DUFAS Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat-toezicht-landen
Den Haag, Februari 2007
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord 1. 2. 3.
3 Inleiding Het wettelijk kader 2.1. Wet toezicht beleggingsinstellingen 2005 2.2. Wet financieel toezicht (Wft) Aanvullende eisen aan fondsen uit adequaat-toezicht-landen 3.1. Het registratiedocument 3.2. Verklaring van de beheerder 3.3. Compliance toets door de accountant 3.4. De taal van het addendum 3.5. Paragraaf over kosten en risico’s 3.6. Kosten van verkrijgbaarstelling 3.7. Wijziging in de voorwaarden 3.8. Gegevens over risicoprofiel en behaalde rendement 3.9. Luxemburg GAAP 3.10. Verloop-overzicht 3.11. Kosten van oprichting 3.12. Op- en afslagen in Luxemburg 3.13. Overige eenmalige kosten 3.14. Beschrijving AO/IC 3.15. Mogelijkheid van ontheffing
Bijlagen 1. Wettelijke regeling in Wtb 2005 en Wft (wetsgeschiedenis) 2. Verschillenanalyse Nederland – Luxemburg
© Dufas, Februari 2007
4 4 4 5 5 6 6 6 7 7 7 7 8 9 9 9 9 9 10 10 11 20
2
Voorwoord
Den Haag, Januari 2007 Voor u ligt het katern van de Dutch Fund and Asset Management Association (‘Dufas’): ‘Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan Fondsen uit Adequaat-toezicht-landen’. De inhoud is met zorg samengesteld door DUFAS in overleg met de AFM en marktpartijen. Deze handreiking beoogt alle fondsmanagers op een systematische wijze in te lichten over de interpretatie van artikel 17c Wtb (adequaat-toezicht-landen, thans artikel 2:66 Wft) aan de hand van het voorbeeld van de verschillen tussen de Nederlandse en Luxemburgse weten regelgeving. Deze handreiking behandelt de relevante aspecten generiek en beoogt niet normerend te zijn voor bepaalde oplossingsrichtingen. De gebruikers van deze handreiking dienen hun eigen praktijkkeuzes te maken met inachtneming van de relevante wet- en regelgeving. Er is bewust voor gekozen om deze handreiking niet een uitputtende opsomming te laten zijn van de praktische invulling van de Nederlandse transparantie-eisen aan buitenlandse beleggingsinstellingen die in Nederland worden aangeboden. De opzet is om u een goed beeld te geven van aspecten die hierbij een rol bij spelen. De uitwerking kunt u vervolgens zelf ter hand nemen of desgewenst uitbesteden aan externe professionals. De eisen van artikel 17c Wtb (thans artikel 2:66 Wft) zijn feitelijk van kracht geworden in december 2005, toen de Minster van Financiën de eerste adequaat-toezicht-landen aanwees: Guernsey, Luxemburg en de Verenigde Staten. Inmiddels zijn Ierland en Jersey toegevoegd. Een eenduidige interpretatie van de AFM omtrent de vraag van welke regels daardoor vrijstelling wordt verkregen is echter eerst thans beschikbaar in de vorm van deze Handreiking. Graag vernemen wij van de gebruiker commentaar op deze handreiking, zodat wij daar bij actualisering gebruik van kunnen maken. Wij vertrouwen erop u hiermee van dienst te zijn. Dutch Fund and Asset Management Association J.H.M. Janssen Daalen Algemeen Directeur
© Dufas, Februari 2007
3
I. Inleiding Deze Handreiking bestaat uit twee delen en twee bijlagen. Het eerste deel is een overzicht van de wettelijke regeling. Het tweede deel is een korte, thematische opsomming van de onderwerpen waarover naar aanleiding van een gedetailleerde analyse door DUFAS met de AFM is overlegd. Per onderwerp is weergegeven wat ter discussie stond of staat en wat het standpunt van de AFM hieromtrent is. Daaruit blijkt ook dat een aantal punten nog open staan. Hierover wordt de discussie met de AFM en Financiën voortgezet en zullen wij u nader berichten, zodra duidelijkheid is ontstaan. De eerste bijlage bevat een overzicht van de totstandkomingsgeschiedenis van de adequaattoezicht-regeling en een gedetailleerd exposé over de thans geldende teksten onder de op 1 januari 2007 ingevoerde Wet financieel toezicht (Wft). De tweede bijlage bevat is een door DUFAS uitgevoerde gedetailleerde vergelijking van de letterlijke teksten van de Nederlandse en Luxemburgse wettelijke regelingen. Aan de hand daarvan is met de AFM gesproken over de reikwijdte van de adequaat-toezicht regeling. De reden waarom gekozen is voor adequaat-toezichtland Luxemburg, is, dat in de praktijk in Nederland thans vooral fondsen met zetel in Luxemburg in Nederland worden aangeboden. De Luxemburgse regelgever implementeert over het algemeen Europese richtlijnen zonder enige “gold-plating”, waardoor de potentiële verschillen tussen regels van een adequaattoezicht-land en Nederland uit dit voorbeeld heel pregnant blijken.
2. Het wettelijk kader 2.1. Wet toezicht beleggingsinstellingen 2005 De adequaat-toezicht-landen regeling is in zijn huidige vorm voor het eerst geïntroduceerd in de Wtb 20051, in de wandelgang ook wel bekend als de “herziene Wtb”. Op grond van artikel 17c, eerste lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen (Wtb) is de vergunningplicht van artikel 4 van de Wtb niet van toepassing op het aanbieden van deelnemingsrechten in buitenlandse beleggingsinstellingen, niet zijnde beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 6 van de Wtb, die gevestigd zijn in staten die zijn aangewezen als staat waar adequaat toezicht wordt uitgeoefend. Op deze beleggingsinstellingen zijn alleen de bij of krachtens het Besluit toezicht beleggingsinstellingen 2005 (Btb 2005) gestelde regels ten aanzien van informatieverstrekking en reclame van toepassing. In artikel 81 van het Btb 2005 zijn de voorwaarden opgenomen waaronder een staat kan worden aangewezen als staat waar adequaat toezicht wordt uitgeoefend. De Minister van Financiën kan aan de hand van de in het Btb 2005 opgenomen criteria, al dan niet op verzoek, een staat aanwijzen waar gelijkwaardige regels gelden en gelijkwaardig toezicht wordt uitgeoefend. Onder waarborging van een gelijkwaardig toezichtniveau kan daarmee een vermindering van de toezichtlasten zowel aan de kant van de toezichthouder als aan de kant van de beleggingsinstelling worden gerealiseerd. 1
Onder de oude Wtb was deze bevoegdheid gedelegeerd aan de AFM. Vanwege het belang van deze regeling is er onder de Wtb 2005 voor gekozen de bevoegdheid over te hevelen naar de Minister van Financien.
© Dufas, Februari 2007
4
Onder adequaat toezicht verstond de toezichthouder –evenals de nu in de wet en besluit neergelegde norm- dat de regelgeving en het feitelijke toezicht op de beleggingsinstellingen tenminste vergelijkbare waarborgen biedt als het toezicht dat in Nederland op beleggingsinstellingen wordt uitgeoefend. Ten behoeve van de beoordeling of er in een staat adequaat toezicht wordt uitgeoefend, wordt in voorkomende gevallen door de Financiën (voorheen de AFM) onderzoek gedaan naar het toezichtsysteem in het land van vestiging. 2
De Minister van Financiën heeft op 16 december 2005 van zijn bevoegdheid gebruik gemaakt en Luxemburg, Guernsey3 en de Verenigde Staten van Amerika aangewezen. In de 4 toezichtpraktijk werd door de Autoriteit Financiële Markten bij de vergunningaanvraag van in het buitenland gevestigde beleggingsinstellingen, niet zijnde icbe’s, reeds rekening gehouden met het feit dat deze beleggingsinstellingen elders onder adequaat toezicht staan. In een ministerieel besluit van 19 oktober 20065 werd ook Ierland aangewezen en op 4 december 20066 werd Jersey toegevoegd aan de lijst. Beide toevoegingen werden effectief per 1-1-2007.
2.2. Wet financieel toezicht (Wft) De nieuwe Wet op het financieel toezicht (Wft), die op 1 januari 2007 in werking trad, voorziet, net als de Wtb 2005, in een verlicht toezichtregime op beleggingsinstellingen met zetel in een staat waarin toezicht wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die de Wft beoogt te beschermen. De staten waar een dergelijk adequaat toezicht wordt uitgeoefend op beleggingsinstellingen worden krachtens 2:66, eerste lid, Wft bij ministerieel besluit aangewezen. De in artikel 2 van het Besluit Aangewezen Staten Wft7 van de Minister van Financiën van 13 november 2006 aangewezen staten komen overeen met de eerder aangewezen staten. Deze staten zijn destijds aangewezen met inachtneming van artikel 81 van het Btb 2005, welk artikel in artikel 34 van het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft is overgenomen. Praktisch is er echter niet veel veranderd. Het aanbieden van deelnemingsrechten in een beleggingsinstelling met zetel in een van de aangewezen staten valt niet onder de vergunningplicht van artikel 2:65, eerste lid, van de Wft. Wel geldt op grond van artikel 2:73 van de Wft
2
3
4 5 6
7
Besluit van de Minister van Financiën van 16 december 2005, FM 2005-003101 N tot aanwijzing van staten als bedoeld in artikel 17c, eerste lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen (Stcrt. 2005, nr. 250). De wetgeving in Guernsey onderscheidt drie soorten toezicht op beleggingsinstellingen: Class A, Class B en Class Q. Kort gezegd komt het erop neer dat Class A beleggingsinstellingen aan alle voorwaarden van de desbetreffende wetgeving moeten voldoen. Class B beleggingsinstellingen krijgen van de plaatselijke toezichthouder wat meer flexibiliteit dan beleggingsinstellingen van het Class A-type. Class Q beleggingsinstellingen richten zich vooral tot professionele marktpartijen en hoeven daarom aan minder regels te voldoen. Omdat dergelijke Class Q beleggingsinstellingen daardoor onder een verminderende vorm van toezicht staan wordt deze categorie in dit besluit niet aangewezen als adequaat toezicht. Beleidsregel Buitenlandse Beleggingsinstellingen van 10 augustus 2005, Stcrt. 2005, 153 Besluit van de Minister van Financiën van 19 oktober 2006, FM 2006-00435, (Stcrt. 30 okt. 2006) Besluit van de Minister van Financiën van 4 december 2006, nr. FM 2006-02838 M, tot wijziging van het Besluit aangewezen staten Wft. Besluit van de Minister van Financiën van 13 november 2006, nr. FM 2006-02503 M, tot aanwijzing van staten waarin adequaat toezicht wordt uitgeoefend op banken, beleggingsinstellingen en clearinginstellingen (Besluit aangewezen staten Wft) (Stcrt november 2006).
© Dufas, Februari 2007
5
een notificatieplicht voor het in Nederland aanbieden van deelnemingsrechten in deze beleggingsinstellingen. Het Deel Prudentiëel toezicht financiële ondernemingen van de Wft is niet op deze beleggingsinstellingen en de (eventueel) daaraan verbonden beheerders en bewaarders van toepassing. Het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen van de Wft is in beperkte mate op deze beleggingsinstellingen en de (eventueel) daaraan verbonden beheerders en bewaarders van toepassing. Zie hiervoor de artikelen 4:8, eerste lid, onderdeel b, 4:12, eerste lid, 8 onderdeel b, en 4:38, tweede lid, van de Wft. De lijst met adequaat-toezicht-landen luidt sedert 4 december 2006 als volgt: a. Guernsey, voorzover het betreft het toezicht op: 1˚. “Class A” of “Class B” beleggingsinstellingen waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald; en 2˚. beleggingsinstellingen waarvan de rechten van deelneming niet op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald; b. Ierland; c. Jersey; d. Luxemburg; en e. de Verenigde Staten van Amerika, voorzover het betreft het toezicht op belegginginstellingen die bij de Securities and Exchange Commission zijn geregistreerd. Daarnaast is van belang dat er een algemene ontheffingsbevoegdheid is, waardoor de AFM in voorkomende gevallen onder voorwaarden ontheffing kan verlenen van veel van de hier relevante eisen.
3. Aanvullende eisen aan fondsen uit adequaat-toezicht-landen In dit hoofdstuk vindt u per onderwerp de standpunten van DUFAS en de reactie van de AFM daarop. De AFM heeft daarbij - voor zo ver mogelijk - richting willen geven bij de toepassing van de genoemde bepalingen uit het Besluit toezicht beleggingsinstellingen en de vergelijkbare bepalingen in de - op 1 januari 2007 van kracht geworden - Wet op het financieel toezicht (Wft) en het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo). Wellicht ten overvloede merkt de AFM daarbij nog op dat de Wft voorziet in een bevoegdheid voor de AFM om ontheffing te verlenen van een groot deel van de informatieverplichtingen. De voorwaarde is dat de aanvrager aantoont dat aan de verplichtingen redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die de betreffende artikelen beogen te bereiken anderszins worden bereikt. Indien de AFM een verzoek om verlening van ontheffing ontvangt kan zij een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) nemen. 3.1. Het registratiedocument (art 41, lid 3, Btb en 4:49, lid 2, sub d, Wft) Het registratiedocument als zodanig behoeft naar de mening van DUFAS niet in het addendum bij de Luxemburgse prospectus te worden opgenomen; Luxemburg kent namelijk niet de figuur van de vergunning aan de fondsbeheerder. Met andere woorden: er hoeft geen onderscheid te worden gemaakt tussen registratiedocument en prospectus in het addendum. 8
Zie ook de toelichting op artikel 2:66 van de Wft, Kamerstukken II 2005/06, 29 708, nr. 19, blz. 444 en 445.
© Dufas, Februari 2007
6
De AFM laat weten: “Art. 41, derde lid Btb kan in samenhang met artikel 11 zodanig gelezen worden, dat het om de verstrekking van een aantal in het besluit voorgeschreven gegevens gaat; er is geen vorm voorgeschreven. Wanneer de gegevens in het prospectus zijn opgenomen is aan de verplichting voldaan.” 3.2. Verklaring van de beheerder (artikel 41, lid 3, Btb en 4:49, lid 2, sub b, Wft) DUFAS is van mening dat de eis van een verklaring van de beheerder, dat hijzelf, de beleggingsinstelling en, indien van toepassing, de bewaarder voldoen aan de bij of krachtens de wet gestelde regels en dat het prospectus voldoet aan de bij of krachtens dit besluit gesteld regels te laten schrappen, omdat het hier gaat om de Nederlandse wet, die per definitie niet van toepassing kan zijn op een Luxemburgs fonds, en omdat het een inrichtingseis is. De AFM laat weten: “De verplichting tot het opnemen van een verklaring van de beheerder is opgenomen in art. 4:49, tweede lid onderdeel b Wft. Op grond van artikel 4:38, tweede lid Wft is de beheerder van een Luxemburgs fonds verplicht deze verklaring op te nemen. De AFM is voornemens in overleg met het Ministerie van Financiën te treden en de toepasselijkheid van deze verplichting voor beheerders uit adequaat toezicht landen ter discussie te stellen.” 3.3. Compliance toets door de accountant (art. 41, Btb, lid 4; art. 4:49, lid 2, sub c, Wft) DUFAS is van mening dat de mededeling van een accountant, onder vermelding van zijn naam en kantooradres, dat het prospectus de ingevolge de wet vereiste gegevens bevat, als eis aan artikel 17cWtb-instellingen moet worden geschrapt. Ook hier kan deze bepaling -aangezien het hier gaat om de Nederlandse wet -- per definitie niet van toepassing zijn op een Luxemburgs fonds, mede omdat het een inrichtingseis is en geen informatie-eis. De Luxemburgse accountant is ook niet bij het fonds-prospectus betrokken, zoals in Nederland, dus is het niet congruent met het doel van art 17c Wtb. Naar onze mening zou hier het ‘home-country’ voorschrift moeten prevaleren. De AFM laat weten: “De bepaling ziet op de verplichting om in het prospectus een verklaring van een accountant op te nemen dat het prospectus de ingevolge de wet vereiste gegevens bevat. Voor de instellingen uit adequaat toezichtlanden betreft dit een selectie uit de Btb-bepalingen (zoals opgenomen in art. 82). Het gaat dus om een verklaring die de belegger de garantie geeft dat de vereiste informatie daadwerkelijk is verstrekt is. De AFM is niet voornemens om deze verplichting ter discussie te stellen.” 3.4. De taal van het addendum (art 41, lid 8, Btb) DUFAS is van mening dat de taal van het addendum die van het prospectus mag zijn (Nederlands of Engels), omdat het informatie bevat, die de informatie in het prospectus geacht wordt aan te vullen. De AFM laat weten: “Zowel de Nederlandse als de Engelse taal zijn toegestaan voor prospectus en addendum die in Nederland worden verspreid.” 3.5. Paragraaf over kosten en risico’s (art. 41, lid 5, Btb) Het gaat hier om een paragraaf over de kosten van de beleggingsinstelling (art 41, lid 5, Btb) en de wijze waarop zij ten laste komen van het resultaat van de beleggingsinstelling of in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins direct of indirect ten laste
© Dufas, Februari 2007
7
komen van de deelnemers in de beleggingsinstelling, (zie ook artikel 11 NRg 2005), alsmede een paragraaf over de aan de beleggingsinstelling verbonden risico’s (41 Btb, lid 5). DUFAS heeft betoogd dat alles dat al in de Financiële Bijsluiter is of moet worden opgenomen niet additioneel nog in het addendum bij het prospectus zou moeten worden opgenomen. De AFM vindt echter dat de FB los staat van het Prospectus. Een kruisverwijzing tussen FB en prospectus kan de omvang van het addendum dus niet verkleinen. De AFM laat weten: “De AFM is inderdaad van mening dat de financiële bijsluiter (FB) los staat van het prospectus en dat kruisverwijzing tussen de FB en het prospectus de omvang van het addendum niet kan verkleinen.” 3.6. Kosten van verkrijgbaarstelling (art. 120 Bgfo) Het kosteloos verkrijgbaar stellen van het jaarverslag, de halfjaarcijfers, het fondsreglement, en de verkrijgbaarstelling tegen ten hoogste kostprijs van een afschrift van de vergunning, het maandelijks portefeuilleoverzicht en het uittreksel uit het Handelsregister zijn volgens DUFAS additionele Nederlandse eisen, die geen transparantie/informatie –karakter hebben. Hoewel de kosten beperkt zijn, is dit voor DUFAS een principieel punt. De Luxemburgse regelgeving kent een dergelijk voorschrift niet. De AFM laat weten: “Zowel het Btb als art. 120 van het per 1 januari 2007 in werking tredende Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (hierna Bgfo) schrijven het kosteloos verkrijgbaar stellen van genoemde informatie voor. De AFM ziet geen ruimte voor een interpretatie die tot een ander resultaat leidt.” 3.7. Wijzigingen in de voorwaarden (Bijlage B, punt 3, Btb en Bijlage e, punt 3.4 Bgfo) ) Gegevens betreffende wijzigingen in de voorwaarden betreffen volgens DUFAS géén informatieverstrekking aan het publiek, die zou moeten worden toegevoegd aan het prospectus. De AFM vindt het echter een essentiële informatie eis. DUFAS heeft Financiën voorgesteld om de termijn terug te brengen van 3 maanden naar 1 maand. Zodra dat bereikt is, is er geen praktisch verschil meer, omdat die 1-maand-aanloopperiode bij lastenverzwaring ook in Luxemburg geldt. Zolang de Nederlandse wet echter nog niet is aangepast, is de AFM van mening dat zij niet om de 3-maanden termijn heen kan. De AFM laat weten: “Het Btb en bijlage E (onderdeel 3.4) bij het Bgfo schrijven de 3maands termijn voor. De AFM ziet geen ruimte voor een interpretatie die tot een ander resultaat leidt. De AFM is voornemens in overleg met het Ministerie van Financiën te treden en de 3-maands termijn ter discussie te stellen voor zover van toepassing op beheerders uit adequaat toezicht landen.” 3.8. Gegevens over risicoprofiel en behaalde rendement (Bijlage B, hfdst VIII en IX, Btb en Bijlage E, punt 8 en 9, Bgfo) Gegevens over het risicoprofiel van de beleggingsinstelling (Bijlage B, hfdst VIII) en gegevens over het behaalde rendement van de beleggingsinstelling (Bijlage B, Btb, hfdst IX) staan in de FB en verwijzing daarnaar is volgens DUFAS voldoende. De AFM laat weten: “Het De AFM is inderdaad van mening dat eventueel ontbrekende gegevens aangevuld moeten worden in het prospectus. Zoals ook aangegeven bij [paragraaf 2.5] kan kruisverwijzing tussen de FB en het prospectus de omvang van het addendum niet verkleinen.”
