik en baardloos. Dit past bij het beeld van de lompe Duitsers uit de Middeleeuwen en Renaissance. Ook het beeld van de Duitsers uit de Middeleeuwen en de Renaissance als het minst ontwikkelde volk van Europa komt terug in het werk van Calvino. De Duitsers worden door de ogen van de hoofdpersoon Pin gezien als lomp en sullig, dit komt overeen met het historische beeld van de ‘Deutsche Michel’. Levi noemt de ook de gedisciplineerdheid van de Duitsers, maar ziet dit zeker niet als een positieve eigenschap. Calvino is de enige van de drie die de Duitsers beschrijft als ‘dik’. Dit zou een toespeling kunnen zijn op vraatzucht. Levi gaat meer in op het beeld van Duitsland als een industriële en militaire macht. Dit is het belangrijkste beeld in Se questo è un uomo. Deze Duitser heeft een obsessie voor reinheid en hygiëne en een drang naar orde, systeem en bureaucratie. Levi is de enige van de drie neorealistische schrijvers die de term ‘barbaar’ gebruikt om de Duitsers en bijvoorbeeld hun taal, te beschrijven. Orde en discipline, reinheid en hygiëne zijn ook termen waarmee hij de Duitsers beschrijft. Overigens maakt Levi wel een nuance wat betreft de taal. De taal die hij in het kamp hoorde klonk heel anders dan de Duitse poëzie die hij nog uit zijn schooltijd kende. De meest onverwachte benadering komt van Calvino die door de ogen van zijn kindpersonage naar de Duitsers kijkt. Pin vindt de Duitsers maar niks en vervelend, niet omdat ze Duits zijn, maar vooral omdat ze niet om zijn grapjes kunnen lachen. Vittorini geeft net als Calvino geen waardeoordeel over de Duitsers. Volgens hem zit in elke mens een ‘goed’ deel en een ‘slecht’ deel. De combinatie van deze twee eigenschappen maakt dat iemand een mens, uomo, is. Levi komt op de periode van de Romantiek terug, 71
zich herinnerend aan Clara die hem poëzie van Heine voorlas. Hij gebruikte deze herinnering als nuancering op het barbaarse taalgebruik van de Duitsers in het kamp. Opvallend is het dat Levi zich dit herinnert terwijl hij onder barbaarse omstandigheden leefde in het Lager. De Duitser als ketter wordt niet beschreven in de werken. In de concentratiekampen was geen tijd voor religie en tijdens het verzet was het katholicisme van de strijders iets wat niet tot de prioriteiten behoorde. Dit kan een verklaring zijn waarom er in de boeken met geen woord wordt gesproken over het beeld van de Duitser als ketter. De tegenhanger van de katholieke Italiaan wordt overigens ook nergens genoemd.
De functie die literatuur speelt in de beeldvorming van een land blijkt zeer sterk. Zo heeft Tacitus een zeer belangrijk werk geschreven dat van grote invloed is geweest op het Duitslandbeeld van de Italianen. Zijn opvattingen speelden al een rol in de Antieke tijd en toen het boek werd herontdekt tijdens de Renaissance zijn daar belangrijke historische beelden uit voortgekomen die tot op heden voortleven. De literatuur van de Romantiek is hier ook een voorbeeld van. De propagandaliteratuur uit de jaren van het fascisme geven ons inzicht in de ideeën die er in de samenleving heersten en de beelden die hieruit – al dan niet bewust geregisseerd - zijn ontstaan. Maar van groot belang is ook de nuancerende invloed die literatuur kan hebben op beeldvorming. De werken van de onderzochte neorealistische auteurs zijn daar een duidelijk voorbeeld van. Ondanks een massaal, ook door feiten versterkt aanwezig “klassiek” vijandbeeld vertoont hun “Duitser” een opvallend humanitair karakter, waarbij de gebeurtenissen vooral worden belicht als beslissingen van afzonderlijke personen en niet vanuit hun “Duitse”karakter. Het neorealisme behoorde tot de Italiaanse letteratura nazional-populare wat inhoudt dat een groot gedeelte van het volk de werken heeft gelzen, en niet alleen de intellectuelen. De traditionele brug tussen de massa en de intellectuelen werd door middel van het neorealisme teniet gedaan. Het neorealisme is van grote invloed geweest dus is het zeer waarschijnlijk dat de nuancerende opvattingen wat betreft het Duitslandbeeld ook groot is geweest. Een werk als dat van Tacitus is van groot belang geweest, moderne literatuur kent deze invloed niet in deze mate, maar speelt zeker ook een grote rol in de manier van denken. In de imagologie gaat het er niet zozeer om of de representaties ‘waar’ zijn, maar om de manier waarop het betreffende volk gerepresenteerd wordt. Door de situatie 72
in de geschiedenis zelf te schetsen en naast de literaire representatie te leggen kan de conclusie getrokken worden dat de neorealisten het heersende beeld van Duitsland in de ogen van Italië op een opvallende manier hebben genuanceerd.