© Dufas, Februari 2007
8
3.9. Luxemburg GAAP Luxemburg GAAP moet wat DUFAS betreft worden erkend. Anders zou 17c-predikaat geen enkel belang dienen. Dit volgt impliciet eveneens uit onderlinge erkenning van verschillende rechtspersonen in Europa. De verschillen met Dutch GAAP zijn, naast toelichtingsverschillen, beperkt tot inrichtingsverschillen. Toelichtingen bij de jaarrekening uit hoofde van de Wtb moeten wel worden aangevuld. De AFM laat weten: “De AFM ziet geen bezwaar tegen toepassing van Luxemburg GAAP, verondersteld dat Luxemburg GAAP – gelijk titel 9 boek 2 BW – is gebaseerd op de 4e EG Richtlijn betreffende de jaarrekening van verschillende rechtsvormen en de 7e EG Richtlijn betreffende de geconsolideerde jaarrekening; mits de verschillen met Nederlands GAAP, naast toelichtingsverschillen, beperkt zijn tot inrichtingsverschillen en de toelichtingen bij de jaarrekening (op grond van de Nederlandse regelgeving) worden aangevuld; en Luxemburg GAAP van toepassing is op zowel beleggingsfondsen als beleggingsmaatschappijen.” 3.10. Verloop-overzicht (art 45, lid 1, Btb) Luxemburg eist een verloop-overzicht in het jaarverslag en een verwijzing in het jaarverslag naar waar je dat verloopoverzicht kunt krijgen. Dat is volgens DUFAS vergelijkbaar met art 45, lid 1, Btb. De AFM laat weten: “Op basis van de verschillenanalyse van de accountants kan gesteld worden dat art. 45, eerste lid Btb gedekt wordt door de Luxemburgse verslaggevingseisen en ‘best practices’.” 3.11. Kosten van oprichting (art 46, lid 1, sub a, Btb en art. 123 Bgfo) De kosten van oprichting worden in Luxemburg over 5 jaar afgeschreven (dit in tegenstelling tot IFRS instellingen). Het is een waarderingsgrondslag en (dus) geen transparantie-eis en daarom vindt DUFAS dat dit ook niet in het addendum thuis hoort. De AFM laat weten: “Art 46, eerste lid, onderdeel a Btb schrijft voor dat o.a. de kosten van oprichting van de beleggingsinstelling en de wijze waarop (onze cursivering) deze kosten ten laste zijn gekomen van het resultaat in de toelichting op de balans en de winst- en verliesrekening opgenomen moeten worden. Indien in Luxemburg de betreffende kosten over 5 jaar worden afgeschreven, zal deze wijze in de toelichting opgenomen dienen te worden. De AFM ziet geen ruimte voor een interpretatie die tot een ander resultaat leidt. Vanaf 1 januari a.s. is deze verplichting opgenomen in art. 123 Bgfo. De AFM is niet voornemens om deze verplichting ter discussie te stellen.” 3.12. Op- en afslagen in Luxemburg (art. 46, lid 1, sub h, Btb) De wijze waarop de op- en afslagen zijn berekend kan volgens DUFAS niet in het addendum, want de Luxemburgse handelssystematiek schrijft geen op- en afslagen voor. 3.13. Overige eenmalige kosten (art. 46, lid 1, sub i, Btb en art. 123, lid 1, sub i, Bgfo) De overige eenmalige kosten die deelnemers in de beleggingsinstelling betalen bij in- en uittreding inclusief de berekeningsgrondslag moeten ex art. 46, lid 1, sub i, Btb in Nederland gemeld worden in de (half)jaarrekening. Luxemburg kent het voorschrift dat distributievergoedingen in het prospectus moeten worden verantwoord. Aangezien dergelijke kosten via de distributeur lopen en het fonds daar geen invloed op kan uitoefenen, is dat volgens DUFAS niet van toepassing voor (half) jaarrekeningen van het fonds. © Dufas, Februari 2007
9
De AFM laat weten: “De AFM is van mening dat aan deze verplichting is voldaan indien de distributievergoedingen in het prospectus zijn opgenomen. Vanaf 1 januari a.s. is deze verplichting opgenomen in art. 123, eerste lid onderdeel i, Bgfo.” 3.14. Beschrijving AO/IC (art. 47, lid 1, sub k, Btb; art. 4:49, lid 2, sub b Wft jo. art. 4:38, lid 2, Wft) De Nederlandse inrichtingseis van een verklaring van de beheerder dat hij voor de beleggingsinstelling beschikt over een beschrijving van de administratieve organisatie en systeem van interne controle en dat de administratieve organisatie en het systeem van interne controle effectief en overeenkomstig de beschrijving functioneren (art. 47, lid 1, sub k, Btb) zou niet in het addendum moeten hoeven. Het zou een uitholling van 17c Wtb zijn. Het betreft geen transparantie-eis, maar een eis inzake de inrichting van de administratieve organisatie van de beleggingsinstelling. De AFM laat weten: “De verplichting tot het opnemen van een verklaring van de beheerder is opgenomen in art. 4:49, tweede lid onderdeel b Wft. Op grond van artikel 4:38, tweede lid Wft is de beheerder van een Luxemburgs fonds verplicht deze verklaring op te nemen. De AFM is voornemens in overleg met het Ministerie van Financiën te treden en de toepasselijkheid van deze verplichting voor beheerders uit adequaat toezicht landen ter discussie te stellen. Hierbij merken wij nog op dat de verklaring niet in de jaarrekening opgenomen hoeft te worden, maar in het directieverslag; dat betekent dat de externe accountant geen specifieke controlewerkzaamheden hoeft te verrichten.” Volgens bronnen van DUFAS is het Ministerie van Financiën van mening dat het art. 47, lid 1, sub k, Btb wel in het lijstje staat maar artikel 8 Btb 2005 niet en dat daarom deze bepaling niet geldt voor beleggingsinstellingen uit landen met adequaat toezicht. Dit is later ook verduidelijkt in art. 121 Bgfo door in lid 2 dit expliciet uit te sluiten voor beleggingsinstellingen uit landen met adequaat toezicht. 3.15. Mogelijkheid van ontheffing De AFM laat weten: “Wellicht ten overvloede merken wij nog op dat de Wet op het financieel toezicht voorziet in een bevoegdheid voor de AFM om ontheffing te verlenen van een groot deel van de informatieverplichtingen. De voorwaarde is dat de aanvrager aantoont dat aan de verplichtingen redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die de betreffende artikelen beogen te bereiken anderszins worden bereikt. Indien de AFM een verzoek om verlening van ontheffing ontvangt kan zij een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht nemen.”
© Dufas, Februari 2007
10
Bijlage 1
Wettelijke regeling in Wtb 2005 en Wft (wetsgeschiedenis)
De filosofie van adequaat toezicht landen werd opgenomen in de Wtb 2005 en wel in het ingevoegde artikel 17c. Dit artikel luidde als volgt: Artikel 17c Wtb 1. Artikel 4, eerste lid9, is onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels niet van toepassing op het rechtstreeks of middellijk in of vanuit Nederland vragen of verkrijgen van gelden of goederen ter deelneming dan wel het aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling, niet zijnde een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, met zetel in een, onder bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels, door Onze Minister aan te wijzen staat waar toezicht op beleggingsinstellingen wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen en waar de desbetreffende beleggingsinstelling ook daadwerkelijk onder toezicht staat. Een besluit tot aanwijzing van een staat, alsmede de intrekking daarvan, wordt bekend gemaakt in de Staatscourant. 2. De beleggingsinstelling doet aan Onze Minister mededeling van haar voornemen rechten van deelneming in Nederland aan te bieden en legt daarbij een verklaring van ondertoezichtstelling van de staat, bedoeld in het eerste lid, over. De beleggingsinstelling houdt zich aan de bepalingen, gesteld bij of krachtens artikel 5, eerste lid onder d, en artikel 12, eerste lid onder d. Twee maanden na de mededeling kan de beleggingsinstelling overgaan tot de verhandeling van haar rechten van deelneming tenzij Onze Minister voordien bekend heeft gemaakt dat de voornemens of de beoogde wijze van verhandeling in strijd zijn met toepasselijke Nederlandse wettelijke bepalingen. 3. Indien een beleggingsinstelling in strijd handelt met een bij of krachtens deze wet gesteld voorschrift, kan Onze Minister deze beleggingsinstelling verbieden in Nederland rechten van deelneming aan te bieden of voorschriften geven met betrekking tot het aanbieden van deze rechten. 4. Van een besluit als bedoeld in het derde lid doet Onze Minister onverwijld mededeling aan het bevoegde gezag in de staat waar de zetel van de beleggingsinstelling is gevestigd. 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van reclame-uitingen van de beleggingsinstelling.
In de memorie van toelichting10 bij de Wtb 2005 werd dit als volgt toegelicht: “Onder de vergunningplicht van de Wtb vallen (beheerders die het beheer voeren over) beleggingsinstellingen die in of vanuit Nederland opereren. De beleggingsinstellingen kunnen worden onderscheiden naar in Nederland gevestigde beleggingsinstellingen en elders gevestigde beleggingsinstellingen. Binnen de laatste groep kan nog een onderscheid worden gemaakt tussen: buitenlandse instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) afkomstig uit een lidstaat van de Europese Unie (EU) of uit een andere staat binnen de Europese Economische Ruimte (EER) – welke staten hierna gezamenlijk worden aangeduid als «lidstaat» – die op grond van de richtlijn in Nederland hun rechten van deelneming aanbieden; andere buitenlandse beleggingsinstellingen die op de Nederlandse markt opereren. Hieronder vallen beleggingsinstellingen uit lidstaten die geen icbe zijn en beleggingsinstellingen uit niet-lidstaten. Voor icbe’s geldt op grond van genoemde richtlijn het beginsel dat een icbe onderworpen is aan één toezichtstelsel, te weten dat van het land van vestiging. De toezichthouder van het land van vestiging van de icbe verleent de toelating (ook wel «paspoort» genoemd) waarmee de beheerder zijn rechten van deelneming, al dan niet door middel van het vestigen van een bijkantoor, kan aanbieden in alle lidstaten zonder dat die andere lidstaten (van ontvangst) aanvullende toelatingsvoorwaarden aan de icbe kunnen opleggen die het terrein van de richt-
9 10
Het vergunningsvereiste. Kamerstuk 28.998, nr. 3, pag. 7,8, 24,25.
© Dufas, Februari 2007
11
lijn raken. Uitzonderingen op deze regel zijn de bevoegdheden van de lidstaat van ontvangst om regels te stellen over de reclame-uitingen van de icbe en de bevoegdheid van de lidstaat van ontvangst om een icbe om redenen van algemeen belang te weren of nadere voorschriften te stellen. Een icbe moet de toezichthouder van de lidstaat van ontvangst op de hoogte stellen van haar voornemen om rechten van deelneming aan te bieden (notificeren)11. Deze notificatieprocedure is geregeld in artikel 17a. Artikel 17a bevat de voorschriften die in Nederland aan inkomende icbe’s worden gesteld. Om ook de inkomende icbe’s aan de Nederlandse voorschriften ten aanzien van reclame-uitingen te kunnen binden, is een expliciete grondslag opgenomen krachtens welke regels ten aanzien van de reclame van inkomende icbe’s kunnen worden gesteld. Buitenlandse beleggingsinstellingen, die niet onder de reikwijdte van de icbe-richtlijn vallen, doch wel in Nederland willen opereren en die in hun staat van vestiging reeds voldoen aan gelijksoortige eisen als in de Wtb worden gesteld, kunnen geen beroep doen op notificatie als bedoeld in artikel 17a maar kunnen via artikel 5 toegang tot de Nederlandse markt krijgen op basis van de in Nederland geldende voorschriften voor beleggingsinstellingen zoals die zijn neergelegd in de Wtb. Voorgesteld wordt om in de Wtb een bepaling op te nemen waardoor het mogelijk wordt om buitenlandse beleggingsinstellingen die hun rechten van deelneming in Nederland willen aanbieden en die gevestigd zijn in staten waar adequaat toezicht wordt uitgeoefend niet of slechts in beperkte mate aan de Wtb te onderwerpen. De gedachten gaan uit naar een stelsel dat vergelijkbaar is met het stelsel, dat geldt voor icbe’s, met dien verstande dat aan de toelating van buitenlandse beleggingsinstellingen die geen icbe zijn wel voorwaarden kunnen worden verbonden. De voorwaarden worden opgenomen in het Btb. Zodoende wordt bewerkstelligd dat, bijvoorbeeld, eisen kunnen worden gesteld die specifiek dienen ter bescherming van de Nederlandse consument. Onze Minister kan aan de hand van de in het Btb op te nemen criteria, al dan niet op verzoek een staat aanwijzen waar adequaat toezicht wordt uitgeoefend. Hierbij zal de Minister advies vragen aan de toezichthouder alvorens een besluit te nemen. Een staat wordt niet aangewezen als staat waar adequaat toezicht wordt uitgeoefend indien deze staat het Nederlandse toezicht op grond van deze wet niet ook als adequaat (gelijkwaardig) wordt aangemerkt. Van de aanwijzing van de staat door Onze Minister zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant. Dit voorstel impliceert dat onder waarborging van een gelijkwaardig toezichtsniveau een vermindering van de toezichtlasten zowel aan de kant van de toezichthouder als aan de kant van de beleggingsinstelling kan worden gerealiseerd. In de huidige toezichtspraktijk wordt door de toezichthouder bij de vergunningaanvraag van in het buitenland gevestigde beleggingsinstellingen, niet zijnde icbe’s, reeds rekening gehouden met beleggingsinstellingen die elders onder adequaat toezicht staan en instellingen die elders niet onder adequaat toezicht staan. Onder adequaat toezicht verstaat de toezichthouder dan dat de regelgeving en het feitelijk toezicht op de beleggingsinstellingen tenminste vergelijkbare waarborgen biedt als het toezicht dat in Nederland op beleggingsinstellingen wordt uitgeoefend. Voor de beoordeling of er in een staat een adequaat toezicht aanwezig is, wordt door de toezichthouder onderzoek gedaan naar het toezichtssysteem in het land van vestiging. Het reeds in de praktijk gemaakte onderscheid wordt nu in de wet vastgelegd (zie circulaire van 4 april 2002 van DNB over de toelating van buitenlandse instellingen). (…) Artikel 17c Voor de algemene toelichting op de wijziging van artikel 17c wordt verwezen naar onderdeel 7 van het algemeen deel van de toelichting. Onze Minister wijst de staten aan waar adequaat toezicht wordt uitgeoefend op beleggingsinstellingen. Hierbij zal de Minister advies vragen aan de toezichthouder alvorens een besluit te nemen. Het toezicht in de aangewezen staten zal tenminste vergelijkbare waarborgen moeten bieden als de waarborgen die in de Wtb zijn vervat. Een staat wordt niet aangewezen als staat waar adequaat toezicht wordt uitgeoefend indien deze staat het nederlandse toezicht op grond 11
Zie ook memorie van toelichting op de oude Wtb, kamerstukken 1988/89, 21.127, nr. 3, blz. 7, 8, 10, 17 en 18.
© Dufas, Februari 2007
12
van deze wet niet ook als adequaat (gelijkwaardig) wordt aangemerkt. Onze Minister zal een staat ook niet aanwijzen, wanneer de informatieuitwisseling tussen de Nederlandse toezichthouder en de toezichthouder van die staat niet gewaarborgd is. Ook mag er geen twijfel over bestaan, dat de geheimhoudingsplicht waaraan de buitenlandse toezichthouder is onderworpen, equivalent is aan de geheimhoudingsplicht zoals die geregeld is in de Wtb. De beleggingsinstelling zal van haar voornemen om in Nederland rechten van deelneming aan te bieden vooraf mededeling aan de toezichthouder moeten doen. Twee maanden na de mededeling kan de beleggingsinstelling overgaan tot verhandeling van haar rechten van deelneming tenzij Onze Minister voordien bekend heeft gemaakt dat de voornemens of de beoogde wijze van verhandeling in strijd zijn met de wet. In het Btb zullen regels worden gesteld waaraan de beleggingsinstelling die op grond van dit artikel haar rechten van deelneming in Nederland wil aanbieden, moet voldoen. De beleggingsinstelling zal in ieder geval onder toezicht moeten staan in de staat van herkomst. De daarbij te stellen regels zullen in ieder geval eisen bevatten, die vergelijkbaar zijn met de eisen die in artikel 17, tweede lid en volgende, aan icbe’s afkomstig uit een lidstaat worden gesteld. Voorwaarden die zullen worden gesteld zijn bijvoorbeeld de verplichting tot het verstrekken van gegevens die de buitenlandse instelling bij de mededeling aan de toezichthouder moet overleggen en het overleggen van een verklaring van de toezichthouder van de staat van oorsprong dat de beleggingsinstelling onder toezicht staat. Voorts wordt hoofdstuk V van de wet, dat de controle en uitvoering regelt, op deze beleggingsinstellingen van toepassing verklaard.”
In de schriftelijke behandeling in de Tweede Kamer werden hier kritische vragen over gesteld, en door de regering beantwoordt12: “De leden van de CDA-fractie vroegen op welke wijze de toezichthouder in het buitenland het toezicht beoordeelt en ofer contacten bestaan tussen toezichthouders voor het uitwisselen van informatie. De toezichthouder heeft bij de beoordeling van de vraag of het toezicht in het buitenland adequaat is altijd de lijn gevolgd dat het toezicht aldaar op een vergelijkbaar niveau moest zijn als het toezicht in Nederland. Indien dat het geval was kwamen buitenlandse beleggingsinstellingen in aanmerking voor een eenvoudiger vergunningprocedure. Zij hoefden dan niet aan alle eisen van artikel 5 waarin de vergunningeisen staan geformuleerd te voldoen .Op grond van het nieuwe artikel 17c zal het toezicht in een ander land door de Minister van Financiën worden beoordeeld. Daarbij is het van belang dat de waarborgen die de Wtb bieden in dat andere land minstens vergelijkbaar zijn . Daarnaast moet de informatieuitwisseling tussen de toezichthouders van het desbetreffende land met de AFM ten aanzien van de beleggingsinstellingen gewaarborgd zijn, alsmede de daarmee verbonden geheimhoudingsbepalingen. Aangezien de informatie-uitwisseling in dit kader niet valt onder de bepalingen van de icbe-richtlijn (en dus niet Europees geharmoniseerde regels gelden) dient voor de informatie-uitwisseling, ook binnen de EU, een adequate afspraak te zijn gemaakt tussen de toezichthouders. Momenteel zijn dergelijke afspraken in de vorm van zgn. «Memoranda of Understanding» afgesloten met Luxemburg, Guernsey, Jersey en de Verenigde Staten van Amerika. In verband met de beoordeling van het toezicht in een ander land is het relevant om te vermelden dat de AFM, naast de contacten die er bestaan binnen de Europese Unie, als lid van IOSCO contacten heeft met circa 180 toezichthouders uit ruim 100 landen. In dat kader vindt informatieuitwisseling plaats inzake het algemene kader van regelgeving en het institutioneel kader van toezicht in verschillende landen. De PvdA-fractie vroeg waarom een staat niet wordt aangewezen als een staat waar adequaat toezicht wordt uitgeoefend, indien die staat het Nederlandse toezicht niet als adequaat aanmerkt, omdat het denkbaar is dat het toezicht in die staat juist verder gaand geregeld is. In theorie zou het inderdaad mogelijk zijn dat het Nederlandse toezicht op beleggingsinstellingen door een buitenlandse staat als minder adequaat zou worden aangemerkt, waardoor Nederlandse instellingen in dat land niet op dezelfde wijze zouden worden behandeld als instellingen uit die buitenlandse staat. In de praktijk zal zich dat echter niet vaak voordoen. Daarnaast is nog het volgende van belang. In het Besluit toezicht beleggingsinstellingen zal artikel 12
Kamerstik 28.998, nr. 5, pag. 4-
© Dufas, Februari 2007
13
17c (behandeling van buitenlandse beleggingsinstellingen) nader worden uitgewerkt. In het Besluit zal worden bepaald dat de Minister van Financiën op verzoek van een andere staat kan oordelen dat het toezicht in die andere staat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die de wet beoogt te beschermen. Daarbij kan een rol spelen dat die andere staat het Nederlandse toezicht ook als adequaat beoordeelt.Dit is echter geen voorwaarde bij de aanwijzing maar een factor die meegewogen kan worden”
Bij Nota van Wijziging13 werd de adequaat-toezicht-regeling uitgebreid: In artikel 17c, eerste lid, ontbrak de bepaling dat op de desbetreffende beleggingsinstelling ook daadwerkelijk toezicht moet worden uitgeoefend wil deze voor de behandeling van dit artikel in aanmerking komen. In deze omissie wordt in het eerste lid voorzien. In het tweede lid wordt naast een notificatie verplicht gesteld om een verklaring van onder toezichtstelling van de buitenlandse staat over te leggen. Daarnaast is de beleggingsinstelling verplicht om zich te houden aan de bepalingen over informatieverstrekking van artikel 5, eerste lid en artikel 12, eerste lid. Dit betekent onder meer dat de beleggingsinstelling een prospectus en een financiële bijsluiter beschikbaar moet hebben. Het prospectus zal van te voren aan de toezichthouder moeten worden toegezonden. Tenslotte ontbrak een grondslag voor het stellen van regels met betrekking tot reclame-uitingen voor buitenlandse beheerders van niet-icbe’s. Daarom wordt een nieuw vijfde lid toegevoegd.
De nieuwe Wtb 2005 werd uitgewerkt in een herzien Besluit toezicht beleggingsinstellingen 14 (Btb) , waarvan de relevante artikelen luidden als volgt: Artikel 81 Btb 1. Onze Minister kan, ter uitvoering van artikel 17c, eerste lid, van de wet, een staat aanwijzen als staat waar het toezicht in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die de wet beoogt te beschermen indien: a. de in die staat geldende regels voor het aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling en het toezicht op de naleving daarvan gelijkwaardig zijn aan het bij of krachtens de wet bepaalde, met betrekking tot: 1°. deskundigheid en betrouwbaarheid; 2°. financiële waarborgen; 3°. bedrijfsvoering, waaronder maatregelen gericht op het bevorderen en handhaven van een integere bedrijfsvoering; 4°. aan de deelnemers in de beleggingsinstelling, de toezichthouder e n aan het publiek te verstrekken informatie; en 5°. waarborgen voor een adequaat toezicht op de naleving van de in die staat gestelde regels; b. de samenwerking tussen de toezichthouder en het bevoegde gezag in die staat is gewaarborgd; en c. voor het bevoegde gezag in die staat regels gelden die gelijkwaardig zijn aan die in de artikelen 26 tot en met 27d van de wet. 2. Indien Onze Minister een verzoek van een staat, om te beoordelen of in die staat in voldoende mate waarborgen worden geboden ten aanzien van de belangen die de wet beoogt te beschermen in behandeling neemt, vraagt Onze Minister advies aan de toezichthouder alvorens een besluit te nemen over het verzoek. 3. Het advies aan Onze Minister heeft betrekking op de vraag of de regels in de betrokken staat en het toezicht dat op de naleving daarvan wordt uitgeoefend in de betrokken staat gelijkwaardig zijn aan het bij en krachtens de artikelen 5 en 12 van de wet bepaalde. 4. Onze Minister verschaft de toezichthouder alle informatie en middelen die nodig zijn om een advies te geven over het verzoek van de desbetreffende staat.
13 14
Kamerstuk 28.998, nr. 6, pag. 6. Staatsblad 2005, nr. 402
© Dufas, Februari 2007
14
5. Onze Minister stelt als voorwaarde bij het toewijzen van het verzoek dat de betrokken staat Onze Minister in kennis stelt van wijzigingen in de regels en in het toezicht op de naleving van de regels, bedoeld in het eerste lid. 6. Onze Minister verzoekt de toezichthouder in voorkomend geval om aanvullend advies. 7. Onze Minister kan indien daartoe aanleiding is de aanwijzing tot staat waar het toezicht in voldoende mate waarborgen biedt intrekken. Artikel 82 De artikelen 36 en 39 tot en met 49 zijn van overeenkomstige toepassing op beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 17c, eerste lid, van de wet.
Deze bepalingen werden als volgt toegelicht: “Op grond van artikel 17c, eerste lid, van de Wtb is de vergunningplicht niet van toepassing op het aanbieden van deelnemingsrechten in buitenlandse beleggingsinstellingen, niet zijnde icbe’s, die gevestigd zijn in staten waar adequaat toezicht wordt uitgeoefend. Op deze beleggingsinstellingen zijn alleen bij of krachtens dit besluit gestelde regels ten aanzien van informatieverstrekking en reclame van toepassing. In artikel 81 zijn de voorwaarden opgenomen waaronder een staat kan worden aangewezen als staat waar adequaat toezicht wordt uitgeoefend. Onze Minister kan aan de hand van de in dit besluit opgenomen criteria, al dan niet op verzoek, een staat aanwijzen waar gelijkwaardige regels gelden en toezicht wordt uitgeoefend. Dit impliceert dat onder waarborging van een gelijkwaardig toezichtniveau een vermindering van de toezichtlasten zowel aan de kant van de toezichthouder als aan de kant van de beleggingsinstelling kan worden gerealiseerd. (…) Artikel 81 In dit artikel wordt het buitenlandbeleid uitgewerkt. Indien een verzoek door een staat wordt gedaan teneinde aangemerkt te worden als «adequaat toezichtland», vraagt de minister eerst advies aan de toezichthouder. Een staat wordt aangemerkt als «adequaat toezichtland» wanneer, kort gezegd, gelijkwaardige eisen in die staat gelden als op grond van de Wtb gelden, het feitelijk toezicht gelijkenis vertoont met het toezicht in Nederland, de samenwerking tussen de toezichthouder en de toezichthoudende instantie in die staat is gewaarborgd en de geheimhoudingsplicht waar die toezichthoudende instantie aan is onderworpen, gelijkwaardig is aan de geheimhoudingsplicht zoals die is geregeld in de wet. Artikel 82 Op grond van artikel 17c, tweede en vijfde lid, van de wet dient een beleggingsinstelling uit een «adequaat toezichtland» zich te houden aan de regels ten aanzien van informatieverstrekking, waaronder reclame. Aangezien de toepassing van paragraaf IV onder D door artikel 19 wordt beperkt tot vergunninghoudende beheerders en de door hen beheerde beleggingsinstellingen is de onderhavige bepaling nodig om de beleggingsinstellingen uit een «adequaat toezichtland» onder het bereik van de artikelen 36 en 39 tot en met 49 te brengen.” 15 De Minister van Financiën heeft op 16 december 2005 van zijn bevoegdheid gebruik gemaakt bij besluit van 16 december 2005 en Luxemburg, voor voorzover het betreft het toezicht op “Class A” of “Class B” beleggingsinstellingen, Guernsey en de Verenigde Staten van Amerika aangewezen als staat waar adequaat toezicht op belegginginstellingen wordt uitgeoefend. In een besluit van 19 oktober 200616 werd ook Ierland aangewezen.
In de nieuwe Wet financieel toezicht (Wft), die op 1 januari 2007 in werking trad, is de regeling te vinden in artikel 2:66, dat luidt als volgt:
15
16
Besluit van de Minister van Financiën van 16 december 2005, FM 2005-003101 N tot aanwijzing van staten als bedoeld in artikel 17c, eerste lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen (Stcrt. 2005, nr. 250). Besluit van de Minister van Financiën van 19 oktober 2006, FM 2006-00435, (Stcrt. 30 okt. 2006)
© Dufas, Februari 2007
15
Artikel 2:66 Wft 1. Artikel 2:65, eerste lid, is niet van toepassing op het aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling met zetel in een door Onze Minister aan te wijzen staat waar toezicht op beleggingsinstellingen wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen, indien is voldaan aan artikel 2:73. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het aanwijzen van staten. Het besluit tot aanwijzing kan door Onze Minister worden ingetrokken. 2. Een besluit tot aanwijzing van een staat als bedoeld in het eerste lid en de intrekking daarvan worden bekend gemaakt in de Staatscourant. 3. Artikel 2:65, eerste en tweede lid, is niet van toepassing op het aanbieden van rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging met zetel in een andere lidstaat indien is voldaan aan artikel 2:71 onderscheidenlijk artikel 2:72.
De memorie van toelichting17 zei hierover: “In het eerste en tweede lid wordt artikel 17c, eerste lid, van de Wtb overgenomen. Bij wijziging van de Wtb met het oog op modernisering van die wet en implementatie van richtlijn nr. 2001/107/EG en richtlijn nr. 2001/108/EG is de mogelijkheid om staten aan te wijzen waar adequaat toezicht wordt uitgeoefend op beleggingsinstellingen geïntroduceerd.18 Beleggingsinstellingen die hun zetel in een dergelijke aangewezen staat hebben worden in beperkte mate aan Nederlands toezicht onderworpen. De Minister van Financiën kan aan de hand van in een algemene maatregel van bestuur op te nemen criteria een staat aanwijzen waar adequaat toezicht wordt gehouden op beleggingsinstellingen.19 Deze criteria zijn thans opgenomen in artikel 81 van het Btb 2005. Een besluit tot aanwijzing van een staat en de intrekking van een dergelijk besluit worden bekendgemaakt in de Staatscourant. Het aanbieden van deelnemingsrechten in een beleggingsinstelling met zetel in een aldus aangewezen staat is niet vergunningplichtig op voorwaarde dat aan de notificatieplicht van artikel 2:73 wordt voldaan. Beleggingsinstellingen met zetel in een aangewezen staat, beheerders van deze beleggingsinstellingen en de eventueel daaraan verbonden bewaarders staan niet onder prudentiëel toezicht in Nederland. Zie voor de toepassing van de overige regels van dit voorstel op deze financiële ondernemingen name de artikelen 1:13, tweede lid, 4:8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, 4:12, aanhef en onderdeel b, en 4:38, tweede lid. In het derde lid wordt artikel 4, derde lid, onderdeel a, van de Wtb overgenomen. Deelnemingsrechten in een icbe met zetel in een andere lidstaat kunnen in Nederland worden aangeboden zonder dat daarvoor een vergunning benodigd is20. Wel dient de beheerder het aanbieden van de deelnemingsrechten in Nederland te notificeren op grond van de artikelen 2:71 en 2:72. Icbe’s met zetel in een andere lidstaat, beheerders van deze icbe’s en de eventueel daaraan verbonden bewaarders staan niet onder prudentieel toezicht in Nederland. Zie voor de toepassing de overige regels van dit voorstel op deze financiële ondernemingen de artikelen 4:8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, 4:12, eerste lid, aanhef en onderdeel a, en 4:38, eerste lid.”
Het Besluit markttoegang financiële ondernemingen (Bmfo) regelt in artikel 34 de randvoorwaarden voor de aanwijzing als adequaat-toezicht-land, en luidt als volgt. Artikel 34 Bmfo Onze Minister kan, ter uitvoering van artikel 2:66, eerste lid, van de wet, een staat aanwijzen als staat waar het toezicht in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die de wet beoogt te beschermen indien: a. de in die staat geldende regels voor het aanbieden van rechten van deelneming in een be17 18 19 20
Kamerstuk 29 708, nr. 19 Wet van 16 juli 2005, Stb. 2005, 401. Zie ook Kamerstukken II 2002/03, 28 998, nr. 3, blz. 8. Zie ook Kamerstukken II 2002/03, 28 998, nr. 3, blz. 7 en 8.
© Dufas, Februari 2007
16
leggingsinstelling en het toezicht op de naleving daarvan gelijkwaardig zijn aan het ingevolge de wet bepaalde met betrekking tot: 1°. deskundigheid en betrouwbaarheid; 2°. financiële waarborgen; 3°. bedrijfsvoering; 4°. aan de deelnemers in de beleggingsinstelling en de toezichthouder te verstrekken informatie; en 5°. waarborgen voor een adequaat toezicht op de naleving van de in di e staat gestelde regels; b. de samenwerking tussen de toezichthouder en het bevoegde gezag in die staat is gewaarborgd; en c. voor het bevoegde gezag in die staat regels gelden die gelijkwaardig zijn aan de bepalingen van Hoofdstuk 1.4 van deze wet.
De toelichting bij dit artikel luidt als volgt: “Dit artikel is gebaseerd op artikel 2:66, eerste lid, van de wet en komt in de plaats van artikel 81 van het Btb 2005. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het artikel aan te passen. Zo is bij de formulering van het artikel rekening gehouden met het ambtshalve door de Minister van Financiën aanwijzen van staten. Verder zijn de leden 2 tot en met 7 niet overgenomen uit artikel 81 van het Btb 2005. De leden 2 tot en met 6 zijn niet overgenomen, omdat de bepalingen bij nader inzien overbodig zijn. De in die bepalingen geregelde zaken, zoals adviesaanvraag aan de toezichthouders, behoeven geen vastlegging in de regelgeving. De voorheen in het zevende lid geregeld intrekking van het aanwijzingsbesluit wordt nu geregeld in artikel 2:66, eerste lid, van de wet.”