73
Bibliografie
Primaire literatuur Calvino, I., Il sentiero dei nidi di ragno, Milano: Oscar Mondadori 2002 Levi, P., Se questo è un uomo, Milano: Einaudi 2005 Vittorini, E., Uomini e no, Milano: Mondadori 1990
Secundaire literatuur Amelung, P., Das Bild des Deutschen in der Literatur der Italienischen Renaissance (1400-1559), München: Max Hueber Verlag 1964 Beller, M. en Leerssen, J., Imagology. The cultural construction and literary representation of national characters, Amsterdam-New York: Editions Rodopi 2007 Ben-Ghiat, R., A lesser evil? Italian Fascism in/and the Totalitarian Equation, in: Dubiel, H. en Motzkin, G., The lesser evil: Moral approaches to genocide Practices in a Comparative Perspective, London: Frank Cass 2003-2004 Bonsaver, G., Elio Vittorini. Letteratura in tensione, Firenze: Franco Cesati Editore 2008 Bruni, D., Roberto Rossellini Roma città aperta, Torino: Lindau 2006 Calvino, I., Ricordo di una battaglia, 1974 Candeloro, G., Storia dell’Italia moderna, vol. X, Milano: Einaudi 1984 Dotti, U., Storia della letteratura italiana, Roma: Carocci Editore Etlin, R.A., Art, culture and media. Under the Third Reich, Chicago: The University of Chicago Press 2002 Ferme, V., Translating the Babel of Horror: Primo Levi’s Catharsis through language in the Holocaust, Italica, Vol. 78, No.1 Florack, R., Tiefsinnige Deutsche, frivole Franzosen. Nationale Stereotype in Deutscher und französischer Literatur, Stuttgart: Metzler Verlag 2001 Focardi, F., ‘ “Bravo italiano” e “cattivo tedesco”: riflessioni sulla genesi di due immagini incrociate’, Storia e memoria, 1996, nr 1 Focardi, F., ‘La memoria della guerra e il mito del ‘bravo italiano’. Origine a affermazione di un autoritratto collettivo’, Italia contemporanea, Septemberdecember 2000 Fuhrmann, H., Die Päpste. Von Petrus zu Benedikt XVI, München: C.H. Beck Verlag 74
2005 Ginsborg, P., Storia d’Italia dal dopoguerra a oggi, Milano: Einaudi 1989 Hardt, M., Geschichte der italienischen Literatur, Düsseldorf, Zürich: Artemis & Winkler Verlag 1996 Koch-Hillebracht, M., Das Deutschenbild. Gegenwart, Geschichte, Psychologie, München: C.H. Beck 1977 Koch-Hillebrandt, M., Die Deutschen sind schrecklich. Geschichte eines Europäischen Feindbildes, Berlin: wjs Verlag 2008 Leerssen, J., Nationaal denken in Europa, Amsterdam: Amsterdam University Press 1999 Levi, P., I sommersi e I salvati, Milano: Einaudi 1986 Lill, R., Deutschland-Italien 1943-1945. Aspekte einer Entzweiung, Tübingen: Niemeyer 1992 Luperini, R., Il Novecento. Apparati ideologici, ceto intelletuale, sistemi formali nella letteratura italiana, Torino: Loescher Editore 1981 Manacorda, G., Storia della letteratura italiana contemporanea (1940-1975), Roma: Editori Riuniti 1967 Münkler, H. en M., Lexicon der Renaissance, München: C.H. Beck Verlag 2000 Osta, J. van, Geschiedenis van het moderne Italië. Tussen liberalisme en fascisme, Rijswijk: Nijgh & Van Ditmar Universitair 1989 Pintor, G., ‘Commento ad un soldato tedesco’. Primato, 1 februari 1941 Quazza, G., Resistenza e storia d’Italia, Milano: Einaudi 1976 Radzcun, W., Das englische Vorurteil über die Deutschen bis zur Mitte des 17. Jahrhunderts, Berlin: Verlag Dr. Emil Ebering 1933 Tacitus, P.C., Germania. In: Werke 1. Deutsch v. Roth, K.W., Berlin/Stuttgart, 18551908
Websites http://archiviostorico.corriere.it/1999/novembre/30/Italiani_tedeschi_Vizi_allo_specchi o_co_0_9911306328.shtml http://italocalvino.it/biografia http://it.wikipedia.org/wiki/Il_sentiero_dei_nidi_di_ragno http://nl.wikipedia.org/wiki/Calvino http://nl.wikipedia.org/wiki/De_origine_et_situ_Germanorum 75
76