Deze regeling wordt uitgewerkt in het Besluit Aangewezen Staten Wft (BAS Wft)21 van de Minster van Financiën van 13 november 2006. Het voor beleggingsinstellingen relevante artikel 2 luidt als volgt: Artikel 2 BAS Wft Als staat in de zin van artikel 2:66, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht worden aangewezen: a. Guernsey, voorzover het betreft het toezicht op: 1˚. “Class A” of “Class B” beleggingsinstellingen waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald; en 2˚. beleggingsinstellingen waarvan de rechten van deelneming niet op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald; b. Ierland; c. Luxemburg; en d. de Verenigde Staten van Amerika, voorzover het betreft het toezicht op belegginginstellingen die bij de Securities and Exchange Commission zijn geregistreerd.
Dit besluit wordt als volgt toegelicht: “De Wet op het financieel toezicht (Wft) voorziet in een verlicht toezichtregime op beleggingsinstellingen en clearinginstellingen met zetel in een staat waarin toezicht wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die de Wft beoogt te beschermen. Daarnaast is een van de voorwaarden voor de uitzondering op het toezicht op (kort gezegd) concernfinancieringsmaatschappijen (artikel 3:2 van de wet) dat een garantie wordt afgegeven door bijvoorbeeld een bank met zetel in een staat die geen lidstaat is waar toezicht wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen van de Wft beoogt te beschermen. 21
Besluit van de Minister van Financiën van 13 november 2006, nr. FM 2006-02503 M, tot aanwijzing van staten waarin adequaat toezicht wordt uitgeoefend op banken, beleggingsinstellingen en clearinginstellingen (Besluit aangewezen staten Wft) (Stcrt 22 november 2006).
© Dufas, Februari 2007
17
Een vergelijkbare voorwaarde geldt voor het verlenen van een ontheffing van het verbod op het aantrekken van opvorderbare gelden: in artikel 27, eerste lid, onderdeel a, onder 2˚, van het Besluit reikwijdtebepalingen Wft is bepaald dat onder andere een garantie moet worden verstrekt door bijvoorbeeld een bank met zetel in een staat waar toezicht wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die de wet beoogt te beschermen. De staten waar een dergelijk adequaat toezicht wordt uitgeoefend op banken, beleggingsinstellingen en clearinginstellingen worden in dit besluit aangewezen op grond van de artikelen 2:6, tweede lid, 2:8, tweede lid, 2:66, eerste lid, 3:2, eerste lid, onderdeel c, onder 2˚, van de Wft en artikel 27, eerste lid, onderdeel a, onder 2˚, van het Besluit reikwijdtebepalingen Wft. De inhoud van dit besluit is als onderdeel van de Uitvoeringsregeling Wft ter consultatie aan marktpartijen en het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) voorgelegd. Relevante opmerkingen van marktpartijen zijn in dit besluit meegenomen. Actal heeft geen opmerkingen gemaakt over in dit besluit opgenomen bepalingen. (…) Artikel 2 In dit artikel worden op grond van artikel 2:66, eerste lid, van de Wft de staten aangewezen waarin toezicht wordt gehouden op beleggingsinstellingen dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die de Wft beoogt te beschermen. De in dit artikel aangewezen staten komen overeen met de staten die zijn aangewezen in het Besluit van de Minister van Financiën van 16 december 2005, FM 2005-00301 N, tot aanwijzing van staten als bedoeld in artikel 17c, eerste lid, van de Wet toezicht belegginginstellingen (Stcrt. 250), zoals gewijzigd bij het Besluit van de Minister van Financiën van 20 februari 2006 (Strcrt. 41) en het Besluit van de Minister van Financiën van 18 oktober 2006 (Stcrt. 211). Deze staten zijn destijds aangewezen met inachtneming van artikel 81 van het Btb 2005, welk artikel in artikel 34 van het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft is overgenomen. De verwijzing in onderdeel a naar “Class A” en Class B” beleggingsinstellingen hangt samen met het onderscheid dat de regelgeving in Guernsey maakt tussen de diverse “open-end beleggingsinstellingen”. Het toezicht op deze categorieën open-end beleggingsinstellingen kan als adequaat worden aangemerkt. Daarnaast geldt de aanwijzing voor het toezicht op de zogenaamde “closed-end beleggingsinstellingen” in Guernsey.22 In onderdeel a wordt in plaats van de term “open-end beleggingsinstellingen” de formulering “beleggingsinstellingen waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald” gebruikt. De term “closed-end beleggingsinstellingen” is vervangen door de formulering “beleggingsinstellingen waarvan de rechten van deelneming niet op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald”. Dit betreft een redactionele wijziging in lijn met de formulering van de Wft. Het aanbieden van deelnemingsrechten in een beleggingsinstelling met zetel in een van de in dit artikel opgenomen staten valt niet onder de vergunningplicht van artikel 2:65, eerste lid, van de Wft. Wel geldt op grond van artikel 2:73 van de Wft een notificatieplicht voor het in Nederland aanbieden van deelnemingsrechten in deze beleggingsinstellingen. Het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen van de Wft is niet op deze beleggingsinstellingen en de (eventueel) daaraan verbonden beheerders en bewaarders van toepassing. Het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen van de Wft is in beperkte mate op deze beleggingsinstellingen en de (eventueel) daaraan verbonden beheerders en bewaarders van toepassing. Zie hiervoor de artikelen 4:8, eerste lid, onderdeel b, 4:12, eerste lid, onderdeel b, en 4:38, tweede lid, van de Wft.23”
Dit Besluit Aangewezen Staten Wft (BAS Wft) werd op 4 december 200624 alweer gewijzigd 22
23
24
Zie ook de toelichting op het Besluit van de Minister van Financiën van 16 december 2005 (Stcrt. 250, blz. 19) en op het Besluit van de Minister van Financiën van 20 februari 2006 (Stcrt. 41, blz. 7). Zie ook de toelichting op artikel 2:66 van de Wft, Kamerstukken II 2005/06, 29 708, nr. 19, blz. 444 en 445. Besluit van de Minister van Financiën van 4 december 2006, nr. FM 2006-02838 M, tot wijziging van het Besluit aangewezen staten Wft.
© Dufas, Februari 2007
18
door aanwijzing van Jersey als adequaat-toezicht-land. Dit werd als volgt toegelicht: (…) Op grond van het adequaattoezichtbeleid van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) (dat gold voor 1 september 2005) was Jersey een van de aangewezen landen die zonder een vergunning in Nederland deelnemingsrechten uit mocht geven. Dit beleid is gewijzigd door invoering van de vernieuwde Wet toezicht beleggingsinstellingen.25 Jersey was nog niet aangewezen omdat zij te laat medewerking verleende aan een onderzoek van de AFM. Nadat Jersey begin 2006 de gevraagde informatie alsnog verstrekte, is de AFM een uitgebreid onderzoek gestart conform de procedure voor adviesaanvragen inzake aanwijzing van adequaat toezichtlanden op grond van artikel 81, tweede lid, van het Besluit toezicht beleggingsinstellingen 2005. Dit artikel is ongewijzigd overgenomen in artikel 34 van het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft. Op basis van het onderzoek dat de AFM heeft gedaan, heeft de AFM geadviseerd Jersey aan te wijzen als staat waar adequaat toezicht wordt uitgeoefend.
25
Wet van 16 juli 2005 tot wijziging van de Wet toezicht beleggingsinstellingen met het oog op de modernisering van de wet en implementatie van richtlijn nr 2001/107/EG en richtlijn 2001/108/EG van 21 januari 2002 (Stb 401).
© Dufas, Februari 2007
19
Bijlage 2
Verschillenanalyse Nederland – Luxemburg
© Dufas, Februari 2007
20
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
1. Eisen aan de Prospectus1 Nederlandse Prospectus
Luxemburgse Prospectus2
Artikel 41 Btb 2. Het prospectus bevat de gegevens die voor de beleggers noodzakelijk zijn om zich een verantwoord oordeel te kunnen vormen over het aanbod van de beleggingsinstelling en de daaraan verbonden kosten en risico’s. 3. Het prospectus bevat ten minste het registratiedocument, bedoeld in artikel 11, en de gegevens, vermeld in bijlage B. Tevens bevat het prospectus een verklaring van de beheerder dat hijzelf, de beleggingsinstelling en, indien van toepassing, de bewaarder voldoen aan de bij of krachtens de wet gestelde regels en dat het prospectus voldoet aan de bij of krachtens dit besluit gesteld regels.
Article 110 (1) Both the simplified and the full prospectus must include the information necessary for investors to be able to make an informed judgement of the investment proposed to them, and, in particular, of the risks attached thereto. The full prospectus shall include a clear easily understandable explanation of the fund's risk profile, irrespective of the instruments in which it invests. (2) The full prospectus shall contain at least the information provided for in Schedule A of Annex I [zie volgende cellen in deze tabel] to this Law insofar as such information does not already appear in the constitutional documents annexed to the full prospectus in accordance with Article 111, paragraph (1).
40, lid 3, Btb: vermelding van het adres van de website
1 2
Verschil + motivering op inlegvel Het registratiedocument (41, lid 2 Btb) Het registratiedocument is een specifieke Nederlandse eis,gebaseerd op het unieke Nederlandse vergunningensysteem voor de fondsbeheerder. Lux. kent geen registratiedocument. Geen addendum-vereiste. AFM meent dat dit van verschil tot verschil moet worden bepaald (zie verderop).
Verklaring van de beheerder dat hijzelf, de beleggingsinstelling en, indien van toepassing, de bewaarder voldoen aan de bij of krachtens de wet gestelde regels en dat het prospectus voldoet aan de bij of krachtens dit besluit gesteld regels (41, lid 2 Btb) Aangezien het hier gaat om de Nederlandse wet, kan deze bepaling per definitie niet van toepassing zijn op een Luxemburgs fonds. Het is een inrichtingseis. AFM zal Financiën vragen om dit analoog aan de AO-IC-eis voor 17c-landen te schrappen. Vermelding van het adres van de website (40, lid 3, Btb) Wordt uit praktische overwegingen door DUFAS aangeraden. Is gebruikelijk voor Luxemburgse fondsen.
= opname in Nederlands addendum
Volgens de LUXEMBURG LAW of 20 December 2002 relating to undertakings for collective investment.
Copyright Dufas Februari 2007
21
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus
Luxemburgse Prospectus2
Artikel 41 Btb, lid 4: een mededeling van een accountant, onder vermelding van zijn naam en kantooradres, dat het prospectus de ingevolge de wet vereiste gegevens bevat.
Information concerning the common fund 1.7. Names of the persons responsible for auditing the accounting information referred to in Article 113 Information concerning the investment company 1.7. Names of the persons responsible for auditing the accounting information referred to in Article 113
Artikel 41 Btb, lid 5: In het prospectus worden in afzonderlijke paragrafen de gegevens opgenomen over: a. de kosten van de beleggingsinstelling en de wijze waarop zij ten laste komen van het resultaat van de beleggingsinstelling in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins direct of indirect ten laste komen van de deelnemers in de beleggingsinstelling, en Zie ook artikel 11 NRg 2005. 6.2 De kosten gemoeid met: a. het beheer van de beleggingsinstelling; b. de bewaring van de activa van de beleggingsinstelling; c. de accountant; d. het toezicht; en e. de marketing, inclusief de berekeningsgrondslag, en de wijze waarop deze kosten ten laste komen van het resultaat van de beleggingsinstelling, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins
Copyright Dufas Februari 2007
Information concerning the common fund 1.17. Determination of the sale or issue price and the redemption or repurchase price of units, in particular: - the method and frequency of the calculation of those prices - information concerning the charges relating to the sale, issue, repurchase, redemption of units - the means, places and frequency of the publication of those prices Information concerning the common fund 1.18. Information concerning the manner, amount and calculation of remuneration payable by the fund to the management company, the depositary or third parties, and reimbursement of any costs by the fund to the management company, to the depositary or to third parties Information concerning the investment company 1.18. Information concerning the manner, amount and calculation of remuneration paid by the company to its directors, and members of the administrative, management and supervisory bodies, to the depositary, or to third parties, and reimbursement of any
Verschil + motivering op inlegvel Mededeling van een accountant, onder vermelding van zijn naam en kantooradres, dat het prospectus de ingevolge de wet vereiste gegevens bevat. (41 Btb, lid 4). Aangezien het hier gaat om de Nederlandse wet, kan deze bepaling per definitie niet van toepassing zijn op een Luxemburgs fonds. Bovendien geen informatie-eis. Het is een inrichtingseis. Luxemburg eist hierover geen accountantsverklaring. De accountant is verder ook niet bij het fonds betrokken, dus is het een relatief dure accountantsverklaring, die niet congruent is met het doel van art 17c Wtb. AFM bespreekt het met Financiën. Een paragraaf over de kosten van de beleggingsinstelling en de wijze waarop zij ten laste komen van het resultaat van de beleggingsinstelling in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins direct of indirect ten laste komen van de deelnemers in de beleggingsinstelling, (zie ook artikel 11 NRg 2005) (41 Btb, lid 5). Deze staat al in de Financiële Bijsluiter en zou om redenen van efficiency en overzichtelijkheid niet opgenomen behoeven te worden op een apart inlegvel in het Luxemburgse prospectus. Volstaan zou kunnen worden met een verwijzing naar de Financiële Bijsluiter (o.m. op website).
Een paragraaf over de aan de beleggingsinstelling verbonden risico’s (41 Btb, lid 5). Idem als hierboven. Deze staat al in de Financiële Bijsluiter en behoeft dus niet opgenomen te worden op een apart inlegvel in
22
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus
Luxemburgse Prospectus2
ten laste komen van de deelnemers in de beleggingsinstelling. Bijlage B, Btb
costs by the company to its directors, to the depositary or to third parties 6. Economic information Possible expenses or fees, other than the charges mentioned in item 1.17., distinguishing between those to be paid by the unitholder and those to be paid out of the common fund's or of the investment company's assets
6.3 De transactiekosten en de wijze waarop deze kosten ten laste komen van het resultaat van de beleggingsinstelling, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste komen van de deelnemers in de beleggingsinstelling. Bijlage B, Btb
Verschil + motivering op inlegvel een Luxemburgse prospectus.
AFM vindt dat wat niet in de FB staat, op het inlegvel moet komen. Bij wezenlijke afwijkingen van de berekeningsmethodieken, moet dat wel op het inlegvel worden gemeld. Dus bijv. de TER moet in de FB en hoeft dus niet op het inlegvel.
6.14 Indien van toepassing: beschrijving van afspraken over retourprovisies met vermelding van degenen aan wie de retourprovisies ten goede komen. Bijlage B, Btb b. de aan de beleggingsinstelling verbonden risico’s. Artikel 41 Btb, lid 6: De toezichthouder stelt regels met betrekking tot de wijze waarop in het prospectus inzicht wordt verschaft in het niveau van de kosten van de beleggingsinstelling en de daaraan ten grondslag liggende berekening. Voorts kan de toezichthouder nadere regels stellen met betrekking tot de wijze waarop en de vorm waarin de gegevens, bedoeld in bijlage B, worden opgenomen in het prospectus. Artikel 41 Btb, lid 7: Een beheerder actualiseert de gegevens die in het prospectus zijn opgenomen zodra daartoe aanleiding bestaat. Artikel 41 Btb, lid 8: De toezichthouder kan verlangen dat het prospectus in een of meer door de toezichthouder te bepalen talen beschikbaar wordt gesteld indien dat, gelet op de voorgenomen verspreiding van het prospectus, noodzakelijk is voor een adequate informatieverschaffing aan het publiek.
Copyright Dufas Februari 2007
Dit artikel geeft de AFM bevoegdheden en is niet gericht tot artikel 17c-fondsen. AFM is akkoord.
De actualiseringeis. Actualiseringeis heeft geen gevolgen voor het inlegvel. Wél moet het inlegvel, zodra daartoe aanleiding bestaat, worden aangepast. De taal van het inlegvel. De taal van het inlegvel zal die van het prospectus mogen zijn (Engels), omdat het informatie bevat, die de informatie in het prospectus geacht wordt aan te vullen. Nu deze aanvulling specifiek voor Nederland is, zal ook de Nederlandse taal toegestaan zijn, nu het gaat om marketing van het product in
23
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus Artikel 41 Btb, lid 9: Dit artikel is niet van toepassing ten aanzien van beleggingsinstellingen die ter zake van het aanbieden van rechten van deelneming voldoen aan artikel 3, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 19953. 1.2 De naam van de beleggingsinstelling. (…) Bijlage B, Btb 1.2, (…) de statutaire zetel en plaats van het hoofdkantoor van de beleggingsinstelling … (Bijlage B, Btb) 1.2, (…)alsmede de oprichtingsdatum en de tijd waarvoor de beleggingsinstelling is opgericht indien deze niet voor onbepaalde tijd is aangegaan. Bijlage B, Btb 7.11 Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft die rechten van deelneming aanbiedt met een verschillend risicoprofiel: a. de soorten van rechten van deelneming; en b. (…). Bijlage B, Btb. 4.3 De plaatsen waar de vergunning van de beheerder van de beleggingsinstelling en het fondsreglement of de statuten van de beleggingsinstelling ter inzage liggen en verkrijgbaar zijn. Bijlage B, Btb. 13.1 Een beknopte beschrijving van het op de beleggingsinstelling toepasselijke belastingstelsel met, voor zover van toepassing, vermelding van inhouding van bronbelasting op inkomsten en kapitaalwin-
Luxemburgse Prospectus2
Verschil + motivering op inlegvel Nederland. AFM is akkoord. Dit artikel bepaalt de reikwijdte van de regels, en is niet gericht tot artikel 17cfondsen. AFM is akkoord.
Information concerning the common fund 1.1. Name
-o- geen verschil -oAFM is akkoord. Statutaire zetel Plaats van het hoofdkantoor.
Information concerning the common fund 1.2. Date of establishment of the fund. Indication of duration, if limited
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
Information concerning the common fund 1.3. In the case of common funds having different investment compartments, indication of the compartments
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
Information concerning the common fund 1.4. Statement of the place where the management regulations, if they are not annexed, and periodical reports may be obtained Information concerning the common fund 1.5. Brief indications relevant to unitholders of the tax system applicable to the fund. Details of whether deductions are made at source from the income and
De plaats van terinzagelegging en verkrijgbaarstelling van de vergunning.
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
3
Artikel 3, lid 1, Wte luidt: “Het is verboden in Nederland bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen effecten aan te bieden, tenzij ter zake van de aanbieding een prospectus algemeen verkrijgbaar is dat is goedgekeurd door Onze Minister of door een toezichthoudende autoriteit in een andere lidstaat. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de aanbieding.”
Copyright Dufas Februari 2007
24
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus
Luxemburgse Prospectus2
sten welke door de beleggingsinstelling aan houders van rechten van deelneming worden uitgekeerd. 13.2 Officieel bekend gemaakte aanpassingen in het toepasselijke belastingstelsel waarvan vaststaat dat zij ongewijzigd qua vorm en inhoud in werking zullen treden, een en ander voor zover deze voor de deelnemers in de beleggingsinstelling van rechtstreeks belang zijn. Bijlage B, Btb. 4.2 De datum waarop de jaarrekening en de halfjaarcijfers van de beleggingsinstelling op grond van haar voorwaarden of de wet moeten zijn afgesloten alsmede de plaatsen waar deze stukken ter inzage liggen en voor de deelnemers kosteloos verkrijgbaar zijn. Bijlage B, Btb
capital gains paid by the fund to unitholders
7.2 De aard en de voornaamste kenmerken van de rechten van deelneming in de beleggingsinstelling, waaronder een beschrijving van het eventuele aan de rechten van deelneming verbonden stemrecht alsmede van de vorm waarin en de eventuele beperkingen waaronder zij verhandeld kunnen worden. 7.7 Een verklaring dat elk recht van deelneming van dezelfde soort recht geeft op een evenredig aandeel in het vermogen van de beleggingsinstelling voor zover dit aan de deelgerechtigden toekomt. Bijlage B, Btb 11.1 De gevallen waarin vergaderingen van deelnemers in de beleggingsinstelling worden gehouden, de regelingen voor het oproepen van deze vergaderingen en de wijze waarop het stemrecht is geregeld. 10 Een beschrijving van de wijze waarop en de voorwaarden waaronder opheffing en vereffening van de beleggingsinstelling plaatsvindt, in het bijzonder ten aanzien van de rechten van de deelne-
Copyright Dufas Februari 2007
Verschil + motivering op inlegvel
Aanpassingen in het toepasselijke belastingstelsel.
Information concerning the common fund 1.6. Accounting and distribution dates
Information concerning the common fund 1.10. Details of the types and main characteristics of the units and in particular: - the nature of the right (real, personal or other) represented by the unit, - original securities or certificates providing evidence of title; entry in a register or in an account, - characteristics of the units: registered or bearer. Indication of any denominations which may be provided for,
- indication of unitholders' voting rights if these exist,
- circumstances in which winding-up of the fund can be decided on and winding-up procedure, in particular as regards the rights of unitholders
De kosteloosheid van de verkrijgbaarheid. Dit is een additionele materieelrechtelijke Nederlandse eis, die geen extraterritoriale werking kan hebben. Niets met informatie van doen. Discussie niet afgerond. Kosten zijn beperkt, maar het is voor Dufas een principieel punt. -o- geen verschil -oAFM is akkoord.
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
25
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus mers in de beleggingsinstelling. Bijlage B, Btb 5.14 Indien van toepassing: de gereglementeerde markten, effectenbeurzen en de andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markten waar de financiële instrumenten worden verhandeld waarin de beleggingsinstelling belegt. Bijlage B, Btb 7.3 Een verklaring omtrent een eventuele notering van de beleggingsinstelling op een gereglementeerde markt, effectenbeurs, of andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt. Bijlage B, Btb 7.14 Indien het een beleggingsmaatschappij als bedoeld in artikel 17, derde lid, betreft: de gereglementeerde markt, effectenbeurs of andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt in de staat van verhandeling waarvan de notering de prijs bepaalt voor de transacties die door de beleggingsmaatschappij in die staat buiten de gereglementeerde markt, effectenbeurs of andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt om worden verricht. Bijlage B, Btb 7.8 Een verklaring dat behalve ingeval van gratis verstrekking, rechten van deelneming slechts worden uitgegeven indien de netto-emissieprijs binnen de vastgestelde termijnen in het vermogen van de beleggingsinstelling is gestort. Bijlage B, Btb 7.9 Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft: een verklaring dat de beleggingsinstelling gehouden is om, op verzoek van de deelnemers, haar rechten van deelneming ten laste van de activa direct of indirect in te kopen of de waarde van de rechten van deelneming terug te betalen. Deze verplichting geldt niet voor de beleggingsmaatschappij, bedoeld in artikel 17, tweede lid. Bijlage B, Btb 7.12 Indien het een beleggingsinstelling betreft waar-
Copyright Dufas Februari 2007
Luxemburgse Prospectus2
Verschil + motivering op inlegvel
Information concerning the common fund 1.11. Where applicable, indication of stock exchanges or markets where the units are listed or dealt in
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
Information concerning the common fund 1.12. Procedures and conditions of issue and/or sale of units
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
Information concerning the common fund 1.13. Procedures and conditions for the repurchase or redemption of units, and circumstances in which the repurchase or redemption may be suspended.
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
26
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus van de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, voorzover redelijkerwijs voorzienbaar: de gevallen waarin in het belang van de deelnemers de inkoop van de rechten van deelneming of de terugbetaling van de waarde van de rechten van deelneming kunnen worden opgeschort, alsmede de wijze waarop onderscheidenlijk inkoop en terugbetaling kan worden opgeschort. 7.11 Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft die rechten van deelneming aanbiedt met een verschillend risicoprofiel: a. (…) b. wijze waarop een deelnemer in de beleggingsinstelling een belegging in een soort van deelneming kan omzetten naar een andere aangeboden soort van deelneming in de beleggingsinstelling en de kosten die daaraan voor de deelnemer zijn verbonden.
5.1 Een beschrijving van de beleggingsdoeleinden met inbegrip van de financiële doelstellingen, zoals kapitaalgroei of inkomsten, de beleggingsportefeuille en het beleggingsbeleid, zoveel mogelijk onderverdeeld naar economische sector en geografische spreiding, de aard van de goederen waarin wordt belegd en de aan het beleggingsbeleid en de aard van de goederen waarin wordt belegd, verbonden risico’s. Bijlage B, Btb.
Luxemburgse Prospectus2
In the case of common funds having different investment compartments, information on how a unitholder may pass from one compartment into another and the charges applicable in such case.
Information concerning the common fund 1.14. Description of rules for determining and applying income Information concerning the common fund 1.15. Description of the common fund's investment objectives including its financial objectives (e.g. capital growth or income), investment policy (e.g. specialisation in geographical or industrial sectors), any limitations on that investment policy and an indication of any borrowing techniques and instruments or powers which may be used in the management of the fund
Verschil + motivering op inlegvel
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
5.3 De eventueel aan de beleggingsactiviteiten gestelde grenzen …. 5.4 Indien van toepassing: de bevoegdheid om als debiteur leningen aan te gaan of financiële instru-
Copyright Dufas Februari 2007
27
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus
Luxemburgse Prospectus2
Verschil + motivering op inlegvel
menten uit te lenen. Bijlage B, Btb 5.18 Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft: de categorieën financiële instrumenten waarin de beleggingsinstelling mag beleggen; een verklaring of de beleggingsinstelling transacties met betrekking tot financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° tot en met 9°, mag verrichten; zo ja, dan wordt duidelijk vermeld of dat gebruik van de financiële instrumenten, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° tot en met 9°, mag dienen voor risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen, alsmede het mogelijke effect van het gebruik van deze financiële instrumenten op het risicoprofiel. Bijlage B, Btb 5.19 Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft en indien van toepassing: vermelding van het feit dat de beleggingsinstelling voornamelijk in financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° tot en met 9°, belegt of een aandelen-of obligatieindex als bedoeld in artikel 65, eerste lid, volgt. Bijlage B, Btb 12.1 Een beschrijving van de intrinsieke waardebepaling van de beleggingsinstelling met een opgave van de regelmaat waarmee deze waardebepaling plaatsvindt alsmede de valuta waarin de intrinsieke waarde van de beleggingsinstelling wordt berekend. De waardering van de activa en passiva geschiedt naar maatstaven die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd. Bijlage B, Btb 1.1 De rechtsvorm van de beleggingsinstelling. 1.2 De naam van de beleggingsinstelling, de statutaire zetel en plaats van het hoofdkantoor van de beleggingsinstelling (…) . Bijlage B, Btb
Copyright Dufas Februari 2007
Gedetailleerde Nederlandse eis voor UCITS m.b.t de beperkingen in de financiële instrumenten waarin belegd mag worden in het kader van het beleggingsbeleid. Niet van toepassing op NON-UCITS (17c fondsen). AFM is akkoord.
Idem UCITS eis: niet van toepassing. AFM is akkoord.
Information concerning the common fund 1.16. Rules for the valuation of assets
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
Information concerning the management company 1.1. Name or style, legal form, registered office and head office, if different from the registered office
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
28
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus
Luxemburgse Prospectus2
1.2 (…) alsmede de oprichtingsdatum en de tijd waarvoor de beleggingsinstelling is opgericht indien deze niet voor onbepaalde tijd is aangegaan. Bijlage B, Btb 1.10 De namen van eventuele andere beleggingsinstellingen die worden beheerd door de beheerder van de beleggingsinstelling. Bijlage B, Btb De namen van de personen, bedoeld in artikel 20, tweede lid en derde lid, (= dagelijkse beleidbepalers) vermelding van de voornaamste door deze personen buiten de beleggingsmaatschappij uitgeoefende activiteiten voor zover deze activiteiten verband houden met de werkzaamheden van de beleggingsmaatschappij. Bijlage B, Btb, punt 2.
Information concerning the management company 1.2. Date of incorporation of the company. Indication of duration, if limited
1.1 De rechtsvorm van de beleggingsinstelling. 1.2 De naam van de beleggingsinstelling, de statutaire zetel en plaats van het hoofdkantoor van de beleggingsinstelling (…). Bijlage B, Btb 1.2 (…) alsmede de oprichtingsdatum en de tijd waarvoor de beleggingsinstelling is opgericht indien deze niet voor onbepaalde tijd is aangegaan. Bijlage B, Btb 7.11 Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft die rechten van deelneming aanbiedt met een verschillend risicoprofiel: a. de soorten van rechten van deelneming; en b. (…) Bijlage B, Btb 4.3 De plaatsen waar de vergunning van de beheerder van de beleggingsinstelling en het fondsreglement of de statuten van de beleggingsinstelling ter inzage liggen en verkrijgbaar zijn. Bijlage B, Btb. 13.1 Een beknopte beschrijving van het op de beleg-
Copyright Dufas Februari 2007
Information concerning the management company 1.3. If the company manages other common funds, indication of those other funds Information concerning the management company 1.8. Names and positions in the company of the members of the administrative, management and supervisory bodies. Details of their main activities outside the company where these are of significance with respect to the company Information concerning the management company 1.9. Amount of the subscribed capital with an indication of the paid-up capital Information concerning the investment company 1.1. Name or style, legal form, registered office and head office if different from the registered office
Verschil + motivering op inlegvel -o- geen verschil -oAFM is akkoord.
-o- geen verschil -oAFM is akkoord. -o- geen verschil -oAFM is akkoord.
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
Information concerning the investment company 1.2. Date of incorporation of the company. Indication of duration, if limited
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
Information concerning the investment company 1.3. In the case of investment companies having different investment compartments, indication of the compartments
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
Information concerning the investment company 1.4. Statement of the place where the instruments of incorporation, if they are not annexed, and periodical reports may be obtained
De plaats van ter inzage legging en verkrijgbaarstelling van de vergunning.
Information concerning the investment company 1.5.
-o- geen verschil -o-
29
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus
Luxemburgse Prospectus2
gingsinstelling toepasselijke belastingstelsel met, voor zover van toepassing, vermelding van inhouding van bronbelasting op inkomsten en kapitaalwinsten welke door de beleggingsinstelling aan houders van rechten van deelneming worden uitgekeerd.
Brief indications relevant to unitholders of the tax system applicable to the company. Details of whether deductions are made at source from the income and capital gains paid by the company to unitholders
13.2 Officieel bekend gemaakte aanpassingen in het toepasselijke belastingstelsel waarvan vaststaat dat zij ongewijzigd qua vorm en inhoud in werking zullen treden, een en ander voor zover deze voor de deelnemers in de beleggingsinstelling van rechtstreeks belang zijn. Bijlage B, Btb. 4.2 De datum waarop de jaarrekening en de halfjaarcijfers van de beleggingsinstelling op grond van haar voorwaarden of de wet moeten zijn afgesloten alsmede de plaatsen waar deze stukken ter inzage liggen en voor de deelnemers kosteloos verkrijgbaar zijn. Bijlage B, Btb
7.2 De aard en de voornaamste kenmerken van de rechten van deelneming in de beleggingsinstelling, waaronder een beschrijving van het eventuele aan de rechten van deelneming verbonden stemrecht alsmede van de vorm waarin en de eventuele beperkingen waaronder zij verhandeld kunnen worden. 7.7 Een verklaring dat elk recht van deelneming van dezelfde soort recht geeft op een evenredig aandeel in het vermogen van de beleggingsinstelling voor zover dit aan de deelgerechtigden toekomt.
Copyright Dufas Februari 2007
Verschil + motivering op inlegvel AFM is akkoord.
Aanpassingen in het toepasselijke belastingstelsel.
Information concerning the investment company 1.6. Accounting and distribution dates
Information concerning the investment company 1.8. Names and positions in the company of the members of the administrative, management and supervisory bodies. Details of their main activities outside the company where these are of significance with respect to the company Information concerning the investment company 1.9. Capital Information concerning the investment company 1.10. Details of the types and main characteristics of the shares and in particular: - original securities or certificates providing evidence of title; entry in a register or in an account, - characteristics of the shares: registered or bearer. Indication of any denominations which may be provided for,
De kosteloosheid van de verkrijgbaarheid. Dit is een materieelrechtelijke Nederlandse eis, die geen extraterritoriale werking kan hebben. Discussie niet afgerond. Kosten zijn beperkt, maar het is voor Dufas een principieel punt.
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
Gedetailleerde Nederlandse eis. Vraag of dit in praktijk enig materieel verschil oplevert dat zou moeten worden aangevuld/verduidelijkt. AFM heeft no action policy.
30
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Luxemburgse Prospectus2
Verschil + motivering op inlegvel
11.1 De gevallen waarin vergaderingen van deelnemers in de beleggingsinstelling worden gehouden, de regelingen voor het oproepen van deze vergaderingen en de wijze waarop het stemrecht is geregeld.
- indication of share-holders' voting rights,
Gedetailleerde Nederlandse eis m.b.t. de gevallen waarin vergaderingen van deelnemers in de beleggingsinstelling worden gehouden. de regelingen voor het oproepen van deze vergaderingen Gedetailleerde additionele Nederlandse materiële eis. AFM heeft no action policy.
10 Een beschrijving van de wijze waarop en de voorwaarden waaronder opheffing en vereffening van de beleggingsinstelling plaatsvindt, in het bijzonder ten aanzien van de rechten van de deelnemers in de beleggingsinstelling. Bijlage B, Btb 5.14 Indien van toepassing: de gereglementeerde markten, effectenbeurzen en de andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markten waar de financiële instrumenten worden verhandeld waarin de beleggingsinstelling belegt. Bijlage B, Btb 7.3 Een verklaring omtrent een eventuele notering van de beleggingsinstelling op een gereglementeerde markt, effectenbeurs, of andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt. Bijlage B, Btb 7.14 Indien het een beleggingsmaatschappij als bedoeld in artikel 17, derde lid, betreft: de gereglementeerde markt, effectenbeurs of andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt in de staat van verhandeling waarvan de notering de prijs bepaalt voor de transacties die door de beleggingsmaatschappij in die staat buiten de gereglementeerde markt, effectenbeurs of andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt om worden verricht. Bijlage B, Btb 7.1 De wijze waarop en voorwaarden waaronder
- circumstances in which winding-up of the investment company can be decided on and winding-up procedure, in particular as regards the rights of share-holders
Nederlandse Prospectus
Bijlage B, Btb
Copyright Dufas Februari 2007
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
Information concerning the investment company 1.11. Where applicable, indication of stock exchanges or markets where the shares are listed or dealt in
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
Information concerning the investment company 1.12.
-o- geen verschil -o-
31
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus
Luxemburgse Prospectus2
emissie van de rechten van deelneming plaatsvindt. Bijlage B, Btb 7.4 De wijze waarop en voorwaarden waaronder verkoop of inkoop van, alsmede terugbetaling op de rechten van deelneming plaatsvindt. Bijlage B, Btb 7.12 Indien het een beleggingsinstelling betreft waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, voorzover redelijkerwijs voorzienbaar: de gevallen waarin in het belang van de deelnemers de inkoop van de rechten van deelneming of de terugbetaling van de waarde van de rechten van deelneming kunnen worden opgeschort, alsmede de wijze waarop onderscheidenlijk inkoop en terugbetaling kan worden opgeschort. 7.11 Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft die rechten van deelneming aanbiedt met een verschillend risicoprofiel: a. (…) b. wijze waarop een deelnemer in de beleggingsinstelling een belegging in een soort van deelneming kan omzetten naar een andere aangeboden soort van deelneming in de beleggingsinstelling en de kosten die daaraan voor de deelnemer zijn verbonden. 5.1 Een beschrijving van de beleggingsdoeleinden met inbegrip van de financiële doelstellingen, zoals kapitaalgroei of inkomsten, de beleggingsportefeuille en het beleggingsbeleid, zoveel mogelijk onderverdeeld naar economische sector en geografische spreiding, de aard van de goederen waarin wordt belegd en de aan het beleggingsbeleid en de aard van de goederen waarin wordt belegd, verbonden risico’s. Bijlage B, Btb.
Procedures and conditions of issue and/or sale of shares Information concerning the investment company 1.13. Procedures and conditions for the repurchase or redemption of shares, and circumstances in which repurchase or redemption may be suspended.
Copyright Dufas Februari 2007
Verschil + motivering op inlegvel AFM is akkoord.
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
In the case of investment companies having different investment compartments, information on how a shareholder may pass from one compartment into another and the charges applicable in such case. 1.14. Description of rules for determining and applying income
Information concerning the investment company 1.15. Description of the company's investment objectives, including financial objectives (e.g. capital growth or income), investment policy (e.g. specialisation in geographical or industrial sectors), any limitations on that investment policy and an indication of any borrowing techniques and instruments or powers which may be used in the management of the company
32
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus
Luxemburgse Prospectus2
5.3 De eventueel aan de beleggingsactiviteiten gestelde grenzen en de wijze waarop hierin wijziging kan worden aangebracht. (Bijlage B, Btb., punt 5.3) 5.4 Indien van toepassing: de bevoegdheid om als debiteur leningen aan te gaan of financiële instrumenten uit te lenen. Bijlage B, Btb 5.18 Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft: de categorieën financiële instrumenten waarin de beleggingsinstelling mag beleggen; een verklaring of de beleggingsinstelling transacties met betrekking tot financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° tot en met 9°, mag verrichten; zo ja, dan wordt duidelijk vermeld of dat gebruik van de financiële instrumenten, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° tot en met 9°, mag dienen voor risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen, alsmede het mogelijke effect van het gebruik van deze financiële instrumenten op het risicoprofiel. Bijlage B, Btb Bijlage B, Btb 5.19 Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft en indien van toepassing: vermelding van het feit dat de beleggingsinstelling voornamelijk in financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° tot en met 9°, belegt of een aandelen-of obligatieindex als bedoeld in artikel 65, eerste lid, volgt. Bijlage B, Btb 12.1 Een beschrijving van de intrinsieke waardebepaling van de beleggingsinstelling met een opgave van de regelmaat waarmee deze waardebepaling plaatsvindt alsmede de valuta waarin de intrinsieke waarde van de beleggingsinstelling wordt berekend.
Copyright Dufas Februari 2007
Verschil + motivering op inlegvel De wijze waarop grenzen aan beleggingsactiviteiten kunnen worden gewijzigd. Gedetailleerde materiële Nederlandse eis, die geen extra-territoriale werking kan hebben. Geen informatie-eis. Gebeurt in Luxemburg in de praktijk wel.
Categorieën financiële instrumenten waarin de beleggingsinstelling mag beleggen. Gedetailleerde materiële Nederlandse eis, die geen extra-territoriale werking voor non-UCITS kan hebben.
Vermelding van de index. Gedetailleerde materiële Nederlandse eis, die geen extraterritoriale werking voor non-UCITS kan hebben. Information concerning the investment company 1.16. Rules for the valuation of assets
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
33
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus De waardering van de activa en passiva geschiedt naar maatstaven die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd. Bijlage B, Btb 7.5 Indien van toepassing: de wijze waarop de bepaling plaatsvindt van de emissie-, verkoop-, of inkoopprijs, alsmede van het bedrag bij terugbetaling van de waarde van de rechten van deelneming, in het bijzonder: a. de wijze waarop en regelmaat waarmee deze prijzen worden berekend; en b. hoe, waar en met welke regelmaat deze prijzen worden gepubliceerd. Deze verplichting is niet van toepassing op beleggingsinstellingen waarvan de rechten van deelneming zijn toegelaten tot de notering op een door de toezichthouder aangewezen gereglementeerde markt, effectenbeurs, of andere geregelde, regelmatig functionerende erkende open markt of waarvan aannemelijk is dat die rechten van deelneming daartoe spoedig zullen worden toegelaten; deze verplichting is evenmin van toepassing op de in artikel 17, tweede lid, bedoelde beleggingsmaatschappijen. Bijlage B, Btb 1.3 Indien opdracht aan een derde is of wordt verleend om één of meer werkzaamheden in het kader van het beheer of de bewaring van de activa van de beleggingsinstelling te verrichten ten minste de volgende gegevens: (…) b. de naam van de derde aan wie opdracht is verleend. Bijlage B, Btb 1.6 Indien van toepassing: de naam van de bewaarder die de activa van de beleggingsinstelling bewaart. Bijlage B, Btb 1.3 Indien opdracht aan een derde is of wordt verleend om één of meer werkzaamheden in het kader van het beheer of de bewaring van de activa van
Copyright Dufas Februari 2007
Luxemburgse Prospectus2
Verschil + motivering op inlegvel
Information concerning the investment company 1.17. Determination of the sale or issue price and the redemption or repurchase price of shares, in particular: - the method and frequency of the calculation of those prices - information concerning the charges relating to the sale, issue, repurchase, redemption of shares - the means, places and frequency of the publication of those prices
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
2. Information concerning the depositary - Name or style, legal form, registered office and head office if different from the registered office
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
2. Information concerning the depositary - Main activity
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
34
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus de beleggingsinstelling te verrichten ten minste de volgende gegevens: a. een beschrijving van de werkzaamheden ten aanzien waarvan opdracht is verleend; en (…) Bijlage B, Btb 1.4 De naam van adviseurs en adviesbureaus van wier diensten de beleggingsinstelling ter zake van haar beleggingen gebruik maakt. (…) Bijlage B, Btb 1.4 (…) Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft: de werkzaamheden van de adviseurs en adviesbureaus, voor zover het beroep op hun diensten bij overeenkomst is vastgelegd, en op welke wijze de kosten van de werkzaamheden ten laste komen van het resultaat van de beleggingsinstelling, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins direct of indirect ten laste komen van de deelnemers in de beleggingsinstelling, en de vermelding van belang kan zijn voor de deelnemers. Bijlage B, Btb 1.4 (…) Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft: de werkzaamheden van de adviseurs en adviesbureaus, (…) Bijlage B, Btb 5.2 De wijze waarop wordt bepaald of de opbrengsten van de beleggingsinstelling worden uitgekeerd of herbelegd. Bijlage B, Btb.
Copyright Dufas Februari 2007
Luxemburgse Prospectus2
3. Information concerning the advisory firms or external investment advisers who give advice under contract which is paid for out of the assets of the UCITS - Name or style of the firm or name of the adviser 3. Information concerning the advisory firms or external investment advisers who give advice under contract which is paid for out of the assets of the UCITS - Material provisions of the contract with the management company or the investment company which may be relevant to the unitholders, excluding those relating to remuneration
3. Information concerning the advisory firms or external investment advisers who give advice under contract which is paid for out of the assets of the UCITS - Other significant activities 4. Information concerning the arrangements for making payments to unitholders, repurchasing or redeeming units and making available information concerning the UCITS. Such information must in any case be given in Luxembourg. In addition, where units are marketed in another Member State, such information shall be given in respect of that Member State in the prospectus circulated therein. 5. Other investment information 5.1. Historical performance of the common fund or of the investment company (where applicable) - such information may be either included in or attached to the pro-
Verschil + motivering op inlegvel
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
35
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus 5.16 Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft: het profiel van het type belegger tot de wie de beleggingsinstelling zich richt.
Luxemburgse Prospectus2 spectus 5. Other investment information 5.2. Profile of the typical investor for whom the common fund or the investment company is designed
Verschil + motivering op inlegvel
-o- geen verschil -oAFM is akkoord.
In case an investment company or a common fund have different investment compartments, the information referred to in items 5.1. and 5.2. must be given for each compartment de naam en het kantooradres van de accountant die de jaarrekening van de beleggingsinstelling over het laatste boekjaar heeft gecontroleerd (Bijlage B, Btb, punt 1.5) een beschrijving van de hoofdlijnen van de overeenkomst van beheer en bewaring en mededeling dat op verzoek een afschrift van de overeenkomst kan worden verkregen tegen ten hoogste de kostprijs (Bijlage B, Btb, punt 1.7) verklaring dat de bewaarder volgens het recht van de staat waar de beleggingsinstelling haar zetel heeft jegens de beleggingsinstelling en de deelnemers aansprakelijk is voor door hen geleden schade voorzover de schade het gevolg is van verwijtbare nietnakoming of gebrekkige nakoming van zijn verplichtingen, ook wanneer de bewaarder de bij hem in bewaring gegeven activa geheel of ten dele aan een derde heeft toevertrouwd. (Bijlage B, Btb, punt 1.8. ) een beschrijving van de groep waartoe de beleggingsmaatschappij behoort. (Bijlage B, Btb, punt 1.9.)
Gegevens betreffende wijzigingen in de voorwaarden (Bijlage B, punt 3)
Copyright Dufas Februari 2007
de naam en het kantooradres van de accountant die de jaarrekening van de beleggingsinstelling over het laatste boekjaar heeft gecontroleerd. Overeenkomst van beheer en bewaring beschrijven
Verklaring aansprakelijkheid bewaarder
Beschrijving van de (financiële) groep waartoe de beleggingsmij behoort. Doet men toch al uit commerciële overwegingen. Dit betreft géén informatieverstrekking aan het publiek, die zou moeten worden toegevoegd aan het prospectus. AFM vindt het een essentiële informatie eis.
36
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus
Luxemburgse Prospectus2
Verschil + motivering op inlegvel
De wijze waarop de beleggingsinstelling periodiek informatie verstrekt. (Bijlage B, Btb, punt 4.1) De plaatsen waar de vergunning van de beheerder van de beleggingsinstelling (…) ter inzage liggen en verkrijgbaar zijn. (Bijlage B, Btb., punt 4.3) Vermelding van het feit dat aan een ieder op verzoek kosteloos een afschrift van het fondsreglement of de statuten wordt verstrekt. (Bijlage B, Btb., punt 4.4)
Vermelding van het feit dat aan ieder op verzoek tegen ten hoogste de kostprijs de gegevens omtrent de beheerder, de beleggingsinstelling en, indien van toepassing, de bewaarder welke ingevolge enig wettelijk voorschrift in het handelsregister moeten worden opgenomen, worden verstrekt. (Bijlage B, Btb., punt 4.5) Vermelding van het feit dat aan de deelnemers in de beleggingsinstelling op verzoek tegen ten hoogste de kostprijs een afschrift van de vergunning van de beheerder; een afschrift van een ingevolge artikel 12, vierde lid (=vrijstelling) van de wet, door de toezichthouder genomen besluit met betrekking tot de beleggingsinstelling; of een afschrift van de opgave, bedoeld in artikel 49, derde lid (maandelijks portefeuilleoverzicht), wordt verstrekt (Bijlage B, Btb., punt 4.6). Vermelding van het feit dat de betaalbaarstelling van uitkeringen aan deelnemers in de beleggingsinstelling, de samenstelling van de uitkeringen alsmede de wijze van betaalbaarstelling worden bekendgemaakt per advertentie in een landelijk verspreid Nederlands dagblad of aan het adres van iedere deelnemer alsmede op de website van de beheerder
Copyright Dufas Februari 2007
De kosteloze verstrekking. Dit is een materieelrechtelijke Nederlandse eis, die geen extraterritoriale werking kan hebben. Discussie niet afgerond. Kosten zijn beperkt, maar het is voor Dufas een principieel punt. De kosteloze verstrekking van handelsregister informatie. Dit is een materieelrechtelijke Nederlandse eis, die geen extraterritoriale werking kan hebben. Discussie niet afgerond. Kosten zijn beperkt, maar het is voor Dufas een principieel punt. De kosteloze verstrekking. Dit is een additionele materieelrechtelijke Nederlandse eis, die geen extraterritoriale werking kan hebben. Discussie niet afgerond. Kosten zijn beperkt, maar het is voor Dufas een principieel punt.
Krantenadvertentie over uitkeringen aan deelnemers.
37
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus (Bijlage B, Btb., punt 4.7). een beschrijving van de hoofdlijnen van overeenkomsten met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen (Bijlage B, Btb., punt 5.5). Indien transacties worden verricht met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen (a) een beschrijving van de desbetreffende transactiesoorten; (b) vermelding of de transacties met de gelieerde partijen onder marktconforme voorwaarden plaatsvinden en zo niet, de reden daarvoor; en (c) bij transacties met gelieerde partijen buiten een gereglementeerde markt, effectenbeurs of een andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt: een verklaring dat in alle gevallen een onafhankelijke waardebepaling ten grondslag ligt aan de transactie of dat een waardebepaling door een of meer bij de transactie betrokken partijen ook mogelijk is (Bijlage B, Btb., punt 5.6). Indien van toepassing: een verklaring dat de belegginginstelling in met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen kan beleggen (Bijlage B, Btb, punt 5.7). Indien van toepassing: een verklaring dat de beleggingsinstelling direct of indirect kan beleggen in andere beleggingsinstellingen (Bijlage B, Btb, punt 5.8). Indien de beleggingsinstelling twintig procent of meer van het beheerde vermogen direct of indirect belegt in een andere beleggingsinstelling (a) een beschrijving van de wijze waarop informatie wordt verschaft over de andere beleggingsinstelling; (b) indien van toepassing: de afspraken tussen de beleggingsinstelling en de andere beleggingsinstelling over de deling van kosten en aan wie het voordeel ten goede komt (Bijlage B, Btb, punt 5.9.).
Copyright Dufas Februari 2007
Luxemburgse Prospectus2
Verschil + motivering op inlegvel beschrijving van de overeenkomsten met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen beschrijving van transacties met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen
een verklaring dat de belegginginstelling in met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen kan beleggen een verklaring dat de beleggingsinstelling direct of indirect kan beleggen in andere beleggingsinstellingen informatieverschaffing over indirecte beleggingen
38
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus Indien van toepassing: een verklaring dat de beleggingsinstelling belegt in een andere beleggingsmaatschappij die een met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partij is of in een andere beleggingsinstelling die beheerd wordt door een met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partij en de voorwaarden waaronder verkoop of inkoop van, alsmede terugbetaling op de rechten van deelneming in de andere beleggingsinstelling plaatsvindt (Bijlage B, Btb, punt 5.10). Indien de beleggingsinstelling 99 procent van het beheerde vermogen belegt in een andere beleggingsinstelling: een beschrijving van het beleggingsbeleid van de andere beleggingsinstelling. (Bijlage B, Btb, punt 5.11). Indien de beleggingsinstelling 99 procent van het beheerde vermogen belegt in een andere beleggingsinstelling: (a) vermelding van het feit dat de beheerder van de andere beleggingsinstelling een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de wet heeft en in Nederland onder toezicht staat; (b) vermelding van het feit dat de andere beleggingsinstelling: 1°. overeenkomstig de richtlijn in een andere lidstaat is toegelaten; 2°. in die lidstaat onder toezicht staat; 3°. indien van toepassing: een mededeling als bedoeld in artikel 17a van de wet heeft gedaan en in het register, bedoeld in artikel 18 van de wet, is opgenomen; en 4°. niet onder Nederlands toezicht staat; (c) vermelding van het feit dat de andere beleggingsinstelling: 1°. haar zetel heeft in een staat die ingevolge artikel 17c, eerste lid, van de wet is aangewezen als staat waar adequaat toezicht op beleggingsinstellingen wordt uitgeoefend; 2°. al dan niet in die staat een vergunning heeft en onder toezicht staat of beheerd wordt door een beheerder die in een derde land al dan niet een vergunning heeft en onder toe-
Copyright Dufas Februari 2007
Luxemburgse Prospectus2
Verschil + motivering op inlegvel informatieverschaffing over indirecte beleggingen
informatieverschaffing over indirecte beleggingen
informatieverschaffing over indirecte beleggingen
39
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus zicht staat van een met name genoemde toezichthouder; 3°. indien van toepassing: een mededeling als bedoeld in artikel 17c, tweede lid, van de wet heeft gedaan; en 4°. niet onder Nederlands toezicht staat; of (d) vermelding van het feit dat de andere beleggingsinstelling: 1°. haar zetel heeft in een staat die niet ingevolge artikel 17c, eerste lid, van de wet is aangewezen als staat waar adequaat toezicht op beleggingsinstellingen wordt uitgeoefend; 2°. al dan niet een vergunning heeft en onder toezicht staat van een met name genoemde buitenlandse toezichthouder of beheerd wordt door een of beheerder die al dan niet een vergunning heeft en onder toezicht staat van een met name genoemde buitenlandse toezichthouder; en 3°. niet onder Nederlands toezicht staat (Bijlage B, Btb, punt 5.12). Indien de beleggingsinstelling ten minste 95 procent van het beheerde vermogen indirect belegt in een andere beleggingsinstelling: de gegevens, bedoeld in onderdelen 5.11 en 5.12, met betrekking tot die andere beleggingsinstelling (Bijlage B, Btb, punt 5.13). Indien van toepassing: de wijze waarop en de voorwaarden waaronder derden in opdracht van de beleggingsmaatschappij of in opdracht van haar beheerder de markt in deelnemingsrechten onderhouden (Bijlage B, Btb, punt 5.15). Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft en indien van toepassing: de staat, het openbare lichaam met verordende bevoegdheid of de internationale organisatie waarin een of meer lidstaten deelnemen, die financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 1° tot en met 4°, uitgeeft of garandeert waarin de beleggingsinstelling voor meer dan vijfendertig procent van het beheerde vermogen belegt alsmede van de ontheffing daartoe ingevolge artikel 63, tweede lid (Bijlage B, Btb, punt 5.17).
Copyright Dufas Februari 2007
Luxemburgse Prospectus2
Verschil + motivering op inlegvel
informatieverschaffing over indirecte beleggingen
40
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft en indien van toepassing: vermelding van het feit dat de activa als gevolg van het beleggingsbeleid vermoedelijk een hoge volatiliteit zullen hebben (Bijlage B, Btb, punt 5.20). De kosten van oprichting van de beleggingsinstelling en de wijze waarop deze kosten ten laste komen van het resultaat van de beleggingsinstelling, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste komen van de deelnemers in de beleggingsinstelling en welk gedeelte ten goede komt aan de beheerder, de bewaarder, de bestuurders van de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder, de bewaarder of aan met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen (Bijlage B, Btb, punt 6.1). Indien van toepassing: de kosten die worden gemaakt of vergoedingen die worden gevraagd in verband met het in- en uitlenen van financiële instrumenten, en de wijze waarop deze kosten ten laste komen van het resultaat, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste komen van de deelnemers in de beleggingsinstelling, onderscheidenlijk aan wie deze vergoedingen ten goede komen (Bijlage B, Btb, punt 6.4). Indien van toepassing: de kosten van het verlenen van opdrachten aan derden om een of meer werkzaamheden in het kader van het beheer van de beleggingsinstelling of de bewaring van de activa van de beleggingsinstelling te verrichten en de wijze waarop deze kosten ten laste komen van het resultaat, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste komen van de deelnemers in de beleggingsinstelling (Bijlage B, Btb, punt 6.5).
Copyright Dufas Februari 2007
Luxemburgse Prospectus2
Verschil + motivering op inlegvel
41
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus Alle andere dan onder 6.1 tot en met 6.5 bedoelde naar soort onderscheiden kosten die hoger zijn dan tien procent van de totale kosten, inclusief de berekeningsgrondslag, en de wijze waarop deze kosten ten laste komen van het resultaat van de beleggingsinstelling, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste komen van de deelnemers in de beleggingsinstelling (Bijlage B, Btb, punt 6.6). Indien de hoogte van de in 6.1 tot en met 6.6 bedoelde kosten nog niet bekend is: het maximum van deze kosten (Bijlage B, Btb, punt 6). De som van de in 6.1 tot en met 6.6 bedoelde kosten (Bijlage B, Btb, punt 6.8). De naar soort onderscheiden kosten die voortvloeien uit directe of indirecte beleggingen in andere beleggingsinstellingen (Bijlage B, Btb, punt 6.9). Indien de bestaansduur van de beleggingsinstelling dat mogelijk maakt: het niveau van de kosten van de beleggingsinstelling per boekjaar, gerelateerd aan haar gemiddelde intrinsieke waarde in dat boekjaar, onder vermelding van de kosten die bij de berekening daarvan buiten beschouwing zijn gelaten. Indien de beleggingsinstelling tien procent of meer van haar vermogen direct of indirect belegt in andere beleggingsinstellingen, worden de kosten van de andere beleggingsinstellingen meegenomen bij het bepalen van het niveau van de kosten van de beleggingsinstelling of wordt vermeld dat en waarom het niet mogelijk is de kosten van een andere beleggingsinstelling mee te nemen, alsmede dat de kosten van de betreffende andere beleggingsinstelling van invloed zijn op het resultaat van de beleggingsinstelling (Bijlage B, Btb, punt 6.10).
Copyright Dufas Februari 2007
Luxemburgse Prospectus2
Verschil + motivering op inlegvel
42
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus Indien de beleggingsinstelling 99 procent van het beheerde vermogen belegt in een andere beleggingsinstelling en de bestaansduur van de andere beleggingsinstelling dat mogelijk maakt: het niveau van de kosten van de andere beleggingsinstelling per boekjaar, gerelateerd aan de gemiddelde intrinsieke waarde van de andere beleggingsinstelling in dat boekjaar, onder vermelding van de kosten die bij de berekening daarvan buiten beschouwing zijn gelaten. (Bijlage B, Btb, punt 6.11). Indien de beleggingsinstelling ten minste 95 procent van het beheerde vermogen indirect belegt in een andere beleggingsinstelling: de gegevens, bedoeld in onderdeel 6.11, met betrekking tot die andere beleggingsinstelling (Bijlage B, Btb, punt 6.12). De wijze waarop de op-en afslagen worden berekend en aan wie de op-en afslagen ten goede komen, alsmede alle overige eenmalige bedragen die de deelnemers in de beleggingsinstelling betalen bij toe-en uittreding, inclusief de berekeningsgrondslag (Bijlage B, Btb, punt 6.13). Indien van toepassing: beschrijving van afspraken over goederen die de beheerder, de bewaarder, de bestuurders van de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder, met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen of derden voor het uitvoeren van opdrachten ten behoeve van de beheerder of de beleggingsinstelling ontvangen of in het vooruitzicht worden gesteld (Bijlage B, Btb, punt 6.15). Een beschrijving van de voorschriften waaraan de winstbepaling en -bestemming is onderworpen, alsmede van de wijze waarop en de frequentie waarmee winstuitkering zal geschieden (Bijlage B, Btb, punt 7.6).
Copyright Dufas Februari 2007
Luxemburgse Prospectus2
Verschil + motivering op inlegvel
43
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid van de wet betreft: de plaatsen in elke lidstaat waar de beleggingsinstelling haar rechten van deelneming in de handel brengt dan wel doet brengen (Bijlage B, Btb, punt 7.10). Indien het een beleggingsinstelling betreft waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald: een verklaring dat er voldoende waarborgen aanwezig zijn opdat, behoudens wettelijke bepalingen en de in 7.12 bedoelde gevallen, aan de verplichting om in te kopen en terug te betalen kan worden voldaan (Bijlage B, Btb, punt 7.13). VIII Gegevens over het risicoprofiel van de beleggingsinstelling
IX Gegevens over het behaalde rendement van de beleggingsinstelling (Bijlage Btb, punt 9).
De gevallen waarin vergaderingen van deelnemers in de beleggingsinstelling worden gehouden, de regelingen voor het oproepen van deze vergaderingen en (…) (Bijlage B, Btb, punt 11.1). Een verklaring dat een oproeping voor een vergadering van deelnemers in de beleggingsinstelling ten minste veertien dagen voor de aanvang van die vergadering, per advertentie in een landelijk verspreid Nederlands dagblad of aan het adres van iedere deelnemer, alsmede op de website van de beheerder, geschiedt (Bijlage B, Btb, punt 11.2) .
Copyright Dufas Februari 2007
Luxemburgse Prospectus2
Verschil + motivering op inlegvel
Deze gegevens staan allemaal in de Financiële Bijsluiter; als daarnaar wordt verwezen in het inlegvel bij de Prospectus, zou dat voldoende moeten zijn. AFM vindt dat ontbrekende gegevens aangevuld moeten worden indien nodig. Deze gegevens staan allemaal in de Financiële Bijsluiter; als daarnaar wordt verwezen in het inlegvel bij de Prospectus, zou dat voldoende moeten zijn. AFM vindt dat ontbrekende gegevens aangevuld moeten worden indien nodig.
44
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlandse Prospectus Vermelding van het feit dat de intrinsieke waarde van de rechten van deelneming in de beleggingsinstelling bekend wordt gemaakt op de website van de beheerder (Bijlage B, Btb, punt 12.2). Vermelding van de omstandigheden waaronder en wijze waarop deelnemers gecompenseerd worden voor een onjuist berekende intrinsieke waarde, in het bijzonder het eventuele maximale afwijkingspercentage ten opzichte van de juist berekende intrinsieke waarde dat gecompenseerd wordt (Bijlage B, Btb, punt 12.3). Een beschrijving van het beleid ten aanzien van stemrechten en -gedrag op aandelen in andere ondernemingen door de beleggingsinstelling (Bijlage B, Btb, punt 14).
Copyright Dufas Februari 2007
Luxemburgse Prospectus2
Verschil + motivering op inlegvel
45
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
2. Eisen aan het jaarverslag Nederlands Jaarverslag
Luxemburg’s Jaarverslag4
Verschil + relevant voor marketing in NL ?
Art. 110 (…) (5) The annual report must include a balance sheet or a statement of assets and liabilities, a detailed income and expenditure account for the financial year, a report on the activities of the past financial year and the other information provided for in Schedule B of Annex I to this Law, as well as any significant information which will enable investors to make an informed judgment on the development of the activities and the results of the UCI. 40, lid 3, Btb het adres van de website
Artikel 43, Btb 1. Een beheerder, beleggingsinstelling of bewaarder stelt, voor zover Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek niet reeds van toepassing is, jaarlijks een jaarrekening en een jaarverslag op en voegt daaraan de overige gegevens, bedoeld in artikel 392 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, toe. (…) 2. Voor zover een beheerder, beleggingsinstelling of bewaarder niet aan Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is onderworpen, is deze titel van overeenkomstige toepassing op zijn onderscheidenlijk haar jaarrekening, overige gegevens bedoeld in artikel 392 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en jaarverslag, met uitzondering van artikel 403 voor zover het een beheerder betreft. 4
Luxemburg GAAP moet worden erkend. Anders zou 17c predikaat geen enkel belang dienen. De verschillen met Nederlands GAAP zijn beperkt tot inrichtingsverschillen; door de jaarrekeningrichtlijnen maakt het materieel weinig uit, omdat de waarderingsgrondslagen overeen moeten komen. Toelichtingen uit hoofde van de Wtb moeten worden aangevuld maar toelichtingen uit hoofde van het BW niet. Zie ook art. 251 van de Luxemburgse ‘law concerning commercial companies’ m.b.t. eisen aan het jaarverslag; het auditor’s report moet volgens art. 113 (1) of the Law dated December 20, 2002 relating to undertakings for collective investment worden toegevoegd.
LUXEMBURG LAW of 20 December 2002 relating to undertakings for collective investment.
Copyright Dufas Februari 2007
46
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlands Jaarverslag
Luxemburg’s Jaarverslag4
Verschil + relevant voor marketing in NL ?
Artikel 45, lid 1, Btb: a. een sluitend overzicht van het verloop gedurende het boekjaar van de activa waarbij de beleggingen worden onderscheiden naar soort; b. een overzicht van de samenstelling van de activa aan het einde van het boekjaar; c. een vergelijkend overzicht over de laatste drie jaren van de intrinsieke waarde van de beleggingsinstelling, het aantal uitstaande rechten van deelneming en de intrinsieke waarde per recht van deelneming, een en ander per het einde van het boekjaar; d. een mededeling in hoeverre incourante beleggingen door een onafhankelijke deskundige zijn gewaardeerd, volgens welke methode de waardering heeft plaatsgevonden, alsmede de regelmaat waarmee deze waardering plaatsvindt; e. het bedrag der verplichtingen, onderscheiden naar soort aan het einde van het boekjaar, die voortvloeien uit dekkingstransacties met betrekking tot koers- en wisselkoersrisico in verband met de beleggingen, voor zover een en ander niet reeds in de balans en winst- en verliesrekening is begrepen; f. een gespecificeerde opgave van de activa van de beleggingsinstelling die deelnemingen zijn in de zin van artikel 389, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; g. indien de beleggingsinstelling 99 procent van het beheerde vermogen belegt in een andere beleggingsinstelling: de gegevens, bedoeld in de onderdelen a, b, c, d en e, met betrekking tot de andere beleggingsinstelling; h. indien van toepassing: een mededeling op welke
I. Statement of assets and liabilities: - transferable securities and money market instruments, - bank balances, - other assets, - total assets, - liabilities, - net asset value.
Luxemburg eist een verloop-overzicht en een verwijzing in het jaarverslag naar waar je dat verloopoverzicht kunt krijgen.
Copyright Dufas Februari 2007
II.. Number of units in circulation
a) A statement of changes in net assets is presented as primary statement, both at consolidated and at subfund level. No movement schedule is presented per asset class. Detailed information regarding trades of investments is available on request at the registered office of the fund.
III. Net asset value per unit b) Done IV. Portfolio, distinguishing between: a) transferable securities and money market instruments admitted to official exchange listing; b) transferable securities and money market instruments dealt in on another regulated market; c) recently issued transferable securities and money market instruments of the type referred to in Article 41 (1) d); d) other transferable securities and money market instruments of the type referred to in Article 41 (2) a); and analysed in accordance with the most appropriate criteria in the light of the investment policy of the UCITS (e.g. in accordance with economic, geographical or currency criteria) as a percentage of net assets; for each of the above investments the proportion it represents of the total assets of the UCITS should be stated. Statement of changes in the composition of the port-
c) Done, except that presentation of number of shares issued regarding the past 3 years is only required regarding the current financial year. Best practice however is to disclose the number of shares outstanding regarding past 3 years. d) No specific requirements for notes regarding ‘incourante’ investments. In case of real estate funds however requirement to use independant external valuators for valuation of real estate as at year end, however no requirement to mention name of valuator although best practice to do so.
e) No legal requirement to split liabilities, un-
47
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlands Jaarverslag
Luxemburg’s Jaarverslag4
wijze uitvoering is gegeven aan het beleid, bedoeld in onderdeel XIV van bijlage B5 [beleid ten aanzien van stemrechten en –gedrag]; en i. indien van toepassing: een mededeling dat de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald en onder welke omstandigheden de beleggingsinstelling dat kan opschorten.
folio during the reference period. V. Statement of the developments concerning the assets of the UCITS during the reference period including the following : - income from investments, - other income, - management charges, - depositary's charges,- other charges and taxes, - net income, - distributions and income reinvested, - changes in capital account, - appreciation or depreciation of investments, - any other changes affecting the assets and liabilities of the UCITS. VI. A comparative table covering the last three financial years and including, for each financial year, at the end of the financial year - the total net asset value, - the net asset value per unit.
Verschil + relevant voor marketing in NL ? less needed for true and fair view. Unrealised results on investment and derivatives seperately shown in primary statements. f)
All individual investments shown, expressed as a percentage of the total NAV. Investments in (sub)funds above 20% of the NAV not allowed for UCI’s under Part II of the Law, except in case of a Luxembourg fund.
g) As mentioned above restriction of 20% of the NAV regarding individual investments. However in case of investments in other Luxembourg funds, no restriction. In this case only the name of this fund will be shown and the percentage of the NAV invested in it. No info is given regarding the fund invested in, however public information regarding all Luxembourg funds is available on the website of the regulator (CCLUX)
h) Deze eis bestaat niet in Luxemburg. VII. Details, by category of transactions within the meaning of Article 42 carried out by the UCITS during the reference period, of the resulting amount of commitments.
i)
No requirement for financial statements (FS). In case of redemption restrictions, this will be mentioned in the prospectus.
No disclosure requirements regarding TER or PTR for financial statements, although PTR is disclosed in the Long Form Report (LFR).
Zie ook artikel 12 NRg 2005, die vraagt om een TER en PTR.
5
Het gaat hierbij om “een beschrijving van het beleid ten aanzien van stemrechten en –gedrag op aandelen in andere ondernemingen door de belegginginstelling.”
Copyright Dufas Februari 2007
48
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlands Jaarverslag Artikel 45, lid 2, Btb: Indien de beleggingsinstelling ten minste 95 procent van het beheerde vermogen indirect belegt in een andere beleggingsinstelling is het eerste lid, aanhef en onderdelen a, b, c, d en e van overeenkomstige toepassing met betrekking tot die andere beleggingsinstelling. Artikel 45, lid 3, Btb: Onverminderd artikel 379, derde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek vermeldt de beleggingsinstelling onder de overige gegevens, bedoeld in artikel 43, eerste lid, het totale persoonlijke belang dat de bestuurders van de beheerder of de beleggingsmaatschappij bij iedere belegging van de beleggingsinstelling aan het begin en het einde van het boekjaar hebben gehad. Artikel 46, lid 1, sub a, Btb: Onverminderd de artikelen 43, tweede lid, en 45, eerste lid, bevat de toelichting op de balans en de winst- en verliesrekening van een beleggingsinstelling de volgende gegevens: a. voor zover van toepassing: de kosten van oprichting van de beleggingsinstelling, de wijze waarop deze kosten ten laste zijn gekomen van het resultaat, in mindering zijn gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste zijn gekomen van de deelnemers in de beleggingsinstelling en welk gedeelte ten goede is gekomen aan de beheerder, de bewaarder, de bestuurders van de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder, of aan met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen;
Copyright Dufas Februari 2007
Luxemburg’s Jaarverslag4
Verschil + relevant voor marketing in NL ?
Lux. kent geen voorschrift voor transparantie van indirecte beleggingen.
De kosten van oprichting worden in Luxemburg over 5 jaar afgeschreven (bij toepassing van Luxemburg GAAP). Het is een waarderingsgrondslag en (dus) geen transparantieeis. . Information regarding cost of formation and amortisation is disclosed in the financial statements. Capitalisation up to 5 years is possible. No requirements to disclose information in case costs not borne by the fund. welk gedeelte ten goede is gekomen aan de beheerder, de bewaarder, de bestuurders van de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder, of aan met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen AFM indicates this should be included. The initial costs have to be specified in (and only in) the years they are assigned to. It means not only the amount per specific year but also the way these costs are assigned to the specific years (see article 46a and the explanation on page 92).
49
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlands Jaarverslag
Luxemburg’s Jaarverslag4
Verschil + relevant voor marketing in NL ?
Artikel 46, lid 1, sub b, Btb: de naar soort onderscheiden kosten gemoeid met: 1°. het beheer van de beleggingsinstelling; 2°. de bewaring van activa van de beleggingsinstelling; 3°. de accountant; 4°. het toezicht op de beleggingsinstelling; en 5°. de marketing, inclusief de berekeningsgrondslag, en de wijze waarop deze kosten ten laste zijn gekomen van het resultaat, in mindering zijn gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste zijn gekomen van de deelnemers in de beleggingsinstelling; Artikel 46, lid 1, sub c, Btb: de transactiekosten die geïdentificeerd en gekwantificeerd kunnen worden en de wijze waarop deze kosten ten laste zijn gekomen van het resultaat, in mindering zijn gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste zijn gekomen van de deelnemers in de beleggingsinstelling; Artikel 46, lid 1, sub d, Btb: indien van toepassing: de kosten die zijn gemaakt of vergoedingen die zijn gevraagd in verband met het in- en uitlenen van financiële instrumenten en de wijze waarop deze kosten ten laste zijn gekomen van het resultaat, in mindering zijn gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste zijn gekomen van de deelnemers in de beleggingsinstelling onderscheidenlijk aan wie deze vergoedingen ten goede zijn gekomen; Artikel 46, lid 1, sub e, Btb: indien van toepassing: de kosten voor het verlenen van opdrachten aan derden om een of meer werkzaamheden in het kader van het beheer van de beleggingsinstelling of de bewaring van de activa van de beleggingsinstelling te verrich-
See schedule B of the Law dated December 20, 2002 relating to undertakings for collective investment. Only requirement relates to disclosure of; - management charges - depository charges - other charges and taxes unless of course required for true and fair view.
Best practice in Luxemburg is to disclose more cost categories. All costs are charged to the result.
See answer on Art. 46 lid 1, sub b Btb, however, details regarding several costs disclosed in prospectus.
See answer on Art. 46 lid 1, sub b Btb, however, details regarding several costs disclosed in prospectus.
See answer on Art. 46 lid 1, sub b Btb, however, details regarding several costs disclosed in prospectus.
Copyright Dufas Februari 2007
50
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlands Jaarverslag ten en de wijze waarop deze kosten ten laste zijn gekomen van het resultaat, in mindering zijn gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste zijn gekomen van de deelnemers in de beleggingsinstelling; Artikel 46, lid 1, sub f, Btb: het totaal betaalde bedrag aan vergoedingen voor het aanbrengen van deelnemers indien dit bedrag hoger is dan één tiende procent van het gemiddelde beheerde vermogen van de beleggingsinstelling, de wijze waarop dit bedrag ten laste is gekomen van het resultaat, in mindering is gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste is gekomen van de deelnemers in de beleggingsinstelling en, indien van toepassing, de namen van met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen aan wie deze aanbrengprovisies ten goede zijn gekomen; Artikel 46, lid 1, sub g, Btb: alle andere dan in onderdeel a tot en met f bedoelde naar soort onderscheiden kosten die hoger zijn dan tien procent van de totale kosten, inclusief de berekeningsgrondslag, en de wijze waarop deze kosten ten laste zijn gekomen van het resultaat, in mindering zijn gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste zijn gekomen van de deelnemers in de beleggingsinstelling; Artikel 46, lid 1, sub h, Btb: de wijze waarop de op- en afslagen zijn berekend, aan wie de open afslagen ten goede zijn gekomen en, voor zover van toepassing, de wijze waarop zij zijn verwerkt in de jaarrekening; Artikel 46, lid 1, sub i, Btb: de overige eenmalige kosten die deelnemers in de beleggingsinstelling betalen bij in- en uittreding, inclusief de berekeningsgrondslag;
Copyright Dufas Februari 2007
Luxemburg’s Jaarverslag4
Verschil + relevant voor marketing in NL ?
See answer on Art. 46 lid 1, sub b Btb, however, details regarding several costs disclosed in prospectus.
See answer on Art. 46 lid 1, sub b Btb, however, details regarding several costs disclosed in prospectus.
Luxemburg kent geen op- of afslagen.
Luxemburg kent voorschrift voor distributievergoedingen die in het prospectus moeten worden verantwoord. Aangezien dergelijke kosten via de distributeur lopen nvt voor (half) jaarrekening
51
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlands Jaarverslag
Luxemburg’s Jaarverslag4
Verschil + relevant voor marketing in NL ?
fonds. Artikel 46, lid 1, sub j, Btb: een vergelijkend overzicht van de naar soort onderscheiden volgens het prospectus, bedoeld in artikel 41, te maken kosten en de daadwerkelijk gemaakte kosten; Artikel 46, lid 1, sub k, Btb: k. de naar soort onderscheiden kosten die voortvloeien uit directe of indirecte beleggingen in andere beleggingsinstellingen; Artikel 46, lid 1, sub l, Btb: het niveau van de kosten van de beleggingsinstelling gerelateerd aan haar gemiddelde intrinsieke waarde, onder vermelding van de kosten die daarbij buiten beschouwing zijn gelaten; indien de beleggingsinstelling gemiddeld tien procent of meer van haar vermogen direct of indirect in andere beleggingsinstellingen belegt, worden de kosten van de andere beleggingsinstellingen meegenomen bij het bepalen van het niveau van de kosten van de beleggingsinstelling of wordt vermeld dat en waarom het niet mogelijk is de kosten van een andere beleggingsinstelling mee te nemen, alsmede dat de kosten van de betreffende andere beleggingsinstelling van invloed zijn op het resultaat van de beleggingsinstelling; Artikel 46, lid 1, sub m, Btb: indien de beleggingsinstelling 99 procent van het beheerde vermogen belegt in een andere beleggingsinstelling: het niveau van de kosten van de andere beleggingsinstelling gerelateerd aan de gemiddelde intrinsieke waarde van de andere beleggingstelling, onder vermelding van de kosten die daarbij buiten beschouwing zijn gelaten; Artikel 46, lid 1, sub n, Btb: indien van toepassing: de retourprovisies die niet ten goede zijn gekomen aan de beleggingsinstelling en aan wie deze retourprovisies ten goede zijn gekomen;
Copyright Dufas Februari 2007
52
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlands Jaarverslag Artikel 46, lid 1, sub o, Btb: indien van toepassing: de door de beheerder, de bestuurders van de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder, de bewaarder, de met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen of derden voor het uitvoeren van opdrachten ten behoeve van de beleggingsinstelling ontvangen of in het vooruitzicht gestelde goederen; en Artikel 46, lid 1, sub p, Btb: de omloopsnelheid van de activa en een vergelijking met de in het voorgaande boekjaar gerealiseerde omloopsnelheid van de activa. Artikel 46, lid 2, Btb: Indien de beleggingsinstelling ten minste 95 procent van het beheerde vermogen indirect belegt in een andere beleggingsinstelling is het eerste lid, aanhef en onderdeel m, van overeenkomstige toepassing met betrekking tot die andere beleggingsinstelling. Artikel 46, lid 3, Btb: Het eerste lid, onderdeel p, is niet van toepassing op beleggingsinstellingen die uitsluitend of vrijwel uitsluitend beleggen in onroerend goed. Artikel 46, lid 4, Btb: De toezichthouder stelt regels met betrekking tot de wijze waarop inzicht wordt verschaft in het niveau van de kosten van de beleggingsinstelling, bedoeld in het eerste lid, onderdelen l en m, en de daaraan ten grondslag liggende berekening en de wijze van berekening van de omloopsnelheid van de activa, bedoeld in het eerste lid, onderdeel p. Artikel 46, lid 5, Btb: Onverminderd artikel 43, tweede lid, bevat de toelichting op de balans en de winst en verliesrekening van een beheerder ten minste de volgende gegevens: a. indien van toepassing: de door de beheerder of de bestuurders van de beheerder ontvangen retourpro-
Copyright Dufas Februari 2007
Luxemburg’s Jaarverslag4
Verschil + relevant voor marketing in NL ?
n.v.t. AFM akkoord.
Dit artikel delegeert bevoegdheden aan de toezichthouder. AFM akkoord.
53
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlands Jaarverslag
Luxemburg’s Jaarverslag4
Verschil + relevant voor marketing in NL ?
visies; b. indien van toepassing: de door de beheerder of de bestuurders van de beheerder voor het uitvoeren van opdrachten ten behoeve van de beheerder of de door de beheerder beheerde beleggingsinstellingen ontvangen of in het vooruitzicht gestelde goederen; en c. de vergoedingen die zijn ontvangen in verband met het in- en uitlenen van financiële instrumenten van de door de beheerder beheerde beleggingsinstellingen. Artikel 46, lid 6, Btb: De in het eerste en vijfde lid bedoelde gegevens worden cijfermatig en tekstueel toegelicht.
Artikel 46, lid 7, Btb: In de toelichting op de balans en de winst- en verliesrekening van de beheerder en de beleggingsinstelling worden de in het vijfde onderscheidenlijk het eerste lid bedoelde gegevens in één paragraaf opgenomen. Artikel 47, lid 1, sub a, Btb: Onverminderd de artikelen 43, tweede lid, 45, eerste lid, en 46, eerste lid, vermeldt een beleggingsinstelling in de toelichting op de balans en de winst en verliesrekening: a. indien van toepassing: de met de met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen aangegane overeenkomsten en een beschrijving van de hoofdlijnen van die overeenkomsten; Artikel 47, lid 1, sub b, Btb: welk percentage van het totale transactievolume van de beleggingsinstelling is uitgevoerd via de met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen;
Copyright Dufas Februari 2007
54
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlands Jaarverslag
Luxemburg’s Jaarverslag4
Verschil + relevant voor marketing in NL ?
Artikel 47, lid 1, sub c, Btb: indien van toepassing: een opsomming van de soorten transacties die via de met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen zijn uitgevoerd en de voorwaarden waaronder die transacties plaatsvinden. Indien een transactie met een gelieerde partij niet tegen marktconforme voorwaarden heeft plaatsgevonden wordt tevens de naam van de gelieerde partij, de prijs, de relevante voorwaarden, de getaxeerde waarde en de reden voor niet marktconform handelen vermeld; Artikel 47, lid 1, sub d, Btb: indien van toepassing: het totaalbedrag gemoeid met transacties met de met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen buiten een gereglementeerde markt, een effectenbeurs of een andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt; Artikel 47, lid 1, sub e, Btb: indien van toepassing: dat de beleggingsinstelling direct of indirect belegt in een andere beleggingsmaatschappij die een met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partij is of in een andere beleggingsinstelling die beheerd wordt door een met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partij en onder welke voorwaarden verkoop of inkoop van, alsmede terugbetaling op de rechten van deelneming in de andere beleggingsinstelling plaatsvindt; Artikel 47, lid 1, sub f, Btb: indien van toepassing: beleggingen in met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen, niet zijnde beleggingsinstellingen, die meer dan tien procent van het vermogen van de gelieerde partij of van het beheerde vermogen van de beleggingsinstelling uitmaken, met een uiteen-
Copyright Dufas Februari 2007
55
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlands Jaarverslag
Luxemburg’s Jaarverslag4
Verschil + relevant voor marketing in NL ?
zetting van de relatie met de gelieerde partijen en het land van vestiging van de betreffende gelieerde partijen indien dit niet Nederland is; Artikel 47, lid 1, sub g, Btb: indien opdracht aan een of meer derden is verleend om een of meer werkzaamheden in het kader van het beheer of de bewaring van de activa van de beleggingsinstelling te verrichten: de naam van de derde(n) en een beschrijving van de werkzaamheden ten aanzien waarvan opdracht is verleend; Artikel 47, lid 1, sub h, Btb: indien financiële instrumenten worden in- of uitgeleend: 1°. de waarde van de in- en uitgeleende financiële instrumenten; deze informatie dient in de toelichting op de balans onder de balanspost financiële instrumenten te worden vermeld; en 2°. de zekerheden die de beleggingsinstelling heeft verkregen; Artikel 47, lid 1, sub i, Btb: indien de beleggingsinstelling gemiddeld twintig procent of meer van het beheerde vermogen direct of indirect belegt in een andere beleggingsinstelling: 1°. waar de jaarrekening en het jaarverslag van de andere beleggingsinstelling verkrijgbaar zijn; 2°. of en zo ja, waar de beleggingsinstelling onder toezicht staat; 3°. het relatieve belang van de beleggingsinstelling in de andere beleggingsinstelling; 4°. de intrinsieke waarde van de rechten van deelneming in de andere beleggingsinstelling aan het einde van het boekjaar; 5°. een beschrijving van het beleggingsresultaat van de andere beleggingsinstelling; en 6°. indien van toepassing: de afspraken tussen de beleggingsinstelling en de andere beleggingsinstelling over de deling van kosten en aan wie het voordeel
Copyright Dufas Februari 2007
56
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlands Jaarverslag ten goede is gekomen; Artikel 47, lid 1, sub j, Btb: indien de beleggingsinstelling 99 procent van het beheerde vermogen belegt in een andere beleggingsinstelling: het beleggingsbeleid van de andere beleggingsinstelling; en Artikel 47, lid 1, sub k, Btb: een verklaring van de beheerder dat hij voor de beleggingsinstelling beschikt over een beschrijving van de administratieve organisatie en systeem van interne controle als bedoeld in artikel 8 die voldoet aan de eisen van de wet en dit besluit en dat de administratieve organisatie en het systeem van interne controle effectief en overeenkomstig de beschrijving functioneren. Artikel 47, lid 2, Btb: Indien de beleggingsinstelling ten minste 95 procent van het beheerde vermogen indirect belegt in een andere beleggingsinstelling is het eerste lid, aanhef en onderdeel j, van overeenkomstige toepassing met betrekking tot die andere beleggingsinstelling. Artikel 47, lid 3, Btb: De toezichthouder kan op verzoek van de beleggingsinstelling een ontheffing verlenen van het eerste lid, onderdeel i, indien de noodzakelijke gegevens niet of niet tijdig beschikbaar zijn. In de toelichting op de balans en de winst- en verliesrekening van de beleggingsinstelling wordt vermeld ten aanzien van welke andere beleggingsinstelling ontheffing is verleend, welke informatie niet beschikbaar is en de reden waarom deze informatie niet beschikbaar is. Artikel 47, lid 4, Btb: De toezichthouder kan regels stellen met betrekking tot de wijze waarop en de vorm waarin de informatie, bedoeld in het eerste lid, wordt opgenomen in de jaarrekening.
Copyright Dufas Februari 2007
Luxemburg’s Jaarverslag4
Verschil + relevant voor marketing in NL ?
Nederlandse materieelrechtelijk eis. Toezicht in Lux. anders geregeld: valt onder adequaat toezicht toetsing: geen informatie-vereiste. Het zou een uitholling van 17c Wtb zijn. Het betreft een inrichtingseis. Financiën stelt zich op het standpunt dat art. 47 Btb wel binnen de reikwijdte valt, maar art. 8 Btb (waarnaar wordt verwezen) niét, en dat daarom deze bepaling niet van toepassing is. Idem als hierboven.
N.v.t. Volgens AFM kunnen ook buitenlandse instellingen een ontheffing krijgen.
N.v.t.
57
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Copyright Dufas Februari 2007
58
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
3. Eisen aan het halfjaarverslag Nederlands Halfjaarverslag
Luxemburgs Halfjaarverslag6
Verschil + relevant voor marketing in NL ?
Art. 110 (…) (6) The semi-annual report must include at least the information provided for in Chapters I to IV of Schedule B of Annex I to this Law; where a UCI has paid or proposes to pay an interim dividend, the figures must indicate the results after tax for the half-year concerned and the interim dividend paid or proposed. het website adres
40, lid 3, Btb het adres van de website
Artikel 48, lid 1, Btb: De halfjaarcijfers van een beleggingsinstelling bevatten ten minste de volgende gegevens: a. de balans en winst- en verliesrekening, alsmede een mutatieoverzicht van het eigen vermogen van de beleggingsmaatschappij of van het beheerde vermogen van het beleggingsfonds met inachtneming, voor zover de aard van deze stukken dat toelaat, van de bepalingen van Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; b. een overzicht van de samenstelling van de activa van de beleggingsinstelling; c. een opgave van de intrinsieke waarde van de beleggingsinstelling en het aantal uitstaande rechten van deelneming en de intrinsieke waarde per recht van deelneming; d. indien van toepassing: de vermelding, bedoeld in artikel 45, derde lid [dus de persoonlijke belangen van bestuurders van de beheerder of de beleggingsmaatschappij]; 6
I. Statement of assets and liabilities: - transferable securities and money market instruments, - bank balances, - other assets, - total assets, - liabilities, - net asset value.
Same schedule B applicable, however only section I to IV, for presentation of halfyear financial statements.
II.. Number of units in circulation III. Net asset value per unit IV. Portfolio, distinguishing between: a) transferable securities and money market instruments admitted to official exchange listing; b) transferable securities and money market instruments dealt in on another regulated market; c) recently issued transferable securities and money market instruments of the type referred to in Article
overzicht belangen bestuurders, beheerders, etc.
LUXEMBURG LAW of 20 December 2002 relating to undertakings for collective investment.
Copyright Dufas Februari 2007
59
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Nederlands Halfjaarverslag
Luxemburgs Halfjaarverslag6
e. indien van toepassing: een mededeling dat de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald en onder welke omstandigheden de beleggingsinstelling dat kan opschorten; en f. indien van toepassing: een mededeling dat de beleggingsinstelling interim-dividend heeft uitgekeerd of voornemens is dat te doen.
41 (1) d); d) other transferable securities and money market instruments of the type referred to in Article 41 (2) a); and analysed in accordance with the most appropriate criteria in the light of the investment policy of the UCITS (e.g. in accordance with economic, geographical or currency criteria) as a percentage of net assets; for each of the above investments the proportion it represents of the total assets of the UCITS should be stated.
Artikel 48, lid 2, Btb: De halfjaarcijfers van een beheerder bevatten ten minste de balans en winsten verliesrekening, alsmede een mutatieoverzicht van het eigen vermogen met inachtneming, voor zover de aard van deze stukken dat toelaat, van de bepalingen van Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van artikel 403. Artikel 48, lid 3, Btb: Indien de halfjaarcijfers van de beheerder of de beleggingsinstelling door een accountant zijn onderzocht, wordt diens verklaring gevoegd bij de stukken die ingevolge artikel 44, vierde lid, aan de toezichthouder worden gezonden.
Copyright Dufas Februari 2007
IV. Portfolio, distinguishing between: d) [vervolg] Statement of changes in the composition of the portfolio during the reference period.
Verschil + relevant voor marketing in NL ? mededeling inkoop aandelen
mededeling interim-dividend Where a UCI has paid or proposes to pay an interim dividend, the figures must indicate the results after tax for the half-year concerned and interim dividend paid or proposed. -o- geen verschil –o-
indien van toepassing: accountantsverklaring In case of auditor’s report this will be included in the semi annual report
60
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Copyright Dufas Februari 2007
61
Bijlage 2 bij Handreiking Nederlandse transparantie-eisen aan fondsen uit adequaat toezicht landen
Copyright Dufas Februari 2007
62